4 minute read

Gouden stokstaartje en Gekleurde Miertje

Next Article
LEER ELKAAR KENNEN

LEER ELKAAR KENNEN

Twee prijzen, drie winnaars

De jaarlijkse wisseltrofeeën voor actieve vrijwilligers zijn weer uitgereikt! Tijdens TOOST LRVDM, deze keer in het Leidsche Rijn College, wisselden Het Gouden Stokstaartje en Het Gekleurde Miertje van eigenaar. Joop Zoutenbier kreeg het Gouden Stokstaartje mee naar huis. Het Gekleurde Miertje, speciaal voor jongeren, ging naar Younes Aamiri én naar Ahmet Basiince, ieder voor hun eigen project.

Joop Zoutenbier over zijn Gouden Stokstaartje

‘Het was een complete verrassing. Ik werd onder valse voorwendselen naar het Leidsche Rijn College gestuurd. Had niets in de gaten, totdat ik mijn vrouw en mijn dochter binnen zag komen. Toen kreeg ik het ineens een beetje benauwd. Ik sta niet zo graag in de belangstelling, vandaar.’

‘Ik ben vereerd met de trofee. Het is een mooi schouderklopje. Op de oorkonde staat dat ik werk voor het COA aan de Meentweg, nou, dat stelt niet veel voor.

Ik luister naar de tieners daar, wat ze nodig hebben, en dan probeer ik dat voor ze te regelen. Gitaarles bijvoorbeeld, of meedoen met de trainingen van voetbalclub VV De Meern.’

‘Ik ben nu twee jaar met pensioen. Ik dacht: ik doe lekker helemaal niks. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan hè. Ze komen overal handjes te kort. Ineens had ik toch weer een volle agenda. Bij VV De Meern ben ik al vijftig jaar. Mijn vader was nog een van de oprichters. Ik zit in de sponsorcommissie. Ik ben ook taalmaatje voor een Indiase vrouw die tandarts wil worden, heel leuk. Een dag in de week bezorg ik schoollunches. En ik ben ook nog opa.’

‘Wat ik zelf indrukwekkend vind, is bijvoorbeeld mijn vrijwilligerswerk als voorzitter van Pax Kinderhulp Utrecht. Heb ik jaren gedaan. Kijk, VV De Meern is mijn cluppie en dat is óók belangrijk. Maar het feit dat je andere mensen kunt helpen, dat is wat mij aanspreekt in wat ik doe. Je bent niet alleen voor jezelf op de wereld.’

Younes Aamiri over zijn Gekleurde Miertje

‘Ik ben genomineerd door mijn school, VOLT Toekomstmakers in Vleuten. Ik zit in vmbo-4 en ik zet me in voor de mentale gezondheid van de leerlingen op deze school. Samen met een medeleerling heb ik een buddysysteem bedacht. In september gaat het van start.’

‘In het buddysysteem koppelen we eersteklassers aan vierdeklassers. Als eersteklasser kun je bij je buddy terecht voor hulp en begeleiding. Bijvoorbeeld met een vraag over huiswerk, toetsweek, maar ook over nieuwe vrienden maken of wat dan ook. Toen ik zelf in de eerste zat, had ik graag een buddy gehad. Iemand bij wie je af en toe je hart kan luchten. Wie buddy wil worden, krijgt een speciale training.’

‘Het buddysysteem is nodig. Twee jaar van quarantaines, thuiszitten en gamen doet wat met je. We gaan weer naar school, maar iedereen zit op z’n eigen telefoon. Met het buddysysteem hopen we dat leerlingen weer wat meer met elkaar in contact komen. Dat ze praten met elkaar. Zo’n trofee is leuk, maar als dit systeem gaat werken ben ik pas écht blij.’

Ahmet Basiince over zijn Gekleurde Miertje

‘Ik heb een voetbalclub opgericht voor jongeren die verder willen komen maar die niet vanzelfsprekend alle kansen krijgen vanuit huis. Ik begeleid ze en ik train ze. Met veel persoonlijke aandacht. Cijfers, feedback, individuele trainingen als dat nodig is. Ik regel wedstrijden tegen profclubs, ik nodig scouts uit. Ben je klaar voor de volgende stap, dan doe ik een goed woordje voor je. Niet voor niets heet mijn club Soon On Top.’

‘Het gaat heel goed. Sommige jongens hadden vorig jaar nog geen club en nu spelen ze in een profclub. Andere jongens hebben helemaal niets met voetbal, maar ze kampen met overgewicht bijvoorbeeld. Ook dan is sporten belangrijk. Ik geef iedereen een kans.’

‘Het Gekleurde Miertje vind ik leuk. Dat gaat niet alleen over de voetbalclub. Ik organiseer ook andere dingen voor jongeren. Ik probeer ze te motiveren om te gaan sporten. Ik ben zeventien jaar en ik heb zelf weinig kansen gekregen vroeger. Misschien dat ik daarom zo m’n best doe voor anderen.’

TEKST: ANNEKE PAUL

This article is from: