Join 3

Page 1

join

De wereld krimpt tekst Femke Stroomer fotografie Leonard Faüstle

‘Hier lopen leeuwen’, zegt Beauty. ‘Daarom lopen we ‘s avonds nooit deze route.’ Met haar grote donkere ogen en lange vlechtjes doet ze haar naam eer aan. Beauty zit met twee vrienden tussen onze spullen op de achterbank gepropt. In het donker zijn wij verdwaald aan de rand van het grensplaatsje Kasane, vanwaar we de volgende dag van Botswana naar Zambia zullen reizen. Toen we het groepje jongeren langs de weg aanspraken, maakten ze meteen van de gelegenheid gebruik om een lift te vragen. Ze moeten aan de andere kant van het centrum zijn. We zetten ze af in een woonwijk met kleine hutjes met golfplaten daken, vuurtjes in olievaten op het erf en honden die tussen het afval scharrelen. Bij het uitstappen wordt er uitgebreid afscheid genomen alsof we elkaar al jaren kennen.

Femke Stroomer is camerajournaliste bij lokaalmondiaal. In deze column zal ze verslag doen van haar werk als journaliste in ontwikkelingslanden.

‘Zit je op facebook?’, vraagt Beauty. Of ik op facebook zit? Ik kijk van Beauty naar het hutje dat ze net aanwees als hun huis en terug naar Beauty. Tuurlijk, deze meiden gaan ook met hun tijd mee, bedenk ik me, en misschien nog wel meer dan ik. ‘Eh nee, ik zit niet op facebook’, moet ik bekennen. ‘Oh jammer, geef me dan je mobiele nummer.’ Ze haalt een fancy plat mobieltje uit haar strakke jeans. Dat ik in een eend door Afrika reis om te filmen, daar snappen ze helemaal niks van. Maar dat we online contact kunnen houden is niet meer dan normaal. Toen ik twaalf jaar geleden de oceaan overstak om Spaans te leren, maakte ik mijn eerste emailadres aan. Een grandioze uitvinding vond ik het. Inmiddels kan ik me niet meer zonder voorstellen. Nu lijkt de digitale wereld het echte leven voorbij te snellen. We doen nog altijd tien uur over een vlucht naar Botswana, maar kunnen op hetzelfde moment met beeld en al kletsen met iemand in Kasane. Afstanden verdwijnen, de wereld krimpt. Zonder dat we het in de gaten hebben, is ons dagelijks leven al op vele vlakken verbonden met dat van iemand in ‘de Derde wereld.’ Sterker nog: zonder coltan, een erts uit de mijnen van Congo, of de Chinese arbeider die de elektronica in elkaar prutst, hadden we niet eens mobieltjes gehad. Terwijl de bereikbaarheid wereldwijd steeds groter wordt, lijkt het wel of wij steeds minder bereikbaar worden voor al het nieuws dat via die nieuwe kanalen naar ons toekomt. Internet brengt nieuws uit de verste uithoeken van de wereld op ons bord. Nieuws over ongelijkheid, mensenrechtenschendingen en slechte arbeidsomstandigheden. Maar wat moeten we met deze informatie? Het is zo’n Ver-van-mijn-bed-show. Terwijl de wereld krimpt, moeten journalisten hun blik verruimen. We moeten problemen in de mijnen in Congo aan de kaak stellen. De arbeidsomstandigheden in de Chinese fabrieken beschrijven. Laten zien hoe de verbanden wereldwijd liggen. Hoe ons gedrag invloed heeft op het leven aan de andere kant van de wereld. In gedachten zie ik mezelf als een echte detective op pad gaan, geen mens, geen gevaar dat me tegenhoudt...

Jonge journalisten over internationale samenwerking nummer 3 september 2008

column

Jonge journalisten over internationale samenwerking nummer 3 september 2008

BOOMING Uganda en Rwanda Deze landen maken een economische groeispurt

Schrijf met Renske de Greef In de ban van voetbal Afrika op weg naar het WK


Studio Kastermans

L N E B IK

S N A R F E G N A E D E O M EGEN AR

T P O A T IK S

AG D E D E O M RELDAR

IS er licht in de duisternis? IS de aarde plat? IS 2015 al in zicht? IS ongelijkheid verleden tijd? IS er leven na de dood? IS de vakantieliefde duurzaam? IS Jemen toe aan de pil? IS er geld genoeg? IS er een dokter in de zaal? IS iedereen van de wereld? IS het lot b epaald? IS de wereldverbeteraar nog levensvat baar? IS er nog wat van te maken? IS de lunch gratis? IS de boer vogelvrij? IS de toerist welkom? IS de migrant nodig? IS microkrediet de oplossing? IS er hoop op verzoening? IS het leven oneerlijk verdeeld? IS Afrika nog te redden? IS de mens verwend? IS het klimaat neutraal? IS er licht in de duisternis? IS de aarde plat? IS 2015 al in zicht? IS ongelijkheid verleden tijd? IS er leven na de dood? IS de geld genoeg? IS er een dokter in de zaal? IS iedereen van de wereld? IS het lot bepaald? IS de wereldverbeteraar nog levensvat baar? IS er nog wat van te maken? IS de lunch gratis? IS de boer vogelvrij? IS de toerist welkom? IS de migrant nodig? IS microkre diet de oplossing? IS er hoop op verzoening? IS het leven oneerlijk verdeeld? IS Afrika nog te redden? IS de mens verwend? IS het klimaat neutraal? IS er licht in de duisternis? IS de aarde plat? IS 2015 al in zicht? IS on gelijkheid verleden tijd? IS er leven na de dood? IS de geld genoeg? IS er een dokter in de zaal? IS iedereen van de wereld? IS het lot bepaald? IS de IS is hĂŠt maandblad over internationale samenwerking. wereld verbeteraar Het staat boordevol bijzondere initiatieven in ont wikkenog levensvat baar? IS de lunch gratis? IS lingslanden. IS is een uitgave van NCDO, de Nationale de boer vogelvrij? IS Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame de toerist welkom? IS er nog wat van te Ontwikkeling. Nieuwsgierig? Kijk op www.isonline.nl maken? IS de wereld- en meld je aan voor een gratis abonnement.

PRESENTEERTĂ&#x;SPECIALEĂ&#x;Ă&#x; VOORPREMInRESĂ&#x;VANĂ&#x;

9_ZWZ[ Zei >ec[di

VANĂ&#x;DEĂ&#x;MAKERSĂ&#x;VANĂ&#x;9_ZWZ[ Z[ :[ki Ă&#x;

E W R E B O T 17 OK

Word gratis abonnee!

internationale samenwerking

link naar de wereld

#HECK nnn%dfm`\jk_XkdXkk\i%ec VOORĂ&#x;ALLEĂ&#x;INFOĂ&#x;OVERĂ&#x;DEĂ&#x;½LM Ă&#x;LOCATIESĂ&#x;ENĂ&#x;DATA

WIN MET JE TEAM EEN STUDIEREIS EN

N

EN DRAAG ZELF BIJ AAN VERANDERING!

Met een team van maximaal 4 studenten (hbo/wo) stort je je op cases over armoede- en gezondheidsproblematiek wereldwijd. Hierbij staan de millenniumdoelen centraal. Wint jouw team, dan gaan jullie zelf op onderzoek uit. Vlieg jij straks naar Afrika?

EEN 8018 Lange Frans 190x247 FC.indd 1

8/21/08 3:35:23 PM

MILLENNIUMBATTLE.NL

Foto: Marielle van Uitert

WWW.EEN.NL

GA DE UITDAGING AAN EN SCHRIJF JOUW TEAM VĂ“Ă“R 12 NOVEMBER 2008 IN OP

Advertentie Join.indd 1

Meer weten? Ontdek het op Nederlands jongste internetmagazine! www.verspers.nl 21-08-2008 17:05:51


inleiding Journalistiek over ontwikkelingssamenwerking is saai en is vol wanhoop, honger en ellende. De gemiddelde Afrikaan is primitief, arm, stinkt, loopt in een berenvelletje en blinkt uit in hardlopen. Het beeld van ontwikkelingslanden wordt maar al te vaak beheerst door negatieve verhalen. Een beeld wat weerzin en afschuw opwekt, wat alle hoop op een betere toekomst de grond in boort. Met Join hebben wij niet de pretentie het antwoord te hebben op alle problemen in de wereld. Maar Join breekt wel met het heersende beeld van ontwikkelingslanden. Join gaat echter die problemen niet uit de weg.

De verhalen in Join zijn geschreven door jonge journalisten die met een onbevangen blik schrijven over hetgeen hen interesseert! In deze Join tonen zij de kracht en het normale leven in twee ontwikkelingslanden: Botswana en Ghana. Twintig studenten journalistiek van de Hogeschool Utrecht reisden voor lokaalmondiaal naar deze twee Afrikaanse landen en maakten dit tijdschrift voor jullie. Een tijdschrift dat boeit en opvalt, juist omdat de jonge journalisten zelf hun onderwerpen bepaalden. Wil je meer lezen en meer weten? Kijk dan voor de weblogs die de studenten tijdens hun reis bijhielden, de filmpjes, meer foto’s en artikelen op www.beyondyourworld.nl. Stefan Verwer, directeur lokaalmondiaal

inhoud

2 10 24

Leven zonder tongzoenen Schrijfster Renske de Greef hoorde in Mali dat de mensen niet tongzoenen. Gretig ging ze op zoek naar het antwoord op de vraag waarom.

Het leven is leuker in een soap Acteur of actrice worden is een droom van vele Ghanezen. Maar de weg naar de rode loper is lang. ‘Het frustreert me dat looks zo belangrijk zijn.’

En verder…

28 37

De Ghanese weg naar een rijbewijs De meeste chauffeurs in Ghana hebben nog nooit een rijschool van binnen gezien. Want waarom zou je veel geld betalen als niemand je verbiedt het autorijden van vrienden en familie te leren. Het resultaat? ‘Het is oorlog op onze wegen.’

40

Dromen van het WK-voetbal

4 Supermarkt op straat

Zuid-Afrika maakt zich op voor het WK-voetbal. Het wordt het grootste evenement ooit op Afrikaanse bodem. Spelers en fans zijn begonnen aan hun ‘road to 2010.’ Join peilde alvast de stemming tijdens de Afrika Cup.

7 Introductie Ghana

Botswana koestert de medicijnman Een medicijnman die kanker en zelfs aids kan genezen? Overal in Botswana zijn schooltjes waar jongeren het mysterieuze vak van medicijnman kunnen leren. Join wist er een te bezoeken. ‘De meisjes gooien een zwart poeder met mentholgeur over de muntjes heen en snuiven het op.’

Witte advertenties Het aantal blanken in Botswana is te verwaarlozen, maar toch is de advertentiemarkt vooral op hen gericht. ‘Blank staat voor geld, hoe je het ook wendt of keert.’

12 Gek voor altijd 16 Police Academy 18 Kritische journalistiek in Ghana 20 Hip in Ghana 21 De opkomst van de Pinksterkerken 30 Join’s Angels 34 Introductie Botswana 42 Een tik op de vingers 44 Seks op de televisie 46 Aidsprobleem? Hoezo? 48 Reiservaringen 50 Blijf-van-mijn-lijf huis biedt veilige haven 52 Olifantenoverschot in Botswana 54 Hippe radio 58 De afdankertjes van Femke

join


editorial renske tekst Renske de Greef fotografie Leonard Faüstle

Weg van de gebaande paden?

D

e eerste keer dat ik een verre reis ging maken was naar Thailand. Ik was achttien en samen met mijn beste vriend stond ik op het vliegveld. Hij met een luchtig gooimaar-over-de-schouder-tasje, ik met een koffer die qua grootte deed vermoeden dat ik iets probeerde te smokkelen, waarschijnlijk Afrikaanse olifanten. Ik was Zeelandse campings met als hoogtepunt drie rondjes op een doorgesleten ezeltje gewend en had me al maanden zorgen gemaakt over alle mogelijke manieren waarop deze reis zou eindigen in een eenzame en pijnlijke dood. Ik ben iemand die graag bijsluiters leest, dus ik heb een bepaalde fascinatie voor het gruwelijke. Ik las over diarree-drinkwater, over visjes die je plasbuis inzwemmen, vliegen die eitjes leggen tussen je tenen en over kakkerlakken die ‘s nachts graag vochtige donkere holtes opzoeken. Ik had als voorzorgsmaatregel de hele ‘Extreme Sports-winkel’ leeggekocht, dus ik ging bewapend met waterfilters, ORS, afritsbroek, liters DEET en wandelschoenen die zo behendig en sexy

join


editorialrenske waren als twee aardappelkistjes op weg. Ik was bang, maar ook trots. Hier ging een wereldreizigster. Hier ging een globetrotter, weg van de gebaande paden. Op naar het onbekende, ook al zaten daar misschien vuistgrote kakkerlakken. En als die er waren, nou, dan ging ik wel ergens anders slapen (ergens met airco misschien?). Zoals je al begrijpt, hier ging een avonturier op pad. De werkelijkheid van Thailand was enigszins anders. Bangkok zat vol met toeristen (en maar heel weinig daarvan droegen een duizend-zakken-afritsbroek, jammergenoeg.) Mijn noeste ontdekkingsreizigergevoel leek opeens een beetje belachelijk, en het was zeker treurig te noemen dat ik vervolgens de inhoud van een hele Extreme Sportswinkel door Thailand moest sleuren. Toch probeerden we om binnen de toeristenmassa het avontuur te zoeken. We bezochten verre marktjes en pingpongshows, aten hete Massaman-curry en dronken Thaise rum. Overal maakten we foto’s. Bij één kleine ruïne zagen we iets heel bijzonders. Een los stenen Boeddha-hoofd werd omwikkeld door de wortels van een oude boom. We maakten een foto en bewonderden het plaatje. En zeiden waarschijnlijk iets over Tijd en Spirituele Samensmelting Van Geesten. Of gewoon iets over seks: ik was dan wel achttien, maar niet helemáál een ander. Thuis aangekomen ging ik enthousiast op bezoek bij een vriendin die ook naar Thailand was geweest, om elkaars foto’s te bekijken. Al bij de deur werd duidelijk dat het niet zo’n leuke ervaring zou worden. Ze deed open in een groene versie van de witte Thaise vissersbroek die ik op dat moment aanhad. Vervolgens kon ik ongeveer elke foto die ze liet zien spiegelen met een van de mijne. Ze had foto’s van kleurige marktjes, hief lachend een bord rijst naar de camera en dronk rum op hetzelfde Vollemaansfeest waar wij een jaar later waren geweest. En als bekroning was daar de foto van het Boeddha-hoofd. Het was EXACT

dezelfde foto. Globetrotter-ammehoela: uiteindelijk hadden we allemaal elkaar achterna gelopen. Met journalistieke verhalen kan het net zo gaan. Soms is een onderwerp zo sterk, opvallend of aansprekend dat iedereen er iets over wil schrijven. Bij Spunk, het tijdschrift waar ik werkte, regende het aanmeldingen van aspirantredacteurs die allemaal zeiden: ‘Ik wil graag iets met discriminatie doen.’ Wát ze dan met discriminatie wilden doen -behalve het door vurig schrift verbannen naar de diepste krochten van de hel- wisten ze meestal niet precies. Verhalen over Afrika gaan heel vaak over het benauwende taboe rond aids, en als er een positief geluid moet komen over de verbindende en magische kracht die voetbal heet. En soms zijn de onderwerpen ook minder breed, maar zijn ze in een specifiek land erg opvallend. In deze Join gaan jonge journalisten naar Uganda en Rwanda. Ze spreken -onder andere- met een sekscolumniste en de hoofdredacteur van een opruiende en van seks doortrokken roddelkrant. In mijn boek ‘Seks in Afrika’ heb ik in Uganda een interview met exact dezelfde sekscolumniste en opruiende roddelkrant. Alles is al een keer gedaan -maar nog niet door jou, is het zinnetje waarmee we handig om dat probleem heen dartelen. En dat is ook zo. In 1998 kwamen vlak na elkaar de films ‘Antz’ en ‘A Bug’s Life’ uit. Je zou jezelf kunnen afvragen: hoeveel films over pratende insecten heeft de mensheid nodig? Het antwoord is: geen idee. Oneindig veel, zolang ze goed zijn. Persoonlijk zou ik elke dag wel een film over pratende dieren kunnen zien, maar ik ben dan ook als klein kind geïndoctrineerd met Disney. Elk onderwerp is op honderden manieren benaderbaar. Als het over zwerfkinderen gaat, zal de ene journalist liever met de directeur van een opvanghuis praten, terwijl de ander ervoor kiest samen met die kinderen een week op straat te leven, terwijl hij verfverdunner snuift en overdag lusteloos op een conserven-

blikje trommelt voor kleingeld. En de doelgroep maakt ook veel uit: misschien is het voor een vaktijdschrift van ontwikkelingswerkers niet meer interessant om een stuk te lezen over het ontstaan van aids, voor veel scholieren is het dat wel. (Zeker als je fijn gedetailleerd verhaalt over de urban myth dat aids is ontstaan door een soortoverschrijdende liefdesaffaire tussen mens en aap. Wat bij het stuk voor de ontwikkelingswerkers misschien sowieso wat misplaatst zou zijn.) Het is absoluut niet erg dat een heleboel mensen graag over discriminatie willen schrijven, het is zelfs heel ontroerend. Waar het om gaat is de manier waarop je het doet. De volgende keer dat ik naar Thailand ga laat ik mijn duizend-zakken-afritsbroek thuis (je één keer de Great White Hunter voelen is genoeg) en zal ik mijn best doen te geloven dat kakkerlakken heus niet erg vaak in vochtige plekken kruipen (ook al heb ik dat een keer in ER gezien. En ER is voor medicinale weetjes wat Bob Ross is voor kitsch en happy trees.) Ik zal naar marktjes gaan en naar pingpongshows, curry eten en rum drinken. En mijn best doen een paar foto’s te maken die niemand anders heeft.

Renske de Greef (23) is schrijfster en columniste. Op haar zestiende begon ze bij spunk.nl, het online jongerenmagazine. Daar brak ze door met de column Lust, waar gebundeld in boekvorm al meer dan 12.000 exemplaren van zijn verkocht. Daarna volgden de boeken Ja/Nee (samen met Jan Hoek) en het spraakmakende Seks in Afrika. In 2007 verscheen haar debuutroman ‘Was alles maar Konijnen.’

join


ugandaintroductie Uganda: de parel van Afrika De bekende Engelse staatsman Winston Churchill noemde Uganda ooit de ‘parel van Afrika.’ Toch kennen de meeste mensen Uganda nog altijd als het land van de brute dictator Idi Amin die in de jaren zeventig voor honderdduizenden slachtoffers zorgde. Maar die tijden liggen alweer lang achter de rug. Tegenwoordig is Uganda een ‘normaal’ Afrikaans land. Een land van tegenstellingen ook. Aan de ene kant een goede economische groei, maar aan de andere kant ook nog steeds armoede voor een groot deel van de bevolking. Met een hippe middenklasse in de hoofdstad Kampala, maar ook met een president die maar niet wil wijken voor een jonge generatie.

hier KOMT NIEUW BEELD!!

tekst Lon te Poel en Dagmar Franken

Feiten en cijfers Staatsvorm: Republiek President: Yoweri Museveni Hoofdstad: Kampala Taal: Engels en Swahili Inwoners: 29 miljoen Valuta: Ugandese Shilling Tijdsverschil: +2 Is er een visum nodig: Ja Zijn er vaccinaties nodig: Ja

join

Snelcursus Swahili Hello: Jambo What is your name?: Jina lako nani? My name is: Jina langu ni Nice to meet you: Nafurahi kukuana How are you?: Habari gani? Uhali gani? Thank you: Asante Yes: Ndiyo No: Hapana


ugandaintroductie

Economie: geen schoenen, wel telefoon Na bijna vijftien jaar van burgeroorlogen en dictatuur stond Uganda halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw economisch aan de rand van de afgrond. Maar de machtsovername van president Yoweri Museveni zorgde voor een kentering in het land. Langzaam begon het land uit het dal te klauteren. De economie werd geliberaliseerd en begon spectaculair te groeien. Nog altijd is de jaarlijkse economische groei ongeveer vijf procent. Niet alleen Museveni is hiervoor verantwoordelijk. De begroting van het land is voor ruim vijftig procent afhankelijk van buitenlandse ontwikkelingshulp. Uganda groeide uit tot het lievelingsland van de internationale hulpgemeenschap. De Wereldbank, particuliere hulporganisaties en Westerse regeringen: allemaal roemden ze het land vanwege de snelle ontwikkeling en zagen ze president Museveni als het schoolvoorbeeld van een nieuwe generatie Afrikaanse leiders die het beste met zijn land voor had. De enorme groei vind je vooral terug in Kampala, de hoofdstad. Uganda heeft twee gezichten. Kampala en de rest van het land. Op het platteland, zeg 90 procent van Uganda, leven mensen veelal zelfvoorzienend. Ze verbouwen groenten en fruit en hebben soms een varken of een koe. In de hoofdstad is het compleet anders. Er zit nog net geen mcDonalds, alle andere kenmerken van een grote stad zijn zichtbaar aanwezig. Hier is wel degelijk een economie aan de gang. Niet alleen de rijken wonen er, ook is een middenklasse ontstaan. Ook al zie je dat niet terug in de stad: de export van landbouwproducten is van levensbelang. De export van koffie, thee, maïs en tabak blijft toenemen. De groeiende economie trekt veel buitenlandse investeerders aan. Ook de helft van de door Idi Amin weggestuurde Aziaten zijn terug en hebben hun toenmalige bedrijven weer opgestart. Je ziet ze vooral in het toerisme en het bankwezen. Het meest opvallende aan de kapitalistische revolutie is de mobiele telefonie. Uganda is een van de eerste Afrikaanse landen met een vrijwel volledig dekkend netwerk. Erg gek om te zien dat mensen zonder schoenen wel met een mobieltje aan het oor lopen. Dit soort contrasten blijft je verbazen als je door Uganda reist. Sommige mensen hebben weinig eten, maar wel een televisie!

l e r a p e d : a d n Uga frika nA

Wel of geen persvrijheid? Momenteel verschijnen er drie dagelijkse Engelstalige kranten in Uganda: De New Vision, de Daily Monitor en de Red Pepper. De New Vision is de staatskrant, Daily Monitor is een onafhankelijke krant, en de Red Pepper een tabloid. Laatstgenoemde is de meest opvallende en meest besproken krant. Roddels en seks vormen de hoofdmoot van het blad. Zelfs Wilma Nanninga zou opkijken als ze deze krant onder haar neus krijgt. Foto’s van vrijende stelletjes en verhalen over popsterren en hun partners is wat de lezers graag zien. Ieder exemplaar van een krant wordt in Uganda gemiddeld door twintig tot dertig mensen gelezen. Kranten worden het meest gelezen in de stad. Op het platteland is radio het belangrijkste medium. Een radio is sowieso erg belangrijk voor de Ugandezen. Bijna elk gezin heeft er een. Wel op batterijen natuurlijk, want stroom is er niet de hele dag. Van persvrijheid kun je niet spreken in Uganda. Schrijf vooral niet te kritisch over binnenlandse politiek. Er is een constante dreiging van de regering die ieder moment kan ingrijpen om bijvoorbeeld alle computers weg te halen. De regering zet daarnaast ook drukkerijen en adverteerders onder druk. Zo heeft Andrew Mwenda, de bekendste onafhankelijke journalist in Uganda, stad en land afgezocht naar een drukkerij die zijn kritische tijdschrift The Independent wilde drukken. De regering dreigde elke drukkerij die in zee ging met Mwenda te sluiten. De media denken volgens Museveni niet veel na en zijn een verwarde partij. Hij noemde journalisten een keer ‘voormalige visverkopers’ die nu de journalistiek uitprobeerden. Museveni is iemand die graag opschept over hoe hij halverwege de jaren tachtig de vrede heeft hersteld en mensen, inclusief de pers, heeft toegestaan om van die vrijheid te genieten. Maar hij is er nog steeds niet in geslaagd om de bloedige oorlog in het noorden van het land tegen de Lord’s Resistance Army (LRA) te beëindigen. Eigenlijk had president Museveni volgens een door hemzelf ingestelde grondwet in 2006 plaats moeten maken voor een nieuwe president. Maar hij veranderde de grondwet speciaal om toch nog een keer aan de verkiezingen mee te mogen doen. Naar eigen zeggen omdat er geen andere geschikte kandidaten in het land waren. Na 22 jaar vinden veel Ugandezen echter dat het tijd wordt voor een frisse wind.

join


uganda

Shoppen in Kampala Uganda is booming. Het Oost-Afrikaanse land is de parel van Afrika: relatief weinig aids, grote economische groei en stijgend toerisme. Nu het in buurland Kenia rommelt, is Uganda een goed alternatief. Trek er deze winter op uit en ontdek zelf de andere kant van de wereld. tekst en fotografie Lonneke de Ruiter

Kampala air shoppen: jij dat originele jurkje, de verkoper een dagsalaris! Schuldig hoef je je dus niet te voelen wanneer je naar hartelust shopt in hoofdstad Kampala. Westerse invloeden zijn duidelijk merkbaar in deze grote stad. Alle paspoppen zijn blank (Ugandezen willen namelijk graag op Westerlingen lijken) en kleding en schoenen hebben vaak een Westerse look. Maar gelukkig zijn er ook genoeg leuke Afrikaanse kleren en sieraden te vinden.

F

join

High street De straat waar het allemaal gebeurt is Kampala Road. High street van de stad waar zowel buiten als binnen volop kan worden geshopt. Overdekte winkelcentra zijn verstopt achter kleine portieren, in winkelruiten zie je de leukste schoenen en hipste tassen. Boekwinkel Aristoc (nr.17/19) is een must voor de boekliefhebber. Voor luxe eten (Sam’s, nr 78), Ugandese lekkernijen (Canaan Restaurant, nr.9/10), of een snelle hap (Food Court, nr 14) ben je op de Kampala Road aan het juiste adres. De lekkerste chococake is te krij-

gen bij Café Pap, Parliament Avenue 13 (grenst aan Kampala Road). African Crafts Goedkope Afrikaanse sjaaltjes, oorbellen, kettinkjes en armbanden koop je bij de African Crafts op Winston Road en Buganda Road. Ook originele souvenirs voor het thuisfront tik je hier op de kop. Djembe’s, schilderijtjes, flessenopeners of beeldjes, ze hebben het allemaal. Vergis je niet in de herkomst van de producten: de meeste worden gemaakt in Congo. Maar ach, wie ziet dat verschil? Typisch


uganda

Ugandese souvenirs zijn gevlochten mandjes, in alle soorten en maten. Bij de crafts op Buganda Road ligt een fair trade shop vol leuke spulletjes gemaakt door (vooral) Ugandese vrouwen. Kleding op maat De combinatie van Afrikaanse en Westerse invloeden is origineel, maar er gaat niks boven je eigen stijl. Kampala is dé plek om eigen designideeën tot leven te brengen. Voor hooguit 35 euro maken naaisters binnen twee dagen een op lijfgemaakt jurkje, shirt of broek. Op Buganda Road en Kampala Road zijn tientallen naaiwinkeltjes te vinden. Bernina Designer (Kampala Road, nr 72) heeft veel keuze in stoffen. Vind je geen geschikte? Dan zoeken de naaisters een leuk stofje op de markt. Luxe Op zoek naar een beetje luxe? Sprint dan naar de Garden City Shopping Mall. Neem een heerlijke én gezonde shake in Healthy Snack (kelder) en leef je uit tussen Westerse en

Afrikaanse producten in de übergrote supermarkt op de begane grond. Koop overheerlijke Ugandese koffie, thee en chocolade. Op de eerste en tweede etage vind je verschillende kleding en schoenenwinkeltjes. Voor chique kleding móet je Woolworths van binnen bekijken, hippe mode vind je bij Imagez. Naast gratis schone toiletten op de tweede verdieping kun je je een paar uur vermaken in de enige bioscoop van de stad. Etage drie is gevuld met een groot dakterras, waar je overdag genietend van het uitzicht heerlijk kunt lunchen. ’s Avonds ga je uit je dak in de (deels) openluchtdiscotheek.

Buiten de stad Reis je naar Uganda, dan is Kampala een must. Maar blijf geen weken in de hoofdstad hangen, want dit is maar een deel van het land. Snuif cultuur in de kleinere stad Jinja, ervaar het leven op het platteland, aanschouw de prachtige natuur bij Lake Bunyoni en zoek de berggorilla’s in een wildpark. Voor meer informatie over Uganda check www.uganda.co.ug of lees ‘Te gast in Uganda’ van Marc Broere & Peter Vermaas.

bureauspullen Op zoek naar een leuke pen, map, dagboek of agenda om het nieuwe schooljaar mee te beginnen? Kijk op Nkrumah Road (parallel aan Kampala Road). Meer dan veertig winkels vol leuke én handige bureauspulletjes.

Pingelen Pingelen hoort bij de cultuur. Het lijkt onzinnig 500 shilling af te dingen (omgerekend twintig cent), but it’s part of the game. Maak er een spelletje van, maar kleed de verkoper niet helemaal uit. Voor jou is het tenslotte slechts twintig cent, voor de ander een enorm bedrag.

join


uganda

Waar zijn de toeristen?

Uganda worstelt nog steeds met imagoprobleem

join


uganda

Steeds meer mensen willen een ‘spannende’ vakantie. Andere culturen, op safari, ver van huis. Iets anders dan de Spaanse Costa’s. Afrika is hot. De cijfers liegen er niet om: het continent van de rode aarde is de snelste stijger op de wereldranglijst van populaire vakantiebestemmingen. Uganda bleef jarenlang achter op haar buurlanden, maar maakt nu een inhaalslag. tekst Dagmar Franken

J

inja, Oost-Uganda. Een paar witte eenden dobberen op het rustige water van het Victoriameer. Af en toe duikt er een klein vogeltje in het water om een visje te pakken. Het laat kringen achter die langzaam vervagen. De palmbomen aan de oever hangen vol met slapende vleermuizen. Er heerst totale stilte. In een mooi hotel aan het meer is het net zo stil als op het water. De golfbaan naast het hotel ligt er prachtig bij, maar wordt niet gebruikt. Jinja zou een toeristische trekpleister moeten zijn. Hier gaat het Victoriameer over in de Nijl. En het is een van de beste plekken ter wereld om te raften. Maar toeristen zijn er niet, op een enkele die-hard rafter na. Aan de rand van de Nijl zit een net geopend restaurantje en cocktailbar. Een hip kleurrijk tentje met een geweldig uitzicht. Eigenaresse is journaliste en filmmaakster Isabelle Alenus. Geboren in Burundi en opgegroeid in Tanzania. Ze studeerde in Londen en woonde 10 jaar lang op verschillende plekken in de wereld. In opdracht van de overheid deed ze vorig jaar onderzoek naar toerisme in Uganda. Op haar splinternieuwe terras vertelt Alenus waarom er zo weinig toeristen zijn. ‘Het land kampt met een imagoprobleem. Als mensen aan Uganda denken, denken ze aan Idi Amin. Dat is jammer, want Uganda is naar mijn mening het mooiste land van Afrika.’ Totaal geruïneerd In de jaren vijftig en zestig was Uganda de belangrijkste vakantiebestemming van OostAfrika. Dictator Idi Amin maakte hier in de jaren zeventig een einde aan. Tijdens zijn bewind werden ruim 300.000 mensen vermoord. Het wrede regime van

Amin bracht het land tot de rand van de afgrond. Hierdoor was ook het toerisme evenals de kijk van de wereld op Uganda totaal geruïneerd. Het toerisme komt nu weer op gang. In 2006 bezochten 539.000 toeristen Uganda. Een stijging van 15 procent in vergelijking met het jaar ervoor. Maar vergeleken bij Kenia’s anderhalf miljoen, nog veel te weinig. Volgens Alenus gaat het goed maar moet er nog veel gebeuren. ‘Het toerisme groeit hard, het is alleen nog niet waar het had kunnen zijn. Het land moet nog ontzettend veel doen om de wereld niet alleen de diversiteit van het land te laten zien, maar ook dat Uganda weer een van de veiligste en mooiste plekken van Afrika is.’ Alenus vertelt dat er de laatste jaren te weinig is gedaan aan de promotie van het land als vakantiebestemming. ‘Thomas Cook, de Britse reisorganisatie en tevens een van de grootste touroperators ter wereld, biedt geen reizen aan naar Uganda. Je kunt alles boeken, maar niet Uganda. Dat moet veranderen. Hier ligt ook een grote rol voor de Ugandese overheid.’ iedereen wakker geschud Ignacius Nakishero werkte 12 jaar als manager voor de Uganda Tourist Board, de organisatie van de overheid om het land te promoten als vakantiebestemming. Een zware taak volgens Nakishero. ‘Er moest zo ontzettend veel gebeuren met het land voordat we überhaupt aan promotie konden gaan denken. Wegen moesten worden aangelegd, ziekenhuizen waren er te weinig, en er moest hard worden gewerkt aan veiligheid.’ Hiervoor waren onvoldoende middelen. Toch ging het relatief goed met de opbouw van

het land. Na enkele jaren werd er steeds minder gebouwd. De overheid leek lui te worden en het land raakte in een sleur. Tot bijna een jaar geleden. In november 2007 mocht Uganda de tweejaarlijkse Commonwealth Heads Of Government Meeting (CHOGM) organiseren, waarbij leiders uit Groot-Brittannië en haar voormalige koloniën overleggen over democratie en mensenrechten. 53 Staatshoofden en nog eens 5000 gasten kwamen twee dagen naar hoofdstad Kampala. De overheid zag dit als dé kans om Uganda in de schijnwerpers te zetten. In no time werden hotels bijgebouwd, bloemenperken aangelegd en gaten in de weg gerepareerd. Op niet geheel diervriendelijke wijze, werden grote ‘lelijke’ vogels uit de stad verjaagd en werd er sinds lange tijd weer straatvuil opgehaald. ‘Sinds de CHOGM is iedereen wakker geschud en worden alle zeilen weer bijgezet om Uganda op de kaart te krijgen’, aldus Alenus. Smaak te pakken Ignacius Nakishero is blij met deze ontwikkeling. ‘De overheid zag wat een impact toerisme kan hebben op de gehele economie.’ Nu lijkt de Ugandese overheid de smaak behoorlijk te pakken te hebben. Onlangs is een nieuwe internetsite gemaakt voor toeristen en is een reclamespotje gemaakt dat wordt uitgezonden op de BBC. Het Ministerie van Toerisme streeft er nu naar om 1 miljoen toeristen te verwelkomen in 2010. Nakishero ziet een veelbelovende toekomst voor het toerisme. ‘In de zeer nabije toekomst zal toerisme de belangrijkste economische sector in het land zijn; het zal de levensstandaard zeer positief veranderen.’

join


uganda

n e E l o v t n kra , s k e s , e d f lie n e r e i z e l p t r o sp

10

join


uganda

‘Als je wil verkopen, moet je anders zijn.’ Onder dit motto is Richard Tusiime in 2001 zijn krant de Red Pepper begonnen. De onderkop van de krant luidt: 32 pagina's vol liefde, seks, plezier en sport. En dat klopt ook. Wie de krant openslaat ziet vier pagina's nieuws, twee pagina's economie, een katern sport en zoals de slogan doet vermoeden, vooral veel seks. De krant houdt de gemoederen in de Ugandese samenleving al jaren danig bezig. tekst en fotografie Steffy Clephas

N

a twintig minuten rijden vanaf de hoofdstad Kampala komen we dan eindelijk aan bij de redactie van de Red Pepper, een van Uganda’s best verkochte kranten. Wat ik zie is een zwaar bewaakt gebouw met onwijs hoge muren en een dikke stalen poort. Ons paspoort wordt bij binnenkomst door de beveiliging afgepakt en we worden onder toeziend oog naar binnen gebracht. En dan is het wachten op hoofdredacteur Richard Tusiime. Drie uur later komt hij binnen. Een grote en charmante, kalende man met een enorme grijns op z’n gezicht. Nadat Tusiime zijn opleiding journalistiek had afgerond, behoorde hij tot de beste van de klas. Niet verwonderlijk dus dat hij een baan kreeg aangeboden bij The Monitor, een van de kwaliteitskranten van Uganda. Toen hij daar om salarisverhoging vroeg, werd hij eruit gegooid. En wat doe je dan? Juist, je wordt leraar journalistiek. Tijdens zijn loopbaan als leraar merkte Tusiime dat zijn collega's erg weinig belangstelling toonden voor de zakenkant van het vak. Hoe verkoop je een krant en hoe bereik je je lezers? ‘Stukjes schrijven kan iedereen, maar bedenken hoe mensen die stukjes gaan lezen is een heel ander verhaal’, aldus Tusiime. luchtige politieke verhalen en roddels Vol ambitie begon de man met een paar oud collega's van The Monitor een eigen weekblad. Boordevol journalistieke verhalen die precies geschreven waren zoals het volgens

de regeltjes moest. Alleen één probleem: het weekblad verkocht niet. Na vier jaar proberen het weekblad aan de man te brengen, werd het opgedoekt. Weg droom, weg ambitie! Maar wat willen de Ugandezen dan? Deze gedachte heeft Tusiime lange tijd beziggehouden. In een land waar veel mensen analfabeet zijn, is het moeilijk om een krant op te richten. Een blad met plaatjes en ander nieuws dan de andere kranten, kan dat uitkomst bieden? De Red Pepper is geboren! Een tabloid naar het model van de Engelse Sun. Tusiime begon zijn krant rustig. Vooral luchtig politieke verhalen en roddels trotseerden de krant. Een half jaar later was het hek van de dam. Alleen al de voorpagina werd elke editie versierd met een naakte tot halfnaakte vrouw. De verdere inhoud van de krant bestond uit tien pagina’s nieuws en sport en voor de rest alleen maar seks. Sekslessen, pornografische plaatjes en erotische verhalen. Niets was te gek. Nu, zeven jaar later, is de krant sterk veranderd. Tusiime kreeg namelijk veel klachten over de oude vorm. Te veel seks zou het probleem zijn. En dan niet zozeer de verhalen over seks, maar vooral de foto's van stelletjes die net bezig waren met bangen, zoals de krant het zelf omschrijft. Elke dag stond er wel een betrapt stelletje in de krant. En vooral het noemen van naam en toenaam bij de stelletjes riep walging op bij verschillende mensen. Volgens Ugandese celebrity's pure sensatie en volgens het handelsoog van Tusiime ‘pure winst.’ Ook de adverteerders van de krant vonden het too much. ‘En zodra de adverteerders het niet meer met je formule eens zijn wordt het toch tijd voor iets anders’, aldus de hoofdredacteur.

join

11


uganda

vluchtende homoseksuelen Toch is de krant nog steeds anders dan de andere media in Uganda. Hoe de Red Pepper omgaat met verschillende onderwerpen laat dat goed zien. Vorig jaar was er in Uganda een demonstratie voor de vrijheid van homoseksualiteit. De demonstranten droegen maskers, omdat ze bang waren om herkend te worden. Homoseksualiteit is namelijk een doodzonde waarvoor levenslang staat. Tusiime kreeg het toch voor elkaar om namen van de homo's de dag erna in de krant te publiceren. ‘Ik deed het alleen om die mensen te helpen. Als je met een masker op demonstreert, sta je namelijk niet voor de volle honderd procent achter je standpunt en ik ben buiten dat ook mijn lezers verschuldigd om te laten weten wie deze mensen waren.’ Enig doorvragen op dit antwoord heeft geen zin. Tusiime is namelijk erg goed in het ontwijken van kritische vragen. Het gevolg van deze publicatie was dat verschillende homoseksuelen uit hun dorp zijn gevlucht en nog steeds ondergedoken zitten. Ook daar heeft de hoofdredacteur verder geen moeite mee. ‘De mensen zijn zelf die demonstratie begonnen, dus moeten ze daar ook de consequenties van dragen.’

Richard Tusiime

12

join

geen feitencheck Hoe het komt dat de Red Pepper elke dag een grote scoop heeft, roept bij veel mensen grote vraagtekens op. Zelf weet Tusiime erover te vertellen dat hij meer dan 200 mensen in dienst heeft en dat die overal geïnfiltreerd zijn. Aan feiten checken doen ze volgens hem niet. Maar zodra hij merkt dat iemand met een verkeerd verhaal komt, is de zakenrelatie meteen afgelopen. En dan kom je bij het tweede grote vraagteken achter de Red Pepper. Veel mensen denken dat Tusiime contacten onderhoudt met president Museveni. Waarom zou de Red Pepper anders nog nooit gesloten zijn, in tegenstelling tot de andere kranten die allemaal wel eens tijdelijk of voor langere tijd zijn gesloten, of waarvan verslaggevers werden opgepakt? En dat terwijl er wel elke dag over de president en zijn ministers wordt bericht! Op deze vraag begint Tusiime hartelijk te lachen. ‘Mensen denken dat alleen maar omdat Salim Saleh de Red Pepper heeft geopend. Dat hij toevallig Museveni’s broer is maakt het voor mensen dan makkelijker om een conclusie te trekken.’ Als ik op straat in Uganda aan mensen vraag of ze de Red Pepper lezen, kom ik erachter dat niemand graag toegeeft dat ze de krant lezen. Veel mensen vinden de krant onvolwassen en niet consequent in het berichten over onderwerpen. Toch moet de krant wel veel gelezen worden. De Pepper behoort namelijk tot de drie grote kranten van Uganda, naast The Monitor en regeringskrant The New Vision. Het zakeninstinct van Tusiime heeft dus toch gewerkt! En als we hem mogen geloven hebben we over drie jaar ook nog Pepper TV en Pepper Radio.

en, e r e d e i n a k n ijve ‘Stukjes schr sen die n e m e o h n e maar bedenk nder a n e e s i n e z e l stukjes gaan verhaal’


uganda

Afscheid van de straat Als blanke westerling krijg je er in Uganda dagelijks mee te maken. Bedelende kinderen die langs de kant van de weg smeken om geld, eten of kleren. Ontwikkelingsorganisatie KAYDA, Katwe Youth Development Association, zet zich in de Ugandese hoofdstad Kampala in voor deze kinderen en plukt ze letterlijk van de straat. tekst en fotografie Lon te Poel

I

n de sloppenwijk Katwe II Parish, ongeveer vijftien minuten rijden vanaf het drukke Kampala, leidt een modderige weg je naar de plek waar KAYDA gevestigd is. Het half grijs geschilderde gebouw is bijna niet te zien door de was die op de binnenplaats in de zon hangt te drogen. Op de betonnen veranda staan emmers water die al verklappen dat het hier niet om een doodnormale wasdag gaat. Integendeel zelfs. ‘Het hele gebouw is op zijn kop gezet omdat we belaagd zijn door tientallen vlooien’, vertelt Nsubuga Faisal, programmacoördinator van KAYDA. Samen met twee vrienden richtte hij in 1995 het project op dat zich in Kampala inzet voor straatkinderen, wezen en andere achtergestelde jongeren tussen de zes en achttien jaar. ‘Iedere dag weer werd ik op de route naar mijn werk geconfronteerd met kinderen die eenzaam en alleen over straat slenterden. Deze beelden waren voor mij en mijn vrienden de drijfveer om dit project op te zetten.’

Naar schatting kent Kampala ongeveer duizend jongens en 200 meisjes die op straat leven. KAYDA biedt onderdak aan 24 jongens en 20 meisjes. Het project wordt ondersteund door de Nederlandse hulporganisaties ICCO/ KerkenActie en de stichting Kinderen Van Uganda. ‘We zitten nu echt vol’, vertelt Faisal als hij een rondleiding

geeft door de gescheiden slaapvertrekken. De jongens die verdeeld zijn over twee kamers slapen in zelfgemaakte houten stapelbedden, bestaande uit drie verdiepingen. De plafonds die als opbergruimtes dienen, zijn behangen met kleren en in sommige bedden staan namen gekrast. Een stuk verderop, tussen het klaslokaal en de keuken in, delen de meisjes één kamer. Ook hier hangen allerlei spullen aan de muur en zijn de opgemaakte bedden bezaaid met zelfgemaakte poppen en knuffelberen.

afrikaanse trommels Met ‘vol’ doelt Faisal alleen op het aantal maximale slaapplekken, want overdag komen er uit de omringende sloppenwijk nog eens 37 kinderen bij. Ook zij mogen deelnemen aan de activiteiten die het project organiseert. ‘De kleinsten onder hen komen hier om te spelen en eten zo nu en dan een hapje mee. Iets waar de ouders vaak niet genoeg geld voor hebben. Kinderen vanaf een jaar of zes kunnen ook deelnemen aan het onderwijs en krijgen samen met de KAYDA kinderen dansen zanglessen.’

join

13


uganda

‘Door erover te zingen, kunnen veel hun boosheid en verdriet een plek geven’

14

join


uganda In het aangebouwde klaslokaal, dat er nog maar net staat, is een speciale muziekhoek ingericht. Hier staan een paar Afrikaanse trommels, djembés, en hangen de felgekleurde kostuums die de kinderen dragen tijdens voorstellingen en feesten. Volgens Faisal is muziek maken één van de beste manieren om trauma’s te verwerken. ‘De kinderen hier praten niet graag over hun verleden. Daarom leren wij ze liedjes over Uganda. Behalve de mooie dingen van het land gaan ze ook over onderwerpen als armoede, criminaliteit, verkrachtingen, het straatleven, aids en de dood. Dit zijn onderwerpen waar de meeste straatkinderen al op jonge leeftijd mee te maken krijgen. Door erover te zingen, merken wij dat veel van hen hun verdriet en boosheid een plek kunnen geven.’ Daarnaast gebruikt het project muziek ook als een vorm van voorlichting. Zo trekken de meisjes op Wereld Aids Dag in groepjes door de sloppenwijken van Kampala om over de ziekte te zingen. ‘Hiermee willen wij vrouwen en jonge meisjes vertellen hoe besmetting te voorkomen is, want vooral in arme gebieden heerst er nog steeds een taboe rondom aids.’

niet terug te gaan.’ De kinderen die geen familie meer hebben of ervoor kiezen om niet terug te keren, worden binnen de muren van het KAYDA project klaargestoomd voor een zelfstandig leven. ‘Het grootste probleem hierbij is vaak de taalbarrière. Kinderen die op oudere leeftijd binnen worden gebracht spreken vaak geen of weinig Engels. Ze spreken hun eigen dialect waardoor de communicatie moeilijk verloopt. In de houtwerkplaats en het naaiatelier krijgen zij daarom les met handen en voeten. Door dingen voor te doen en uit te beelden kunnen wij ze toch heel veel leren.’ Als de jongeren eenmaal oud genoeg zijn om voor zichzelf te zorgen, huurt de organisatie een kamer voor ze in de stad. ‘Meestal vertrekken zij in groepjes van vier en delen zij één woonruimte. Wij zorgen voor matrassen, dekens en keukengerei en betalen de eerste vier maanden hun huur. In de tussentijd kunnen zij hun eigen geld verdienen met zelfgemaakte meubels en kleren.’

brede glimlach Voor de kinderen die het basis- en voortgezet onderwijs goed afronden, worden speciale beurzen gesponsord zodat zij door kunnen stromen naar de Universiteit. ‘Op dit moment wonen hier twee jongeren die komend jaar in Kampala gaan studeren. In totaal zijn er tot nu toe 108 kinderen ondersteund en voorzien van onderwijsbehoeften en hebben meer dan 1000 kinderen rechtstreeks geprofiteerd van het programma.’ Faisal is aan zijn brede glimlach te zien erg blij met deze resultaten. In de toekomst hoopt hij nog meer kinderen een beter leven te kunnen bieden. ‘Wij zijn op dit moment in onderhandeling met een Ugandese particuliere ondernemer. Als wij ons werk op deze manier voortzetten, wil hij een groter pand voor ons sponsoren. In mijn dromen zie ik dit al helemaal voor me. Grotere slaapkamers, meer klaslokalen, betere werkruimtes, een groot grasveld voor de kippen en misschien zelfs wel een dansstudio. Maar voorlopig zijn wij erg tevreden met wat we hebben, al hoop ik stiekem wel dat deze droom ooit uit zal komen.’

liegen Naast onderdak, voedsel en kleding probeert KAYDA kinderen ook te herenigen met hun familie. Tot nu toe zijn er in totaal 20 straatkinderen met succes herplaatst bij hun familie of gemeenschap. ‘Dit is nog steeds erg moeilijk omdat de kinderen vaak zelf niet weten waar zij vandaan komen. Ook als zij het wel weten, komt het regelmatig voor dat ze erover liegen. Dit kan verschillende oorzaken hebben, maar meestal is dit een teken dat de kinderen niet terug willen naar hun familie omdat zij daar mishandeld zijn. Wij en niet het kind gaan dan een gesprek aan met de desbetreffende familie of het dorpshoofd. Maar het kind heeft altijd het laatste woord en mag zelf de keus maken om wel of

join

15


uganda

Let’s talk about

X E S Wat verwacht je van een Ugandese sekscolumniste? Een donkere Carrie Bradshaw (sekscolumniste uit de serie Sex and the City) op te dure schoenen met veel te hoge hakken en een rokje dat wappert in de wind? Puur toeval natuurlijk dat de enige sekscolumniste die Oeganda kent Carolyne heet en net als Carrie begin dertig is. Maar verder houdt iedere vergelijking op. Carolyne Nakazibwe heeft duidelijk meer Afrikaanse rondingen dan de tengere Carrie ooit zal hebben. Een gesprek over de seksuele moraal van Uganda. tekst en fotografie Lonneke de Ruiter Carolyne Nakazibwe

16

join


C

X E S

arolyne Nakazibwe is absoluut een vrouw met charme: vrolijk, vriendelijk en vooral echt. ‘Mensen hebben altijd een verkeerd beeld van me’, zegt ze. ‘Sommige lezers denken dat ik een oude oma ben, met kleinkinderen en al jaren van huwelijk achter de rug. Anderen verwachten een 22-jarige losbandige meid, altijd in een kort rokje.’ In werkelijkheid lijkt Nakazibwe op een doodnormale vitale vrouw uit de middenklasse. Opgegroeid in een net, gelovig gezin en begonnen als ‘gewone’ journaliste. ‘Na mijn stage bij The Monitor ben ik daar blijven hangen. Het was de hoofdredacteur die met het idee kwam een column te beginnen om vrouwen in te lichten over (on)veilige seks, vruchtbaarheid en het lichaam. Omdat ik veel schreef over gezondheid, vroeg hij aan mij of ik de wekelijkse column kon schrijven.’ De column bleek een succes. Toen ze in 2004 The Monitor verliet en aan de slag ging bij The Weekly Observer, kreeg haar column ‘Let’s talk about sex’ ook bij het weekblad een vaste plaats.

bang voor reacties Een Nederlands vrouwenblad mag dan bol staan van seksverhalen, in Uganda is vooral het geloof hot, dus seks taboe. What happens in bed, stays in bed. Met haar column doorbreekt Nakazibwe de stilte en schrijft ze woorden die in dit Afrikaanse land nooit eerder publiekelijk zijn opgeschreven. Toen de journaliste met haar wekelijkse sekscolumn begon, schokte ze haar familie. ‘Ik kom uit een gelovig gezin, dus het was even wennen voor ze. Vooral mijn moeder was bang voor reacties uit de gemeenschap. Toch steunen ze me altijd. Ze weten dat ik schrijf over seks om het taboe te doorbreken. Dat vind ik belangrijk en het geeft me voldoening. Al mijn columns berusten op de waarheid, maar het is niet mijn eigen leven dat ik beschrijf. Dan zou ik er altijd iemand anders bij betrekken en dat wil ik niet. Ik haal mijn ideeën uit gesprekken met vrienden en bekenden en heb veel aan reacties van mijn lezers.’ De journaliste is niet van plan te fungeren als sekstherapeut. ‘Ik vertel mensen niet wat ze moeten doen en geef geen advies. Je kunt persoonlijke problemen niet generaliseren. Ik doe me voor als seksexpert. Mijn doel is om huwelijksproblemen in en buiten het bed te beschrijven en op die manier huwelijken te verbeteren.’

uganda

‘Al mijn columns berusten op de waarheid, maar het is niet mijn persoonlijk leven dat ik beschrijf ’

fanmails De tips en trucs die Nakazibwe beschrijft om je partner te behagen, geven wekelijks een extra dimensie aan The Weekly Observer. Volgens Nakazibwe zijn lezers erg betrokken bij de column. Dagelijks ontvangt ze mailtjes van enthousiaste lezers, maar tussen al die fanmails zitten ook negatieve reacties. ‘Sommige mensen vinden mijn moraal twijfelachtig. Ze zien mijn gedachten als demonisch. Dat zit een beetje in onze cultuur. Mensen hebben graag seks, maar praten er zelfs niet over als ze getrouwd zijn. If the sex is good, it’s good. If it’s bad, it’s bad.’ Volgens de columniste is er een tijd geweest dat het redelijk normaal was om over seks te praten. ‘In de tijd dat hiv een groter probleem was in Uganda, mocht er over seks worden gepraat en geschreven. We werden geconfronteerd met de waarheid.’ Maar hoe kan het dat anno 2008 seksualiteit weer bijna een verboden woord is in de Ugandese maatschappij? ‘Nu mensen minder met hiv bezig zijn, wordt er niet meer over gesproken. Seksualiteit is ingewikkeld. Het staat voor zoveel verschillende dingen tegelijk, maar blijft vooral een mysterie. Iedereen is er bang voor en iedereen heeft er zijn eigen mening over. Seks staat letterlijk en figuurlijk in het donker, omdat niemand het ter sprake brengt en het altijd in het donker gebeurt.’ In de toekomst blijft de omstreden columniste proberen seks onder de aandacht te brengen. ‘Ik ben verloofd. Als ik straks getrouwd ben en midden in het huwelijk sta, wordt mijn column alleen maar beter.’

Lees de weblogs op www.beyondyourworld.nl

join

17


uganda

‘Als ‘ie er niet omheen zit, laat hem er dan niet in!’ aids-voorlichting in Uganda

Uganda had lange tijd een voorbeeldfunctie in de strijd tegen aids. Door voorlichting en gratis condooms was het aantal mensen met HIV flink afgenomen van vijftien procent naar vijf procent. Maar onder druk van de Verenigde Staten is het Ugandese beleid veranderd en wordt er nu een anti-condoombeleid ge­volgd. Hierdoor neemt het aantal HIVinfecties weer toe. Een gesprek met pastoor Edward Baligonzaki, fervent voorstander van condoomgebruik. tekst en fotografie Sanne Pols

‘I

k doe dit niet omdat het mijn werk is, ik doe dit omdat het mijn overtuiging is’, benadrukt Edward Baligonzaki, beter bekend als pastoor Eddy. Hij is naast pastoor van de Bible Gospel Temple in Kampala ook werkzaam voor de Uganda Youth Anti Aids Association. Deze organisatie geeft seksuele voorlichting aan jongeren op middelbare scholen. Volgens pastoor Teddy lopen juist jongeren het meeste gevaar om besmet te raken met het HIV-virus. ‘Allereerst hebben ze weinig kennis op dit gebied. Daarnaast hebben ze minder financiële mogelijkheden dan volwassenen om condooms te kopen. Deze factoren samen zorgen ervoor dat jongeren een verhoogd risico lopen op aids. Jongeren tussen de twaalf en vijfendertig zijn het meest seksueel actief. Ze zijn nieuwsgierig en willen alles zelf ontdekken, ook seks. Daar hoeven zij zich ook niet voor te schamen, maar ze moeten wel een condoom gebruiken. Ik vind dat je open moet zijn over condoomgebruik. Als ze alles zelf gaan ontdekken is dat veel gevaarlijker. Tegen de meisjes zeg ik daarom altijd: Als ‘ie er niet omheen zit, laat hem er dan niet in!’

Wat houdt uw werk precies in? ‘Onze missie is om een verdere verspreiding van aids onder jongeren tegen te gaan. Op middelbare scholen geven we aan jongeren voorlichting over seks en condoomgebruik. Een paar jaar geleden deelden we ook condooms uit en gaven we demonstraties, maar dat is nu door het ministerie van Onderwijs verboden. Condoomvoorlichting is niet

18

join


‘Mensen hebben het recht om beschermd te worden tegen aids’

zomaar iets. Het bestaat uit twee belangrijke onderdelen. Allereerst educatie en dan pas distributie. Het is van groot belang dat ze eerst weten hoe het werkt, voordat ze het gaan gebruiken!’ Wat zijn uw persoonlijke drijfveren? ‘Ik doe dit werk niet omdat het mijn baan is en ik hier mijn brood mee verdien. Ik ben niet populair, al wordt mijn mening door velen gedeeld. Zíj durven er echter niet voor uit te komen. Ik durf en wil dat wél, omdat dit is waar ik in geloof; dit is mijn overtuiging. Dáárom doe ik dit werk. In Uganda is aids een onderdeel van het leven. Iedereen kent wel iemand in zijn naaste omgeving die eraan gestorven is.’ Welke moeilijkheden komt u tegen bij het uitvoeren van uw werk? ’De meeste scholen hangen een bepaald geloof aan. Dit kan zowel katholiek, protestant of islamitisch zijn. Over het algemeen is het heel moeilijk om met katholieke en islamitische scholen over condooms te praten. Met de protestantse scholen gaat dat meestal iets gemakkelijker. Omdat we als organisatie openlijk communiceren over condooms, staan we op de zwarte lijst. De overheid is tegenwoordig tegen het promoten van condoomgebruik. Jaren geleden ging het hier zó goed en werd er overal reclame gemaakt voor de ABC-methode, wat staat voor “Abstinence, Being faithful and Condom use.” Nu wordt de C niet meer gebruikt door de overheid en pleiten ze enkel voor A en B. Maar dat is dom. Als onthouding en trouw niet lukt, wat dan? Gelukkig vinden de meeste gelovige jongeren het geen probleem om con-

uganda

dooms te gebruiken. Maar of ze het uiteindelijk ook doen, hangt af van zoveel factoren.’ Wat is het grootste obstakel in aids-bestrijding? ‘Geld. In een pakje condooms zitten er drie. Een dergelijk pakje kost 500 Ugandese Schilling (€0,20, red). Dat kunnen jongeren niet betalen. Ook raken mensen vertrouwd met de ziekte. Ze zijn er niet meer bang voor. Ze raken gewend aan het idee dat ze aids kunnen krijgen, dat het bij het leven hoort, met als gevolg dat ze geen condoom meer gebruiken. Ten derde vormen getrouwde stellen, waar bij één van de twee aids is geconstateerd, een risicogroep. De andere partner denkt dan vaak “als ik het nu nog niet heb, dan krijg ik het nooit meer.” Dat is natuurlijk onzin, maar daardoor laat hij of zij het wél na om een condoom te gebruiken!’ Hoe ziet u de toekomst? ‘Aids blijft een grote bedreiging voor Uganda omdat het een probleem is op alle vlakken. Het is zowel een economisch, sociaal, religieus, spiritueel als een politiek probleem. Zolang we nog armoede zullen hebben en zolang we nog schoolverlaters hebben, zolang zullen we ook aids hebben. Helaas is het probleem nu eenmaal niet één, twee, drie opgelost. Ook blijft er veel vraag naar aids-remmers. Voor de toekomst zie ik de ABCmethode als belangrijkste wapen tegen aids. Er mag dan geen letter af, maar wel altijd iets bij. Zelf hoop ik in de toekomst mijn Master in Human Rights af te ronden. Daar ben ik zojuist mee begonnen, omdat ik vind dat mensen ook het recht hebben op bescherming tegen aids.’

join

19


uganda

Vechten tegen de bierkaai Uganda en de millenniumdoelen

Er wordt in de media veel gesproken over de millenniumdoelen. In 2015 zouden deze doelstellingen die door de VN zijn opgesteld gerealiseerd moeten zijn. Wat houden deze millenniumdoelen precies in en gaat Uganda ze wel of niet halen? tekst Janneke de Pont

I

n zeven jaar tijd de armoede halveren, hiv/aids bestrijden, mannen en vrouwen als gelijkwaardig beschouwen, minder kindersterfte, de gezondheid van moeders bevorderen, alle kinderen naar school, meer mensen die wonen in een duurzaam leefmilieu en nóg meer landen die meehelpen om deze doelen te realiseren. Dit zijn de acht zogeheten millenniumdoelen die de Verenigde Naties in 2000 hebben opgesteld. Leiders van 189 landen spraken af om vóór 2015 vooruitgang te boeken op het gebied van armoede, onderwijs, gezondheid en milieu. In vergelijking met 1990 moet de armoede in de wereld worden gehalveerd. Of dit ook gaat lukken, is maar zeer de vraag. De 189 landen die zich voor de millenniumdoelen uitspraken, hebben een grens opgesteld. De absolute armoedegrens is een afgesproken bedrag; één dollar per dag. In Nederland ligt de armoedegrens vijf procent onder het niveau van een bijstandsuitkering. Daar kunnen Nederlanders van leven, maar het is geen groot bedrag. Met hetzelfde bedrag zou je in een land als Uganda gemakkelijk rond kunnen komen.

20

join

onduidelijkheid Uganda is een van die landen

waar de armoede in 2015 gehalveerd moet zijn. Over de armoedecijfers in Uganda heerst onduidelijkheid. Uit rapporten van de Verenigde Naties blijkt dat nog altijd meer dan 80 procent van de Ugandese bevolking onder de armoedegrens van 1 dollar leeft. Volgens het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Nederland gaat het juist goed met de armoedebestrijding in Uganda en ligt het percentage onder de armoedegrens op minder dan de helft. Er is sprake van een vooruitgang ten opzichte van 1990. Het percentage zou gezakt zijn van 56 naar 34 procent, wat overigens nog altijd betekent dat een op de drie inwoners van Uganda onder de armoedegrens leeft. Toch is iedereen het erover eens dat het land progressie boekt. ‘De welvaart is de laatste tien jaar gestegen’, zegt deskundige Marij Steenbeek, werkzaam als educatief medewerkster bij het Centrum voor Mondiaal Onderwijs (CMO). ‘In vergelijking met tien jaar geleden zie je meer winkeltjes in het straatbeeld. Ook worden lokale mensen opgeleid om de economie op orde te krijgen.’


uganda

biobrandstoffen Toch doet Uganda er vol-

afhankelijk van koffie—prijzen Het belang-

rijkste exportproduct van Uganda is koffie, waarvan het aandeel in de totale export ongeveer 40 procent bedraagt. Dit betekent dat het land economisch erg afhankelijk is van de koffieprijzen. De afgelopen jaren is deze prijs scherp gedaald en dat is niet gunstig voor de handelspositie van Uganda. Na koffie zijn visfilets het belangrijkste exportproduct. Het Victoriameer, waar de vis wordt gevangen, begint echter leeg te raken door overbevissing. De overheid vreest dat wanneer er geen maatregelen getroffen worden om overbevissing tegen te gaan, deze sector binnen enkele jaren instort. De Ugandese regering probeert dit te voorkomen door vislarven uit te zetten in het meer. Volgens deskundigen zal dit echter niet veel effect hebben. Een ander groot probleem is de elektriciteitsvoorraad van het land. De huidige energiecapaciteit is niet voldoende voor de toekomst. De stijgende olieprijzen, dalende koffieprijs en de overbevissing zorgen ervoor dat het begrotingstekort toeneemt. Uganda leunt voor haar begroting daarom inmiddels al voor meer dan vijftig procent op buitenlandse ontwikkelingshulp.

gens Marij Steenwijk alles aan om uit deze impasse te komen. ‘Men is ook op zoek naar andere inkomstenbronnen. Zo gebruiken boeren grond om antimalariamiddelen te maken. De grond wordt gebruikt om Chinese artemisia bladeren te kweken. Met deze bladeren kunnen de antimalariamiddelen worden gemaakt. Op die manier proberen de boeren geld te verdienen. Ook is de regering bezig met het bedenken van plannen om biobrandstof op te wekken.’ Toch zal het ondanks dat er veel positieve ontwikkelingen plaatsvinden, lastig worden voor Uganda om in 2015 de millenniumdoelen ook gerealiseerd te hebben.

milLenniumdoel Volgens het Millennium Development Goals report van de Verenigde Naties gaat het niet slecht met het verminderen van de armoede in de wereld. In Afrika, ten zuiden van de Sahara, is het percentage mensen dat in extreme armoede leeft met bijna zes procent gedaald. Toch ligt de regio niet op schema om in 2015 een halvering van de armoede te bereiken. Volgens het onderzoeksrapport zal het millenniumdoel niet worden gehaald, tenzij de rijke landen de ontwikkelingshulp opschroeven. Maar slechts vijf landen, waaronder Nederland, besteden 0,7 procent van het nationaal inkomen aan hulp zoals de VN wenst. Het gemiddelde percentage van mensen dat dagelijks minder dan een dollar te besteden hebben, is sinds 2000 licht gedaald naar 19,2 procent. Dat zijn nog steeds ruim 900 miljoen mensen.

join

21


uganda

what’s hot what’s not

&

Wie denkt dat jongeren in Uganda niet van mode houden, heeft het mis! Als je de Ugandese modebladen in de gaten houdt, zie je dat de trends niet veel verschillen met die van Nederland. Jongeren weten precies wat wel en wat niet meer kan. Tijd om na te gaan wat helemaal hip is in 2008. tekst Steffy Clephas

Fashionista’s De verwassen spijkerbroek 2007 was hét jaar van de verwassen spijkerbroek. Terwijl wij in Nederland deze broek al begin vorig jaar afzweerden voor de hippere skinny jeans, kon de spijkerbroek in Uganda niet versleten genoeg zijn. Vooral de ‘rockstarlook’ waarbij gekleurde leggings zichtbaar werden door scheuren in de broekspijpen was helemaal hot. Dit jaar kan dat echt niet meer. Voor de vrouwen is 2008 het jaar van de hoge broeken, de trend die we ook in Nederland zien. En dan het liefst gecombineerd met een blouse of bretels.

Tank tops Combineren it is! De trend om een fel gekleurde tanktop te dragen op een simpel éénkleurig truitje was al de sensatie van 2007, maar is ook dit jaar weer veel te zien. Het tanktopje mag dan ook verruild worden door een jurkje met veel prints. De hot pants Wie in een warm land als Uganda woont, heeft altijd een excuus om ten minste één hot pants in z'n kast te hebben! Blokhakken Het naaldhakje is nog steeds trendy, maar vooral de stoere blokhak is in Uganda dé trend van 2008. Onder een paar pumps, maar ook onder hoge laarzen. De hak wordt opgeleukt met bloemetjes, streepjes en ruitjes. Qua hoogte maakt het niet veel uit, zolang de hak maar in blokvorm is. Je bent het hipst als de schoen dan ook nog van lakleer is en een peeptoe heeft. De grote oorbellen Afgelopen jaar kon je niet genoeg oorbellen hebben en dan het liefst zo groot mogelijk. Oorbellen met teksten erin, grote hangers en heel veel kleine knopjes sierden de Ugandese vrouw. Dit jaar blijkt het allemaal veel subtieler geworden. Ringen worden verruild voor pareltjes en lange hangers maken plaats voor diamanten knopjes. De Tailleriem Baggykleding is uit. De drollenvanger a la MC Hammer met de wijde blouse kan in de kast blijven. Maar wat doe je dan met alle wijde sweaters, cargo's en blouses? Gebruik de tailleriem! De brede riem is namelijk een hot issue van 2008. Alle vormeloze outfits worden helemaal hip door deze modieuze riem. Deze trend is overgewaaid vanuit Amerika waar riemen overal op gedragen kunnen worden. Coltruien, jurken, blousen en kimono’s, alles mag!

22

join


uganda

Metromannen Jeans Een jeans die matcht met het T-shirt of colbertje is dĂŠ Ugandese mannendtrend voor 2008! Zorg dus dat de print van je T-shirt terugkomt in je spijkerbroek. De print mag van alles zijn: streepjes, ruitjes maar ook felle kleuren mogen bij de Ugandese mannen gezien worden. Multi-print shirts Gestreepte shirts en felle kleuren zijn een grote trend bij de mannen. Deze trend van 2007 blijft zich voortzetten in 2008. Bling Bling Zolang 50 Cent en Jay-Z nog helemaal hot zijn, blijft ook de bling bling een grote rage. Diamanten oorbellen, kettingen en ringen zo groot als aardbeien zijn helemaal hot. Volgens de modebladen is dit de trend voor mannen om te laten zien dat er niet met ze te spotten valt. Sneakers Voor de Ugandese man is er geen andere manier om zich voort te zetten dan op sneakers. Tenzij je natuurlijk niet hip bent! Accessoires Eveneens als de grote voorbeelden 50 Cent en de andere rappers horen mannen natuurlijk een baseball cap op te zetten. Vooral een bandana onder je pet maakt je helemaal hot. Oorbellen Je kunt je afvragen waar de oorbellen blijven die de Ugandese vrouwen niet meer mogen dragen in 2008. Nou, bij de mannen natuurlijk! Als Ugandese man ben je niet hip als je geen oorbel hebt. Het liefst natuurlijk zo groot mogelijk en zelfs zo veel mogelijk. Twee gaatjes is minimaal dus bling yourself now!

join

23


nederland

Op journalistieke stage in het buitenland Door niets of niemand zijn ze te stoppen. (Ex-)studenten journalistiek Eveline Gillot (Utrecht) en Laurie Lijnders (Tilburg) maakten van hun grootste droom werkelijkheid: televisie maken in het buitenland. Vorig jaar december vloog Eveline (21) naar Suriname. Onder leiding van ‘koningin van Paramaribo’ Hennah Draaibaar liep ze stage bij het Jeugd- en NOS Journaal. Laurie (21) reisde begin dit jaar af naar Indonesië om te werken voor haar grote voorbeeld Step Vaessen bij Al Jazeera. Een tweegesprek. tekst Lonneke de Ruiter fotografie Leonard Fäustle

www.togetthere.nl

tomeetthere totakecare tobethere tobeaware

een initiatief van

Waarom op stage in het buitenland? Laurie: ‘Ik had het hier in Nederland wel gezien. Indonesië is een interessant land en ik bewonderde het werk van Step Vaessen. Ze deed bijvoorbeeld op een goede, menselijke manier verslag tijdens de tsunami. Ik heb haar veel gemaild en gebeld. Heb moeten schrijven naar de hoge piefen bij Al Jazeera en het was ongeveer een half jaar onzeker of mijn stage wel doorging. Mede door mijn doortastendheid zegde Step uiteindelijk toe en vloog ik naar Indonesië.’

Togetthere wil jongeren meer betrekken bij ontwikkelingssamenwerking en heeft daarvoor verschillende programma's ontwikkeld. Togetthere zet zich samen met jongeren in voor een wereld zonder armoede en onrecht. Zij werkt daarbij met partners in alle werelddelen in het streven naar een rechtvaardige mondiale ontwikkeling. Hiervoor zijn verschillende programma’s ontwikkeld; Voor vrijwilligers en professionals. Voor individuen en groepen. Voor jongeren van 16 tot 32 jaar. Van twee weken tot twee jaar. Van Nederland tot Zimbabwe.

getthere: een werelduitdaging die je niet naast je neer kan leggen.

24

join

Ging het bij jou ook zo moeilijk, Eveline? ‘Nee, ik hoorde over een stageplaats bij het Jeugdjournaal in Suriname. Ik wilde graag naar het buitenland, maar had geen voorkeur voor een bepaalde plaats. Het Jeugdjournaal sprak me aan en daarom greep ik deze kans. Toen ik eenmaal in Suriname was en mijn stage bij het Jeugdjournaal afliep, vroeg Hennah of ik mijn stage wilde verlengen. Ze kon mijn hulp gebruiken bij de NOS in aanloop naar het proces van Desi Bouterse (ex-president van Suriname die wordt verdacht van de “Decembermoorden”, de moord op vijftien tegenstanders van zijn toenmalige regiem, red.).’


nederland Hoe was het leven daar? Eveline: ‘Wanneer iemand mij na twee weken vroeg hoe het ging, zei ik: “zijn gangetje.” Daarna dacht ik: ho eens even, dit is helemaal niet gewoon. Ik zit in Suriname!’ Laurie knikt instemmend. ‘Ik werd heel snel onderdeel van de samenleving. Na veertien dagen kreeg ik de taal beter onder de knie en groeide mijn zelfvertrouwen. Ik maakte veel contact met de lokale bevolking. Als ik een paar dagen op pad ging en weer terug kwam in mijn straat, dan werd ik verwelkomd. Sommige mensen gingen er zelfs vanuit dat ik een souveniertje voor ze meebracht.’ Hoe was het werken met Hennah en Step? ‘Hennah heeft mij helemaal uitgebuit, op een positieve manier’, lacht Eveline. ‘Ik had veel verantwoordelijkheden en was overal bij betrokken. Hennah is de koningin van Paramaribo. Ze kent echt iedereen en zit helemaal op haar plek. Ze behandelde me als een volwaardig mens.’ Ook Laurie is vol lof over haar stage­begeleidster. ‘Ik heb vooral veel redactiewerk gedaan. Step behandelde me als een gelijke en ik mocht mee naar belangrijke gebeurtenissen, zoals de begrafenis van Soeharto (ex-president van Indonesië, red). Ik bewonder Step om haar werk. We hebben wel eens drie dagen uitgetrokken om een menselijke documentaire te maken. Daar ben ik erg voor. Ik houd niet van snel-snel televisie maken.’

Kom, kom, deze journalistieke goeroes zijn vast niet perfect… Eveline: ‘Ik hoorde Hennah een keer aan de telefoon, hevig ontkennend: “Neehee, ik ga niet morgenavond met je dansen.” Achteraf bleek dat ze telefoneerde met de advocaat van Bouterse. Zo informeel gaat het er soms aan toe in Suriname. Het land heeft bijna 500.000 inwoners, waarvan ruim de helft in Paramaribo woont. Paramaribo is één groot dorp. Hennah is daar onderdeel van. Ze kent iedereen, heel handig voor het netwerk. Maar ik vraag me soms af hoe ze zou omgaan met kritiek op haar vrienden of kennissen. Is het mogelijk “objectief” te blijven in zo’n situatie?’ Ook Laurie geeft toe dat Step onderdeel is geworden van de Indonesische samenleving. ‘Haar leven draait om Indonesië. Ja, misschien ziet ze na elf jaar Indonesië niet meer alles vanuit Nederlands perspectief. Dat is natuurlijk wel belangrijk als je bijvoorbeeld voor de NOS werkt, maar tot nu toe heb ik daar niets van gemerkt. Ze is een oprechte journaliste in een enveloppencultuur: het omkopen van journalisten komt in Indonesië geregeld voor. Step doet daar niet aan mee.’ Hoe verliep het interviewen? ‘Surinamers gaan heel anders met elkaar om’, legt Eveline uit. ‘In Nederland begin je bij een interview direct met vragen stellen. In Suriname

join

25


nederland

‘Ik werd heel snel onderdeel van de samenleving’ heb je het eerst over familie, vrienden of hoe leuk het huis er wel niet uitziet.’ Laurie: ‘Ik had iets meer problemen, omdat ik de taal niet goed sprak. Ik had vooraf een cursus gedaan, maar met die standaard zinnetjes kwam ik niet ver. Gelukkig zijn Indonesiërs heel nieuwsgierig. Ik raakte snel met ze aan de praat, dat was voor mijn taalvaardigheden erg goed. Bij interviews gaat het er vaak relaxed en informeel aan toe.’ Hadden jullie aanpassingsproblemen met de cultuur? ‘Indonesië is het land van de glimlach. Toch merkte ik na een tijdje dat die brede Indonesische senyum lang niet altijd oprecht is. Mensen vertellen niet wat hen dwarszit en zijn daardoor moeilijk te doorgronden.’ Eveline valt Laurie bij: ‘Ja, in Suriname is ook alles gezellig. Relax, No Spang. Het kan geen kwaad om soms bij gebeurtenissen van vroeger stil te staan.’ Meeste moeite hadden de meiden met de gedachten over Bouterse en Soeharto. ‘Bouterse is the bomb in Suriname. Hij is écht mateloos populair’, vertelt Eveline. Laurie herkent dit: ‘Soeharto is een held in Indonesië, terwijl deze man het volk ook heel veel heeft aangedaan. Toen hij in januari overleed, stond het leven in Indonesië even stil. Ongelooflijk.’ De twee avonturiers verklaren dit als een voortvloeisel uit overlevingsdrang. Eveline: ‘Surinamers leven met de dag, het is een manier van overleven.’ Laurie knikt instemmend: ‘Mensen leven vandaag en denken niet na over morgen.’ Wat heeft de meeste indruk gemaakt? ‘Als ik moet kiezen, denk ik dat mijn bezoek aan Hurale, een dorp op de Molukken op het eiland Seram, mij het meeste heeft geraakt. Op die dag leerde ik dat mensen van het één op het andere moment in beesten kunnen veranderen.’ Met tranen in de ogen denkt ze terug aan het moment dat ze op pad ging naar Hurale waar die ochtend vier mensen waren vermoord. ‘Een kindje van vier was bewerkt met een mes en overleden. Ook haar moeder was vermoord. Step sprak de vader later op de dag en hij was vol onbegrip. De moordenaars waren zijn vrienden. Er was niets aan de hand geweest, maar door een conflict om land sloeg het ineens om. In dit soort landen gebeurt zo’n omslag vaker. Het is onbegrijpelijk en heel indruk-

wekkend. Door jarenlange oorlog en gewelddadigheden stond ik letterlijk in een platgebrand paradijs.’ De mondige Eveline is stil geworden van Laurie’s verhaal. ‘Mijn meest indrukwekkende ervaring is hier niets bij. Toen ik met een collega filmde bij een politieke manifestatie zag ik Bouterse lopen. Ik riep: “We gaan erop af!” Daar stonden we dan. We waren zo onder de indruk dat we domme vragen stelden en de camera niet stil hielden. Het moment dat ik oog in oog stond met deze grote, imposante man zal ik nooit vergeten. Hij heeft me zelfs aangeraakt!’ Wat heeft jullie het meest verbaasd? ‘De tegenstelling in de samenleving. Suriname is zo gezellig en relaxed. Zelfs Fort Zeelandia (de plaats waarop de Decembermoorden plaatsvonden, red.) oogt gezellig, maar de feiten over deze plek zijn tegelijkertijd zo hard en van grote invloed geweest op de samenleving. Een ander voorbeeld is een demonstratie van de Nationale Democratische Partij van Bouterse, waarvan ik verslag deed. Tijdens de demonstratie liepen de gemoederen hoog op en richtten sommige Surinamers hun woede tot mij, de bakra (blanke). Ik werd geduwd, geslagen en door elkaar geschud. Ik werd recht in mijn gezicht uitgescholden: “Ik haat haar, zij heeft alles kapot gemaakt.” Toen pas besefte ik hoe diep de woede naar Nederlanders nog steeds zit.’ Laurie herkent haar verhaal: ‘Toen ik met Step in Atjeh was, gaf zij me het advies vooral niet te vertellen dat ik uit Nederland kwam. De afkeer tegen de oud-koloniërs zit bij de vrijheidsstrijders in Atjeh nog erg diep.’ Weten jullie door de buitenlandse stage precies wat jullie willen? ‘Nee’, zegt Laurie. ‘Ik hoop dat ik veel zal reizen in mijn leven. Maar verder? Er zijn veel dingen die ik zou willen laten zien op het Journaal. Mensenverhalen vanuit de hele wereld. Ik ben niet gemaakt voor hard nieuws.’ Eveline onderbreekt haar. ‘Ik ben ook geen fan van het maken van hard nieuws. Ik vind het geweldig om me te verdiepen in een verhaal. Documentaires maken me blij. Wat ik precies wil gaan doen, weet ik nog niet.’

‘Ik hou niet van snel-snel televisiemaken’ 26

join


nederland

Particulier initiatief onder de loep Miljarden dollars gaan er jaarlijks om in ontwikkelingshulp. Ruim een miljard mensen moet immers rondkomen van minder dan 1 dollar per dag. Ook de gewone burgers raken steeds meer maatschappelijk betrokken en willen tastbaar hun steentje bijdragen in de vorm van ontwikkelingswerk. Het aantal particuliere projecten is de laatste jaren dan ook enorm gestegen. Maar of doehet-zelf ontwikkelingshulp structureel bijdraagt aan armoedevermindering, wordt sterk betwijfeld. tekst Susan Docters

join

27


nederland

D

e officiële ontwikkelingshulp is de laatste tien jaar verdubbeld. Volgens de officiële cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gaat er meer dan 100 miljard dollar per jaar om in wereldwijde ontwikkelingshulp. Dat is een flink bedrag dat volgens de prognoses de komende jaren zelfs nog zal stijgen tot zo’n 130 miljard. Het grootste deel komt in Afrika terecht. Dan zou je verwachten dat het continent er al een stuk beter voor staat, maar het tegendeel is waar. Afrika blijft arm. De armoede is er de afgelopen decennia zelfs toegenomen. Dit valt moeilijk te rijmen met al die miljarden ontwikkelingshulp. Burgers willen iets doen aan de extreme armoede in Afrika, maar betwijfelen of onze empathie en ontwikkelingshulp door professionele ontwikkelingsorganisaties veel uithaalt. zelf de mouwen opstropen

Ze doen het daarom liever zelf. Veel Nederlanders zijn, vaak na een vakantie aan een ontwikkelingsland, de laatste jaren een particulier project gestart. Hoeveel dat er precies zijn is onduidelijk; schattingen lopen uiteen van 6.000 tot 15.000 particuliere initiatieven. Vooral jongeren raken steeds meer maatschappelijk betrok-

28

join

ken. Inmiddels gaat er al zo’n 500 miljoen euro om in deze zogeheten ‘doe-het-zelf ’ ontwikkelingshulp. Wat deze doe-het-zelvers typeert is dat ze liever zelf de mouwen opstropen dan dat ze een acceptgirootje invullen. Een school bouwen, een weeshuis opnieuw inrichten, waterpompen aanbrengen voor veilig drinkwater of aids-patiënten een nieuw huis geven. Het realiseren van een project waar je met eigen ogen kan zien hoe het zich ontwikkelt, en waar gever en ontvanger elkaar recht in de ogen aankijken, is voor veel mensen meer waard dan een maandelijks bedrag storten op een gironummer. Je ziet direct resultaat, je weet wat er met je geld gebeurt en de dankbaarheid geeft je natuurlijk een behaaglijk gevoel. Of deze projecten nou ook echt daadwerkelijk duurzaam zijn, is nog maar de vraag. Uit een vorig jaar verschenen rapport van de Nijmeegse wetenschapper Lau Schulpen van het Centre for International Development Issues (CIDIN) blijkt dat doe-het-zelf ontwikkelingswerkers weinig professioneel te werk gaan. Schulpen deed onderzoek in Malawi en Ghana naar de effectiviteit van kleine particuliere organisaties. Het was de eerste keer dat hier in Nederland onderzoek naar werd gedaan. Schulpen is van mening

dat ontwikkelingshulp wel nodig is, maar dat het wel op een professionele manier moet worden aangepakt. ‘Het werk van particuliere ontwikkelingswerkers lijkt meer op structurele noodhulp dan op duurzame armoedebestrijding’, zegt hij na het verschijnen van zijn rapport in een interview met het blad IS. tunnelvisie De doe-het-zelvers

geven op een andere manier hulp dan de reguliere ontwikkelingsorganisaties. Ze bouwen vooral schooltjes, weeshuizen en ziekenhuizen. Vanwege de kleinschaligheid verloopt de communicatie van particuliere initiatieven op een veel directere manier, maar blijft het wel beperkt. Veel doe-het-zelvers werken geïsoleerd en er wordt weinig tot niet samengewerkt met andere lokale, grotere organisat ‘Ze weten niet wat de overheid doet, ze weten niet welke andere ontwikkelingsorganisaties er zijn en wat die doen. Velen hebben een tunnelvisie’, aldus Schulpen. Daarnaast constateerde de onderzoeker dat particuliere initiatieven weinig doen aan kennisopbouw van de lokale bevolking. Volgens Schulpen zijn particuliere projecten ook om die reden niet duurzaam en op lange termijn kwetsbaar. Toch krijgen particuliere organisaties


nederland veel media-aandacht. Vaak staan in kranten persoonlijk getinte verhalen met een positieve benadering. Dit gebeurt regelmatig, terwijl er best eens een kritische blik geworpen mag worden op de gang van zaken, en gevraagd mag worden hoe effectief ze nu eigenlijk zijn. De informatie voor de achterban bestaat vooral uit beschrijvingen van wat er is gebeurd, zonder dat duidelijk wordt wat dit voor de doelgroep heeft betekend. Verreweg de meesten laten op hun websites wel de succesverhalen zien, maar geven nauwelijks verantwoording van de besteding van geworven fondsen.

‘Het werk van particuliere ontwikkelings-werkers lijkt meer op structurele noodhulp dan op duurzame armoede-bestrijding’

structurele veranderingen

Daar tegenover staat dat het werk van kleinere organisaties niet te vergelijken is met het werk van de grote hulporganisaties. Het is een logisch fenomeen dat grote organisaties, juist omdat zij zo bekend zijn, kritisch worden gevolgd. In de media is vooral aandacht voor wat er mis gaat bij de grotere organisaties en minder voor wat er wel goed gaat. Daarnaast houden grotere organisaties zich naast het bouwen van scholen en ziekenhuizen ook bezig met zaken die cruciaal zijn als je structurele veranderingen wilt bewerkstelligen. Ze doen bijvoorbeeld naast directe armoedebestrijding ook aan lobbywerk bij het bedrijfsleven en gaan met regeringen om de tafel zitten. De doe-het-zelvers zijn ondanks het rapport van Schulpen van mening dat hun hulp wel degelijk effect heeft. De hulp komt direct bij de bevolking aan, zonder dure uitgaven voor kantoorruimte, vervoersmiddelen of een directeur. Ondertussen profiteren wereldwijd veel mensen van de kleinschalige particuliere hulp. Daarmee draagt doe-het-zelf ontwikkelingshulp bij aan concrete armoedevermindering. Maar omdat deze vorm hulp niet altijd duurzaam blijkt te zijn, is het niet de ultieme oplossing voor het armoedeprobleem.

Communicatie van mens tot mens Gerda Tervelde is bestuurslid bij de stichting Kinderen van Uganda (KvU), een kleine particuliere organisatie die zich sinds 1995 inzet voor Ugandese kinderen. Volgens Tervelde is de kracht van een particuliere organisatie dat hulp van mens tot mens wordt overgebracht. ‘Je bereikt meer als je rechtstreeks met hulpbehoevenden communiceert. Grotere organisaties komen vaak met een politieke boodschap, wij brengen een denkpatroon op gang.’ De stichting wil kinderen middelen en kennis aanreiken die cruciaal zijn voor een zelfstandig bestaan. Ugandese kinderen uit de projecten zijn bijvoorbeeld verenigd in een dansgroep waarmee ze op tournee gaan door Nederland. ‘Van die opbrengsten betalen zij hun eigen schoolgeld. Het gaat erom dat ze onafhankelijk worden. Uiteindelijk moeten de kinderen het toch zelf doen’, zegt Tervelde. De verschillende projecten in Uganda worden gecoördineerd door een Nederlands stel. Tenminste één keer per jaar gaat het bestuur op werkbezoek. Ook wordt de effectiviteit van projecten regelmatig getoetst. ‘Als blijkt dat projecten niet effectief zijn of de resultaten anders uitpakken dan verwacht, moet je er gewoon mee stoppen.’ Controle uitoefenen is volgens Tervelde bij een particulier initiatief veel makkelijker. Omdat er alleen maar vrijwilligers werken komt het sponsorgeld ook daadwerkelijk in Uganda terecht. ‘Dit gebeurt zonder omwegen, dus ook makkelijk uit te leggen aan je achterban.’

join

29


nederland

Herkenbare situaties in een onbekende omgeving RTV op Reis neemt je mee tekst Thomas Hurkxkens fotografie Liesje van Tuijl

De TV schalt in de kleine woonkamer, waar ik probeer één microfoon te verdelen over het gezin van drie personen dat we aan het interviewen zijn. Moeder, vader en dochter kijken naar een televisieshow. Femke filmt. Ik vraag aan moeders wat haar favoriete TV-programma is. Ze glimlacht en kijkt licht beschaamd mijn kant op terwijl ze uitlegt dat ze het liefst naar een soap kijkt die

30

join

dagelijks wordt vertoond. En vader? Ik kon het antwoord al raden: voetbal. Maar, voegt hij er aan toe: ik kijk maar één keer, of hooguit twee keer per week. Moeder veert meteen lachend en protesterend op: je kijkt veel meer! Er is elke dag wel voetbal!

D

e vrolijke discussie die volgt lijkt een typisch Nederlands tafereeltje, maar we zijn niet in Nederland. We zijn aan het filmen in het noorden van Kirgizië, een oude

Sovjetrepubliek in een piepklein straatarm dorpje. Toch niet meteen een plek waar je een discussie over het voetbalkijkend gedrag van de man des huizes zou verwachten. De mensen leven hier van het naburige meer en houden schapen. Karaoke Wij zijn hier aan het filmen voor het programma ‘RTV op Reis.’ Een programma dat het dagelijkse leven van mensen laat zien op zes verschillende plekken in de wereld. Wat doen mensen in hun vrije tijd in Tanzania? Hoe belangrijk is Karaoke voor het leven op de Filippijnen? Zetten Jehova’s in Ghana wel eens hun voet tussen de deur? Herkenbare situaties in een onbekende omgeving. In Kirgizië blijven Femke en ik slapen in het dorp, want de volgende ochtend liften de jongens naar een bouwplaats verderop. Daar werken ze


nederland

RTV op Reis’ is hét TV programma dat een kijkje neemt in het dagelijks leven van mensen aan de andere kant van de wereld. Presentatrice Georgina Kwakye neemt je mee naar het dagelijks leven in bijzondere dorpen in ontwikkelingslanden. Georgina werd bekend door haar rol als Gladys Bloem in Goede Tijden Slechte Tijden. Naast haar acteerwerk was ze te zien als MTV VJ en als presentatrice van het NCRV programma Buya Music. Met haar eigen stichting Ghanasi richt ze zich op gezondheidszorg en onderwijs in Ghana. Kijk voor uitzenden en meer informatie over ‘RTV op Reis’ op www.lokaalmondiaal.net

zonder contract en krijgen minimaal betaald. Als het hotel af is, moeten zij op zoek naar nieuw werk in een regio waar dat nauwelijks te vinden is. Een harde kant van het leven in een dorp. Het ‘gewone leven’ en ‘het kleine nieuws’ het klinkt niet bijzonder spannend. Maar juist de gewone gebeurtenissen krijgen we bijna nooit op televisie te zien. Journaals laten vooral de ellende in ontwikkelingslanden zien en op SBS mogen we met z’n allen lachen om een Afrikaanse stam die samen met een Nederlands gezin ergens in de rimboe zit. Begrijp me niet verkeerd. Journaals moeten nieuws brengen als dat er is, ook als dit honger betreft of gevechten tussen rebellen in Congo. En blijkbaar is ‘Groeten uit de Rimboe’ een goede manier om de kijkcijfers op te krikken. Maar het beeld dat uit al deze berichten

ontstaat bij het publiek, is volgens mij niet de realiteit die mensen in ontwikkelingslanden ervaren. En dat is toch ook journalistiek? Zorgen dat berichtgeving waarheidsgetrouw is en dat het beeld wat ontstaat naar aanleiding van jouw berichtgeving overeenkomt met de realiteit van het gebied waarover je bericht. Onderdeel van het leven Met ‘RTV op Reis’ filmen we de realiteit van het dagelijks leven. Een realiteit die vaak genuanceerder is dan het beeld van honger en ellende dat de Nederlandse berichtgeving over ontwikkelingslanden kleurt. Het programma wordt gevormd door enkele hoofdpersonen die ons op ‘reis’ meenemen. Als filmmaker ben je zo zelf even onderdeel van het leven van deze personen. Je ontmoet vrienden en familie, gaat mee naar de kerk

of de moskee. Ik leer elke reis bij. De uitzendingen gaan zo over de liefde en de oogst; over de klagende middenstander, de dorpsgek, het meest populaire meisje, de plaatselijke patser of de dorpeling die het gemaakt heeft in een sportwedstrijd. Met dat beeld wordt de realiteit in ontwikkelingslanden getoond. De problemen, maar ook het optimisme en het geluk. In Kirgizië verlaten we het dorp om terug te keren naar de hoofdstad Bishkek. Voor vaders is de discussie is trouwens ongunstig uitgevallen. Voorlopig geen voetbal meer in moeders tijd, waar doet me dat aan denken…

join

31


LM advertentie

32

join


Geef mensen een gezicht Colombia is tegenwoordig weer een prettig vakantieland, maar… Colombia is ook een land met vier miljoen ontheemde mensen. Eenderde van de bevolking wordt onderdrukt. CMC Mensen met een Missie probeert iets te doen aan het lot van al deze mensen. De actie ‘Krassen voor Colombia’ informeert over de situatie in het land.

Geef mensen een gezicht CMC Mensen met een Missie komt op voor het lot van de ontheemde en kansarme Colombianen. We ondersteunen locale projecten die de mensen mondiger moeten maken en leren voor zichzelf op te komen. Ook proberen we de situatie van de Colombianen mondiaal voor het voetlicht te krijgen en deze vergeten groep mensen een gezicht te geven.

Ik ben op de vlucht voor het geweld in mijn land Colombia. Ik hoop op een toekomst waarin ze mijn rechten respecteren. Jij gaf me een gezicht. Steun me. Laat je naam achter op www.krassenvoorcolombia.nl.

Help alsjeblieft mee om de Colombianen een gezicht te geven. Verspreid deze folder en ga naar www.krassenvoorcolombia.nl. Daar vind je meer achtergrondinformatie en kun je je naam achterlaten.

Kijk voor meer info op: www.krassenvoorcolombia.nl www.cmc.nu

advertentie_join.indd 1

28-08-2008 18:02:21

join

33


rwandaintroductie tekst Marrit Westerweel en Daisy Sheer

Rwanda in een p o d n e t o n

hier KOMT NIEUW BEELD!!

toerisme Op de Internationale Reisbeurs in Berlijn won Rwanda vorig jaar de prijs voor de beste stand van alle Afrikaanse landen. Afgelopen januari liet het land zich voor het eerst ook in Nederland zien op de vakantiebeurs. Toerisme in Rwanda is in opkomst. Het is wel even wennen: de locals die je onbeschaamd aanstaren en Mzungu (blanke) roepen en alle kindjes die je spontaan aan willen raken en omhelzen. Maar alle mensen zijn zo vriendelijk, dat je het gestaar en geroep al snel voor lief neemt. Binnen zes uur kun je van noord naar zuid reizen. De (grote) wegen zijn bijna allemaal geasfalteerd en er rijden tot zeven uur ’s avonds busjes van hot naar her. Binnen de steden zijn vooral de motortaxi’s populair. Voor minder dan een euro kun je je naar de plaats van bestemming laten brengen, helm inbegrepen. Er zijn behoorlijk wat hotels te vinden, die in prijsklasse en kwaliteit nogal uiteenlopen. Voor 15 euro per nacht zit je in een basic hotel met bed, douche en toilet. Heb je meer te besteden, dan kun je ook naar Hotel Des Milles Collines dat een eigen zwembad in de tuin heeft. Met de enge insecten valt het reuze mee. Er kruipt af en toe een kakkerlak voorbij, maar de vele gekko’s houden die wel op afstand. Alleen als je in de buurt van één van de schitterende meren komt, moet je goed oppassen voor de zwermen malariamuggen.

34

join

De taal De nationale taal is het Kinyarwanda, maar ook in het Frans, Engels of Swahili kun je je vaak verstaanbaar maken. Toch vinden de mensen het leuk als je ze in hun eigen taal aanspreekt. Hallo: Muraho Dag: Mwiliwe Bedankt: Murakoze Ja: Yego Nee: Oya


rwandaartikelsoort

eten Het is een vreemd gezicht: mannen die rondfietsen met ongeveer twintig levende kippen onder hun snelbinders. Maar als je de menukaarten in verschillende restaurants bekijkt is het ook wel logisch: het is overal kip wat de klok slaat. En op menig kaart kom je ook geit tegen, wat overigens geen aanrader is. Vlees wordt in Rwanda goed doorgebakken. Heel prettig tegen alle bacteriën, minder prettig voor je spijsvertering. Het is verstandiger een lekkere pizza of pasta te eten, die ook overal geserveerd worden. Wel heel lekker zijn de salades, waarbij je vooral aan de tomaten kan proeven dat ze onbespoten zijn. En ook de sambousa’s, een soort gehaktloempia’s, zijn het bestellen waard.

identiteitskaart Oppervlakte: 26.340 km2 Hoofdstad: Kigali Bevolking: 9,907,509 Munteenheid: Rwandese Franc (E1,- is 700 Rfr) Taal: Kinyarwanda, Frans, Engels, Swahili Staatsvorm: Republiek President: Paul Kagame Godsdienst: Katholiek (75%) Levensverwachting: vrouwen 45 jaar, mannen 42 jaar Gemiddelde temperatuur: 24-27 ˚C Regenseizoen: van maart-mei en van oktoberdecember

economie De economische groei in Rwanda hoort met zes procent al een aantal jaar tot één van de hoogste van de wereld. Enige nuance is op zijn plaats; de groei wordt beïnvloed door de wederopbouw. Internationale hulp en investeerders zorgen voor extra werk. Ook is de groei het meest voelbaar in de hoofdstad, waar maar vier procent van de totale economie te vinden is. Ongeveer negentig procent van de inwoners werkt op het land. De meeste akkers zijn zo klein dat alleen de familie zelf er van kan eten. Velen kunnen dan ook niets op de markt verkopen. Er worden onder meer bakbananen, (zoete) aardappels en bonen verbouwd.

Rwand a in een noten

geschiedenis Rwanda is onlosmakelijk verbonden met de term genocide. Logisch, want de slachtpartij in 1994, waarbij in honderd dagen tijd ruim 800.000 mensen door extreem gruwelijk geweld om het leven kwamen, mág ook niet vergeten worden. De drie bevolkingsgroepen Twa (pygmeeën, 1%), Hutu’s (boeren, 84%) en Tutsi’s (veehouders, 15%), leefden vreedzaam samen tot het land na de Eerste Wereldoorlog een Belgische kolonie werd. Omdat de kolonisten niet met open armen werden ontvangen, buitten zij de etnische verschillen uit en gaven de Tutsi’s privileges boven de Hutu’s om zo tenminste één van beide groepen voor zich te winnen. De Hutu’s voelden zich onderdrukt, maar bij het onafhankelijk worden van Rwanda in 1962 kregen zij de macht van de vertrekkende Belgen. Tutsi’s werden vanaf dat moment behandeld als tweederangsburgers en velen vluchtten de grenzen over. Vanuit de buurlanden probeerden ze regelmatig het Hutu-regime omver te werpen, zonder succes. Totdat in 1990 Tutsi’s uit de diaspora onder de naam Rwandese Patriotic Front (RPF) het land binnenvielen. Onder druk van het Westen ging Hutu-president Habyarimana met het RPF om de onderhandelingstafel om te praten over het delen van de macht. Op 6 april 1994 werd het vliegtuig van Habyarimana neergeschoten met een raket. Voor het regeringsleger en de Interahamwe-milities het teken een massaslachting te ontketenen. Binnen een uur stonden overal in Kigali wegversperringen en werden huizen van Tutsi’s en gematigde Hutu’s binnengevallen. Wie niet meedeed aan het uitroeien van de Tutsi’s, werd zelf ook vermoord. Mannen, vrouwen en kinderen werden met machetes aan stukken gehakt. Dit ging door tot het moment dat het rebellenleger onder leiding van de huidige president Paul Kagame de macht wist over te nemen. Elke inwoner was betrokken geraakt bij het geweld, of als dader of als slachtoffer en vrijwel alle steden en dorpen lagen in puin. Langzaam maar zeker werd begonnen met de wederopbouw, die nog steeds voortduurt. Veertien jaar na de genocide staat Rwanda bekend als één van de veiligste landen van Afrika. De macht is nog steeds in handen van Kagame. Rwanda kent een meerpartijenstelsel met opmerkelijk genoeg het hoogste aantal vrouwelijke parlementsleden ter wereld. Van de honderd parlementsleden zijn er 49 vrouw.

join

35


rwanda

Langs de sporen van de genocide De sporen van de genocide zijn in Rwanda nog overal zichtbaar. Toeristen kunnen een rondleiding krijgen langs herdenkingsplaatsen van de genocide, langs het Auswitz van Rwanda. Niet iets wat je bovenaan je vakantieverlanglijstje hebt staan. Maar wel iets dat je als toerist in Rwanda gezien moĂŠt hebben. tekst en fotografie Remy van den Bosch

36

join


rwanda

D

e kerk in het dorp Nyamata, op ongeveer een half uur rijden van hoofdstad Kigali, ligt er verlaten bij. Groene, paarse en witte linten sieren het hek rondom het gebouw, maar kunnen niet verbloemen dat het er helemaal niet vrolijk en feestelijk is. Bij de ingang van de kerk staat Léon, de gids die de rondleiding zal verzorgen. Léon, zo zou hij later vertellen, is zelf ook slachtoffer van de genocide. Ten tijde van de slachtingen in de kerk, was hij er met zijn zusje aanwezig. Léon was toen zeven, zijn zusje zes. Ze hebben vier dagen in de kerk gelegen, zichzelf bedekt met lijken. Daarna hebben ze een maand in de bossen geleefd, voordat ze bevrijd werden door het RPF, de Tutsi rebellenbeweging. In en rond de kerk werden zo’n 10.000 mensen afgeslacht. Bij het binnengaan van de kerk toont Léon het oude hek dat de kerk moest beschermen tegen indringers. Het is volledig vernield. De ijzeren spijlen die erin zaten zijn eruit geslagen door de Interahamwe, de fanatieke hutu-milities die de massaslachtingen uitvoerden. Binnen in de kerk bevindt zich een ruimte die het beste kan worden beschreven als een groot opslaghok. Léon vertelt: ‘Hier zaten vierhonderd mensen verstopt. Het is haast niet voor te stellen, maar ze zaten als beesten op elkaar om zich te verschuilen voor de Interahamwe. Helaas zonder resultaat. De deur werd aan flarden geschoten en een aantal granaten maakten een einde aan het leven van vierhonderd onschuldige mensen.’ Dat het moorden er verschrikkelijk aan toe ging, blijkt wel bij het zien van het plafond dat vol zit met kogelgaten en op sommige plaatsen donker is gekleurd. Volgens Léon zijn dat bloedvlekken. De Interahamwe ging zo ontzettend vernietigend tekeer dat het bloed tegen het plafond spoot. Onder het gehavende plafond, voor in de kerk, bevindt zich het altaar. Een altaar als zovelen, met het enige verschil dat het doek over dit altaar niet meer wit is, maar lichtrood. Lichtrood gekleurd door het bloed dat van boven in de kerk naar beneden kwam gestroomd.

De interahamwe ging zo enorm vernietigend tekeer dat het bloed tegen het plafond spoot’ menselijke schedels De ‘tour’ door de kerk gaat verder. Léon betreedt een soort van kerker onder in de kerk. Na ongeveer vijftien treden houdt hij stil bij een uitstalkast die het beste valt te omschrijven als een grote vitrine. In deze vitrine liggen ongeveer vijftig menselijke schedels. Al deze schedels zijn van mensen die in de kerk zijn omgekomen. Onder de schedels ligt een doodskist met daar overheen een wit/paars kleed. Léon vertelt: ‘In de kist ligt een vrouw die in 1994 samen met haar kind, dat zij op haar rug droeg, rond de kerk liep. Daar stuitte zij op leden van de Interahamwe die haar met een speer doorboorden. Haar kind was op slag dood. Daarna werd zij verkracht en werd de speer via haar genitaliën naar binnen gestoken, zover dat hij er bij haar schedel weer uit kwam.’ Zonder verder nog iets te zeggen verlaat Léon de kerker weer. Het kost hem zichtbaar moeite zijn verhaal te houden zonder emotioneel te worden. Bij het verlaten van de kerk blijft hij even stilstaan bij een oude, vervallen bakstenen muur binnen in de kerk. De bakstenen in die muur vertonen op sommige plaatsen barstjes en een aantal stenen missen hun hoekjes. ‘Dit komt doordat de milities kleine kinderen bij hun enkels pakten en ze tegen de muur kapot sloegen’, aldus Léon.

hete zon We verlaten de kerk en begeven ons naar het terrein wat erachter ligt. De frisse lucht en de hete zon doet hem zichtbaar goed. De kinderen uit de buurt hangen tegen het hek en schreeuwen wat. Een oude man gebaart hen te vertrekken en de kinderen schieten lachend uiteen. Ondertussen is Léon aangekomen bij een ondergrondse kelder. Na weer een aantal treden blijkt waar de kelder dienst voor doet. Er liggen tientallen, zoniet honderden doodskisten met in elke kist de resten van ongeveer twintig personen. Léon vertelt dat in en rond de kerk zo’n 25.000 mensen ‘begraven’ liggen. In een andere kelder, gelegen naast de eerste, liggen de menselijke resten niet in kisten, maar zijn ze ‘gewoon’ neergelegd. De schedels en botten zijn niet te tellen, maar het moet ver in de duizenden lopen. Na een kort moment verlaat Léon de kelder weer. De rondleiding is ten einde. Léon bedankt en wordt bedankt. De mogelijkheid tot het geven van een gift wordt niet onbenut gelaten. Bij een laatste blik op de kerk valt het spandoek op dat de gevel siert. Daarop staat een Rwandese tekst. Léon vertaalt: ‘If you would have known yourself, you would have not killed me’.

Neem een abonnement op Join op www.beyondyourworld.nl

join

37


rwanda

) n a b In de a l l i r o g e d n a v Rwanda was afgelopen jaar een van de grote verrassingen op de vakantiebeurs in Utrecht. Tegen alle verwachtingen in is het land hard op weg om een populaire bestemming te worden voor ecotoeristen. Met een duidelijk beleid ook: ‘We hebben liever één toerist die tweehonderd dollar per dag uitgeeft dan 20 tot 25 toeristen die maar tien dollar per dag spenderen.’ tekst en fotografie Marco van der Heijden

38

join


rwanda

‘De gorilla’s zouden allang zijn afgeschoten als er geen toerist naar kwam kijken’

Op de kleurrijke gevels in de straten van Musanze (voorheen Ruhengeri) prijkt hier en daar een afbeelding van de berggorilla. Daar bovenuit torent het spierwitte Relay’s Gorilla Hotel, dat nog niet zo lang geleden zijn deuren opende. Overvolle busjes rijden af en aan. Voor de meeste toeristen in Musanze is het kleine provinciestadje enkel een tussenstop dat hun echte reisdoel verraadt. Van daaruit ondernemen zij een gorillasafari in het nabijgelegen Nationaal Vulkanenpark. De prijs: 500 dollar per persoon voor een vol uur primaten bekijken. En dat zijn alleen nog maar de kosten van het park. Het Nationaal Vulkanenpark dankt zijn populariteit aan Rwanda’s voornaamste attractie: de berggorilla die op de vulkaanhellingen in het park leeft. Wereldwijd zijn er naar schatting nog maar 720 exemplaren van de bedreigde gorillasoort, waarvan bijna de helft in Rwanda. Een van de bezoekers is de Portugese Maria Otero. ‘Wij zijn maar voor twee dagen in het land. Morgen gaan we door naar Tanzania voor een langere reis’, vertelt ze. ‘Waarom we toch per se naar Rwanda wilden? Het was al heel lang een droom om de gorilla’s een keer in het echt te zien.’ Andere trekpleisters in Rwanda zijn het Nyungwe Nationaal Park, een tropisch regenwoud met een grote diversiteit aan plant- en diersoorten, het Akagera Nationaal Park, dat bekend

staat om zijn afwisselende landschappen met beboste heuvels, moerassen en Afrikaanse savanne, en het Kivumeer. Met deze natuurgebieden probeert Rwanda zichzelf als groene bestemming op de kaart te zetten. Bezoekersaantallen staan nog in schril contrast met die van concurrerende wildparken in de regio. Toch maakten zij de afgelopen jaren een opvallende groei door. forse stijging Vorig jaar werd Rwanda door ruim 39.000 toeristen bezocht. Een forse stijging sinds 2000, toen dat aantal nog onder de 5000 lag. De inkomsten uit toerisme groeiden mee van 5 miljoen dollar in 2002 tot 42,3 miljoen dollar in 2007. Toerisme heeft daarmee de exportproducten koffie en thee ingehaald als de grootste verdiener van buitenlands kapitaal. Vorig jaar werd tevens het bezoekerspeil van 1984 voor het eerst geëvenaard. Dit was het absolute topjaar qua aantallen, voordat de bezoekersstroom begin jaren negentig volledig verdampte als gevolg van de burgeroorlog en moordpartijen. Volgens het Rwandese Bureau voor Toerisme en de Nationale Parken (ORTPN) is het einde van de huidige groei nog lang niet in zicht. Voor het jaar 2010 wordt gerekend op 70.000 toeristen die samen voor 100 miljoen dollar aan inkomsten zorgen; bijna een verdubbeling met nu. Het optimisme is zelfs zo

join

39


rwanda

groot dat het ORPTN in januari nog het streefcijfer voor 2008 verhoogde. ‘Onze prijzen zijn veel hoger dan die in Congo en Uganda. De reden dat toch zoveel mensen hierheen komen is dat Rwanda het veiligste land in de regio is.’, zegt marketing manager Patrick Manzi Mbayiha. Ecotoerisme groeit niet alleen in Rwanda maar wereldwijd erg hard, stelt Ton van Egmond, docent duurzaam toerisme aan de NHTV internationale hogeschool Breda. ‘Er zijn steeds meer landen die zich daarvan afhankelijk willen maken, maar die vissen grotendeels in dezelfde vijver. Rwanda en enkele buurlanden hebben een unique selling point dat de rest van de wereld niet heeft en dat is de berggorilla. Dat kan potentieel veel gaan opleveren, maar het imago van Rwanda blijft denk ik toch een probleem. Het grote publiek kent het land nog steeds vooral van de genocide.’ aantasting van de natuur Met streefcijfers van 70.000 en hoger is het eerder de vraag hoe lang de stroom van toeristen kan blijven groeien. Bij het Nationaal Vulkanenpark lijkt nu al het punt in zicht waarop het aantal bezoekers niet veel verder meer kan toenemen zonder aantasting van de natuur. Slecht management kan in zulke gevallen dramatisch uitpakken, weet Van Egmond uit ervaring. ‘In veel van zulke parken zie je de drang om steeds meer bezoekers toe te laten. De druk kan dan groter worden dan de draagkracht van een gebied toelaat. Op een gegeven moment gaat het een keer fout. In Kenia zijn er wildparken die om die reden behoorlijk overlopen zijn.’ Volgens André Brasser van het Wereld Natuur Fonds kunnen de limieten van parken best hoog liggen. Zolang bezoekers er maar op de juiste manier doorheen worden geleid. ‘Een goed beheerd gebied kan heel veel hebben. Het merendeel van de toeristen komt niet veel verder dan een rondje rond het bezoekerscentrum en een of twee hoogtepunten; 95 procent van het terrein blijft dus onbetreden. Het is een kwestie van zonering van een gebied. Dat je onderscheid maakt tussen kwetsbare en minder kwetsbare gebieden.’ Toch blijft hij sceptisch over de grote voordelen van het ecotoerisme. ‘Ik ben voorzichtig om te zeggen dat het echt de natuur gaat redden. In eerste instantie kan het banen scheppen voor mensen die in en rondom die gebieden wonen. Ze hebben daardoor minder aanleiding om de parken in te gaan en daar illegale activiteiten uit te voeren. De gorilla’s zouden allang zijn afgeschoten als er geen toerist naar kwam kijken. Maar je moet daar wel de juiste balans in zien te vinden en dat is ontzettend moeilijk. Want er zijn altijd verleidingen om toch een paar mensen meer toe te laten’, aldus Brasser.

40

join

Exclusiviteit De meest gangbare definitie van ecotoerisme is ‘verantwoordelijk reizen naar natuurgebieden op een manier die het milieu helpt conserveren en de lokale welvaart bevordert.’ Maar hoe werkt dat in de praktijk? Eén succesvol model bestaat niet en de aanpak verschilt van land tot land. Om de overlast in het Nationaal Vulkanenpark zoveel mogelijk te beperken, heeft de Rwandese overheid grenzen gesteld aan het aantal bezoekers. Toeristen worden in kleine groepen verdeeld van maximaal acht personen. Per gorillafamilie geldt weer een limiet van één groep per dag. Want hoe meer mensen er komen, hoe groter de kans wordt op overdraagbare ziektes. De hoge entreeprijzen van het park maken deel uit van een andere strategie: die van de exclusiviteit. ‘Rwanda is een klein land met weinig middelen’, legt marketing manager Manzi Mbayiha uit. ‘De meeste toeristen hebben weinig geld, daarom zetten we vooral in op high-end toeristen en niet op rugzaktoeristen. We hebben liever één toerist die tweehonderd dollar per dag uitgeeft dan 20 tot 25 toeristen die maar tien dollar per dag spenderen. Zo proberen we een balans te vinden tussen inkomen en conservatie.’ Voor Rwandezen gelden andere entreetarieven, zodat zij niet de dupe worden van dit beleid. Daarnaast gaat jaarlijks vijf procent van de inkomsten naar gemeenschappen die in en rondom het park wonen, zodat ook zij van het toerisme kunnen profiteren. Met het geld worden scholen en watertanks gebouwd, koffieplantages aangelegd en ambachtelijke programma’s ondersteund. Door producten als honing en koffie aan toeristen te verkopen, kunnen de lokale bewoners zichzelf van een inkomen voorzien. Dit moet hen ervan weerhouden om het park in te gaan voor drinkwater, brandhout of de stroop. Zeldzaam Het stropen is grotendeels iets van het verleden. Sinds 2003 zijn er geen gorilla’s meer gedood. Toch steekt het zo nu en dan weer de kop op, erkent ook Justin Kanezero, coördinator en controleur voor ORTPN in het Nationaal Vulkanenpark. ‘Het komt nog steeds voor’, zegt hij en schudt daarbij afkeurend zijn hoofd. ‘Maar de overheid probeert het zoveel mogelijk te voorkomen met behulp van ontwikkelingsprogramma’s.’ In zijn grauwe kantoor in Musanze hangen lijsten met bezoekersaantallen van het park. ‘Het toerisme brengt onze stad veel goeds’, vertelt hij. ‘Er komen voortdurend nieuwe hotels bij en de toeristen geven hier hun geld uit. Met de inkomsten van het park worden scholen gebouwd hier in de regio.’ In bezoekersaantallen afremmen gelooft hij niet. ‘Er is zoveel meer dan de berggorilla. Toeristen kunnen hier door de natuur wandelen, bergen beklimmen, en allerlei dieren bewonderen. We hebben nog veel meer zeldzame apen dan de berggorilla. En daarvoor geldt helemaal geen limiet.’


rwanda

De groene zee van Rwanda breidt weer uit Vanuit de lucht was het een groene zee aan bladeren die zich golvend over het 'land van de duizend heuvels' uitstrekte. Dat was honderd jaar geleden. Tegenwoordig zijn grote delen van de Rwandese heuvels omgevormd tot akkers. Tussen 1960 en 1999 is meer dan de helft van de bossen verdwenen. Maar volgens experts vindt er een kentering plaats en neemt het aantal bomen weer toe. Vanwaar dit succes? tekst Marrit Westerweel

H

houdt de overheid ook streng toezicht op het naleven van de regels. ‘Het is verboden om bomen te kappen zonder toestemming. Zelfs als deze bomen op je eigen grond staan’, aldus Mutangada.

Toch neemt het aantal bomen in Rwanda nu weer toe. Het aantal hectares bos in Rwanda is tussen 2000 en 2005 met gemiddeld acht procent toegenomen, zegt onderzoeker Amini Mutanganda, van het Tree Seed Centre in de universiteitsstad Butare (Huye). Recente cijfers van 2006 en 2007 heeft hij nog niet. Volgens de wereldvoedselorganisatie FAO is Rwanda zelfs het enige Centraal-Afrikaanse land waar de omvang van de bossen weer toeneemt. De sleutel tot het succes ligt in een grote campagne die de Rwandese overheid in 2005 heeft gehouden en die ervoor gezorgd heeft dat mensen geen bomen meer omhakken. ‘Er zijn veel bijeenkomsten gehouden om de lokale bevolking voor te lichten. Hierdoor weten de mensen wat ze aanrichten als ze een bijl in een stam slaan’, zegt Mutangada. Daarnaast

koele schaduwen Het Tree Seed Centre waar Mutanganda werkt is één van de vijftien onderzoekscentra in het land. Het centrum staat tussen de zelf aangeplante bomen. De hoge bomen werpen koele schaduwen op de zandpaden die door het bos kronkelen. De geuren van verschillende bladersoorten hangen tussen de stammen in. Zwarte vogels met lange spitse snavels staan loom in een paar zonnestralen die door het bladerdek piepen. Alle onderzoekscentra in Rwanda houden zich bezig met het ontwikkelen van boomzaden die in elke regio kunnen aarden. De zaden worden verspreid over het land. De bedoeling is dat het zaaigoed ook terecht komt in landbouwgrond. ‘De bomen die uit de kiemen ontspringen, veroorzaken geen schade aan het gewas’, zegt Mutunganda. ‘Soms bieden ze zelfs ondersteuning aan een bepaald gewas, bijvoorbeeld bonen die langs de stammen omhoog kronkelen. Op deze manier helpen de bomen om hout en voedsel te krijgen. Ze hebben een multifunctionele functie. Niet alleen helpen de geplante bomen om het gewas beter te laten groeien, tegelijkertijd wordt de grond beschermd tegen erosie.’ Mutunganda heeft goede hoop voor de toekomst. ‘Sommige mensen zeggen dat het niet mogelijk is: een toename van zowel de bevolking als van het bos. Maar ons land laat zien dat het wel degelijk mogelijk is.’

et zag er slecht uit voor Rwanda. De bevolking van een van de groenste landen van Afrika velde in een rap tempo jaar in jaar uit honderden hectares aan bos. Een dieptepunt was 1994, het jaar van de genocide, toen bijna een compleet nationaal bos werd omgehakt. Vluchtelingen haalden ruim 90.000 hectare aan bos neer, ruim een derde van Nederland. Brandhout om te overleven. Overleving is nog steeds de voornaamste reden om bomen te vellen. Daar komt bij dat Rwanda een van de dichtstbevolkte landen van het Afrikaanse continent is. Meer dan negen miljoen mensen leven op ruim 26 duizend vierkante kilometer. Dat is 376 personen per vierkante kilometer. Ter vergelijking: in Nederland wonen 394 mensen op één vierkante kilometer.

join

41


rwanda

‘Hoe leef je met je verkrachter in één dorp?’ vrouwenorganisatie biedt steun aan genocidenweduwen

‘Benen bij elkaar! Anders zien ze op de foto wat er met ons is gebeurd.’ De dames kijken elkaar aan en giechelen. Maar dit is geen grap, dit is bloedserieus. De geslachtsorganen van deze vrouwen zijn niet meer zoals ze horen te zijn, vernield door verkrachting. In Rwanda zijn naar schatting 250.000 vrouwen seksueel aangevallen tijdens de genocide. Vrouwenorganisatie SEVOTA helpt hen om hun leven weer op de rails te krijgen. tekst en fotografie Willemijn Kruijssen

42

join


rwanda

U

itgescheurd van anus tot vagina. Van binnen zit het niet meer goed, kinderen kunnen ze niet meer krijgen. Ze zijn seropositief. Uitgestoten door hun gemeenschap. Werkloos en arm. De Rwandese Godelieve Mukasarasi vertelt met zachte stem over de vrouwen voor wie zij zich al ruim dertien jaar inzet met haar organisatie SEVOTA (Solidariteit voor de ontplooiing van vrouwen en wezen door werk en zelfpromotie). Het zijn vrouwen die bruut verkracht zijn tijdens de genocide. In de honderd dagen van april tot juli 1994 zijn naar schatting 250.000 vrouwen seksueel aangevallen. ‘Maar dat is een voorzichtige schatting’, zegt Godelieve in de tuin van haar kleine kantoortje in hoofdstad Kigali. ‘Veel vrouwen durven het niet te vertellen, uit angst voor de reacties uit hun omgeving.’ En die zijn zelden ten gunste voor de vrouwen. Ze zullen het wel gewild hebben, ze zullen wel geheuld hebben met de vijand. Ze zijn vies en besmet. Dat soort reacties zijn aan de orde van de dag in het zo lieflijk en rustig ogende land van de mille collines - de duizend heuvels.

penissen van dode mannen De 33-jarige José heeft haar leven nu weer aardig op de rails. Maar veertien jaar geleden stond ze er helemaal alleen voor. Keer op keer op keer is ze verkracht, door talloze mannen. Niet alleen door penetratie van de penis, ook andere voorwerpen - zoals takken van bomen, geweren, machetes - werden in haar gestoken. De Interahamwe, de Hutu-strijders die de moorden en verkrachtingen op hun geweten hebben, dwongen haar penissen te eten van dode mannen. ‘Ik wist dat als ik dat niet zou doen, ze me zouden doden’, vertelt ze beheerst: het is niet voor het eerst dat ze er over praat - zíj durft het inmiddels. Ze raakte zwanger, net als zo’n vijfduizend andere vrouwen - ook dit is een voorzichtige schatting. Maar niemand om haar heen accepteerde haar nu dertienjarige zoon. ‘Toen ik in verwachting

was, was ik helemaal alleen. Mijn familie liet me in de steek, ik moest voor mezelf zorgen. Toen ik beviel was er niemand bij. Nu gaat het iets beter, maar nog steeds heeft mijn moeder mijn kind niet geaccepteerd. Ze is bang dat haar kleinzoon hetzelfde wordt als zijn vader, een moordlustige Interahamwe.’ Zelf had ze ook moeite met haar zoon. Ze deed de eerste jaren onaardig, afstandelijk, op het vijandige af. ‘Totdat ik begreep dat kinderen onschuldig zijn.’ Inmiddels heeft José haar zoon verteld dat hij een kind is van een moordenaar en verkrachter. ‘Op een dag kwam hij thuis en vertelde lacherig over een massagraf dat hij had gezien - hij wist van niets. Ik werd kwaad en zei tegen hem dat daar onze familie lag. Hij vroeg: mijn vader dan ook? Eerst loog ik en zei dat het zo was, maar later heb ik toch de waarheid verteld. Ik wilde niet dat hij het van een ander zou horen, want iedereen weet het. Nu kunnen mijn zoon en ik beter met elkaar overweg’, zegt de jonge vrouw die nu voor SEVOTA lotgenoten zoekt om ze te helpen.

genocidenweduwen Godelieve hoort het verhaal dat ze zo goed kent inmiddels gelaten aan. ‘Al tijdens de massacres wist ik dat ik iets wilde doen als het voorbij zou zijn, onder de voorwaarde dat mijn man en kinderen die ergens anders verbleven ook zouden overleven’, zegt de 52-jarige Hutuvrouw, die ook al voor 1994 als sociaal werkster werkte. Haar gezin overleefde de genocide weliswaar, maar in 1997 werden haar Tutsi-echtgenoot en zoon alsnog vermoord, omdat haar man zou getuigen voor het Rwanda-tribunaal. Nog geen half jaar na de zwartste periode van het voormalige Belgische protectoraat, begon Godelieve met SEVOTA. Doel: hulp bieden aan vrouwen van wie de echtgenoten waren omgekomen tijdens de genocide. ‘Normale’ weduwen van voor ’94 - vrouwen wiens echtgenoten stierven door ziektes of ouderdom - hielpen ‘genocidenweduwen’, zegt Godelieve. In eerste instantie kleinschalig in haar dorp Taba, op een uurtje van hoofdstad Kigali. Nu staat daar het hoofdkantoor en opereert ze

issen n e p e d r a a h n e g n o 'Ze dw mannen' op te eten van dode join

43


rwanda zoveel mogelijk door het hele land. De kracht van de hulporganisatie is dat de vrouwen elkáár helpen, uit nood geboren door het gebrek aan voldoende gekwalificeerd personeel, zoals psychologen en sociaal werkers. SEVOTA organiseert bijeenkomsten waar vrouwen met elkaar kunnen praten over wat ze is overkomen en waar ze voorlichting krijgen over bijvoorbeeld aids en werk. ‘Zo ontdekken ze dat ze niet de enigen zijn, iets wat ze steunt’, zegt Godelieve. ‘Of ze merken dat wat een ander heeft meegemaakt misschien nog wel erger is.’ angst overwinnen De praatgroepen zijn verdeeld naar de verschillende achtergronden van de vrouwen. Zo heb je de vrouwen die verkracht zijn, de wezen van wie alle familieleden zijn afgeslacht en de vrouwen die kinderen hebben gekregen uit verkrachting. Zes vrouwen die behoren tot de eerste groep, komen bij elkaar op het hoofdkantoor in Taba. In het bakstenen gebouw dat is verdeeld in twee ruime lokalen en een klein kantoortje, zitten de zes op de lage houten planken die dienst doen als bankjes. Voor het groene schoolbord staat Julienne Mukamana, de vice-coördinator van SEVOTA. De vrouwen luisteren aandachtig naar haar en stellen vragen. Julienne vertelt over HIV en aids - waar de meeste van de verkrachte vrouwen mee besmet zijn. ‘De oorlog heeft hier in Rwanda blijvende schade aangericht. Niet alleen omdat de meesten van de slachtoffers seropositief zijn, maar ook

44

join

omdat de daders nu langzaam aan weer vrij komen of nog steeds vrij rond lopen. Hoe moeten zij met hun verkrachters samenleven in één dorp?’, vraagt Julienne zich hardop af. Een ander punt waar de organisatie aandacht aan schenkt, is hoe vrouwen moeten getuigen bij de lokale rechtspraak, gacaca genaamd, en voor het Rwanda-tribunaal in Arusha, Tanzania. Verkrachting is bij dat tribunaal in 1998 voor het eerst in de geschiedenis gekenmerkt als mogelijke daad van genocide. Een mijlpaal voor vrouwenrechten, maar vrouwen moeten wel dúrven. En die angst overwinnen, dat is erg zwaar. ‘Vrouwen vinden het moeilijk om te praten over de mannen die hun hebben verkracht, om bewijsmateriaal te leveren. Stel je eens voor: je moet bij de gacaca vertellen wat jou is aan gedaan. Maar voor je zitten alleen de overlevenden uit het betreffende dorp en die zijn op een of andere manier allemaal gerelateerd aan de dader. Dat is vreselijk moeilijk. Wij steunen ze daarin’, vertelt Julienne. ‘Ze hebben die steun hard nodig, anders worden ze nog een keer getraumatiseerd, bovenop het trauma dat ze al hebben.’

redding SEVOTA is hun redding geweest, stellen de zes en José unaniem. Niet alleen door de therapie, maar ook doordat ze geleerd hebben hoe ze zichzelf moeten onderhouden. Hoe ze vee moeten houden of hoe ze als groep tassen kunnen maken die ze verkopen. ‘Dat werkt aan de ene kant als therapie het vermindert de stress, ze kletsen wat over koetjes en kalfjes - en tegelijkertijd ontwikkelt het ze’, zegt Julienne. De allerarmsten krijgen soms wat geld voor medicijnen of voor vervoer om naar een bijeenkomst te komen. Voor het werk dat Godelieve verricht, heeft ze onder meer in 2004 de Canadese John Humprey Freedom Award gewonnen. Met het geld kon ze haar hoofdkantoor bouwen. Natuurlijk maakt dat haar blij. ‘Maar’, zegt ze, ‘toch ben ik soms ongelukkig als ik zie dat er nog zo veel vrouwen zijn die niet blij zijn met het leven, vrouwen die ik niet kan helpen. En dat zijn er nog genoeg in het land.’ De zes vrouwen in Taba en hun lotgenoten willen dat de wereld hun verhaal hoort, zodat het nooit meer zal gebeuren. Helaas hoef je in Rwanda maar één grens over om te zien dat die wens nog lang niet in vervulling is gegaan. In buurland Congo zijn verkrachtingen nog aan de orde van de dag.


rwanda Daarna is het tijd voor het hoofdgerecht. Hiervoor hebben we een heerlijke vleesschotel met kokosmelk gekozen.

Een Rwandees feestmaal Benieuwd naar de Rwandese keuken? Join stelde het volgende Rwandese feestmaal voor u samen. tekst Remy van den Bosch

Als voorgerecht zijn Sambousa’s heel geschikt. Dit is een populaire Rwandese snack. Ingrediënten: 1 pakje bladerdeeg, 1 kg. rundergehakt, 2 paprika’s, peper, zout, 2 uien, olie, water. Bereidingswijze: Bak het gehakt in een beetje water tot het gaar is. Water laten verdampen! Snij de uien in stukjes en bak ze na toevoeging van een beetje olie glazig. Snij de paprika, doe ze bij de uien en roer het door elkaar. Doe dan peper en zout bij het gehakt. Vul het bladerdeeg met het mengsel. Niet te veel vulling gebruiken. Maak nu een driehoekje. Leg ze op de bakplaat en bak ze in ongeveer 20 minuten goudbruin. Oven op stand 4.

Ingrediënten: 450 gr stoofvlees in reepjes, theelepel gemalen komijn gemengd met theelepel gemalen koriander, 1 eetlepel chilipoeder, 2 eetlepels olie, 1 middelgrote ui, 2 tenen fijngehakte knoflook, zout naar smaak, 1 dl kokosmelk Bereidingswijze: Kokosmelk: schraap het vruchtvlees van de kokos uit de schaal, verwijder het bruine vliesje en rasp de kokos. Voeg per 100 gr kokos 2 dl heet water toe. Laat dit 30 minuten weken. Zeef de kokosmelk. Wentel vervolgens de reepjes vlees door de gemengde specerijen. Verhit de olie en bak hierin uitjes, knoflook en vlees aan. Voeg zout en kokosmelk toe. Stoof het vlees afgedekt gaar. Serveer hierbij zetmeelrijke bijgerechten als maispap, Gebakken banaan, gekookte yam of aardappelen.

Liever vegetarisch? Dan is dit volgende recept, Charkalaka genaamd, ook een optie. Ingrediënten: 1 ui in ringen, 2 teentjes knoflook, 1 uitgeperste rode peper, 120 ml olijfolie, 1 groene paprika in repen, 1 rode paprika in repen, 1 gele paprika in repen, 500 g witte kool in dunne repen, 500 g wortels geraspt. 1 eetl. cayennepeper, 1 eetl. paprikapoeder, 1 blik doperwtjes, 400 gr. zout, versgemalen peper. Bereidingswijze: Ui, knoflook en pepers in de olie fruiten tot de ui verkleurt. De paprika’s toevoegen en 2 tot 3 minuten mee bakken. De kool, wortel, cayennepeper, paprikapoeder en zout en peper naar smaak erdoor roeren en bakken tot de groenten beetgaar zijn. De uitgelekte doperwtjes van het vuur erdoor scheppen en het gerecht warm of koud serveren.

En wat drinken de Rwandezen bij hun maaltijd? Juist, bananenbier. Te koop in de Wereldwinkel, of waagt u liever zelf een poging om het te maken? Ingrediënten: 10 kilo bananen, 20 liter water, klontje bakkersgist. Bereidingswijze: Pel de bananen en maak ze fijn. Meng de massa met het water en laat het geheel uitlekken in een linnen doek in een grote pan. De doek met pulp stevig uitknijpen. Bakkersgist aan het vocht toevoegen en twee á drie dagen laten gisten. Al naar gelang de sterkte voegt men water toe.

join

45


rwanda

46

join


rwanda

Het verloren vertrouwen in de Rwandese kerk Nadat de eerste missionarissen rond het begin van de vorige eeuw in het land neerstreken, ontwikkelde Rwanda zich snel tot het meest katholieke land van Afrika. Dat is het nog steeds. Maar veertien jaar na de genocide heeft de katholieke kerk in Rwanda te kampen met een slecht imago. Ook binnen de kleine Rwandese gemeenschap in Nederland worstelen veel mensen met hun geloofskeuze. ‘De katholieke kerk liep weg voor haar morele verantwoordelijkheid.’ tekst Erik van Hest

A

ls Ignace Rukeribuga over Rwanda vertelt, weegt hij zijn woorden zorgvuldig af. Soms stopt hij midden in een zin met praten. Zijn gedachten lijken dan even af te dwalen naar zijn thuisland. Naar 1994 en wat hij toen zag gebeuren voordat hij via Burkino Faso naar Nederland vluchtte. Rukeribuga probeert op een objectieve manier zijn verhaal te vertellen, maar tussen de regels door klinkt de tragiek van iemand die zijn land verscheurd zag worden door etnisch geweld.

Rukeribuga is voorzitter van Dusabane, een vereniging voor Rwandezen in Nederland. Zelf is hij rooms-katholiek en brengt nog regelmatig een bezoek aan de kerk. Maar voor iemand die de Rwandese genocide in 1994 van dichtbij meemaakte is dat allesbehalve vanzelfsprekend. Ook Rukeribuga kent de verhalen van joden die na de Tweede Wereldoorlog hun geloof in God verloren. Geen

God zou immers zulke gruweldaden op aarde toestaan. Maar de joden werden niet door hun eigen geestelijken verraden en vermoord. Een wrang lot dat de christelijke Tutsi’s in Rwanda wel trof. enige houvast Direct na de

genocide in 1994 verschenen verhalen en getuigenissen over priesters en nonnen die hadden deelgenomen aan de moordpartijen. Andere vertegenwoordigers van de kerk hadden dan wel niet direct deelgenomen aan de gruwelijkheden, maar zich er ook niet expliciet tegen uitgesproken. Toch versterkten de gebeurtenissen voor veel Rwandezen juist het geloof in God. ‘In de zwaarste tijden was het geloof in God het enige houvast voor veel Rwandezen’, legt Rukeribuga uit. ‘De Rwandezen realiseerden zich heel goed dat niet God, maar enkele individuen die Hem vertegenwoordigden verant-

woordelijk waren voor de misdaden tegen de Tutsi’s.’ Het geloof in God bleef voor de meeste Rwandezen dan ook intact. Het imago van de katholieke kerk was echter flink aangetast. Rukeribuga: ‘Tijdens de genocide is het enorme vertrouwen en gezag dat de kerk onder de bevolking genoot onherstelbaar beschadigd. De katholieke kerk was niet zomaar een religieus instituut in Rwanda. Het was veel meer dan dat. Maar volgens de Rwandezen liep de kerk weg voor haar morele verantwoordelijkheid.’ Niet alleen de bevolking staat sceptisch tegenover de kerk. Vooral de eerste jaren na de genocide maakte de Rwandese regering de kerk het leven zuur. Het werd de kerk ernstig kwalijk genomen dat zij zelfs al in de jaren voor de genocide hun morele verantwoordelijkheid ontliep. Ook vanuit de kant van het Vaticaan is de

join

47


rwanda band allerminst warm. Zo gaf de Paus geen toestemming aan president Paul Kagame om op audiëntie te komen zolang een van misdaden verdachte priester in Rwanda in de gevangenis zat. De regering zet ondertussen nog steeds druk op de kerk om een grotere verantwoordelijkheid te nemen voor de gebeurtenissen tijdens de genocide. Zoektocht naar een nieuw geloof Gedesillusioneerd door de

rol van veel geestelijken tijdens de genocide, gingen veel Rwandezen ondertussen op zoek naar andere manieren om hun geloof te belijden. Of in veel gevallen, naar een heel nieuw geloof. Velen kwamen daarbij uit bij de islam. Vóór de genocide was zo’n vijf procent van de Rwandese bevolking moslim. Er werd altijd wat neerbuigend aangekeken tegen het islamitische geloof, dat aanvankelijk door Arabische handelaren in Rwanda was geïntroduceerd. Maar veertien jaar na het etnische geweld is het aantal Rwandese moslims toegenomen tot zo’n vijftien procent. In tegenstelling tot het christendom heeft de islam wél een goed imago in Rwanda. Waar veel katholieke en protestante geestelijken zich tijdens de genocide schuldig maakten aan misdaden tegen de mensheid, hielden de moslims zich afzijdig van het geweld. Veel moslimwijken waren zelfs een veilige haven voor Tutsi’s en andere bedreigde Rwandezen. Rukeribuga: ‘Er was tijdens de genocide veel solidariteit tussen islamitische Hutu’s en Tutsi’s. Onder moslims bestonden veel gemengde huwelijken tussen beide etnische groepen. Daarom lieten de moslim-Hutu’s en moslim-Tutsi’s elkaar met rust. De etnische afkomst speelde voor moslims geen rol. Dat heeft grote indruk gemaakt op andere Rwandezen. Het imago van de islam in Rwanda is niet te vergelijken met het imago dat deze religie heeft in Europa.’

48

join

‘Het imago van de islam in Rwanda is niet te vergelijken met het imago dat deze religie heeft in Europa’

Niet alleen de islam bleek een grote aantrekkingskracht te hebben op de zoekende Rwandezen. Een kleinere, maar weliswaar noemenswaardige groep Rwandezen zocht heil bij organisaties met een pinkster- of evangelische achtergrond. Een ontwikkeling die tot veel scepsis heeft geleid bij de overige godsdiensten in Rwanda. Ook Rukeribuga ziet de opkomst van de evangelische kerken met wantrouwen aan: ‘Na de genocide schoten overal ongeorganiseerde evangelische kerken als paddenstoelen uit de grond. Veel van deze sekten, zoals ik ze liever noem, kwamen uit Amerika en maakten misbruik van de onzekerheid onder de Rwandezen. Zij zijn echter alleen uit op winstbejag ten koste van Rwandezen die verward zijn over hun geloof.’

moeilijk aansluiting Ook

onder veel Rwandezen die na de genocide hun thuisland ontvluchtten, bestaat nog altijd onzekerheid en verwarring over het geloof. Zo ook onder een deel van de in Nederland wonende Rwandezen. Momenteel telt de Rwandese gemeenschap in Nederland een kleine 1400 mensen. Als organisator van driemaandelijkse bijeenkomsten kent Ignace Rukeribuga velen van hen persoonlijk. ‘Religie is erg belangrijk voor Rwandezen. Maar wanneer zij in een ander land komen is het moeilijk om een manier van geloofsbelijdenis te vinden die aansluit bij de manier waarop zij dat in Rwanda gewend waren’, zegt hij. Uit een onderzoek van het Missiologisch Instituut uit 1999, bleek dat Afrikaanse katholieken inderdaad

christendom in rwanda Rond 1900 brachten Belgische en Duitse missionarissen, met name de Witte Paters, het christelijk geloof naar Rwanda. Zij schaften de traditionele natuurreligies af en introduceerden het christendom. De Witte Paters zetten niet alleen kerken op, maar zorgden ook voor onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur. Door de grote vooruitgang die het land daardoor boekte, was er onder de bevolking een groot ontzag voor de katholieke kerk, die nauw samenwerkte met de regering. De nieuwe religie won snel terrein in het Oost-Afrikaanse land. In geen ander Afrikaans land zou de katholieke kerk zo’n groot deel van de bevolking aan zich binden. Het zou de rest van de eeuw zo blijven. Vóór de genocide in 1994 was ongeveer 75 procent van de 8.1 miljoen Rwandezen rooms-katholiek, zo’n vijftien procent was protestant, vijf procent was moslim en vijf procent was zevendedagsadventist. Een kleine minderheid hing de traditionele natuurreligies aan of was niet gelovig. Veertien jaar later is het aantal katholieken sterk gedaald. Volgens sommige cijfers zelfs met 30 procent, al lijkt dat onwaarschijnlijk. Zeker is dat het aantal moslims is gestegen naar vijftien procent.


rwanda

maar moeilijk aansluiting vinden bij Nederlandse parochies. De taalbarrières en de manier van vieren spelen daarbij een belangrijke rol. Ook in Nederland verkiezen veel Rwandezen dan ook evangelische- of pinksterkerken. ‘In tegenstelling tot België, waar de meeste Rwandezen in Brussel leven, wonen de Rwandezen in Nederland verspreid over het hele land’, vult Rukeribuga daar nog bij aan.

‘Daardoor is het moeilijk om regelmatig een viering voor Rwandezen te houden. Er is in Nederland geen kerk die zich richt op Afrikanen uit het Grote Meren gebied, zoals de WestAfrikanen dat wel hebben met bijvoorbeeld de St. Agneskerk in Den Haag.’ Wel organiseert de in Den Haag woonachtige Rwandese priester John-Baptist Rwamayanja één keer per jaar een dienst voor Rwandezen in Nederland.

