Join 7

Page 1


join


botswanaintroductie

colofon

Join is een uitgave tekst Naamvan lokaalmondiaal en verschijnt vier keer per jaar. Join wordt gratis verspreid op hogescholen en universiteiten en wordt gratis verstuurd naar abonnees. De redactie wordt elke keer gevormd door studenten van een opleiding journalistiek. Voor dit nummer ging een afvaardiging van de Fontys Hogeschool naar Ethiopië en Tanzania. Hierin zijn zij begeleid door Music Mayday Ethiopië en Tanzania. Contact Velperbuitensingel 8 6828 CT Arnhem 026 3703177 join@lokaalmondiaal.net www.beyondyourworld.nl

Uitgever en concept Stefan Verwer Hoofdredactie Marc Broere (algemeen hoofdredacteur lokaalmondiaal), Marten Blankesteijn (chef redactie Join) Redactie Janneke Boluijt, Paulus Houthuijs, Claudia El Gharbi, Maud Robberts, Wessel van Schaijk, Sylvia van Steijn, Michiel Stol, Hannelore Struijs, Ramón Tukker Medewerkers Renske de Greef, Thomas Hurkxkens, Sophie van der Stap, Roos Pit Eindredactie Maud Robberts, Maaike Timmerman, Mirjam Wulff Vormgeving Margo Vlamings, i.s.m. Mick Pantelaras Coverfoto Leonard Fäustle Druk Deltahage Productie Niekie Kleintjens, Linda Jansen Begeleiding studenten vanuit Fontys Hogeschool Jan Hein de Gruijter, Gie Meeuwis Communicatie Mirjam Wulff Distributie Johanna de Ruiter (johanna@lokaalmondiaal.net), Roos Pit Advertenties Mirjam Wulff (mirjam@lokaalmondiaal.net), Maaike Veltman

Muskietennet? Check. Zonnebrandcrème factor 40? Check. Naaldensetje? Check. Op werkelijk alles voorbereid, vertrekken vijf studenten van Fontys Hogeschool Journalistiek op 24 april naar Tanzania. Precies twaalf dagen later is het de beurt aan vier studenten die het vliegtuig nemen naar Ethiopië. Twee indrukwekkende weken later - nieuwe vriendschappen gesloten en vele journalistieke producties verder - ligt er nu deze Join.

Op zoek naar geld, mannen en eeuwige roem Op universiteiten, in grote steden en kleine dorpjes, overal wordt er in Tanzania gezocht naar de nieuwe Miss Tanzania. Sinds 1994 zijn de schoonheidswedstrijden razend populair: zeventig procent van de Tanzanianen schijnt niet te weten wie de minister van Buitenlandse Zaken is, maar vraag ze naar Miss Tanzania en ze schrijven moeiteloos alle winnaressen sinds 1994 op een papiertje.

18

Op 1 december verschijnt het volgende nummer van Join. Join kan gratis bij je worden thuisbezorgd. Vraag een gratis abonnement aan op www.beyondyourworld.nl. Join komt tot stand in samenwerking met de Hogeschool voor de Journalistiek in Rotterdam (INHolland Select Studies), Tilburg (Fontys), Utrecht (Hogeschool Utrecht) en Zwolle (Christelijke Hogeschool Windesheim). Join komt voort uit het programma Beyond (y)our World, dat mogelijk wordt gemaakt door NCDO en ICCO. Deze editie van Beyond (y)our World is georganiseerd in samenwerking met Music Mayday. Join maakt deel uit van het Wereldmediahuis, een samenwerking tussen IS, Vice Versa, Join, lokaalmondiaal en Mambapoint.

join

25

Busje komt zo… Oorlog om een plekje in de bus. In Tanzania is het aan de orde van de dag, want er zijn simpelweg te weinig bussen. Veel scholieren staan daarom dagelijks uren te wachten bij de bushalte om naar school te gaan. Terwijl het schoolgebouw soms maar op twintig minuten lopen ligt! Waarom dan toch die iedere dag weer deelnemen aan die battle?


botswanaintroductie column Maud Robberts

Op de één of andere manier gaan er op reis altijd dingen anders dan thuis. En zet dan twee meiden die nog nooit buiten Europa zijn geweest samen op een hotelkamer in Ethiopië, dan zijn de rapen gaar. Het cijferslot van een koffer gaat tot drie keer toe niet meer open, slippers gaan spontaan kapot, een tas begeeft het onder het gewicht van alle reisboeken. De douche blijft dagenlang stromen omdat we ‘m niet uit krijgen (en dat terwijl er in het land al zo weinig water is). En twee vrouwelijke Feranji in een taxi laten stappen, zonder te weten hoe ver het ritje eigenlijk is, blijkt ook geen goed idee. Maar goed, drie minuten later en 60 birr (4 euro) lichter zijn we in ieder geval op de plek van bestemming. Nee, dan Tanzania. Iedere ochtend weer een gok of er warm water is, of dat je toch bij de buren moet douchen. Overigens is dat ook oppassen, want voor je het weet is het een kamer die per uur wordt verhuurd. En natuurlijk moet af en toe het thuisfront op de hoogte gehouden worden, dus wordt er standaard een bezoek gebracht aan het internetcafé in de straat. Jammer alleen dat de eigenaar zo slim is de prijs na een aantal dagen ongeveer drie keer te verhogen. Die Mzungu (blanken) betalen toch wel.

‘Heb genade voor onze oren!’

16

Idols, X-factor, Holland’s got talent: we worden in Nederland overspoeld door talentenjachten. In Tanzania kunnen ze er echter ook wat van. En heel anders is het concept niet: rijen met zelfverzekerde jongens en meisjes die na soms nog geen tien seconde op het geïmproviseerde kruis voor de jury hun kunstje doen en vervolgens teleurgesteld afdruipen. De Bongo Star Search is keihard.

A life long passion for fashion De Ethiopische Guenet Fresenbet, beter bekend als Gigi, ontwerpt modieuze kleding met een traditioneel Ethiopisch tintje. ‘Tien jaar al overleef ik Addis Abeba. Het is een harde stad.’

36

Munitiedepot ontploft

Een munitiedepot in Mbagala, Tanzania, ontploft. Vier doden en vijfhonderd vermisten, zegt de overheid. Achttien doden en 788 vermisten, zegt het Rode Kruis. Wie spreekt de waarheid?

9

De nieuwe Gebrselassie

44

Tien jaar geleden had ze nog geen flauw idee dat het een sport was, hardlopen. Maar de kunsten van Haile Gebrselassie tijdens de Olympische Spelen van 1996 deden de 23-jarige Aselefech Mergia beseffen dat ze in zijn voetsporen wil treden. ‘Het is een eer om Ethiopië te mogen vertegenwoordigen.’

‘Ik wil haar alle hoeken van de kamer laten zien’ Van brave, verlegen kerel naar een vlotte vrouwenversierder. En dat in amper drie uur tijd. Tchat, de nationale drug van Ethiopië zorgt voor een opwekkend effect, verhoogde concentratie en meer creativiteit. Het genotsmiddel, dat eruit ziet als blaadjes van een heg, laat het libido tot flinke hoogten stijgen. Join-student Wessel testte het uit: ‘Ik werd volledig naar haar borsten gezogen.’

31

En verder... 6 8 13 22 28 30 34 42 46 49 50 51 52

Columniste Renkse de Greef Op vakantie in Tanzania? Drie twintigers, drie carrières ADHD’ers op Zanzibar Verslaafd aan gamen Op vakantie in Ethiopië? Koken op koeienmest Van vluchteling tot automagnaat Meet the buddies De wereld van Sophie Kaapverdiaanse trots Apartheid in de voetbaljournalistiek Tanzania calling

join


renske Renske de Greef (25) is schrijfster en columniste. Op haar zestiende begon ze bij spunk.nl, het online jongerenmagazine. Daar brak ze door met de column Lust, waar gebundeld in boekvorm al meer dan 12.000 exemplaren van zijn verkocht. Daarna volgden de boeken Ja/Nee (samen met Jan Hoek) en het spraakmakende Seks in Afrika. In 2007 verscheen haar debuutroman Was alles maar Konijnen. Half oktober verschijnt de nieuwe roman van Renske de Greef. Het boek - En je ziet nog eens wat beschrijft de belevenissen van een jonge vrijwilligster in Afrika.

tekst Renske de Greef fotografie Leonard Faüstle

Hahaha jij moet betalen! T anzania is de enige plek waar ik een half jaar heb gewoond, in plaats van er alleen op reis te zijn geweest. Ik had hoge verwachtingen van het wonen in een andere stad. Ik had gedacht dat ik na een half jaar Dar es Salaam de raadselen van de stad wel ontrafeld zou hebben, ik vloeiend Swahili zou spreken en over straat zou slenteren met een exotisch huisdier -het liefst een tamme maraboe op mijn schouder die ik Henny Stoel zou noemen- en als er dan wanhopige, ontredderde toeristen langs-

join

kwamen zou ik kakelend en alleswetend lachen om vervolgens door te lopen.

Dit was niet zo. Juist door in een vreemde stad te wonen stond ik steeds voor allerlei ingewikkelde keuzes. Er waren de praktische problemen: ik had een huis gehuurd, maar daar stonden geen meubels in. Met de paar gekleurde plastic stoelen die ik had gekocht probeerde ik de vijf enorme kamers in te richten, met als gevolg dat viereneenhalve kamer daarna nog leeg was. Ik had gehoopt dat

ik met tien euro mijn huis kon omtoveren tot een tropisch lustpaleis, maar dat ging niet: alles wat schaars is, is duur. Een aantal plastic stoelen kon ik me nog wel veroorloven, maar verder waren er alleen mooie houten meubels, die haast net zoveel kostten als in Nederland. En er bestaat geen www.gratisaftehalen.tz. Niemand denkt bij een oude bank opeens: o mijn god, als ik nog één keer naar die bank met dat grijs-groene kleurenschema moet kijken wil ik mezelf gewoon kapótsnijden. Iedereen koestert


renske zijn spaarzame inrichting tot het afgesabbelde, fluffy eind. Dus zo zat ik in mijn huis, met de akoestiek van een leeg zwembad, op mijn plastic stoel: O Ikea, mijn schone Zweedse, hoe ik je mis. Een huis betekende ook een hulp in de huishouding. Ik had al verhalen gehoord dat als je die weigert en vrolijk zelf met emmers sop gaat zeulen, je het vriendelijke contact met de buurt wel kan vergeten, en je naam snel vervangen zal worden door ‘die gierige blanke trol met dat gele haar als dor ezelsstro’ (misschien is het laatste gedeelte projectie). Dus ik nam Paulina aan, een kloeke Tanzaniaanse dame met twee kinderen, een baby die ze altijd op haar rug droeg en Christus, die zijn naamgenoot vast niet blij had gemaakt met de manier waarop hij de huispuppy aan zijn pootjes in het rond draaide. Paulina was lief, maar sprak geen Engels. Dat had ik wel kunnen weten toen ik in deze wijk ging wonen, een lokale wijk waar niemand Engels sprak, ver weg van de expatvilla’s met hekken die deden vermoeden dat er Tyrannosaurussen in de buurt waren gesignaleerd. Ik kon nauwelijks met Paulina praten: mijn Swahili beperkte zich tot ‘goedemorgen’. (En ik was er ook achter gekomen dat het woord voor ‘vriend’ dat ik zo kwistig gebruikte, meer iets betekende als ‘lekker schatje van me’. Ik vond al dat de taxichauffeurs opvallend vriendelijk tegen me waren.) Verder was ik continu bang dat Paulina me zou zien als een neo-koloniale overheerser. Ik zorgde er dus voor dat ik extreem vriendelijk tegen haar was, uit schuldgevoel, als zij met een takkenbos mijn lege huis aan het schoonmaken was terwijl ik op mijn laptop Sometimes They Come Back... For More aan het kijken was (ik had voor vijftig cent een disc met twintig horrorfilms erop gekocht.) En als ze koeienlever met banaan voor me had gemaakt zei ik glimlachend, mijn walging onderdrukkend: mmmmmmm, lekker schatje van me. Waardoor ze vaak koeienlever met

Met de paar gekleurde plastic stoelen die ik had gekocht probeerde ik de vijf enorme kamers in te richten banaan voor me maakte. Ik had nu een huis, een hulp, maar nog geen vrienden. Dit werd pijnlijk duidelijk op mijn verjaardag, toen ik in mijn mooiste jurk bij een bar zat met mijn partypeople: de loodgieter (er was iets met de wc geweest), een taxichauffeur met een cowboyhoed op, de jongens van het internetcafé, de broer van de man van Paulina, en mijn stalker. (Mijn stalker had ik eigenlijk niet willen uitnodigen: het was een jongen die op een dag mijn keuken was binnengelopen met de mededeling dat hij deeply and madly in love met me was. Ik had hem op mijn beurt nog nooit in mijn leven gezien, dus zijn aanbod tot trouwen sloeg ik af. Daarop wilde hij graag weten of ik een ander blank vriendinnetje had, zodat hij daarmee kon trouwen. Maar op mijn verjaardag had ik nog de plaatselijke kattenverzuiper uitgenodigd, zo wanhopig was ik.) Mijn feestje zelf leek wel een dogmafilm, vol zwijgen, gedraai op stoelen en ongemakkelijkheid. Van de weeromstuit dronk ik vijfhonderd biertjes en ging uiteindelijk dansen met mijn taxichauffeur, waarna er jammergenoeg een hele hoop foto’s zijn gemaakt van mijn dronken, roodverbrande, glimmende hoofd met een cowboyhoed op. Qua beroepsgroep is het misschien niet de handigste keus, een dronken taxichauffeur, maar ik was toch wel blij: misschien was dit mijn nieuwe beste vriend. Mijn nieuwe beste vriend stal mijn telefoon en probeerde hem aan mij terug te verkopen. Dit was toch niet hoe ik een ontluikende vriendschap voor me zag, en ik zocht een andere taxichauffeur. Maar wat wellicht erger was: Paulina

roomde het huishoudgeld af. Dit was ingewikkeld, omdat ik het niet helemaal kon controleren. Ik wist dat als ik het zou zeggen, ik streng moest zijn, en hard, en niet meer na het eten haar complimenteren met een welgemeend ‘lekker schatje van me’. Daarbij: áls ze het deed, was het niet zo dat ze er handtasjes van pandavacht of wat coke om harder te kunnen bezemen van kocht. Ze had twee kinderen. Haar man was doof en werkeloos. Ik besloot niets te zeggen en had daarmee een tijdperk van Straffeloos Afromen afgekondigd. Ik deed het de hele tijd verkeerd. Ik ging hardlopen in een korte broek, waarvan later werd gezegd: ‘Jij denkt dat het een korte broek is, maar wij zien een onderbroek’, ik kwam steeds in situaties waarin ik weer alles moest betalen, omdat er allerlei Swahili cultuurregels bleken te bestaan, die allemaal min of meer neerkwamen op: HAHAHA JIJ MOET BETALEN! (ik kon er ook niet achterkomen of dat waar was, of alleen uiterst handig), ik kon niet inschatten of mensen de waarheid zeiden of me gewoon niet wilden teleurstellen, waardoor ik vaak in de taxi er achter kwam dat de taxichauffeur geen idee had waar hij naar toe ging. En uiteindelijk komt een keer de dag dat je zélf de taxi de weg kan wijzen, iemand in één vloeiende zin vertelt waar je vandaan komt, dat Paulina (van al dat afgeroomde geld) als verrassing cakejes voor je bakt, iemand een lolly voor je koopt op straat. Daarna gaan er uiteraard weer duizend dingen mis, maar toch -die momenten lijken zwaarder te tellen.

join


Praktische zaken In Tanzania betaal je met de Shilling (Tsh), 2.000 Tsh is ongeveer een euro. In de grote zaken worden ook dollars geaccepteerd en wisselen van dollars en euro’s kan vrijwel overal. Laat je informeren wat de beste wisselkoersen zijn en stap niet gelijk een grote bank binnen. Leer wat Swahili, dan kom je een stuk verder. Eten en drinken zijn niet al te duur. Als je in de lokale tentjes gaat zitten, kun je een goed hoofdgerecht en een drankje scoren voor ongeveer 8.000 Tsh (E4-). Neem een lokale simkaart. Op elke hoek van de straat zijn ze te verkrijgen voor 2.000 Tsh en je kunt ze gemakkelijk opwaarderen. Bellen is ook niet duur. Als je een internet telefoon hebt, dan kun je zelfs met de pre-paid sim het internet op.

How to get there Vanaf zo’n E700 heb je al een vlucht naar Tanzania, met Swiss Air via Zurich. Vanaf Amsterdam kun je met KLM rechtstreeks vliegen of met een overstap in Nairobi. Goedkoper is bijvoorbeeld Qatar Airways. Dit duurt wel wat langer. Ook vanaf Brussel kun je via Ethiopië naar Tanzania.

Voor Tanzania ben je verplicht om je te laten inenten tegen DTP, Gele Koorts en Hepatitis A. Malariapillen zijn noodzakelijk in heel het land. En neem voldoende anti-muggenmelk mee, want anders word je letterlijk lek gestoken. Informeer bij de GGD wat nodig is. Neem voor de zekerheid ook iets mee tegen diarree.

Tanzania is een van de meest ‘rustige’ landen van Afrika op dit moment. Sinds de eenwording van republieken Tanganyika en Zanzibar 45 jaar geleden, leven de verschillende stammen, culturen en geloven gemoedelijk naast en met elkaar. Of je nu in een grote stad als Dar es Salaam bent, of bij het Victoriameer in het westen van het land; Hakuna Matata in Tanzania.

Do’s and dont’s Heb geduld. Tanzanianen komen regelmatig te laat, vaak omdat het verkeer een chaos is. Als je in een taxi of een gehuurde bus zit, doe je ramen dan maar een klein stukje open, want voor je het weet wordt je door machinga’s (verkopers) gevraagd of je klerenhangers of een paraplu wilt kopen. Het nachtleven van Dar es Salaam is geweldig. Er is voor elk wat wils. Je kunt los gaan in de clubs, genieten van de bongo flavor - een mix van hiphop en traditionele instrumenten -, in de Ierse pub, of op het strand eten bij Dar Live.

}

Op

In de grote steden kun je het beste een bajaji (een tuktuk) pakken om rond te rijden. Ze staan overal langs de weg, kunnen tussen de file door en voor nog geen E3 cross je de hele stad door. Je kunt ook de bus pakken. Dit kost ongeveer 300 Ths, maar reken er op dat er meer mensen in de bus zitten dan dat eigenlijk past. Voor verdere reizen neem je de bussen van Scandinavian of Darexpress. Dit zijn redelijke bussen die altijd op tijd rijden. Hiervoor moet je wel een plaats reserveren. Een andere optie is een binnenlandse vlucht. Meerdere malen per dag kun je naar de grote steden als Arusha, Morrogorro, Mbeya en Mwanza. Het kost wat meer, maar het duurt minder lang.

vak ant

Tan z

B er gen aan kan t, h et s de en aan e tran de d a Tan zan ndere; ia in het alle vind j e ma teks t Mi al. ch i e l St ol fo

togr

afie

Ram

ani

ie i

a?

join

Houd je van de bergen, dan moet je naar het noordwesten. Een busreis van zo’n tien uur brengt je naar de hoogste berg van het Afrikaanse continent: de Kilimanjaro. Wil je de eeuwige sneeuw op de berg zien, dan moet je wel opschieten, want de sneeuwgrens gaat steeds hoger liggen. Een echte aanrader is de Serengeti. Hier kun je op safari en het wildlife van Afrika bekijken.

ón T ukk er

n

Must sees Strand, de woestijn of bergen; in Tanzania vind je het allemaal. Vanuit Dar es Salaam, de stad waar het allemaal gebeurt, ben je binnen twee uurtjes varen op Zanzibar, een klein paradijs op aarde. Witte stranden, blauw water en genoeg eettentjes en winkeltjes om je dagen zoet te houden.


tanzania dar es salaam

Munitiedepot ontploft Terwijl studente Hannelore Struijs door Dar es Salaam loopt, ontploft een gigantisch munitiedepot - de vuurwerkramp in Enschede is er niets bij. Een dagboek. tekst Hannelore Struijs fotografie Gie Meeuwis

join


tanzania dar es salaam Woensdag 29 april, 12.0 7 Ik kijk een beetje rond op de markt van Dar es Salaam, de grootste stad van Tanzania, als er opeens een keiharde knal klinkt. En nog één. En nog één. En nog één. Niemand weet wat hij moet doen. Wegduiken? De kelder in? Gewoon doorgaan alsof er niets aan de hand is? Ik weet wel wat ik moet doen. Ik moet erheen. Hoewel niemand nog weet wat er aan de hand is - een aanslag, een neergestort vliegtuig? - wil ik het zien. Zo snel mogelijk. 12.2 0 Al snel hebben bevriende Tanzaniaanse journalisten uitgevogeld wat er waarschijnlijk is gebeurd. Een munitiedepot van het leger lijkt de lucht in te zijn gevlogen. Weten we waar dat munitiedepot stond? Ja? Mooi. De taxi in. 12.3 2 Grr. Ik zal nóóit meer klagen over files in Nederland. Het verkeer in Tanzania is een ramp: de files zijn en duren vele malen langer dan in Nederland. Zelfs een wandelende vrouw met een mand sinaasappels op haar hoofd legt het traject sneller af dan wij. Ondertussen vertelt de radio de gruwelijke verhalen vanuit de wijk waar het depot in stond. Daar schijnt geen steen meer op de andere te staan. Kinderen springen uit paniek de zee in en verdrinken, een vrouw wordt onthoofd door een rondslingerende bom terwijl ze haar kind nog op haar arm heeft en ziekenhuispersoneel vlucht weg omdat een andere bom het hospitaal heeft verwoest. Het

leger houdt vol dat er maar drie doden zijn. Is dat niet een beetje weinig? Kom op, doorrijden! 13.5 7 Bijna twee uur na de knallen zijn we eindelijk in Mbagala. Het is chaos. De brandweer rijdt af en aan en honderden mensen staan aan de kant van de weg, wachtend op nieuws over vermiste familieleden. Met een tolk probeer ik ze te interviewen. De antwoorden versta ik niet - ik spreek geen Swahili - maar door gezichtsuitdrukkingen, de toon waarop ze praten en handgebaren is hun verhaal overduidelijk. Onbegrip en verdriet, overal. Het is al snel duidelijk: er moeten wel meer dan drie doden zijn. 14.16 Militairen met grote geweren houden me constant in de gaten. Zodra ik dichterbij het rampgebied kom, word ik tegengehouden. Eigenlijk wil ik als journalist

‘Ik geloof niet dat er maar drie doden zijn, want ik heb minstens tien lijken gezien’ 10

join

natuurlijk naar de plek waar het munitiedepot vanochtend nog stond, kijken hoeveel huizen er verwoest zijn, maar de militairen houden me op afstand. ‘Het is te gevaarlijk’, zeggen ze. ‘Overal kunnen bommen liggen.’ Maar achter de omheining lopen burgers. Die mogen er dus wel door. 14.19 Naast het politiebureau staan tenten van het Rode Kruis. De kinderen die hun ouders kwijt zijn geraakt, verblijven daar tijdelijk. Sommige huilen, andere kijken verward om zich heen. Naast de tent staan twee lange rijen waar tientallen Tanzanianen staan te wachten om vermisten op te geven. Politieagenten noteren de namen van de vermisten. Ik kijk stiekem mee en zie dat er al bijna tweehonderd namen genoteerd zijn. 14.31 Aan de andere kant van het politiebureau staat politieleider Suleiman Kova. Hij wil best een paar vragen beantwoorden en zegt dat er maar drie doden zijn. Omdat er een tolk tussen ons in zit is het lastig communiceren, maar hoe kunnen er nou maar drie doden zijn als een streng beveiligd munitiedepot ontploft? Kova haalt zijn schouders op. ‘Je mag het gebied niet in’, zegt hij nog maar een keer.


tanzania dar es salaam Donderdag 30 april, 8.4 5 Ik sla de Tanzaniaanse krant The Guardian open. Aan de grote foto op de voorpagina is te zien dat er blijkbaar wél journalisten in het rampgebied zijn geweest. Worden westerse journalisten nou expres geweerd? Even op internet kijken. Dat is niet zo makkelijk. Het internet is bijna overal traag en in sommige gebieden valt zo nu en dan de stroom uit. Als ik na een half uur eindelijk wat pagina’s geopend krijg, blijkt dat er in Europa bar weinig aandacht voor de explosies is. De BBC heeft wat gemeld op de website, net als het Nederlandse Radio 1 Journaal. Tanzania is voor de meeste media waarschijnlijk te ver van hun bed. Bovendien zijn er volgens de officiële berichtgeving maar drie doden en dat maakt het waarschijnlijk nog minder interessant. Tijd om eens te proberen het rampgebied in te komen met een lokale journalist. Vrijdag 1 mei, 11.39 Ik sta weer aan de rand van het rampgebied, maar deze keer met Vincent Mnyanyika, een 28-jarige verslaggever van The Citizen. Hij mocht eergisteren wél vlakbij het munitiedepot komen. ‘Ik geloof niet dat er maar drie doden zijn, want ik heb minstens tien lijken gezien.’

Het is volgens hem normaal dat de overheid de juiste cijfers niet geeft. ‘Als je de juiste cijfers wilt weten, kun je beter naar andere instanties gaan, zoals in dit geval het Rode Kruis. Zij geven je hele andere cijfers.’ Op de vraag of hij dan geen problemen krijgt met de overheid, is hij duidelijk. ‘Nee, zo lang je het artikel begint met de cijfers van de overheid en daarna pas de andere bronnen aan bod laat komen, heb je geen probleem.’ 11.5 0 Mnyanyika loopt richting de tent van het Rode Kruis en vraagt naar de feiten. Een kladblok of pen heeft hij niet - niet nodig, zegt hij. Volgens een woordvoerder liggen twintig mensen in het ziekenhuis, zijn er achttien doden gewonden en worden 788 mensen nog vermist. 11.5 4 Mnyanyika stelt dezelfde vraag aan een politiecommandant die nog geen twintig meter verder staat. Volgens de commandant worden ongeveer vijfhonderd mensen vermist en zijn er vier mensen overleden. Wat proberen ze te verbergen? 12.15 Met Mnyanyika en wat andere journalisten stap ik in een busje dat ons naar een persconferentie vervoert. De eigenaar van IPP Media, een groot mediaconglo-

meraat, gaat een cheque overhandigen voor de vier slachtoffers van de ramp. In de bus komt het gesprek al snel op de bruine enveloppen die in Tanzania vaak bij dit soort gelegenheden worden uitgedeeld. In die envelop zit altijd een zakje met geld - van de overheid, voor de journalisten. En dat is prima, vindt Mnyanyika. Immers: journalisten worden in Tanzania vaak onderbetaald en dankzij die envelop kunnen ze toch nog hun vervoer en lunch betalen. ‘Maar ik neem de envelop nooit aan’, zegt hij. ‘Nee, echt niet. Ik heb geen geld nodig van de overheid.’ 12.4 6 Jerome Bwanausi, de burgemeester van Dar es Salaam, roept mij naar zich toe. Vriendelijk vraagt hij wat ik hier kom doen. Het antwoord bevalt hem blijkbaar, want na de persconferentie zeggen andere journalisten dat ik van de burgemeester ‘in de rij’ mag gaan staan. In de rij? Toch niet die naar de bruine enveloppen? 12.5 5 Wel dus. Ik weiger, maar zie even later dat bijna alle journalisten braaf staan te wachten op de cash van de burgemeester. En wie zien we daar ook? Mnyanyika, de The Citizen-verslaggever die ‘echt geen geld nodig had van de overheid’. 13.0 3 Het betaalkwartiertje is voorbij. Ik vraag aan Mnyanyika waarom hij zich toch door de burgemeester laat betalen. Hij probeert te ontkennen, maar merkt al snel dat dat niet helpt. ‘Maar jij mag nog steeds naar de burgemeester toe hoor!’ Nee, dat gaat niet gebeuren. Drie journalisten lachen me uit. ‘Jij bent echt te ethisch’, zegt een collega van Mnyanyika. ‘Beter te ethisch dan een nepjournalist’, roep ik terug. Mnyanyika is dat niet met me eens. ‘Er is ons van te voren gezegd dat er geen consequenties aan dit geld verbonden zitten. Je mag dus schrijven wat je wilt. Dit is een extra ondersteuning voor de journalist.’

join

11


tanzania dar es salaam 13.10 De journalisten nemen afscheid van elkaar. Mnyanyika geeft me zijn kaartje en ik wil hem nog één ding vragen. Hoeveel zat er nou in die envelop? Hij grijnst. ‘Tweehonderd dollar!’ En dat is dan ‘ondersteuning voor de journalist’? Ammehoela! ‘Fijne dag nog’, roept Vincent. ‘Bij mij zal dat wel lukken, ik heb een feestje vanavond.’ Hij klopt met de hand op de broekzak waar de bruine envelop in zit en geeft me een dikke knipoog. Woensdag 6 mei, 10.0 5 De explosies staan nog steeds elke dag op de voorpagina’s van de Tanzaniaanse kranten. Terwijl ik op een terrasje het laatste nieuws doorlees, raast er een compleet konvooi voorbij. Vijftig trucks, met daarop de letters UNAMID. Wat vragen later blijkt dat een onderafdeling van de Verenigde Naties te zijn die zich met Darfur bezig houdt. De VN heeft noodhulp naar het rampgebied gestuurd, zegt de Nederlandse ambassade. Zou ik nu dan wel mogen kijken? Donderdag 7 mei, 9.4 4 Aangekomen in het gebied staat het leger me weer op te wachten. Nee, ik mag niet naar binnen. Niemand mag naar binnen - behalve dan de bewoners die achter het hek rondlopen, blijkbaar. En die noodhulp van de VN? ‘Die bestaat niet’, zegt een militair. ‘Er is geen noodhulp naar dit gebied gekomen. Dat zijn trucks die naar Darfur trekken om daar hulp te geven.’ Ja, UNAMID is gevestigd in Darfur, dat weet ik, maar ze zijn toch echt hier. Ik heb het zelf gezien! Opeens verstaat de militair me niet meer. 9.5 3 Ik bel Vincent Mnyanyika, de journalist van The Citizen. Nog geen half uur later stap ik weer in een busje met een hoop andere journalisten. Zonder problemen rijden we via een andere route het gebied in. De huizen zijn beschadigd,

12

join

maar niet verwoest. De bus stopt. In een kleine truck worden zakken met rijst geladen. Noodhulp. 10.19 We rijden door naar het gebied waar eerst de militaire basis stond. Hier zijn de huizen totaal verwoest. Indrukwekkend. Tussen de verwoeste huizen staat zo hier en daar een tentje van het Rode Kruis of de VN. Ik stap uit op nog geen honderd meter van waar ooit de militaire basis stond. Zeer camerageniek natuurlijk, dus ik maak met mijn videocamera zo veel mogelijk beelden. Dat blijkt niet de bedoeling. De militairen, die vijftig meter verderop rustig op een bankje zaten, staan op en zeggen dat ik onmiddellijk moet stoppen. Dan zie ik aan de overkant een stuk of zestig militairen die waarschijnlijk het gebied doorzoeken op bommen. Ik kan het niet laten. Stiekem zet ik mijn camera aan en houd hem zo vast dat het niet lijkt alsof ik wil fimen. Net als ik op het knopje wil drukken, word ik gecommandeerd in het Swahili. ‘No, I didn’t make a shot, I really did not’, roep ik snel. Mijn camera stop ik snel maar weer in een tas.

10.56 Ik stap weer in het busje. Publiceer de beelden niet, drukt een journalist me op het hart. ‘Ze dreigden dat je in de problemen zou komen als je de beelden publiceert.’ Ik antwoord braaf dat ik dat niet zal doen, ook al weet ik dat ik me daar natuurlijk niet aan ga houden. Ik mag geen beelden maken omdat ik ‘geen vergunning’ heb en omdat ik ‘niet lokaal’ ben. Dat slaat nergens op. Wat houden ze nou achter? De Tanzaniaanse journalisten zetten me af op de plek waar ze me hadden opgehaald. Zij rijden terug, ik mag niet meer mee. Goed, ik ben in het rampgebied geweest, maar toch baal ik. Wat wordt er achtergehouden? Zal iemand er ooit achterkomen? Waarschijnlijk niet.

Wil je de beelden zien die Hannelore maakte van het rampgebied? Kijk op www.beyondyourworld.nl


tanzania dar es salaam

Zittend rijk worden Je bent jong en je wilt wat. Studeren, uitgaan, die nieuwste mobiele telefoon... Hoe betalen jongeren in Tanzania dat eigenlijk? Drie twintigers, drie carrières. tekst en fotografie Claudia El Gharbi

zes dagen in de week, van zeven uur ’s ochtends tot acht uur ’s avonds. Op zondag ben ik vrij en dan ga ik met mijn broer naar de kerk. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik deze baan heb, want zonder diploma is het helemaal niet makkelijk om een baan te vinden. Bovendien verdien ik redelijk goed met dit werk. De opbrengst is gemiddeld 17 euro per dag, maar daar hou ik maar ongeveer 4 euro van over. De rest van het geld draag ik af aan de eigenaar, want ik huur de bajaj van hem. En ik betaal er ook de benzine en onderhoud mee. Als er een onderdeel kapot gaat dat ik echt niet zelf kan vervangen, dan betaalt de eigenaar dat. Maar elke dag dat ik mijn bajaj moet missen, zit ik zonder inkomsten. RISICO Mijn beroep is niet risicoloos. Doordat de meeste voertuigen groter en sneller zijn, drukken ze me vaak van de weg. Bajaj’s hebben geen hoog aanzien in de stad. Het is vaak een gevecht op de weg. Toch is er een grote toename van het aantal bajaj’s in Dar es Salaam. Dat komt doordat je geen belasting hoeft te betalen en de regering geen toezicht houdt op hoeveel er bij komen. Iedereen die een bajaj kan kopen, kan ‘m eenvoudig verhuren of ermee aan de slag gaan.

Naam: Albert Richard (24) Beroep: Bajaj-chauffeur Waar: Dar es Salaam

‘Misschien levert deze baan me een knappe vriendin op’

O

p een overkapt driewielerbrommertje, een bajaj, maakt Albert Richard de straten van Dar es Salaam onveilig. Hij ontwijkt behendig de diepe kuilen in de weg en scheurt rakelings tussen twee bussen door die amper op een meter van elkaar rijden. Albert Richard is chauffeur op een bajaj, een goedkope versie van een taxi.

VERLAMD ‘Een jaar geleden was ik nog een universitair student Taal- en Letterkunde. Ik hoopte ooit leraar in de Swahili-taal te worden. Totdat mijn broer een ongeluk met een bajaj kreeg. Hij raakte aan beide benen verlamd en kon niet meer werken. Ik voelde me genoodzaakt om hem financieel te helpen en ben daardoor tijdelijk gestopt met mijn studie. Ik kon zijn baan als bajaj-chauffeur overnemen. Na een week vaardigheidstraining op de weg kon ik meteen aan de slag. Ik werk

JEZUS STICKERS Mijn grote droom is om af te studeren, zodat ik als leraar voor de klas kan staan. Als dat niet lukt, dan hoop ik ooit zelf een bajaj te kunnen kopen. Die versier ik dan met mooie stickers met afbeeldingen en teksten over Jezus. Ik hoop daarmee veilig op de weg te zijn, maar ook indruk te kunnen maken op mooie meisjes. Je moet weten dat de meeste bajaj-klanten meisjes zijn, tussen de vijftien en vijfentwintig jaar. Zij nemen liever een bajaj dan een taxi. Dat is niet alleen goedkoper, ze vinden het ook spannender. Wie weet levert deze baan mij nog eens een knappe vriendin op!’

join

13


tanzania dar es salaam Zo ben ik ook begonnen. Ik hoorde dat kleding goed verkoopt, dus kocht ik een paar broeken in bij een groothandel voor omgerekend één euro per stuk. Die verkocht ik dan weer door voor drie euro. Die truc levert mij nu nog steeds aardig wat geld op, maar daarvoor loop ik heel wat af.

Naam: Hamada Malimus (22) Beroep: Machinga

LAATSTE MODE Eerst moet ik van huis naar de stad lopen, dat is al zo zeven kilometer. En dan begin ik pas. Ik trek dan van wijk naar wijk, zonder te rusten. De concurrentie is groot, want er zijn duizenden jongens die als machinga werken. Mijn grote voordeel is dat ik de straten goed ken en op de hoogte ben van de laatste mode. Ribbroeken en broeken met wijde pijpen zijn nu erg populair. Klanten kopen dat graag, zelfs als de stof heel dik is en warm om te dragen. Voor de meeste mensen is gekleed gaan volgens de laatste trend belangrijker dan comfort. En ik ben vaak op de autoweg te vinden, want daar verdien ik het meest.

Waar: Dar es Salaam

‘Ik kreeg laatst drie kippen in ruil voor een ribbroek’

H

ij loopt meer dan twintig kilometer per dag door de straten van Dar es Salaam. En vooral tussen de auto’s op de weg. De enorme files zijn een uitstekende kans om zijn goederen te verkopen. Hamada Malimus is een machinga, Swahili voor straatverkoper. ‘Ik kom van het platteland. Daar heb ik als jonge knul jarenlang als boer gewerkt om cassave te verbouwen. Toen ik zeventien jaar was, hoorde ik in het dorp dat er in Dar es Salaam veel meer werkgelegenheid is voor jongeren. Vanaf dat moment ben ik de opbrengst van de ver-

14

join

koop van cassave gaan sparen. Een jaar later had ik genoeg opzij gelegd voor een busrit naar Dar en een maand huur voor een kamer. GEBREK Eenmaal aangekomen in de stad, werd het mij al meteen duidelijk dat ik wel naar een baan kon fluiten. Er is een enorm gebrek aan werk. Alleen in de handel is er nog wel een kans om wat geld te verdienen, maar dan moet je wel een startkapitaal hebben, al was het maar om de huur van je winkelpand te kunnen betalen. Aangezien de meeste jongeren dat niet hebben, gaan ze al gauw spullen op straat verkopen. Dat scheelt in ieder geval weer huur.

Het verkeer staat vaak vast en dat is een geweldige kans om mijn spullen aan automobilisten te slijten. Ze kunnen vaak geen kant op. Je moet erg alert zijn, want een blik in je richting is vaak al een teken van interesse. Dat is voor mij voldoende om door een autoraampje te hangen of met de auto mee te lopen. FILE SHOPPEN Veel mensen hebben geen tijd om naar de winkel te gaan, daarom is het hier heel gewoon om tijdens de file je boodschappen te doen. En als iemand te weinig geld bij zich heeft, dan kan hij altijd nog spullen met mij ruilen. Daar doe ik niet moeilijk over. Zo kreeg ik laatst van een vrachtwagenchauffeur een paar kippen in ruil voor een ribbroek. Ik verkoop zo’n drie à vier broeken per dag en dat is voor mij genoeg om in de stad te blijven. Zeker als je bedenkt dat een ambtenaar of leraar in ons land maar zes euro per dag verdient.’


tanzania zanzibar

Naam: Edward Kengela (26) Beroep: TingaTinga-schilder Waar: Stonetown, Zanzibar

‘Inmiddels ben ik de bekendste kunstenaar van Zanzibar’

E

dward Kengela is één van de vele schilders die zijn boterham verdient met verf en penseel. Elke dag, van zeven uur ’s ochtends tot zonsondergang, zit hij buiten onder dezelfde boom. Hij schildert wilde Afrikaanse dieren op een karikaturale manier: TingaTinga. ‘Als je geen handelaar of bouwvakker wilt worden én je hebt talent, dan is houtsnijder of schilder hier op Zanzibar een voor de hand liggend beroep. Dit is het kunsteiland bij uitstek. Veel eilandbewoners hebben een artistieke aanleg. Ik geloof dat dat genetisch wordt doorgegeven. Mijn opa was kunstenaar. Van kinds af aan keek ik mee hoe hij met veel geduld schilderijen maakte. Ik bewonderde hem. Toen ik zeven jaar was, wist ik al dat ik in de toekomst ook kunstenaar wilde worden. Omdat er geen papier voorhanden was, leerde mijn opa me hoe ik het vocht uit bananenbladeren moest schrapen en

ze daarna in plakken moest snijden. Als de plakken gedroogd waren, kon ik er op schilderen. MOTTO Mijn opa weigerde om me te leren tekenen of schilderen, want hij geloofde niet in een opleiding. ‘Je moet je penseel laten leiden door je hart’, was zijn motto altijd. Als kind heb ik niets anders gedaan dan uren en uren tekenen. Mijn grote voorbeeld is Edward TingaTinga. Hij is zo’n beetje de grondlegger van onze hedendaagse schilderkunst. Van origine een arme boerenjongen uit het zuiden van Tanzania die in de jaren zestig naar Dar es Salaam verhuisde. Met een paar blikken lakverf, wat kwasten en hardboard maakte hij zijn eerste kleurrijke werken, die hij op straat voor een paar shilling verkocht. Zijn thema’s waren altijd wilde Afrikaanse dieren. Toeristen waren gek op zijn schilderijen. Daarom verdiende hij veel geld. Helaas is hij later door een ongelukkige samenloop van omstandigheden door de politie in een auto doodgeschoten. EIGENZINNIG Na zijn dood hebben veel jongeren zijn schilderstijl overgenomen, waardoor TingaTinga tot de dag

van vandaag nog steeds de populairste schilderkunst van Tanzania is. Ik ben ook zo’n schilder, maar ik probeer wel zo eigenzinnig mogelijk te zijn. Ik maak eerst een foto in mijn hoofd en dan probeer ik dat na te schilderen. OMGEKOCHT Ik was de eerste op Zanzibar die deze schilderijen ging verkopen. Ik stalde mijn schilderijen uit onder de boom op het plein binnen de stadsmuren van het Arabisch fort. Ik kende een chauffeur die groepen Italiaanse toeristen in een busje rondleidde. Van te voren had ik hem omgekocht. In ruil voor wat geld zou hij de groep toeristen naar de plek leiden waar ik mijn schilderijen had uitgezet. Zo verdiende ik mijn eerste centen met mijn eigengemaakt werk. Er kwamen steeds meer toeristen, maar ook dorpsgenoten die hun kunst gingen aanbieden. Ik heb ze weggestuurd en duidelijk gemaakt dat ik de eerste was op deze plek. Ik zit tegenwoordig nog steeds op dezelfde plaats onder dezelfde boom. Maar nu ben ik twee kunstwinkels en een groot huis rijker. Het is mij goed afgegaan. Inmiddels ben ik de bekendste kunstenaar van Zanzibar. Eigenlijk word ik hier zittend rijk.’

join

15


tanzania dar es salaam

‘Heb alsjeblieft genade voor onze oren’ Ook Tanzania heeft idolen nodig en ook Tanzanianen willen beroemd worden. Het resultaat? De Bongo Star Search. ‘Moeten we die lelijke stem opnieuw aanhoren?’ tekst Hannelore Struijs

16

join

Z

e heeft talent, dat weet de 22-jarige Ana Peter zeker. Ze staat in de rij voor de deur die leidt naar de genadeloze jury. En terwijl de rest van de kandidaten in de rij zenuwachtig heen en weer wiebelt, staat zij uit volle borst te zingen. ‘Ik weet dat ik kan zingen. Ik heb veel zelfvertrouwen en geloof dat ik deze talentenshow kan winnen’, zegt Ana als ze de deur naar de jury opent. Tanzaniaanse Gordon Ana neemt plaats op het kruis en begint te zingen. Met lange uithalen - alsof haar keel dichtgeknepen wordt - trakteert ze de jury op een Swahili-liedje.


tanzania dar es salaam

De zelfoverschatting, de verschrikkelijke stemmen - zelfs de juryleden zijn Afrikaanse equivalenten van hun Nederlandse collega’s Ze heeft nog geen twee regels gezongen of Master J., de Tanzaniaanse Gordon, begint te zuchten. Madame ‘Jerney’ Rita laat haar stoppen en vraagt of ze een ander nummer kan zingen. Ze wil horen of dat beter klinkt. ‘Moeten we die lelijke stem opnieuw aanhoren?’, klaagt Master J. ‘Ik was je net dankbaar dat je haar had laten stoppen.’ Maar Madame Rita blijft erbij: Ana moet nog een nummer zingen. ‘Heb alsjeblieft genade voor onze oren’, zegt Master J. Hij stopt demonstratief zijn vingers in zijn oren terwijl Ana aan een ander nummer begint. Ze weet de jury weer niet te overtuigen en slentert met tranen in haar ogen naar buiten. ‘Volgens mij heb ik wel een goed optreden gegeven. Dit is zeker niet het einde van mijn carrière. Ik geloof dat ik verder kan komen.’ Pokkenlawaai De kandidaten zijn wat donkerder, de muziek die ze zingen is vooral bongo flavour (de unieke Tanzaniaanse hiphopachtige stijl), maar verder is de Bongo Star Search net Idols. De zelfoverschatting, de verschrikkelijke stemmen - zelfs de juryleden zijn Afrikaanse equivalenten van hun Nederlandse collega’s (al heeft Madame Rita wel wat meer mimiek in haar gezicht dan Jerney Kaagman). Eric van Thijn wordt gespeeld door de wat ingetogen P-Funk. Zint het hem niet, dan tikt hij met zijn pen op tafel en wijst naar de deur. Soms al na tien seconden. Master J., de Gordon van het stel, maakt zichzelf elke week weer populair met uitspraken als: ‘Bedankt voor het maken van pokkenlawaai’ en ‘Ga alsjeblieft naar huis, want dit klinkt nergens naar.’ Als Arafa Yusuph (20) ergens bang voor is, dan is dat het wel. Arafa is albino en ontzettend verlegen. Op de vraag of zij de nieuwe Keisha gaat worden - een succesvolle Tanzaniaanse albinozangeres - moet ze zenuwachtig lachen. ‘Eerst maar even kijken wat de jury van mijn zang vindt.’ Een half gelukte imitatie van Keisha later komt het antwoord van P-Funk. Het is niet lelijk, maar mooi is toch echt anders. ‘Je hebt het geprobeerd, maar ik ben niet overtuigd.’ Rita twijfelt en kijkt Master J. vragend aan. ‘Mijn stem krijg je niet’, zegt hij. Maar Madame Rita weet het nog steeds niet en beroept zich uiteindelijk op haar vetorecht. Ze wil Arafa toch nog een kans geven. ‘Ik zeg ‘ja’. Je

bent door.’ Met een kort knikje dat dient als een bedankje loopt Arafa blij de deur uit. De Bongo Star Search-audities vinden plaats in een bioscoopzaal tussen de eerste rij stoelen en het scherm. Het is een nogal vreemde plek voor opnames, vooral omdat er maar twintig vierkante meter ruimte is. Met posters van Bongo Star Search achter de jury en de kandidaten wordt geprobeerd de bioscoopsetting een beetje weg te moffelen. Op de vloer is met tape een kruis gemaakt om de kandidaten te laten zien waar ze moeten staan. Oude bekende De 22-jarige Mike is de volgende die op het provisorische kruis gaat staan. Als hij binnenloopt begint de jury al te lachen. ‘Goed je weer te zien!’, zegt Madame Rita. Mike deed vorig jaar ook al mee aan het programma. Hij kwam tot de live-shows, maar werd er toen uitgestemd. ‘Laat maar weer zien wat je kunt’, zegt Madame Rita. Zonder enige twijfel over zijn talent - Mike was vorig jaar de favoriet van zowel Madame Rita als Master J. - zingt hij uit volle borst het nummer Mandy van Barry Manilow. Het klinkt zo goed dat hij het hele nummer mag afzingen. De jury is unaniem. ‘Ze hadden je moeten betalen om hier te komen zingen. Je bent gewoon hartstikke goed’, zegt Master J. Madame Rita: ‘Mijn stem heb je. Ik hoop dat je deze keer tot het einde blijft.’

Tanzanian Idol In heel Tanzania meldden zo’n achtduizend aankomende idolen zich aan voor de talentenjacht. Dat aantal moet voor de eerste ronde teruggeschroefd worden naar 51. Vijftien kandidaten komen uit Dar es Salaam en uit elk van de negen andere regio’s, waar het programma ook voorrondes hield, komen er vier. De daarop volgende rondes gaan precies als die van Idols. De 51 kandidaten gaan vier weken op trainingskamp. Daarin vallen er 31 af. De overgebleven twintig gaan de live-shows in en zullen dagelijks getraind worden door een vocalist. Daarna is de show te zien op de Tanzaniaanse zender ITV. Per sms kan dan elke week gestemd worden, zodat er twee kandidaten afvallen. Uiteindelijk blijft er één over. Die gaat naar huis met een geldbedrag van ongeveer zevenduizend euro en een platencontract bij het productiebedrijf van Madame Rita.

join

17


tanzania dar es salaam

Op zoek naar geld, mannen en eeuwige roem

18

join


tanzania dar es salaam

Missverkiezingen zijn in Tanzania waanzinnig populair. Voor de mannen leuk om naar te kijken, voor de vrouwen één van de weinige wegen naar succes. Een bezoek aan een missopleiding: ‘Ze moet elke man kunnen verleiden.’ tekst Marten Blankesteijn fotografie Leonard Fäustle

join

19


tanzania dar es salaam

O

nwennig lopen zes mooie Tanzaniaanse meisjes in een rechte lijn over het zonovergoten dakterras van het krakkemikkige Deluxe Hotel in Dar es Salaam. Heen en weer, heen en weer en nog een keer. Onder leiding van lerares Erica - zelf ooit nummer tien bij een Miss Tanzania-verkiezing - zetten de verlegen schoonheden hun eerste pasjes op de denkbeeldige catwalk. Stuk voor stuk wonen ze in arme wijken. En stuk voor stuk willen ze daar zo snel mogelijk uit.

‘They have a dream. Als je bij de verkiezing toevallig hoog scoort, ben je in één klap uit de problemen’

Vandaag is de eerste dag van een twee maanden durende gratis opleiding, die de eenvoudige meisjes moet transformeren in volleerde diva’s. Het doel? Miss Tanzania worden. Terwijl Erica laat zien hoe je een mannelijke jury al heupwiegend het hoofd op hol brengt, kijkt organisator Mahomoud Zubeiry van een afstandje goedkeurend toe. ‘Dit is voor de meisjes één van de weinige manieren om hogerop te komen’, zegt hij. ‘They have a dream. Als je bij de verkiezing toevallig hoog scoort, ben je in één klap uit de problemen.’ Hardnekkig gerucht Missverkiezingen zijn in Tanzania waanzinnig populair. Op universiteiten, in kleine dorpjes, in grote steden: overal wordt gezocht naar mooie vrouwen. Winnaressen krijgen voor Tanzaniaanse begrippen duizelingwekkende prijzen, variërend van duizenden euro’s en auto’s tot huizen en - misschien wel het belangrijkst - eeuwige roem. Volgens een hardnekkig gerucht heeft zeventig procent van de Tanzanianen geen flauw idee wie de minister van Buitenlandse Zaken is, maar vraag ze naar Miss Tanzania en ze schrijven moeiteloos alle winnaressen sinds 1994 op een papiertje. (Dat percentage is niet te checken bij een Tanzaniaanse Maurice de Hond, maar het is te mooi om niet waar te zijn, toch?).

20

join

Dat vindt ook Zubeiry. ‘Dat verhaal moet haast wel kloppen.’ En om dat meteen maar even aan te tonen grijpt de organisator, in het dagelijks leven ‘de beste sportverslaggever van Tanzania’, een notitieblokje en een pen. Terwijl de meisjes even verderop nog steeds heen en weer huppelen schrijft hij alle jaartallen vanaf 1994 op, om daar in hoog tempo de vijftien bijbehorende namen bij te schrijven. Alleen bij 1995 gaat het even fout: daar schrijft hij per ongeluk de Miss uit 1999 op. Geïrriteerd door zijn eigen domheid krast Zubeiry de naam door, om er vervolgens zuchtend de juiste naast te krabbelen. Eenmaal gekroond tot de mooiste van het land zijn de meisjes verzekerd van een gouden toekomst. Elke dag staat er wel een gewezen Miss in de vele Tanzaniaanse tabloids. De winnares van 1997 blijft in de spotlights door elke week weer een andere bekende Tanzaniaan aan de haak te slaan, die van 2001 haalt het nieuws door regelmatig een nieuwe reclamedeal of platencontract binnen te slepen.

Onzekere post-puber En het blijft niet bij krantenberichten: al even moeiteloos somt Zubeiry op wat al die voormalige missen tegenwoordig uitvoeren. De een heeft een tv-programma, de ander doet de pr voor een grote bank, de volgende is een beroemd model, en zo heeft elke winnares haar eigen succesverhaal (of op zijn minst een extreem rijke echtgenoot). Maar ook in de categorie ónder de landelijke Miss Tanzania ligt een flinke zak geld en mannen voor het oprapen. Dat beaamt Margreth Joseph, een 22-jarig meisje dat even langskomt om te kijken hoe het er dit jaar aan toe gaat op het dak van het Deluxe Hotel. Twee jaar geleden liep zij hier ook, als onzeker post-pubertje. ‘Ik was heel verlegen, kon echt niet geloven dat ik mezelf hiervoor had opgegeven. Maar als je eenmaal zelfvertrouwen krijgt is het heel makkelijk.’ Johnson won een regionale verkiezing, en meteen stroomden de reclamedeals binnen. ‘Ik kreeg opeens heel veel aandacht’, zegt ze. Dan, ondeugend lachend: ‘En heel veel geld.’ Alleen met de mannen wil het nog niet zo lukken. ‘Wat doe je vanavond?’


tanzania dar es salaam

Verboden vrucht Al meteen na de oprichting van de Tanzaniaanse staat in 1964 waren er plannen voor een Miss Tanzania-verkiezing, maar het duurde uiteindelijk tot 1994 voordat de schoonheidswedstrijd daadwerkelijk plaatsvond. De reden: president Julius Nyerere, vertelt contest-organisator Mahomoud Zubeiry. ‘Hij vond dat het een Europees evenement was dat in de Tanzaniaanse cultuur niets te zoeken had. En het klinkt misschien gek, maar ik vind dat Nyerere gelijk had. Vlak na de onafhankelijkheid moesten onze vaders ons land ontwikkelen. Maar nu is er zoveel veranderd. We moeten onze deuren openen, nieuwe ideeën delen. Om een voorbeeld te geven: vroeger exporteerden we katoen en importeerden we t-shirts. Dat is toch raar? Nu hebben we onze eigen t-shirtfabrieken. Die ontwikkeling was de droom van de president, dat we op eigen benen zouden staan. In 1994, toen de missverkiezingen begonnen, leefde hij nog. En hij vond het oké.

Glamorous faces Het is inmiddels twee uur na het begin van de training en de meisjes zijn nu al onherkenbaar veranderd. Met militaire precisie heeft lerares Erica een indrukwekkende laag make-up op de gezichten van de dames gesmeerd. En nu hun gezichten zijn omgetoverd in glamorous faces, is ook van hun onzekere houding niets meer over. Alsof ze nooit anders gedaan hebben, paraderen ze naar het andere eind van het dak, om daar al even zelfverzekerd om te keren. Zouden ze kans maken op het Miss-kroontje, dat in september wordt uitgereikt? ‘De criteria zijn simpel’, zegt Zubeiry.

‘Miss Tanzania is ongetrouwd, heeft geen kinderen, is niet ouder dan 24 jaar, en dan het liefst tussen de 18 en 20. En het belangrijkste: ze moet elke man kunnen verleiden.’ Vooral de 20-jarige Sabrina Damas lijkt aan al die voorwaarden te voldoen. Dankzij haar leuke gezichtje en dito voorgevel wijzen de omstanders haar unaniem aan als kanshebster. Maar we mogen haar niet interviewen, zegt Zubeiry. ‘Daar is ze nog niet in getraind.’ Maar nadat we hem een paar biertjes hebben gevoerd en een paar dollar hebben toegestopt, vindt hij die onervarenheid geen enkel probleem meer.

Het blijkt een slechte investering: zoals het een echte miss betaamt is er geen zinnig woord uit Sabrina te krijgen. Ze heeft geen baan, doet geen opleiding, spreekt nauwelijks Engels - de Missverkiezing is haar enige kans om haar achterbuurt, waar ze één klein kamertje deelt met haar zus, te verlaten. En als ze wint, zegt ze, gaat ze zich inzetten ‘voor de mensen uit haar buurt’. Nou ja, goed, alles beter dan wereldvrede. Maar voor het zover is moet Sabrina nog een flinke weg afleggen. Eerst moet ze afrekenen met haar concurrentes op het dak van het Deluxe Hotel en daarna bij de beste drie eindigen tijdens regionale voorrondes om überhaupt deel te mogen nemen aan het grote Miss-evenement. Als dat lukt zit ze een maand lang met haar 26 beeldschone concurrentes uit het hele land in een vijfsterrenhotel, voor een extra spoedcursus mooi zijn. En dan? ‘Ik denk dat ik heel mooi ben. Dus ik denk dat ik kan winnen.’

join

21


tanzania zanzibar

Niet zwemmen

maar rennen Op vijftig kilometer van het vasteland van Tanzania ligt Zanzibar, een schitterend eiland met felblauw water en witte stranden. Maar even lekker aan de zee liggen? No way: de stranden zijn bezet door hyperactieve uitslovers. tekst Paulus Houthuijs fotografie Claudia El Gharbi

O

mari Hamisi staat op één van de mooiste stranden ter wereld. De 20-jarige buschauffeur uit Zanzibar is net klaar met werken, maar hij is niet naar Ocean View Beach gekomen om te relaxen. Terwijl de zon langzaam in de zee zakt tovert hij met het grootste gemak salto’s, flikflaks en schroeven tevoorschijn. ‘Aan het einde van de dag is het heerlijk om de stress weg te kunnen springen’, puft Omari als hij even uitrust. Adriaantjes En zo schijnt heel Zanzibar er over te denken. Toeristen zijn er nauwelijks - het is laagseizoen dus het strand is even eigendom van de hyperactieve locals. Op het zand komen strandgangers in alle mogelijke tempo’s (van slenteren tot rengalop) uit twee richtingen voorbij. Vlakbij de junglegrens lijkt het net alsof een paar Adriaantjes van het lokale circus aan het oefenen zijn. En dat terwijl anderhalf uur varen verderop, op het vasteland, zelfs mensen die ruim te laat zijn het vertikken om een sprintje te trekken. Hoe de traditie van lichaamsbeweging op dit strand is begonnen, is onduidelijk.

22

join

Omari denkt dat het van hun actieve voorvaders afstamt. Anderen, zoals jogger Eddie Abdullah (30), denken dat het van de toeristen is overgewaaid. In het hoogseizoen zijn hier schijnbaar veel toeristen die liever hun zwembandjes wegwerken dan ze in de praktijk te gebruiken. Een laatste, wat vergezochte theorie, is dat het komt door het grote aantal artiesten op Zanzibar. ‘In verhouding tot het vasteland zitten hier heel veel muzikanten en kunstenaars die daarmee de kost verdienen. Zij hebben altijd de behoefte om aan lichaamsbeweging te doen’, zegt Eddie schouderophalend. ADHD Wat de verklaring ook is, ook de jongste jeugd groeit er mee op. In de branding is een groepje kinderen onder begeleiding aan het rekken en strekken. Na de warming-up sprinten ze als ADHD-patiënten de oceaan in. Ze zijn bijna de enigen die in de felblauwe oceaan zwemmen: elke dag lekker weer gaat blijkbaar ook vervelen. Ze zoeken het maar uit: ik ga lekker in de zee dobberen, nu het zonnetje nog schijnt.


tanzania dar es salaam

African time: wachten, wachten en nog eens wachten Op tijd komen is in Tanzania behoorlijk zinloos. Maar, dachten wij, de opnames van een tvprogramma zullen toch wel volgens schema lopen? Forget it. ‘De eigenaar van de club was vergeten dat we kwamen.’ tekst Michiel Stol fotografie Leonard Fäustle

‘D

us jullie nemen morgen de voorrondes van de Tanzaniaanse versie van So you think you can dance op?’, vroegen we aan Dorothy, de producer van Cheza Tanzania. ‘Mogen wij daarbij aanwezig zijn, om zelf opnames te maken?’ De producer vond het allemaal best. ‘Ja, natuurlijk mag dat. Maar zorg wel dat je er om acht uur ‘s ochtends bent, want dan beginnen we.’ En dus staan we de volgende ochtend braaf om vijf voor acht bij Club Meisha, de discotheek die een dag eerder is omgetoverd tot studio. Tenminste, dat was de bedoeling. Wanneer we naar de club lopen, zien we dat alle camera’s, kabels en banners nog voor de deur liggen. De opnames zouden over vijf minuten moeten beginnen, maar het hele decor moet nog opgebouwd worden. Dit gaat een lange dag worden. Het productieteam lijkt er niet mee te zitten. Op hun dooie gemakje dragen ze de spullen naar binnen. Als we aan Dorothy vragen waarom alles nog buiten ligt, haalt ze haar schouders op. ‘Ja, eigenlijk hadden we dit gisteren al willen opbouwen, maar de eigenaar van de club was vergeten dat we kwamen en was niet bereikbaar. En hij is de enige met een sleutel. Dus ja, dan moeten we het nu maar gaan opbouwen.’

join

23


tanzania dar es salaam Nou, dan zullen wij maar even wachten, hè? Dit gaat hooguit een uurtje duren, toch? We zijn niet de enigen die buiten staan te wachten. Ook de kandidaten van de danswedstrijd waren netjes om acht uur bij de club. Dus ook zij hangen maar wat rond bij het ranzige zwembad van Club Meisha. De bodem is in het diepe gedeelte niet meer te zien door alle zooi die erin ligt, en in het ondiepe gedeelte hebben honderden kikkervisjes de macht opgeëist. De kandidaten lijken niet zo verbaasd over de vertraging. Ze lopen wat rond, gaan bij elkaar zitten om een beetje bij te kletsen, luisteren muziek, terwijl wij ongeduldig zitten te kijken naar de vorderingen van het productieteam. Muffe lucht Tegen een uurtje of half tien druppelen ook de juryleden binnen. Nu zal het dus wel niet zo lang meer duren. Tijd om eens binnen te gaan kijken. Als we de dubbele deur van de club opendoen, vallen er een paar dingen op: nog maar de helft van het decor staat overeind, er is geen camera te zien en de lucht in de club is verschrikkelijk muf. Nog maar even wachten dus. Weer een uur later ziet het er eindelijk naar uit dat het decor zo goed als af is. De tafels waar de jury aan zit, zijn voorzien van de banners (die eerst in spiegelbeeld opgehangen zijn, maar na een tip van ons toch maar worden omgedraaid). De muffe lucht is ook verdwenen, want de knop van de airconditioning is gevonden en gelijk doorgedraaid naar standje koelkast. De camera’s staan ook op positie. De juryleden zitten volledig in de make-up en hun naambordjes staan op de juiste plek op de tafels. Zelfs buiten lijkt het erop dat we snel gaan beginnen. De deelnemers worden in een lange rij opgesteld. Laten wij dan ook maar onze posities innemen. Het kan nu toch echt niet lang meer duren. Schijn bedriegt Helaas, schijn bedriegt. Binnen zijn ze nog steeds bezig. Want oh ja, het licht moet ook nog

24

join

afgesteld worden. Als dat gelukt is, is er weer een probleem. Producer Dorothy blijft laconiek: ‘De zendermicrofoons die de juryleden gaan gebruiken, zijn er nog niet.’ En hoe komt dat? ‘Nou, de techneut die ze zou brengen, is er ook nog niet. We kunnen hem niet bereiken op kantoor en hij heeft ook geen mobiele telefoon. Dus moeten we nog maar even wachten.’ Uiteraard, dat hebben we nog niet genoeg gedaan vandaag. Buiten blijven de kandidaten rustig doorkeuvelen. Tegen twaalf uur is het decor eindelijk klaar. Maar microfoons zijn er nog steeds niet, dus er kan nog steeds niet begonnen worden. En dat levert meteen het volgende probleem op. Want de presentator van het dansspektakel, dj B12, moet zometeen weg om zijn radioprogramma te gaan presenteren. Hoe lossen we dat op? ‘Nou, heel simpel eigenlijk’, zegt Dorothy. ‘We nemen het begin en het einde van het programma vast op, dan kan hij gewoon weg. En als we dan toch bezig zijn, kunnen we net zo goed vast beelden maken van de jury die aan het overleggen is. Dan monteren we achteraf wel alles aan elkaar.’ B12 begint met zijn opening. Het ziet er goed uit, maar ineens: biep biep, biep biep! Eén van de cameramensen is vergeten zijn telefoon uit te zetten. De eerste cameraman, die tevens als regisseur optreedt, wordt gek. Hij scheldt wat in het Swahili en schakelt dan over naar Engels: ‘Turn of your mobiles, now!’ Hopen op take twee dan maar. Die gaat wel goed en de afsluiting hoeft gelukkig maar in één take. Daarna mogen we weer wachten, wachten op de microfoons.

Een half uurtje na die eerste opnamen, komt eindelijk het verlossende woord van Dorothy: ‘De microfoons zijn er! Dus we gaan zo beginnen.’ Eindelijk! Makkelijker gezegd dan gedaan Maar nee. De microfoons zijn er inderdaad, maar ze moeten ook nog worden aangesloten op het geluidssysteem van de club en op de camera’s. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Een geluidsman schreeuwt in een portofoon richting de dj die drie meter boven hem staat. Na twintig minuten proberen, wordt besloten om de microfoons maar gewoon niet te gebruiken. De jury moet die ene draadloze microfoon maar gewoon doorgeven. Goed idee, zeg! Had dat twee uur geleden niet bedacht kunnen worden? Om half twee - 5,5 uur later dan gepland - mag eindelijk de eerste kandidaat gaan dansen. En wonderbaarlijk: alles gaat in één keer goed. De camera’s doen het, de muziek klopt en er gaan geen mobieltjes meer af. De jury deelt na afloop van de dans de enige microfoon en het geluid wordt zowaar door de camera’s opgevangen. Maar na dat ene geslaagde optreden gaat alsnog bijna alles fout: soms start de dj de verkeerde muziek in, halverwege een dans is het bandje van één van de camera’s vol, enzovoort. Over een paar maanden komt de show op televisie. Zeggen ze.


e l t t a Bm de o us b Hoezo slecht openbaar vervoer in Nederland? Probeer het eens in Tanzania. Twee uur wachten, springen en vechten bij de bushalte is de normaalste zaak van de wereld - en eindelijk op school word je weggestuurd: te laat! tekst Paulus Houthuis fotografie Leonard Fäustle

tanzania dar es salaam

H

et is zeven uur in de morgen bij de bushalte van Mwenge in Dar Es Salaam. Een menigte van scholieren netjes in uniform staat rustig te wachten op de bus. Maar als er daadwerkelijk een busje stopt, met plek voor een stuk of acht nieuwe passagiers, verandert de groep brave uniformpjes in een kolkende massa. Een kwestie van vraag en aanbod: acht plekken + tientallen geïnteresseerden = oorlog. Terwijl iedereen op het busje af rent vallen de eerste slachtoffers al. Ze belanden languit op het asfalt. De overgebleven reizigers duwen en trekken om een plaatsje te bemachtigen. Als dat niet snel genoeg het gewenste resultaat oplevert delen ze welgemikte klappen uit. De conducteur probeert ondertussen zoveel mogelijk scholieren te weren - want die leveren minder geld op dan volwassenen - maar maakt geen schijn van kans. Het zijn er teveel. Als de zij-ingang eenmaal vol zit, merken een paar scholieren de open raampjes op en klauteren de bus in. Eén van hen neemt een aanloop en springt met een indrukwekkende snoekduik tussen de passagiers. Mission accomplished. Het busje kan vertrekken. Twee kinderen hangen nog uit de openstaande zijdeur als het voertuig weghobbelt. Een uitzondering? Nee: zo gaat het elke dag. Door het grote tekort aan bussen moeten scholieren elke dag uren wachten en vechten voor een rit naar school. De 16-jarige Ally Abdulrahman is één van hen. Elke dag staat hij gemiddeld twee uur te wachten voor hij eindelijk een plekje heeft. Vijf dagen per week is hij om zes uur ‘s ochtends bij de bushalte te vinden, terwijl het ritje maar een half uur duurt en hij pas om acht uur op school hoeft te zijn. ‘Het ergste is dat je meestal terug naar huis wordt gestuurd als je te laat komt.’ Zelf komt hij gemiddeld drie keer per week te laat, en dus mist hij behoorlijk wat lessen. Gelukkig is het voor de laatkomers mogelijk om voor 100 shilling (5 eurocent) een dag les te krijgen van exleraren die het gat in de markt al een tijdje zagen. Primitieve straffen Maar niet elke leerling mag zomaar naar huis als hij te laat komt. Op de school van Benjamin Chilongola (18) en Ali Majid (18) krijgen laatkomers wat primitievere straffen. ‘Als je te laat komt moet je de bloemetjes water geven, krijg je corvee of een pak slaag met een stok’, zegt Benjamin droog. De twee staan nog bij de bushalte en weten eigenlijk al zeker dat ze vandaag te laat gaan komen. Maar ze maken zich niet druk. ‘Er is gewoonweg niets aan te doen’, lacht Ali. ‘Het enige wat je kunt doen is de leraar proberen te ontlopen.’ Volgens het tweetal komt minstens de helft van de klas elke dag te laat. Toch blijven de leraren straffen uitdelen. De leerlingen kunnen er niets tegen beginnen. Benjamin vreest dat er

join

25


tanzania dar es salaam voorlopig niets aan gaat veranderen. ‘Schoolbussen zouden een uitkomstgrote hulp zijn, maar als dat mogelijk was zouden ze er nu zo onderhand wel zijn.’ Er zit voor hen weinig anders op dan zo vroeg mogelijk aanwezig te zijn. Tijdens een toetsweek moeten ze bijvoorbeeld al om vijf uur klaarstaan om geen toets te missen. Maar natuurlijk zijn ze dan niet de enigen met dat plan en komen ze alsnog wel eens te laat. De jongeren leggen de schuld dus bij het gebrek aan vervoer, maar de leraren denken hier anders over. Zij wijzen de beschuldigende vinger veelal naar de ouders. ‘Die zijn zo koppig om hun kinderen naar een school te sturen die ver weg is. Als ze hun kind nou naar een school om de hoek zouden sturen, zou er geen probleem zijn’, vindt leraar Hassan Uwesu (30). Hoofdleraar Nassaro Mikidadi sluit zich daarbij aan. ‘Wat vaak gebeurt is dat ouders na een verhuizing geen zin hebben om hun kind naar een school in buurt te sturen.’ Wel is daarvoor een verzachtende omstandigheid: in Tanzania duurt het papierwerk bij zulke dingen namelijk al snel een aantal maanden. Gemakzucht Maar ook de scholieren zelf gaan niet altijd vrijuit. Leraar Uwesu: ‘Er zijn zat jongeren die maar vijftien minuten hoeven te lopen om op school te komen, maar die liever uren wachten op de bus.’ De oorzaak? ‘Gemakzucht’, oppert Uwesu. En om dat te voorkomen is hoofdleraar Mikidadi een groot voorstander van straffen. ‘Slaan is iets uit het verleden, maar we moeten ze wel blijven straffen, anders worden ze laks.’ Is slaan iets uit het verleden? Daar merken Halinia Ahmed (18) en Irene Peter (18) weinig van. ‘Onze leraren zitten er niet mee als ze een pak rammel uitdelen’, zegt Halinia onverschillig. En ondanks die lijfstraf zijn ze behoorlijk laks: ze wonen beide op twintig minuten lopen van school, maar wachten liever een paar uur op de bus in Mwenge. Irene, grinnikend: ‘School is te ver om te lopen.’

Scholieren dumpen Conducteurs van Tanzaniaanse busjes proberen vaak scholieren buiten de deur te houden, omdat zij voor half tarief mogen reizen. Zelf betalen de busbestuurders een vast bedrag aan huur voor het busje. Ze kunnen pas winst maken als alle zitplekken bezet zijn. De extra passagiers leveren pas echt geld op. Daarom zijn ze niet erg happig op een hele bus vol zit met halfbetalende uniformpjes. Met alleen maar scholieren in de bus houden ze zelf niet genoeg geld over aan het einde van de dag.

26

join


tanzania dar es salaam

Een kwestie van vraag en aanbod: acht plekken + tientallen ge誰nteresseerden = oorlog

join

27


tanzania dar es salaam

n e p j i r g e b t e o m k c i h c ’ n e ‘Die b r e m a g n e e k i t a d kost de e j t e l l e p ssen. tation-s i r S a y l a a l s P d an oenlijk vier ma n a a i Een fats n opulair. a p z d n n a e T t t e e eld aar ontz d gemidd k o o kist lig.’ amen g n j i s i m h c n i To n tot ik e m a g Tukker f n Ramón ‘Ik blij Fäustle e uis lus Houth tekst Pau

fotografi

e Leonard

Overal Playstations De PlayStation is nog steeds verreweg de favoriete spelcomputer in Tanzania. Dit komt volgens oud-voetballer en gamer Yusuph door het grote succes van de PS1 en 2. ‘Bijna iedereen is op één van die twee begonnen en dus blijven ze trouw aan de spelcomputers van Sony.’ Daarom staan in bijna alle buurthuizen deze apparaten in plaats van Xboxes of een Wii’s.

28

join


tanzania dar es salaam

Y

eaaah! Uit het achterste gedeelte van een Tanzaniaanse telefoonwinkel klinkt een oerkreet. In blessuretijd schiet Thierry Henry het winnende doelpunt achter Manchester United-doelman Edwin van der Sar: de Champions League gaat naar Barcelona. De 29-jarige Yusuph, die de spelers via de PlayStation 3 aanstuurde, grijnst naar zijn tegenstander Clayton. Die kan er niet om lachen. Nog een wedstrijd? Prima, zegt Yusuph. Yusuph heeft namelijk alle tijd. Hij werkt verderop in het winkelcentrum in een winkeltje, maar van zijn werktijd besteedt hij elke dag een uur of vijf achter de PS3 in de telefoonwinkel. ‘Het is nooit zo druk en mijn baas is er niet vaak. Als hij langsloopt kan ik altijd als smoes gebruiken dat ik beltegoed moest halen’, knipoogt de fanatieke gamer. Het digitaal voetballen kost hem ook nog eens geen cent: om te mogen gamen moet hij beltegoed kopen ter waarde van ongeveer 50 eurocent, maar dat verkoopt hij later door tegen dezelfde prijs. Betaald gamen - Yusuph heeft het voor elkaar. Vroeger leek hij zijn geld te kunnen verdienen met écht voetballen. Yusuph speelde in de eerste divisie van Tanzania, maar een beenbreuk betekende in 2001 het einde van zijn carrière. Ter vervanging begon hij te gamen op zijn Dreamcast, die later werd vervangen door een PlayStation 2. Hij kon nooit meer zonder, net als veel andere Tanzanianen. ‘Je ziet nu steeds meer oudere gamers die nog steeds achter de PlayStation duiken. Daarom verwacht ik dat gaming hier over een paar jaar een stuk serieuzer wordt genomen.’ Het idee dat gamen iets voor kleine kinderen is, is volgens Yusuph snel aan het veranderen. Steeds meer volwassenen, opgegroeid met spelcomputers, zijn urenlang virtueel aan het voetballen, racen of vechten. En dan vooral in buurthuizen, want voor de gemiddelde Tanzaniaan zijn én de spelcomputers én de spellen veel te duur.

‘Het zuigt wat dat betreft dat ik in Afrika woon. Het is erg duur en het duurt lang voordat je eindelijk een nieuw spel hebt’ Gamen in de crèche Het buurthuis van Deo Malulu (31), gevestigd in één van de middenklassewijken in Dar, zit dan ook bomvol. Malulu begon in 2004 een internetcafé waar hij als extraatje een paar oude PlayStations neerzette. Uiteindelijk merkte hij dat dat laatste veel beter liep dan het surfen en dus stapte hij na een jaar volledig over op spelcomputers. Dat bleek een goede zet: met een PS2 erbij was hij verzekerd van veel bezoekers en inmiddels maakt Malulu uitbreidingsplannen. De bezoekers in zijn gameparadijs wisselen van kleuters - wier ouders het buurthuis gebruiken als een soort crèchte - tot jongeren in de twintig. Verreweg het populairste genre zijn voetbalgames als Winning Eleven (in Nederland bekend als Pro Evolution Soccer of kortweg PES) en FIFA. Voetbal is in Tanzania gigantisch en dat is duidelijk terug te zien in de spellen die gespeeld worden. Eugene (17) is bezig met een potje PES en vertelt ondertussen dat gaming booming is in Dar. ‘In mijn klas speelt minstens de helft wel eens games. Vooral door mond tot mond reclame is het zó gegroeid. Je hoort steeds meer mensen erover praten en daarom gaan er steeds meer mee aan de slag op plekken als deze.’ Eugene speelt naast voetbalgames ook graag racegames en shooters. ‘We kunnen helaas maar weinig games spelen, omdat het lastig is om aan nieuwe spellen te komen.’ Een kijkje in de game-winkels waar alles te koop is laat zien waarom. Voor FIFA 09 op de PS2 betaal je omgerekend 90 euro. In Nederland zou de helft hiervan al schandalig duur zijn. Voor een Xbox 360 Arcade (waarde in Nederland

maximaal 200 euro) tel je in Tanzania 300 euro neer. De PS3 spant echter de kroon met een prijskaartje van ongeveer 685 euro tegenover maximaal 400 in de Nederlandse winkels. En dat terwijl Tanzania één van de armste landen ter wereld is: op de Human Development Index van de Verenigde Naties prijkt het land op de 159ste plaats, van de 177. Fulltime spelen ‘Het zuigt wat dat betreft dat ik in Afrika woon’, zegt Steve, een populaire radio-dj. ‘Het is erg duur en het duurt lang voordat je eindelijk een nieuw spel hebt.’ Hij is één van de weinige Tanzanianen die zich een eigen spelcomputer kan veroorloven. Om tien uur ‘s avonds is hij klaar met zijn werk en dan gamet hij tot drie à vier uur in de ochtend. Tijdens het weekend is het nog extremer: dan komen acht tot vijftien vrienden langs om fulltime te gamen. Er is genoeg te doen, want in Steve’s huis staan een Xbox 360, een PS2 en een PS3 met tientallen spellen voor elke console. ‘Het is mijn passie en ik blijf het doen tot ik mijn kist lig’, zegt Steve. Dan, knipogend: ‘Dat zal waarschijnlijk al over tien jaar zijn, want dat is de gemiddelde levensverwachting in Afrika.’ Wat hij in ieder geval zeker weet, is dat gamen in Tanzania iets blijvends is. Steve heeft het de afgelopen tien jaar explosief zien groeien. ‘Vroeger was het echt alleen iets voor kinderen, maar nu zie je steeds meer lui van mijn leeftijd die blijven gamen.’ En wat als een eventuele echtgenote daar problemen mee heeft? Daar heeft Steve geen bedenktijd voor nodig. ‘Die chick moet begrijpen dat ik een gamer ben en dat ik mijn levenstijl voor niets of niemand aanpas.’

join

29


Praktische zaken De nationale munteenheid is de birr. De birr is alleen verkrijgbaar in Ethiopië, dus neem genoeg dollars of euro’s mee om te wisselen. Ruil niet te veel om. Overgebleven birrs terugwisselen kan problematisch te zijn. Een birr is 7 eurocent waard, voor een euro krijg je 14,8 birr.

laat te wensen over. Auto’s zijn duur in Ethiopië en dat moet terugverdiend worden, dus de huurprijzen zijn hoog. Sinds kort is er een busdienst, Sky Bus, die met nieuwe Duitse bussen rondtuft tussen Addis en Awassa, Bahir Dar, Dire Dawa, Gonder, Harrar en Jimma (enkeltje: 110-205 birr).

Prettig voor de student is het lage prijspeil. In Addis, de duurste plek van het land, heb je bijna overal voor minder dan 100 birr (E7) een voorgerecht, hoofdgerecht en twee drankjes. De vervoerskosten daarentegen kunnen hoog zijn. De infrastructuur

Voor Ethiopië is een inenting tegen de Gele Koorts verplicht en wordt Hepatitis A aangeraden. Buiten de hooglanden van Addis zijn malariapillen noodzakelijk. Informeer bij de GGD wat nodig is. Neem voor de zekerheid ook iets mee tegen diarree.

How to get there Drie maatschappijen vliegen op Addis Ababa: KLM rechtstreeks vanaf Amsterdam, Ethiopian Airlines vanaf Brussel via Frankfurt en Turkish Airlines vanaf Amsterdam via Istanboel. Een retourvlucht kost E680 á E750 inclusief belastingen. Wie ruim van te voren boekt, kan flink wat besparen met Turkish Airlines. Met hen kun je al voor E460 in Addis komen.

Is dit je te soft? Waag je dan aan een bezoek aan de Danakil Depressie, de heetste plek op aarde. Deze plek, 100 meter onder zeeniveau, ligt langs de Grote Riftvallei. De aardkorst is hier zo dun dat hete lava constant naar de oppervlakte komt en er een bizar soort maandlandschap is ontstaan. Dichter bij de hel kun je niet komen.

}

Op

Must sees Aapjes kijken bij allerlei stammen? Dat kan in Ethiopië. Maar als dat niet het soort toerisme is waar je mee geassocieerd wilt worden, dan zijn Lalibela en Axum de absolute toppers. De oude stad Axum ligt bezaaid met archeologische restanten zoals prachtig gedecoreerde obelisken. Lalibela is jonger, maar mogelijk nog indrukwekkender. Hier ligt een complex van elf enorme uit de rotsen gehouwen kerken uit de dertiende eeuw. Niet voor niks wordt Lalibela soms als het achtste wereldwonder beschouwd.

vak ant

Eth

iop

Het a won chtste wer der ,m de aar eldhel ook op Eth aar iop de: ië h alle e eft s.

teks

t We

ssel

van

S ch a

ijk f

otog

rafie

Jan

Hein

de G

ruijt

ie i

ië?

er

30

join

n

Do’s and dont’s Proef het nachtleven van Addis Abeba. Duik een klein barretje in of ga naar café Harlem Jazz aan Bole Road met goede muziek en een relaxte sfeer. Of probeer een traditionele koffieceremonie bij te wonen. Vaak wordt er tijdens zo’n ceremonie het stimulerende tchat gekauwd, een belevenis op zich. Varieer met je eten en vermijd rauw vlees en ongewassen groenten in verband met de hygiëne. Ga verder niet in de volle zon zonder je in te smeren. Maak verder in Addis Abeba gebruik van de minibusjes of stap in een al halfvolle taxi (maximaal 2 birr). In een nog lege taxi, betaal je snel te veel.


ethiopië addis abeba

‘Ik wil haar alle hoeken van de kamer laten zien’ De keurige student Wessel van Schaijk had nog nooit drugs gebruikt, maar in Ethiopië kan hij de verleiding niet langer weerstaan. Een paar bosjes tchat later is de verlegen, monogame braverik veranderd in een vlotte vrouwenversierder. tekst Wessel van Schaijk fotografie Leonard Fäustle

M

et een buideltje tchat in mijn hand betreed ik de achterplaats van een klein huis. De woning ligt in een achterafstraatje in Chichinia, de party area van hoofdstad Addis Abeba. Als maagd op het gebied van drugs voel ik de spanning opkomen. Met knikkende knieën loop ik de woonkamer in, die speciaal voor dit soort gelegenheden is ingericht: een blauwe waterpijp, kleine Perzische kleedjes en zitkussentjes aan de zijkanten. Er zijn al zeven mensen binnen die rustig met elkaar kletsen. Tchat kauwen (zie kader) is een sociaal gebeuren, net als ons biertje in de kroeg.

Enigszins onwennig zetel ik me op één van de zitkussens. Voor mij is een zakentypetje druk in de weer met zijn rekenmachine en schrijfmap. Drie jonge dertigers schuin tegenover mij zijn al kauwend rustig in gesprek. De opvallendste persoon in de kamer is Wibit Belayhun, een tengere, 19-jarige studente met een prachtig gezicht en intrigerende ogen, die fanatiek aan de waterpijp lurkt. Ze wordt vergezeld door de 28-jarige Ammanuel Lemlem, een vlotte restauranteigenaar uit Addis. ­ Hij komt hier, net als al die anderen, om te relaxen. Kauwkunst Ammanuel legt mij de kunst van het kauwen uit. Of, nou ja, kunst… Het is eigenlijk heel simpel. Je trekt de blaadjes van de takjes, stopt ze in één van je mondhoeken, maalt het spul met je tanden en zuigt de vrijgekomen sappen op. Ammanuel adviseert mij de restanten niet door te slikken. ‘Het is een stuk prettiger wanneer je de restjes in je wang bewaart, geloof me maar.’ Een half uur verder lijkt er nog weinig te gebeuren. Ik voel me een sukkel die zich heeft laten overhalen om een stuk heg te eten. Gelukkig valt de bitterheid mee en het is ook nog eens gezellig. Ammanuel vertelt in vloeiend Engels hoe hij vijf jaar geleden is begonnen met kauwen. ‘Ik moest het een keer zelf proberen, zodat ik wist hoe het voelt en wat het met me doet.’

join

31


ethiopië addis abeba Ik vraag hem of hij al eens andere drugs heeft geprobeerd. ‘Nee, nee! Drugs fuck you up bad. Dat wil ik niet meemaken.’ Tchat is in zijn beleving blijkbaar geen drug. Spraakwaterval Zo voelt het toch wel: na een uur begint de tchat eindelijk te werken. De zenuwtrilling in mijn benen is verdwenen en ik voel me heel relaxed. De smaak van de blaadjes begint zoetiger te worden. ‘Dat komt omdat je de blaadjes niet doorslikt’, doceert Ammanuel. De drie tegenover mij praten er ondertussen flink op los. Ook bij mij beginnen de eerste symptomen van een spraakwaterval te verschijnen. Ik krijg een ontembare behoefte om te praten en flap er van alles uit. Niet dat ik het erg vind, integendeel. Normaal durf ik nauwelijks een gesprek met vreemden aan te knopen. Dit voelt bevrijdend. Gaandeweg wordt de kamer om mij heen steeds kleiner. Het is alsof er een transparante muur om Ammanuel, Wibit en mij heen staat. Alles wat zij doen en zeggen kan ik volgen. Daarbuiten neem ik alleen iets waar als ik mij er bewust op focus. De concentratie die ik kan opbrengen is ongeëvenaard. Zelfs als ik mijn gevoelens op mijn notitieblokje neerpen - iets wat me normaal sowieso al moeilijk lukt - kan ik alle gesprekken in mijn buurt met gemak bijbenen. Ik kan me opeens goed voorstellen waarom Ethiopische studenten zo massaal aan de tchat zitten. In deze staat verslind je studieboeken met een sneltreinvaart en wordt iedere scriptie een piece of cake. Het fijne gevoel bevalt mij prima en ik kauw stevig door. Wibit merkt mijn kauwdrift op en geeft mij enkele van haar blaadjes. Die zien er veel groter en steviger uit dan de mijne. Ammanuel legt uit dat er meerdere soorten bestaan, met mysterieuze namen als Abo Mismar, Aweday, Wendo, Bĕleche en Colombia. Mijn bundeltje bestaat uit Wendo, een minder sterke variant, die wordt aangevuld door het sterkere Bĕleche dat Wibit en Ammanuel mij steeds meer geven. Ammanuel is zelf fan van Colombia, dat eenzelfde uitwerking zou hebben als Viagra. ‘Met Colombia kun je laten zien hoeveel je van je vrouw houdt. Je houdt het met gemak een hele nacht vol.’ Botergeil Ik merk al snel dat ik daarvoor helemaal geen Colombia nodig heb. Mijn aandacht gaat automatisch naar de mooie Wibit uit, die mij maar blijft voeden met het zalige Bĕleche. Plotseling vraag ik me af welke cupmaat ze heeft. Zou ze A of B hebben? Op zoek naar het antwoord werp ik nogmaals een blik op haar kleine, maar fraai gevormde decolleté. Ik weet niet wat me overkomt. Als je mij in de zomer op een willekeurig strand dumpt, reageer ik nooit op het bloot om me heen. Nu word ik volledig naar Wibits borsten gezogen. Sterker nog: ik wil haar alle hoeken van de kamer laten zien.

32

join

Een uurtje later voel ik me nog lekkerder en raak ik iets meer in mijzelf gekeerd. Ik blijf zo geil als boter. Wibit staat op mijn netvlies gebrand en komt er de komende uren niet meer van af. De echte high bereik ik helaas niet en zal ik ook niet meer bereiken. Drie uur na binnenkomst kauw ik op mijn laatste blaadjes. De restjes in mijn wang spoel ik weg met water. Zo kun je nog iets langer profiteren van de werkzame stoffen, iets wat niet gebeurt als je het uitspuugt. Vrolijk ga ik terug naar het hotel. Ik ben een fantastische ervaring (en het telefoonnummer van Wibit) rijker en geen enkele illusie armer. Ik hoop alleen dat mijn vriendin dit ook zo ziet.

tchat, hoe en wat? Tchat is de nationale drugs van Ethiopië, volledig legaal en overal verkrijgbaar in winkeltjes langs de weg. De boom die de blaadjes levert is in het hele land te vinden, maar vooral in de oostelijke regio Hararge. Daar had tchat vroeger een religieuze betekenis. De grote moslimpopulatie in die regio gebruikte het om dichter bij Allah te komen. De populariteit van tchat is de afgelopen decennia enorm toegenomen. Sinds 1990 is het gebruik onder de bevolking bijna verdubbeld. En ook het buitenland is geïnteresseerd: na koffie is tchat tegenwoordig het belangrijkste exportgewas van Ethiopië. De blaadjes worden met name vervoerd naar buurlanden als Djibouti, Somalië en Jemen, maar ook naar Nederland en Engeland, waar tchat eveneens legaal is. De exportkanalen werken razendsnel. Dat moet ook wel, omdat de belangrijkste werkzame stof in tchat na 48 uur verdwijnt. De beste tchat is dus verse tchat. Tchat kauwen zorgt voor een opwekkend effect, ­verhoogde concentratie en meer creativiteit. De laatste twee zijn de reden waarom tchat zo diepgeworteld zit in de Ethiopische jeugdcultuur. Zestig procent van de ­studenten gebruikt de drugs regelmatig, waarvan de meeste meerdere dagen per week. Studenten studeren simpelweg beter op tchat, maar daar schuilt ook het ­probleem. Hoewel tchat niet als erg verslavend en ­schadelijk wordt beschouwd, kan langdurig gebruik leiden tot stemmingswisselingen, slaapproblemen, ­hongerverlies, angstgevoelens en depressies. Daarom is op enkele ­universiteiten het bezit van tchat op de ­campus al verboden, tot groot genoegen van docenten. bron: The Khat Controversy; stimulating the debate on drugs, Anderson, Beckerleg, Hailu & Klein (2007)


Ik krijg een ontembare behoefte om te praten en flap er van alles uit. Normaal durf ik nauwelijks een gesprek met vreemden aan te knopen. Dit voelt bevrijdend

ethiopiĂŤ addis abeba

Ik voel me een sukkel die zich heeft laten overhalen om een stuk heg te eten join

33


ethiopië debrezeit

Een alternatief voor houtkap is hard nodig. Liever gisteren dan vandaag

Koken op koeienmest Ooit was Ethiopië dichtbebost, maar inmiddels is nog maar drie procent van de bomen over. Biogas, gewonnen uit koeienmest, moet ervoor zorgen dat het laatste beetje wél blijft staan. tekst Janneke Boluijt fotografie Jan Hein de Gruijter

D

e bruine drab reikt tot aan haar ellebogen. En ze lacht nog steeds. In de felle zon van Debrezeit, anderhalf uur rijden van de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba, roert boerin Elfnesh nog eens goed in de put vol mest. Dat doet ze niet voor de lol: door de mix van water en koeienmest ontstaat onder de grond gas. Dat biogas wordt vervolgens automatisch via een leiding naar de keuken getransporteerd, klaar om de lichten te laten branden of de oven te verwarmen. De mest zelf eindigt op een hoop en is dan nog prima geschikt als compost. Koeienvlaai Frustrerend is het. Om te midden van een landschap van afgehakte bomen en kurkdroge grond allemaal omdat de Ethiopiërs het hout nodig hadden als

