JULI | 2013 | JAARGANG 12 | NR 4
PASSEN EN TRAPPEN 1 TEGEN 1 VOORBEREIDENDE VORMEN OPBOUWEN ONDER VOLLE DRUK PARTIJSPELEN
THEMANUMMER THEMANUMMER
OPBOUWEN www.trainerssite.nl
INHOUD OPBOUWEN
4
1 TEGEN 1
18 OPBOUWEN ONDER VOLLE DRUK
34
Coverfoto: VI Images/Maurice van Steen
SPELEN TEGEN INGEZAKTE TEGENSTANDERS
42
PARTIJSPELEN
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
PASSEN & TRAPPEN
10 VOORBEREIDENDE VORMEN
28 H5 OPBOUWEN MET EEN EERSTE VRIJE BAL
38 VAN AANVALLEN NAAR OPBOUWEN
46
Opbouwen, de Nederlandse (voetbal)school staat er bekend om. Het is dan ook tot de kleinste amateurclub van Nederland doorgedrongen. Als je daar een jeugdspeler een bal naar voren ziet schieten, dan wordt hier vaak wat van gezegd: een lange bal is in de ogen van heel veel trainers geen goede keus, want dit levert te vaak balverlies op. Daarom is het ook zo dat je als keeper of verdediger in Nederland meer moet kunnen: je moet immers ook vooral goed kunnen (mee)voetballen. Alleen ballen tegen houden of je tegenstander uitschakelen is niet voldoende. Maar wat verstaan wij echter onder opbouwen? Veel trainers bedoelen hiermee het door middel van relatief eenvoudig passjes steeds de vrije man weten te vinden (van verdediging naar middenveld) om vervolgens tot aanvallen te komen. Een aanval die van achteruit begint en op die manier uiteindelijk een goal oplevert zal dan ook voor menig trainer een hoogtepunt in een wedstrijd zijn. Toch is goed opbouwen van achteruit misschien wel het moeilijkste wat er is. Zeker wanneer je tegenstander gelijkwaardig of misschien wel beter is. Je ziet zelfs dat een ploeg als Barcelona moeite heeft met de opbouw, als ze door de tegenstander meteen onder druk worden gezet. Dit gebeurde dit jaar een aantal keer in de Champions League. En dat maakt de opbouw ook meteen weer ingewikkeld: ondanks dat je de bal hebt, hangt het ook af van de tegenstander. Zetten ze het helemaal vast? Zakken ze in op eigen helft? En hoe gaat de trainer daar mee om? Maak je als trainer afspraken over wat te doen in welke situatie? Of kies je voor dezelfde opbouw ongeacht de speelwijze van de tegenstander? Dan hebben we het nog niet eens over de verschillende formaties waarin u kunt spelen of de visie van de trainer. De ene trainer wil vooral gebruik maken van opkomende backs en een andere trainer wil uiteindelijk graag de vleugelspitsen in de 1 tegen 1 aan de zijkant zien. Dat maakte het maken van dit themanummer ook een uitdaging: er is namelijk niet één manier. We hebben uiteindelijk geprobeerd om u ideëen aan te reiken die u kunt gebruiken of die u weer zelf tot denken aan zet. Wellicht dat u enkele oefeningen komend seizoen kunt gebruiken of dat ze juist met een kleine aanpassing juist voor uw situatie te gebruiken zijn. Hopelijk bieden we een naslagwerk die u als trainer een aantal keer open slaat. Ik wens u dan ook veel leesplezier! Met sportieve groeten,
PAUL VAN VEEN Hoofdredacteur TrainersMagazine
3
HOOFDSTUK 1
Foto: Shutterstock.com
PASSEN EN TRAPPEN
4
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
PASSEN EN TRAPPEN
HOOFDSTUK 1
Het goed kunnen passen, aannemen en verwerken van de bal is een belangrijk onderdeel van de opbouw. Als er balverlies in de opbouw wordt geleden, dan gebeurt dat vaak vanuit een verkeerde pass of een verkeerde aanname. En als er balverlies in de opbouw wordt geleden, dan levert dit vaak meteen een kans voor de tegenstander op. Om de oefenvormen in dit themanummer van makkelijk naar moeilijk te laten verlopen, beginnen we in dit eerste hoofdstuk met oefenvormen zonder weerstand. Natuurlijk zal dit bij sommige trainers de discussie oproepen of dat trainen met alleen de bal en de ruimte als weerstand (dus geen tegenstander) wel effect heeft. Dit themanummer is niet de plek voor die discussie. Daarnaast blijven voorstanders vaak voorstanders en tegenstanders meestal tegenstanders, ongeacht de aangedragen argumenten. Dat hangt dus van jouw visie af. Uiteindelijk is iedereen het er over eens dat je het geleerde uiteindelijk in een wedstrijdsituatie moet kunnen uitvoeren. In dit hoofdstuk geven we een aantal voorbeelden van oefenvormen en daarbij proberen we de situatie te omschrijven om welke wedstrijdsituatie dit gaat. Wellicht zijn deze vormen precies hetgeen wat u zoekt of geven ze u inspiratie om hierop verder te bouwen. Belangrijk in deze vormen is dat de spelers weten wat ze doen en welke relatie dat met de wedstrijd heeft. Als ze dit weten, zal de oefening vaak beter uitgevoerd worden. Het is immers belangrijk dat deze vormen met concentratie worden uitgevoerd. Het gaat er immers om dat pass, de aanname en de trap goed zijn. Ondanks dat we zonder tegenstander werken, proberen we toch altijd de relatie met de situatie in de wedstrijd te houden. Bijvoorbeeld, als de speler in de wedstrijd vaak een bepaalde pass vanuit een rollende bal speelt, laat hem dan in de pass- en trapvorm ook een rollende bal spelen. Als een speler naar de bal toe beweegt, zorg er dan voor dat hij op dezelfde snelheid loopt als in de wedstrijd. De belangrijkste coaching in deze vormen ligt rondom het passen en het aannemen van de bal. Allereerst moet de trainer zorgen voor concentratie en, indien nodig, dat hij de spelers corrigeert. Daarnaast kan een trainer, indien gewenst, deze vormen ook nog gebruiken voor het inzichtelijk maken van bepaalde manieren van opbouw en hoe spelers daarin moeten lopen. Dit laatste is lastiger, omdat dit vaak afhangt van de posities van de tegenstanders.
TIP: WELKE PASSES WORDEN ER GEGEVEN? Elke trainer heeft zijn eigen voorkeuren in de manier van opbouw. Bij het zelf verzinnen van pass- en trapvormen is het vaak goed om deze verschillende variaties op een veldje uit te tekenen en deze vervolgens te vertalen naar een pass- en trapvorm. Blijf in deze vormen vaak zo dicht mogelijk bij de wedstrijd. Ik zie soms pass- en trapvormen waarbij een speler over de bal moet stappen om zo een andere speler in bezit te krijgen, maar dat zijn.
