DE CAPITOLE
40 JAAR DÉ AFVALBAK VAN NEDERLAND ONTWERP BAS PRUYSER PRODUCENT KONINKLIJKE BAMMENS
1
Huisvuilinzameling, Amsterdam
2
WAAROM DIT BOEK
De Capitole, een doodnormale afvalbak, is mijn bekendste ontwerp. Het veertigjarig bestaan ervan was de aanleiding om op te schrijven hoe het allemaal gegaan is. Een laagdrempelig verhaal over opleiding, ontwerpen, afval inzamelen, samenwerken met mensen en beslissingen nemen. Ik wil graag aan een breed publiek vertellen over mijn mooie vak en de creativiteit die mensen verbindt. Invloeden die een rol spelen bij besluiten, uitleggen waarom dingen zijn zoals ze zijn. Wat had ik graag zo’n boek willen lezen toen ik net begon als ontwerper. Bas Pruyser
3
Huisvuilinzameling, Amsterdam
4
INHOUD
INLEIDING
Van straatveger tot stadsreiniger 7 De Capitole 9
DEEL I 1950-1979 10 Bas Pruyser 11 Gerrit Rietveld Academie 13 Aanmoedigingsprijs Gemeente Amsterdam 16 Ahrend 19 Bammens 22 Het ontwerp 26
DEEL II 1980-2020 36 De Capitole 37 Bas Pruyser & Bammens 42 bas pruyser design bv 60 Redesign van de Capitole 70 Hogeschool van Amsterdam 74 500.000 Capitoles 81
DEEL III BELANGRIJKE BIJZAKEN
82
Het kiezen van een afvalbak 83 Werkervaring 59 Milieuoverwegingen 87 Van tekentafel tot laptop 88 Auteursrecht en modelrecht 90 De Capitole als icoon 91
5
Straatveger, Amsterdam 1938
6
INLEIDING
VAN STRAATVEGER TOT STADSREINIGER
De mannen van de reiniging hebben het hart op de tong, vooral in de pauzeruimte, de kantine of de bouwkeet waar koffie verkeerd wordt gedronken en op maandag de resultaten van Ajax en Feyenoord kritisch worden besproken. Vaak laten ze weten dat er aan werkomstandigheden, salaris, directie en materieel niet veel deugt. Deze belangrijke beroepsgroep heeft niet veel vertrouwen in zichzelf en weet uit ervaring dat schreeuwen naar de directie nauwelijks helpt. Vroeger ging het gerucht dat een vuilnisman door het tillen van emmers en zakken met huisvuil na zijn veertigste arbeidsongeschikt was Ăłf op kantoor belandde. Maar ze staan altijd paraat om er weer tegenaan te gaan. In weer en wind. Vroeger gingen straatvegers gewapend met een bezem van samengebonden takken, een schep en een grote bak door de stad. Zo beteugelden ze toen het nog geringe zwerfvuil. Ze hadden
weinig aanzien en waren laaggeschoold. In de loop der tijd werd de bak van de straatveger een bakfiets, een brommerbak en vervolgens een laadautootje. Dat autootje moet overal kunnen stoppen en een fietspadontheffing hebben en ook op de stoep of een plein terecht kunnen. Soms lopen er straatvegers mee die het afval op straat in de goot vegen, waarna een borstelveegwagen alles opzuigt en meeneemt. Bij de tegenwoordige ondergrondse huisvuilsystemen maakt men gebruik van een hijskraantje, waarbij de besturing met joysticks wordt gedaan door de bestuurder. Het terugzetten is precisiewerk. Zo is het vak van straatveger steeds een stapje hoger gekomen. Stadsreinigers heten ze nu en ze moeten een groot rijbewijs hebben en machines kunnen bedienen. Sinds de opkomst van de ergonomie en de invoering van de arbowetgeving vanaf 1983 wordt er veel aandacht besteed aan arbeidsveiligheid, efficiĂŤntie, werkhouding en tilgewicht. 7
DEEL I
1950-1979
10
BAS PRUYSER Bas Pruyser werd in het jaar 1950 geboren in Amsterdam.2 ‘Ik heet Johan Sebastiaan, naar Bach. Mijn ouders waren echte muziekliefhebbers. In het dagelijks leven word ik niet Johan genoemd maar Bas omdat mijn moeder dat van begin af aan in haar hoofd had bij de geboorte van een zoon. Daar moest ze wel even op wachten, want ik heb twee oudere zussen.’ Bas woonde tot zijn twintigste bij zijn ouders op de Amstelveenseweg hoek Zeilstraat/Koninginneweg. Zijn ouders waren allebei heel handig.3 Moeder met naald en draad en ze aquarelleerde ook heel verdienstelijk. Vader was handig met gereedschap bij kluswerk en reparaties aan de Friese staartklok. Hij maakte grappige tekeningen en rijmelarijen vol satire en ironie. Tot zijn pensioen werkte hij bij Luchthaven Schiphol als secretaris operationele zaken. De correspondentie schreef hij op de schrijfmachine in de mooiste volzinnen. Zijn brieven aan zijn broer in Amerika getuigden ervan dat hij gewend was zijn gevoelens te uiten in prachtige formuleringen met veel hoofd- en bijzinnen. Daar was hij beter in dan in persoonlijke gesprekken. Soms kon hij het slordige schrift van zijn zoon niet aanzien, maar geduldig verbeterde hij de taalfouten en maakte van onduidelijke letters iets beters.
KNUTSELEN
Van zijn vader mocht Bas op heel jonge leeftijd al diens gereedschap gebruiken en experimenteren met elektriciteit. Vlogen de stoppen eruit dan viel er geen wanklank. Meccano vond Bas veel leuker dan een Märklin of Trix modeltrein vanwege de creatieve mogelijkheden. Zo’n trein reed alleen maar stom rondjes. Met zijn vader ging hij naar de tentoonstelling Bewogen beweging in het Stedelijk Museum van Amsterdam, waar een machine een tekening maakte voor een gulden.
Winnende foto (ƒ 25,-) van een fotowedstrijd. Bas en zijn vader, 1953
Thuis bouwden ze hem na met Meccano en elastiekjes.4 Van jongs af aan heeft Bas getekend en getimmerd. Hij was lid van Timmerclub Oud-Zuid. Daar moesten ze een keer een houten bootje gutsen, wat leidde tot hechtingen en pleisters bij de jonge knutselaars. De zeilen werden door zijn moeder genaaid en de oogjes voor de touwtjes maakte zijn vader met een tang. Bij de tewaterlating in de vijver bij het Van Heutz Monument zonken alle bootjes omdat er geen watervaste lijm was gebruikt. Overal dreven treurige wrakstukjes te midden van witte wolken in het water. Het bij griep en ziekte verslonden Jongens timmerboek heeft hij nog steeds, vooral vanwege de omslagtekening. Zijn vader regelde een diploma van de Dinky Toys Club. Vaak schuurde hij na verloop van tijd de verf van zijn autootjes, stipte de voorlampen aan met lijm en fosfor11
HET ONTWERP Pruyser kreeg van Friso Kramer de naam van de heer Van Diemen bij Bammens, met wie hij een afspraak maakt. Hij treft een man die achter zijn bureau zit met allerlei knipseltjes en frutseltjes, tekeningen en schetsjes, stapels folders en papier, hopeloos op zoek naar een nieuwe afvalbak. Groter, moderner, economischer. De Metropole van Friso Kramer is te klein geworden door de groeiende hoeveelheid afval op straat. Pruyser presenteert zijn model, maar ze denken bij Bammens niet aan een onderlosser. De afvalbak moet een inhoud van tenminste 55 liter hebben en van boven open zijn. Er volgen meer afspraken en Pruyser komt telkens met nieuwe tekeningen. Op een bepaald ogenblik heeft hij iets bedacht waarmee Van Diemen verder wil en er wordt gesproken over een royaltycontract met niet-terug vorderbaar voorschot. Het voorschot is ƒ 2500,- en de royalty’s zijn 5% per product af fabriek zonder verpakking. Het voorschot dat Kramer hem had gesuggereerd heeft hij gehalveerd uit angst afgewezen te worden. Dan overlijdt volkomen onverwacht de heer Van Diemen. Wekenlang denkt de onervaren ontwerper na over hoe hij nu de draad weer kan oppakken met Bammens, hij kent er niemand anders. Na een keurige condoleancebrief geschreven te hebben aan technisch directeur Gideon van Houten komt hij op diens voorspraak in contact met verkoopleider Cees Arends, met wie hij verder gaat ontwerpen. Ook Joop Elzing (verkoper) en Peter Nagtegaal (eerst constructeur, later verkoper) kijken mee. Nagtegaal: ‘Er was een programma van eisen opgesteld, maar omdat men bij Bammens nogal gewend was sterk rekening te houden met voorhanden zijnde technieken, gereedschappen en materialen beseften wij dat het samenwerken met een buitenstaander, die als ontwerper opgeleid was en zich 26
27
Deel II
1980-2020 36
DE CAPITOLE Vele vergaderingen, modellen en beslissingen later is de Capitole af. De laatste ontwerptekeningen dateren uit 1978 en dragen stempels van registraties. Het model wordt ook bij het bureau Modelbescherming van de Benelux gedeponeerd. Daarna worden de gereedschappen ontwikkeld, de productiemiddelen georganiseerd en worden er proefseries gemaakt. In 1980 begint Bammens met de productie. Fridtjof Versnel, een fotograaf die Pruyser ontmoet had bij Ahrend, maakte in zijn vrije tijd prachtige designfoto’s van de Capitole, recht van voren en recht van opzij. Zelf heeft Pruyser de foto’s naar de pers gestuurd, maar Bammens heeft ze nooit gebruikt. Voor hem was het de bekroning van zijn eerste professionele designopdracht, die goed was verlopen, en het begin van zijn vriendschap met Fridtjof Versnel die duurt tot op de dag van vandaag. ‘Ik merkte dat productfotografie iets aparts is. Het gaat over verhoudingen en licht. Vaak is het standpunt laag of zelfs hetzelfde als dat van de aanzichten die de ontwerper tekent op zijn tekenbord: vooraanzicht en zijaanzicht. De foto wordt dan een bijna grafische, strakke weergave van de contour van het product, maar door met licht te werken komt de derde dimensie erbij, de diepte. Grijswaarden, schaduwen, lichtlijnen, afrondingen. Reclame- en documentatiefotografie zoeken liever een standpunt vanuit de gebruiker. Vaak is dat hoger en meer in perspectief. Minder spannend, bijna ordinair, zoals een vakantiefoto, maar wel heel herkenbaar voor het publiek. Met het 3D tekenen op de computer kwam er een eind aan het tekenbord en dat zal zeker zijn invloed hebben op de productbeleving van de ontwerper en de fotograaf. Zij cirkelen en scrollen al in een veel vroeger stadium om hun ontwerpen heen op hun stoel achter het beeld-
Kroningsrellen in Amsterdam, 30 april 1980
scherm, waar wij ons heil zochten in perspectiefschetsen en modellen.’
