Jan Henderikse Works on Paper 1957 Antoon melissen
uitge verij lecturis
With Jan Schoonhoven, Delf t, 1958
Antoon melissen
Nieuwe strategieën in inkt en verf Jan Henderikse 1957
10
Een vergeeld kladblaadje uit het archief van Jan Henderikse (Delft, 1937) refereert aan een onbekend doek uit 1957 met de wat enigmatische titel Monk.-1- Net als Henderikses andere werken op linnen, jute en paneel van voor 1958 is ook Monk vervaardigd met restjes huisschildersverf van de Delftse verfhandel Mergler. Geld was er niet, niet voor materiaal of voor een fatsoenlijk atelier; Henderikses eerste onderkomen was een onbewoonbaar verklaarde woning aan de Delftse Geerweg. Zijn eerste solotentoonstelling dreef galeriehouder-kunstenaar Cor de Nobel van de Dordtse galerie .31 tot wanhoop, want
de huisschildersverf wilde maar niet drogen en bevuilde de vloer van de galerie.-2- Sinds het begin van de jaren zestig maakte Jan Henderikse naam met readymades en assemblages samengesteld uit kurken, munten of plastic bric-a-brac. Als ‘antischilder’ dus eigenlijk, radicaal afstand nemend van verf en penseel. Maar rond 1957 zag de wereld er nog anders uit, ook die van Jan Henderikse. Een portretfoto uit 1958 toont Henderikse in zijn Delftse atelier: pet op, overall aan, paletmes en kwast in de aanslag, omringd door pasteus opgezette doeken. Het is juist dit traditionele,
-1- Archief Jan Henderikse, New York.
Het betreft een handgeschreven overzicht met titels van doeken ontstaan in 1957 en 1958.
-2- ‘Schilderijen van Jan Henderikse’, galerie .31. Dordrecht, 25 februari-17 maart 1958.
Henderikse toonde acht schilderijen uit 1956-1958. Zie ook: .31. Een geruchtmakende Dordtse galerie, tent.cat. Zwolle: Waanders/Dordrecht: Dordrechts Museum, 1990, p. 50-51.
romantische beeld van de artiest-bohemien waar Henderikse en zijn kunstenaarsvrienden enkele jaren later radicaal mee afrekenden. In 1958 formeerden Armando, Kees van Bohemen, Jan Henderikse, Henk Peeters en Jan Schoonhoven de Nederlandse Informele Groep. De kunstenaars exposeerden werken in olieverf of pigmenten vermengd met gips en zand, doorgaans op panelen, linnen of jute.-3- De Nederlandse Informelen vervingen de uitdrukking van emoties in verf voor een streven naar handschriftloosheid, met als resultaat haast kleurloos-monochrome werken, vrijwel zonder vorm of compositie. De Spaanse materieschilder Antoni Tàpies was een vroege inspiratiebron voor de Nederlandse Informelen, net als de Duitse schilders Emil Schumacher en Wols (Wolfgang Schulze). De overgang naar de Nul-groep in 1961, zonder Kees van Bohemen nu, was een vervolmaking van de Informele wens om afstand te nemen van het emotioneel geladen kunstwerk. Niet door een andere omgang met
vertrouwde academische materialen als verf en brons, maar juist door het werken met veelal niet-schilderkunstige en alledaagse middelen. De werken van de Nul-groep waren zo koel als een kikker, de kunstenaar eerder een gladgeschoren zakenman in kostuum dan een bebaarde zonderling op sandalen. Een traditioneel ‘verf-op-doek’ als Monk uit 1957 lijkt in dat opzicht nog van een andere wereld. Afbeeldingen van het werk zijn er niet en waar het gebleven is weet ook de maker niet meer. Wat rest, is de associatie met de naamgever, de Amerikaanse jazzpianist Thelonious Monk. De tijden veranderden, zo rond het midden van de jaren vijftig: jazzpodia schoten als paddenstoelen uit de grond en het Vlaams-Nederlandse literaire tijdschrift Gard Sivik en ‘tijdschrift voor teksten’ Barbarber schoffelden de gedragen lyriek van voorgaande decennia onderuit. ‘Wrong is right’ is een veel geciteerde uitspraak van Thelonious Monk, en daarmee zijn we weer terug bij de jonge Jan Henderikse in Delft, anno 1957: vooral tegendraads
-3- Ook Fred Sieger en Rik Jager exposeerden tot mei 1959 met de Nederlandse Informelen.
Bram Bogart nam incidenteel deel. Kees van Bohemen verliet de groep in februari 1961 omdat hij zich niet kon vinden in de veranderende koers.
11
109.57.76, Graffity, 1957, industrial paint on canvas, 76.5 x 104 cm
willen zijn, juist níet doen wat er van je verwacht wordt, ‘wrong is right’.
12
In 2009 leidde mijn onderzoek voor de monografie Jan Henderikse, Acheiropoieta (Hatje Cantz Verlag, 2010) naar de vondst van een map met zeventig verloren gewaande werken op papier uit 1957. Het papier was een cadeau van stadgenoot Jan Schoonhoven waar Henderikse in 1952 mee bevriend raakte. Al in 1959 verwierf het Stedelijk Museum Amsterdam een tekening uit deze map, en een jaar later toonde Galerie Køpcke te Kopenhagen, het meest noordelijke broeinest van de naoorlogse avant-garde, een selectie in een tentoonstelling van de Nederlandse Informele Groep.-4- Henderikse experimenteert er lustig op los, in een ongestuurde écriture automatique, een automatisch schrift wars van weloverwogen componeren – alsof de tekeningen op intuïtie en met de ogen dicht zijn ontstaan. Andere bladen zijn juist weer ingetogen en kalligrafisch van stijl,
met een scheutje zen soms ook, op Hollandse bodem destijds de ‘smaak van de maand’. Een doek uit 1957, ook uitgevoerd in huisschildersverf, bezit de bedrieglijk hedendaagse titel 109.57.76, Graffity (sic). Deze titel alleen al wijst op een nieuwe werkelijkheid, op afstand nemen van overgeleverde esthetische normen. In Graffity voelen we het vuur van Jackson Pollocks drippings – een kleiner doek van Henderikse uit datzelfde jaar draagt zelfs de titel 180.57.103, Pollock. De invloed van deze Amerikaanse abstract expressionist klinkt ook door in enkele vroege reliëfs van Jan Schoonhoven. Een dergelijk donkerkleurig reliëf uit 1958 gaf bij recente restauratie onverwachte geheimen prijs.-5Onder de vrijwel monochrome huid in morsige
-4- Galerie Køpcke, ‘Hollandske uformelle gruppe’, Armando, Kees van Bohemen, Jan Henderikse, Henk Peeters en Jan Schoonhoven, 9-22 januari 1960. -5- Zonder titel, ‘Construction détruite’, 1958, 115 x 265 cm, TNT Post Kunstcollectie, Den Haag. Het reliëf werd vervaardigd als een locatiespecifiek werk voor een postkantoor in de oude binnenstad van Delft. Zie ook: Jan Schoonhoven, Beambte 18977, een film van Sherman De Jesus. Utrecht: Memphis Film & Television, 2005.
246.1.1, 1959, oil paint and plaster on canvas, 69 x 55 cm
aardetinten bevond zich een wild, polychroom patroon van vlekken: ‘Pollock-achtige drippings’ aldus Henderikse, die Schoonhoven assisteerde bij het aanbrengen van de gespetterde verflaag.-6En toch vinden we in Henderikses werken op papier uit 1957 de kiemen van een ‘Hollandse’ strategie die los stond van bijvoorbeeld de Amerikaanse abstract expressionisten en andere inspiratiebronnen, zoals Europese informele tendensen. Het werk van de Nederlandse Informele Groep beschouwen als een tweede golf van expressionisme, enkel voortkomend uit een wisselwerking tussen materie en een vrije, automatische stijl, is dan ook niet juist.-7- Het verdwijnen van opzettelijke, geconstrueerde vorm in Henderikses werk van rond 1957, getuigt van onderzoek naar de eigenschappen van het materiaal, als bij de materieschilders Tàpies en Wols, maar evengoed van een veranderende houding ten opzichte van de werkelijkheid en de rol van de kunstenaar. Henderikses tekeningen zijn
13
een eerste voorzichtige poging te ontsnappen aan een al te persoonlijke en emotionele geladenheid. Een verlangen dat pas vanaf 1958 ook in vorm tot wasdom kwam, eerst met haast monochrome en voorstellingsloze doeken en vanaf 1960-1961 ook in het anti-schilderkunstige werk ten tijde van Nul. Rond 1957 zocht Henderikse de oplossing dus nog in het uitbannen van de herkenbare voorstelling en het vermijden van een al te bedachte, gecon-strueerde abstractie. De pen of het penseel op papier zetten en ‘maar zien wat er gebeurt’: in zijn werkwijze liet Henderikse
-6- Vraaggesprek met Jan Henderikse, New York, 6 augustus 2009. -7- Zie ook: Franck Gribling, Informele kunst in België en Nederland 1955-’60. Parallellen in de Nederlandse literatuur,
tent.cat. Den Haag: Gemeentemuseum/Antwerpen: Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, 1983, p. 7-12.
14
het toeval zijn gang gaan, om uit te komen bij zo anoniem mogelijke structuren, bij werken die als vanzelf ontstaan leken te zijn. En ook in zijn titels streefde Henderikse naar toeval en willekeur. Met zijn wijsvinger in een handboek voor meeteenheden koos Henderikse in 1957 titels als Lakh, Mekmedas en Botschka. Dat het Indiase, Afrikaanse en Pruisische rekeneenheden voor natte en droge waren zijn, doet bepaald níet ter zake; dat ze nadrukkelijk niets met de voorstelling van doen hebben juist wél. De kant-en-klare titels zijn gefundenes Fressen voor de kunstenaar, gegarandeerd niet-verhalend en non-descriptief bovendien. Goedbeschouwd zijn de titels Henderikses eerste readymades. De lijnen en vlakken in inkt en gouache van Henderikses werken op papier uit 1957 hebben een bewegelijke swing. Volstrekt nonsensicale titels van andere bladen uit de map doen denken aan de scats van Ella Fitzgerald, destijds een van Henderikses
favorieten, aan het zingen van betekenisloze klanken om het plezier van het spel, zonder nut of doel. De werken op papier tonen een aanstekelijke geestdrift en baldadigheid, de drang te breken met regels, conventies en traditie. In 1957 verscheen ook On the Road, de bestseller-roman van BeatGenerationschrijver Jack Kerouac: ‘Nothing behind me, and everything ahead of me, as is ever so on the road.’ Schrijver Truman Capote maakte brandhout van de roman, ‘That’s not writing, that’s typing.’ Jan Henderikse echter, leerde zichzelf Engels met On the Road – en met J.D. Salingers The Catcher in the Rye en Winnie the Pooh. ‘Bu-de-li-bu-wha’ zingt Ella Fitzgerald in haar One Note Samba; Uba, Daba, Kula, Jakk antwoorden Jan Henderikses werken op papier uit 1957. Oude vormen voldeden niet meer en men wist niet wat men hoorde, zag of las. Jazz, beeldende kunst, literatuur: de geest van vernieuwing was eind jaren vijftig definitief uit de fles, ook in Delft.
15
Untitled, 1957, mixed media on paper, 27.5 x 36.3 cm
16
Kula (XIX), 1957, Indian ink on paper, 36 x 55 cm
17
Helef, 1957, mixed media on paper, 36.5 x 55 cm
Studio Geerweg, Delf t, e arly 1958