5 minute read

Wilchert Veldkamp

Next Article
De levende have

De levende have

Een mooie hoofdrol in de serie, Wilchert.

‘Ja leuk he, met Bert (van Leeuwen, red.) gingen we ons hele gebouw door. En naar buiten, naar de werkplaats en de mensen daar. Ik vind het mooi dat ik – ook hierin – de kracht van mijn herstel kan laten zien. Dat je daarmee misschien één mens kan inspireren.’

De Kans-lezer kent jou, je stond ooit op de cover. Na je huwelijk en een periode van leven op straat ving het Leger je op en kon je gaan werken aan je herstel. Hoe is het je sindsdien vergaan?

‘Heb je even? Ik kan uren praten over hoe je struikelt in het leven, kan duizenden verhalen vertellen over ellende. Maar ik kijk liever vooruit. Dat was leuk aan het tv-programma, een positief verhaal waarin ik ook nog mooie dingen kon laten zien.’

Zoals?

‘Allereerst de zorg en, ik noem het maar mentorschap, voor de jongens hier. Omdat ik al wat langer bij Caesarea woon, ben ik een soort vaderfiguur, een voorbeeld voor hoe je uit een dal kunt komen. Mijn tijd hier leerde me om uit te durven spreken wat ik nodig heb, zoals deze beschermde plek om te wonen. Ik weet dat er ooit een moment komt dat ik weer zelfstandig kan wonen. Mijn opdracht is: dat pas doen als ik het echt helemaal zelf kan. Hierin heb ik de regie, dat is fijn, hè?’

Je bent trots op jezelf.

‘Zeker, als je ziet wat ik hier heb bereikt. En wat een vader ik weer kan zijn voor mijn dochter en een opa voor haar kinderen. Mijn goede humeur heb

Sibo Dramé

ik alweer jaren te pakken. Daarnaast kan ik met trots laten zien wat ik hier op het terrein heb gemaakt. Toen ze eenmaal doorhadden dat ik handig ben met hout en gereedschappen, kwamen de klussen. Hier, dit kantoor voor 50|50 Workforce (een plek waar mensen met achterstand op de arbeidsmarkt werkervaring kunnen opdoen, red.) bouwde ik samen met bewoners. Alles. De fundering, beton storten, het timmerwerk.’

Hoe help je je medebewoners?

‘Heel concreet, met praktische vragen. Een kabeltje hier, een lampje daar. Maar ook met persoonlijke coaching. Ik mag ze bemoedigen, laat ze zien waar ík sta. Maar ik confronteer de anderen ook met zichzelf en stel vragen als “wat heb jij nodig om niet te gebruiken?” Ik laat ze zien dat het niet volmaakt hoeft te zijn. Ook voor mij geldt dat. Ik laat mijn beperkingen er zijn, het leidt mij niet.’

Wilchert is te zien in aflevering 2 van Soep, sores en soelaas op npostart.nl

Soep, sores en soelaas,

de serie over het werk van het Leger des Heils, is vanaf 15 maart dit jaar elke maandagmiddag op de buis. In deze samenwerking met de EO krijgen de kijkers een inkijkje in de sociale impact van het werk van het Leger. Het programma volgt mensen die te maken krijgen met het Leger des Heils, zowel kwetsbaren als hun helpers. Je kunt de serie terugkijken via npostart.nl.

Marvin Grootfarm

Begeleider Domus Almere

de mannen gaan staan om te proberen te de-escaleren. Maar het ging los. Een van de mannen had bloed aan zijn oor, de ander stond met een spiegel in zijn hand. Het bleek dat hij tijdens het vechten bij de ander een stuk oor had afgebeten.’

Maken jullie vaker zoiets mee in de Domus?

Sibo: ‘Gelukkig niet zo heftig als dit. De volgende dag zat ik in de zenuwen hoe dit verder zou gaan. Ze kwamen allebei weer terug in de Domus, de een uit het ziekenhuis waar zijn oor was gerepareerd, de ander van het politiebureau. De hereniging ging verrassend goed, de heren gaven elkaar een hand. We maken geregeld vechtpartijtjes mee, mensen zijn toch kwetsbaar en vaak onder invloed. Ze mogen gebruiken op hun eigen kamer.’

Marvin: ‘Ik heb hier geleerd dat iemand niet alleen een verslaafde is, maar dat er achter zo’n persoon ook een leuk mens kan zitten. Ik geef veel, maar krijg er wat voor terug. Ondanks alles is er respect voor elkaar.’

Hoe zag jullie Domus er op tv uit?

Best een overval, zo’n filmploeg over de vloer?

Marvin: ‘Valt mee, de bewoners vonden het erg leuk. Ze maakten er een leuke happening van. Na het interview vroeg bewoner Jan of hij zijn moeder mocht bellen…’

Sibo: ‘Voor mij was het totaal onverwachts. Opeens stonden Bert en zijn ploeg bij ons in de huiskamer, en kreeg ik de microfoon in handen. Ik ben niet echt een voor-de-camera-persoon, eigenlijk wilde ik dit niet. Achteraf vind ik het leuk dat ik iets kon bijdragen.’

Waar ging dat over, jouw verhaal?

Sibo: ‘Ik sprong ertussen toen twee cliënten ruzie hadden. Op de begeleidingscamera zag ik dat het fout ging in de hal. Ik rende ernaar toe en ben tussen

Sibo: ‘Ik heb het teruggekeken, het zag er leuk uit. Tuurlijk kun je nooit helemaal in beeld brengen wat we hier precies doen. Ons werk is best complex, we vangen mensen op die vaak niemand hebben, mensen met niet alleen verslavingsproblemen maar die er ook psychisch slecht aan toe zijn. Daar krijg je door het programma vluchtig een beeld van. Zonder oordeel, dat vind ik belangrijk. Ik ervaar dat het Leger des Heils echt omkijkt naar mensen die nergens gezien worden. En ja, dat is soms onhoudbaar en je wordt er wel eens moedeloos van. Toch ga ik iedere dag blij aan het werk. Mijn overtuiging is dat ieder mens mag ervaren dat hij er mag zijn.’

Sibo en Marvin zijn te zien in aflevering 3 van Soep, sores en soelaas op npostart.nl

Ook vrijwilligerswerk doen? We doen het samen bij het Leger des Heils. Net als Jan WiIlem kun je mensen helpen die het niet alleen redden. Wandelen, koken, sporten of klussen met anderen? Kijk op legerdesheils.nl/vacatures/word-vrijwilliger.

‘Jerry, loop niet zo hard man!’ Jan Willem Bobeldijk (20), student en beginnend ondernemer, kan Jerry amper bijhouden. Als vrijwilliger van het Leger des Heils bezoekt hij Jerry alweer zo’n zeven maanden elke dinsdagochtend. ‘Hij is vandaag een beetje druk, zal wel door de foto komen.’ Jerry (57), bewoner van een laagdrempelige opvang op een steenworp afstand van het Utrechtse Wilhelminapark, is vandaag de regisseur van zijn eigen moment of fame. ‘Het zou mooi zijn als jullie een heel magazine over mij maken. Of een film. Dan word ik een BN’er. Kom, we moeten naar de vijver, dat is de beste plek voor een foto!’ Hij rent er zowat heen, de fotograaf en Jan Willem volgen. Tijdens de wekelijkse ontmoetingen worden Jerry en Jan Willem al wandelend maten. Inmiddels kunnen ze allebei niet zonder hun wekelijkse gesprekken. Jerry: ‘We hebben het over het leven, over delen en geven, over liefde en respect. Jan Willem is heel wijs, wij praten samen alle problemen weg.’ Jan Willem: ‘Wij gaan ook samen de wijnhandel in, toch Jerry?’ Jerry: ‘Ik help mensen graag. Je moet klanten altijd iets extra’s geven.’ Jan Willem lacht. ‘Jerry heeft hele creatieve ideeën over ondernemen.’ Later, als Jerry weg is, vertelt Jan Willem waarom hij graag zijn tijd aan Jerry geeft. ‘Zijn leven is zo anders dan het mijne, dat kan ik niet zomaar veranderen. Jerry heeft een hart van goud, maar hij heeft niemand. Ik wil er zo lang mogelijk voor hem zijn. Het onvoorwaardelijke aan onze band vind ik mooi.’

This article is from: