JEROEN KUIPER
POLEN GEEN LAND VAN FIETSERS EN VEGETARIËRS
POLEN
JEROEN KUIPER
POLEN GEEN LAND VAN FIETSERS EN VEGETARIËRS
INHOUD Hoofdstuk 1 Onderweg
7
Hoofdstuk 2
De 93ste Smolenska
15
Hoofdstuk 3
De goede verandering
23
Hoofdstuk 4 Helokanie
41
Hoofdstuk 5
Het blankste land van Europa
61
Hoofdstuk 6
Verstoten soldaten
73
Hoofdstuk 7
Piketty met een scheutje Franco
87
Hoofdstuk 8 De Hustler en de mikwe
101
Hoofdstuk 9
Het laatste oerbos van Europa
119
Hoofdstuk 10
Het beloofde land
129
Hoofdstuk 11
Poolse helden
141
Hoofdstuk 12
De verdedigers van het kruis
155
Hoofdstuk 13
God, eer, vaderland, abortus
169
Hoofdstuk 14
SileziĂŤrs werken harder
187
Hoofdstuk 15 Heldenstad Hoofdstuk 16
Przystanek Woodstock
203 217
Dankwoord
231
Colofon
232
Hoofdstuk 1
ONDERWEG Het is nog donker als ik vertrek uit mijn woonplaats aan de oostelijke stadsrand van Berlijn, deze koude januarimorgen. In de ochtendspits is mijn bus naar het station vertraagd, ik mis de trein naar de Duitse grensstad Frankfurt aan de Oder bijna. Ik zit in de Regionalexpress, een volle pendeltrein, vermoeide gezichten om me heen, mensen die aan de rand van de nacht zijn opgestaan om naar hun werk te gaan. Waar ga ik heen? Na een half uur verschijnt Frankfurt aan de Oder. Hier bevindt zich de Viadrina, een Duits-Poolse universiteit die zich op – hoe kan het ook anders – Oost-Europese studies richt. Wie in Nederland heeft ooit van deze provinciestad gehoord? In het begin van het nieuwe millennium kwam ik regelmatig in Frankfurt voor mijn werk. Ik was coördinator van een internationale coalitie van milieuorganisaties, die zich voor de bescherming van de grensrivier de Oder inzette. Zeit für die Oder, was de ietwat knullige naam van onze coalitie. Ik weet nog dat één van de Oost-Duitsers uit het project een enorme hekel aan me had, waarschijnlijk omdat ik uit het westen kwam. De verhoudingen tussen de Ossis en de Wessis waren niet altijd even goed destijds. Vandaag de dag zijn ze dat vaak nog steeds niet. Ik werd geacht het rivier-project in het Pools te leiden, wat een aardige kluif was voor mij als Nederlander tussen de Duitsers, Polen en Tsjechen. Had ik deze functie uit diplomatieke overwegingen gekregen? Een neutrale Nederlander tussen drie andere nationaliteiten? Ik weet het niet, ik heb het nooit ervaren. Uiteindelijk, na een serie conferenties, vergaderingen en zelf geproduceerde brochures over duurzaam riviermanagement, stuwdammen, overstromingsregulering, fietstoerisme en biologische landbouw, maar ook na intriges en ruzies, ben ik geur- en kleurloos uit het project verdwenen. In Frankfurt kondigt de conductrice aan waarheen we kunnen overstappen: Eisenhüttenstadt, Cottbus, steden in oostelijk Brandenburg. Ze noemt Warschau niet, waar ik zometeen heenreis. Waarom zou ze ook? Het ligt dan wel in het buurland, maar voor de meeste Duitsers is Polen nog altijd zo’n exotische bestemming, dat niemand op het idee komt er echt heen te gaan. “Polen, wat wil je daar nou?”, krijg ik vaak te horen. “Pas op voor dieven!” Veel Duitsers waren weliswaar al in Thailand of op Mallorca, maar in het vanuit Berlijn 80 kilometer verderop liggende Polen waren de meesten nog nooit geweest, en indien ze er wel waren, dan hoogstens om op de grensmarkt sigaretten te kopen, goedkoop naar de kapper te gaan en benzine te tanken.
7
Onderweg
Terwijl ik hier aan de meest oostelijke rand van Duitsland op de trein naar Warschau wacht, is het buiten nog donker, maar in de verte gloort licht. In het oosten. Daar moet ik heen. De intercity naar Warschau is bijna leeg, ook op een maandagochtend. Tickets kosten een dag van tevoren 29,90 euro voor de 550 kilometer naar de Poolse hoofdstad. Een comfortabele trein, met een restaurantwagon, stekkers voor je laptop en internet, maar slechts weinig reizigers. Het toont aan hoe weinig uitwisseling er anno 2018 nog steeds is, tussen Berlijn met haar bijna vier en Warschau met haar bijna twee miljoen inwoners. Vlak voor de grens passeren we enkele laatste Duitse volkstuintjes, dan rollen we langzaam de Oder over. De rivier is dichtgevroren, het water stroomt naar het noorden, richting Usedom, een eiland in de Oostzee, opgedeeld tussen Polen en de voormalige DDR. Uznam heet het eiland in het Pools. Het is het eiland waar mijn Duitse echtgenote vandaan komt, waar haar grootouders aan het eind van de Tweede Wereldoorlog moeizaam een nieuw bestaan moesten opbouwen, nadat ze in de barre winter van 1945 uit Oost-Pruisen voor het Rode Leger uit waren gevlucht. Niet iedereen uit haar familie kwam ongeschonden uit de oorlog: een van haar opa’s, die tijdens gevechten in de buurt van Stalingrad gewond raakte, moest later zijn gebombardeerde warenhuis in Stettin opgeven. Twee overgrootouders werden door Russische soldaten geëxecuteerd, na een ruzie om een worst. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Oder de grensrivier tussen de DDR en Polen. Vandaag is het gras in de uiterwaarden wit bevroren. De machinist trekt aan de hendel, de treinfluit gilt. Aan de overkant van de Oder weet ik: ik ben weer in het oosten. Hoe vaak ben ik deze grensbrug al overgestoken? Veertig keer? Vijftig? Aan de Poolse kant van de grens rijden we door Słubice, de partnerstad van de universiteit in Frankfurt aan de Oder. Daarna volgt het station in Rzepin. Ik herinner me die keer, midden jaren negentig, toen ik met mijn toenmalige vriendin naar Polen liftte, vanuit Nederland. Het laatste stuk werden we meegenomen door een langharige Pool in een auto die hij in Nederland had gekocht; hij was één van de velen die destijds als autohandelaar heen en weer pendelden. Polen was nog geen lid van de Europese Unie, en op de grensbrug stond een enorme file. We besloten uit te stappen en voor de file uit te lopen. Uiteindelijk kwamen we in Rzepin terecht, waar we op de nachttrein naar Warschau stapten. Tenminste, dat dachten we. Twintig minuten later stonden we weer in Frankfurt: we hadden de trein de verkeerde kant op genomen. Het Poolse platteland. Voor me ligt 500 kilometer uitgestrekte vlakte, het Poolse laagland, dat eindeloos verder rolt, tot aan de Oeral, daar, waar Europa ophoudt. Het is
8
Hoofdstuk 1
een landschappelijk onspectaculair gebied, maar het is wel het Poolse hartland, Wielkopolska. Hier hadden de Piasten bij het vandaag de dag onbeduidende stadje Gniezno hun vesting, hier heerste van 960 tot 992 koning Mieszko, de eerste bij naam genoemde koning der Piasten-dynastie, die zich in 966 tot het christendom liet bekeren. Nadat de Piasten rond 1370 van het beeldvlak verdwenen, kwam Polen onder invloed van de Jagiellonen-dynastie. Het was de opmaat tot de eerste grote bloeiperiode van het Poolse rijk, die in 1569 in de Pools-Litouwse Unie uitmondde. Destijds was Polen een enorme, multiculturele staat, die zich van de Oostzee tot bijna aan de Zwarte Zee uitstrekte. Polen, Duitsers, Joden, Wit-Russen, Litouwers, Koerlanders, Tataren, Oekraïners, Russen, Roma en Sinti: allen hadden hun plek in de veelvolkerenstaat. Pakweg eenderde van de bevolking