Ogentroost en andere verhalen

Page 1


Opgedragen aan mijn vrienden en vriendinnen


Antoon Erftemeijer

Ogentroost en andere verhalen



INHOUD

Het schetsboek van Spinoza 7 Het laatste avondmaal 22 Cuyps kopie 28 De ingezonden brief 39 De ware tuin 48 Het spoeltje 54 De laatste monnik 59 Drachenfels 71 De laatste wandeling 84 Onverwacht 107 Hartzeer 113 De kabelbaan 125 De engel 134 Het filosofenpad 143 Een herinnering 153 De opdracht 160 In handen 172 De grafsteen 179 De leedmeter 199 Het paspoort 215 De antitoerist 226 Een biechtgeheim 235 De graaf 248 Langs de Theems 258 Het experiment 267 Een laatste oordeel 284 De vondst 305 Nocturne 316 Ogentroost 325 De barbecue 338



HET SCHETSBOEK VAN SPINOZA

‘Deze afslag moeten we hebben!’ Met zijn hoge, hijgerige stem riep Micha Salomons naar de studenten die achter hem fietsten. De kleine colonne draaide de Spinozalaan in en hield halt voor een oud, vrijstaand pand. ‘We zijn er!’, verklaarde Micha, met het enthousiasme van iemand die na een lange tijd van gedwongen afwezigheid eindelijk weer thuiskomt. Hij stapte van zijn fiets en plaatste die tegen het roestige tuinhek. De anderen – drie meisjes, zes jongens – volgden zijn voorbeeld, en bekeken vervolgens geïnteresseerd het huis. Ondanks de ouderdom stond het er nog goed bij. Het was dan ook onlangs uitvoerig gerestaureerd, zo vertelde Micha, die een korte toelichting bij het gebouw begon. De kleine, tengere gestalte van Micha viel nauwelijks op in de groep. Zijn zwarte haar hing er onverzorgd bij, zijn kleding oogde armoedig. Toch leek het of hij op deze plek een magische uitstraling had. De studenten dromden om hem heen, hongerig naar uitleg en in het besef dat alleen Micha hier zinvolle dingen kon verhalen. ‘Weten we eigenlijk wel zeker dat Spinoza juist in dit pand van Rijnsburg gewoond heeft?’, vroeg een keurig geklede jongen met een geaffecteerde stem. ‘Wat is echt zeker in deze wereld, Frans?’, antwoordde Micha met een glimlach. ‘Maar ik kan hier best op antwoorden. Men heeft het huis teruggevonden dankzij het opschrift dat jullie hier op de muur kunnen zien.’ Hij wees op een zorgvuldig en in grote letters geschilderd gedicht aan de straatzijde. ‘Dit is een tekst van Camphuysen, een vroeg zeventiende-eeuwse dichter en predikant. Er is een oud document met een beschrij-

7


ving van het huis van Spinoza, en daarin wordt gewezen op deze versregels.’ Op plechtige, bijna bezwerende toon begon Micha nu te declameren: ‘Ach waren alle menschen wijs en wilden daarbij wel de aard waar haar een paradijs nu isse meest een hel.’ ‘Nou, daar valt weinig op af te dingen’, merkte iemand op. Het gezelschap reageerde met instemmend gemompel. ‘Zeg Micha’, vroeg Frans, ‘is het ook bekend hoelang Spinoza hier precies gewoond heeft?’ ‘Twee jaar ongeveer’, antwoordde Micha. ‘In 1661 verliet hij Amsterdam en kwam hij hier wonen. We weten dat hij in 1663 van hier vertrok naar Voorburg. In dit huis woonde hij op kamers bij een chirurgijn.’ Voor zijn doen was Micha tot nu toe bijzonder mededeelzaam geweest. Zijn dispuutgenoten kenden hem als een vrij zwijgzame, dromerige en teruggetrokken figuur, die ooit als abactis met gedetailleerd geschreven verslagen indruk had weten te maken, maar verder nooit echt helemaal leek mee te komen in het dispuutsgebeuren. Wel hield iedereen hem voor ongewoon slim. Het was bekend dat Micha, die als enige van het gezelschap al was afgestudeerd, sinds jaren weinig anders deed dan Spinoza bestuderen. Alleen als het over deze wijsgeer ging, leek hij uit zijn halfsluimer te ontwaken en werd hij ongewoon levendig, soms op het bezetene af. Hij beschouwde Spinoza als de diepste denker uit de westerse geschiedenis, en meende dat diens geschriften alleen na jarenlange studie begrepen konden worden, en dan nog slechts door weinigen. Micha’s studie had echter nog een ander doel, daar was hij niet onduidelijk over: hij hoopte op een bijzondere ontdekking die zijn naam in de wetenschap blijvend zou vestigen.

8


Niemand van de dispuutsgenoten misgunde hem zoiets, en men hoopte met hem dat het ooit zover zou komen. Micha belde aan. Het duurde even tot de deur openging en een bejaarde man in de deuropening trad. Hij leek een oudere versie van Micha, maar nog kleiner en tengerder. In zijn sterk getekende gezicht vielen vooral de grote, donkere ogen op, die begonnen te stralen toen hij de jongeman zag. ‘Ha, Micha, ben je daar eindelijk? Ik had je al vroeger in de middag verwacht!’ ‘Het spijt me, oom Jos’, antwoordde Micha, ‘we hadden onderweg pech met één van de fietsen. Wel, dit is dus het studentendispuut waar ik het over heb gehad, “Tolle lege”, uit Leiden.’ ‘”Tolle lege”… “Neem en lees”. Wel, een mooie naam voor zo’n club, dat moet gezegd. Knap, Micha, dat je zoveel jonge mensen weet te interesseren voor dit huis. Dames en heren, mijn naam is Jacob Levie, ik ben hier de huisbewaarder. Jullie zijn allemaal van harte welkom! Houdt er wel rekening mee dat ik de boel om vier uur moet afsluiten. Maar er is nog voldoende tijd, het huis is niet groot.’ Even later stond de groep in een van de voormalige vertrekken van de wijsgeer: een kamer die met zijn oude haard, koperen kroonluchter en plavuizen vloer de geest van een ver verleden ademde. Op een antieke bolpoottafel in het midden lag een groot gastenboek. De meeste aandacht hadden de studenten al gauw voor een grote afgesloten kast met glazen deurtjes waarachter eeuwenoude boeken prijkten. ‘Zoals jullie vermoedelijk wel weten, is Spinoza de enige Nederlandse filosoof die wereldwijd bekend en beroemd is’, begon de huisbewaarder nu zijn rondleiding. ‘Dit huis wordt dan ook bezocht door geïnteresseerden uit heel de wereld. De afgelopen week waren hier nog mensen uit Israël, Canada en zelfs Japan. Spinoza werd in 1632 geboren te Amsterdam uit gevluchte Portugese ouders, hij stierf jong, op zijn drieënveertigste, in Den Haag aan tbc. Hij is ongetrouwd gebleven en verdiende zijn boterham met het

9


slijpen van lenzen voor optische instrumenten. Om van dat laatste een indruk te geven, staat hier in de achterkamer een oude slijpmachine: met een soortgelijk apparaat moet Spinoza gewerkt hebben. De kamer waarin we nu staan was, naar wordt aangenomen, de studeer- en ontvangkamer. Slapen deed Spinoza waarschijnlijk boven. Wat jullie hier aan boeken zien staan, is grotendeels een reconstructie van Spinoza’s boekenbezit. Er is namelijk een inventarislijst bewaard gebleven die werd opgemaakt na zijn overlijden in Den Haag, de plaats waar hij de laatste jaren van zijn leven woonde. Voor zijn tijd bezat Spinoza een omvangrijke bibliotheek.’ ‘Maar veel puur filosofische boeken zie ik er zo gauw niet tussen staan’, merkte Frans op. ‘Daar is wel een verklaring voor’, reageerde Micha. ‘Als ik hier even op in mag gaan, oom Jos? Men vermoedt dat Spinoza’s vrienden na zijn dood de filosofische boeken hebben verdonkeremaand. Spinoza was in zijn laatste jaren officieel een verdacht persoon, wat hem er ook van weerhield zijn hoofdwerk, de Ethica, vóór zijn dood uit te laten brengen. Maar Spinoza vond zijn inspiratie bepaald niet alleen in de pure filosofie. Ook in natuur- en wiskundige werken verdiepte hij zich grondig en in boeken over godsdienst en staatsleer.’ ‘Jij weet er inmiddels veel meer van dan ik’, viel Micha’s oom hem bij. ‘Wellicht wil jij verder...?’ Op dat moment werd er aangebeld. De huisbeheerder excuseerde zich en verliet de kamer. Onderwijl keken de studenten op hun gemak wat rond. De dispuutspraeses schreef namens het gezelschap iets in het gastenboek. Micha bekeek enkele nieuwe publicaties over Spinoza, die lagen uitgestald op de tafel. Het duurde niet lang of daar trad zijn oom weer binnen, nu in het gezelschap van twee heren die hij naar de boekenkast begeleidde. ‘Excuses, heren studenten, voor deze onderbreking’, sprak hij. ‘Wilt u mij nu volgen naar de kamer hiernaast? Deze twee heren zijn van de Spinoza-vereniging en komen de bibliotheek raadplegen.’

10


‘U bent filosofiestudenten?’, vroeg een van de heren belangstellend, terwijl hij kalm over zijn baard wreef. ‘Ten dele, meneer’, antwoordde de praeses. ‘Sommigen studeren filosofie, anderen een taal of een historisch vak. Wij zijn een letterendispuut uit Leiden en verdiepen ons in het werk van filosofen en andere schrijvers. Resterende woonhuizen van schrijvers interesseren ons ook, en daarom organiseren we van tijd tot tijd excursies.’ ‘Welaan’, sprak de man, ‘het doet me plezier te horen dat jonge mensen nog zoveel belangstelling voor deze zaken hebben. Misschien mag ik me even aan u voorstellen? Mijn naam is Oldenburg, ik ben momenteel voorzitter van de Spinoza-vereniging. Wij beheren dit pand. Mijn collega hier werkt aan een biografie over Spinoza. Monsieur Henvard?’ Hij wendde zich nu tot zijn metgezel, een rijzige man met een lange grijze baard in een muf ruikend, driedelig kostuum. ‘Ce sont des étudiants en philosophie et littérature qui s’intéressent à Spinoza.’ De aangesprokene knikte de studenten vriendelijk toe. ‘Professor Henvard is van de universiteit van Straatsburg’, lichtte Oldenburg toe. ‘Ik laat hem enkele boeken zien. Als jullie willen, kunnen jullie wel meekijken. Wel is het zaak om behoedzaam met de boeken om te gaan en ze niet te ver open te slaan.’ Met grote voorzichtigheid, zo niet eerbiedigheid, haalde Oldenburg nu de oude drukken uit de kast: boeken in zwaar leer en soms in perkament gebonden. Het gezelschap hield de adem in. Hebreeuwse bijbels, Maimonides’ More Nevuchim, Calvijns Institutiones, de Utopia van Thomas More en werken van Seneca en Descartes kwamen tevoorschijn. Op de onderste planken prijkten de werken van Spinoza zelf, In verschillende uitgaven. Vooral de Tractatus Theologico-Politicus en de Ethica bleken nogal wat herdrukken te hebben beleefd. Vol ontzag werden de antieke boeken van de een naar de ander doorgegeven. Juist de vrees dat er daarbij iets mis kon gaan, was

11



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.