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
5
HOOFDSTUK 1
PASSEN EN TRAPPEN
VERPLAATSEN VAN HET SPEL ORGANISATIE • Speler 1 speelt de bal naar speler 2 • Speler 2 neemt de bal naar de zijkant toe aan en speelt speler 3 in de loop • Elke speler schuift een positie door, speler 3 dribbelt terug naar de beginpositie • Bij elke positie staan twee spelers om de oefening vlot te laten verlopen
1
2
3
COACHING • Zorg voor concentratie • Goede technische uitvoering, mag bijvoorbeeld geen enkele stuit in de pass zitten BIJZONDERHEDEN: • De relatie met de wedstrijd is bijvoorbeeld: o Speler 1: linker verdediger o Speler 2: centrale verdediger o Speler 3: de andere centrale verdediger
PASSEN EN TRAPPEN IN DE VRIJE RUIMTE ORGANISATIE • We maken met zes pylonen twee vakken van 15 bij 15 meter • Per organisatie werken we met 6 spelers waarvan er drie vast op de lijn spelen en drie spelers in de vrij ruimte • We starten met alle (gele) spelers in het onderste vak en met de onderste (rode) speler met de bal • Zij speelt de bal op een gele speler, deze legt terug op een andere gele speler, deze speler speelt de middelste rode speler in, die kaatst op de derde gele speler en die speelt naar de rode speler aan de overkant • Alle gele spelers wisselen van vak en we spelen nu vanaf die kant exact hetzelfde • Op deze manier blijft de pass- en trapvorm continue lopen en is iedereen steeds in beweging • Na 2 minuten wisselen geel en rood van rol COACHING • We spelen in een vak steeds vooruit-achteruit-vooruit-achteruit-diep. Zorg ervoor dat je ten opzichte van elkaar goed positie kiest
6
BIJZONDERHEDEN • In plaats van uitleggen hoe je wilt dat er gepasst wordt kun je ook spelers deze opdracht geven: elke speler (inclusief de middelste rode) moet de bal minimaal 1x en ook maximaal 1x aanraken. Zorg ervoor dat je aan de overkant komt
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 1
PASSEN EN TRAPPEN
OPBOUWEN DOOR DE AS ORGANISATIE • Speler 1 speelt op speler 2 • Speler 2 neemt de bal open aan en speelt de bal op de naar de bal bewegende speler 3 • Speler 3 draait door en dribbelt door • Iedere speler schuift één pylon door • Bij iedere pylon staat een dubbele bezetting om de volgende bal snel te laten volgen • Vanaf de andere kant wordt dezelfde oefening uitgevoerd
3
COACHING • Concentreer op goede technische uitvoering 2
BIJZONDERHEDEN • De relatie met de wedstrijd is bijvoorbeeld: o Speler 1: de keeper o Speler 2: een centrale verdediger o Speler 3: de rechtshalf
1
OPBOUWEN VIA DE VLEUGEL
4
3
ORGANISATIE • Speler 1 speelt de bal op speler 2 • Speler 2 draait open en speelt de bal naar speler 3 • Speler 3 neemt de bal naar voren toe aan en speelt de bal op speler 4, die in de bal beweegt • Speler 4 kaatst de bal terug op speler 2, die doorgelopen is. • Speler 2 neemt de bal goed aan en dribbelt om de pylon terug naar de beginpositie • Speler 1 komt op de positie van speler 2, speler 3 en 4 blijven staan • Laat op de posities van speler 3 en 4 spelers spelen die daar in de wedstrijd ook staan
2
1
COACHING • Concentreer op goede, geconcentreerde technische uitvoering BIJZONDERHEDEN • De relatie met de wedstrijd is bijvoorbeeld: o Speler 1: de keeper o Speler 2: een centrale verdediger o Speler 3: de rechtsback o Speler 4: de rechtshalf
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
7
HOOFDSTUK 1
PASSEN EN TRAPPEN
OPBOUWEN VIA DE CENTRALE MIDDENVELDER ORGANISATIE • Speler 1 speelt naar speler 2, die draait open en speelt de bal op de naar de bal toe bewegende speler 4 • Speler 4 kaatst de bal op de doorlopende speler 3 • Speler 3 passt de bal meteen door in het doeltje aan die kant • Iedere speler keert terug naar de eigen startpositie • Zowel linksom als rechtsom spelen (1 speelt willekeurig op speler 2 of 3)
4
3
COACHING • Concentreer op goede, geconcentreerde technische uitvoering
2
BIJZONDERHEDEN • De relatie met de wedstrijd is bijvoorbeeld: o Speler 1: de keeper o Speler 2 en 3: centrale verdedigers o Speler 4: een centrale middenvelder • De laatste pass in het doeltje is een (steek)pass op een vleugelaanvaller
1
VERPLAATSEN VAN HET SPEL ORGANISATIE • Speler 1 speelt op een achteruit lopende speler 2 • Speler 2 neemt de bal aan en speelt naar speler 3 die reeds achteruit gelopen is • Speler 3 neemt de bal zijwaarts aan en speelt naar speler 4 die achteruit is gaan lopen toen de bal naar speler 2 gespeeld werd • Speler 4 neemt de bal naar voren aan en speelt vervolgens de bal naar speler 5 die ook achteruit gelopen is • Speler 5 neemt de bal aan en speelt de bal in het doeltje voor zich • Elke speler schuift één positie door COACHING • Alle spelers blijven met het gezicht naar het doel van de tegenstander • Concentreer de coaching op goede, geconcentreerde technische uitvoering
1
5
2 3
4
BIJZONDERHEDEN • De relatie met de wedstrijd is bijvoorbeeld: o Speler 1: Een middenvelder of vleugelspits o Speler 2: de linksback o Speler 3 en 4: centrale middenvelders o Speler 5: de rechtsback
8
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 1
PASSEN EN TRAPPEN
OPBOUWEN MET EEN LANGE PASS OP DE SPITS ORGANISATIE • Speler 1 speelt de bal op speler 2, die de bal naar voren toe aanneemt • Speler 2 speelt de bal door de lucht op speler 5 • Speler 5 controleert de bal of kaatst/kopt de bal direct op speler 3 of speler 4, die onder de bal komen • Die speler speelt de bal direct door in het doeltje aan die kant • Speler 1 en 2 wisselen van plek, alle andere spelers keren terug naar zijn of haar startpositie • Om de volgende bal er meteen achteraan te kunnen spelen, staan bij iedere positie twee spelers
5
3
1
4
2
COACHING • Concentreer de coaching op goede, geconcentreerde technische uitvoering BIJZONDERHEDEN • De relatie met de wedstrijd is bijvoorbeeld: o Speler 1 en 2: centrale verdedigers o Speler 3 en 4: middenvelders o Speler 5: centrumspits
11 TEGEN 1
K
ORGANISATIE • We spelen een positiespel zonder tegenstanders • De coach spreekt met de spelers 3 of 4 variaties door hoe we gaan opbouwen • De spelers kiezen zelf welke variatie ze uitvoeren. Spelers moeten dit herkennen, ze mogen dit niet woordelijk afspreken • Alle acties moeten op snelheid uitgevoerd worden COACHING • Herkent iedereen de opbouw waar we mee bezig zijn en bewegen ze op de juiste manier mee? • Staan ook de spelers aan de andere kant van het veld goed? • Benader dit als een pass- en trapvorm, dus een goede technische uitvoering is belangrijk
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
9
HOOFDSTUK 2
1 TEGEN 1 10
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 2
1 TEGEN 1
1 tegen 1 is wellicht geen hoofdstuk dat je in een themanummer over de opbouw zou verwachten. Immers, het doel van de opbouw is om een overtalsituatie uit te spelen. Vaak beginnend in een 4 tegen 3 wil je dit reduceren in een 2 tegen 1. Echter, we moeten onze ogen niet sluiten voor de realiteit: het zal in de opbouw toch regelmatig voorkomen dat je goed opgesloten wordt door een aanvaller of door een verkeerde keuze van het eigen team in een 1 tegen 1 situatie terechtkomt. Wij als trainers moeten spelers ook op die situatie voorbereiden. In dit hoofdstuk zullen we drie situaties van 1 tegen 1 behandelen. De eerste situatie is een situatie waarbij de tegenstander frontaal druk komt zetten. Dit is bijvoorbeeld een pass van het middenveld terug naar een vleugelverdediger waarbij een tegenstander door loopt om druk te zetten (zie tekening 1). Hier kan je als verdediger op twee manieren mee omgaan. De eerste oplossing is om de speler te passeren met een passeerbeweging (de tegenstander heeft vaak veel snelheid voorwaarts). Merk op dat dit een heel andere 1 tegen 1 is dan een aanvaller vaak speelt, waarbij de tegenstander vaak achteruit loopt. De tweede oplossing is om de tegenstander niet te passeren, maar te proberen om deze langs de tegenstander te spelen na eventueel een tikje zijwaarts. Hiervoor is het wel belangrijk dat de medespelers goed meedoen.
8 6 7 11 9
5
2
4
3
Tekening 1
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
11
HOOFDSTUK 2
1 TEGEN 1
De tweede situatie is een situatie die vaak alleen bij een vleugelverdediger voorkomt. De bal wordt vanuit het centrum naar de zijkant gespeeld en de speler vanuit het centrum loopt door op de vleugelverdediger, waarbij de bal terug wordt afgeschermd. De tegenstander zit in deze situatie schuin in de rug (zie tekening 2). De verdediger staat nu onder tijdsdruk om een oplossing te vinden. Een bal voorwaarts is absoluut de beste optie, maar als er geen goede oplossing gezien wordt, moet de verdediger in staat kunnen zijn om de bal af te kappen om vervolgens de bal terug te kunnen spelen en de opbouw te vervolgen.
4
3
5
9
7 8 6
5
7
11
9 4
2
3
Tekening 2 4
3
5
9
De laatste situatie is de tegenstander die schuin van voren komt. De back
7 8 6
speelt de bal bijvoorbeeld terug naar de centrale verdediger en de tegenstander loopt door met afscherming van de back (zie tekening 3). Het
11 5
7
9
2
passeren van de tegenstander is in deze situatie eigenlijk een te groot risico, maar zou ook nog in noodgevallen gebruikt kunnen worden. Afhan-
4
kelijk van de tijd die een verdediger heeft, kan er gekozen worden voor (a)
3
het aannemen van de bal en via ĂŠĂŠn van de middenvelders of de andere centrale verdediger een oplossing vinden. (b) Het laten lopen van de bal of zijwaarts aannemen van de bal om via de keeper of de andere kant de oplossing te vinden of (c) het gevaar op balverlies te groot inschatten en dan kiezen voor de lange bal naar voren. Vanzelfsprekend heeft men bij (a) de meeste tijd en bij (c) de minste tijd. Het inschatten van hoeveel tijd iemand heeft is een kwestie van ervaring en vaak in de verschillende situaties gebracht zijn.
12
Tekening 3
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 2
1 TEGEN 1
UITSPELEN FRONTALE TEGENSTANDER ORGANISATIE • Ruimte van 6 bij 6 meter • Een speler met bal (de tegenstander) en een speler zonder bal aan de andere kant van de ruimte • De speler met bal speelt de andere speler aan en rent meteen achter de bal aan en zet druk op de bal • De speler die de bal ontvangt probeert de aanvaller linksof rechtsom uit te spelen • Wisselen van rol COACHING • De speler die druk zet blijft in voorwaartse beweging, dus zet eigenlijk ‘alles of niets’ druk • De speler kan ergens tussen de 0% druk (alleen rechtdoor lopen) tot 100% druk zetten (wedstrijdsituatie)
OMGAAN MET FRONTALE AANVALLER • De speler met bal speelt de andere speler aan en rent meteen achter de bal aan en zet druk op de bal • De speler die de bal ontvangt probeert de bal in één van de twee doeltjes te schieten (middenvelder aan te spelen) • Wisselen van rol
ORGANISATIE • Ruimte van 6 bij 6 meter • Een speler met bal (de tegenstander) en een speler zonder bal aan de andere kant van de ruimte
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
COACHING • De speler die druk zet blijft in voorwaartse beweging, dus zet eigenlijk ‘alles of niets’ druk • De speler kan ergens tussen de 0% druk (alleen rechtdoor lopen) tot 100% druk zetten (wedstrijdsituatie) • De speler die de bal ontvangt, hoeft nu niet per se de tegenstander uit te spelen. Afhankelijk van de situatie (lees: beschikbare tijd) moet de speler kiezen wat het beste • Speel met de afstand waarover de bal gespeeld wordt. De speler die de bal ontvangt, moet natuurlijk wel ook in situaties gebracht worden die net op het randje zitten. Als een speler elke keer alle tijd heeft om de bal aan te nemen en in het doeltje te passen, zal de speler uiteindelijk niet veel leren: de ene keer moet het uitspelen de enige optie zijn en de andere keer moet de speler de bal in het doeltje passen
13
HOOFDSTUK 2
1 TEGEN 1
OMGAAN MET FRONTALE AANVALLER (2) ORGANISATIE • Ruimte van 6 bij 6 meter • Een speler met bal (de tegenstander) en een speler zonder bal aan de andere kant van de ruimte • De speler met bal speelt de andere speler aan en rent meteen achter de bal aan en zet druk op de bal • De speler die de bal ontvangt probeert de bal over de lijn aan de andere zijde te dribbelen • De speler mag hierbij gebruik maken van een neutrale speler (middenvelder), deze speler mag de bal echter maar 1x aanraken • Wisselen van kant en ook rol, neutrale speler blijft staan • Na paar minuten ook neutrale speler wisselen COACHING • De speler die druk zet blijft in voorwaartse beweging, dus zet eigenlijk ‘alles of niets’ druk • De speler kan ergens tussen de 0% druk (alleen rechtdoor lopen) tot 100% druk zetten (wedstrijdsituatie) • Speel met de afstand waarover de bal gespeeld wordt. De speler die de bal ontvangt, moet in situaties gebracht worden waarin er verschillend gehandeld moet worden • Als je gebruik maakt van de neutrale speler, loop dan meteen door na de pass
BAL TERUG AFKAPPEN ORGANISATIE • Per drie spelers twee pylonen • Een startpylon en 8 meter verderop een tweede pylon, die iets naar links staat • Elke speler heeft een bal • Een speler dribbelt tot de tweede pylon en als de speler er naast staat, wordt de bal naar rechts toe afgekapt en wordt er terug gedribbeld • De tweede speler start • Na verloop van tijd de pylon rechts neerzetten en de oefenvorm linksom uitvoeren COACHING • Zie de pylon als de positie waar de tegenstander staat, houd altijd het lichaam tussen de bal en de tegenstander • Op tempo uitvoeren • Goede, geconcentreerde uitvoering
14
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 2
1 TEGEN 1
TEGENSTANDER KOMEND SCHUIN VAN ACHTEREN ORGANISATIE • We werken in tweetallen • De speler met bal speelt naar de andere speler, loopt de bal achterna en zet meteen druk • De speler die bal ontvangt, draait door • Die speler probeert onder druk van de tegenstander door de lijn tussen de twee oranje pylonen heen te dribbelen. Dat levert de speler twee punten op • De speler kan de bal afkappen en de bal in het doeltje passen (terug naar centrale verdediger). Dit levert ook een punt op • Als de bal verloren wordt, kost dit de speler een punt COACHING • Speel met de afstand waarover de bal gespeeld wordt. De speler die de bal ontvangt, moet in situaties gebracht worden waarin er verschillend gehandeld moet worden • De speler kan ergens tussen de 0% druk (alleen een beetje moeilijk maken) tot 100% druk zetten (wedstrijdsituatie)
TEGENSTANDER KOMEND SCHUIN VAN VOREN ORGANISATIE • We hebben een vierkant van ongeveer 8 bij 8 meter • We werken in tweetallen • Speler 1 staat met bal buiten het vierkant. De andere speler staat in het vierkant. De speler neemt de bal ongeveer in het midden van het vierkant aan • De speler buiten het vierkant speelt de bal naar de speler in het vierkant. Na de pass loopt de speler meteen de bal achterna en zet druk • De speler die de bal ontvangt, probeert onder deze druk het vierkant uit te dribbelen. Het maakt niet uit over welke zijde de speler het vierkant uit dribbelt • Wisselen van rol COACHING • Speel met de afstand waarover de bal gespeeld wordt. De speler die de bal ontvangt, moet in situaties gebracht worden waarin er verschillend gehandeld moet worden • De speler kan ergens tussen de 0% druk (alleen rechtdoor lopen) tot 100% druk zetten (wedstrijdsituatie) • Probeer door middel van een lichaamsschijnbeweging de aanvaller af te schudden. Als je over de lijn dribbelt, maar nog steeds onder druk staat, dan ben je de tegenstander eigenlijk nog niet kwijt. Als dit steeds gebeurt, probeer dan het vierkant groter te maken THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
15
HOOFDSTUK 2
1 TEGEN 1
TEGENSTANDER KOMEND SCHUIN VAN VOREN (2) ORGANISATIE • We werken met ongeveer dezelfde afstanden als de vorige oefening, maar nu staan er twee goaltjes • We werken in tweetallen • Eén van de spelers begint met de bal en speelt de bal naar de andere speler • Onder druk van de tegenstander kan de speler de bal in het doeltje voor hem spelen of als die afgeschermd wordt in het doeltje achter zich • Als er vooruit wordt gescoord, levert dat twee punten op en als er in het doeltje terug wordt gespeeld, levert dat één punt op. Als er geen goal gescoord wordt, levert dit een minpunt op. • Wisselen van rol. Welke speler heeft de meeste punten na tien beurten? COACHING • Speel met de afstand waarover de bal gespeeld wordt. De speler die de bal ontvangt moet in situaties gebracht worden waarin er verschillend gehandeld moet worden • Probeer eerst altijd de oplossing vooruit te kiezen. Als dat niet lukt, kies dan voor de oplossing terug
INDRIBBELEN EN AFKAPPEN ORGANISATIE • We werken met vijf spelers per organisatie • Elke speler een bal • Een speler dribbelt tot de pylon, halen de bal terug (gezicht blijft naar voren) en tikken vervolgens de bal zijwaarts en dribbelen tot de pylon COACHING • Goede technische uitvoering • Het gaat om de situatie waarin een speler indribbelt, in ziet dat er geen ruimte ontstaat en zijwaarts een oplossing zoekt
16
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 3
VOORBEREIDENDE VORMEN 18
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 3
VOORBEREIDENDE VORMEN
Opbouwen is geen los onderdeel van het voetbalspel. Daarom zijn er veel voorbereidende vormen mogelijk die niet exact dezelfde organisatie hebben als een opbouw in de wedstrijd, maar wel spelers in situaties brengt die gelijk zijn aan situaties waarin je terecht kan komen tijdens de opbouw. Daarnaast is het hebben of het creĂŤren van een overtal vervolgens het belangrijkste onderdeel. De oefenvormen in dit hoofdstuk bestaan uit drie onderdelen. De eerste oefenvormen zijn oefenvormen waar je reeds een overtal hebt, zoals bijvoorbeeld 2 tegen 1, 3 tegen 2, etc. Belangrijk bij dit soort vormen is dat je niet voor doeltjes kiest, omdat je daar vaak te gemakkelijk in kan spelen. Dit zou gelijk staan aan het inspelen van een middenvelder met een tegenstander in de rug zonder verder vervolgidee. In deze vormen gaan we uit van afwisselend lijnvoetbal, al dan niet met kaatsers, waardoor je ook een optie hebt om het middenveld te gebruiken. De tweede groep vormen zijn de positiespelen met een (ruim) overtal, waarbij het doel is om zo lang mogelijk balbezit te houden. Hierbij komen het passen, het goed aannemen (eventueel afhankelijk van de tegenstander) en dingen als het aanspeelbaar zijn uit de rug van de tegenstander aan de orde. Zo zal een verdediger af en toe ook uit moeten zakken om uit de lijn van de jagende verdediger te komen of juist afstand moeten nemen van de tegenstander (zie voor een wedstrijdsituatie tekening 1).
7
2 9
5 4
11 3
Tekening 1 De laatste groep oefenvormen die we in dit hoofdstuk aan de orde brengen zijn de positiespelen waarbij we met gelijke aantallen spelen of waar we met een klein overtal spelen waarbij het moeilijker is om dat overtal goed te benutten. Voor spelers is het in deze oefeningen zaak om te gaan inzien waar het overtal gecreĂŤerd of juist behouden kan worden.
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
19
HOOFDSTUK 3
VOORBEREIDENDE VORMEN
2 TEGEN 1 ORGANISATIE: • Vierkant van ongeveer 10 bij 10 meter • Eén verdediger in het vierkant • Rest van de spelers maken tweetallen (waarvan 1 speler met bal) en stellen zich aan één zijde van het vierkant op • Het tweetal probeert de 2 tegen 1 uit te spelen door over de lijn aan de andere kant te dribbelen • De verdediger probeert de bal uit het vierkant te tikken • Als de aanval is afgelopen en verdediger staat weer in positie, dan mag het volgende tweetal starten • Na 10 aanvallen wisselen van verdediger COACHING: • Coach het tweetal • Goed breed houden en zorg dat je aanspeelbaar bent als je de bal niet hebt VARIATIE: • Je kunt er ook voor kiezen om van verdediger te wisselen, wanneer het tweetal niet scoort. De beleving zal omhoog gaan, maar de oefening zal ook iets rommeliger verlopen
3 TEGEN 2 ORGANISATIE: • Vierkant van ongeveer 15 bij 15 meter • Twee verdedigers in het vierkant • Rest van de spelers maken drietallen (waarvan 1 speler met bal) en stellen zich aan één zijde van het vierkant op • Het drietal probeert de 3 tegen 2 uit te spelen door over de lijn aan de andere kant te dribbelen • De verdedigers proberen de bal uit het vierkant te tikken • Als de aanval is afgelopen en verdedigers staan weer in positie, dan mag het volgende tweetal starten • Na 10 aanvallen wisselen van verdedigers COACHING: • Coach het drietal • Goed breed houden en zorg dat je aanspeelbaar bent als je de bal niet hebt, dit betekent soms ook dat je achterwaarts moet bewegen VARIATIE: • Je kunt er ook voor kiezen om van verdedigers te wisselen, wanneer er geen goal gescoord wordt. De beleving zal omhoog gaan, maar de oefening zal ook iets rommeliger verlopen
20
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 3
VOORBEREIDENDE VORMEN
4 TEGEN 3 ORGANISATIE: • Speelruimte van ongeveer 30 bij 25 meter • Drie verdedigers in het vierkant, een kaatser op de verre zijde • Rest van de spelers maken viertallen (waarvan 1 speler met bal) en stellen zich aan één zijde van het speelveld op • Het viertal probeert de 4 tegen 3 uit te spelen door over de lijn aan de andere kant te dribbelen • Zij mogen hierbij gebruik maken van de kaatser op de verre zijde, die de bal overigens maar 1x mag raken • De verdedigers proberen de bal te veroveren en uit het veld te dribbelen • Als de aanval is afgelopen en verdedigers staan weer in positie, dan mag het volgende viertal starten • Na ongeveer 10 aanvallen wisselen van verdedigers COACHING: • Coach het viertal • Kies het juiste moment van een van de centrale verdedigers om door te schuiven (ga er niet staan) • Goed breed houden en zorg dat je aanspeelbaar bent als je de bal niet hebt. • Dit betekent soms ook dat je achterwaarts moet bewegen
VAN 3 TEGEN 2 NAAR 3 TEGEN 2
B
A
ORGANISATIE • We maken twee vakken • Vak A, 12 bij 8 meter: 3 spelers van team 1, 2 verdedigers van team 2 • Vak B, 20 bij 15 meter: 2 spelers van team 1, 2 verdedigers van team 2 • Buiten vak A staat nog een speler van team 1 (die de eerste ronde niet mee doet) • We beginnen in vak A: team 1 probeert daar de bal rond te spelen en na vijf keer overspelen mogen ze de bal spelen naar een teamgenoot in vak B. • Als dit lukt, mag één speler van team 1 bijsluiten naar B • In vak B proberen ze zo snel mogelijk de 3 tegen 2 uit te spelen en over de achterste lijn te dribbelen • De speler die bijsluit loopt terug naar vak A, in de tussentijd starten we weer een nieuwe aanval (de speler die buiten vak A stond te wachten stapt in) COACHING: • Spelers van team 1 in vak B moeten het juiste moment uitkiezen om zich aan te bieden, dus wanneer de bal vrij is • Terwijl er een speler bij sluit, zorg ervoor dat je balvast bent, zodat je kunt wachten op het overtal • De 3 tegen 2 in vak B snel uitspelen
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
21
HOOFDSTUK 3
VOORBEREIDENDE VORMEN
3 TEGEN 2 MET VERPLICHTE EERSTE PASS ORGANISATIE • We hebben een ruimte van 20 bij 20 meter • Twee verdedigers in het vak • De overige spelers maken drietallen, waarvan 1 speler een bal heeft • In de tekening staat de beginsituatie aangegeven. Twee speler van het drietal starten bij een verdediger • De derde spelers van het drietal begint met de bal op de lijn. De aanval moet gestart worden met een pass, daarna is het vrij spel COACHING • Coach de verdedigers om veel weerstand te bieden bij de verplichte eerste pass, anders is het effect weg OPMERKING • Dit soort vormen van 3 tegen 2 zijn vaak wedstrijdechter dan de eerder genoemde vorm.
4 TEGEN 4 PARTIJSPEL MET 4 DOELTJES ORGANISATIE • We spelen op een veld van 40 meter breed en 25 meter lang • Twee teams van 4 spelers • Partijspel 4 tegen 4 COACHING • Vooral coaching op de speelverplaatsing • Als het aan de linkerkant (te) druk is, probeer dan het spel te verplaatsen naar de rechterkant
22
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 3
VOORBEREIDENDE VORMEN
4 TEGEN 4 PARTIJSPEL MET MIDDENPYLON ORGANISATIE • We spelen op een veld van 40 meter breed en 30 meter lang • In precies het midden van het veld staat een (grote) pylon • Twee teams van 4 spelers • Partijspel 4 tegen 4 • Het spel mag niet verplaatst worden op de ‘helft’ van de tegenpartij. Dit betekent concreet dat tussen de bal niet tussen de achterlijn en de pylon geschoten mag worden: de bal moet eerst naar de eigen helft en kan dan pas verplaatst worden (zie tekening) • Als de bal wel over die lijn gespeeld wordt, dan levert dit balbezit voor de tegenpartij op COACHING • Vooral coaching op de speelverplaatsing • Om het spel te verplaatsen, zul je in dit geval onder de bal aanspeelbaar moeten zijn
3 TEGEN 1 POSITIESPEL ORGANISATIE • We maken een vierkant van ongeveer 10 bij 10 meter • In het midden een tweede vierkant van ongeveer 6 bij 6 meter • Per speelruimte vier spelers, waarvan 1 verdediger • Het drietal probeert de bal in bezit te houden, onder druk van de tegenstander • Zij mogen niet in de middelste ruimte komen en mogen ook de bal er niet door heen spelen • Na 1 minuut wisselen van verdediger COACHING • Het drietal moet steeds in beweging zijn. Als er een speler in balbezit is, moet er altijd een aanspeelpunt links en rechts zijn • Dit betekent dat de speler die de bal niet krijgt, vrij moet lopen
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
23
HOOFDSTUK 3
VOORBEREIDENDE VORMEN
5 TEGEN 2 POSITIESPEL ORGANISATIE • We spelen in een ruimte van 25 bij 15 meter • We spelen met twee verdedigers en een vijftal • Het vijftal probeert onder druk van de twee verdedigers op balbezit te spelen • Wanneer het tweetal de bal verovert, proberen ze te scoren op één van de twee kleine doeltjes. Vervolgens start het vijftal weer met de bal • Na 1,5 minuut wisselen van verdedigers COACHING • Coaching van het vijftal • Goede passing • Indien nodig uit de rug van de tegenstander stappen
7 TEGEN 4 POSITIESPEL ORGANISATIE • We spelen in een ruimte van 35 bij 25 meter • We spelen met twee teams: een zevental en vier verdedigers • Van het zevental speelt één speler centraal • Het zevental probeert onder druk van de vier verdedigers op balbezit te spelen • Wanneer het viertal de bal aanraakt, scoren ze een punt. Vervolgens start het zevental weer met een (vrije) bal: welke groep verdedigers scoren de meeste punten? • Na 2 minuten wisselen van verdedigers COACHING • Coaching van de zeven spelers • Goede passing, opengedraaid staan • Gebruik de speler in het midden om het spel te verplaatsen • Indien nodig uit de rug van de tegenstander stappen
24
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 3
VOORBEREIDENDE VORMEN
8 TEGEN 2 POSITIESPEL ORGANISATIE • We spelen in een ruimte van 25 bij 15 meter • 2 verdedigers (jongste 2 starten in de midden), 8 spelers op de zijde • De 2 verdedigers houden het hesje in hun hand • Het achttal probeert onder druk van de twee verdedigers op balbezit te spelen • Maximaal 1x raken • Wanneer een speler van het tweetal de bal raakt, wisselt deze met de speler waar de fout begon. Bij twijfel of discussie neemt de verdediger een snelle beslissing • Er mag een speler in het midden komen, maar die mag daar niet blijven staan COACHING • Goede passing BIJZONDERHEDEN • Deze vorm lijkt op een rondo zoals veel teams aan het begin van de training spelen. Echter, in deze vorm probeert het achttal echt goed op balbezit te spelen, zonder elkaar een slechte bal te geven
6 TEGEN 6 POSITIESPEL ORGANISATIE • We spelen in een ruimte van 45 bij 35 meter • Er wordt een positiespel (spelen op balbezit) gespeeld van twee partijen van 6 spelers • Als de bal uit is, wordt deze terug in het spel gebracht door middel van een pass • Onbeperkt raken • Ballen mogen niet boven de knie gespeeld worden • Indien dit wel gebeurt, levert dit balbezit voor het andere team op COACHING • Altijd in de buurt van de bal aanspeelpunten creëren (balbaan open houden), maar houd ook diepte om het spel te kunnen verplaatsen • Goed ingedraaid staan, zodat je de bal altijd goed kan doorspelen
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
25
HOOFDSTUK 3
VOORBEREIDENDE VORMEN
POSITIESPEL 4 TEGEN 4 PLUS 2 ORGANISATIE • We spelen in een ruimte van 30 bij 20 meter • Twee teams van 4 spelers en twee neutrale spelers op de korte zijde • De twee teams proberen op balbezit te spelen en mogen hierbij gebruik maken van de spelers op de korte zijde • Ook neutrale spelers mogen onbeperkt raken COACHING • Zorg ervoor dat elke keer dat de bal op de korte zijde is, de organisatie goed staat (links en rechts aanspeelpunten, etc.) • Goed open gedraaid staan, zodat spel altijd verplaatst kan worden
POSITIESPEL 6 TEGEN 6 PLUS 2 ORGANISATIE • Speelruimte 40 bij 35 meter • We spelen een positiespel 6 tegen 6 met twee neutrale spelers • Als de bal uit is, wordt er elke keer bij de trainer gestart met een pass • Na een pass moet je altijd in beweging zijn, anders is het balbezit voor de tegenpartij • Dit bepaalt alleen de trainer, dus het is niet de bedoeling dat spelers appelleren COACHING • Goede passing • Bal zo aannemen dat je alle kanten op kan • Altijd in beweging na de pass
26
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 3
VOORBEREIDENDE VORMEN
KONINGSSPEL 2 TEGEN 1 ORGANISATIE • We maken drie vakken van 15 meter breed en 10 meter lang • Per vak een verdediger • Overige spelers stellen zich in tweetallen op, waarbij 1 speler een bal heeft • Het tweetal probeert door alle vakken heen te komen en vervolgens in het laatste vak over de lijn te dribbelen • Als dit lukt, blijven ze aanvallers, anders wisselt één speler van het tweetal met de verdediger in het vak waar het mis ging • Alle verdedigers moeten in hun eigen vak blijven, zo heb je elk vak een 2 tegen 1 • Nadat de aanval afgelopen is, start het volgende tweetal COACHING • Het is niet alleen zaak om de 2 tegen 1 uit te spelen, maar ook de bal onder controle te houden, zodat je ook het volgende vak goed doorkomt • Blijf altijd aanspeelbaar als je de bal niet hebt, zodat de balbezittende speler twee opties heeft
VAN OVERTAL NAAR OVERTAL
B
A
ORGANISATIE • We hebben twee vakken: A en B. • In vak A start team 1 met vier spelers en team 2 met drie spelers • Na 3x overspelen mag team 1 de bal naar vak B spelen • Als de bal in vak B is, mag één speler van team 1 bijsluiten en spelen we in vak B 4 tegen 3. Alle andere spelers moeten in hun vak blijven • Team 1 moet nu binnen 15 seconden tot scoren komen door over de achterste lijn in vak B te dribbelen. Als dit lukt hebben ze een punt • Wanneer team 2 drie keer achter elkaar een score voorkomt (dat kan ook al door een balverovering in vak A zijn), dan scoren zij een punt • Welk team haalt als eerste de vier punten? Daarna wisselen de teams van rol (en krijgt team 2 een speler van team 1 erbij) COACHING • Voorkom als speler in vak B dat je op de lijn op de bal gaat wachten, dan heb je geen ruimte meer om in de bal te bewegen
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
27
HOOFDSTUK 4
OPBOUWEN ONDER VOLLE DRUK In het profvoetbal zie je vaak dat tegenstanders tot de middellijn ongestoord kunnen opbouwen. Landskampioen Ajax komt maar een enkele keer een tegenstander tegen die ver op de helft van de tegenstander druk zet. Ook een middenmotor als PEC Zwolle merkt dat veel tegenstanders, vooral als men thuis speelt, terugzakken tot de middellijn/middencirkel. In de wedstrijden dat Ajax vol onder druk gezet werd, zag je ook dat zij grote moeite hadden om er voetballend uit te komen en vaak zelfs voor de lange bal moesten kiezen. Echter, in het amateurvoetbal zie je vaak tegenstanders die de opbouw van de tegenstander helemaal vast willen zetten. Omdat dit de situatie is die misschien wel het vaakst voorkomt, is het logisch met deze situatie te beginnen.
28
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 4
OPBOUWEN ONDER VOLLE DRUK
De achterbal is een overzichtelijke situatie. Daarom is dit ook bij uitstek het moment om de opbouw met het team te bespreken. Echter, opbouwen vanuit de achterbal brengt een extra handicap met zich mee: de eerste bal moet namelijk een pass zijn die pas buiten de ‘zestien’ aangenomen mag worden. Dit geeft de tegenstander extra tijd om druk te zetten op jouw verdediging. Gelukkig heeft men er een aantal jaar geleden voor gekozen om bij de D-pupillen de achterbal op de ‘zestien’ te laten nemen. Tot die tijd was bij D-pupillen een achterbal soms een groter nadeel dan het een voordeel was. Om de weerstand op te bouwen, beginnen we de oefenvormen in dit hoofdstuk dan ook met een bal op de lijn van het strafschopgebied om vervolgens het team aan te leren hoe op te bouwen tegen een tegenstander die vol druk zet. Vervolgens nemen we de stap naar de achterbal. Belangrijk bij een tegenstander die het helemaal vast wil zetten, is dat je ze verrast. Dat kan door snel goed te gaan staan bij een achterbal en deze ook snel te nemen of als de bal klaar ligt vrij te lopen. Voorkomen moet worden dat men goed gaat staan, terwijl de bal nog niet genomen kan worden. Dat geeft de tegenstander namelijk alle tijd om hun organisatie er goed tegenover te zetten (zie tekening 1). Dan is het geven van een lange bal vaak nog de enige situatie.
6
8
7 5
2 9
11 3
4
1
Tekening 1
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
29
HOOFDSTUK 4
OPBOUWEN ONDER VOLLE DRUK
OPBOUWEN 4+1 TEGEN 3 ORGANISATIE • We zetten een ruimte van 25 meter lang voor de zestien meter uit • In deze ruimte staan vier spelers van team 1 (het team dat gaat opbouwen) tegen een team van drie spelers (het team dat de opbouw gaat verstoren) • Team 1 heeft een extra speler die de bal in het spel brengt, op de zestien meter lijn blijft staan en (in nood) gebruikt kan worden • De bal wordt in het spel gebracht door deze speler en daarna probeert team 1 4 tegen 3 uit te spelen. Beide teams kunnen scoren door over de achterlijn van de tegenpartij te dribbelen COACHING • Geef de eerste bal niet te makkelijk weg • Houd het veld breed • Blijf als centrum naast elkaar en probeer op het juiste moment in te schuiven
OPBOUWEN 4+1 TEGEN 4 ORGANISATIE • We zetten een ruimte van 25 meter lang voor de zestien meter uit • In deze ruimte staan vier spelers van team 1 (het team dat gaat opbouwen) tegen een team van vier spelers (het team dat de opbouw gaat verstoren) • Team 1 heeft een extra speler die de bal in het spel brengt en op de zestien meter lijn blijft staan • De bal wordt in het spel gebracht door deze speler en daarna wordt er 4 tegen 4 lijnvoetbal gespeeld • Team 1 heeft het voordeel dat ze in balbezit altijd nog de extra speler hebben • Als de bal uit gaat, beginnen we altijd weer vanuit bovenstaande standaardsituatie COACHING • Geef de eerste bal niet te makkelijk weg • Houd het veld breed • Gebruik de vijfde speler om het spel te verplaatsen
30
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 4
OPBOUWEN ONDER VOLLE DRUK
OPBOUWEN 7+1 TEGEN 6 STARTEN MET BAL OVER DE GROND ORGANISATIE • We zetten een ruimte van 45 meter lang en 65 meter breed • In deze ruimte staan zeven spelers van team 1 (twee linies, het team dat gaat opbouwen) tegen een team van zes spelers (het team dat de opbouw gaat verstoren) • Team 1 heeft een extra speler die de bal in het spel brengt, op de zestien meter lijn blijft staan en (in nood) gebruikt kan worden • Deze speler moet de bal over de grond in het spel brengen • De bal wordt in het spel gebracht door deze speler en daarna probeert team 1 de 7 tegen 6 uit te spelen. Beide teams kunnen scoren door over de achterlijn van de tegenpartij te dribbelen COACHING • Wees geduldig, kijk steeds of er ergens een 2 tegen 1 ontstaat • Hou het veld breed • Blijf als centrum naast elkaar en probeer op het juiste moment in te schuiven
OPBOUWEN 7+1 TEGEN 6 STARTEN MET VRIJE EERSTE BAL ORGANISATIE • We zetten een ruimte van 45 meter lang en 65 meter breed • In deze ruimte staan zeven spelers van team 1 (twee linies, het team dat gaat opbouwen) tegen een team van zes spelers (het team dat de opbouw gaat verstoren) • Team 1 heeft een extra speler die de bal in het spel brengt, op de zestien meter lijn blijft staan en (in nood) gebruikt kan worden • Deze speler mag de bal vrij spelen. Als de tegenstander de back los laat (zie tekening), kan deze door de lucht aangespeeld worden • De bal wordt in het spel gebracht door deze speler en daarna probeert team 1 de 7 tegen 6 uit te spelen. Beide teams kunnen scoren door over de achterlijn van de tegenpartij te dribbelen COACHING • Het zestal speelt hier in dienst van het zevental. Zij spreken een bepaalde manier van druk zetten af (bijvoorbeeld hoe de tegenstander dat in de afgelopen wedstrijd deed) en andere partij moet hier een oplossing voor vinden • Als het zestal goed staat, kun je het zevental helpen om de juiste oplossing te vinden
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
31
HOOFDSTUK 4
OPBOUWEN ONDER VOLLE DRUK
OPBOUWEN 4:3 VANAF DE ACHTERBAL ORGANISATIE • We spelen een spel 4 + keeper tegen 3 over de gehele breedte van het veld • Het veld is ongeveer 45 meter lang • Het spel wordt elke keer gestart met een achterbal. • Het viertal probeert te scoren door over de lijn aan de andere kant van het veld te dribbelen • Het drietal kan scoren door in het doel met keeper te schieten • Als de bal uit is, starten we weer met een nieuwe achterbal COACHING • De moeilijkheid in deze vorm ligt in de eerste bal die gespeeld moet worden • Speel met de lengte van het veld. In vereenvoudigde vormen als deze krijgen de backs vaak gemakkelijk hun directe tegenstander mee, terwijl in de wedstrijd dat veel moelijker is. Wanneer je het veld minder lang maakt, kunnen ze ook minder gemakkelijk ‘diep’ staan. • De tegenstander probeert vol druk te zetten op de opbouw van het viertal
OPBOUWEN 7:6 VANAF DE ACHTERBAL ORGANISATIE • We spelen een spelvorm 7 + keeper tegen 6 over de gehele breedte van het veld • Het veld is ongeveer 60 meter lang • Het spel wordt elke keer gestart met een achterbal. • Het zevental probeert te scoren door over de lijn aan de andere kant van het veld te dribbelen • Het zestal kan scoren door in het doel met keeper te schieten • Als de bal uit is, starten we weer met een nieuwe achterbal COACHING • De moeilijkheid in deze vorm ligt wederom in de eerste bal die gespeeld moet worden • Na de eerste bal ontstaat een mogelijkheid om het middenveld in te spelen en zo bij te sluiten. Maak ook gebruik van deze extra linie • De tegenstander probeert vol druk te zetten op de opbouw
32
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 4
OPBOUWEN ONDER VOLLE DRUK
DE LANGE BAL ORGANISATIE • We spelen een partijspel 7 tegen 7 waarbij we elke keer starten met een achterbal die lang genomen wordt • Het veld is ongeveer 75 meter lang • Team 1 probeert te scoren door over de lijn aan de andere kant van het veld te dribbelen • Team 2 kan scoren door in het doel met keeper te schieten • Als de bal uit is, starten we weer met een nieuwe achterbal COACHING • Als de tegenstander het echt goed vast staat, is vaak de lange bal de enige optie • Vaak wordt hier niet op getraind, terwijl een groot percentage achterballen toch lang genomen wordt. Daarom is het zinvol om hier zeker ook op te trainen
“HET MOET ANDERS BIJ AJAX” Ajax is inmiddels drie keer achter elkaar kampioen geworden, maar een stuk uit De Spits van oktober 2011 gaf aan dat Ajax toen worstelde op het moment dat de tegenstander Ajax onder druk zette: "Op deze manier verder gaan, heeft geen zin", sprak Theo Janssen zijn bedenkingen uit. "We hebben het moeilijk als de tegenstander ons snel onder druk zet. We willen dan verzorgd blijven spelen, maar soms overdrijven we misschien. Je kan ook soms een lange bal spelen en voor de tweede bal gaan knokken. Op die manier kom ik wellicht vaker aan de bal." "Het was hetzelfde liedje", besefte ook aanvoerder Jan Vertonghen. "We wilden met goed positiespel naar de aanval, maar zijn daar totaal niet in geslaagd. We vonden de oplossing niet, konden het middenveld niet bereiken. Vanaf het begin af aan was het weer niet goed." Om de onenigheidjes op te lossen heeft De Boer daarom besloten met zijn ploeg om de tafel te gaan zitten "Ik wil van mijn staf en spelers weten wat zij er van denken. Want dat er iets moet veranderen, lijkt me wel duidelijk. Ik ga ervan uit dat we onze slechtste wedstrijd van het seizoen nu wel hebben gespeeld."
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
33
HOOFDSTUK 5
OPBOUWEN MET EEN EERSTE VRIJE BAL In dit hoofdstuk staat de situatie waarin de tegenstander nadrukkelijk een tegenstander vrij laat in de opbouw, maar als deze aangespeeld wordt (zie tekening 1), alsnog vol druk zet. In deze situatie ben je het nadeel van de eerste bal kwijt, maar kom je nog steeds volledig onder druk te staan bij de bal waar de tegenstander op rekent. Dit gebeurt vaak tegen tegenstanders die een iets hoger niveau hebben.
34
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 5
OPBOUWEN MET EEN EERSTE VRIJE BAL
Ook deze situatie zul je als trainer goed met je team moeten doorspreken. Spelers moeten het verschil zien tussen goed vrijlopen en daardoor een vrije tegenstander creëren en een situatie waarin de tegenstander bewust iemand van jouw team vrij laat om vervolgens druk te zetten. Om deze situatie trainbaar te maken, zal jouw team ook ‘aanvallend’ deze kwaliteit moeten beheersen, dus zal een belangrijk onderdeel het informeren van het zo mooi genoemde ‘niet te coachen partij’ zijn. Zij moeten immers de voorwaarden scheppen om opbouwen in deze situatie trainbaar te kunnen maken. Extra voordeel is dat je dit ook meteen ‘aanvallend’ kan gebruiken in (bepaalde) wedstrijden. Zorg er bij het oefenen voor dat beide kanten aan bod komen.
WEL OF NIET? Wat je je als trainer moet afvragen is of dat je in deze situatie precies in de kaart van de tegenstander wil spelen. Zij laten blijkbaar doelbewust iemand vrij en iedereen bij de tegenstander zit te wachten op het inspelen van die speler om vervolgens als team vooruit te stappen. Andere opties die in deze situatie zijn: - De lange bal spelen aan de kant waar we de vrije speler hebben - De vrije speler inspelen en daarna een (lange) pass geven over de druk zettende spelers - De vrij staande speler dichter naar de keeper halen en de bal terug spelen op de keeper
9
11
7 3
4
2
5 1
Tekening 1
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
35
HOOFDSTUK 5
OPBOUWEN MET EEN EERSTE VRIJE BAL
POSITIESPEL 4 TEGEN 4 PLUS 2 ORGANISATIE • We spelen in een ruimte van 20 bij 30 meter • Twee teams van vier spelers en twee kaatsers op de korte zijde, die altijd bij de partij in balbezit zijn • We spelen een positiespel met onbeperkt aanraken • Wanneer de bal uit is, wordt er altijd weer bij een kaatser gestart COACHING • In deze vorm moet de partij die niet de bal heeft, eerst goed gecoacht worden • Elke keer als de bal op de korte zijde is, laten ze bewust een kant vrij • Wanneer de bal vervolgens gespeeld wordt, zetten ze vol druk • Als ze dit goed doen, kun je de andere partij coachen hoe hier mee om te gaan
UITSPELEN 4 TEGEN 3 ORGANISATIE • We spelen in een ruimte van 25 bij 35 meter • Elke keer starten de spelers vanaf hun beginpositie (aangegeven met dopjes). De onderste speler moet met een pass op de back beginnen • Als de eerste bal gespeeld is, is er vrij spel • Zorg ervoor dat de speler die met de bal begint ook nog ruimte heeft om achterwaarts vrij te lopen COACHING • Door de beginposities te veranderen kun je de back (en daarmee het viertal) in verschillende situaties brengen
36
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 5
OPBOUWEN MET EEN EERSTE VRIJE BAL
OPBOUW 4 TEGEN 3 VANUIT OPBOUW ORGANISATIE • We spelen in de volledige breedte van het veld en het veld is ongeveer 45 meter lang • Team 1 heeft 4 spelers en een keeper, team 2 heeft 3 spelers • Elke situatie begint met een achterbal, waarbij de bal (waarschijnlijk) op een back gespeeld wordt • De eerste bal moet verplicht laag (onder de knie) zijn • Team 1 kan scoren door over de lijn heen te dribbelen, team 2 probeert op het doel met keeper te scoren • Wanneer de bal uit gaat, starten we altijd weer met een achterbal bij de keeper. We wachten totdat beide partijen weer in positie staan COACHING • Let er wederom op dat het drietal goed positie kiest • De opbouwende partij heeft het recht om ook een (keer) een andere speler aan te spelen. De andere partij moet er voor zorgen dat dat eigenlijk geen optie is • Volgende stap: je kunt er voor kiezen om een kaatser op de achterste lijn te zetten om zo ook situaties vooruit te creëren
OPBOUW 7 TEGEN 6 VANUIT OPBOUW ORGANISATIE • We spelen in de volledige breedte van het veld en het veld is ongeveer 60 meter lang • Team 1 heeft 7 spelers en een keeper, team 2 heeft 6 spelers • Elke situatie begint met een achterbal, waarbij de bal (waarschijnlijk) op een back gespeeld wordt • De eerste bal moet verplicht laag (onder de knie) zijn • Team 1 kan scoren door over de lijn heen te dribbelen, team 2 probeert op het doel met keeper te scoren • Wanneer de bal uit gaat, starten we altijd weer met een achterbal bij de keeper. We wachten totdat beide partijen weer in positie staan COACHING • We komen nu in een wat realistischer situatie. In de vorige oefening (4 tegen 3) had de back eigenlijk nog niet veel opties om vooruit te spelen, nu komt daar een tweede linie bij • Dit levert een voordeel op, aan de andere kant komen er nu meer opties waar de beste uit gekozen moet worden • Blijf er voor zorgen dat de verdedigende partij een back los laat en daarna vol druk zet
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
37
HOOFDSTUK 6
SPELEN TEGEN INGEZAKTE TEGENSTANDERS Een andere situatie waar je mee geconfronteerd kan worden, is een tegenstander die (gedeeltelijk) inzakt. Dit betekent vaak dat je de bal in de laatste linie vrij rond kan spelen, maar als de bal het middenveld in wordt gespeeld dat er dan druk op de bal gegeven wordt. Dit is een heel andere manier van spelen dan wanneer er (continue) druk gegeven wordt op de bal. Het spelen tegen een ingezakte tegenstander hoeft overigens niet altijd
Dit betekent dat het altijd zinvol is om deze situatie te trainen, omdat het
een keuze te zijn van de tegenstander. Bij een achterbal of balbezit van
elke wedstrijd wel terug zal komen. Als je deze situatie specifiek wilt trai-
de keeper maakt een tegenstander vaak een keuze. Echter, tijdens het
nen, dan raden we aan om dit naar de goal toe te spelen. Ik was onlangs
spel zal het spelen tegen die verdediging die even geen druk kan zetten
wederom te gast bij een demonstratietraining, waarbij er werd gekozen
in de praktijk neerkomen op spelen tegen een ingezakte tegenstander
om vanuit een vaste goal te spelen en te beginnen bij balbezit van de kee-
(zie tekening 1).
per (zie tekening 2). Wij raden aan om dat niet te doen, maar een soortgelijke organisatie neer te zetten als tekening 1.
K
4 10 6
8 6
8
K 11
7
4
9
10 6
5
2 4
7
3
8 6
8
11
9
1 5
2 4
3 1
Tekening 1
38
Tekening 2
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
SPELEN TEGEN INGEZAKTE TEGENSTANDERS
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 6
39
HOOFDSTUK 6
SPELEN TEGEN INGEZAKTE TEGENSTANDERS
UITSPELEN 6 TEGEN 4 ORGANISATIE • We spelen in een ruimte over de hele breedte van het veld en ongeveer 45 meter lang • Team 1 heeft 6 spelers, team 2 heeft 4 spelers plus een keeper • Team 1 probeert te scoren op een groot doel met keeper, team 2 op twee kleine doeltjes • Als de bal uit is, starten we altijd weer met de bal bij het zestal • Na 5 tot 10 minuten wisselen van rol
K
COACHING • Als 6-tal wees geduldig, wacht het juiste moment af. • Wanneer mag je risico nemen en wanneer kies je voor balbezit? Het mooiste is wanneer je met alleen ‘eenvoudige’ passjes tot een kans komt, maar dat is vaak niet realistisch
UITSPELEN 7 TEGEN 6 IN TWEE VAKKEN ORGANISATIE • We spelen op een half veld en delen dit veld op in twee helften. • Team 1 heeft 7 spelers, waarvan 4 in vak A en 3 in vak B • Team 2 heeft een keeper en 6 spelers, 3 in elk vak • Team 1 begint altijd met balbezit in vak A. Het einddoel is om uiteindelijk in het doel met keeper te scoren • Als team 1 vak B bereikt, dan mag één speler van dat team van vak A naar vak B. Zo spelen ze ook in vak B met een overtal • Team 2 kan scoren in één van de twee kleine doeltjes • Als de bal uit is, dan start team 1 weer in vak A met de bal
B
K
A
COACHING • Wees geduldig, speel pas naar het volgende vak als er echt iemand vrij staat en mensen ook bij kunnen sluiten • Voorkom dat spelers uit vak B op de lijn gaan staan, want dan is er geen ruimte meer om in de bal te komen
40
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 6
SPELEN TEGEN INGEZAKTE TEGENSTANDERS
UITSPELEN 7 TEGEN 6 MET EINDVAK ORGANISATIE • We spelen op een half veld. Er wordt een (eind)vak gemaakt vanaf de zestien tot de achterlijn • Team 1 heeft 7 spelers, team 2 heeft een keeper en 6 spelers • Team 1 begint altijd met de bal. Het einddoel is om uiteindelijk in het doel met keeper te scoren • De spelers mogen niet in het eindvak komen. Ze mogen alleen met een (steek)pass iemand aan spelen in het eindvak. Hierbij gelden de buitenspelregels: je mag pas het eindvak in als de pass gegeven is. Ook de verdedigers houden de lijn aan, maar mogen natuurlijk met de aanvaller meelopen. • Als de bal er uit gehaald wordt en weer uit het eindvak gespeeld wordt, dan moeten alle spelers, weer uit het eindvak, zodat er weer op de zestien verdedigd wordt • Team 2 kan scoren in één van de twee kleine doeltjes • Als de bal uit is, dan start team 1 weer achterin met de bal
K
COACHING • Het plaatsen van een eindvak is vaak een goed idee, wanneer er bij vormen zonder extra regels de verdedigende partij terug gaat lopen in de zestien meter • Het is ook mogelijk om een regel toe te voegen dat de vleugelspitsen wel de actie mogen maken en bijvoorbeeld het eindvak aan de zijkant mogen in dribbelen
7 TEGEN 5 OP DRIE DOELTJES ORGANISATIE • We spelen op een half veld, over de volledige breedte van het veld • Team 1 heeft 7 spelers, team 2 heeft 5 spelers • Team 1 begint met de bal en probeert de 7 tegen 5 uit te spelen. Zij kunnen hierbij scoren op drie kleine doeltjes • Het vijftal kan eveneens scoren op drie kleine doeltjes • Wanneer de bal uit gaat, begint team 1 achterin weer me de bal • Na 10 minuten wisselen we de verdedigers COACHING • Probeer steeds het spel te verplaatsen • Kijk of er ergens een 2 tegen 1 ontstaat
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
41
HOOFDSTUK 7
VAN AANVALLEN NAAR OPBOUWEN 42
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 7
VAN AANVALLEN NAAR OPBOUWEN
In de situaties tot nu toe kregen de verdedigers de bal meestal ingespeeld van de keeper of van een medeverdediger. Soms is de bal in het middenveld of zelfs in het aanvalsgebied en is het rondom de bal zo druk geworden dat het beter is om de bal weer terug te spelen naar de verdedigers om het bijvoorbeeld aan de andere kant te proberen. Dit vraagt weer andere kwaliteiten van een verdediger. Je moet het mo-
Als de bal de laatste linie in wordt gespeeld, dan zal het negen van de tien
ment herkennen dat het kan gaan gebeuren. Je moet, indien nodig, ruimte
keer in het teken staan van spelverplaatsing. In tekening 1 zie je dan ook
maken naar achteren toe, zodat je de bal aan kan nemen ten opzichte van
meteen dat de andere verdedigers ook een nieuwe positie moeten kiezen,
je tegenstander (zie tekening 1) of juist als centrale verdediger zijnde het
omdat de situatie weer veranderd is.
middenveld inschuiven (zie tekening 2). Het mag duidelijk zijn dat dan de grens wat je opbouwen of aanvallen noemt, vervaagt.
K
K
6
6
8
8 11 7
9
11
3
7
2 5
2 9
4 5
1
Tekening 1
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
3
4
1
Tekening 2
43
HOOFDSTUK 7
VAN AANVALLEN NAAR OPBOUWEN
6 TEGEN 6 MET MIDDENPYLON ORGANISATIE • We spelen een partijspel 6 tegen 6 • Elk team heeft twee (kleine) doeltjes waarop zij kunnen scoren • Als je naar de andere kant wilt verplaatsen, moet dit altijd via de eigen helft • Je mag de bal niet op helft van de tegenpartij tussen de achterlijn en de middenpylon door passen, dan is de bal voor de tegenstander. Je mag vanzelfsprekend wel over deze lijn lopen (zonder bal) COACHING • Omdat een kant vrij gemakkelijk dicht te zitten is in deze vorm, zullen spelers vaak automatisch geneigd zijn om de bal eruit te halen
3 TEGEN 1 UITMONDEND IN 3 TEGEN 4 ORGANISATIE • We spelen in twee vakken • Team 1 heeft in beide vakken 3 spelers. • Team 2 heeft 4 spelers in vak B en 1 speler in vak A • Spelers mogen hun vak niet verlaten • Team 1 probeert te scoren door over de achterlijn te dribbelen • Team 2 probeert te scoren in één van de twee kleine doeltjes • Team 1 begint in vak A met de bal • Ze spelen daarin 3 tegen 1 en proberen daarbij een aanvaller in een goede positie in vak B aan te spelen, bijvoorbeeld in een 1 tegen 1 situatie • Als de bal uit gaat, dan start team 1 weer in vak A met de bal
B
A
COACHING • Als je een speler in vak B aanspeelt, dan moet deze speler ook echt in een goede situatie staan • Als de verdedigende partij het vervolgens goed dicht zit, kies dan voor balbezit en speel de bal weer terug naar vak A
44
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 7
VAN AANVALLEN NAAR OPBOUWEN
6 TEGEN 6 PARTIJSPEL MET EEN NEUTRALE ORGANISATIE • 6 tegen 6 partijspel plus een neutrale speler • Beide teams vallen aan op drie kleine doeltjes COACHING • Je weet dat je in balbezit altijd één speler over hebt, als het aan een kant vast zit, gebruik dan de vrije speler om het spel te kunnen verplaatsen
6 TEGEN 6 PARTIJSPEL ORGANISATIE • We spelen een partijspel 6 tegen 6 • Beide teams vallen aan op twee kleine doeltjes, die aan de zijkanten staan COACHING • In principe is een partijspel, waarin je als trainer goed coacht, prima geschikt om dit onderwerp te trainen. • Door de twee doeltjes waarop men kan scoren en het relatief brede veld, wordt het interessanter voor de spelers om de bal terug te spelen om vervolgens het spel te verplaatsen
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
45
HOOFDSTUK 8
PARTIJSPELEN 46
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
PARTIJSPELEN
HOOFDSTUK 8
Eigenlijk mag het tijdens geen training ontbreken: het partijspel. Daarin wil je uiteindelijk verbetering zien op de vlakken waarop je getraind hebt, met minder of zelfs zonder hulp van de coach. Natuurlijk kunt u een gewoon partijspel doen zonder extra regels, maar in dit hoofdstuk geven we ook een aantal opties die u kunt doen als u ook in de eindvorm regels wil toevoegen die gerelateerd zijn aan het onderwerp ‘opbouwen’.
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
47
HOOFDSTUK 8
PARTIJSPELEN
PARTIJSPEL 6 TEGEN 6 ZONDER KANT
1
ORGANISATIE • We spelen op een half veld, zonder linkerkant • De doelen staan wel op de ‘gewone’ plaats • Hierdoor ontstaat dat de opbouw beperkt wordt tot twee keuzes: door het midden of over de rechterkant (voor de andere partij linkerkant) • Verder normale spelregels in het partijspel COACHING: • Laat spelers zo veel mogelijk op hun eigen positie spelen: Zo speel je bijvoorbeeld met twee centrale verdedigers, een rechtsback, -half en –buiten en een centrale middenvelder
1
PARTIJSPEL 6 TEGEN 6 ZONDER ZIJKANTEN ORGANISATIE • We spelen op een half veld op de as van het veld • Hierdoor moet altijd de opbouw door de as gespeeld worden • Verder normale spelregels in het partijspel COACHING • Je kunt bijvoorbeeld spelen met de volgende spelers: twee centrale verdedigers, een centrale middenvelder, twee halfspelers en een spits
1
1
48
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
HOOFDSTUK 8
PARTIJSPELEN
PARTIJSPEL 8 TEGEN 8 ZONDER HOEKEN ORGANISATIE • We spelen 8 tegen 8 partijspel op een half veld • De hoeken van het veld zijn aan één kant weggehaald COACHING • Wanneer je een opbouw speelt in een vereenvoudigde vorm (bijvoorbeeld zonder vleugelaanvallers) en de backs hebben veel ruimte voor zich liggen, dan willen ze wel eens diep gaan staan in de opbouw, waarbij de tegenstander wel mee moet en krijg je een te eenvoudige situatie voor het centrum. Daarom halen we in deze vorm de plek waar in de wedstrijd vaak andere spelers staan er af om zo echt 4 tegen 3 te krijgen in de opbouw
1
1
PARTIJSPEL 7 TEGEN 7 MET KEEPERS ORGANISATIE • We spelen een partijspel 7 tegen 7 met keepers • Normale spelregels
1
COACHING • Er is natuurlijk niets mis met om een training te beëindigen met een gewone partijvorm, uiteindelijk zullen spelers het geleerde in een gewone wedstrijdsituatie moeten laten zien
1
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
49
Colofon Juli 2013
Ingezonden berichten
TrainersMagazine is een onafhankelijk vakblad voor de moderne voetbaltrainer en verschijnt acht keer per jaar.
Ongevraagd toezenden van materiaal door derden is altijd mogelijk. De redactie behoudt zich het recht voor berichten in te korten of aan te passen. Door inzending van berichten verleent afzender automatisch toestemming tot publicatie zonder aanspraak te maken op vergoedingen in welke vorm dan ook. Dat houdt tevens in dat de auteur de uitgever machtigt de bij de auteurswet door derden verschuldigde vergoeding voor kopieren te innen of daartoe in en buiten rechte op te treden. De redactie is niet aansprakelijk voor het zoekraken van ingezonden berichten of materialen.
Hoofdredacteur Paul van Veen Beatrixlaan 21, 2811 LZ REEUWIJK e-mail: paulvanveen@trainerssite.nl
Aan dit nummer werkten mee: Paul van Veen (redactie), Rogier Cuypers (eindredactie)
Uitgeverij Sportfacilities & Media BV Rozenstraat 20A, 3702 VP Zeist Postbus 952, 3700 AZ Zeist E-mail: redactie@sportfacilities.com Tel.: 030 - 69 777 10, Fax: 030 - 69 777 20
Projectmanager Floris Schmitz e-mail: f.schmitz@sportfacilities.com
Algemene redactie e-mail: redactie@sportfacilities.com De redactie streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde artikelen in TrainersMagazine en op de website www.trainerssite.nl. Toch is zij noch uitgever niet aansprakelijk voor eventueel hierin voorkomende onjuistheden.
Abonnement Aanmelden kan via www.trainerssite.nl of via e-mail (info@sportfacilities.com). Per jaar € 58,75 excl. 6% BTW (met machtiging € 52,90 excl. 6% BTW). Hiervoor ontvangt u acht keer per jaar TrainersMagazine en heeft u onbeperkt toegang tot de gehele website www.trainerssite.nl. Een abonnement kan op ieder gewenst moment ingaan. Er is vanaf december 2012 een nieuwe abonnementenwet van kracht in verband met het opzeggen van uw abonnement. Deze kunt u teruglezen op: sportfacilities.com/voorwaarden
Clubabonnement Ook kunt u met de hele vereniging abonnee worden van TrainersMagazine. Een clubabonnement kost € 325,excl. 6% BTW. Dit is het abonnement op Voetbalclub2000. Een 3 uur durende instructie over Voetbalclub2000 krijgt u voor € 150,- excl. reiskosten vanuit Zeist.
Copyright Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk fotokopie, microfilm, digitaal of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 1569 - 4623
50
THEMANUMMER OPBOUWEN | JULI 2013
Vraag de catalogus aan bij Frans Hoek Sports
EEN GREEP UIT ONZE UITGEBREIDE COLLECTIE VOETBALARTIKELEN VOOR TRAINERS EN COACHES
Coordinatie ladder Tanner
Magneethoudend speelveld (oprolbaar)
Top product! De beste ladders op de markt. Wordt o.a. gebruikt bij diverse topclubs in binnen en buitenland, waaronder: Real Madrid, FC Barcelona, Werder Bremen, Bayern Munchen, Liverpool, Juventus en AFC Ajax.
•inclusief 11 magneten in 2 kleuren en 3 losse magneten •met krijt te beschrijven •met natte doek schoon te maken •oprolbaar en ophangbaar •kleur: groen /wit •formaat: 105 x 95 cm •wordt in kartonnen transportrol verzonden •tevens in zaalvoetbal te verkrijgen
Eigenschappen: - In verschillende variaties neer te leggen - Zeer flexibel materiaal - Absoluut duurzaam materiaal - Geen kans op blessures bij misstap - eenvoudig mee te nemen - lichtgewicht
Artikelnummer: BF401602
€ 118,65
T2 2 x 9 velden Artikelnummer: TA0002
Van: €143,60
Setprijs magneethoudendspeelveld + telescoopkoker:
voor:
€134,95
Ook als set verkrijgbaar DVD, ladder + tas
Telescoop vervoerskoker met draagriem T3 3 x 11 velden Artikelnummer: TA0003 •ideale koker voor Top Coach speelveldfolie Pro Plus en het magneethoudend speelveld of flipover blokken •variabele lengte (schuifsysteem 60 cm tot 100 cm) doorsnede: 8 cm
€ 100,00
€ 140,00
Coachfacilities Flipovers Meest gebruikt in voetbalwereldGrote flipovers formaat: 70 x 100 cm. 20 vel per blok. Voorzijde groen met 1 speelveld. Achterzijde wit met 3 strafschopgebieden om spelhervattingen te trainen.
Artikelnummer: 878341
€ 24,95
Voor verbetering techniek, ontspanning en afwisseling !!!! Voetvolleyset. Nu ook op kunstgras. - Breedte 6 meter - In hoogte verstelbaar - Stabiel door telescoop constructie - Metalen frame - Handig op te bergen in bijgeleverde tas
Prijs € 199,00
Ideaal voor wedstrijdbesprekingen en analyses. Prijs € 13,85
Startersmagneet sets: Bestaande uit: - 30 mm of 20 mm (7 mm dik) - 2x 22 magneten in kleurd roodgeel-groen-blauw-oranje - 4x zwarte magneten - 2x stickersets met nummers (wit of zwart) - 4x 11 viltjes voor de magneten - Reiningingsdoekje - Etui Magneten en stickersets zijn ook los verkrijgbaar
Set 30 mm: Artikelnummer BF450321 nu voor € 56,50
Set 20 mm: Artikelnummer BF450322 nu voor € 46,25
OFFICIAL SPONSORS FRANS HOEK SPORTS ACTIVITEITEN
Voor coaches en keeperprodukten ga naar:
www.footbally.com • Frans Hoek Sports tel. 0229 - 240034 • info@footbally.nl