was niet-Pools, en in de Pools-Litouwse Unie heerste geloofsvrijheid. Polen was destijds een vooruitstrevende democratie: koningen werden gekozen, in de Poolse landdag (Sejm) had elk parlementslid een vetorecht. In 1791 werd Polen het eerste Europese land met een grondwet. Het Pools-Litouwse Rijk verloor in de loop der eeuwen haar kracht en ging uiteindelijk ten onder aan het eind van de achttiende eeuw, toen de machtige buurstaten Pruisen, het Habsburgse Rijk en Rusland het verzwakte Polen binnenvielen en tot drie keer toe onder zich opdeelden. Vanaf 1795 verdween Polen voor 123 jaar compleet van de Europese kaart, tot het land, in 1918, aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, haar onafhankelijkheid terugkreeg. Het bleek een genoegen van korte duur te zijn. Tijdens het interbellum kon ook Polen zich niet van de economische crisis en de nationalistische tendenzen in Europa afkoppelen. Polen vocht onder leiding van de autocratische veldmaarschalk Józef Piłsudski tegen de Duitsers in Silezië en de Russen in het oosten. Poolse troepen stonden in 1920 zelfs kort voor de poorten van Moskou. Polen, destijds geografisch gezien veel verder naar het oosten gelegen, met een veel grotere oppervlakte dan vandaag de dag, telde eind jaren dertig meer dan dertig miljoen inwoners. Ruim drie miljoen van hen, oftewel ongeveer tien procent van de bevolking, was Joods. De Tweede Wereldoorlog veranderde alles. Geen land leed zo onder de allesverwoestende vernietigingsdrang van de Duitsers als Polen. Ongeveer zes miljoen Polen, oftewel elke vijfde inwoner van het land, kwam om het leven. Na de Tweede Wereldoorlog deelden de grootmachten tijdens de conferenties in Jalta en Potsdam Europa opnieuw op. Duitsland verloor een deel van haar oostgebieden: die werden Pools. De Sovjet-Unie kreeg als overwinnaar een flink deel van oostelijk Polen toebedeeld. Het naoorlogse Polen werd kleiner. Het land werd als het ware opgeschoven, naar
9
Onderweg
het westen. Desondanks kwam het land in de oostelijke invloedssfeer terecht, Polen werd communistisch. De Poolse Joden waren tijdens de oorlog bijna compleet uitgeroeid. De multi-etnische streken in het oosten, de zogenaamde kresy, waren deel geworden van de Sovjet-Unie. Polen was veranderd. Polen was etnisch homogeen geworden. Dat geldt tot op de dag van vandaag: Polen is misschien wel het blankste land van Europa. *** Terwijl de trein verder raast, denk ik aan de weken die voor me liggen, over het plan dat ik heb. Een boek moet er komen, een boek over Polen, het land waar zo veel Nederlanders maar zo weinig vanaf weten. Een land ook, dat me al een kwart eeuw lang fascineert, soms minder, soms meer. Het is een land dat me, sinds ik er in 1992 studeerde, nooit meer heeft losgelaten. Al vanaf het begin van mijn studietijd, eind jaren tachtig, toen ik in Utrecht geografie studeerde, was ik gefascineerd door ‘het oosten’. Daar, waar niemand heen wilde, daar wilde ik naartoe: Roemenië, de Sovjet-Unie, de DDR, Polen. Het fascineerde me, dat zó dicht bij de Nederlandse grens, achter het IJzeren Gordijn, zich een wereld bevond, die zó onbekend was. Exotisme pur sang. Was er nog meer dat me boeide? De utopie van de maakbare samenleving? Waarschijnlijk wel. Kort na de val van de Berlijnse Muur veranderde Europa in een razend tempo. Ik kreeg de mogelijkheid een tijd in Polen te studeren; ik liet me de kans niet ontgaan. Later kreeg ik in mijn beroepsleven, toen ik voor milieuorganisaties werkte, veel met Polen te maken. Nog later kwam ik er regelmatig als journalist. Mij fascineerden de mensen, de geschiedenis, het onvolledige, de breuklijnen, ja, de problemen. Tijdens het voortschrijden van de jaren negentig was ik een groot voorstander van een Pools lidmaatschap van de Europese Unie. Ik had in die jaren kort na de val van de Muur, toen ik als een bezetene door heel Oost-Europa reisde, voor altijd begrepen: nooit meer oorlog. Geen ander Europees land had zo geleden onder de Duitsers als Polen. Voor mij staat de Europese Unie tot op de dag van vandaag nog altijd hoofdzakelijk voor een van haar oorspronkelijke uitgangspunten: vrede in Europa. Nadat het Warschaupact ter ziele was gegaan en Polen in 1999 lid was geworden van de NAVO, was het in 2004 dan eindelijk zover: Polen werd lid van de Europese Unie. De integratie in de Europese gemeenschap leek onherroepelijk; het einde van de geschiedenis was nabij, om met Francis Fukuyama te spreken. Na een heftige aanloopfase begon de Poolse economie te groeien als kool, en evenredig aan deze groei nam in de loop der jaren het aantal Polen-moppen af. De Polen zelf verschenen in steeds grotere getale in West-Europa, veelal als arbeidsmigranten. In 2014 werd de voormalige
10
Hoofdstuk 1
Poolse regeringschef Donald Tusk voorzitter van de Europese Raad. Polen leek politiek en economisch op de zenith van haar macht aangekomen. Het Oost-Europese land bevond zich inmiddels middenin de Europese gemeenschap. Tenminste, zo leek het. Maar klopte dat ook? Journalisten zijn op zoek naar nieuws. Naar trends. Naar nieuwe ontwikkelingen. Maar: journalisten, en vooral redacties, zijn vaak ook conservatief. Is eenmaal een nieuw narratief gevonden, dan houden we ons er graag aan. Zo lang mogelijk. Dat is aangenaam, gemakkelijk, comfortabel. ‘Polen, een succesvol lid van de Europese Unie, een economische tijger’. Een goed verhaal! Wie wil dan andere geluiden horen, wie wil de ingewikkelde grijze kleuren zien, wie krijgt de ruimte, om daarover te berichten? Men kon, mits men daarvoor open stond, de afgelopen jaren wel degelijk scheuren zien in het zogenaamde Poolse succesverhaal. Zo profiteerden bijvoorbeeld lang niet alle Polen van de economische groei van drie, vier, vijf procent per jaar. Aan de onderkant van de samenleving groeide de ontevredenheid over de politiek van de neoliberale regering van premier Donald Tusk, die van 2007 tot 2015 regeerde. Het establishment nam deze ontevredenheid echter nauwelijks waar. Hard werken, je bent zelf verantwoordelijk voor je eigen geluk, dan komt het allemaal wel goed, was het devies. En als je geen werk in eigen land kunt vinden, dan zoek je toch elders in Europa werk? Inmiddels zijn sinds 2004 naar schatting zo’n 2,5 miljoen van de 38 miljoen Polen naar het buitenland vertrokken. De welvaart bleek echter voor lang niet iedereen haalbaar. De winkeletalages zijn tegenwoordig dan wel vol, maar nog altijd leeft ongeveer een kwart van de bevolking in armoede. Veel Polen bleken bovendien ook geen trek te hebben in de opvang van vreemdelingen. Op het hoogtepunt van de Europese vluchtelingencrisis, in de zomer van 2015, toen honderdduizenden Syriërs via de Balkanroute door Oostenrijk richting Duitsland trokken, bereikte tegelijkertijd de campagne voor de Poolse parlementsverkiezingen van oktober dat jaar haar hoogtepunt. Een woedende Jarosław Kaczyński, de voorzitter van Polens sterkste partij PiS (Prawo i Sprawiedliwość, oftewel Recht en Rechtvaardigheid) en de facto de meest invloedrijke politicus van Polen, riep destijds dat de vluchtelingen “cholera, parasieten en andere ziektes” naar Europa zouden brengen. De opmerking van Kaczyński miste haar uitwerking niet: de vele Polen die hun leven lang nog nooit een buitenlander in levende lijve hadden gezien, stemden massaal op de nationaal-conservatieve PiS, waardoor de partij van Kaczyński de nieuwe regering kon vormen.
11
Onderweg
Kaczyński’s PiS-regering is momenteel zeer voortvarend op weg om de Poolse maatschappij in een compleet nieuwe, conservatieve, nationalistische jas te steken. Met ongekende energie en snelheid voert de PiS de ene wet na de andere in, daarbij een spoor van ontslagen, woedende tegenstanders en uitgerangeerde maatschappelijke groepen achterlatend. Het lijkt partijleider Kaczyński weinig uit te maken: hij is een man met een missie. Het gaat hem om de dobra zmiana, de zogenaamde goede verandering, het opruimen van de overblijfselen uit de communistische tijd die – volgens Kaczyński – nog altijd overal in de Poolse maatschappij te vinden zijn en als rotte appels hun omgeving infecteren. Weg ermee! Tegelijkertijd wordt ook alles wat met de neoliberale regering van Donald Tusk te maken had, bij het grofvuil gezet. En Lech Wałęsa, de held uit de tijd van de vakbond Solidarność, in de jaren tachtig? Dat was een spion van de communisten, dus ook hij kan weg. Sinds de machtsovername door de PiS wordt alles wat niet in het wereldbeeld van deze partij past, aan de kant geschoven. De PiS weet wat goed is voor Polen, en wat niet. Ze weet hoe een goede Pool eruit hoort te zien: het is een katholiek familiemens, die Pools spreekt, getrouwd is en trots op zijn vaderland en haar heldhaftige geschiedenis is. Alles wat van deze norm afwijkt, is verdacht, zoals de vorige minister van Buitenlandse Zaken Witold Waszczykowski in 2016 in een interview met de Duitse BILD duidelijk maakte. “Het lijkt wel alsof de wereld zich naar marxistisch voorbeeld automatisch slechts in één richting kan bewegen – in de richting van een mix uit verschillende rassen en culturen, een wereld van fietsers en vegetariërs, die zich alleen nog maar op duurzame energie richten en elke vorm van religie bestrijden. Dat heeft niets meer met traditionele Poolse waarden te maken”, bazuinde hij de wereld in. Oftewel: geen alternatief gedoe graag. Dat Waszczykowski het met zijn uitingen niet altijd bij het rechte eind had, bleek onder andere in 2017, toen hij tijdens een persconferentie in New York na een bezoek aan de Verenigde Naties trots over zijn gesprekken vertelde met diplomaten uit zo’n twintig landen, over de doelstelling van Polen een tijdelijke zetel in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties te bemachtigen. Volgens Waszczykowski had hij ook gesproken met landen waar Polen tot op dat moment nog nooit diplomatiek contact mee had, “zoals Belize en San Escobar.” De aanwezige journalisten fronsten hun wenkbrauwen: San Escobar? Inderdaad, moest de Poolse minister van Buitenlandse Zaken kort daarop tandenknarsend toegeven, San Escobar is een niet-bestaand land, dat de creatieve geest van Waszczykowski ontsproten was. Op dat moment was het echter al te laat: de hoon was groot, evenals de creativiteit van de Poolse social
12
Hoofdstuk 1
media-gemeente. Binnen no time verschenen Wikipedia-pagina`s, fansites en heuse San Escobar-ministeries op het wereldwijde web, met een eigen vlag, munteenheid, hoofdstad en staatshoofd voor het kleine land, dat volgens sommigen ontstaan is, doordat Waszczykowski waarschijnlijk te veel naar de Netflix-serie Narcos had gekeken, die om de Colombiaanse drugshandelaar Pablo Escobar draait. Inmiddels is minister Waszczykowski alweer van het beeldscherm verdwenen, zoals zoveel politici en andere maatschappelijke figuren in Polen razendsnel komen en gaan. De Poolse maatschappij verandert zich in een adembenemend tempo. Snel, snel, snel. Voor veel Polen gaat het allemaal té snel. De politieke ruk naar rechts in Polen wordt dus onder andere veroorzaakt door de ontevredenheid over de oneerlijke verdeling van de economische groei, de gevoelde dreiging door massa’s vluchtelingen en de snelle veranderingen in de maatschappij. Polen is daarmee uiteraard niet alleen in Europa, maar het gaat – op Hongarije na – wel het meest ver in haar afschotting, in haar retoriek, in haar tegenmaatregelen. Gaat dit ons in Nederland iets aan? Jazeker. Polen is een groot, toonaangevend land binnen Europa. Na de geplande Brexit kan Polen naast Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje tot de Big Five behoren, maar om daadwerkelijk invloed te hebben op de politiek binnen de Europese Unie, dient het land wel een goede staat van dienst te hebben. En die is de Poolse regering momenteel in een hoog tempo aan het verkwanselen, aangezien de PiS-regering een volledig andere visie dan de Europese Commissie heeft op de vraag hoe een rechtsstaat behoort te functioneren, om slechts een van de vele conflictvelden te noemen. Dit leidt nu al jarenlang tot felle ruzies met ‘onze’ vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans. Polen dreigt inmiddels zelfs haar stemrecht te verliezen en miljarden aan Europese gelden mis te lopen. Polen is aan de ene kant een hypermodern, pro-Europees land met een veelzijdige cultuur, goed opgeleide mensen en een snel groeiende economie. Vooral in de grote steden leven internationaal georiënteerde, progressieve mensen die aansluiting zoeken bij Europa. Dit deel van Polen wordt ook wel Polska A genoemd. Aan de andere kant bestaat de bevolking voor een minstens zo groot deel uit traditioneel, katholiek opgevoede mensen, die voornamelijk op het platteland en in kleine steden wonend, onzeker de toekomst tegemoet kijken: Polska B. Voor deze mensen is de nationalistische, conservatieve en vaak populistische koers van de PiS-regering een verademing. Vandaag de dag is Polen dan ook een maatschappelijk en politiek tot op het bot verdeeld land. Politieke scheidslijnen lopen dwars door families. Niet voor niets kwam de toonaangevende links-liberale krant Gazeta Wyborcza onlangs met het verhaal ‘Hoe ga ik met mijn PiS-stemmende vriendin om?’
13
WAT IS ER AAN DE HAND MET POLEN? Sinds de machtsovername door de partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) in 2015 waait er een snijdende nationaal-conservatieve wind door Polen. Het land weigert vluchtelingen op te nemen, voert omstreden hervormingen van het justitieel apparaat door en riskeert daarmee miljarden aan Europees subsidiegeld. Witold Waszczykowski, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken, zei daarover: ‘Het lijkt wel alsof de wereld zich slechts in de richting van een mix uit verschillende rassen en culturen kan bewegen, een wereld van fietsers en vegetariërs. Dat heeft niets meer met traditionele Poolse waarden te maken.’ Journalist Jeroen Kuiper reisde naar de uithoeken van zijn geliefde Polen en interviewde tientallen politici, museumdirecteuren, milieu-activisten en rechtsradicalen, om een antwoord te vinden op de vraag waarom Polen hard op weg is een illiberale democratie te worden. Kuiper verklaart de diepe verdeeldheid onder de enerzijds liberale, Pro-Europese, en anderzijds de oerconservatieve, diep gelovige Poolse bevolking. Voor wie het tegenstrijdige en fascinerende Polen van vandaag de dag echt wil begrijpen is het lezen van dit boek een must.
Jeroen Kuiper, woonachtig in Berlijn, studeerde sociale geografie en journalistiek in Utrecht en Łódź. Hij was correspondent voor o.a. De Pers, Nieuwe Revu, De Groene Amsterdammer, Intermediair en het Duitse Freitag en schreef Het andere Duitsland (Fosfor).