2
klimt schiele
> A. Wimmer
Weense Staatsopera, 1880
KLIMT SCHIELE JUDITH EN EDITH
Frouke van Dijke
Gemeentemuseum Den Haag Lecturis
4
klimt schiele
Lofzang van Judith De almachtige Heer heeft hen vernietigd door de hand van een vrouw. Want jonge kerels hebben hun held niet geveld, geen titanenzonen hebben hem neergeslagen, geen rijzige reuzen hebben hem overrompeld, maar Judit, de dochter van Merari, heeft hem verlamd door de schoonheid van haar gelaat. Haar weduwedracht legde zij af, om IsraĂŤl van de onderdrukking te verlossen. Met welriekende olie zalfde zij haar gezicht; op haar haar deed zij een hoofdtooi, ze trok een linnen kleed aan om hem te misleiden. Haar sandaal verrukte zijn oog, haar schoonheid nam zijn geest gevangen het zwaard kliefde zijn nek. Judith 16.5-10, Willibrordvertaling
5
judith en edith
6
klimt schiele
7
judith en edith
Inhoudsopgave
Voorwoord
< Fotograaf onbekend
Gustav Klimt en Emilie FlĂśge bij Attersee, 1909
8
Tijdlijn
10
Goud en Zilver Gustav Klimt en Egon Schiele
13
Judith versus Edith Femme fatale â&#x20AC;&#x201D; femme fragile
47
Noten
78
Colofon
80
8
klimt schiele
VOORWOORD Het Gemeentemuseum Den Haag verzamelt al vanaf het begin van de twintigste eeuw internationale, eigentijdse kunst. Daardoor kan het met recht een van de eerste musea van moderne kunst in Nederland worden genoemd. Het gebouw van Berlage, waar het museum sinds 1935 in gevestigd is en dat zoveel recht doet aan moderne kunst, bestond toen nog niet. In 1927 organiseerde het Gemeentemuseum een tentoonstelling van heden daagse Oostenrijkse kunst. Daar hingen onder andere werken van Egon Schiele, Gustav Klimt en Oskar Kokoschka. Naar aanleiding van deze tentoonstelling wist het museum, met financiële hulp van particulieren, Schieles Portret van Edith te verwerven. Tot op de dag van vandaag is dit het enige schilderij van Schiele in Nederland. Dit portret van zijn vrouw Edith, in haar huwelijksjapon, is van een ongelofelijke schoonheid. Een schilderij waarvan de kracht en uitstraling alleen maar lijkt toe te nemen met de jaren. De uitzonderlijke kwaliteit van dit schilderij blijkt wel uit het feit dat het een felbegeerd stuk is voor internationale tentoonstellingen. Helaas is het doek kwetsbaar en kan het werk slechts bij hoge uitzondering uitgeleend worden. Recent is het te zien geweest in de Österreichische Galerie Belvedere in Wenen. Als dank heeft dit Oostenrijkse collega-museum het Gemeentemuseum toevertrouwd om het topstuk Judith I van Klimt tijdelijk in Den Haag te tonen. Judith I, een van de hoogtepunten uit Klimts gouden periode, is een schilderij dat zelden Oostenrijk verlaat. Tegenwoordig kan dat enkel met goedkeuring van het Bundesdenkmalamt, de Oostenrijkse Monumentenzorg. Dat Judith nu naast Edith
D
9
judith en edith
getoond kan worden, schept de unieke kans om de twee belangrijkste kunstenaars van Wenen rond 1900 samen te brengen. Het biedt het Gemeentemuseum tevens de mogelijkheid een kleine maar fijne tentoonstelling te maken die zich concentreert op de rol van de vrouw in Wenen rond de eeuwwisseling. De twee tegengestelde portretten laten de polen zien waartussen het vrouwbeeld — in ieder geval in de kunst — laveerde. Het fin de siècle in Wenen was een decadente tijd, waarin het met de moraal niet altijd even nauw werd genomen. De opera Salomé van Richard Strauss zindert van de erotische spanning, ondanks dat het om een Bijbels verhaal