HUMAN INTERIOR Thijs Wolzak
Het plafond Thijs Wolzak
Die harmonie is wat de mensen uit mijn serie Human Interior zoeken. Zij willen dat het plafond geruststellend naar hen terugkijkt. Dat hun directe omgeving past bij hun leven en dat die hun identiteit bevestigt. De mensen die ik heb ontmoet tijdens het werken aan deze serie zijn extreme voorbeelden van hoe de mens zichzelf projecteert op zijn omgeving. En omdat alle mensen verschillend zijn, zijn de resultaten heel divers. De één duldt bijna niets onder zijn plafond, de ander leeft met een alles overwoekerende verzameling spullen. Eén omringt zich met een nostalgisch verleden,
Het kiezen van het standpunt is het belangrijkste onderdeel van het maken van een foto. Met een hoog statief kan ik een panoptisch overzicht maken van het huis en de bewoners. Dingen die dichtbij zijn worden groot onder in beeld weergegeven, en dingen die verderaf zijn komen kleiner, hoger in beeld terecht. Zo ontstaat een perspectivische stapeling vanaf de voet van mijn statief. Door het kiezen van mijn standpunt bepaal ik heel zorgvuldig wat ik wil laten zien, en in welke volgorde. Maar waar ik tijdens het fotograferen geen aandacht aan schenk, is het plafond. Ik vind het spannend om in mijn uiterst gecontroleerde werkproces één element te hebben dat zijn eigen gang kan gaan. Zo wordt het plafond een prettig contragewicht; in de mate van controle die ik over de beeldelementen heb, maar ook visueel. En al tijdens het fotograferen verheug ik me op de onverwachte opbrengst; op wat er in het bovenste deel van mijn foto te zien zal zijn. Zoals je benieuwd kunt zijn naar een foto die je maakt zonder te kijken. Of naar wat je zult zien als je wakker wordt in het leven van iemand anders.
Human Interior
een ander bouwt een futuristisch ruimtestation. Wat ze allemaal verbindt is dat ze ver gaan, heel ver, om het precies zo te krijgen als zij het willen. En net zoals een vogel instinctief weet welke materialen hij moet verzamelen, en hoe hij daar een uitzinnig bouwwerk van kan maken, zo zijn de keuzes die deze mensen maken voor hun huis voor henzelf volkomen logisch. Ze volgen hun eigen drijfveren, ook al zijn die soms door de buitenwereld ingegeven. De tegenstelling tussen die excentriciteit en hun innerlijke logica, dat is wat mij vooral fascineert.
5
Het beeld dat bij mij is blijven hangen van de novelle De Gedaanteverwisseling van Franz Kafka, is dat van het plafond. De hoofdpersoon, Gregor, wordt ’s ochtends wakker en ontdekt dat hij is veranderd in een monsterachtig beest; een enorme kever, zo ontdekt hij later. Hij ligt op zijn rug in bed, en na het plafond bekijkt hij paniekerig de rest van zijn kamer, een kleine, sober ingerichte slaapkamer (denk Praag rond 1910). Naarmate hij meer van zijn kamer ziet, realiseert hij zich dat het waarschijnlijk heel lastig zal worden om, nu hij een levensgrote kever is geworden, door te gaan met zijn normale leven. Hij past niet meer in zijn eigen wereld, met zijn familie, en zijn baan op kantoor. Hij kijkt naar het plafond, en in mijn fantasie kijkt het plafond naar hem terug, en met de muren, de familieleden, en de heer van kantoor die komt informeren waarom hij niet op zijn werk is verschenen, realiseert het plafond zich dat er iets heel ingrijpends heeft plaatsgevonden, waardoor de harmonie tussen Gregor en zijn omgeving totaal is ontwricht.
Human Interior
— Ron Burgundy
17
‘The arsonist has oddly shaped feet’
Rien, Hekelingen 18 “Ik was in Suriname, en de vlucht voordat ik wegging, die landde daar, toen ben ik met die man langs de landingsbaan gaan staan, nou dan krijg ik kippenvel! Dan is dat blauw toch weer anders dan op Schiphol. Prachtig.” “I was in Surinam, and the flight before I left landed there. I stood with another man next to the runway to see the flight land, and well it gave me goose pimples! The blue was so different to when you see it at Schiphol. Magnificent.”
19
Rien, Hekelingen
20
Menno en Dineke; Paulus, Lasse en JoĂŤl, Thesinge
21
Rien, Hekelingen
De trap
Marjan, Eindhoven
Waarom willen kinderen zo graag in een stapelbed of een hoogslaper? Of waarom schieten ze even de stoep af en het trapje op van een herenhuis? Aan de ene kant erop, aan de andere kant eraf. De paradox van de trap is dat deze altijd uitnodigt hem te bestijgen, terwijl de trap onze tred zwaar maakt. Een trap oogt vrijwel altijd organisch, alsof hij vanzelf naar de volgende verdieping groeide. De trap gaat in onze verbeelding ook altijd naar boven. Zelfs een keldertrap gaan we voor ons gevoel tegen de richting in af. Alhoewel de trap fysiek twee verdiepingen verbindt, zorgt zijn aanwezigheid er juist voor dat we de etages als afzonderlijke sferen ervaren. Elke trap is als die van Escher, een denkstap in ons hoofd. Stairs
22
Why are children so eager to sleep in a bunk bed or one with a ladder? Or why do they leave the pavement and jump up the steps of a city house? One side up, the other side down. The paradox of staircases is that they always invite you to climb them, even though climbing steps is hard. Staircases almost always look organic, as if they have grown upwards to the next storey, all by themselves. And in our imaginations, we always picture them as ascending. Even with a cellar staircase we always feel as though we are going against the proper direction. Although a staircase joins two storeys physically, its presence causes us to think of the storeys as separate realms. Every staircase is like one of Escher’s – it is a mental step.
“Wat hier zo moeilijk aan was, is natuurlijk, eh, het gewicht. Dat kostte al een kapitaal om te berekenen of die trap er in kon, want marmer, of limestone, dat heeft natuurlijk wel een gewicht. De opening van het penthouse hebben we daarom in twee dagen gedaan.” “What was so difficult here was, of course, the weight. It already cost a fortune to calculate whether the staircase could go there because marble, or limestone, is of course heavy. Which is why we spread the penthouse opening over two days.”
23
Rien, Hekelingen
Gaston, Alken 24 “Ik heb dit verlaten huis 34 jaar geleden gevonden, en het zo gelaten als ik het gevonden heb. Geen takje gebroken, geen mugje doodgeslagen, alles exact zo gelaten als ik het huis gevonden heb. Voor sommigen is dit een nachtmerrie, en voor sommigen is dit een hemelse situatie.” “I found this abandoned house 34 years ago and left it the way I found it. I didn’t snap a twig or swat a mosquito - I left everything exactly as I found it in the house. To some this is nightmarish; and to others it’s heavenly.”
25
Rien, Hekelingen
26
Frans, Amsterdam
27
Rien, Hekelingen