Join 2

Page 1

join

Afdankertjes tekst Femke Stroomer fotografie Leonard Faüstle

Julius neemt ons mee de markt op. We zijn in de Tanzaniaanse plaats Iringa en hebben nieuwe batterijen nodig voor de zendermicrofoon en een ‘Hoe en Wat’ in het Swahili. Vijftig miljoen inwoners van Tanzania, Kenia en Uganda spreken Swahili. Hun Engels is niet altijd even goed, dus een woordje Swahili zal goed van pas komen. Gelukkig begreep Julius mijn Engelse vraag wel en ging voor mij op zoek naar een woordenboekje. Ik haal het boekje uit mijn zak als we in een bar een biertje bestellen. ‘Asante sana’, zeg ik als de bardame het biertje neerzet. Ze ziet me in mijn boekje bladeren op zoek naar meer zinnen dan ‘dank je wel’, trekt er een stoel bij en komt naast me zitten. ‘Janet’, zegt ze en steekt haar hand uit. ‘You teach english, I teach Swahili’. Het is rustig in de kroeg, waardoor Janet en ik alle tijd hebben om om beurten een zinnetje uit het

Femke Stroomer is camerajournaliste bij lokaalmondiaal. In deze column zal ze verslag doen van haar werk als journaliste in ontwikkelingslanden.

boekje voor te lezen. ‘You are my friend.’ ‘Rafiki- Friend’, herhaalt Janet. ‘This was a present of my friend.’ ‘Jazi- present.’ Om de net geleerde Swahili zinnen kracht bij te zetten, geef ik mijn nieuwe rafiki vier van de acht dunne verzilverde ringen die ik om heb. ‘Geef je nou je ringen weg?’ vraagt mijn collega. ‘Ach’, zeg ik, ‘ze begonnen toch een beetje af te geven nu ik in de hitte het verzilverde laagje eraf gezweet heb. Julius weet ons ondertussen over te halen om mee te gaan naar zijn kledingwinkel. Zijn winkel is niet meer dan een paar balken met stukken plastic erover en van ijzerdraad gedraaide kleerhangers. De kleding is allemaal tweedehands. ‘Made in China’ laat hij in de labels zien. Maar deze lading komt uit West Europa, vertelt hij. In balen worden ze aangeleverd. Ik zie de oranje trui met bruine strepen die Julius gisteren droeg nu in zijn kraampje te koop hangen. Tweede of derdehands: wat maakt het uit? Het is handel. Hoewel er op dit moment weinig klanten zijn bij de kraampjes, komt ons van achter de kraam van Julius een hoop lawaai tegemoet. Julius loodst ons mee door de smalle gangetjes tussen de stoffenkraampjes naar een open ruimte. Hier staan drie mannen op een tafel jurken omhoog te houden. Getallen gaan over en weer. Er wordt geboden. Vanuit hier worden de kramen gevuld. Ik vind deze veiling een machtig mooi schouwspel en pak mijn camera tevoorschijn. Maar Julius wil niet dat we filmen. ‘Jullie journalisten brengen alleen de negatieve kanten van Afrika in beeld. We zijn er niet trots op dat wij in jullie afdankertjes lopen. Jullie worden neergezet als grote weldoeners en wij worden altijd als afhankelijk geportretteerd.’ Ik wil hem duidelijk maken dat dit niet de bedoeling is en ik hem niet te kijk wil zetten. Tja, wat wil ik dan eigenlijk wél laten zien? Wat kan ik zeggen? Dat hij zich niet hoeft te schamen? Dat wij onze kleding, die met hard werk en weinig daglicht in de naaiateliers in China is gemaakt, na twee seizoenen in Afrika dumpen omdat het niet meer in de mode is? Dit had mijn trui kunnen zijn, bedenk ik me en draai ietwat ongemakkelijk aan de overgebleven afdankertjes aan mijn ringvinger.

Jonge journalisten over internationale samenwerking nummer 2 juni 2008

column

Jonge journalisten over internationale samenwerking nummer 2 juni 2008

Hoe word je acteur in Ghana? Kijken op eigen risico Seks op de Botswaanse televisie

Schrijf met Renske de Greef In de ban van voetbal Afrika op weg naar het WK


Zaterdag 7 juni

2008

Concert in Park Transwijk Utrecht

Room Elev Pete Phillyen Amadou & M& Perquisite Alain Clark ariam Seun Kuti & Egypt 80 Leaf Didier Awa New Cool C di Shantel & Bollective & Mapacha Vieux Farkaucovina Club Orkesta r Habib Koité Toure Bassekou K Natacha Atlouyate Flaco Jimenas Nunie Rubioez ft. & The Band e.v.a. itos

15.30 uur - 22.30 uur MET O.A.

STEVIE ANN DE DIJK www.klimaatwet.nu/concert

vr/za/zo

13, 14 & 15

JUNI ’08

Leijpark Tilb

urg

Voorverkoop/ entree via regionale en lokale voorverkoopa dressen, Fair Trade Sh ops en de webshop van Festival Mun dial WWW.FESTIV ALMUNDIAL .NL Dagkaart E 10,Passepartout E 15,(v oorverkoop

excl.

servicekoste Kinderen t/ n) m 12 jaar gr atis (za/zo) Voor vrijdag avond geen kaartverkoop !

www.festivalm

undial.nl

FM08Joinadvo.indd 1

LLINK IS DÉ PUBLIEKE OMROEP VOOR IEDEREEN DIE EEN BIJDRAGE WIL LEVEREN AAN EEN BETERE WERELD. LLINK MOET BLIJVEN BESTAAN, HELP MEE! STEUN LLINK VOOR MAAR 5.73 PER JAAR

18-04-2008 12:47:06

Trouw | Idealen

Veel geluk met je idealen w Realiseer jje e ideaal met Trou Trouw Hoe doe je mee? Omschrijf je ideaal voor 30 mei op www.trouw.nl/idealen. Denk hierbij aan computers voor een school in Afrika, het opruimen van zwerfvuil op de hei of het opknappen van een buurtplein. Zorg dat de meeste mensen jouw ideaal lezen. Uit de top 10 van meest gelezen idealen kiest de redactie van Trouw een Nederlands en een buitenlands ideaal om te realiseren. En waarom zou dat niet jouw ideaal zijn? Kijk op www.trouw.nl/idealen voor de voorwaarden en realiseer je ideaal met Trouw.

FLOORTJE DESSING BAS WESTERWEEL FROUKJE JANSEN RUDY MACKAY

MARCEL VAN DER STEEN

SURF NAAR WWW.LLINK.NL EN WORD LLINK!

officiële partners:


inleiding Journalistiek over ontwikkelingssamenwerking is saai en is vol wanhoop, honger en ellende. De gemiddelde Afrikaan is primitief, arm, stinkt, loopt in een berenvelletje en blinkt uit in hardlopen. Het beeld van ontwikkelingslanden wordt maar al te vaak beheerst door negatieve verhalen. Een beeld wat weerzin en afschuw opwekt, wat alle hoop op een betere toekomst de grond in boort. Met Join hebben wij niet de pretentie het antwoord te hebben op alle problemen in de wereld. Maar Join breekt wel met het heersende beeld van ontwikkelingslanden. Join gaat echter die problemen niet uit de weg.

De verhalen in Join zijn geschreven door jonge journalisten die met een onbevangen blik schrijven over hetgeen hen interesseert! In deze Join tonen zij de kracht en het normale leven in twee ontwikkelingslanden: Botswana en Ghana. Twintig studenten journalistiek van de Hogeschool Utrecht reisden voor lokaalmondiaal naar deze twee Afrikaanse landen en maakten dit tijdschrift voor jullie. Een tijdschrift dat boeit en opvalt, juist omdat de jonge journalisten zelf hun onderwerpen bepaalden. Wil je meer lezen en meer weten? Kijk dan voor de weblogs die de studenten tijdens hun reis bijhielden, de filmpjes, meer foto’s en artikelen op www.beyondyourworld.nl. Stefan Verwer, directeur lokaalmondiaal

inhoud

2 10 24

Leven zonder tongzoenen Schrijfster Renske de Greef hoorde in Mali dat de mensen niet tongzoenen. Gretig ging ze op zoek naar het antwoord op de vraag waarom.

Het leven is leuker in een soap Acteur of actrice worden is een droom van vele Ghanezen. Maar de weg naar de rode loper is lang. ‘Het frustreert me dat looks zo belangrijk zijn.’

En verder…

28 37

De Ghanese weg naar een rijbewijs De meeste chauffeurs in Ghana hebben nog nooit een rijschool van binnen gezien. Want waarom zou je veel geld betalen als niemand je verbiedt het autorijden van vrienden en familie te leren. Het resultaat? ‘Het is oorlog op onze wegen.’

40

Dromen van het WK-voetbal

4 Supermarkt op straat

Zuid-Afrika maakt zich op voor het WK-voetbal. Het wordt het grootste evenement ooit op Afrikaanse bodem. Spelers en fans zijn begonnen aan hun ‘road to 2010.’ Join peilde alvast de stemming tijdens de Afrika Cup.

7 Introductie Ghana

Botswana koestert de medicijnman Een medicijnman die kanker en zelfs aids kan genezen? Overal in Botswana zijn schooltjes waar jongeren het mysterieuze vak van medicijnman kunnen leren. Join wist er een te bezoeken. ‘De meisjes gooien een zwart poeder met mentholgeur over de muntjes heen en snuiven het op.’

Witte advertenties Het aantal blanken in Botswana is te verwaarlozen, maar toch is de advertentiemarkt vooral op hen gericht. ‘Blank staat voor geld, hoe je het ook wendt of keert.’

12 Gek voor altijd 16 Police Academy 18 Kritische journalistiek in Ghana 20 Hip in Ghana 21 De opkomst van de Pinksterkerken 30 Join’s Angels 34 Introductie Botswana 42 Een tik op de vingers 44 Seks op de televisie 46 Aidsprobleem? Hoezo? 48 Reiservaringen 50 Blijf-van-mijn-lijf huis biedt veilige haven 52 Olifantenoverschot in Botswana 54 Hippe radio 58 De afdankertjes van Femke

join


editorial renske

editorialrenske

n e e n a k ‘Hoe n e v e l s n me zonder ’ ? n e n e o z g ton tekst Renske de Gre

rd Faüstle ef fotografie Leona

N

a een vliegreis van ruw geschat 500 miljoen jaar, wacht ik braaf in de rij tot de deuren eindelijk opengaan. Er staat een lange donkere man naast me, en ik probeer warm naar hem te glimlachen. Aan zijn verschrikte reactie te zien lijkt hij mijn glimlach te herkennen als de manische grijns van een vuurwapengevaarlijke methadonverslaafde. Ik doe mijn haar in een staartje, om het wie-wilmijn-baby-kopen-effect misschien wat te minimaliseren, maar hoewel ik normaal zeer verdrietig kan worden van mensen die vragen of je je wel goed voelt op het moment dat jij denkt dat je met enkel een goed geworpen blik Albert Verlinde hetero kan maken, blijf ik nu vrolijk en halsstarrig doorglimlachen, wat mijn mentaal-zwakke imago waarschijnlijk niet ten goede komt. De deuren gaan open en even later sta ik wankelend op het trapje, knipperend naar de felle zon. Ik kijk, ik ben voor het eerst in Afrika. Nu hou ik niet erg van mensen die dingen zeggen als: ‘En ik zag de krachtige rode Afrikaanse aarde, ik rook de puurheid van de warme wind, mijn hart ging kloppen in het ritme van de diepe Afrikaanse

join

trom, en ik wist: dit is mijn thuis.’ En gelukkig dacht ik dat ook niet. Ik dacht: ‘Jezus wat is het hier warm,’ en ‘Jezus wat een felle zon,’ en (mijn lievelings:) ‘Jézus wat veel negers.’ En ik dacht ook: ‘Jeetje: wat is dit anders.’ En dat was het ook. In Malawi heette mijn taxichauffeur Innocent. We reden langs een uitgestrekt, goudkleurig savanneachtig landschap (‘Hier is vast The Lion King opgenomen’), ‘s avonds at ik ugali, een dikke witte pap waar ik met mijn hand een balletje van moest kneden en ‘s nachts zong Mawanga me op de radio in slaap in het Swahili. Ik was overdonderd. En ik moest erover gaan schrijven. Mijn lezers waren mensen in Nederland die, zoals ik een paar dagen geleden, nog nooit in Afrika waren geweest, en er niet meer gevoelens of gedachten over hadden dan wellicht wat steppe, een paar negertjes met een ribbenkast die je als xylofoon kan gebruiken, wat lome vliegen rond de holle ogen en misschien hier en daar een verdwaalde leeuw - zoals ik, een paar dagen geleden. Maar hoe kies je je onderwerp voor een verhaal als álles anders lijkt? En toen ik meer research ging doen, besefte ik dat veel van de dingen die voor mij eerst heel interessant leken, dat voor de lezer totaal niet waren. Ugali was voor mij misschien een hele verandering ten opzichte van mijn spaghetti carbonara, maar een heel artikel over ugali was zo spannend als kijken naar het groeien van een punnikslang of Big Brother 4. De omgeving was nodig voor een beeld, voor een gevoel, als aankleding. Het moest zeker aanwezig zijn in de stukken - dat de broeierige hitte zorgde voor constante zweetpareltjes op je bovenlip, dat er magere, rood-wit gevlekte koeien door de stoffige straten liepen, dat de geit op de barbecue een geschroeide vleeslucht verspreiddemaar het moest niet het onderwerp zijn. De verhalen moesten gaan over dingen die écht spannend waren, die zo anders waren dat je het je nauwelijks kon voorstellen. Toen ik hoorde van een bepaald

beroep in kleine dorpjes van Malawi, de fissis genaamd, waarbij de taakomschrijving lag in het stiekem bezwangeren van vrouwen waarvan de man onvruchtbaar is, dacht ik: dát is een verhaal. Maar een goed onderwerp kon ook juist liggen in dat iets hetzelfde als in Nederland was. Toen ik op een schoolfeest in Mali kwam, zag ik daar hele hordes veertien- en vijftienjarigen die stonden te schuren alsof ze vlam probeerden te vatten. Meisjes draaiden traag en geconcentreerd hun kont (glimmende string zichtbaar boven de broekrand) dicht tegen het kruis van de jongens in laaghangende spijkerbroek, petjes nonchalant opzij, in hun ogen de licht verveelde overwinnaarsblik uit hiphopvideo’s. Ik ben naar schuurfeesten in Zaandam geweest, en had niet verwacht ooit nog geshockeerd te worden, zeker niet in Mali - een moslimland. En later die avond hoorde ik dat mensen niet tongzoenen in Mali, een onderwerp waar ik gretig iedereen die ik daarna tegenkwam (mensen van NGO’s, journalisten, een niets vermoedende bananenverkoper op straat) over ondervroeg: hoe kan een mens leven zonder tongzoenen? Ik keek die avond naar de schurende jongeren, die later die nacht heel erg niet met elkaar zouden gaan zoenen, en schreef later over de Malinese MTV-erotiek -zonder tong. In Join gaan jonge journalisten naar verschillende landen om daarover te schrijven. Zij zullen steeds opnieuw hun onderwerpen moeten kiezen: wat is interessant? Wat heeft nieuwswaarde? In fictie-schrijven heb je een regel: waargebeurd is geen excuus. Misschien geldt zoiets ook wel bij het schrijven over andere landen: dat het anders is, is geen excuus. Het moet nog steeds een goed verhaal zijn. In Nederland zou je ook niet snel een artikel maken over de heel bijzondere Tsjeeksterweerste kaas, die wel víjf maanden heeft moet rijpen in plaats van de normale vier, en dan nog wel in een medium-donkere schuur met schuin dak. Of misschien zou je dat verhaal

wel schrijven, maar behalve obsessieve kaasfanaten en misschien Japanners (en zeg nou zelf: Japanners) zou niemand het echt graag willen lezen. In Nederland moeten verhalen scherp, levendig en goed gevonden zijn. Dat is voor andere landen niet veel anders. Nog steeds voel ik soms de behoefte om over dingen uit Afrika te schrijven omdat het zo anders is. Dat als het regenseizoen is, het echt heel hard regent (je denkt misschien aan een fris plensbuitje hier en daar, maar het is dus alsof de hemel een enorme wc is die constant wordt doorgetrokken). Dat in Tanzania mensen gefrituurde cakejes als ontbijt eten. En heel soms betrap ik mezelf op bijna-geformuleerde zinnen waarin ik iets wil zeggen over hoe Afrika ruikt, of dat de aarde zo mooi rood is (waarna ik, vanzelfsprekend, mezelf even flink in mijn oogbal ga prikken met een hooivork.) En dan ga ik op zoek naar een onderwerp voor een verhaal dat ik ook zelf zou willen lezen.

Renske de Greef (23) is schrijfster en columniste. Op haar zestiende begon ze bij spunk.nl, het online jongeren magazine. Daar brak ze door met de column Lust, waar gebundeld in boekvorm al meer dan 12.000 exemplaren van zijn verkocht. Daarna volgden de boeken Ja/Nee (samen met Spunk hoofdredacteur Jan Hoek) en het spraakmakende Seks in Afrika. In 2007 verscheen haar debuutroman ‘Was alles maar Konijnen.’ Renske zal iedere Join het editorial schrijven en speelt een belangrijke rol in Beyond (y)our World.

join


ghana

ghana

Accra Heijn

Linda (23) verkoopt fried plantain (een soort bananenchips).

Boodschappen doen in de file

Op de versafdeling -het kruispunt aan het begin van Oxfordstreet- loopt Anita, 13 jaar oud. Ze verkoopt watermeloenen, net als haar moeder. Voor twee eurocent haalt ze precies dat stuk van de schaal op haar hoofd dat de klant aanwijst. De opbrengst gaat naar haar moeder, zij probeert te sparen om Anita naar school te kunnen sturen. Vooralsnog kent Anita alleen het Engels dat ze dagelijks nodig heeft: How much?

De vakken zijn gevuld, de supermarkt kan ook vandaag weer de straat op. Vroeg in de ochtend laden de verkopers hun manden en emmers vol. Etenswaren, tandenborstels, voetballen of kinderkleertjes: alles kan worden verkocht. Ze trekken Accra in, op zoek naar mogelijke kopers. Die rijden stapvoets over het asfalt; vanwege de lange files worden de boodschappen vanuit de auto gedaan.

Even verderop is het wachten op een defect stoplicht. Een agent bepaalt wie wanneer het gaspedaal weer in mag drukken. Zo regelt hij niet alleen het verkeer, maar ook de handel. Want waar auto’s stilstaan, kan worden verkocht. Chauffeurs hebben zichtbaar behoefte aan water, dat in plastic zakjes van een halve liter verkocht wordt. Maar de schalen op de hoofden zijn leeg, er zit hooguit nog smeltwater in van het ijs dat de waterzakjes koel heeft gehouden. Twee jongens (12 en 13) doen goede zaken zolang de schappen water niet worden bijgevuld. Zij hakken zonder te morsen kokosnoten met een groot kapmes open, voor slechts dertig cent.

tekst Inge Mathijssen fotografie Kelly Janssen

D

e jongens van de lectuurafdeling beginnen de dag goed. Met The Chronicle, Ghanaian Times en Daily Graphic over de arm gevouwen, lopen ze rustig tussen het stilstaande verkeer door. Hier en daar steekt een arm door een open raampje omhoog. Ergens anders maakt een taxipassagier een sissend geluid, hij wil ook graag een ochtendkrantje.

join

Al snel slibben de straten van Accra dicht. Lange rijen auto’s proberen de stad in te komen, maar dit kost tijd. In de bakkende zon heeft de afdeling non-food een welkome aanbieding: katoenen zakdoeken. Eindelijk kunnen de automobilisten de zweetdruppels van hun gezicht afvegen, want airconditioning kent deze nomadische winkel niet.

Krantje, check. Katoenen zakdoek, check. Iets te drinken, check. Wat te knabbelen, check. De boodschappenlijst is afgewerkt, maar de file is nog niet voorbij. Misschien is er iets leuks in de bonus? De sectie ‘huisdieren’ heeft vast nog wel iets. Blaise (28) loopt nog steeds met zijn koopwaar over de arm. De twee poedelpups hebben met hun meelijwekkend gepiep nog geen nieuw baasje kunnen verleiden.

'De mensen in de file hebben genoeg keuze'

De concurrentie voor Linda (23) is groter. Sinds twee weken staat ze in de snackhoek met een grote mand fried plantain (een soort bananenchips). Ze vindt het maar hard werken. De mensen in de files hebben genoeg keuze voor een middagsnack: chocoladekoekjes, chips, pittige kip of toastjes. Veel tijd om te kiezen is er niet; als het licht op groen springt moet er beslist en betaald zijn. Vaak rent Linda nog een stukje met de auto’s mee om het wisselgeld terug te geven.

join


ghanaintroductie

ghana

s r e f j i c n e n e t i e f Taxi’s zonder snelheidsmeter of knipperlicht, vrouwen en mannen met matrassen, takkenbossen en teilen met water op hun hoofd, banku & fufu, kleurrijke kente, hobbelige wegen van rood zand en tassen vol cedi’s. Dat en veel meer is Ghana. Het West-Afrikaanse land is zeven keer zo groot als Nederland en telt ruim 22 miljoen inwoners. Dit zijn de feiten. Maar wat is nu typisch Ghana? tekst Nyncke Ernst

AFRIKA G HANA

Bevolking ‘Obruni’ is het standaardwoord voor witte. Toch telt Ghana zo’n honderd verschillende etnische groepen die naast het gangbare Engels allemaal een eigen taal spreken. De grootste bevolkingsgroepen zijn de Akan, de Ga-Adangbe en de Ewe. Ondanks de grote variëteit heersen er maar weinig spanningen tussen de etnische groepen. Dat komt omdat er geen dominante groepen zijn en een regio vaak dezelfde godsdienst heeft. Het grootste deel van de bevolking is christen (69 procent), daarna volgt moslim (16 procent) en een kleine groep gelooft in de traditionele godsdiensten, iets anders of niets.

Anita (13) verkoopt n. stukken watermeloe ert be Haar moeder pro te sparen, zodat Anita n. straks naar school ka

join

Dat Ghana de vriendelijkste bevolking van Afrika heeft, is te bevestigen. ‘Akwaaba’, wat welkom betekent, hoor je overal. Zelfs in de oude slavenforten kijken de Ghanezen geen enkele blanke met de nek aan. Buitenlanders worden waar ze ook vandaan komen vriendelijk begroet, rondgeleid en meegenomen om kennis te maken met het land waar de Ghanezen zo trots op zijn.

Politiek Kwame Nkrumah was na de onafhankelijkheid de eerste president van Ghana. Hij streed voor de dekolonisatie van heel Afrika en is voor veel Ghanezen nu nog steeds een held. In het Kwame Nkrumah Memorial Park in Accra wordt deze president geëerd met een monument, graf en museum. Toch had hij ook minder democratische trekjes. In 1964 wijzigde Nkrumah namelijk de grondwet en werd Ghana een eenpartijstaat met hem als president voor het leven. In 1966 werd hij door een staatsgreep aan de kant gezet. De belangrijkste president na Nkrumah is Jerry Rawlings. Hij kwam in 1981 aan de macht en maakte van Ghana in de jaren negentig een democratisch land. In 2000 trad Rawlings vrijwillig af en werd hij na verkiezingen opgevolgd door de huidige president van Ghana, John Kuffour.

join


s r e f j i c n feiten e

ghanaintroductie

Met gevaar voor eigen leven Het verkeer in Ghana is op z’n zachtst gezegd chaotisch. Stoplichten doen het soms niet en wanneer ze het wel doen, wordt er door sommige automobilisten niet eens op gelet. Hoe onveilig de verkeerssituatie ook is, langs deze drukke wegen lopen Ghanezen op hun gemak, zelfs tussen de drukte van auto’s, taxi’s en trotro’s door. Wanneer er wel voor het stoplicht wordt gestopt, komen uit alle hoeken verkopers op de stilstaande rij auto’s af om hun waar te verkopen. Van zakjes water en fruit tot tandenborstels en wasknijpers.

Natuurlijk Ghana Ghana is verdeeld in tien regio’s, waarvan de Northern regio de grootste is. Hier ligt ook het grootste en bekendste wildpark van het land: The Mole National Park. Daarnaast is ook de Volta regio bekend in het buitenland. Hier stroomt de Voltarivier die uitmondt in het Voltameer. Dit stuwmeer is een van de grootste kunstmatige meren ter wereld en daarmee de grootste energiebron van Ghana. Het grootste exportproduct van Ghana is cacao. Ghanezen zijn daar trots op en daarom zijn veel van deze plantages opengesteld voor toeristen. Op de plantages worden rondleidingen gegeven en wordt het proces van de cacaopeul tot het eindproduct uitgelegd.

De betekenis van kleding Zoals wij de hul - het Volendamse kanten mutsje - als bekende Nederlandse klederdracht hebben, heeft Ghana haar kente. Het is een stof bestaande uit felle kleuren, waarbij ieder patroon een betekenis heeft. Zo ook op Ghanese begrafenissen. Wanneer een persoon jonger dan tachtig is geworden, draagt de familie zwart-rode kleding. Als de persoon ouder is geworden, wordt er zwart-wit gedragen. Een begrafenis in Ghana is sowieso een waar feest en duurt maar liefst drie dagen. Soms zitten er een aantal maanden tussen het overlijden en de begrafenis, doordat er simpelweg niet altijd genoeg geld is. Als het eenmaal zover is, wordt er op vrolijke muziek gedanst en gedronken, en is alle familie uitgenodigd tot aan de achter-achter-achter kleinkinderen toe.

join

Naamdagen Ghanezen hebben vaak lange namen. De dag waarop ze geboren worden, is altijd hun eerste naam. Op maandag geboren? Dan heet je als vrouw Adwoa en als man Kojo. Word je op een vrijdag geboren, dan heet je als vrouw Afua en als man Kofi. De tweede naam van een Ghanees is vaak de naam van een gerespecteerd familielid.

Slavernij en kolonisatie Op 6 maart viert Ghana ieder jaar haar Onafhankelijkheidsdag. Op deze dag kwam er in 1957 een einde aan de koloniale overheersing van de Britten. De Europeanen arriveerden in 1471 in Ghana, doordat het land bekend was geworden als Goldcoast. Langs de kust bouwden zij forten en handelsnederzettingen. Door de handel in het goud kwam ook de slavernij op. Slavenhandelaars uit Europa kochten slaven van de Ashanti chiefs (de oorspronkelijke bevolking) die in de forten aan de kust opgesloten werden, wachtend tot ze op de boot naar Amerika en de Cariben werden gezet. Tot aan het begin van de negentiende eeuw werden er op deze manier duizenden Afrikaanse slaven verscheept. Vandaag de dag zijn nog steeds overblijfselen van de slavenhandel te zien. Elmina Castle is daar misschien wel het bekendste voorbeeld van. Dit slavenfort werd in 1482 door de Portugezen gebouwd, later door de Nederlanders en weer later door de Britten overgenomen. Plakkaten in het Oudhollands in het fort herinneren ons aan de zwarte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis. Het fort is nu te bezichtigen voor toeristen.

Zwaar op de maag Ghanezen hebben in vergelijking met ons Nederlanders sterke magen. Banku en fufu zijn lokale specialiteiten gemaakt van yams en plainteen (een soort banaan). Deze wortel en fruitsoort worden fijngestampt met als resultaat de zure deegballen die in combinatie met kleverige en rijk gevulde soep gegeten worden. Het is machtig voedsel wat zwaar op de maag ligt. Dus wanneer een Ghanees vertelt dat hij ’s ochtends heeft gegeten, kun je ervan uitgaan dat hij tot ’s avonds laat niks meer hoeft.

join


ghana

ghana

‘Het leven is leuker in een soap’ Acteerscène in Ghana razend populair Over de rode loper in een mooi pak of sexy jurk. Naast die loper fotografen die jou voor hun camera willen hebben. Acteur of actrice worden is een droom van velen. Maar de weg naar televisieland is lang en bevat veel verschillende routes. tekst en fotografie Kelly Janssen Martha wil al actrice worden vanaf haar twaalfde.

G

‘Acteren is te leren’

Praktijkgericht zijn de dramalessen niet.

10

join

avivina Tamakloe is een bekende soapartiest in Ghana. Als hij door de straten van Accra loopt, wordt hij vaak herkend. Hij blijft glimlachen en schudt plichtsgetrouw handen. Hij is bekend van ‘All that Glitters’, een romantische dramasoap op de Ghanese televisie, en van andere series. Momenteel is hij producer. Naast deze drukte geeft hij in het weekend acteerlessen. ‘Acteren is populair, en ik geef les aan grote groepen die vooral bestaan uit jongeren.’ Bij sommige men-

Sydney wacht geduldig af.

sen ziet hij meteen dat ze talent hebben. ‘Ze kunnen vol overgave spelen, op een hele natuurlijke wijze. Het is natuurlijk het mooiste als mensen van nature al veel kunnen. Dan kan je dat uitbreiden en perfectioneren.’ Maar ook voor de mensen die dat talent niet hebben, is er volgens Tamakloe wel degelijk toekomstperspectief. ‘Als je nog niet goed acteert, kun je het nog vormen. Alles is te leren.’ Fotogeniek In het ‘Plaza Hotel’ staat een hele crew klaar. Het witmarmeren gebouw dient vandaag als decor voor een waarschuwingsreclame voor jongeren. Een hotelkamer is ingericht als een typische jongenskamer. Er staat een groot bed, er ligt wat rommel op de grond en er staat een grote televisie met een Playstation. Sidney(27) ligt op bed en bereidt zich voor op de opname. Hij zingt liedjes en speelt gitaar. Sidney is een bekende muzikant in Ghana en krijgt de hoofdrol in het reclamefilmpje. Acteerlessen of een studie is dus geen vereiste om op de televisie te komen. Dit vindt ook Harriet (22), die gecast is voor een klein rolletje in het reclamefilmpje. Harriet weet eigenlijk nog niet goed wat ze wil in de toekomst, maar acteren zal volgens haar zeker een grote rol gaan spelen. ‘Als je uit jezelf kan acteren, heb je geen acteerlessen nodig. Bovendien ben ik model en fotogeniek. Dat is vaak al genoeg.’ Wanneer iedereen is opgemaakt, het licht gecontroleerd is, en de teksten nog een keer zijn doorgesproken, volgt er slecht nieuws. De opnames gaan niet

door. De opdrachtgever van de advertentie besluit dat het licht niet goed genoeg is. Hij wil liever ’s avonds op een andere dag draaien. Iedereen gaat naar huis, en lijkt er verder niet over in te zitten. De enige die teleurgesteld lijkt is figurant Eric (26). Hij zag dit als een kans. ‘Beroemd worden in Ghana is ontzettend moeilijk, ook al wil je het heel graag.’ Acteren op gevoel In een klein klaslokaal staan ongeveer veertig stoelen klaar. De lucht is drukkend en het is er erg warm. Er hangt een groot wit bord en er staan veel luxueuze computers. Het is het dramalokaal, hét lokaal waar studenten op de ‘Ghana University’ leren acteren. Docent Goodwin Kuti is al een poosje aanwezig en leest zijn aantekeningen door. Precies op tijd komt de klas binnen. Praktijkgericht zijn de twee uur durende lessen niet. Kuti praat de les zonder pauze vol. ‘Acteren is kunst, het is geen wetenschap. Je moet weten hoe de regels zijn. Dan pas zul je goed worden. Onthoud dat acteren op gevoel moet, dus met emoties!’ Het is een van de lessen die Kuti graag aan zijn studenten wil meegeven. Hij heeft hem dan ook vaak herhaald tijdens zijn college. Kuti doelt op de regels van het acteren: de manier hoe je emoties laat zien en hoe je gedrag is op het podium of set. ‘Vooral als je met zo’n studie door wilt breken, is het erg belangrijk om deze regels te kennen.’ Goed uitzien De weg naar roem hoeven jongeren niet alleen te bewandelen. Bij het grote gebouw van TV-3, een grote televisiezender in Ghana, staat een klein gebouwtje. Van binnen is het zachtroze geschilderd en aan de muur hangen filmposters. Ook is er een muurschildering te zien: ‘You can be a star through Nakwadus.’ Helemaal bovenaan hangen portretten van mensen díe een ster geworden zijn door Nakwadus, een klein bedrijfje dat jongeren helpt om te leren acteren en de juiste opdrachten te vinden. Martha (23) wil al actrice worden vanaf haar twaalfde. Het frustreert haar

dat looks zo belangrijk zijn in Ghana. ‘Ook al kun je niet acteren en zou je geen auditie kunnen halen: als je er goed uitziet is de rol voor jou.’ Isaac (28) is een stuk positiever over de Ghanese acteerscène en heeft een aardig fundament aan ervaringen. Hij heeft in reclamefilmpjes gespeeld en in films gefigureerd. Hij wil spelen als Roger Moore, beter bekend als James Bond, omdat die zo stijlvol speelt. Ondanks dat er weinig acteerwerk is, en er veel mensen zijn die dat werk willen doen, heeft Isaac er vertrouwen in. Omdat de economie van Ghana sterk groeit ontstaat er een middenklasse in het land; deze meer koopkrachtige mensen zijn geïnteresseerd in films en laten zich door reclames verleiden tot consumptieartikelen. ‘Volgens mij heeft dat niks met het Westen te maken, maar heeft Ghana dat op eigen kracht gedaan’, zegt Isaac. ‘Ook al is het hier nog geen glitter en glamour, ik denk dat we de goede richting op gaan.’ De populariteit van het beroep valt volgens Isaac heel simpel te verklaren: ‘Soms is het leven gewoon veel leuker in een soap.’

Harriet heeft geen acteerlessen nodig.

De meeste soaps in Ghana gaan over politieke en sociale problemen, maar hebben zeker ook een functie als entertainment. In Ghana zijn op dit moment twee soaps op de televisie te zien. ‘Ladies and Gents’ en ‘Home Sweet Home.’ Omdat de Ghanese televisiestations weinig entertainment te bieden hebben, worden soaps erg veel bekeken. Mensen hebben geen andere keus.

join

11


ghana

ghana

'Als je hier eenmaal zit, kom je er vaak nooit meer uit' Langzaam gloort er hoop voor geesteszieken Een streng bewaakt ijzeren hek zorgt ervoor dat de bewoners van het complex volledig afgeschermd worden van de buitenwereld. De grote rollen prikkeldraad die de vesting omgeven houden indringers buiten en de patiënten binnen. Veel inwoners van het psychiatrisch ziekenhuis in Accra zullen deze gevangenis nooit verlaten. Toch is het beeld van Ghanezen over geesteszieken langzaam aan het veranderen en komt er meer hulp. ‘Het is vooral belangrijk dat wij hun het gevoel geven dat er iemand is die om ze geeft. Dat wij ze niet vergeten zijn.’ tekst en fotografie Jitske Jepma

A

ls mensen in Ghana eenmaal denken dat je gek bent, dan ben je het vaak voor altijd. De situatie is niet meer zo erg dat psychisch zwakkeren worden vermoord, zoals in de jaren vijftig, maar nog steeds rust er een stigma op mensen met een geestesziekte. Families zijn deze psychisch zwakkeren liever kwijt dan rijk, want ze kosten tijd en geld. Ze worden vaak in de steek gelaten en verstoten, want nog steeds denken veel Ghanezen dat een geestelijke

12

join

ziekte besmettelijk is. Bewoners van een psychiatrisch ziekenhuis wachten jaren totdat iemand hen op komt halen, maar meestal komt er niemand. ‘Als ze hier eenmaal zitten, komen ze er vaak nooit meer uit’, zegt psychiater Thomas Tagoe. Volgens recente statistieken van de World Health Organisation (WHO) heeft minstens vijftien procent van de volwassen Ghanese bevolking last van psychische problemen, zo’n drie miljoen mensen. De meest voorkomende

'Therapie nee! We geven ze medicijnen'

Een van de streng beveiligde wards.

aandoeningen zijn schizofrenie en depressie. Toch telt Ghana slechts drie psychiatrische ziekenhuizen. De rest van de bevolking heeft praktisch geen toegang tot geestelijke gezondheidszorg. Dierentuin In het Psychiatric Hospital Accra wonen ongeveer 1200 patiënten. Als buitenstaander valt het niet mee om het ziekenhuis binnen te komen want alle medewerkers, inclusief de bewaker, houden ‘vreemdelin-

gen’ goed in de gaten. De omstandigheden waarin de bewoners leven doen vermoeden dat de strenge bewaking niet zozeer voorkomt uit de plicht om de patiënten te beschermen, maar eerder een poging is om negatieve publiciteit te voorkomen. Het ziekenhuis bestaat uit vijftien afdelingen, genaamd wards, waar patiënten met diverse psychische afwijkingen wonen. Wie een ward wil bezoeken, moet onder begeleiding van een medewerker naar binnen. Voor de ingang van de ward, die wordt afgeschermd door een zware deur met tralies ervoor, zit een strenge bewaker. Als hij toestemming geeft om naar binnen te gaan, is het alsof je in een dierentuin terechtkomt. De omstandigheden waarin de mensen leven zijn onmenselijk.

Op een binnenplaats ter grootte van een voetbalveldje zitten ruim honderd mensen die voor zich uit staren of verdwaasd rondjes lopen. Ze verkeren duidelijk in een totaal andere wereld. Een enkeling draagt geen kleren. In het midden van de binnenplaats zit een drietal dokters, herkenbaar aan hun witte jas, te schrijven in hun notitieboeken. Hun aandacht gaat totaal niet uit naar de patiënten; het is alsof ze niet eens merken dat ze er zijn. Voor een interview hebben ze geen tijd. Ze vinden het een beetje raar dat een journalist met de bewoners, die ze zelf trouwens letterlijk inmates (gevangenen, JJ) noemen, wil praten. Onder streng toezicht van een medewerker mag er met de bewoners worden gesproken. Ik heb het vermoeden dat geen van hen eerlijk antwoordt op de

vraag naar de omstandigheden in het ziekenhuis. ‘Yes, I am fine’, reageren ze allemaal. Een verpleger legt uit dat de bewoners een vast dagprogramma hebben. Het begint met ontbijten en douchen. Dan volgt het innemen van medicijnen. De rest van de dag mogen ze zelf invullen. Medicijnen zijn erg belangrijk volgens de artsen. Op de vraag of de patiënten ook therapie krijgen, antwoordt hij dat hier geen denken aan is. ‘Therapie nee! We geven ze medicijnen.’ Bevolking bijscholen Gelukkig kent het land sinds kort de zogenaamde community psychiatric nurses die voor een ander beeld van mensen met een geestesziekte moeten gaan zorgen. Het gaat hierbij om psychologen die niet alleen zijn opgeleid

join

13


ghana

ghana om mensen geestelijk te begeleiden, maar ook om de bevolking bij te scholen op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg. Een van hen is Rosemary. Ze legt uit dat haar werk vooral bestaat uit het bezoeken van scholen. ‘We vertellen mensen dat iedereen psychische klachten kan krijgen.’ Ze merkt dat het beeld langzaam verandert. ‘Steeds meer jongeren hebben er begrip voor.’ De landelijk coördinator van dit programma, Amina Bukari, legt uit dat ook mensen die ontslagen zijn uit het psychiatrisch ziekenhuis worden bezocht door de nurses. Daarnaast richt het programma zich op het voorlichten van familieleden van patiënten met een geestesziekte. Uiteindelijk kunnen zo meer patiënten worden geholpen, omdat ze niet allemaal meer in het ziekenhuis hoeven worden opgenomen. Naast de psychiatric nurses kent het land ook maatschappelijk werkers die huizen langsgaan om met psychische patiënten te praten. Ze hebben een minder lange opleiding gehad dan

Een bord wijst de weg.

14

join

de nurses, maar dit hoeft zeker niet te betekenen dat hun hulp minder effectief is. Vaak is het voor psychische patiënten vooral belangrijk dat ze niet geïsoleerd worden van de maatschap-

‘Families zijn deze psychisch zwakkeren liever kwijt dan rijk’ pij. ‘Ze worden vaak verstoten door hun familie, maar wij zoeken hen op’, zegt maatschappelijk werker Dick Rockson. ‘Het is vooral belangrijk dat wij hun het gevoel geven dat er iemand is die om ze geeft. Dat wij ze niet vergeten zijn.’ Bemoedigende woorden Hoewel slechts één procent van de geesteszieken in het land toegang heeft tot de geestelijke gezondheidszorg, is

de tendens toch aan het veranderen. Onlangs werd de World Mental Health Day uitgebreid gevierd. De minister van Gezondheid was aanwezig tijdens de viering in een kerk in Accra. Zij legde daar uit dat ze zal blijven proberen het onderwerp onder de aandacht te brengen. Er waren bemoedigende woorden. Zo is het aantal psychiatric nurses in het land het afgelopen jaar gegroeid van vijftig naar zo’n tweehonderd. En belangrijker nog: het beeld dat mensen hebben van ‘geestelijk zieken’ is langzaam aan het veranderen. Steeds meer mensen durven ook hulp te zoeken. Toch is er volgens Amina Bukari nog een lange weg te gaan. ‘De overheid besteedt vergeleken met enkele jaren geleden wat meer aandacht aan geestelijke gezondheidszorg. Toch is het nog steeds bedroevend. Dit komt omdat de effecten van psychische ziektes niet direct merkbaar zijn. Mensen gaan dood aan malaria, niet aan een geestesziekte.’

Richard (16), een jongen uit Jamestown met psychische problemen, wordt regelmatig bezocht door een maatschappelijk werker.

Leslie (rechts) heeft veel steun aan de maatschappelijk werkers: ‘Als ze langskomen kan ik over mijn problemen praten.’

Jongeren in de psychiatrie De één doet het uit geloofsovertuiging, een ander om mensen te helpen en weer een ander om zo verzekerd te zijn van een vast inkomen. Allemaal dragen deze jonge Ghanezen op hun eigen manier een steentje bij aan de psychische gezondheidszorg in het land. ‘Mijn vrienden denken dat ik ook gek ben’ Nuance Ashley (21) heeft als community psychiatric nurse de taak om het beeld dat mensen in het land hebben van geestelijk beperkten te veranderen. ‘Nog steeds denken Ghanezen hier dat je bezeten bent van de duivel als je je enigszins raar gedraagt. Daarom bezoeken wij scholen door het hele land om jongeren uit te leggen dat het iedereen kan overkomen, ook mensen zoals jij en ik.’ De jonge Nancy heeft het werk ook gekozen vanwege het salaris. ‘Je kunt er redelijk mee verdienen.’ Maar het werk is niet populair. ‘Omdat ik veel met “gekken” omga, denken veel van mijn vrienden dat ik ook gek ben. Ze pesten me er wel eens mee. Maar dat maakt me niks uit!’

‘Veel inwoners krijgen nooit bezoek’ Pius Kwame Denyo (22) bezoekt regelmatig het psychiatrisch ziekenhuis in Accra waar zijn jeugdvriend Patrick vaak verblijft. Vijf jaar geleden raakte zijn vriend verslaafd aan drugs; dit zorgde voor veel agressieve buien waarbij hij zichzelf verwondde. Hij bleek schizofreen en werd uiteindelijk opgenomen in het ziekenhuis. Vanaf dat moment zoekt Pius hem en andere patiënten vaak op. ‘Ik wil hun het gevoel geven dat er in elk geval iemand om hen geeft. Ik ben twee jaar geleden met mijn opleiding tot priester gestopt omdat ik niet tegen de strenge regels kon, zoals het celibaat, maar toch blijf ik op deze manier mijn geloof uitdragen. ‘Als wij het niet doen, doet niemand het’ Dick Rockson (28) werkt als maatschappelijk werker in Jamestown, een sloppenwijk in Accra. Hij trekt de wijk in om met geesteszieken te praten. ‘Veel mensen komen naar ons toe voor hulp, maar we kijken zelf ook goed rond of mensen apart gedrag vertonen.’ Hij heeft zo’n honderd cliënten die hij het liefst elke week wil opzoeken. ‘Mijn bezoekjes zijn vluchtig, maar het doet de mensen goed. Ik doe dit werk omdat het me voldoening geeft. En als wij het niet doen, dan doet niemand het.’

join

15


ghana

ghana

Police Academy ‘Zo, nu lijkt het net of jullie een misdaad hebben begaan. Op naar de gevangenis!’, zegt politieofficier Robert Freeman Tettey lachend tegen ons. Daar zitten we dan. Achterin een van de modernste auto’s in Ghana, een politieauto. We zijn op weg naar de politieacademie van Accra. tekst Nyncke Ernst fotografie Kelly Janssen klaslokalen. We lopen met Tettey langs de barakken waar de rekruten wonen en komen bij het naaiatelier uit. In het atelier staan zo’n dertig oude naaimachines en elk uniform wordt er nog met de hand gemaakt. Tettey vertelt dat de blauwe uniformen voor rekruten zijn. ‘Zodra je een echte politieofficier bent, krijg je een beige uniform.’ Tettey wijst naar zijn beige uniform. ‘Ik heb deze pas net!’

W

e zijn er!’, roept Tettey na een rit van zeker een half uur. De chauffeur opent de deuren, we stappen de auto uit en staan voor de entree van de politieacademie. Het is een grote poort, met aan elke kant een hokje waarin een politieofficier op wacht staat en strak voor zich uitkijkt. Het doet een beetje denken aan de guards van Buckingham Palace in Londen. Het terrein achter de entree is enorm, misschien wel drie voetbalvelden groot. Op het terrein staan veel verschillende gebouwen. Van eetzalen tot

16

join

Geen strafblad Politieofficier word je niet zomaar in Ghana. Om op de academie toegelaten te worden, stelt de politie allereerst een aantal strenge eisen. Je moet tussen de achttien en de vijfentwintig jaar zijn, in Ghana geboren zijn, geen strafblad hebben, in het bezit zijn van een middelbare schooldiploma met minstens vijf voldoendes, én je moet door een medische keuring van de politie zijn gekomen. Verder moeten mannen 176 cm en vrouwen minimaal 164 cm lang zijn. Eenmaal toegelaten volgt een basistraining van zes maanden. ‘Dit is een intensieve training, waarbij je nog steeds af kunt vallen. Dit gebeurt vaak wanneer studenten niet genoeg discipline hebben’, legt Tettey uit. Maar ook daarna ben je er nog niet. ‘Je bent pas een echte politieofficier wanneer je na de basistraining nog eens achttien maanden de post depot training hebt gevolgd, waarin de basiskennis wordt uitgebreid.’ Tettey leidt ons naar

Waarom wil jij bij de politie?

een groot plein omringd door tribunes. ‘Hier leren de studenten marcheren en worden ze getraind door onze drillinstructeuren.’ Zwaaiend met zijn armen en zijn benen doet hij de manier van marcheren voor. ‘Op dit plein wordt ook de basistraining afgerond. De studenten marcheren hier dan met z’n allen en vertrekken op die manier naar huis. Dit is een groots spektakel dat veel publiek trekt.’ Lopend langs de klaslokalen zien we af en toe een poster hangen over corruptie. Hierop staan tien regels over corruptie. De rekruten krijgen behalve vakken als criminologie en recht ook les over corruptie. Tettey staat even stil bij een poster. ‘We willen dat deze regels er bij de rekruten goed inzitten, vandaar dat ze er hangen.’ Status Een politieofficier in Ghana heeft veel aanzien. Volgens Tettey is het een hooggewaardeerd beroep. We leggen Tettey uit dat dit in Nederland niet altijd het geval is. ‘Maar in Ghana word je als politieofficier gerespecteerd’, benadrukt hij. ‘Mensen kijken tegen je op en je hebt status. Daarom willen ook veel jonge mannen en vrouwen bij de politie.’ Het bezoek zit erop. ‘Instappen maar weer’, gebaart Tettey. ‘We brengen jullie naar een plek waar we makkelijk een taxi voor jullie kunnen regelen.’ En wanneer de politie een taxi voor je regelt, ben je ineens een stuk goedkoper uit!

NO. 42301 Danie Akolbioe is (25) heeft net zijn basistraining afgerond. ‘Ik wil graag mijn moederland Ghana beschermen. Daarom ben ik bij de politie gegaan. De training was zwaar, maar heel leerzaam.’

NO. 42327 Isaac Sam (24) is nu zes maanden op de academie en heeft ook de basistraining afgerond. ‘Ik wil graag mijn land professioneel helpen om de criminaliteit te bestrijden. Ik heb er alles voor over om een goede politieofficier te worden.”

De compound van de politieacademie

join

17


ghana

ghana

Journalist zijn in Ghana is niet altijd een gemakkelijk of dankbaar beroep. Kritiek hebben op een minister kan niet zomaar; de rollen zijn vaker omgedraaid. ‘Dit is Afrika’, legt correspondent Mahama S. Sayibu (34) uit. ‘Mensen in hoge functies vertellen je niet de waarheid.’ tekst en fotografie Inge Mathijssen

Z ‘Waarom liegt u tegen uw eigen volk?’ Kritische journalistiek wordt niet op prijs gesteld

18

join

onder iets te zeggen draait Sayibu zich resoluut om en loopt terug naar zijn auto. De reporter van het onafhankelijke radiostation Joy FM rommelt wat tussen de vele losse notitieblaadjes en vindt wat hij zoekt: zijn Sony Walkman, met opnamefunctie. Vandaag neemt hij alles op wat hij in en rond Tamale op straat te horen zal krijgen. ‘Zo kan ik de autoriteiten confronteren met wat er in het echte leven van de mensen in Ghana speelt.’ Dit gebeurt volgens Sayibu veel te weinig. ‘De kranten staan vol berichten over regeringsbeleid, zonder te kijken wat dat voor de doorsnee-Ghanees betekent. En zonder te checken of het allemaal wel klopt, want dat is vaak niet het geval.’ De reden daarvoor weet hij wel. ‘Sommige media kunnen alleen bestaan door subsidies en die krijgen ze van diezelfde overheid. Er is hier in de journalistiek niet altijd ruimte voor een kritische noot, terwijl dat wel zou moeten. Journalistiek is kritisch kijken naar wat er gebeurt in een land, niet gewoon de regering napraten.’ Poging tot censuur Daarom gaat Sayibu vandaag naar het overstroomde dorpje Nawuni, om te kijken of de voedselhulp wel toereikend is. Hiervoor moet hij wel een taxi pakken; zijn eigen auto zou de rit over de hobbelige rode zandweg niet overleven. ‘Ik zou misschien in een mooie en dure auto kunnen rijden als ik zou werken voor een niet-kritische organisatie. Maar ik ben geen journalist geworden om veel geld te verdienen en rijk te worden. Ik ben liever kritisch en arm, dan dat mijn mond wordt gesnoerd.’ Eerder al verloor Sayibu door zijn kritische houding zijn baan bij een lokaal radiostation. Hij heeft het niet zo op de regering en zij ook niet op hem. In mei 2007 kreeg hij het aan de stok met de minister van de Northern Region, Mustapha Ali Iddris. Sayibu schudt zijn hoofd als hij hieraan terugdenkt. ‘Deze man wilde dat ik mijn reportage over een opstootje op een school door hem liet goedkeuren, voordat het uitgezonden zou worden.’ Een poging tot censuur noemt hij het. ‘Hoe kan een minister in deze tijd nu denken dat hij editor kan spelen over mijn werk?’

Onvoldoende voedsel De taxirit naar het dorp brengt hem weer even tot rust. Fietsers met bossen hout op de bagagedrager gebonden, blijken iets behendiger in het ontwijken van de grote plassen die de weg soms versperren. ‘Goede wegen hebben we, vind je niet?’ lacht Sayibu als zijn hoofd net niet het dak raakt; de taxichauffeur heeft een flinke kuil over het hoofd gezien. Ook hier kan hij zich druk om maken, want waarom liggen er nu geen fatsoenlijke wegen in Ghana? In het overstroomde dorpje krijgt Sayibu te horen wat hij al verwachtte. Er is onvoldoende voedsel gebracht voor de inwoners en bovendien is het van zeer slechte kwaliteit. ‘Deze maïs is gewoon grijs van kleur, ik herken het bijna niet. Hiermee komen we niet eens een week verder’, vertelt een dorpeling als hij de hulpgoederen heeft geïnspecteerd. De Sony Walkman speelt dit verhaal even later af in het kantoor van het hoofd van de distributie. De man wuift de geluiden weg. Hoewel hij weet dat het gesprek via de telefoon wordt opgenomen door de studio in Accra, schetst hij de omvang van de hulp vele malen groter dan Sayibu heeft geconstateerd. Kritisch stelt Sayibu steeds dezelfde vraag: hoe kan het dat ik in het dorp anders heb gezien? Of eigenlijk: waarom vertelt u niet de waarheid? Waarom liegt u tegen u eigen volk? Maar de man herhaalt op zijn beurt: ‘Like I just said, we brought 8000 bags of rice…’ Eenmaal buiten vindt Sayibu een leeg blaadje, waarop hij snel de getallen krabbelt die de man hem heeft verteld. ‘Onmogelijk’, mompelt hij in zichzelf. Dan draait hij zich om. ‘Die man vertelt alleen wat hij wil dat de mensen horen. Ik ga er echt niet eens meer van uit dat mensen in zulke hoge functies me de waarheid zullen vertellen. Dat gebeurt hier niet, dit is Afrika.’

‘Ik ben liever kritisch en arm, dan dat mijn mond wordt gesnoerd’ join

19


ghanamode

ghana

De Heilige Geest als vriend en raadsman de opkomst van de Pinksterkerken

cool men! fotografie Kelly Janssen

De Pinksterkerk groeit hard in Ghana. Overal worden Pinksterkerkjes gesticht en sommigen daarvan groeien uit tot instituten met afdelingen door heel het land. Deze religieuze organisaties bieden meer dan een ruimte voor het aanbidden van de Heer. Binnen de eigen gemeenschap vervullen de kerken een belangrijke sociale en maatschappelijke rol, daar waar de overheid tekort schiet. ‘Jezus zei me dat ik een kerk moest stichten voor de zwakken.’ tekst en fotografie Merel Meessen

20

join

join

21


ghana

ghana

Ieder mens wordt geboren als zondaar De Pinksterstroming waaide aan het begin van de vorige eeuw vanuit Amerika over naar Afrika. De stroming zet de Heilige Geest centraal en ziet de Bijbel als letterlijke documentatie van gebeurtenissen en een leidraad in het leven. De Geest wordt wel gezien als inspiratie, kracht, het goede in de mens. Glossolalie, het spreken in andere talen die men niet heeft geleerd, is kenmerkend voor de Pinksterstroming en wordt gezien als een teken van de Heilige Geest. Ieder mens wordt geboren als zondaar, zo gelooft de Pinksterstroming, omdat ieder mens de zonde van Eva met zich meedraagt. Maar volgelingen kunnen er vanaf hun twaalfde levensjaar voor kiezen om herboren te worden in de gratie van de Heilige Geest. De bewuste keuze is een belangrijk aspect en het dopen van een baby wordt dan ook gezien als heidens. Wanneer iemand ervoor kiest te worden herboren, ondergaat de persoon een ritueel, of doop, waarbij men schuld bekent en Christus’ offer erkent. Alleen dan is de gelovige verlost van zonden en kan naar de Hemel.

stichten voor de zwakken.’ Inmiddels heeft de High Powered Ministries elf kerken in Ghana, waarvan de Hall of Power met een bestaan van drie jaar de jongste is.

'Satan ziet er niet uit als een monster, hij is prachtig mooi'

H

et is zondagochtend, een van de weinige momenten in de week waarop het verkeer in Accra niet helemaal vast staat. Langs de kant van de weg staat een vervallen houten schuurtje. In de warme ochtendzon sleutelen een paar mannen aan verroeste auto’s die er uitzien alsof ze nooit meer zullen rijden. Het alledaagse tafereel steekt schril af tegen een gebouwtje dat een stukje achter het schuurtje staat en opvallend goed onderhouden is. Zorgvuldig geeft een man de letters op de gave witte muur een nieuw laagje verf. High Powered Ministries Int. (Hall of Power), schildert hij. Prediker ‘Mama’ Ernestine Ivy Hiadzi, vrouw van de hoofdprediker ‘Daddy’ William Hiadzi, verwelkomt vroege bezoekers bij de poort van het bin-

22

join

nenplaatsje. ‘De kerk is twintig jaar geleden ontstaan uit de toewijding van de familie’, vertelt Mama. William was toen nog vastgoedmanager van de Ghana Commercial Bank. ‘We baden iedere ochtend en iedere avond. Op een ochtend hoorde een passerende vrouw ons gebed. Ze bad met ons mee en was genezen van haar astma. Dat vertelde ze aan anderen en steeds meer mensen kwamen naar ons toe voor genezing. We genazen zelfs mensen met HIV. Op den duur hadden we dagelijks honderden volgelingen bij ons huis en ze gingen zelfs naar Daddy’s kantoor. Toen moest hij kiezen tussen zijn baan en zijn werk als prediker.’ ‘In 1987 had ik een visioen’, vertelt Daddy. ‘Ik zag Jezus aan het kruis, terwijl het bloed uit zijn wonden stroomde. Hij zei me dat ik een kerk moest

Swingende gospel Aan de zachtgele muren binnen in de Hall of Power wiegen slingers van gele en witte ballonnen zachtjes in de luchtstroom van de ventilatoren aan het plafond. De ongeveer tweehonderd klapstoeltjes worden langzaam bezet, terwijl zoon Selaseh een swingende gospel leidt. Rond half elf neemt Daddy het over. Nadat hij een aantal volgelingen ritueel heeft verlost van kwade invloeden, een net afgestudeerde advocaat uitgebreid heeft gezegend en alle aanwezigen hun ‘offer, geen collecte’, in een enveloppe met naam hebben ingeleverd, begint hij zijn preek. ‘Hoe de situatie ook is, het is tijdelijk. Je gebed is de sleutel die alle deuren kan openen. Ik wil tegen de jeugd zeggen: je hartenwens zal worden vervuld als je de stap maar neemt.’ De High Powered Ministries is op allerlei manieren betrokken in de levens van haar jeugdige volgelingen. ‘Op vrijdagavond houden we een speciale jongerendienst waarin we bidden voor hun specifieke problemen’, vertelt Joshua, president van de jeugdafdeling. ‘En op zaterdagen en zondagen zijn onze jongeren actief met het evangeliseren. Dan gaan ze langs de deuren en moedigen anderen aan om zich te bekeren.’ Maar de kerk mengt zich ook op meer aardse manieren in het leven van de jeugd. Zo worden er iedere drie maanden voetbalwedstrijden georganiseerd met andere kerken. ‘En we bemiddelen wanneer iemand werk of huisvesting nodig heeft’, vertelt Joshua. ‘Dan gaat diegene naar de prediker met zijn probleem en die kijkt dan of er binnen de gemeenschap iemand is met een werkplek of een woonruimte.’

'We genazen zelfs mensen met HIV' Altijd bereikbaar ‘Ik ben altijd bereikbaar voor de congregatieleden’, verzekert Daddy de maandagmiddag na de dienst. ‘Iedereen kan hier zo binnen lopen en mijn telefoon staat altijd aan.’ Mama en Daddy zitten op het binnenplaatsje onder blauwe luifels die bescherming bieden tegen de Afrikaanse zon. Daddy heeft zijn strakke pak van gisteren verruild voor een Adidas T-shirtje en sandalen. Zo nu en dan loopt er een verkoper het erfje op met een grote schaal bananen, kokosnoten of een kistje nepgouden sieraden op het hoofd. Jongeren komen meestal met problemen van financiële aard naar de hoofdprediker. ‘Vaak hebben ze geld nodig voor een opleiding’, legt hij uit. ‘We hebben geen fonds, zoals sommige grotere kerken, maar we organiseren in zo’n geval bijvoorbeeld een speciale offering. Zo vinden we een manier om te helpen.’ Met hormonale en morele kwesties komt de jeugd nooit bij hem. ‘Dat soort triviale vragen worden beantwoord tijdens de diensten en de lessen.’ Bijvoorbeeld op de New Life Foundation School. Twee avonden per week worden er geloofslessen gegeven voor de ‘baby’s in the Lord’,

de nieuwelingen binnen de congregatie. Op maandagavond geeft prediker Celestine les aan de jongeren die onlangs zijn toegetreden. Ze is een vrouw met zachtaardige ogen en woont net als de familie Hiadzi in de kleine woning achter de Hall of Power. ‘De jongeren komen regelmatig naar me toe met problemen op het gebied van seks en relaties’, vertelt Celestine. ‘Ik leg ze dan uit dat hun gevoelens normaal zijn en hoe ze hun lichamelijke integriteit kunnen behouden tot het huwelijk.’ In het witte tl-licht vertelt Celestine haar pupillen over de stemmen van God, Satan en de mens. IJverig krabbelen de leerlingen haar woorden in hun schriftjes. Met humor koppelt de lerares wonderlijke anekdotes en politieke actualiteiten aan haar Bijbelse boodschap. Edith (23) leest een stukje voor uit de Bijbel, waarin de duivel Jezus naar een heuvel bracht en hem alles van het prachtige uitzicht aanbood, als hij maar voor hem zou buigen. Celestine legt uit: ‘Satan ziet er niet uit als een monster, hij is prachtig mooi. Hij zegt: “Kijk dat mooie kasteel, kijk deze vette hummer.” Hij probeert je te verleiden met dat waar je naar verlangt.’

Beruchte vent Na afloop van de les leggen de leerlingen uit hoe ze bij de High Powered Ministries terecht zijn gekomen. ‘Ik was een beruchte vent voordat ik hier kwam’, vertelt Richard. Hij is de ‘white man’ in de klas omdat hij praat met een engelse r, in plaats van de Ghanese rollende r. ‘Ik dronk heel veel. Totdat een vriend tegen me zei dat ik naar deze kerk moest gaan. Toen ik hier kwam raakte God mijn leven en nu ben ik weer op de juiste weg.’ Ook voor Vita, met 34 jaar de oudste in de klas, heeft de Pinksterkerk veel betekend. ‘Voor mij is de Heilige Geest een vriend en een raadsman’, vertelt ze zachtjes. Ze is maatschappelijk werker in de rechtbank. ‘Ik was niet moedig genoeg. Maar sinds mijn doop durf ik mijn mond open te doen als ik vind dat iemand oneerlijk wordt beoordeeld.’ De klas klapt en een onzeker lachje gaat over haar gezicht. De jongeren staan op en pakken elkaars hand. “Onze vader die in de hemel zijd...”, beginnen ze. Celestine sluit af. ‘Dank U voor onze verlossing en bescherm ons en onze broeders en zusters tegen negatieve invloeden. Amen.’

join

23


ghana

ghana

De Ghanese weg naar een rijbewijs Het Ghanese vlaggetje aan de voorruit van de oude taxi zwaait heftig heen en weer, telkens als de auto weer een stuk in de zanderige, Afrikaanse bodem verdwijnt. Bumpy road? ‘ Bumpy road is Ghana road!’ , grijnst taxichauffeur Charles (27). Acht jaar geleden heeft hij in één keer zijn rijbewijs gehaald. Dat kostte hem 130 cedi (100 euro). Of hij lessen nam bij een rijschool? De lange man in zijn versleten shirt giert het uit. ‘Veel te duur.’ tekst Martine Seijffert fotografie Merel Meessen & Martine Seijffert

'Het is oorlog op onze wegen'

Examinator Emmanuel Kahn kijkt hoe een kandidaat de auto inparkeert.

C

harles is geen uitzondering: de meeste chauffeurs in Ghana hebben nog nooit een rijschool van binnen gezien. En waarom zou je ook veel geld betalen als niemand je verbiedt het autorijden van vrienden en familie te leren? Sinds een jaar of tien zijn rijscholen wel steeds meer in opkomst. Tenminste, voor het bevoorrechte deel van de bevolking dat zich de lessen kan veroorloven. Want, zo staat op de website van rijschool Focus Driving Consult, ‘Het is oorlog op onze wegen.’ En daar lijkt het inderdaad op als je in de ochtendspits van Accra uit het raam van je krakkemikkige, tweedehands uit Europa overgekomen auto kijkt. Van alle kanten wordt ingehaald, afgesneden en een moment zonder het geluid van een claxon bestaat niet.

Telorm Eli (links) wil als ze haar rijbewijs heeft het liefst een paars glimmende Mercedes Benz met open dak. Haar vriendin Theodora Johnson droomt van een bruingelakte BMW.

24

join

Heel nerveus De boodschap over die oorlog, daar kon ook George Amaosah (29) zich wel in vinden. Om zich te wapenen koos hij toch maar voor een rijschool. Hij zit achter het stuur van een knalgele lesauto van rijschool Focus Driving Consult. Dit is zijn vijfde les.

Naast hem zit instructeur Raymond. De auto voldoet prima vergeleken met wat er verder rondrijdt in Accra. Zelfs achteruitkijkspiegels ontbreken niet. Door de opengedraaide ramen komen geuren van Afrikaans eten, benzinedampen en de hitte naar binnen. Op een paarse luifel van een kraampje langs de weg staat in witte letters ‘God’s ways are perfect.’ Het valt George niet op, hij doet zijn uiterste best om kuilen te ontwijken. Langzaam vormen zich zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd. Hij heeft geen flauw idee hoe hard hij rijdt, zijn snelheidsmeter staat altijd op nul. ‘Ik ben heel nerveus’, bekent George. Na een half uur in de auto heeft hij negen keer getoeterd. Vooral de taxi’s werken op zijn zenuwen. Hij toetert als mensen willen oversteken, als een auto uit een zijstraat komt en hij bang is dat zijn gele leswagen niet opvalt, naar een fietser want die zijn sowieso levensgevaarlijk, en voor een overstekende vrouw met een kratje op haar hoofd. ‘Dat moet ik nog wel leren’, zegt George na afloop, ‘minder toeteren.’ Hij heeft nog twee lessen te gaan.

join

25


ghana Mietje Eigenlijk is George een mietje. Volgens veel Ghanezen gaan échte stoere mannen niet naar een rijschool. ‘Dat is nou het ego van de man’, zucht Telorm Eli (19) terwijl ze haar schouders ophaalt. Ze heeft inmiddels de benodigde lessen achter de rug. ‘Het is stoerder om het van je vrienden te leren. Als je als jongen zegt dat je naar een rijschool gaat, word je uitgelachen.’ Theopolis (23) heeft het zelf ervaren. Toen hij zich aanmeldde voor rijlessen zeiden zijn vrienden: ‘Je kan het toch van ons leren? Waarom vertrouw je ons niet?’ Hij besloot zich er niets van aan te trekken. ‘Het is duurder, maar beter. Leraren maken het voor mij begrijpelijk.’ Al heb je de lessen dan niet echt nodig om je in het Ghanese verkeer te stor-

ghana ten, de wet verplicht wel iedereen om een theorie- en praktijkexamen te halen. Die haal je bij het Driving and Vehicle Licensing Authorities (DVLA), zoiets als het Centraal Bureau voor Rijvaardigheid in Nederland. In tegenstelling tot bij de rijscholen zijn bij het rijexamen van het DVLA op een warme donderdagochtend alleen maar mannen aanwezig. ‘Toeval’, noemt examinator Emmanuel Khan, een grote man met een knaloranje vestje, het. ‘We hebben ook wel eens een dag dat er meer vrouwen dan mannen examen doen.’ De mannen, zo tussen de twintig en dertig jaar oud, staan in de hitte van de brandende zon aandachtig te luisteren naar de twee examinatoren. Op de verlaten weg vlakbij Kotoka International

Airport is alleen af en toe het geluid van een vliegtuig te horen. Een vrouw met een kind op haar rug gebonden werkt op de akker ernaast. Het is meteen duidelijk dat er een stuk minder auto’s zijn dan mannen. Emmanuel maakt zich er geen zorgen over. ‘Zo gaat dat. Ze moeten zelf voor een auto zorgen met dubbele bediening. Alleen degenen die naar een rijschool zijn geweest hebben zo’n auto voor het examen ter beschikking gekregen.’ Voor de rest is het sowieso proppen, met soms wel zes tegelijk. In de met z’n allen gehuurde auto nemen de kandidaten dan om de beurt hun plek in achter het stuur. Een bordje ‘Caution, driver under test’ wordt aan de auto gehangen om het gevaar op de weg enigszins in te perken.

George Amaosah (achter het stuur) heeft nu vijf rijlessen gehad en heeft er nog twee te gaan. Zijn belangrijkste verbeterpunt: minder toeteren.

26

join

LUNATIC Zestien uur praktijkles en de benodigde theorielessen kosten 210 cedi (160 euro) bij rijschool Focus Driving Consult. Na de lessen test het Driver and Vehicle Licensing Authority (DVLA) of de kandidaat klaar is voor zijn examen door schriftelijke vragen te stellen over de highway code. Slaagt de kandidaat, is hij ouder dan 18 en zijn de ogen in orde, dan is het nog zes weken wachten tot het DVLA een plaatsje heeft voor het echte theorie- en praktijkexamen. Tot die tijd krijgt de kandidaat een Learner Driving License. Drie maanden kan de automobilist in spé ermee rondrijden, mits er ook iemand met een echt rijbewijs in de auto zit. Sommigen laten in die tussentijd de L van lesauto nog aan hun auto hangen. Niet voor niets staat die L bij de meeste Ghanezen beter bekend als de L van Lunatic...

Leuk schouwspel ‘Ik heb er alle vertrouwen in’, zegt King-David Amoah Junior (18) stoer. Hij is een van de jongste deelnemers aan het examen en valt op door zijn aandachtige manier van luisteren. Zijn rijschool stelt hem een auto ter beschikking waardoor hij in zijn eentje examen kan doen. Op de weg naar de rotonde wijst Emmanuel naar de snelheidsmeter. Deze doet het nu wel. ‘Kijk, hij gaat 65 kilometer per uur. En wat mag je hier? Juist ja, 50.’ David krijgt het dan toch een beetje benauwd. Bij de rotonde gaat het helemaal mis. De auto botst bijna tegen een passerende auto en Emmanuel moet op de rem trappen. ‘Als God niet aan onze kant stond, hadden we nu een ongeluk’, mompelt hij hoofdschuddend. Nu lijkt haast niets meer goed te gaan. Na de rotonde vergeet David zijn richtingaanwijzer uit te doen. Gelukkig is de examinator zo druk in gesprek met zijn mobiele telefoon dat David tijd genoeg heeft om zijn fout te herstellen. Nog geen tien minuten na vertrek keert de auto weer terug. De onopgemerkte fout ten spijt, David is toch echt gezakt. Meer geluk heeft de jongen na hem, die samen met nog twee anderen alleen even hoeft te keren. Emmanuel is zo enthousiast dat hij ervan overtuigd is dat deze jongen geen verdere testen meer nodig heeft. ‘Dit is écht een heel goede chauffeur’, zo oordeelt hij. Verderop zijn een paar jongens bezig met inparkeren. Als een van hen wel erg soepel de open

plek tussen twee auto’s indraait, wordt de chauffeur van de auto erachter vriendelijk verzocht het gat nóg wat dichter te maken. Een leuk schouwspel voor de 25 man die op dat moment even niets te doen hebben.

'Als God niet aan onze kant stond, hadden we nu een ongeluk' De snelle manier Voor wie helemaal geen zin heeft in de spanning, de hitte, het lange wachten - laat staan een rijschool - is er nog een heel andere manier om in het bezit te komen van een rijbewijs. Ayaaku Ofusu, secretaris van alle rijscholen in Ghana, gaat er in zijn kantoor even goed voor zitten. ‘Heb je wel eens gehoord van goro boys?’, vraagt hij. ‘Dat zijn jongens die rond het kantoor van het DVLA hangen en voor 150 cedi (115 euro) een rijbewijs voor je regelen. Want wie geen zin heeft om lang te wachten, betaalt liever geld.’ Mocht je de pech hebben dat jouw goro boy aan komt zetten met een neprijbewijs, is ook dat niet zo’n probleem. Volgens Ayaaku biedt een mapje met geld dan een oplossing bij een controle van de politie.

De overheid neemt veel maatregelen om de fraude tegen te gaan. Zo moet vanaf volgend jaar iedereen die zijn rijbewijs wil halen kunnen lezen en schrijven. Verder is het rijbewijs zelf ook vernieuwd. Een plastic pasje moet de komende jaren het oude, papieren boekje vervangen. Of het werkt? Ayaaku denkt van niet. ‘Het gaat allemaal om daadkracht. De slechte wegen, de overtredingen in het verkeer: er is geen coördinatie. Je kan hier een heel lang stuk rijden zonder ook maar één politieagent tegen te komen.’ Met de Ghanese manier van rijden heeft het volgens de secretaris nog niet eens zoveel te maken. ‘Zet een Ghanees in een auto in Engeland en hij rijdt wel goed.’ Solomon (23) is nooit in Engeland geweest. Zelfs niet in Europa. Bij de vraag kijkt hij ook nogal ongelukkig. ‘Daar heb ik echt geen geld voor’, zucht de jonge taxichauffeur. ‘Gisteren heb ik keihard gewerkt en toch niets gegeten.’ De jongen, hij lijkt nog lang geen 23, zit wat ineengezakt en veegt om de zoveel tijd het zweet van zijn hoofd met een vieze, naar benzine stinkende doek. Op die momenten is zijn concentratie voor het verkeer even weg en moet hij vaak remmen of bijsturen. Zijn rijbewijs haalde hij in één keer, zo beweert hij. Dat kostte hem 100 cedi (75 euro). Op het dashboard van de taxi ligt het mapje met de letters ‘Drivers License’. Of hij het even open wil doen? Het mapje is leeg.

join

27


nederland

Afrika ademt voetbal

Op weg naar het WK

In 2010 is Zuid-Afrika het podium van een unieke gebeurtenis. Voor het eerst in de geschiedenis vindt het WK voetbal plaats op Afrikaanse bodem. Het wordt daarmee het grootste evenement ooit op het continent. Met The Road to 2010 is lokaalmondiaal een bijzonder journalistiek project gestart op weg naar dat wereldkampioenschap. De aftrap vond plaats tijdens de Afrika Cup in Ghana. André van der Stouwe, redacteur van lokaalmondiaal, was erbij. tekst & stills André van der Stouwe fotografie portret Leonard Faüstle

28

join

nederland

P

ersconferenties met voetballers lijken overal ter wereld hetzelfde. Standaard vragen, standaard antwoorden. En af en toe een grapje. ‘Meneer Drogba, uw vrouw is een Malinese. Juicht zij komende zaterdag voor Mali of Ivoorkust?’ Ik zit bij het vragenuurtje van het Ivoriaanse elftal, enkele dagen voor de laatste poulewedstrijd tegen Mali. Verder passeren de fitheid van de spelers en de status van het gras de revue. Enkele Nigeriaanse verslaggevers maken zich zorgen over geruchten dat Ivoorkust en Mali zouden aansturen op een salonremise, ten koste van de Nigerianen. En oh ja, hoe voelde Drogba zich na zijn doelpunt tegen Benin? ‘Goed.’ De lange spits van Chelsea onderneemt geen enkele poging om zijn verveling te verbergen. Iedere vraag wordt op de automatische piloot beantwoord. Totdat onze Liberiaanse collega Emmanuel Geeza Williams hem vraagt naar het belang van voetbal voor het vredesproces in zijn land. Sinds het begin van deze eeuw heeft een bloedige burgeroorlog het land namelijk in tweeën gescheurd. Het noordelijke deel is in handen van rebellen, het zuidelijke in die van de regering. Al sinds 2002 zijn er in Ivoorkust VN-troepen gestationeerd, tot vrede heeft dat echter nog niet geleid. Maar toen Les Elephants, zoals het nationale team van Ivoorkust wordt genoemd, zich in 2006 plaatsten voor de finale van de Afrika Cup, legden beide partijen even de wapens neer. Drogba komt overeind: ‘Dat vind ik een goede vraag!’, zegt hij. ‘Voetbal kan het land inderdaad verenigen en voor eenheid zorgen. Dat hebben we in het verleden bewezen en dat doen we nu weer.’ Trots De fans van de Black Stars, het nationale elftal van Ghana, zwermen als bijen rond het Ohene Dijan stadion in Accra. Het is enkele uren voor de openingswedstrijd tussen Ghana en Guinee. Eerst sta ik op een veilig afstandje nog wat toe te kijken, mijn camera onder de arm. Maar al gauw word ik opgeslokt door de menigte feestende Ghanese fans. De supporterszee wordt zonder problemen doorkruist door een groepje zingende en toeterende Guineanen. Een forse Ghanese die langs de weg supportersartikelen verkoopt, verwoordt het saamhorigheidsgevoel: ‘Ik ben trots dat ik een Ghanese ben, ik ben trots dat ik een Afrikaanse ben. Alle Afrikaanse landen zijn blij!’ Bij het zien van de camera neemt het enthousiasme van de fans nog vele malen toe. Ik loop een enthousiaste jonge Ghanees

tegen het lijf: ‘Ik eet voetbal, ik drink voetbal, ik adem voetbal.’ Voetbal is voor arme Afrikanen veel meer dan vermaak. Het hoort bij het leven, net als opstaan en naar je werk gaan. Voor veel jongeren is het ook een uitvlucht, een afleiding van hun dagelijkse problemen. Sterren als Essien, Eto’o en Kanoute symboliseren dan ook de ultieme droom van miljoenen Afrikanen: het ontstijgen van armoede en ellende en een greep doen naar eeuwige roem en rijkdom. Elkaar in de armen vliegen In Takoradi, een stad aan de Ghanese kust, is speciaal voor de Afrika Cup een fraai stadion gebouwd. Ik heb zojuist plaatsgenomen op de perstribune en geniet van Nigeria-Mali. De wedstrijd mag een spektakel zijn, wat zich in het persvak afspeelt is ook indrukwekkend. Mijn Afrikaanse collega’s hebben zich stuk voor stuk, een uitzondering daargelaten, gehuld in hun nationale kleuren. Het is ook duidelijk dat ze de wedstrijd op een andere manier beleven dan het handjevol blanke journalisten waar ik deel van uitmaak. Terwijl ik met een wedstrijdprogramma in m’n hand de spelersnamen van elkaar probeer te onderscheiden en naast mij Willem Vissers van de Volkskrant netjes zijn wedstrijdverslag tikt, gaat de rest van de perstribune volledig uit z’n dak. Onafgebroken becommentariëren ze de wedstrijd en hoewel ik ze in hun eigen taal niet kan verstaan, denk ik wel een idee te hebben van wat ze doet juichen, mopperen, opveren of ineenduiken. Als er gescoord wordt springen her en der verslaggevers op de banken en vliegen ze elkaar in de armen. Een Ivoriaanse fotojournalist vatte het de dag ervoor als volgt samen: ‘Wij zijn hier in de eerste plaats om ons elftal aan te moedigen. Daarnaast informeren we het thuisfront over het toernooi. Terwijl ik naar de wedstrijd kijk, realiseer ik me dat voetbal ook een van de weinige dingen is waarmee Afrika regelmatig positief in het nieuws komt. Voor de rest is de beeldvorming over dit getergde continent overwegend negatief. Of het nou gaat om economie, gezondheid, onderwijs of technologie: op het internationale toneel delft de Afrikaan altijd het onderspit. Maar op het voetbalveld is het elf tegen elf, de spelregels zijn gelijk. Met hun flair en beleving hebben Afrikanen hun spel en spelers ontwikkeld tot een heus exportproduct.

The road to 2010 Voetbal biedt op verschillende niveaus een verrassend kijkje in de Afrikaanse samenleving. Met The Road to 2010 grijpt lokaalmondiaal deze kans om thema’s als ontwikkeling, oorlog en vrede, gezondheid en armoedebestrijding aan te snijden vanuit een originele invalshoek: de kracht van voetbal. Met een dynamische website, documentaires en concrete activiteiten, zoals een wedstrijd tussen twee teams van voormalige kindsoldaten uit Liberia en Colombia, wil lokaalmondiaal een breed publiek bereiken. De vele media-aandacht van onder anderen De Wereld Draait Door, Met het oog op morgen, Desmet Live, Pauw&Witteman en LLinke Soep, bewijst dat deze benadering werkt. De website www.roadto2010.nl toont veel nieuws en achtergrondinformatie over Afrikaans voetbal en weblogs en reportages van deskundigen en liefhebbers. Mee bloggen? Dat kan! The Road to 2010 is een multimediaal platform voor iedereen met liefde voor voetbal en Afrika. Stuur een mail aan 2010@lokaalmondiaal.net

André van der Stouwe

join

29


nederland

nederland

Ze zijn jong, ze zijn bevlogen, ze zijn wereldverbeteraars. Barbara Bosma (32), Marinde Hurenkamp (39) en Niekie Kleintjens (26). Zij zijn JOIN’s Angels. Met elkaar maken ze het Beyond (y)our World-programma (BYW) mogelijk. Gedreven door het idee dat de wereld nog mooier kan, helpen zij jonge journalisten op weg. Barbara, Marinde en Niekie zijn dé Angels op de schouders van die beginnende journalisten. tekst Bram van der Velde fotografie Leonard Faüstle

De dames achter Beyond (y)our World

JOIN's Angels

W

ie zijn jullie/stel jezelf even voor? ‘Ik heb journalistiek gestudeerd in Tilburg’, vertelt Barbara. ‘Daar heb ik de Afrika-route gevolgd. Ik heb stage gelopen in Zuid-Afrika en ook mijn afstudeeropdracht daar gemaakt. Na mijn afstuderen ben ik twee jaar in Mozambique geweest. Daar heb ik gefreelanced voor verschillende ontwikkelingsorganisaties. Nu werk ik alweer twee jaar voor ICCO, een organisatie voor ontwikkelingssamenwerking, die naast het ondersteunen van ondernemende mensen in ontwikkelingslanden ook actief probeert om jongeren in Nederland bij ontwikkelingssamenwerking te betrekken.’ En jij Marinde? ‘Ik heb theater-, film en televisiewetenschap aan de Universiteit Utrecht gestudeerd, met een specialisatie in community theatre, een theatervorm die direct inspeelt op de dagelijkse werkelijkheid van de toeschouwers. Op het Indiase platteland en in Bangkok heb ik stage gelopen en onderzoek gedaan naar community theatre voor kinderen. Dat is waar mijn interesse voor ontwikkelingssamenwerking begon. Daarna ben ik documentaire-en journalistieke fotografie gaan studeren. Met die achtergrond en vanuit m’n liefde voor beelden en verhalen werk ik nu al een paar jaar als beleidsmedewerker voor NCDO. Kort samengevat is de missie van de NCDO het vergroten van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in de Nederlandse samenleving.’

30

join

Niekie.. ‘Ik werk sinds oktober bij lokaalmondiaal. Een maand daarvoor ben ik afgestudeerd aan de filmacademie in Brussel. Ik heb dus niet zozeer een journalistieke achtergrond of ervaring in ontwikkelingslanden, maar een achtergrond op filmgebied. Binnen lokaalmondiaal ben ik als producent eigenlijk de grote regelaar van BYW.’ ‘She’s the real angel’, onderbreekt Marinde. Niekie lacht bescheiden en praat verder. ‘Ik zorg ervoor dat er camera’s en tickets zijn en dat de deelnemers op reis kunnen. Voor de studenten organiseer ik het programma en hou ik contact met de Hogescholen. In overleg met hen stellen we een voorbereidend programma samen. In dit programma komt de algemene kennis van het land aan bod. Maar het gaat ook over een brede kennis op het gebied van ontwikkelingsjournalistiek. We organiseren hiervoor colleges, workshops en werkbezoeken. Het programma in het land van bestemming organiseren we samen met een partnerorganisatie. Zij zorgen voor de locatie en het vervoer. Samen geven we een invulling aan de projecten en organisaties die bezocht worden, zoals bijvoorbeeld een aidsproject, een media-organisatie of een bezoek aan een school voor journalistiek.’ Waarom is jullie organisatie betrokken bij Join? Niekie: ‘Lokaalmondiaal is een mediastichting die bewustwording wil creëren over internationale samenwerking en respect voor culturen wil bevorderen. BYW past prima in deze doelstelling. Het is heel interessant als jongeren uit Nederland jongeren uit een andere cultuur opzoeken. Wanneer de film of het artikel dat ze daar maken een persoonlijk verhaal is, kunnen de kijkers of lezers hier zich er makkelijker mee identificeren. Er ontstaat zo een herkenning. Wanneer je alleen maar pijn en leed wil laten zien, kijken mensen weg. Daardoor bereik je je doel niet. Denk bijvoorbeeld aan de

join

31


nederland

nederland

‘Join moet het allerbeste en leukste tijdschrift over jongeren in ontwikkelingslanden worden’ film Shoah van Claude Lanzmann over de Holocaust. Hij maakt bewust geen gebruik van gruwelijke archiefbeelden, maar toont interviews met slachtoffers en daders. In plaats van de gruwelijkheden zie je ook weer eens de mens. Je hoort een persoonlijk verhaal en dat persoonlijke maakt je betrokken.’ Marinde vult aan met een voorbeeld. ‘In Afghanistan zie je net als in Nederland jongeren met een mobieltje die verliefd zijn en die elkaar via een sms’je proberen te versieren. Ze kijken massaal naar de Afghaanse versie van Idols en ze stemmen op hun favoriete kandidaat. Dat doen jongeren hier ook. Afghanistan is niet alleen maar een land vol mannen met baarden die elkaar met Kalashnikovs belagen. Ik denk dat dit soort verhalen heel effectief zijn in het vergroten van de mate waarin jongeren zich kunnen identificeren met jongeren in Afghanistan. Wij gaan er vanuit dat als je die verhalen vertelt er een soort van betrokkenheid ontstaat. Deze betrokkenheid kan dan weer leiden tot iets gaan doen.’ Voor Marinde speelt nog een ander punt. ‘Wij vinden BYW ook interessant omdat er zo nadrukkelijk met de Hogescholen voor de Journalistiek wordt samengewerkt. De NCDO meent dat thema’s als ontwikkelingssamenwerking, internationale samenwerking en globalisering een volwaardig onderdeel zouden moeten zijn van de beroepspraktijk. Daarom stimuleren wij de ontwikkeling van deze thema’s binnen het beroepsonderwijs voor de journalistiek.’ En wat vindt Barbara? ‘Jonge journalisten die met BYW op stap gaan worden niet allemaal correspondent,

32

join

maar komen misschien terecht op redacties van media als SBS6, Metro of de Telegraaf. Ook daar krijgen ze te maken met berichtgeving over ontwikkelingssamenwerking en actualiteiten in het buitenland. Het is lastig dat soort nieuws te duiden als je er niet zelf letterlijk mee in aanraking bent geweest. Na de ervaring bij BYW kunnen ze dat soort nieuws beter plaatsen en daar vanuit een breder perspectief verslag van doen. BYW draagt zo volgens mij bij aan minder gefragmenteerde en beter gefundeerde journalistiek.’ En ze voert nog een argument aan. ‘Daarnaast kunnen we door deelname aan dit programma aan journalisten laten zien wat ICCO te bieden heeft. We faciliteren daarom niet alleen financieel, maar willen de studenten ook alle mogelijke kennis geven om met de deskundige van ICCO te spreken, of een bezoek aan ICCO te brengen en echt een kijkje in de keuken te nemen. Met bijna 1000 contacten in meer dan vijftig ontwikkelingslanden hebben we voor journalisten een handig netwerk. Daarnaast zien we het als onze taak en plicht om verhalen van mensen in ontwikkelingslanden naar voren te halen.’ Wat moet Beyond Your World opleveren? ‘Ons doel is dat er draagvlak voor het gedachtegoed van BYW komt op de scholen’, begint Marinde. ‘Het gaat dan om de docenten die het belang moeten inzien van het onderwerp en enthousiast raken. En natuurlijk hopen wij dat studenten het oppakken als een belangrijk onderwerp waar ze zich mee bezig kunnen houden.’

Barbara

Marinde

Studenten journalistiek die nu al over deze onderwerpen schrijven, zullen daar later zeker veel profijt van hebben. Hun interesse wordt nu al gewekt, waardoor zij de berichtgeving over de rest van de wereld kunnen veranderen.’

JOIN's Angels ‘Het werken als journalist in ontwikkelingslanden is niet eenvoudig’, benadrukt Barbara. ‘Het is echt heel moeilijk om informatie of bronnen te vinden, en ook te checken of ze de waarheid vertellen. Via BYW kunnen studenten veel leren op dit gebied en daar later hun voordeel mee doen.’ Voor Barbara is het ook belangrijk om de context waarin gewerkt wordt weer te geven. ‘Ik vind het altijd erg goed als journalisten dat doen. Het is makkelijk om te zeggen dat een project mislukt is. Journalisten zouden moeten vertellen wat de obstakels zijn, een land schetsen tegen een bredere achtergrond.’ Niekie valt haar bij. ‘Het hoeft niet altijd verkeerd te zijn als een project misgaat. Je moet ook weten dat het heel moeilijk is om in een ontwikkelingsland te werken. Waar het om gaat is dat deze mensen zich inzetten voor een betere wereld, hoe moeilijk dit ook is en hoeveel obstakels je ook zal tegenkomen.

Hoe vinden jullie de berichtgeving over ontwikkelingssamenwerking nu in de Nederlandse media? ‘Berichtgeving over ontwikkelingssamenwerking in de media is vaak negatief’, vindt Barbara. Daar kan ze zich wel iets bij voorstellen. ‘Goed nieuws is geen nieuws. Maar soms wordt er zo negatief en eenzijdig bericht over ontwikkelingssamenwerking dat het bijna nieuws zou zijn als er eens een bericht zou verschijnen over het vele werk dat ontwikkelingsorganisaties wél goed doen.

‘In Afghanistan proberen jongeren elkaar ook via een sms’je te versieren’

te noemen waarmee mijn collega’s rekening houden in hun werk. Die context mis ik vaak in berichtgeving. Nu wordt ontwikkelingssamenwerking beschreven als een machine: je stopt er wat geld in en dan komen er 50 boten voor tsunamislachtoffers uitrollen. En als dat er dan 450 zijn, is het project mislukt.’ Marinde is niet heel negatief over de berichtgeving in de Nederlandse media. ‘Er zijn journalisten in Nederland die op een goede, evenwichtige en interessante manier verslag doen over ontwikkelingslanden. Neem bijvoorbeeld Dick Wittenberg die, zoals hij in de krant schreef ‘niet ongeveer, maar heel precies’ wilde weten hoe mensen in een arm dorp in Malawi leven.’ Aan de deelnemers adviseert Marinde dan ook: ‘Ga je nieuwsgierigheid en verbazing

‘Er wordt te makkelijk geroepen dat geld aan de strijkstok blijft hangen’ Er wordt te makkelijk geroepen dat geld aan de strijkstok blijft hangen of dat ontwikkelingsprojecten die niet allemaal resultaat opleveren mislukt zijn. Intussen is ontwikkelingssamenwerking een heel complex werkterrein. Armoede wordt in stand gehouden door het Europese handelsbeleid, door zucht om grondstoffen, door corruptie, door klimaatveranderingen vanwege onze westerse CO2 uitstoot, om maar eens een paar factoren

goed mogelijk; een aantrekkelijk, goed geschreven product. Dat mag je ook verwachten van studenten.’ Ook Niekie beaamt dat: ‘Alleen het allerbeste mag erin. We werken met Join steeds meer samen met ervaren journalisten waardoor de kwaliteit steeds hoger wordt. Al in een vroeg stadium wordt er naar de artikelen gekeken. Er wordt veel aangepast en er worden meerdere versies geschreven voordat het uiteindelijk wordt goedgekeurd. Ik vind dat je dat ook mag eisen. Je moet niet zeggen dat het derdejaars zijn, dus daar moet je niet teveel van verwachten. Als mensen zich inschrijven voor het project, moeten ze ook met een kwalitatief goed stuk aankomen.’

Niekie

achterna! Nieuwsgierigheid en kritisch nadenken zijn de leidraad om verhalen te vertellen over mensen ver weg.’ Wat moet Join voor tijdschrift worden? Barbara: ‘Join moet het allerbeste en leukste tijdschrift over jongeren in ontwikkelingslanden worden.’ Marinde knikt: ‘Ik vind het heel belangrijk dat het tijdschrift kwaliteit heeft. Gewoon zo

join

33


botswanaintroductie s r e f j i c n e n e t fei Botswana is een land waar we in het westen niet veel over horen. Het heeft dan ook de ‘pech’ dat het een rustige, redelijk welvarende staat is die niet vaak in het nieuws komt. Er zijn minder problemen dan in buurlanden Zimbabwe en Zuid-Afrika. Maar dat wil niet zeggen dat Botswana niet interessant is. Er zijn grote contrasten: prachtige natuur en diamanten maar ook aids en armoede. De belangrijkste achtergrondinformatie op een rij gezet. tekst Mariëlle de Waardt

Overheid Botswana is een democratische republiek, waarbij de president ook de macht heeft (er is dus geen premier). De regering bestaat uit de Nationale Vergadering (die de president kiest), het kabinet (ministers plus vice-premier) en de ‘House of Chiefs’ (geeft advies). In Botswana mag je vanaf je 18e stemmen. De politieke situatie is vrij stabiel met weinig corruptie. De huidige president is Festus Gontebanye Mogae. Sinds de onafhankelijkheid van Botswana in 1966 (nadat Botswana vanaf 1885 een Brits protectoraat was) is zijn Botswana Democratic Party (BDP) de grootste politieke partij. Tijdens de laatste verkiezingen in 2004 verkreeg de partij 51,7% van de stemmen. Het succes van de BDP begint echter scheurtjes te vertonen. Vooral de Botswaanse jeugd lijkt de partij de rug toe te keren.

34

join

feiten en cijfers Geografie Botswana ligt in het zuiden van Afrika en grenst aan Namibië, Zambia, Zimbabwe en ZuidAfrika. De oppervlakte is 581.730 km2, wat bijna even groot is als Frankrijk en België bij elkaar. Het is een droog land: 84% bestaat uit zand- en savannegebied. Beroemd is de Kalahari-woestijn. Kalahari betekent ‘Grote Dorst’ in het Tswana. Een goede naam, want het regent er bijna nooit. Het zand in Botswana is rood, dit komt door mineralen als koper en nikkel.

AFRIKA

BOTSWANA

Het land bestaat uit twee gebieden die totaal anders zijn: de Okavango Delta en het Chobe National Park. De Okavango is een rivier die stroomt in het noordwesten van Botswana. Daar bevindt zich een groot moerasgebied met veel waterwegen, meren en eilanden. Dankzij de Okavango Delta is het Chobe National Park altijd groen. Dit natuurgebied ligt in het noorden van Botswana, tegen de grens met Zimbabwe. Hier vind je ook de beroemde Victoria Falls. De hoofdstad heet Gaborone en ligt in het uiterste zuiden tegen de grens met Zuid-Afrika. Hier vind je een aantal winkelcentra, musea en restaurants. Het is een rustige, wijds opgezette stad. Vanaf Gaborone loopt een spoorwegverbinding naar het noordelijker gelegen Francistown. Maar liefst 1,6 van de 1,8 miljoen Batswana (enkelvoud is een Motswana) woont in het economische centrum in het zuiden van het land. Omdat er maar een paar echte steden zijn, leven de meeste mensen in dorpen.

Geloof Botswana is een overwegend christelijk land; bijna 72% van de bevolking is christen. Er zijn veel verschillende kerken, variërend van Nederlands hervormd tot de Pinkstergemeente. Verder hangt 6% het traditionele Badimo geloof aan. Een heel klein deel van de bevolking is moslim.

Economie Na de onafhankelijkheid in 1966 hoorde Botswana bij de 20 armste landen ter wereld. Nu is het juist één van de rijkste landen van Afrika. Dit komt door de vondst van diamanten in 1967. Er zijn drie diamantmijnen in het land, die samen voor 77% van de export verantwoordelijk zijn. Botswana is nu de grootste diamantproducent van de wereld. Andere belangrijke exportproducten zijn mineralen en vlees. De werkloosheid, die in 2004 op 24% lag, moet omlaag worden gebracht. De minister van Handel en Industrie heeft beloofd om de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Meer toerisme kan hierbij helpen.

Natuur De meeste toeristen komen naar Botswana voor de ongerepte natuur. Er zijn acht nationale wildparken, waar je allerlei dieren vindt: van olifanten en leeuwen tot giraffen en neushoorns. Het land staat ook bekend om de vele vogels, wel 550 verschillende soorten. Het is dus niet verrassend dat veel toeristen naar Botswana komen om te jagen. Zij gaan op een zogenaamde ‘shouting-safari.’ Tussen april en september mogen in speciale jachtgebieden kleine hoeveelheden wild worden geschoten. Vergeleken met andere landen komt stropen in Botswana relatief weinig voor. Vorig jaar kwamen de presentatoren Jeremy Clarkson, Richard Hammond en James May van het Britse autoprogramma ‘Top Gear’ naar Botswana voor een race door de woestijn. Ze probeerden in oude auto’s het snelst het land te doorkruisen. Daarbij reden ze ook door de zoutvlakte van Makgadikgadi, een beschermd gebied. Volgens de producers werd er niets beschadigd, maar natuurliefhebbers waren boos. Het incident liep met een sisser af.

Bevolkingssamenstelling Botswana is dunbevolkt. De bevolking groeit jaarlijks met anderhalf procent, vooral door vluchtelingen uit Zimbabwe. Van de bevolking is 60% tussen de 15 en 64 jaar oud. Ongeveer 649.000 mensen (36%) zijn tussen de 0 en 14 jaar en vergrijzing is er in Botswana amper; slechts 4% van de inwoners is 65 jaar of ouder. Het land kent meerdere etnische groepen: de Tswana is veruit de grootste. Zo’n 79% van de bevolking behoort tot deze groep, gevolgd door de Kalanga (11%) en San (Bosjesmannen) (3%). Verder zijn er de Kgalagadi’s, Khoikhoi (Hottentotten) en blanken. Een deel van de stammen leeft nog op traditionele wijze in de woestijn. Maar door het grote aantal natuurgebieden kunnen zij niet overal wonen en jagen. De overheid krijgt in Botswana de kritiek dat zij deze etnische groepen aan hun lot zou overlaten.

join

35


botswanaintroductie

botswana

Cultuur en entertainment Zoals in veel Afrikaanse landen is de oorspronkelijke kunst ambachtelijk: Botswana staat nog steeds bekend om zijn gevlochten manden en houtsnijwerk. Voor de komst van christelijke missionarissen was er geen schriftelijke cultuur. Verhalen werden mondeling doorverteld. Bekende schrijvers van de laatste jaren zijn Bessie Head en Norman Rush. Een entertainmentindustrie is er in een klein land als Botswana niet. Een Motswana vermaakt zich met tvseries uit Zuid-Afrika. Maar de BBC besloot vorig jaar in Botswana het boek ‘Nr. 1 Ladies’ Detective Agency’ van Alexander McCall Smith te verfilmen. Dit verhaal speelt zich af in Gaborone. De film ging afgelopen Eerste Paasdag op TV in première. Als de reacties positief zijn, wordt er een serie van gemaakt. McCall Smith schreef al negen boeken over detective Precious Ramotswe, die in de film gespeeld wordt door R ‘n’ Bzangeres Jill Scott.

Gezondheid In Botswana heeft 95% van de bevolking schoon drinkwater. Toch was er in 2006 nog een diarree-epidemie, waarbij bijna 500 mensen omkwamen. Maar het grootste gezondheidsprobleem in Botswana is AIDS. Het is het land met het hoogste aantal HIV-infecties in de wereld, in 2005 zo’n 25% van de bevolking. De Botswaanse overheid werkt nu samen met onder andere UNICEF om dit te veranderen. Zo worden zwangere vrouwen nu op het virus getest. Een probleem bij de strijd tegen AIDS is dat veel Batswana meerdere partners hebben en onveilig vrijen. In de media worden deze onderwerpen wel steeds bespreekbaarder.

feiten en cijfers

36

join

Leerlingen dragen de traditionele kleding voor aankomend genezer.

Zwijnstein  in  de  bush Botswana koestert de traditionele medicijnman

Een medicijnman die kanker en zelfs aids zou kunnen genezen. Het is voor ons nuchtere westerlingen onbegrijpelijk. Eerst zien en dan geloven. Maar te zien krijg je de ‘medicijnmancultuur’ niet zomaar. Toch leeft het zeker in de samenleving, ook onder jongeren. Overal in Botswana zijn schooltjes waar jongeren het mysterieuze vak van ‘traditional healer’ leren. tekst en fotografie Jody van der Helm

join

37


botswana

B

otswana telt ruim 3500 medicijnmannen. De traditionele geneeswijze speelt voor zeventig procent van de bevolking nog steeds een erg belangrijke rol, blijkt uit onderzoek van de World Health Organisation (WHO). Zelfs nu de reguliere gezondheidszorg voor bijna iedereen toegankelijk is, hebben veel Batswana nog altijd meer vertrouwen in hun eigen medicijnman. Praten hierover is echter een groot taboe. Veel Batswana zijn bang om toe te geven dat ze de medicijnman wel eens bezoeken en geven niet graag veel prijs over hun tradities van het traditioneel genezen. Het hoort binnen hun cultuur en dient zo te blijven. Een westerling die daar van alles over wil weten, wordt met grote argwaan bekeken. Ineens weet niemand meer van het bestaan van scholen voor traditioneel genezers af. ‘Bovendien zijn bezoekers daar meestal niet welkom, westerse toeristen al helemaal niet’, zegt de 21-jarige Yvonne uit Gaborone. Proef op de som Toch neem ik de proef op de som en vind, na lang zoeken, een schooltje op ongeveer twintig kilometer buiten Gaborone. Het schooltje ligt langs een stoffig weggetje en bestaat uit een viertal simpele, kleine hutten. En inderdaad: vreemdelingen worden er niet bepaald met open armen ontvangen. De lerares en tevens hoofd van het schooltje, genaamd Mmamokgethi, beantwoordt de eerste tien minuten alle vragen die ik haar stel met drie woorden: ‘That’s a secret!’ Maar na een tijdje komt ze los en begint stukje bij beetje te vertellen over haar schooltje, haar leerlingen en hoe de opleiding in zijn werk gaat. Het begint, zo vertelt Mmamokgethi, allemaal met een teken van de voorouders. Ze krijgen visioenen of dromen, of worden plotseling ernstig ziek. Als dit met iemand gebeurt, weet je dat je voorbestemd bent om medicijnman te worden. Beroepskeuze is er dan niet meer bij, jouw toekomst staat zo vast als een rots. ‘Als iemand weigert blijft hij zich ziek en vreemd voelen, net zolang tot je je uiteindelijk overgeeft aan het lot en besluit het verzoek van je voorouders in te willigen’, aldus Mmamokgethi. De tekenen kunnen op elke willekeurige leeftijd komen. De jongste leerling die mevrouw Mmamokgethi ooit heeft gehad was negen jaar. Een vreemd vakkenpakket Ben je eenmaal leerling op de medicijnmannenschool, dan mag je het dorp niet meer verlaten. Iedere dag is gewijd aan het leren van het vak. De leerlingen krijgen net als bij een normale middelbare school verschillende vakken. Alleen zijn dit niet de algemene schoolvakken als Engels, wiskunde of aardrijkskunde, maar vakken die voor ons eerder thuishoren in een Harry Potter-film. De toekomstige medicijnmannen volgen

38

join

botswana lessen in genezende planten verzamelen, botten gooien om voorspellingen te doen, genezende drankjes maken, voorouders om raad vragen, en dansen. Twee leerlingen komen met hun hoofden gebogen stilletjes aangeschuifeld. Ze dragen mooie rode gewaden en hebben veel sieraden om. Het haar is op traditionele manier met rode klei in kleine plukjes verdeeld. Hun uiterlijk vormt een vreemd contrast met het stoffige, grijze hutje. De twee meisjes gaan zitten en blijven zwijgend naar de grond kijken. De lerares fluistert behulpzaam dat ik ze eerst een muntje moet geven. ‘Dat is de regel, dat geldt voor iedereen die met hen wil praten, zelfs voor hun eigen ouders.’ Nadat ik wat pula’s uit mijn broekzak haal en een beetje beschaamd voor ze neerleg, vindt er nog een heel ritueel plaats. De meisjes gooien een zwart poeder met een sterke mentholgeur over de muntjes heen en snuiven het op. Daarna kan het gesprek eindelijk beginnen. Giechelen De meisjes beginnen verlegen te vertellen en giechelen bij elke vraag. Voor ze antwoorden kijken ze vaak wat schuchter naar mevrouw Mmamokgethi, die aanmoedigend naar hen knikt. Ze zijn allebei net aan de opleiding begonnen, maar vinden het erg zwaar. ‘We zijn de hele week bezig en mogen gedurende onze opleiding nooit naar huis.’ Het is afhankelijk van je talent hoe lang de opleiding duurt. De een heeft het na drie maanden al onder de knie, terwijl een ander er twee jaar over kan doen. Het zwaarst vinden de meisjes de hele dagen die ze in het bos moeten doorbrengen op zoek naar genezende planten. ‘De tochten zijn vaak heel erg lang en we moeten veel klimmen. Bovendien moet je intensief naar de grond turen om te kijken naar de planten. Na zo’n dag zijn we altijd erg moe.’ Wat de meisjes nog zwaarder vinden, is dat ze hun familie en vrienden nauwelijks mogen zien tijdens de opleiding. Heel af en toe krijgen de ouders toestemming om langs te komen. Toch is er ook iedere week iets waar ze zich erg op verheugen. Twee keer in de week mogen de leerlingen het dorp verlaten om ergens te gaan dansen. Niet in een hippe club in Gaborone; ze dansen op traditionele feesten om hun voorouders op te roepen en ze gunstig te stemmen. Als de meisjes hun diploma hebben gehaald, raadt Mmamokgethi ze aan om lid te worden van de Botswana Dingaka Association. Dit is een soort vakbond voor alle medicijnmannen in Botswana. De voorzitter van de vereniging, de 52-jarige medicijnman Semathu, is wel te spreken over het schooltje van Mmamogheti, maar toch ziet hij de opleiding voor traditioneel genezers in de toekomst graag anders. ‘Het liefst zou ik zien dat er één universele opleiding komt voor medicijnmannen, waar ze een erkend diploma kunnen halen. Maar dat er scholen zijn waar de studenten de basisbeginselen van het traditioneel genezen leren, daar zijn we als organisatie al erg blij mee.’

‘De vakken horen eerder thuis in een Harry Potter-film’

join

39


botswana

botswana

Een economische kolonie Het aantal blanken in Botswana is verwaarloosbaar, maar toch richt de advertentiemarkt zich vooral op hen. Billboards staan vol met lachende blanken, evenals de posters in kledingzaken. Al is een ruime meerderheid van het winkelend publiek donker, niemand lijkt stil te staan bij de overvloed aan white advertising. Ook winkeliers staan niet te trappelen om advertenties te veranderen. ‘Blank staat voor geld, hoe je het ook wendt of keert.’ tekst en fotografie Luuk Esser

A

ls je het aantal blanken in Botswana in een cirkeldiagram verwerkt, blijft er niets van over. Een klein puntje, slechts 0,8 procent. Een verwaarloosbaar aantal. Toch liggen de verhoudingen in Gaborone anders. Dat valt de bezoeker meteen al op die, koud in het land, van het kleine vliegveld zijn weg baant naar het centrum van de hoofdstad. Grote billboards prijken langs de kronkelige asfaltwegen. Opmerkelijk is de inhoud van die billboards: op de immense borden pronken overwegend blanke mensen. Met een Hollywood smile op het gezicht en een gladgestreken gelaat. White advertising dus, maar voor een zwarte bevolking. ‘Ik heb er nooit bij stilgestaan’, vertelt Sid Baniswe, eigenaar van een klein kledingwinkeltje in Riverwalk, een van

40

join

de talrijke shopping malls die Gaborone rijk is. Hier komen de blanke expats met bijbehorende dikke portefeuilles. De plaats waar geld, zo lijkt het, geen rol speelt. Precies de reden waarom advertenties hier een ‘witte’ uitstraling hebben, denkt Baniswe. ‘Bij de blanken zit het geld, hoe je het ook wendt of keert. Het is daarom logisch dat de meeste winkels zich daarop richten. In dit winkelcentrum zie je veel buitenlanders. Ze wonen hier tijdelijk, maar brengen veel geld mee. Op dat geld zijn de winkels gefixeerd.’ Adverteren naar het geld toe Meer winkeliers denken er zo over. ‘Er bestaat hier een beeld dat blanken automatisch rijk zijn’, vertelt Thandiswa, bedrijfsleider van Total Sports. In de tl-verlichte etalages van de

sportwinkel prijken paspoppen met een blanke huidskleur. Vreemd, vindt ze zelf ook. ‘De meeste winkels blijven zich op blanken richten, al is het merendeel van de klanten zwart. Het blijft denk ik toch het bekende verhaal dat de westerling rijk is. Als winkel blijf je je dan vanzelfsprekend op blanken richten. Je adverteert naar het geld toe.’ Onzin, vindt Botsano Setihare, een deskundige van het communicatiebureau Dolpheens. Geheel volgens westerse leest is het bedrijf gevestigd op een modern commerce park, een conglomeraat voor chique bedrijven. ‘Donkere mensen brengen hier nog altijd het leeuwendeel van het geld in het laatje’, reageert hij fel. ‘Het is de geschiedenis van Botswana, vooral ook van Gaborone, die de advertenties zo wit kleurt.’ Met die geschiedenis doelt Setihare op de explosieve groei van Gaborone in de jaren zestig. Net onafhankelijk van Groot-Brittannië (1966) was het voor de regering van president Seretse Khama noodzaak een stevig economisch centrum te creëren. Door een gebrek aan Botswaanse bedrijven is de stad ingenomen door grote winkelketens, vooral afkomstig uit buurland Zuid-Afrika. Gaborone transformeerde geleidelijk aan in een buitenlandse vesting. ‘Geen Botswaans bedrijf dat daar ooit nog tussenkomt’, meent Setihare, nonchalant achterover gezakt in een zwartlederen bureaustoel. ‘Ruim veertig jaar na de onafhankelijkheid is Botswana nog steeds gekoloniseerd. Dit keer is het niet Groot-Brittannië, maar zijn het de grote buitenlandse bedrijven die Botswana in hun greep houden. Ruimte voor nieuwe Botswaanse bedrijven is er nauwelijks.’ Paspoppenwereld Door de westerse oriëntatie van de buitenlandse ondernemingen zie je volgens Setihare amper black advertising in Gaborone. ‘Buitenlandse bedrijven maken hun advertenties nauwelijks passend voor de lokale bevolking. Hooguit zie je een mix, maar dan zijn het nog vaak blanken die de boventoon voeren. Er moet een nieuwe stroming Botswaanse ondernemers komen, wil je de kleur van de advertenties in de stad in redelijke verhouding brengen met de mensen die er wonen. Maar voor de nabije toekomst voorzie ik dat niet. De hoogtijdagen van de Botswaanse economie liggen achter ons. Het wordt nu alleen nog maar lastiger een bedrijf te beginnen.’ Ook Olgau merkt dat het niet makkelijk is advertenties ‘donkerder’ te maken. Als medewerker van een kledingzaak heeft ze zich te conformeren aan het algemene beleid dat de winkel voert in Zuidelijk Afrika. ‘En dat blijft georiënteerd op blanken. Ik wil me best opwerpen als voorstander van meer black advertising. Maar of ik een poot aan de grond krijg, betwijfel ik.’ Thandiswa heeft nog wel een andere verklaring voor het verschijnsel van white advertising en blanke paspoppen. “Whites are more attractive then blacks”, zegt ze. Om haar uitspraak breed lachend aan te vullen: ‘In de paspoppenwereld natuurlijk, niet in het echt.’

‘Bij de blanken zit het geld’ join

41


botswana

botswana

Thobega Secondary School straft en beloont haar leerlingen De spanningsboog van de leerlingen lijkt oneindig.

Het is nog voor twaalven, maar toch zijn de leerlingen van Thobega Junior Secondary School in Mmankgodi, een klein dorp op zo’n 45 kilometer van de Botswaanse hoofdstad, al aan hun laatste lesuur begonnen. Afgaande op het aangepaste rooster zou de zomer haar intrede al gedaan moeten hebben. Maar buiten pakken donkere wolken samen. De wind jaagt langs het raamloze kozijn. Regendruppels belanden op de houten tafels en opengeslagen lesboeken. tekst en fotografie Eliza Coolsma

42

join

‘I

k zie dat sommige mensen van hun slaap genieten. Dit klaslokaal is koud, ik weet het, maar daarom hoef je nog niet zo onderuitgezakt te zitten.’ Diep weggedoken in de kraag van hun uniform volgen de vijftienjarigen de wiskundeles van meneer Tom. Vandaag staan kloktijden op het programma, een onderwerp waar de middelbare scholieren de groots mogelijke moeite mee lijken te hebben. Meneer Tom schrijft de huiswerkopdracht van gisteren op het groene bord. Een kortharig meisje met diamantjes in haar oren staart uit het raam. Haar blik dwaalt langs het kozijn naar de roodbruine rotsen, kale boomtakken en loshangende elektriciteitskabels vlak naast de school. Even later schrikt ze op wanneer meneer Tom zijn stem verheft: ‘Ik ben ontzettend teleurgesteld in jullie. Jullie hebben niet genoeg nagedacht bij deze opdrachten.’ Langzaam kijkt hij de klas rond. Alle vijfenveertig paar ogen zijn weer op hem gericht. De leerlingen geven geen kik. Niet-begrijpend staren ze naar hun leraar. Tom gebaart een van zijn pupillen naar het bord te komen. Een klein kereltje staat op van zijn plastic stoel. Het colbert van zijn uniform maakt van hem een echte heer, al verdwijnt zijn gezicht haast tussen de schoudervullingen.

Geruisloos baant hij zich een weg naar het bord en pakt het krijtje. Hij moet hoog reiken om erbij te kunnen. Ietwat scheef schrijft hij de opdracht over uit zijn schrift. Hij aarzelt wanneer hij bij het antwoord is beland. Hoeveel uur zit er tussen tien uur ’s avonds en zes uur ’s ochtends? Langzaam gaat zijn arm weer omhoog en verschijnt er ‘800 uur’ op het bord. Schoorvoetend sjokt hij terug naar zijn plaats. Meneer Tom grinnikt. ‘Achthonderd uur? Weten jullie wel hoeveel weken dat zijn? We hebben het hier over tijd. Daar zijn jullie je niet van bewust. Tijd kun je niet zomaar bij elkaar optellen.’ De spanningsboog van de leerlingen lijkt oneindig. Na vijftig minuten is de klas nog altijd muisstil. Is het de angst voor straf die hen weerhoudt van een gezellige babbel met de buurvrouw? Lijfstraffen, zoals een tik met de stok, zijn vrij gebruikelijk. Zelfs wanneer de leerlingen tien minuten moeten wachten tot hun opdrachten zijn nagekeken, zijn het slechts de vogels die de stilte doorbreken.

Kleurrijke gewaden Des te opvallender is de uitgelaten stemming de volgende ochtend. Luide muziek schalt over het schoolterrein, terwijl er mondjesmaat moeders binnendruppelen. Druk babbelend bewegen zij zich richting de poort. Een vrouw met een gegroefd gezicht en een brede glimlach wacht hen op. Druk gebarend gebiedt ze de moeders hun naam in een boek te schrijven, waarna een oudere leerling de moeders meeneemt naar de aula. Het is Price Giving, een dag waarop Thobega JSS zijn beste leerlingen beloont met een prijs. Tijdens dit jaarlijks terugkerende festijn, pakt de school groots uit. De zo gebruikelijke stokslagen worden vandaag achterwege gelaten. Thobega beloont haar talent. De vrouwen nemen plaats aan de linkerzijde van het podium. Gehuld in kleurrijke gewaden vormen ze een bonte verzameling trotse moeders en oma’s, sommigen met een klein kindje op de rug. Hier en daar duikt een vader op in het overwegend vrouwelijke gezelschap. Recht tegenover hen krioelt de in uniform gehulde kroost. De leerlingen zoeken een plaats tussen hun leeftijdgenoten, terwijl een luid welkomstwoord in het Setswana door de geluidsboxen schalt. Het is afkomstig van een docente die zich met microfoon achter een grote plant begeeft. Een goudkleurige jurk omhult haar forse voorkomen.

straffen en belonen In het Botswaanse onderwijs huldigt men de principes van straffen en belonen. Dit komt mede door de prestatiegerichtheid van het onderwijs. De uitblinkers krijgen de beste kansen en worden beloond met een studiebeurs van de overheid. Wie zijn middelbare school glansrijk doorloopt en de eindtoets weet te halen, mag gesubsidieerd doorstromen naar de universiteit. Er is de leerlingen dus veel aan gelegen een goede schoolprestatie neer te zetten. Gezelligheid en plezier staan dan ook niet voorop in het Botswaanse onderwijs: de concurrentiestrijd begint hier al op jonge leeftijd.

Oorverdovend applaus De naam van de eerste kleine prijswinnaar galmt door de microfoon. Onder luid applaus van haar klasgenoten loopt de leerling naar een tafel, waar ze wordt opgewacht door een docente. De lerares drukt een deken met bloemetjesmotief in haar handen, die ze onverstoorbaar aanneemt. Haar gezicht vertrekt geen spier. Haar moeder heeft zich inmiddels dansend en kirrend naar dezelfde tafel begeven. Uitgelaten joelend neemt ze de in plastic verpakte deken over van haar dochter, waarna ze hem als een trofee boven haar hoofd houdt en aan de andere moeders toont. Die beantwoorden haar gebaar met oorverdovend applaus. Ook de volgende prijs valt haar dochter ten deel. Deze is wat lastiger boven het hoofd te houden: een witte plastic stoel is dit keer de beloning voor het jonge talent. Luid joelend begeeft moeder zich opnieuw naar de prijzentafel, terwijl ze van oor tot oor glimlacht. Haar dochter laat de waterval moederlijke zoenen en omhelzingen lijdzaam over zich heen stromen. Buiten wacht de leerlingen en hun ouders een feestmaal van rode kool, rijst, brood en ranja. De leerlingen eten en drinken er gulzig van. Maandag zullen de lekkernijen plaatsmaken voor het gebruikelijke rijst met kip en water zonder smaakje. Dan zal de feeststemming zijn verstomd en zullen het hoogstens een paar krekels zijn die een bescheiden feestlied tsjirpen.

Ordehandhaving met de stok (of boomtak) mag in Nederland inmiddels uit den boze zijn, de Botswaanse leraren zien het als een bruikbare methode om hun leerlingen in het gareel te houden. Ouders zullen het doorgaans geen probleem vinden dat hun kroost letterlijk op de vingers wordt getikt. Het is namelijk heel gebruikelijk om andermans kinderen op te voeden; de scheidslijn tussen huiselijk en openbare ruimte is maar dun.

join

43


botswana

n e k j i K n e g i e op o c i ris Seks op de Botswaanse televisie

Een programma zoals Spuiten & Slikken op een overheidszender? In Nederland is het al onderwerp van discussie, in Botswana gaat dit al helemaal te ver. Het expliciet bespreken en laten zien van seksueel getinte inhoud op de buis is een groot taboe. Seks moet binnenskamers blijven, maar daar is niet iedere jongere het mee eens. tekst & fotografie Kevin Groeneweg

44

join

botswana

‘Het ondergoed blijft keurig aan’

R

ap is hot in Botswana. En daarmee ook 50 Cent, de rapper die in veel clips door een harem wulpse dames vergezeld wordt. Sterker nog: de meeste van deze vrouwen zijn bijna altijd gekleed in lingerie waarin hun figuur het best uitkomt. De 19jarige Bena uit Gaborone vindt die clips helemaal geweldig. De ‘hete’ videobeelden van 50 Cent gaan volgens hem dan ook totaal niet te ver. ‘Ze laten niet te veel naakt zien, het ondergoed blijft keurig aan.’ Het is frappant dat de jongen deze halfnaakte dames op de enige Botswaanse zender B-tv te zien krijgt; in het christelijke land worden amper seksueel getinte beelden of blote lichaamsdelen op de televisie vertoond. Oorzaak? De diepgewortelde moraal dat je niet over seks praat in het openbaar, een taboe dat nog steeds door de oudere generatie in stand wordt gehouden. ‘Zij zijn daar heel gesloten over. Je praat er gewoon niet over, seks moet binnenskamers blijven’, aldus Bena. De 30-jarige Loraso, moeder van twee kinderen, bevestigt dat: ‘Ik voel me er ongemakkelijk bij als ik het zie. Ik ben opgegroeid om seks te respecteren. Het is iets privé en niet publiekelijk.’ De smaak van sperma Een Botswaanse Spuiten & Slikken is dus amper voor te stellen. ‘Wow, you go that far’, is zelfs de verbazende reactie van de 22-jarige Norbit als hij hoort

dat in de uitzendingen onder andere de smaak van sperma behandeld wordt. Dat gaat voor hem te ver, maar een programma over seks zou volgens de jongen wel goed zijn op de televisie, en dan niet alleen voor het genot. ‘Natuurlijk kijk ik graag naar seks’, zegt Norbit met een glimlach, ‘maar het is ook handig om ervan te leren. Bijvoorbeeld de verschillende standjes en wat leuke dingen om het in bed afwisselend te houden.’ Hij is niet de enige met die mening. Integendeel, veel jongeren denken er zo over. Keorapetse (19): ‘Op E-tv, een ZuidAfrikaanse zender, laten ze in de avond wel seks zien. Dat is hier te ontvangen via de satelliet. Je ziet dan ook niet alles, alleen de bewegingen en de actie, maar niet veel meer dan dat. Kinderen blijven er voor wakker. Ik houd er ook wel van’, zegt hij lachend, ‘maar het is ook educatief.’ Educatieve jongerenprogramma’s waarin de nare gevolgen van seks, zoals vroegtijdige zwangerschap of HIV, besproken worden zijn er overigens wel. Bijvoorbeeld het wekelijkse programma Silence Shout, dat ook allerlei andere jongerenproblemen behandelt. ‘Dat dient een maatschappelijk doel’, aldus Banyana Segwe, de 50-jarige hoofdredactrice van het televisiestation B-tv. Veel bloot wordt er in het programma niet getoond. ‘We moeten seks niet aanmoedigen. We laten zeker geen pornografie zien. Als iemand dat wil zien, moeten ze ervoor betalen via

een pay-channel. Aan de andere kant begrijp ik natuurlijk dat jongeren zich er wel mee bezighouden, maar naakte mensen uitzenden blijft een taboe. We hadden een tijd terug ook een ander programma over HIV en aids. Daarin werden vieze beelden getoond die achteraf gezien niet door de beugel konden. De overheid greep in omdat de inhoud educatief moest zijn.’ En niet alleen de overheid laat zich horen wanneer er ‘vunzige’ beelden getoond worden. ‘Toen we eens een plaatje van een penis lieten zien in een programma over condoomgebruik, kwamen talloze boze telefoontjes binnen bij de redactie. Dat kon echt niet. Daar krijgen we alleen maar negatieve reacties op als we dat uitzenden’, aldus de hoofdredactrice. Opwindende clips Terug naar de opwindende clips van 50 Cent. Waarom worden die halfnaakte vrouwen dan wel getoond op de zender? Segwe: ‘Sommige mensen houden er van. Ik vind dat ouderen zich in dat geval niet moeten gedragen als een robot. Het is kijken op eigen risico. Als je niet wilt kijken, dan zet je het uit.’ Maar geldt dat ook niet voor seksende mensen? De televisie kan dan ook uitgezet worden. ‘Nee, dat gaat weer een stap te ver. Het kan zijn dat mensen toevallig zulke vunzige beelden oppikken en dat willen we niet.’ Dat zal in de toekomst misschien wel veranderen. De nieuwe generatie wordt zonder twijfel beïnvloed door wat ze om zich heen ziet en hoort en groeit dus op met andere normen en waarden, verwacht Segwe. ‘Daardoor verandert ook de hele cultuur. Wij als televisiezender veranderen mee. Een programma als Silence Shout is daar een voorbeeld van.’ Wanneer er naakt te zien is op de Botswaanse buis durft Segwe nog niet te zeggen. De 19-jarige Bena doet wel een gokje. ‘Misschien over twintig jaar, maar nu gaat het voorlopig nog niet.’

join

45


botswana

botswana

Aids: sterk overdreven? Botswana staat niet alleen bekend om haar prachtige natuurgebieden en het succesverhaal van de diamantmijnen, maar helaas ook om het hoge aantal HIV-geïnfecteerden. Dit lijkt paradoxaal. Hoe kan een land, dat zo welvarend en open lijkt, toch nog zo te kampen hebben met het aids-probleem? tekst Viviènne van Nisius

I

n Gabs, zoals de hoofdstad Gaborone liefkozend wordt genoemd, kan je er niet omheen. Overal waar je kijkt word je geconfronteerd met aids. De billboards liegen er niet om. ‘Play it safe, use condoms’ of ‘Masturbation: do it yourself!’ Om nog maar niet te spreken van de gratis condooms die in ieder café op de toiletten te vinden zijn. Zelfs op het vrouwentoilet van het regeringsgebouw zijn condooms te verkrijgen. Gratis en voor niets. Opvallend is vooral dat de boxen voornamelijk leeg zijn. Worden ze veelvuldig gebruikt of vult niemand ze bij? Hoe open de regering ook is tegenover haar bevolking, des te geslotener is de bevolking zelf over aids. Bij het horen van het gevreesde vierletterwoord kijkt men enigszins schuchter naar de grond. ‘Aids? Nee, dat is hier geen probleem. Dat wordt sterk overdreven’, is een veelgehoord antwoord. Niemand schijnt ook maar iemand te kennen die geïnfecteerd is. Toch vreemd, want als je de cijfers van de Verenigde Naties moet geloven, zijn er zo’n 270.000 mensen besmet met het virus. En dat zijn alleen nog maar de geregistreerde gevallen. Gescheurde spijkerbroek Tijdens mijn zoektocht naar antwoorden bezoek ik regelmatig de Youth Health Organisation (YOHO). Hier werken vrijwilligers aan diverse projecten om jongeren op de voordelen van safe seks te wijzen. Hier valt mij een jongen op, Bartho Mogai (23). Hij is anders dan de rest. Met zijn gescheurde spijkerbroek en zijn gezicht dat desinteresse uitstraalt, wekt hij juist mijn interesse. Ik besluit op hem af te stappen. Naast een vervallen schuurtje steekt hij een sigaret op en vertelt over zichzelf. Hij woont op zichzelf, is een wereldverbeteraar, zelfs een filosoof. ‘A visionaire and a communist’, voegt hij zelf toe. De jongen vol grootspraak stuurt mij naar Tebelopele, waar iedereen zich gratis kan laten testen op aids. Hij laat mij zijn passport to life zien; een document waarop staat of je besmet bent of niet. Bartho heeft het niet.

46

join

Zo’n tachtig mensen zitten opgepropt in een te kleine ruimte te wachten in het Tebelopele Voluntary Counselling and Testing Centre. Ze wachten op de test, die ene test die hun leven totaal kan veranderen. Over enkele dagen zullen ze de uitslag horen. Het is stil. Gelaten kijken de Batswana naar de grond. In mijn hoofd bereken ik dat minstens twintig mensen statistisch gezien seropositief moeten zijn. Joseph Bensen (24) is een van de mensen die in de wachtruimte zit. ‘Ik wil me laten testen samen met mijn vriendin. We hebben net een relatie en beiden hebben wij het wel eens onveilig gedaan. Ik wil deze relatie ingaan met een gevoel van zekerheid’, vertelt hij openhartig. Op de vraag wat ze gaan doen als ze positief getest worden, kijken ze verschrikt. ‘Daar hebben we nog nooit over nagedacht!’ Kop in het zand steken De nazorg voor mensen die net hebben gehoord dat ze besmet zijn met het verraderlijke virus, is goed geregeld. Bij de Botswana Family Welfare Organisation is zuster Benice een van de counselors. Zij begeleidt mensen in dit moeilijke proces. ‘Je kunt me zien als een soort baken in moeilijke tijden. Ik probeer de mensen zoveel mogelijk voorlichting te geven en te helpen om het aan de familie te vertellen. Het lastige is dat het toch nog steeds een taboe is. Vaak durven ze er niet over te praten, niet met hun familie en niet met hun partner. Maar als dat niet gebeurt, kan het probleem nooit opgelost worden.’ Dat niemand erover wil praten wordt mij snel duidelijk als ik in contact probeer te komen met een aids-patiënt. Niemand is bereid mij zijn of haar verhaal te vertellen. Benice legt uit dat ook zij mij niet verder kan helpen, omdat ze een vertrouwenspersoon is. ‘Het is al vaak genoeg gebeurd dat mensen na een sessie niet meer terugkomen’, vertelt ze eerlijk. ‘En wie weet wie er dan nog meer besmet worden, als mensen hun kop in het zand blijven steken.’

join

47


s i e n

R e g n i r a v er

48

join

Niks aan het handje

Verwonderd en verveeld

Uit het boekje

tekst Viviènne van Nisius

tekst Mariëlle de Waardt

tekst Marieke Roeleveld

A

n Gaborone besef je op de meeste momenten niet dat je toch écht in Afrika bent. De stad is net even te modern om het ‘Afrika-gevoel’ te krijgen. Maar op zo’n vijftig minuten rijden van Gaborone is dat gevoel ruimschoots verkrijgbaar.

H

et is de laatste avond. Samen met mijn groepsgenoten ga ik genieten van ons laatste avondmaal in het Mokolodi Wild Park. Opgewekt keuvelen we wat buiten op het terras in de zwoele zomerlucht. De avond daarvoor was het gespreksonderwerp ongelukken. Trots had ik tot viermaal toe verteld, nee gejuicht, dat mij nog nooit wat overkomen was. Even afkloppen. Nietsvermoedend loop ik met een leeg glas in mijn handen van buiten naar binnen, om deze te vullen met een heerlijke Afrikaanse witte wijn. Ik kijk nog even achterom en zeg wat tegen een groepsgenoot, en boem, in een onbewaakt moment spat mijn glas tegen de deurpost in stukken. Mijn wijsvinger zit onder het bloed en het enige wat ik op dat moment dan ook kan uitbrengen is: ‘Ik bloed heel erg! Echt heel erg!’ De groep kijkt verschrikt naar mijn vinger en iedereen denkt te weten wat ik moet doen. ‘Afspoelen, ontsmetten, nu!’ We rennen naar de badkamer en spoelen mijn vinger af. Al gauw vertelt mijn intuïtie mij dat dit niet best is. Dit moet gehecht worden en wel nu. ‘Nee, niet hier, niet in een aftandse kliniek’, schiet er door mijn hoofd. Iemand biedt meteen haar zelf meegebrachte schone naalden aan om mee te nemen naar de kliniek, want tja, we weten allemaal hoe het er hier aan toe gaat: primitief. Lijkbleek loop ik met drie anderen naar een kliniek. De schemering valt al en ik doe in gedachten wel tien schietgebedjes. Gelukkig is het niet ver en doet een aardige vriendelijke vrouw de deur open. In gebrekkig Engels vertelt ze mij dat ik eerst formulieren moet invullen. De hele wachtkamer ligt ondertussen onder míjn bloed, maar ook hier heerst de welbekende bureaucratie van het invullen van onnodige formulieren. Ik kijk schichtig om mij heen. Is het wel safe? Is het hier steriel? Mijn vriendin stelt me gerust: het ziet er heel proper uit. Geen zorgen, gewoon even doorbijten! Een uur later kom ik opgelucht de kliniek uit. Vier hechtingen waren er voor nodig om mijn vinger bij elkaar te houden. Ook was ik weer een wijsheid rijker: met de ziekenzorg in Gaborone is het prima gesteld. Dokterlief heeft de bewuste vinger wel zeker tien keer ontsmet. Ze zorgde er zelfs voor dat ik een penicillinekuur meekreeg en pijnstillers. Ook kreeg ik haar e-mailadres: ‘So we can keep in touch’, zegt ze met een grote glimlach. ‘And I can come to Holland!’, voegt ze toe. Tja, Botswana blijft natuurlijk Botswana.

ls iemand die christelijk is opgevoed en sinds een paar jaar actief gelooft, ben ik wel wat gewend. Zingen met je handen in de lucht, rockbands in de kerk, gebedsgenezing, de EO- jongerendag; ik heb het allemaal meegemaakt. Maar een bezoek aan een jeugddienst in Botswana wist me toch te verassen. Bij binnenkomst in de Embassy of God kerk is het stil. Te stil. Hier zou toch een jeugddienst worden gehouden? Waar zijn dan de jongeren? We worden verwelkomd door een handjevol christenen. Ze sleuren ons groepje meteen mee naar een kringgebed. Staand houden we elkaars handen vast terwijl onze nieuwe Afrikaanse vrienden luidruchtig bidden. ‘Oh Lord, give us strength...’ Ik voel me behoorlijk ongemakkelijk en heb medelijden met mijn meegekomen vrienden. Als je nooit in de kerk komt moet je je nu helemaal opgelaten voelen. Een half uurtje later is de kerk toch langzaam vol gedruppeld. Blijkbaar is het ook hier normaal om te laat te komen. Dat zouden ze in Nederland eens moeten proberen. Daar word je weggekeken als je na het orgelspel nog binnenkomt. In deze Botswaanse kerk is er niet zo’n strak schema. De bezoekers worden uitgenodigd om naar voren te komen en over hun geloof te vertellen. Ik blijf stijf op mijn stoel zitten. Hier ben ik echt te Nederlands voor. De gastvrije Batswana blijven ons bij de dienst betrekken. Ineens vind ik mezelf voorin de kerk terug, vertellend wie ik ben. Dit was toch precies wat ik niet wou doen? Als ik zeg dat we eigenlijk rustig achterin wilden toekijken, vinden de bezoekers dat erg grappig. In Afrika moet je participeren. Als de dienst na twee uur afgelopen is, heb ik niet echt het gevoel dat ik naar een jeugddienst ben geweest. Er zijn maar weinig jongeren aanwezig, volgens de voorganger vanwege examenfeestjes. De diploma-uitreiking van de universiteit zal de volgende dag zijn. Maar aan niets merk ik dat deze dienst speciaal op jongeren is gericht. Geen popmuziek, geen filmpjes of grapjes om de aandacht vast te houden, geen jongerenwerker. Misschien zijn jonge christenen hier wel serieuzer en hebben ze dat allemaal niet nodig. Heel volwassen, maar ik heb me een beetje verveeld.

I

Mmankgodi is een traditioneel Afrikaans dorpje. De ronde huisjes zijn er van klei en koken doen de mensen buiten, op een vuurtje. Je kunt rustig de straat oversteken zonder bang te hoeven zijn dat je geen voorrang krijgt van een voorbijrazende auto, want rijdende auto’s zijn er gewoon bijna niet. Bij veel huisjes staat wel een busje, maar altijd is er iets mis mee: er zit geen stuur in, de ramen ontbreken of de wielen zijn weg. Dus overreden word je niet zo snel in Mmankgodi. Wat er wel rijden zijn ezelkarren. Een man komt langs op een grote kar met een enorme stapel hout erop. Vriendelijk steekt hij zijn hand op en roept ‘dumela’, ‘hallo’ in het Setswaans. De inwoners van Mmankgodi zijn zoals mensen in boeken over Afrika vaak omschreven worden: vriendelijk en gastvrij. En ze doen alles lekker rustig aan, want waarom zouden ze haast hebben? We lopen door het dorp en kijken om ons heen. Het lijkt wel alsof we in themapark Archeon zijn. Dus dit is nou het ‘Afrikagevoel.’ Eindelijk zien waar je al zo veel over gelezen hebt. Mmankgodi is Afrika! Als we later met een gezin-uit-het-boekje praten, komen we toch bedrogen uit. In het begin lijkt alles zo ‘echt’ Afrikaans: een grote familie, allemaal zitten ze buiten voor het huisje, de ouderen spreken geen Engels. Allemaal zoals je het zou verwachten. En dan zegt een van de kinderen: ‘Can I have your number, so I can call you’, terwijl ze haar mobiele telefoon uit haar zak haalt. Zaten we dan toch in Archeon?

join

49


botswana

botswana

‘Mijn man zei dat ik een nutteloze vrouw was’ Botswaans blijf-van-mijn-lijf huis biedt veilige haven

Botswaanse mannen zijn dol op vrouwen, maar trouwen doen ze liever niet. Ze willen wel de lusten maar niet de lasten. Als een vrouw dan toch haar handen weet te leggen op een betrouwbare huwelijkskandidaat, is ze nog steeds niet zeker van een zorgeloos leven. tekst en foto Karijne Wagemans

Creatieve activiteiten in het opvanghuis.

D

e Kagisano Society Women Shelter - de Botswaanse versie van een blijf-van-mijn-lijfhuis - zit vol met mishandelde, afgedankte en misbruikte vrouwen. Deze vrouwen zijn gevlucht voor hun gewelddadige echtgenoten. In de sombere activiteitenruimte zit een tenger vrouwtje in een grote slobbertrui een tijdschrift te lezen. Schichtig kijkt ze om zich heen. Ze heet Joyce Ramphaleng (34) en zorgt voor wat afleiding door creatieve activiteiten te organiseren. Drie jaar terug vluchtte ze zelf ook naar het tehuis toen haar man haar en haar vijf kinderen van de ene op de andere dag op straat zette. Voorzichtig, bijna fluisterend, begint Joyce te vertellen. ‘Mijn man kwam thuis van zijn werk en zoals altijd zat ik netjes op hem te wachten. Hij groette me niet, maar keek me ijzig aan. Hij zei dat ik mijn spullen moest pakken en samen met mijn kinderen het huis moest verlaten. Mijn leven stortte in. Ik wilde weten waarom. Hij gaf geen reden, maar zei alleen dat ik een nutteloze vrouw was, en dat hij het zat was me te onderhouden. Diep van binnen wist ik allang dat deze dag zou komen. Vrouwen uit de buurt hadden me namelijk eerder al verteld dat ze hem hadden gezien met een andere vrouw. Toen ik hem hiermee confronteerde, werd hij woedend en begon me te slaan. Tierend zei hij dat een vrouw dit niet aan haar echtgenoot hoorde te vragen.’

50

join

Losse handen Ineens stopt ze met praten. Van haar gezicht valt de schaamte af te lezen; dat ze hier met een vreemde over praat. Dan breekt haar vastberaden glimlach weer door op haar gezicht. ‘Het was eigenlijk wel beter dat hij me wegstuurde, want bij deze man met zijn opvliegende karakter en losse handen had ik geen leven. Ik voel me alleen zo schuldig dat mijn kinderen door mijn toedoen door hun vader verstoten zijn. Mijn familie durfde ik bijna niet onder ogen te komen. Ik was bang dat ze me niet meer wilden zien, omdat ze zich voor mij schaamden. Gelukkig waren ze alleen maar blij dat ik bij hem weg was.’ Vrouwen in Botswana zijn vaak nog jong als ze trouwen. Joyce niet: ‘Ik was al 26. Ik wilde er namelijk zeker van zijn dat

‘Ik was in hun ogen nutteloos omdat mijn ouders geen bruidschat ’ hadden betaald

ik de juiste man had gevonden. Na de bruiloft is het in Botswana de gewoonte om een paar dagen bij de schoonfamilie in te trekken. Bij mijn schoonfamilie thuis begon de ellende al. Mijn man begon me af te ranselen, terwijl mijn schoonouders toekeken. Ze maakten er een sport van om me geestelijk te terroriseren en te vernederen. Ik was in hun ogen nutteloos, omdat mijn ouders geen bruidsschat hadden betaald. Ik herkende hem niet meer terug. Was dit de man op wie ik verliefd was geworden?’ Een klap als antwoord Toen ze eenmaal samenwoonden ging het korte tijd goed, maar daarna begon de ellende weer. ‘Hij wilde niet dat ik ging werken en had het liefst ook niet dat ik tegen hem praatte. Hij vond dat ik alleen met hem mocht praten als hij wat aan mij vroeg. Als ik dan toch wat aan hem vroeg, kreeg ik vaak een klap als antwoord. Het ergste vond ik eigenlijk nog dat ik niet mocht werken. Ik heb gestudeerd en was van plan om na mijn studie gewoon aan het werk te gaan. Helaas hoor ik van meer vrouwen uit mijn omgeving dat hun mannen liever niet hebben dat ze werken.’ Ze maakt zich zorgen over de toekomst van haar kinderen. ‘Vooral over die van mijn oudste dochter van zeventien. Ik heb zelf ervaren hoe mannen kunnen zijn. Sommige mannen drinken veel en gaan dan ’s nachts op pad en vergrijpen zich aan hulpeloze vrouwen. Als ik verhalen hoor van meisjes van amper veertien die naar de shelter gebracht worden omdat ze verkracht zijn, hoop ik altijd weer dat God over mijn kinderen waakt. Ik ben nu gelukkig, hoewel ik met mijn vijf kinderen in een tweekamerappartement woon. Ik wil proberen van de kunstwerken die ik maak te leven. Zodat ik ooit mijn kinderen weer het leven terug kan geven dat ze hadden. Mijn man heeft dan wel alles van mij afgenomen, maar ik heb tenminste wel mijn vrijheid terug. Eén ding is zeker: ik hoef voorlopig even geen man meer.’

join

51


botswana

botswana

‘Amerikanen betalen met gemak duizend euro om een olifant te doden’

r a a n t r o o s r ie d e d g i e r d e van b

aag l p

Rijdend op de A50 trap je bij afslag 30 richting Hattem vol op je rem; een wild zwijn op de weg. Op de Veluwe was dit afgelopen jaar geen merkwaardig verschijnsel meer. Maar stel je voor dat er geen klein wild zwijntje voor je auto staat, maar een olifant. In het noorden van Botswana is dat doodnormaal. Hoe komt het land van haar olifantenoverschot af? tekst en fotografie Janie van de Pas

52

join

W

aar we ons in Nederland druk maken om een overschot van 5.000 wilde zwijnen, moet Botswana omgaan met een teveel van 70.000 olifanten. De olifanten voeren precies dezelfde acties uit als de wilde zwijnen op de Veluwe: ze lopen op wegen, brengen bezoekjes aan tuinen, weilanden en zelfs aan huizen. De gevolgen zijn groot. Er vinden aanrijdingen plaats, gewassen worden verwoest en huizen vernield. Het leven van sommige Batswana wordt totaal vernield door de olifanten. Er is geen verzekering die de schade dekt, dus als de gewassen zijn verwoest betekent dat simpelweg geen eten en geen inkomsten. Daarom wordt er hard gewerkt aan een oplossing om het grote aantal olifanten te verminderen of te verspreiden. Shooting safari ‘De makkelijkste oplossing is afschieten, maar hier zijn ook de meeste bezwaren tegen’, zegt Bonatla Tsholofelo, hoofd natuurbehoud bij de Kalahari Conservation Society. Jaarlijks wordt er door de regering een quotum van een paar honderd olifanten vastgelegd die mogen worden doodgeschoten. Tsholofelo: ‘De meeste vergunningen gaan naar buitenlanders die hier voor veel geld op jachtsafari gaan. Vooral veel Amerikanen betalen met gemak ruim duizend euro voor zo’n vergunning.’ Deze shooting safari’s leveren dan ook enorm veel geld op voor de overheid, waarmee ze andere oplossingen kunnen financieren. Maar ze zorgen niet voor afname van de olifantenpopulatie, het aantal van 150.000 groeit zelfs door met vijf procent per jaar. Meer vergunningen afgeven zou voor veel ophef zorgen, want de Afrikaanse olifant wordt in andere delen van Afrika nog steeds met uitsterven bedreigd. Tsholofelo: ‘Als er op ophef komt is de regering bang voor

Leuk souvenirtje? Grote bergen ivoor liggen in een gebouw in Botswana. Door het overschot aan olifanten heeft de overheid ook een hoop slagtanden. Die voorraad is blijven liggen vanwege het verbod op handel in ivoor. In juni 2007 is in Den Haag op de CITES-conferentie (CITES is een internationale overeenkomst tussen overheden over de handel in flora en fauna) besloten dat Namibië, Zuid-Afrika en Botswana hun voorraad ivoor wel mogen verkopen aan China en Japan. Helaas voor de liefhebbers van ivoren beeldjes, sieraden en aanstekers zijn souvenirs van ivoor in Nederland nog steeds verboden. Het is de angst voor de illegale jacht op olifanten die een legalisatie van de ivoorhandel tegenhoudt. Mocht je toch iets van ivoor voor het thuisfront willen meenemen, dan kun je proberen een uitvoer- en invoervergunning te scoren bij CITES, maar de procedure is moeizaam en de kans van slagen zeer klein. Dan maar een souvenirtje van hout.

een boycot op de diamanten, en ook dat er minder toeristen komen.’ Olifanten overplaatsen is daarom een meer geliefde oplossing. ‘De kosten van een verhuizing zijn alleen zo hoog, dat de regeringen die niet op kunnen brengen’, zegt Tsholofelo. Zo zou Angola driehonderd olifanten van Botswana overnemen. Het geld voor dit project was echter al op voordat er één olifant de grens over was. Voor één olifant zouden de kosten op 12.000 euro uitkomen. Daarbij komt nog dat olifanten kuddedieren zijn; om ervoor te zorgen dat de dieren niet overstuur raken, zou je gelijk een hele groep moeten verhuizen.

Ruimte creëren Een groep olifanten kan ook zichzelf verhuizen, zolang ze hier maar de ruimte voor hebben. Botswana, Angola, Namibië en Zimbabwe werken hier hard aan. De landen proberen het makkelijker voor de olifanten te maken om van het ene naar het andere land te trekken, door middel van het verwijderen van hekken en het aan elkaar koppelen van natuurgebieden. De olifanten worden zo beter verdeeld over een groot leefgebied waardoor de kans op overlast iets minder wordt. Tsholofelo: ‘Deze oplossing wordt ook gesteund door het Wereld Natuur Fonds en de Peace Park Foundation. Deze organisaties stimuleren grote grensoverschrijdende natuurgebieden in Afrika. Hiermee wordt niet alleen het leefgebied van dieren vergroot, maar grote parken zonder “grenzen” trekken ook meer toeristen aan.’ Totdat de olifantenpopulatie verkleind of beter verdeeld is, moeten de bewoners van de probleemgebieden naar tijdelijke oplossingen zoeken. ‘Dit gebeurt vooral met hekken om de gewassen en kleine dorpjes heen. Aan deze hekken worden hete pepers gehangen, omdat olifanten de geur hiervan niet uit kunnen staan’, weet Tsholofelo. De pepers en hekken zijn een tijdelijke oplossing, want als de olifanten echt honger krijgen, verwoesten ze deze met gemak. Zolang er geen permanente oplossing is gevonden, zijn in Botswana de olifanten nog gewoon op de snelweg te bezichtigen.

join

53


botswana

De radio is het belangrijkste medium in Afrika. Niet verwonderlijk want Afrikanen zijn vertellers. In Botswana is dat niet anders. Join ging op bezoek bij twee populaire radiostations. tekst en fotografie Diederik van Zessen

Het RB2-gebouw ligt in het mediapark dat rond de eeuwwisseling in een buitenwijk van Gaborone is gebouwd. De gangen die naar de studio’s leiden zijn sereen, overbelicht en frustrerend symmetrisch. In een van de studio’s, die met de hoge lambrisering doet denken aan een Zuid-Duits bierlokaal, zit ‘DJ Vivante’ met zijn vriendin te bellen. Terwijl hij dit doet, start hij achtereenvolgens een jingle en een plaat in. Tijdens het outro van het nummer vertrouwt hij zijn vriendin nog één keer toe dat ze echt in zijn hart zit. Nog net op tijd schuift hij zijn microfoon open en verwelkomt de luisteraars in het tweede uur van zijn programma ‘Sunset Breeze.’ Vivante heeft zelf een cd-tasje meegenomen. Na een uur uitzending liggen de gebrande cd’s verspreid over de hele studio. Voor de afkondiging van een aantal platen heeft hij de Wikipediapagina van de desbetreffende artiest uitgeprint. ‘Wel zo handig, toch?’ Hoewel RB2 eigendom is van de staat, worden er toch reclames op de zender uitgezonden. En daar zijn ze erg trots op. ‘Zoiets is uniek in Zuidelijk Afrika’, vertelt Vivante, ‘want ook al is er overheids-invloed, we kunnen de muziek draaien die de jeugd leuk vindt.’

54

join

Krokodillenleren schoenen Dat mag dan wel zijn: in de stad luisteren de meeste jongeren toch liever naar de twee jaar oude zender Yarona FM. De Yarona-studio is bijna helemaal van glas en gelegen in een even modern als duur winkelcentrum. De boomlange Oneal draait er zijn platen op een klassiek clubdeck met twee hypermoderne lp-spelers. Hij laat klassieke hiphopplaten uit de jaren negentig naadloos overlopen met de hipste r&b van dit moment. Vol concentratie probeert hij de verschillende ritmes aan elkaar te knopen, zijn krokodillenleren schoenen schommelen mee op de beat. Na een klein halfuur is zijn mix ten einde en klinkt er een applaus vanuit de redactieruimte. De dj kijkt tevreden, een nieuwe editie van ‘Oneal Kicks Back’ is over de zender het land in geslingerd. Voor het eerst gaat hij op zijn stoel achter het traditionele diskjockeybureau zitten. Van een A4’tje voor zijn neus leest hij voor: ‘Deze was voor alle ladies in Gaborone, tijd voor de reclame!’ Want daar komt het geld vandaan. Maar liefst drie keer per uur wordt ongeveer vijf minuten zendtijd aan de sponsorboodschappen gegund. Die sponsors zijn voornamelijk exclusieve clubs in de stad, maar er wordt ook reclame gemaakt voor een grote anti-aidscampagne van de overheid. Gek? Oneal: ‘Nee hoor, we zijn marktleider onder jongeren in deze regio en dus kan zelfs de overheid niet om ons heen, haha!’

. . . r e d r e v En

Meer lezen van de groep studenten die naar Botswana en Ghana zijn geweest? Een aantal artikelen van de reis vind je alleen op de website www.beyondyourworld.nl Hieronder een kleine greep.

Big Brother, maar dan met peuters Reportage over een project in Botswana waar achttien peuters zonder dat ze het zelf door hebben studie objecten zijn van de universiteit. Het peuterklasje is omgeven door twee observatiekamers, zodat alle kanten van de klas goed bekeken kunnen worden. ‘Ieder kind heeft een eigen observator.’

Getekend Een groot deel van de jongens en mannen in Ghana hebben littekens in hun gezicht. Deze zijn niet ontstaan vanwege een foutje bij het scheren, maar hebben elk een andere betekenis. Vier studenten van de Legon Campus in Accra vertellen het verhaal achter hun littekens. ‘De grootte van mijn litteken heeft te maken met mijn clan. En mijn clan is een goede clan. We stammen namelijk af van een koninklijke familie.’

Droomberoepen In Ghana vroegen de studenten aan verschillende mensen wat hun droomberoep is. Kwasi Amankwah is twintig jaar en wil dichter worden. ‘Gedichten schrijven is iets wat ik graag doe. Het dichten is voor mij woorden op een volgorde zetten om mensen te vermaken. Het is ook een manier om jezelf uit te drukken, jezelf te laten zien. Ik verzin gedichten ter plekke en schrijf ze dan op. Dit gedichtje gaat over school.

‘Jij bent wit dus ik wil met jou trouwen’ Portret van de Nederlandse Michelle Bal die in het noorden van Ghana vrijwilligerswerk doet. In haar gastgezin lijkt het soms een omgekeerde wereld. ‘Alles werd me uit handen genomen. Als ik verpakt water ging halen, dan liep mijn zusje mee om die baal zakjes op haar hoofd mee naar huis te dragen. Liep ik even met mijn fiets aan de hand, dan werd hij meteen overgenomen.’

We will leave this school We won’t stay here forever Don’t defame me I just came by To say goodbye

Van Gaborone naar Francistown Reisverhaal over een treinreis van Gaborone naar Francistown. ‘Met de Lonely Planet in de hand gaan we op zoek naar het Supa-ngao-museum, de enige bezienswaardigheid van de stad. We zijn de enige bezoekers en de beheerders zijn duidelijk blij iemand te zien. Als we een souveniertje kopen, kan hun geluk helemaal niet meer op.’

join

55


V VERRAS JE MOEDER MET TIEN KUIKENS

‘midden in een andere cultuur’ • Xplore financiert stages in en uitwisselingen met ontwikkelingslanden. Zodat je als jongere zelf kunt zien hoe het daar aan toe gaat en vervolgens je ervaringen kunt delen met andere Nederlanders. • Sinds 2005 zijn er bijna 300 projecten goedgekeurd en vertrokken meer dan 5000 jongeren naar het buitenland. • In 2007 vonden de meeste projecten plaats in Zuid-Afrika, Kenia en Suriname. • Door verschillende activiteiten die na terugkomst in Nederland werden georganiseerd zijn tot nu toe ruim 750.000 Nederlanders geïnformeerd over ontwikkelingssamenwerking.

15

Xplore wordt eind 2008 afgerond. Kijk voor meer informatie, ook over de eventuele voortgang van het programma, op www.xplore.nl.

Bestel direct oxfamnovibpaktuit.nl

colofon

Adv JOIN.indd 1

Join is het kwartaalblad van lokaalmondiaal in samenwerking met de Hogeschool voor de Journalistiek in Utrecht, Tilburg en Zwolle. Het tijdschrift wordt gemaakt door studenten journalistiek voor studenten op het HBO. Join komt voort uit het programma Beyond (y)our World, wat mogelijk gemaakt wordt door Xplore, NCDO en ICCO. Directie lokaalmondiaal en concept BYW Stefan Verwer Hoofdredactie lokaalmondiaal Marc Broere Artdirectie en vormgeving Margo Vlamings, vormgeving i.s.m. Mick Pantelaras Productie en organisatie Niek Hermsen, Niekie Kleintjens en Johanna de Ruiter Communicatie Mirjam Wulff Druk Roto Smeets, Utrecht website www.beyondyourworld.nl

56

join

Contact Lokaalmondiaal Velperbuitensingel 8 6828 CT Arnhem www.lokaalmondiaal.net

22-04-2008 08:46:06

Begeleiding studenten vanuit Hogeschool Utrecht Nico Kussendrager, Carien Touwen Eindredactie studenten Inge Mathijssen Studenten Hogeschool Utrecht Eliza Coolsma, Nyncke Ernst, Luuk Esser, Eric Jan Geurds, Kevin Groeneweg, Jody van der Helm, Kelly Janssen, Hester Jellema, Jitske Jepma, Inge Mathijssen, Merel Meessen, Viviènne van Nisius, Sandra Nonhebel, Janie van de Pas, Thijs Prinsen, Marieke Roeleveld, Martine Seijffert, Karijne Wagemans, Mariëlle de Waardt, Diederik van Zessen. Aan dit nummer werkten verder mee Leonard Faüstle, Renske de Greef, André van der Stouwe, Femke Stroomer, Bram van der Velde Coverbeeld Margo Vlamings Oplage 10.000 In september verschijnt de volgende Join.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.