Uit je woorden Leven en werk van Marline Fritzius
Uit je woorden Leven en werk van Marline Fritzius
Voorwoord Marline Fritzius, een bijzondere vrouw, een geïnspireerd leven, een lichtend voorbeeld
Met dit boek eren wij Marline Fritzius op de eerste plaats als kunstenaar. Het geeft een overzicht van haar gehele oeuvre, van haar jeugdwerken tot aan de werken uit haar laatste levensjaren. In zijn fraaie essay heeft Ed de Heer haar artistieke nalatenschap op erudiete wijze geplaatst in een kunsthistorische context. De nalatenschap van Marline Fritzius strekt zich echter verder uit dan haar artistieke loopbaan. Een kleine, routinematige operatie in 1976 had hersenletsel tot gevolg, die ook haar spraakvermogen ernstig aantastte (afasie). Enige tijd was zij volledig uit het veld geslagen door wat haar was overkomen, maar haar levenslust bleek sterker. Ondanks de beperkingen begon zij met groot doorzettingsvermogen weer te schilderen. In het begin met veel moeite, omdat zij met haar linkerhand moest leren schilderen, maar langzamerhand vond zij een nieuw begin en een nieuwe stijl. Ze schiep uiteindelijk continuïteit in de discontinuïteit en werd een levend bewijs van de kracht van kunst, waar woorden het laten afweten. Door deze intense ervaring gedreven, besloot zij tegen het einde van haar leven een stichting op te richten die als belangrijkste doel heeft mensen met afasie de weg naar de kunst te wijzen om hun leven glans en inhoud te geven.
Onze stichting draagt met trots de naam van Marline Fritzius. Dankzij de nalatenschap van Marline kan zij zich ervoor inzetten om niet alleen in Amsterdam, maar op tal van plaatsen in het land ateliers te openen waar mensen met afasie zich kunnen wijden aan schilderen of keramiek. In de geest van Marline zijn deze ateliers te vinden op plaatsen midden in het leven, zoals de bakermat van de stichting nog steeds de Brouwersgracht in hartje Amsterdam is. In diezelfde geest van Marline zijn het altijd beeldend kunstenaars die de deelnemers aan deze ateliers begeleiden. Marline was stellig in haar opvatting dat het beoefenen van kunst los moet worden gezien van therapie. Het is een manier om jezelf uiten. Een selectie van werken van deelnemers aan de kunstateliers is in dit boek opgenomen als tastbare uitdrukking van wat de nalatenschap van Marline Fritzius vermag. Wij hopen dat dit boek bijdraagt aan het voortleven van de naam van en herinnering aan Marline Fritzius als kunstenaar, maar ook als iemand die met heldere en visionaire blik zag hoe kunstbeoefening het leven van mensen met afasie ten goede kan veranderen. Voor dat inzicht blijven wij haar altijd dankbaar.
Amsterdam, maart 2018 Bestuur Stichting Marline Fritzius
Inhoud Marline, spotvogel met een gouden hart Philo Bregstein
Een bloemrijke carrière Ed de Heer
9
33
Sprakeloos 97 Herinneringen van Neel Struijk van Bergen opgetekend door Lys Bouma
Beeldtaal 111 Hanna Velthoen
Dankwoord 124 Medewerkers 126
Portret bij raam, begin jaren zestig
Marline, spotvogel met een gouden hart
Philo Bregstein
Het was midden jaren vijftig dat ik als student in de rechten op een middag moedeloos door het centrum van Amsterdam fietste, en een verre vriend me meesleepte naar een café waar ik eigenlijk nooit kwam. Café Reijnders op het Leidseplein was indertijd het vrijwel enige artiestencafé in de binnenstad. Bij het raam zaten twee leuke meisjes, en mijn vriend stelde verlegen voor om ze samen uit te nodigen, wat hij noch ik in ons eentje zou hebben gedurfd. Het waren twee exotisch geklede en met zwarte schmink opgemaakte ‘Leidespleinmeisjes’, die zonder aarzelen op de bagagedrager van onze fietsen plaatsnamen en met ons naar de film gingen. Hoe onzeker ook, ik wist direct welke van de twee meisjes ik het liefst achterop mijn fiets wilde krijgen, wat lukte. Het was Marline, die me met verwonderde, wat opengesperde ogen aanstaarde achter haar mooie Juliette Greco-masker. De film leidde natuurlijk tot voorzichtig vrijen en we mochten daarna zelfs mee naar het huis van haar vriendin Céline, wier moeder schilderes bleek te zijn. Marline en Céline waren allebei gehuld in zelfgemaakte grote, oosterse jakken van exotische lappen, en ze hadden hun zwarte ‘existentialisten’broekjes met veiligheidsspelden strak om hun benen gespannen. Indertijd kon je nog geen smalle zwarte broekjes kopen. Kortom, ze waren zo weggelopen uit
9
Voor de linoleumsnede van haar poes Branca, 1960-1961
Marline, spotvogel met een gouden hart
het fotoboek Een liefdesgeschiedenis in Saint-Germain des Prés van Ed van der Elsken. Ze bleken allebei op de Kunstnijverheidsschool te zitten, Céline in Amsterdam, en Marline in ‘s Hertogenbosch. Marline logeerde in de paasvakantie bij haar vriendin en moest al gauw terug naar Eindhoven, waar ze woonde. Achter het Saint-Germain-vuurwerk bleken ze alle twee ijverig voor school te werken, ook al waren ze voor hun tijd duidelijk vrijgevochten. In hun provocerende kleding werden ze op straat geregeld uitgescholden, wat ze natuurlijk leuk vonden. Ik werd op slag dodelijk verliefd op Marline. We beleefden van het begin af aan dwaze avonturen, waarbij ik haar op het Centraal Station af zette en op het Amstelstation weer ophaalde om met haar een paar dagen te verdwijnen, tot ontzetting van haar ouders. Marline betekende voor mij een breuk met alles waar ik me uit wilde bevrijden, zoals de door mijn vader opgedrongen rechtenstudie, terwijl ik van jongs af aan romans wilde schrijven. En ik hielp Marline om zich los te maken uit haar milieu in Eindhoven met het bekende rijtje één-etagewoningen met grote, open ruiten die op straat uitkeken en waar iedereen iedereen beloerde. Ze had een dominante, koud optredende moeder, en een goedlachse, monddode vader die op het laboratorium bij Philips werkte en op bevel van ‘moeder’ in zijn eentje mopperend de afwas deed. Al gauw gingen we in Amsterdam samenwonen, waar Marline met een kleine studiebeurs van haar ouders op de Kunstnijverheidsschool kon. Het werden opwindende jaren. Marline was mijn wilde prinses, ze zat geregeld in de Leidsepleincafés Reijnders en Eilders. Alle leuke jongens van school zaten natuurlijk achter haar aan, maar ze liet zich altijd trouw door mij in mijn studentenjasje van school ophalen en achterop de fiets naar huis brengen. Het blijft mysterieus hoe ik, een verlegen student, mijn ontembare ‘Leidsepleinmeid’ heb weten te veroveren. Ze was me aanhankelijk trouw, ook al moest ik haar vaak op de fiets naar haar stamcafés op het Leidseplein brengen, waar ze zich met wijn volgoot en later lazarus door mij, heel tolerant, werd opgehaald. In de tussentijd schreef ik thuis tot laat in de avond gedichten en verhalen in plaats van te werken aan mijn rechtenstudie. Ook ging ze geregeld urenlang twisten en rock & rollen in de enige danstent toentertijd bij het Leidseplein, de Lucky Star. Ik, als stijve student, kon niet dansen; ik haalde haar rond sluitingstijd op de fiets op. Jarenlang
11
Marline als kind aan zee, Renesse
Bij ouderlijk huis, samen met haar broer Peter
CĂŠline en Marline, Amsterdam eind jaren vijftig
Marline, spotvogel met een gouden hart
leefden we zo door alle wilde Leidespleintonelen heen, onafscheidelijk en solide samen. Als Marline haar zwijgende Juliette Greco-masker afdeed, begon ze vaak onuitputtelijk lange verhalen te vertellen. Aan mij, gretig verliefde toehoorder, kon ze natuurlijk haar privÊgeschiedenis kwijt. Haar grootouders van vaders kant kwamen uit Zeeland, Renesse, waar haar grootvader veldwachter was geweest. Zijn bezigheden beperkten zich tot het goedmoedig oppakken van kwajongens die fruitbomen bestalen. Zeeland was haar jeugdparadijs. Ik ontdekte bij haar thuis fotoalbums waarin ze zich samen met haar vier jaar oudere broer Peter dolgelukkig op het strand en in de duinen uitleefde. Een heel ander leven dan dat in het saaie, fatsoenlijke Eindhoven. Later ging Peter in Delft studeren en verloor ze het contact met hem. Tijdens de watersnoodramp in 1953 was ze direct naar Renesse gegaan om daar solidair te helpen. Ze vertelde me ook oorlogsverhalen, dat haar Joodse boezemvriendinnetje op een dag met haar hele familie weg moest en nooit terugkwam. En over de op straat doodgeschoten Duitse soldaat om wie ze opeens verschrikkelijk moest huilen. Ze had ook het traumatische bombardement van Eindhoven meegemaakt, een vergissing van de geallieerden, dat plaatsvond toen de stad net zijn bevrijding vierde en iedereen met lampionnen op straat liep. Daarna kwam de inkwartiering van een Engelse soldaat, haar grote held en eerste platonische jeugdliefde. Haar vader vond ze lief, maar ook zwak. Hij was nooit voor haar opgekomen als ze door haar moeder werd getiranniseerd. Maya, haar struise moeder, fascineerde me, maar stootte me tegelijkertijd af. Veel van Marline’s opstandigheid was duidelijk tegen haar gericht, ook al personifieerde Maya zelf een opstandige familietraditie. Haar eigen vader, Opa Du Saar, stamde af van een Franse Hugenotenfamilie die naar Nederland was gevlucht. Samen met Marline bezocht ik opa en oma Du Saar vaak in Amstelveen, waar we met grote warmte werden ontvangen. Marline voelde zich daar meer thuis dan in Eindhoven. De oude Theo du Saar was al in de tachtig, maar ging nog dagelijks op de fiets vanuit Amstelveen naar zijn laboratorium op de VU aan de Lairessestraat. Hij was een selfmade chemicus, had nooit kunnen studeren en had op laboratoria van fabrieken gewerkt. Daar had hij onder andere de beroemde Du Sarit-filter, als ik me de naam goed herinner,
13
50
8. Monterosso, 1960, gouache, 59 x 75 cm
51
14. Kermis, pen en inkt, 30 x 42 cm
56
57
15. Kermis, linoleumsnede, 65 x 82 cm
19. Vogel, gouache, diameter 22 cm
62
20. Zelfportret, 1969, aquarel op paneel, 37 x 58 cm
29. Leda en de Zwaan, aquarel op paneel, in particulier bezit
31. Bloemen, aquarel, 30 x 40 cm
78
32. Veldbloemen, gemende techniek, 24 x 17 cm
79
33. Viooltjes, aquarel, 24 x 17 cm
80
34. Bloesemtakken, aquarel, 40 x 30 cm
81
92
42. Uitzicht op plaatsje, aquarel, 56 x 42 cm
93
Marline Fritzius (1936–2006) was een veelzijdig kunstenares die in de bloei van haar leven door afasie – een taalstoornis – werd getroffen. Met haar doorzettingsvermogen wist zij de gevolgen daarvan grotendeels te boven te komen. Zij schreef dit herstel toe aan de heilzame werking van het schilderen. Geïnspireerd door deze ervaring richtte ze een stichting op waar mensen met afasie les krijgen van kunstenaars. Marline Fritzius was een veelzijdig kunstenaar;
maar uiteindelijk wist ze haar leven weer betekenis
naast aquarel werkte zij in verschillende andere
te geven, vooral door opnieuw te gaan schilderen en
technieken, zoals linoleumsnede, etsen, olieverf,
succesvol tentoon te stellen.
potlood, houtskool en ballpoint. Al even gevarieerd
zijn haar onderwerpen: portretten, stadsgezichten,
beelden te denken en werken, wat haar op het idee
landschappen, bloemen en interieurs. Haar
bracht lotgenoten een kans te bieden de positieve
belangrijkste werken zijn de in waterverf
uitwerking van schilderen te ervaren. Ze richtte de
uitgevoerde tekeningen van bloemen, planten en
Stichting Marline Fritzius op en stelde haar atelier
mossen, die met bijna wetenschappelijke aandacht
aan de Brouwersgracht in Amsterdam beschikbaar.
voor detail zijn weergegeven. Ook had ze succes
Helaas maakte ze de officiële opening van het atelier
als actrice, met een hoofdrol in de prijswinnende
niet meer mee.
Fritzius wist hoe stimulerend het kan zijn om in
speelfilm Het Compromis van regisseur en toenmalig echtgenoot Philo Bregstein. Hierdoor lag de weg open
Uit je woorden is het eerste boek over het leven,
voor een filmcarrière in Rome. Toch besloot ze zich
het werk en de nalatenschap van een bijzondere
geheel aan het schilderen te wijden.
vrouw en begenadigde kunstenares.
In 1970 opende haar eerste solotentoonstelling,
Met bijdragen van onder andere Ed de Heer,
waarbij nagenoeg al haar werk bij de opening werd
kunsthistoricus en voormalig directeur van
verkocht. Enkele jaren later leek haar carrière
het Rembrandthuis en schrijver en filmmaker
abrupt tot een einde te komen toen ze als gevolg van
Philo Bregstein.
een operatie afasie kreeg. Donkere jaren volgden,