gaat. Zowel Schiele als Klimt moesten zich herhaaldelijk verantwoorden voor hun expliciete werken. Schiele belandde vanwege het seksuele karakter van zijn kunst zelfs in de gevangenis. Arthur Schnitzler beschrijft treffend hoezeer de Weense society psychisch belast werd vanwege seksuele escapades. Uit deze verwrongen omgang met seksualiteit kwam dan ook de droomduiding van psycholoog Sigmund Freud voort. ‘In deze ongezond bedompte, van geparfumeerde zoelheid verzadigde lucht zijn wij opgegroeid’, herinnert Stefan Zweig zich het Wenen uit zijn jeugd.1 Een schilderij van Klimt ontbreekt in de Nederlandse musea. Toch is het werk van de kunstenaar van tijd tot tijd in ons land te zien. Bovendien zijn er enkele verzamelingen die tekeningen van de Oostenrijkse meester bevatten, waaronder de collectie van het Gemeentemuseum. In Den Haag was het werk van Klimt al eerder te zien, onder andere in de tentoonstelling Toorop/Klimt. Toorop in Wenen. Inspiratie voor Klimt (2006). Het Gemeentemuseum is zeer verheugd Judith I in Nederland te kunnen presenteren. We zijn onze collega’s van de Österreichische Galerie Belvedere dan ook dankbaar, in het bijzonder directeur Agnes HussleinArco. Daarnaast zijn wij de bruikleengevers dankbaar voor hun vertrouwen in het museum, waardoor deze eenmalige tentoonstelling mogelijk is. Het organiseren van tentoonstellingen, zelfs met een enkel topstuk, is een kostbare aangelegen heid. Daarom wil ik de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bedanken voor het toekennen van een indemniteitsgarantie. Een bijzondere tentoonstelling vraagt om een uitzonderlijke vormgeving. De art direction was in handen van Maison de Faux. De catalogus is vormgegeven door Stephan Csikós en uitgegeven door uitgeverij Lecturis. En last but not least wil ik Frouke van Dijke bedanken, de conservator die de tentoonstelling samenstelde. Benno Tempel Directeur Gemeentemuseum Den Haag
1 Stefan
Zweig, ‘Eros Matutinus’, De Wereld van gisteren. Herinneringen van een Europeaan, vertaling Willem van Toorn, Utrecht 2016 (1942), p. 79.
10
klimt schiele
1862
GUSTAV KLIMT
geboren in Baumgarten (Wenen)
EGON SCHIELE
WENEN
1876
naar de School voor toegepaste kunst
11
judith en edith
GOUDEN PERIODE (1898–1910)
1897
1901
sticht de Wiener Secession
1905
schildert Judith I
1918
1907
verlaat de Wiener Secession
overlijdt aan de Spaanse griep †
1907 Klimt en Schiele
ontmoeten elkaar
1890
1906
geboren in Tulln
1909 1908
1915
naar de Academie van Beeldende Kunsten
trouwt met eretentoonstelling Edith Harms Wiener Secession schildert Portret van Edith
verkoopt tekeningen aan Klimt sticht de Neukunstgruppe
1893
Allgemeine Österreichische Frauenverein
1899
1903 1902
Freud publiceert Die Traumdeutung Bund Österreichischer Frauenvereine oprichting Wiener Werkstätte Otto Weininger publiceert Geschlecht und Charakter
FIN DE SIECLE (1890–1914)
1918
1914
overlijdt aan de Spaanse griep †
1918
stemrecht voor vrouwen in Oostenrijk Eerste Wereldoorlog (1914–1918)
12
13
judith en edith
Goud en Zilver Gustav Klimt en Egon Schiele
Frouke van Dijke
< Fotograaf onbekend
Zicht op de Ringstrasse en Schottengasse in Wenen, ca. 1900
In de derde editie van het expressionistische kunsttijdschrift Der Anbruch: Flugblätter aus der Zeit schrijft Egon Schiele (1890-1918) in 1918 een gedenkrede voor de zojuist overleden Gustav Klimt (1862-1918). Schiele omschrijft hem als ‘een kunstenaar van ongelooflijke volmaaktheid — een mens vol zeldzame diepte — zijn werk een heiligdom.’1 Klimt overlijdt op 6 februari aan een longontsteking, als gevolg van de Spaanse griep. Niet lang daarna zou Schiele aan dezelfde ziekte bezwijken. Daarvan is hij zich echter nog niet bewust als hij de dag na Klimts dood de overleden kunstenaar in het ziekenhuis opzoekt. Hij legt daar Klimts ingevallen gezicht in drie tekeningen vast. Het lichaam dat voor hem ligt doet Schiele in de verste verte niet denken aan de kunstenaar die hij zo bewonderde. Schiele: ‘Ik vond hem erg veranderd. […] Ze hadden hem gladgeschoren, ik heb hem zonder zijn baard nauwelijks herkent. Klimt was potig, ongenaakbaar en zongebruind.’2 De relatie tussen Klimt en Schiele laat zich gemakkelijk omschrijven als die tussen een leermeester en zijn volgeling. Rond 1900 is Klimt de centrale figuur binnen de Weense avant-garde en daarmee een belangrijk voorbeeld voor de jonge Schiele. Maar deze karakterisering doet aan beiden geen recht. Klimt ontwikkelt zich tot de voornaamste vertegenwoordiger van de Weense jugendstil en het symbolisme, terwijl Schiele in korte tijd uitgroeit tot een van de belangrijkste kunstenaars van het expressionisme. Beide kunstenaars zijn gefascineerd door het erotische en het sinistere. Beide kunstenaars breken met het academisme en rebelleren tegen de heersende hypocriete houding ten opzichte van seksualiteit. Zowel professioneel als persoonlijk zijn Klimt en Schiele daardoor tot aan hun dood met elkaar verbonden.
14
klimt schiele
15
judith en edith
> Fotograaf onbekend
Tentoonstellingsgebouw van de Wiener Secession, ca. 1910
< Joseph Maria Olbrich (1867-1908)
Affiche voor de tweede tentoonstelling van de Wiener Secession, 1898 Kleurenlithografie 46 x 86 cm Collectie Martijn F. Le Coultre, Laren
Wenen
Klimt en Schiele danken hun artistieke carrière voor een groot deel aan het bloeiende culturele leven van Wenen. Rond 1900 groeit de stad uit zijn voegen. Van een kleine miljoen inwoners in 1870 is dit aantal in 1910 ruimschoots ver dubbeld.3 Keizer Franz Jozeph laat in 1857 de oude stadsmuren afbreken om daarvoor in de plaats de moderne Ringstrasse aan te leggen, een brede boule vard die zich als een cirkel om de oude stadskern sluit. De Ringstrasse is het paradepaardje van Wenen en moet voornamelijk de keizerlijke macht uitdrukken door middel van een aaneenschakeling van imposante publieke gebouwen. Naast het parlement en het stadhuis verrijzen aan de boulevard de universiteit, de staatsopera, het Burgtheater en verschillende musea.4 De Ringstrasse weer spiegelt daarmee de grote interesse voor beeldende kunst, klassieke muziek en bovenal het theater. Deze liefde voor cultuur is deels te danken aan een opkomende middenklasse van industriëlen en bankiers, die vanaf het einde van de negentiende eeuw een steeds prominentere plek in de samenleving verovert. De bourgeoisie profiteert van de industriële revolutie die Wenen verandert in een moderne materialistische maatschappij. De hogere middenklasse verkrijgt deze positie met nieuw geld, maar probeert via de kunsten voor zichzelf een traditie te creëren. In plaats van het academisme van de Ringstrasse, dat is verbonden met de traditionele machthebbers van het hof en de adel, steunt de bourgeoisie juist de avant-garde.5 Klimt en Schiele profiteren van deze verschuiving in de maatschappij, waarin de staat niet langer als enige opdrachtgever optreedt.
16
klimt schiele
> Fotograaf Onbekend
Wiener Secession
De klas van Ferdinand Laufberger aan de Wiener Gewerbeschule. Op de eerste rij (rechts) Gustav en Ernst Klimt, ca. 1880 >> Egon Schiele (1890-1918)
Hoofd van de overleden Klimt, 1918 Zwart krijt op papier 46,9 x 30,1 cm Leopold Museum Wenen
De hechte banden van de academie, musea en kunstenaarsverenigingen met de staat maken een vrije kunstuiting onmogelijk. Aanvankelijk maakt ook Klimt onderdeel uit van deze oude structuur. Geboren in de omgeving van Wenen in 1862 schrijft Klimt — zoon van een goudgraveur — zich in 1876 in bij de Kunst gewerbeschule, de academie voor toegepaste kunst. Samen met zijn broer Ernst en medestudent Franz Matsch (1861-1942) vormt Klimt kort daarna het kunstenaarsgezelschap Künstler Compagnie, waarmee hij prestigieuze opdrachten binnensleept.6 In 1894 accepteren Matsch en Klimt de opdracht voor een groot decoratieschema voor de aula van de Weense universiteit. Het geheel bestaat uit vier allegorische figuren die samen de faculteiten verbeelden. Klimt neemt er drie voor zijn rekening: Philosophie (Filosofie, 1900), Medizin (Medicijnen, 1901) en Jurisprudenz (Rechten, 1903).7 Maar tegen de tijd dat Klimt in 1900 zijn eerste schilderij presenteert, heeft hij zich ontwikkeld van een geaccepteerde academische kunstenaar tot een omstreden voorvechter van het modernisme. Geïnspireerd door de laatste ontwikkelingen binnen de Europese kunst schil dert hij sensuele vrouwelijke naakten die samenvloeien met de achtergrond, bestaande uit vlakdecoratieve patronen. Na het zien van Philosophie dienen de universiteitsprofessoren massaal een schriftelijke klacht in.8 De zwevende naakte figuren in de voorstelling worden beschouwd als pornografisch en ongepast. In 1903 besluit de universiteit de wandschilderingen niet te plaatsen. Gekrenkt door het terugtreden van zijn opdrachtgever kondigt Klimt aan nooit meer te
17
judith en edith
> Moritz Nähr (1859-1945)
Groepportret van de kunstenaars van de Wiener Secession. Van links naar rechts: Anton Nowak, Gustav Klimt (zittend), Koloman Moser (zittend voor Klimt), Maximilian Lenz (liggend op zijn rug). Staand: Adolf Böhm, Wilhelm List, Maximilian Kurzweil, Leopold Stolba, Rudolf Bacher. Ernst Stöhr (zittend vooraan), Emil Orlik, Carl Moll. In de hal van de 14e tentoonstelling van de Secession, 1902
zullen werken voor de overheid. Klimt: ‘Ik weiger elke steun van de Staat, ik zie van alles af. […] Ik kan niet van iemand afhankelijk zijn die ik moet bevechten.’9 Vanaf dat moment richt Klimt zich voor zijn inkomsten op het portretteren van de Weense bourgeoisie. Klimt zet zijn eerste stap naar onafhankelijkheid al in 1897, als hij samen met een groep gelijkgestemden — de ‘Klimtgruppe’ — de traditionele kunstvereniging Künstlerhaus Wien verlaat en een nieuw genootschap sticht. Dit resulteert in de Wiener Secession, een vereniging die is geïnspireerd door vergelijkbare avant-gardebewegingen in Duitsland.10 Onder het motto ‘Der Zeit ihre Kunst — Der Kunst ihre Freiheit’ staat de Secession voor een betere aansluiting met de internationale kunstwereld en een einde aan de overheidscensuur. Als een tempel voor de moderne kunst verrijst kort daarna een blinkend wit en gouden tentoonstellingsgebouw, ontworpen door Josef Olbrich (1867-1908). In de Secessiontentoonstellingen gaan de kunsten — zowel de beeldende als de toegepaste kunst — een relatie aan met de ruimte, die zo onderdeel wordt van één groot Gesamtkunstwerk.11 De Secession toont Oostenrijkse kunstenaars, maar ook werk van onder anderen Jan Toorop (1858-1928), Fernand Khnopff (1858-1921, Georges Minne (1866-1941) en Ferdinand Hodler (1853-1918). Mede beïnvloed door deze internationale kunstenaars ontwikkelt Klimt zijn gestileerde en vlakdecoratieve schilderstijl. Ook zijn onderwerpskeuzes, met name die van de femme fatale, komt voort uit een kennismaking met het werk van Toorop en Khnopff.12
28
> Koloman Moser (1868-1918)
Halsketting, ontwerp 1904 Vervaardigd door de Wiener Werkst채tte Zilver en amber 200 cm Ernst Ploil, Wenen
klimt schiele
judith en edith
> Joseff Hoffmann (1870-1956)
Broche, ontwerp 1905 In 1911 vervaardigd door de Wiener Werkst채tte/Eugene Pflaumer Zilver, goud, lapis lazuli, carneool, maansteen, koraal, safier, opaal en hematiet 5,1 x 5,1 cm A & P Collectie, Londen
>> Joseff Hoffmann (1870-1956)
Broche, ontwerp 1908 Vervaardigd door de Wiener Werkst채tte/ Eugene Pflaumer Goud, zilver, agaat, amethist, heliotroop, jaspis, koraal, lapis lazuli, maansteen, opaal en toermalijn 5,4 x 5,4 cm A & P Collectie, Londen
34
> Egon Schiele (1890-1918)
Vrouw zittend op haar hiel, 1917 Houtskool op papier 41,3 x 27,2 cm Triton Collection Foundation
klimt schiele
35
> Egon Schiele (1890-1918)
Zittende naakte vrouw, 1918 Zwart krijt op papier 44,5 x 29,5 cm Gemeentemuseum Den Haag
judith en edith
36
klimt schiele
37
judith en edith
38
klimt schiele
39
judith en edith
46
klimt schiele
47
judith en edith
Judith versus Edith Femme fatale — femme fragile
Frouke van Dijke
‘Misschien heeft zich op geen enkel gebied van het openbare leven, door een reeks van factoren — de vrouwenemancipatie, de freudiaanse psychoanalyse, de lichaamscultuur in de sport, de grotere zelfstandigheid van de jeugd — binnen één mensenleven een zo een totale verandering voltrokken als in de betrekkingen tussen de geslachten.’1 In zijn autobiografie De Wereld van Gisteren (1942) wijdt de beroemde Weense auteur Stefan Zweig (1881-1942) een volledig hoofdstuk aan de hypocriete houding ten opzichte van seksualiteit in het Wenen van zijn jeugd. Treffend schetst hij een beeld van het fin de siècle, waar strenge gedragscodes hand in hand gaan met de zondigheden en perversiteiten in het dagelijkse leven. In de hoofdstad van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk, onder het conservatieve bewind van Keizer Franz Joseph (1830-1916), draait alles om de tegenstelling tussen Sein en Schein; tussen de lelijke werkelijkheid en de schone schijn. Desondanks wordt het Wenen van 1900 beschouwd als de geboorteplaats van de moderne tijd. Kunstenaars, componisten, schrijvers en wetenschappers vormen een bloeiende intellectuele en culturele wereld. Allen lijken zich bezig te houden met een grondige zelfanalyse, een zoektocht naar hun ware identiteit.2
< Karl Demer
Zicht op de Praterstrasse en Praterstern, Wenen, ca. 1907
48
> Gustav Klimt (1862-1918)
Judith I, 1901 Olieverf en bladgoud op doek 84 x 42 cm Ă&#x2013;sterreichische Galerie Belvedere
klimt schiele
49
> Egon Schiele (1890-1918)
Portret van Edith (vrouw van de kunstenaar), 1915 Olieverf op doek 180,2 x 110,1 cm Gemeentemuseum Den Haag
judith en edith
50
klimt schiele
Sigmund Freud, Arthur Schnitzler, Gustav Klimt en Egon Schiele delen daarbij één gemeenschappelijke obsessie: de vrouw. Of beter gezegd, de vrouwelijke seksualiteit. Niets lijkt de Weense bevolking meer bezig te houden dan de Frauen frage, waarin de rol van de vrouw in de moderne samenleving ter discussie komt te staan. Klimt en Schiele rebelleren met hun erotiserende tekeningen en schilderijen tegen de schijnheiligheid, bekrompenheid en het conservatisme in het leven en in de kunst. Onder het motto nuda veritas — naakte waarheid — begint Klimt met de Wiener Secession een kunstenaarsbeweging die de grenzen van het toonbare uitdaagt en overschrijdt. Het werk van beide kunstenaars becommentarieert de heersende psychologische en seksuele spanningen die schuilgaan achter een façade van negentiende-eeuws moralisme. Klimts schilderij Judith (1901) en Schieles Portret van Edith (1915), twee iconische vrouwenportretten, illustreren in relatie tot elkaar de tegenstrijdige opvattingen over de vrouw die de gehele samenleving in zijn greep lijken te houden: de fantasie van de gevaarlijke mannen verslindster tegenover het ideaal van de kuise maagd. De sensuele Judith en de schuchtere Edith vormen daarmee in meer dan één opzicht een metafoor voor het Wenen rond 1900, waarin niets is wat het lijkt.
Het Weense ‘Weib’
In de Weense samenleving rond 1900 draait alles om uiterlijk vertoon. De lagere klassen gaan minder gebukt onder de strenge fatsoensregels, maar als lid van de rijkere middenklasse moet men immer van onbesproken gedrag zijn. Althans, in het openbaar. Achter gesloten deuren gelden geheel andere regels. Zweig omschrijft in zijn herinneringen aan Wenen hoe de meisjes van de gegoede burgerij te allen tijde van elke kennis of uiting van seksualiteit moeten worden afgeschermd, gevangen in een steriele omgeving die hen beschermt tegen de boze buitenwereld vol ‘erotische infectiekiemen’.3 Maar waar dochters puur en zuiver voor het altaar dienen te verschijnen, worden zonen juist aangemoedigd in hun amoureuze avonturen. Echte volwassenheid begint in Wenen pas wanneer de man zijn professionele en sociale positie in de maatschappij heeft verworven. Voor die tijd wordt men niet geacht een vrouw te kunnen onderhouden. Tot ongeveer zijn vijfentwintigste moet een jongeman daarom zijn ‘onwaardige genoegens extra muros [buiten de muren] onder het domein der geheiligden zeden’ beleven, zoals Zweig het verwoordt.4 Dat kan met de zogenaamde Süßes Wiener Mädel: het mooie dienstmeisje, de knappe kelnerin, het jonge danseresje of, zoals in de meeste gevallen, een prostituee. Naar schatting maakt maar liefst negentig procent van de mannelijke bevolking gebruik van hun diensten, die in alle vormen en maten door de gehele stad worden aangeboden.5 Zweig: ‘In elke prijsklasse en op elk uur werd de vrouwelijke koopwaar toen openlijk aangeboden, en het kostte een man eigenlijk even weinig tijd en moeite een vrouw te kopen voor een kwartier, een uur of een nacht als een pakje sigaretten of een krant.’6
51
judith en edith
> Gustav Klimt (1862-1918)
Staand vrouwennaakt lange armen achter haar rug Pastel op papier 55,3 x 35 cm Broere Charitable Foundation
60
> Gustav Klimt (1862-1918)
Achterover leunend meisje. circa 1900 Krijt op papier 44,2 x 31,1 cm Gemeentemuseum Den Haag
klimt schiele
61
judith en edith
> Gustav Klimt (1862-1918)
Studie voor portret van Amalia Zuckerkandl. circa 1917-1918 Potlood op papier 55,6 x 36,6 cm Gemeentemuseum Den Haag
64
> Gustav Klimt (1862-1918)
Naaktportret van een staande vrouw, ca. 1917 Potlood op papier 55,5 x 37 cm Gemeentemuseum Den Haag
klimt schiele
65
> Gustav Klimt (1862-1918)
Staande vrouw met opgeheven armen, de handen tegen de kin, een beetje naar links, 1907-1908 Potlood op papier 55,2 x 35 cm Gemeentemuseum Den Haag
judith en edith
66
> Egon Schiele (1890-1918)
Portret van een vrijgezel, 1916 Gouache, krijt en potlood op papier 46 x 92 cm Gemeentemuseum Den Haag
klimt schiele
67
> Gustav Klimt (1862-1918)
Staand vrouwennaakt met lang haar Zwart krijt en blauw pastel op papier 56 x 37 cm Broere Charitable Foundation
judith en edith
74
klimt schiele
> Oskar Kokoschka (1886-1980)
De kunstenaar lijkt zijn maîtresse niet op te willen geven, want hij schrijft haar een brief met het voorstel elk jaar de zomermaanden samen door te brengen. Een voorstel dat zelfs Wally te ver gaat.51 Het echtpaar Egon en Edith lijkt hun gehele huwelijk langs elkaar heen te leven. Het kuise portret van Edith weerspiegelt dan ook niet zozeer Ediths ware karakter, maar Schieles ideaalbeeld van zijn nieuwe vrouw: die van een kuise echtgenote, de ideale schoondochter en de toekomstige liefhebbende moeder. Want hoe spannend en aantrekkelijk een femme fatale ook is, je vraagt haar niet ten huwelijk. Als geen ander weet Schiele dat seks en dood innig met elkaar verstrengeld zijn. Zijn vader overlijdt in 1904 aan syfilis, op dat moment een wijdverbreide ziekte. Waarschijnlijk had hij de seksuele aandoening al voor zijn huwelijk met de zeventienjarige moeder van Schiele opgelopen, aangezien haar eerste drie zwangerschappen uitliepen op een miskraam.52 In zijn herinneringen aan het Weense fin de siècle schat Zweig dat in die tijd twee op de negen jongens lijden aan de ziekte.53 Maar is Edith werkelijk zo naïef? Haar dagboeken suggereren dat Egon niet haar eerste liefde was. Dit beeld wordt bevestigd door haar zus Adele, volgens wie Edith een talent bezit voor flirten.54 Edith is in haar portret echter totaal niet flirterig, uitdagend of sensueel, laat staan erotisch.55 Schieles uitdagende modellen, vaak amoureuze relaties of prostituees, zijn vervangen door een maagdelijke Maria.
Zittend naakt jong meisje, op de rug gezien, 1907 Potlood op papier 31,2 x 45 cm Gemeentemuseum Den Haag
75
judith en edith
> Egon Schiele (1890-1918)
Judith versus Edith
Portret van Edith (vrouw van de kunstenaar), 1915 Olieverf op doek 180,2 x 110,1 cm Gemeentemuseum Den Haag
>> Fotograaf onbekend
Edith Schiele met sigaret (in gestreepte jurk), ca. 1916 Leopold, particuliere collectie
Judith is een Bijbels karakter, een allegorie. In Judith — geschilderd aan het begin van Klimts beroemde ‘gouden periode’ (1899-1910) — bereikt de kunstenaar, door middel van het bescheiden formaat, de gestileerde vormen, het gebruik van echt bladgoud en de geornamenteerde lijst, het gevoel van een modern icoon waarin niet Maria maar een duivelse schone wordt geëerd. Het goud glinstert en de vrouw verleidt. Toch lijkt Judith op het eerste gezicht meer een vrouw van vlees en bloed dan Edith. Het Portret van Edith, geschilderd in een matte verf, doet denken aan de fresco’s uit de vroege renaissance. Edith is een echte vrouw, maar haar portret verbeeldt de devotie van een ideale echtgenote, een onschuldige femme fragile. Het taboedoorbrekende werk van zowel Klimt als Schiele kan worden opgevat als een aanval op de hypocriete houding ten opzichte van seksualiteit in de samenleving. In dit opzicht dragen zij bij aan de langzame afbraak van de heersende normen en waarden die de vrouwenemancipatie in de weg staan. Bovendien maken beide kunstenaars deel uit van een brede progressieve avant-gardebeweging die het feminisme stimuleert. Tegelijkertijd benadrukken de portretten van Judith en Edith de twee tegenovergestelde stereotiepen van de vrouw. Het modernisme idealiseert haar als beschermheilige en symbool van onschuld, maar presenteert haar tegelijkertijd als een gevaarlijk oversekst wezen. Klimts portret van Judith lijkt op het eerste gezicht een geëmancipeerde vrouw die haar mannetje staat, maar de femme forte uit het Oude Testament wordt — net als de contemporaine feministen — juist onschadelijk gemaakt door haar te