‘Die diensten worden druk bezocht, al heeft dat natuurlijk vooral een sociale reden’, zegt Rukeribuga. Zelf heeft hij altijd zijn geloof in de rooms katholieke kerk gehouden. ‘Het rooms-katholicisme is hét geloof van de Rwandezen. Ik hoop dat de kerk het onvoorwaardelijke vertrouwen van de bevolking ooit terug zal winnen. Maar de kerk zal dan eerst een grotere verantwoordelijkheid voor 1994 moeten nemen.’

‘Direct na de genocide verschenen verhalen en getuigenissen over priesters en nonnen die hadden deelgenomen aan de moordpartijen’ join

49


rwanda

r u u t l C u Rwandezen verenigt

In heel Rwanda zijn slechts twee theaters, allebei in universiteits-stad Huye. Toch blijkt cultuur een prima bindmiddel in de samenleving te zijn. Drijvende kracht achter de cultuurscene in Rwanda is Odile Gakiri, beter bekend als Kiki. Join zocht haar op in het theater. ‘Ik wil dat vrouwen een actievere rol in het culturele leven gaan spelen.’ tekst en fotografie Daisy Sheer

O

p het kleine podium staan twaalf trommels naast elkaar. Een man checkt of ze goed staan en na een paar keer ‘inslaan’ springt hij enthousiast van de ene trom naar de andere. Zijn collega hangt in de nok om de lichten te stellen. Hij probeert met de spot de hyperactieve drummer te volgen, terwijl hij zich ook goed vast moet houden om niet naar beneden te vallen; arboregels kennen ze hier niet. Het theater moet spic en span zijn voor het optreden van Women Initiatives. De groep van twaalf trommelende vrouwen is nerveus, er heerst nog steeds het gevoel dat de dames zich moeten bewijzen. Odile Gakire, door iedereen Kiki genoemd, heeft de groep in 2004 opgericht. ‘Ik wil dat vrouwen een actievere rol in het culturele leven gaan spelen’, zegt ze. ‘In het parlement zitten wel veel vrouwen, maar verder zijn ze in alle sectoren zwaar in de minderheid.’ Rwanda kent meer vrouwen dan mannen, maar ze krijgen weinig kansen in de maatschappij. Ze zijn meestal analfabeet en vaak ook nog wees of weduwe. Met de groep drummers wil Kiki aan alle vrouwen bewijzen dat ze wel degelijk iets van hun leven kunnen maken. ‘Als dit kansen creëert voor hen, dan kunnen we rustig doodgaan’, zegt ze vol passie.

50

join

heilige drum Er is gekozen voor drummen omdat dat niet moeilijk te leren is. Toch is het voor vrouwen geen voor de hand liggende keuze. Vanuit een oude traditie mogen vrouwen niet trommelen omdat dat een mannending is. Vroeger had de koning een heilige drum, genaamd Kalinga, die een symbool was van zijn politieke macht. Een oud Rwandees gezegde luidt ook: ‘Hij die de drum heeft is koning en zijn drum overstemt altijd de stem van het volk.’ De Kalinga mocht, net als de koning zelf, de grond niet raken en werd door speciaal daarvoor aangestelde bedienden rondgedragen. De trommel werd opgeslagen in een huis waar een heilig vuur brandende werd gehouden. Ook werd hij versierd met de testikels van verslagen vijanden en besprenkeld met stierenbloed om de drum te eren en zijn macht te vergroten. De vrouwen zeiden in het begin dan ook: ‘Dat kunnen wij toch niet? We zijn vrouwen en mogen eigenlijk nog niet eens aan die trommels komen!’ En nog steeds hebben veel vrouwen weinig vertrouwen in de toekomst, zegt Kiki: ‘Rwandezen zijn onzeker. Ze zijn blij als er iets positiefs gebeurt, maar bedenken meteen dat het morgen weer over kan zijn.’


rwanda Zelf heeft Kiki veel ambities om de culturele sector in Rwanda te ontwikkelen. Ze is directrice van het University Centre for Arts and Drama (UCAD) en wil via de activiteiten van het culturele centrum de economisch arme regio verder ontwikkelen. Er worden praktische en theoretische workshops gegeven op het gebied van trommelen, schrijven en toneelspelen. Kiki denkt dat kunst nieuwe kansen voor Rwandese vrouwen kan creëren. Bovendien brengt het mensen samen en kan het ze helpen om te gaan met de trauma’s van de genocide. ‘Zo werd een voorstelling van Women Initiatives bezocht door daders en overlevers, die na afloop met elkaar in discussie gingen’, zegt ze.

‘Hij die de drum heeft is koning en zijn drum overstemt altijd de stem van het volk’

Leuk stuk Kiki is op zoek naar een mix van moderne kunst met traditionele Rwandese kunstvormen. Want het benadrukken van de gedeelde Rwandese cultuur draagt volgens haar bij aan sociale samenhang. Het centrum werkt dan ook nauw samen met de nationale commissie voor eenheid en verzoening, die na de genocide van 1994 is opgericht. Er zijn al een paar successen geboekt. ‘Een filmscript, dat tijdens een workshop is geschreven, heeft een prijs gekregen op het Internationale Filmfestival in Montreal. Het moderne ballet ‘Des Espoirs’, over de genocide, heeft onder andere in Frankrijk getoerd en daar zeer positieve kritieken ontvangen. En de multimediale voorstelling ‘Rwanda 94’, die het centrum samen met het Belgische theatergezelschap Groupov maakte, werd zowel binnen als buiten Rwanda druk bezocht’, aldus Kiki. Het centrum heeft nog meer plannen. Kiki somt ze op. ‘We willen een kunstafdeling aan de universiteit oprichten. Verder moet de universiteit een eigen band, balletgezelschap, fotografieclub en een leesclub krijgen.’ Kiki’s voornaamste doel is om kunst en cultuur een grotere rol te geven in het openbare leven. Ze benadrukt daarbij dat toneel en kunst in haar ogen niet alleen maar over genocide en aids moet gaan. ‘We hebben ook komische dingen nodig. Gewoon een leuk stuk zonder boodschap. Ik wil dat mensen ook theater kunnen spelen om juist te ontsnappen uit het dagelijkse leven en niet om er weer mee geconfronteerd te worden.’

join

51


rwanda

Idealisme stuwt Rwandese regisseurs Film als kruiwagen voor ontwikkeling en een beter imago

Met Shooting Dogs, Hotel Rwanda en Sometimes in April werd Rwanda op de filmkaart gezet. Niet altijd tot genoegen van het Afrikaanse land. Mede daarom hebben de Rwandezen het heft in eigen handen genomen. Ze doen het liever zelf. ‘Hotel Rwanda was vooral een mooie Hollywood-creatie.’ tekst en fotografie Thomas van Gurp

I

n een villawijk aan de rand van Kigali staat de bakermat van de Rwandese filmwereld: het Rwanda Cinema Center (RCC). Wie de voordeur in loopt, komt meteen op een filmset terecht. ‘We zijn bezig een film af te ronden over succesvolle vrouwen in Rwanda’, vertelt een jonge regisseur. ‘Als je daar op de bank

52

join

gaat zitten, mag je wel even blijven kijken.’ Kleding en goedkope gordijnen moeten de lichtinval tegenhouden en de bank zou je in Nederland bij de gemiddelde kringloopwinkel tegenkomen. De lampen, camera’s en vooral het megagrote tvscherm laten zien waar het geld aan is besteed.

Een van de doelen van het filminstituut is het opleiden van jong talent. Elk jaar wordt het ‘Films on Youth by Youth-project’ georganiseerd. ‘Het doel van het programma is het trainen van Rwandese jongeren om zelf zelfstandig films of tvproducties kunnen maken’, legt Pierre Kayitana, het manusje van alles bij het


rwanda

RCC, uit. ‘Eén keer per jaar leiden we studenten op gedurende twee of drie weken. We leren ze onder meer script schrijven, acteren en camerawerk.’ De jongeren staan te dringen, vertelt Kayitana. ‘Het regent elk jaar aanmeldingen. Jammer genoeg kunnen we maar twintig deelnemers toelaten. Waar die populariteit vandaan komt? Als je filmmaker wilt worden, moét je hier wel zijn, want er is geen andere filmschool in Rwanda. Een andere reden is dat Rwandezen van oudsher graag verhalen vertellen. Dat is onze traditie. En de jonge filmmakers willen graag hun verhalen aan de wereld tonen.’

slecht imago Sinds 2004 verschijnt de ene na de andere buitenlandse film over de genocide in Rwanda. HBO bracht Sometimes in April (2005) uit, Hollywood kwam met Hotel Rwanda (2004), de BBC met Shooting Dogs (2005), en nu is er een Canadese crew in Rwanda om Shake Hands with the Devil te maken. ‘Stuk voor stuk geen Rwandese producties’, legt Kayitana uit. ‘Neem Hotel Rwanda. Het is een goede film, maar ik twijfel of het waarheidgetrouw is. Daarom willen we óns verhaal vertellen, vanuit het oogpunt van de Rwandezen.’ Het ‘eigen verhalen willen vertellen’ is volgens Kayitana iets dat veel mensen in Afrika willen. ‘Films als Blood Diamond en Lord of War spelen allemaal in Afrika, maar zijn niet door Afrikanen gemaakt. Er wordt veel geld gestoken in de marke-

ting van die films, waardoor ze overal ter wereld te zien zijn. Maar ze geven een slecht imago aan Afrika, waardoor een negatief beeld in het westen ontstaat. Met Rwandese films willen we positieve aspecten benadrukken, maar we hebben niet zo’n groot marketingbudget. Daardoor hebben onze films weinig bereik en zo gaat het vaak bij Afrikaanse films. Als je hier naartoe komt, zie je de schoonheid en stabiliteit van Rwanda. Maar die zie je nooit in buitenlandse producties. Wij willen laten zien dat er ook ontwikkeling, verzoening, veiligheid, stabiliteit en hoop is.’ Komedie Eric Kabera, filmmaker en oprichter van het Rwanda Cinema Center, heeft ook problemen met het vinden van sponsoren. Het vinden van steun voor films over de genocide lukt

join

53


rwanda hem nog wel. ‘Maar wie is geïnteresseerd in het financieren van een komedie over Rwanda? Zodra ik genoeg geld heb, maak ik er een. Maar ja, niemand heeft interesse. Ook van de overheid krijgen we geen geld. Ze staan wel achter onze doelstellingen, maar de regering moet de bevolking dvd’s of aardappelen geven. Ik hoef niet uit te leggen wat ze dan kiezen.’ Toch onderkent de overheid volgens Kabera wel de kracht van films. Dat blijkt uit het vertonen van A Love Letter to my Country op staatszender TV Rwanda. De film werd gemaakt door RCC-student Thierry Dushimirimana, en vertelt het verhaal van een jonge Hutu-man, Rukundo, die verliefd wordt op Marta, een Tutsivrouw. Zij is een overlevende van de genocide en heeft alleen nog maar een neef en een oom, maar Rukundo’s familie heeft deelgenomen aan de slachtpartijen. Rukundo en Marta willen trouwen, maar de oudere generatie is er van beide kanten fel op tegen. Zetten de Rwandese Romeo en Julia door, of geven ze toe aan de haat van hun familieleden? Een vraag die de film niet beantwoord. Dat mogen de Rwandezen zelf doen. Hoewel de Rwandese filmindustrie nog niet zo lang bestaat, heeft het al een lange weg afgelegd. Kabera maakte in 2001 samen met de Britse journalist Nick Hughes 100 Days, de eerste speelfilm die zich afspeelt tijdens de genocide. De film werd op internationale festivals lovend ontvangen. ‘Filmmaken op zijn best’ of ‘het grijpt je ziel’ waren enkele van de reacties. En in Rwanda?

‘Er was niet eens een bioscoop om de film in te laten zien’, vertelt Kabera. ‘Voor de opnames haalden we Keniaanse producenten. Er liepen mensen op de set die nog nooit een camera hadden gezien.’ Hillywood Kabera is doorgegaan met filmmaken, maar miste een uithangbord. Uit frustratie richtte hij daarom in 2003 het Rwanda Cinema Center op, met als doel het bieden van infotainment aan de bevolking én het creëren van een platform voor Rwandese producties. Dat laatste is er gekomen toen in 2005 voor het eerst het Rwanda Film Festival werd georganiseerd. Het werd meteen een succes. ‘Die eerste keer hadden we ongeveer zestig films. Het was een geweldige start’, zegt Kabera opgetogen. Inmiddels heeft het festival de naam Hillywood aangenomen, een naam die staat voor grote ambities en het rondreizen door de ‘hills’ van Rwanda, het land van de duizend heuvels. De eerst week van het festival doet het rondtrekkende filmcircus namelijk de vier windstreken van het land aan, waarna het de tweede week neerstrijkt in Kigali. ‘Het is belangrijk dat we onze sociale boodschappen kunnen overbrengen. Ook naar de mensen ‘in de heuvels’ en niet alleen in Kigali’, legt Pierre Kayitana van het Rwanda Cinema Center uit. Deze sociale boodschappen zijn sowieso de grote drijfveer binnen de gehele Rwandese filmwereld. Kayitana legt uit waarom. ‘De kracht van film is dat de kijker zich met het verhaal en de mensen probeert te identificeren. Die kracht

gebruiken wij.’ Een goed voorbeeld daarvan is volgens Kayitana de aanpak van HIV-preventie. ‘De overheid brengt de informatie op zo’n saaie manier. Dat komt niet aan bij de jeugd. Op zaterdagochtend komt er een man op de radio vertellen dat bijvoorbeeld twintig procent van de bevolking besmet is. Daarna komt er een dokter die uitlegt hoe je besmetting voorkomt. En dat gaat al tien jaar op deze manier. Iedereen weet dat al en luistert niet meer. Wij pakken het anders aan.’ Hij noemt een voorbeeld. ‘Het Rwanda Cinema Center is coproducer van Imagine Africa: A free HIV-generation, een realityshow over aids-preventie die op veel Afrikaanse tv-zenders is uitgezonden. In dit programma komen twaalf jonge Afrikanen samen die iets bereikt hebben, bijvoorbeeld succes in het bedrijfsleven. Ze worden verdeeld in teams, waarvan één team in Rwanda zit. Per team worden initiatieven bedacht om jongeren bewust te maken van HIV-besmetting. Eén team heeft een dansavond georganiseerd. De jongeren gaan met elkaar dansen en na een tijdje stopt de muziek. Dan wordt aan de groep gevraagd zich te splitsen: HIV-positief en HIV-negatief. Zo kun je er achterkomen dat je al een half uur aan het dansen bent met iemand die besmet is. Op die manier maak je jongeren er bewust van dat de mensen met wie ze elke dag dansen, kletsen en uitgaan aids kunnen hebben. We vertellen het niet, we laten het zien.’

Gooi Join niet zomaar weg, geef 'm door aan je vriend of vriendin. Of wil je Join bewaren? Geef dan een gratis abonnement op Join aan iemand weg

54

join


. . . r e d r En ve Reisboekfragmenten Een aantal studenten heeft dagboekfragmenten bijgehouden. Lees over een bezoek aan het Victoriameer en een uitstapje aan een klein onbewoond eilandje bij de bronnen van de Nijl. ‘We klimmen op en over wat rotsen en we zijn er; op een ongelooflijke en veelbesproken historische plek. Zo ontastbaar, maar toch werkelijkheid.’ Of hoe is het wanneer je voelt dat je als blanke wordt bekeken door een leeftijdsgenote op het platteland? ‘Voor heel even verzink ik in gedachten en verplaats ik me in haar. Ik zie een mzungu (blanke) in westerse kleren, fototoestel in haar hand en een tas, hoogstwaarschijnlijk gevuld met allerlei dure dingen. Het enige wat ik heb, is de hark waarmee ik werk, het hutje achter me en mijn familie waarvoor ik zorg. Zou ik vol afgunst kijken naar dit blanke meisje, dat alles heeft wat voor mij onbereikbaar is?’

Meer lezen of zien van de groep studenten die naar Rwanda en Uganda zijn gegaan? Een aantal artikelen en bijzondere filmpjes vind je alleen op de website www.beyondyourworld.nl

School Bij ons in Nederland is naar school gaan vanzelfsprekend. Maar in sommige Afrikaanse landen is dat helemaal niet het geval. Hoe zit het in de landen die de Beyond (y)our World studenten bezochten? ‘De beste kansen heb je als leerling met welgestelde ouders die een goede privé-school of kostschool kunnen betalen. Heb je dat niet, dan is het een kwestie van Russisch Roulette. Kom je op een goede school terecht en houd je dat vol of blijf je noodgedwongen op de akker van je voorouders?’

Media Veel studenten deden in Uganda onderzoek naar de rol van de media in het land. Dat leverde verschillende artikelen op. In Join kunt u de verhalen van Carolyne Nakazibwe en van de Red Pepper lezen. Maar op de website nog veel meer interessante artikelen over de rol van de media in Uganda. Met onder andere een interview met Andrew Mwenda, de meest kritische journalist van het land. ‘Er klopt zoveel niet in dit land. De president heeft pas nog een nieuw vliegtuig aangeschaft met geld dat grotendeels betaald is uit ontwikkelingssamenwerking. Als journalist moet ik de mensen dit vertellen. Een kritisch platform is nodig voor de democratie.’

Film En verder is Tom Theunisz, een van de studenten uit Tilburg, bezig met een documentaire naar aanleiding van zijn reis naar Rwanda. De film gaat ‘Thousend Hills Journalist’ heten en een trailer van de film is te bekijken op www.beyondyourworld.nl Sowieso is het leuk om op youtube eens de naam van Tom in te tikken, want dan zie je zijn interviews met onder andere Carice van Houten, Paul Verhoeven en mister Bean.

join

55


² 0PTU XFTU UIVJT CFTU³ A.G. Bruijnse, hoogleraar Wijsbegeerte

5SPVX MBBU [JDI WBO [ÂľO HPFELPQF LBOU [JFO Trouw is een compacte kwaliteitskrant, die betrokken is bij de samenleving. Die oog heeft voor wat er werkelijk in de wereld gebeurt. Die waarde hecht aan diepgang en persoonlijke ontwikkeling, waarbij levensbeschouwing, zorg, onderwijs & opvoeding en natuur & milieu een belangrijke plek innemen. Een krant met idealen. Een krant van deze tijd. Nu tot 10 oktober 2008 hĂŠĂŠl goedkoop. Ga naar www.trouw.nl/6voor6 of bel 088 0557557.

NU 6 WEKE TROUWN VOOR 5 6

Deze aanbieding is geldig tot 10 ok tober 2008, en geldt alleen indien u de afgelopen 3 maanden geen proefabonnement op Trouw heef t gehad.

colofon Join is het kwartaalblad van lokaalmondiaal in samenwerking met de Hogeschool voor de Journalistiek in Utrecht, Tilburg en Zwolle. Het tijdschrift wordt gemaakt door studenten journalistiek voor studenten op het HBO. Join komt voort uit het programma Beyond (y)our World, wat mogelijk gemaakt wordt door Xplore, NCDO en ICCO. Directie lokaalmondiaal en concept BYW Stefan Verwer Hoofdredactie lokaalmondiaal Marc Broere Artdirectie - illustraties - vormgeving Margo Vlamings, vormgeving i.s.m. Mick Pantelaras Productie en organisatie Niekie Kleintjens en Johanna de Ruiter Communicatie Mirjam Wulff Druk Roto Smeets, Utrecht website www.beyondyourworld.nl

56

join

Contact Lokaalmondiaal Velperbuitensingel 8 6828 CT Arnhem Tel: 026-3703177 Begeleiding studenten vanuit Hogeschool Tilburg Jan-Hein de Gruijter en Gie Meeuwis Studenten Hogeschool Tilburg Joyce van den Bent, Karlijn Bernoster, Remy van den Bosch, Steffy Clephas, Susan Docters, Dagmar Franken, Niek Froma, Tom van Gurp, Marco van der Heijden, Erik van Hest, Nick Kivits, Willemijn Kruijssen. Nan Mols, Rick Niemantsverdriet, Lon te Poel, Sanne Pols, Janneke de Pont, Lonneke de Ruiter, Maartje Sampers, Daisy Sheer, Kosse Stegman, Thom Theunisz, Marrit Westerweel, Koen Wijn Aan dit nummer werkten verder mee Leonard FaĂźstle, Renske de Greef, Thomas Hurkxkens, Liesje van Tuijl en Femke Stroomer Oplage 15.000 Coverbeeld Margo Vlamings In december verschijnt de volgende Join


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.