DE KRONINGSRELLEN
Op 30 april 1980 wordt prinses Beatrix in Amsterdam gekroond tot koningin van Nederland. In de stad worden rookbommen gegooid en krakers roepen leuzen tegen het koningshuis. ‘Geen woning geen kroning.’ Er ontstaan rellen met de politie, van alles wordt in de fik gestoken en vernield. Er zijn barricades en er wordt gegooid met stenen en brandbommen en tot diep in de nacht gevochten met de Mobiele Eenheid. De volgende dag blijkt dat er honderden afvalbakken in brand gestoken waren. Plastic afvalbakken die door de gemeente waren aangeschaft vanwege de lage prijs (minder dan ƒ 100,-) maar niet bestand bleken tegen vuur. Bammens en enkele andere producenten worden gebeld. Er wordt een competitie 37
Fotografie door Fridtjof Versnel
38
39
Verbande afvalbak op de Dam, 30 april 1980
uitgeschreven op zoek naar iets wat beter is voor de bruisende hoofdstad. En dan moet het maar wat meer kosten. De Stadsreiniging omarmt de Capitole, vraagt om de eigen donkergroene kleur en het eigen logo op de voorkant. Ook willen ze een verandering bij het legen: er komt een handgreep bovenaan in de binnenzijde van de bak. Een grote bestelling volgt. Later dat jaar volgt ook Luchthaven Schiphol. Pruyser: ‘En daarna Ommen, zeg ik altijd gekscherend. Het geeft aan dat de Capitole een ondergeschikte vormgeving heeft. Hij past overal. Zelfs wanneer de gemeentelijk architect vroeg om een bevestiging voor aan een in de grond staande biels.19 En natuurlijk kon de Capitole ook aan de muur. Enkelvoudig of twee ruggelings aan elkaar bevestigd in één beugel en anno 2018 zelfs drie. Aan een bestaande paal, zoals van verlichting of een haltebord, kan ook.’ 40
Met andere woorden, de vormgeving van de Capitole heeft in de terminologie van designcriticus Simon Mari Pruys (docent van Pruyser aan de Gerrit Rietveld Academie) een ‘lage tekendichtheid’. De Capitole valt niet op, hij is netjes vormgegeven, niet te druk, goed weg-ontworpen. Maar hij vraagt wel degelijk om gebruikt te worden. Een ‘hoge appèlwaarde’ heet dat, opnieuw in de terminologie van Simon Mari Pruys. Producten met een lage tekendichtheid en een hoge appèlwaarde waren volgens Pruys goed ontworpen. Een voorbeeld van lage tekendichtheid met een hoge appèlwaarde is een plas bloed op straat. Hoge tekendichtheid met een lage appèlwaarde heeft een verkeersplein dat is vergeven van de verkeersborden, bewegwijzering, lantaarnpalen en verkeerslichten. Of een straat in Hongkong met alleen maar uithangborden met een wirwar van Chinese tekens.20 Over dat weg-ontwerpen heeft Friso Kramer eens gezegd: ‘Hoe dunner een tafelblad is hoe beter. Het zou eigenlijk moeten zweven op een fijne hoogte, zonder onderstel. Een onderstel is helaas nodig, want anders lazert alles op de grond. Het is, kortom, een noodzakelijk kwaad.’ Overigens was Kramer in staat dat kwaad toch heel mooi vorm te geven.
In de jaren tachtig was het mode om afgedankte treinbielzen in de tuin te gebruiken als natuurlijke en betaalbare afscherming voor perken. 20 Toen ik nog studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie kreeg ik het boek De Paradijsbouwers geschreven door Simon Mari Pruys. Dat mocht ik houden als ik er een recensie over schreef in de Humanist. Toen ik dat aan Simon vertelde, viel zijn mond open van verbazing: Jij?!’ 19
1978
CAPITOLE 1978 (1e registratie) ioN erkenning plaatstaal 1,5 mm verzinkt/gelakt klep en deur scharnierend slot in onderkant klep binnenbak aan voorplaat met handgreep binnenin ronde buis verzinkt lasbochten beton 2x straattegel bovenzijde afgerond als tegel
41