34

join

­ randstof - in een put te staren die na drie scheppen b ­koeienvlaai genoeg gas produceert om een uur te kunnen koken. Zo’n apparaat, in de volksmond digester genoemd, neemt ongeveer vier meter in beslag. Net zoveel als een stapel brandhout. Waarom is dit in godsnaam niet eerder - toen er nog bomen stónden - bedacht? Dertig jaar geleden speelden de Ethiopiërs al met het idee, beweert biogasdeskundige Getachew Eshete Beyene. ‘Maar er was niet genoeg geld en we hadden de techniek nog niet onder de knie. Nu wel.’ Boerin Elfnesh loopt naar haar keuken en draait het gas wat lager. In de keuken ruikt het naar verse koffie. ‘Koffie moet wel


ethiopië debrezeit lekker langzaam kunnen pruttelen, anders is het niet gezellig.’ Haar zoon, een keurig geklede student, sloft ondertussen naar de woonkamer. Hij laat zien hoe de gaslamp werkt. ‘Een jaar geleden had ik dit nog niet kunnen bedenken’, vertelt zijn moeder. ‘Nu zitten we ’s avonds laat na een lange werkdag nog bij elkaar, te kletsen en te lezen. Het goede leven begint nu pas, eigenlijk.’ Dat goede leven heeft ze te danken aan haar eigen overtuigingskracht: Elfnesh wist haar man zo ver te krijgen dat ze samen 7000 birr (640 euro) in een digester investeerden. Daarbij kwam het goed uit dat ze genoeg vee hadden, want om voldoende mest in huis te hebben zijn minstens vier koeien nodig. Die luxe hebben maar weinig Ethiopiërs. Kappende lifters Buiten de vrolijke beestenboel van Elfnesh, op een kilometer afstand van de boerderij, staan twee mannen in de berm. Te midden van de stofwolken zwaaien ze verwoed naar automobilisten. Lifters? Nee. Met subtiele handgebaren laten ze insiders weten dat ze illegaal gekapt hout verkopen. Ook zij zijn zich ongetwijfeld bewust van het feit dat daardoor de laatste restjes bos eraan gaan, maar ja: een mens moet ook eten. De overheid doet nog pogingen de schade te beperken door van de steile, boomloze heuvels trapsgewijze afdalingen te maken die het vernietigende regenwater moeten afremmen, maar veel helpt dat helaas niet: de boomloze bodem spoelt weg bij een fikse regenbui. Een alternatief voor houtkap is hard nodig. Liever gisteren dan vandaag. Maar het investeren van 7000 birr en het onderhouden van vier koeien is vooralsnog niet voor de allerarmsten weggelegd. Een luxe-product dus, zo’n digester? Als het aan de Ethiopische overheid en de Nederlandse hulporganisatie SNV ligt, zijn binnen vijf jaar een miljoen huishoudens voorzien van biogas waarmee uren gekookt kan worden. Waardoor kinderen ’s avonds bij het licht van de gaslamp kunnen studeren en waardoor vrouwen niet alleen het bos in hoeven om hout te verzamelen en te hakken. In de ban van het gas Uiteindelijk wil SNV zich terugtrekken en zorgen dat de hele productieketen - van aanleg tot reparatie - in Ethiopië plaatsvindt. De gaslampen zijn nu nog van Chinese afkomst, maar als ook die in Ethiopië geproduceerd kunnen worden, geeft dat het land weer werkgelegenheid. Getachew hoopt dat een dergelijke opwaartse spiraal zich binnen enkele jaren kan ontwikkelen. ‘Biogas kan door huishoudens in de stad, op het platteland en door de industrie gebruikt worden, dus het zou een grote markt zijn, zeker in deze tijden, nu biologische en ecologische productie over de hele wereld in opmars is.’

Dat in ieder geval het stadje Debrezeit in de ban van biogas is, blijkt ook uit de activiteiten in het centrum. Een groep klussers in rode overalls staart aandachtig naar een biogasinstallatie. Binnen elf dagen krijgen deze handige jongens het aanleggen, repareren en onderhouden van de digesters aangeleerd. Een certificaat als bewijs van ervaring geeft hen hopelijk werk als reparateur en onderhouder. Als dit mooie plaatje zich werkelijk als een inktvlek gaat uitbreiden over het land, worden vier vliegen in één klap geslagen: de ontbossing stopt, er ontstaat genoeg brandstof en kostbare tijd gaat niet langer verloren aan houthakken. Voor de reparateurs in wording betekent dat weer werkgelegenheid. Hun volgende doel: een gasstel maken dat ook geschikt is om injerra, de typische Ethopische pannenkoek, op te bereiden. Die past nu namelijk nog niet op een simpel gasstelletje en dat maakt het vrij lastig om iedereen aan het biogas te krijgen.

Heilige eucalyptus Eucalyptusbomen, waar Addis Abeba vol mee staat, leken aan het eind van negentiende eeuw dé oplossing voor ontbossing. De bomen zijn door buitenlanders in Ethiopië geïntroduceerd, omdat ze zo snel groeien dat het houttekort binnen enkele jaren zou zijn opgelost - dacht iedereen. Helaas bleek later, toen de bomen al het halve land in beslag hadden genomen, dat de eucalyptusboom wel érg veel water verbruikt. Zoveel zelfs dat ze het water voor andere bomen opmaakten, met alsnog bodemerosie tot gevolg. Weghalen dan maar? Dat opperde het ministerie van Landbouw in 1913, maar na een kort onderzoek besloot men dat de voordelen van de boom groter waren dan de nadelen, want er was nog steeds een schrijnend houttekort. En zo bleef de eucalyptus in Ethiopië.

join

35


ethiopië addis abeba

‘Mijn klanten zijn me ontzettend trouw, sommigen sparen maanden om design van mij te kunnen kopen’

36

join


ethiopiĂŤ addis abeba

A life long passion for fashion De Ethiopische Guenet Fresenbet ontwerpt modieuze kleding met een traditioneel Ethiopisch tintje. Met succes: ze heeft 65 man in dienst en de upperclass in binnen- en buitenland spaart soms maanden voor haar peperdure kleding. tekst Maud Robberts fotografie Leonard Fäustle

Een model showt verschillende ontwerpen van Gigi in de straten van Addis Abeba.

join

37


ethiopië addis abeba

M

et een kort zwart wielrenbroekje, beige slobbershirt, vestje en baseballpetje komt Guenet ‘Gigi’ Fresenbet enthousiast het winkelcentrum binnenwandelen. Geen chique geklede en perfect gekapte dame, maar een sportief type dat over een kwartier weg moet om te gaan spinnen. Hoewel ze deze ochtend geen glamour uitstraalt, ontwerpt ze al tien jaar glamourreuze kleding. ‘Als dochter uit een gegoede familie was het eigenlijk onmogelijk om te kiezen voor een carrière in de mode. Mijn vader wilde dat ik dokter werd, of advocaat. In ieder geval moest ik een gerespecteerde baan krijgen met een goed salaris. Dat ik toch naar mijn gevoel luisterde, heeft hem veel pijn gedaan. Hij was boos en weigerde te betalen voor mijn studie in de Verenigde Staten. Met drie baantjes, zoals receptioniste, hulp bij een kapper en als naaister, heb ik het helemaal zelf voor elkaar gekregen. In mijn kinderjaren wilde ik al uniek en eigengereid zijn. Zo ging ik nooit met mijn rugzak naar school, want dat deed iedereen al. Ik koos voor mijn rieten boodschappentas, tot grote ergernis van mijn docenten. Iets maken uit niets: rond mijn twaalfde ontdekte ik dat dat in mijn genen zit. Van de mouwen van een shirtje maakte ik een tanktop en vanaf dat moment was er geen houden meer aan. Ik moest overal in knippen, een onweerstaanbare drang. De stropdassen van mijn vader, de blouses van mijn moeder en alles naaide ik tot iets nieuws op de naaimachine van mijn zussen. Cultuurshock Op 17-jarige leeftijd was ik klaar met de middelbare school en ben ik vrijwel direct vertrokken naar Boston. Daar koos ik voor de richting hoeddesigner. Ik hou van hoeden, maar er zit geen toekomst in. Het begin van mijn jaren in de Verenigde Staten was vreselijk, ik moest alles zelf doen en het was een heuse cultuurshock. Maar

38

join

na een paar maanden besefte ik dat ik moest overleven. Ik maakte vrienden, deed vrijwilligerswerk en raakte langzaam geïntegreerd in de society. Na ruim vijftien jaar wonen, leven en werken in de States ben ik aardig verwesterd. Grappig detail is dat mijn ouders mij in die moeilijke tijd juist pushten daar te blijven. De situatie in Ethiopië was op dat moment niet erg veilig voor vrouwen. Maar ik wilde juist het liefst zo snel mogelijk naar huis. Haute couture In de Verenigde Staten heb ik geleerd hoe het modevak in elkaar zit. Door onderzoek te doen op school, magazines te lezen en andere ontwerpers te analyseren, ontdekte ik de wereld van de haute couture. Het is zo mooi om met goed materiaal een goed ontwerp te maken. Een passend ontwerp voor je klant, met een goede pasvorm, gemaakt van kwalitatief hoog materiaal. Ik wist; dit is mijn lot, zelf ontwerpen, dat moet ik doen. Toch heb ik eerst nog twaalf jaar in de Verenigde Staten gewerkt in de mode-industrie. Eigenlijk mag het zo niet heten, want iedereen kopieert van elkaar. Het is pure commercie, alles moet geld opleveren. Ik was niet gelukkig, maar wilde leren, leren en nog eens leren. Al had ik in mijn hoofd al het plan om terug te keren naar Ethiopië. Addis overleef ik nu tien jaar, ik vind het een harde stad. Vooral omdat veel mensen hier een andere werkmentaliteit hebben dan in het westen gebruikelijk is. Het is lastig om mijn werknemers, mijn wevers, te behouden. Zonder hen ben ik niets. Zonder mij kan dit bedrijf niet bestaan, maar zonder de wevers ben ik nergens. Ik wil goed voor ze zijn. Maar dat zijn ze soms niet voor mij. Door de vele religieuze feestdagen en doordat de waarde van werk anders wordt geïnterpreteerd bleven veel wevers vaak weg. Door de export en met het nakomen van orders ben ik gebonden aan deadlines, de ontwerpen moeten op tijd af zijn. Als


ethiopië addis abeba

‘Vanaf dat moment was er geen houden meer aan. Ik moet overal in knippen, het was een onweerstaanbare drang’ join

39


ethiopië addis abeba mijn wevers me dan in de steek lieten, zat ik met mijn handen in het haar. Nu heb ik een vrij stabiele kern van zo’n vijfenzestig werknemers; ik heb geprobeerd ze de westerse mentaliteit aan te leren. Alle kleding die ik ontwerp, wordt door hen handgemaakt, van begin tot eind. Voor twee meter stof, zonder motiefjes, is een wever een hele dag bezig. Daarom is de kleding duur, er zitten zoveel manuren in. De kleding kenmerkt zich door elegantie, pasvorm en afwerking. Je moet de jurken van links kunnen dragen. Trouwe klanten De zaken gaan goed. Mijn klanten zijn vooral de upperclass, expats en ambassadeurs in binnen- en buitenland. Ze zijn me ontzettend trouw, sommigen sparen maanden om design van mij te kunnen kopen.

Binnenkort bestaat mijn bedrijf tien jaar, en vanaf dat moment wil ik een nieuwe weg inslaan. Er komt een nieuwe lijn met voornamelijk accessoires. En ik vind het een mooie tijd om iets terug te geven aan mijn geliefde Ethiopië. Toen ik in de Verenigde Staten aankwam, wilde ik al terugkeren. Om hier een verschil te maken en om mijn kennis, die ik daar heb opgedaan, te delen. Dat gaat nu echt vorm krijgen door een trainingscentrum dat ik 130 kilometer van Addis Abeba laat bouwen. Over maximaal twee jaar is het realiteit. Een ‘dorp’ dat creatieve mensen de gelegenheid geeft mooie producten te maken. Met werkplaatsen voor metaal, hout en leer, een pottenbakkerij, noem maar op. Alles is mogelijk. Met alles wat ik gaandeweg heb geleerd, kan ik anderen helpen. En met dit centrum ga ik Ethiopië op de kaart zetten van de designerswereld.

‘Ik ga Ethiopië op de kaart zetten van de designerswereld’

40

join

Mijn eerste doel is bereikt. Mijn ego gestreeld. Aan mijn vader, die vier jaar geleden is overleden, heb ik bewezen dat ik het kan. Nu is het tijd om terug te geven. Het trainingscentrum wordt dan ook gebouwd in zijn geboortedorp. Een eerbetoon.’

De jurken van Gigi kosten rond de 1500 euro en worden onder andere gemaakt van zijde. Kijk voor meer info en verkoop op www.gigieth.com.


ethiopië addis abeba

Van vluchteling tot automagnaat Welke Nederlander is gek genoeg om een autofabriek te beginnen in Ethiopië? Nou, Tadesse Tessema (48) dus. Als tiener vluchtte ­hij van Ethiopië naar Nederland - nu is hij directeur van Holland Car. tekst en fotografie Wessel van Schaijk

I

ets na negenen ontvangt Tessema mij in zijn grote, luxueus ingerichte kantoor. Vanuit zijn lederen bureaustoel kijkt hij uit over de internationale luchthaven van Ethiopië. De prachtige locatie in het TK-gebouw aan het begin van Bole Road, het moderne en commerciële hart van Addis Abeba, is een bevestiging van zijn huidige statuur. Tessema is niet langer een ritselaar die afgedankte Lada’s vanuit Oost-Europa naar Ethiopië exporteert. Hij is de trotse directeur van een unieke autofabriek, de eerste en vooralsnog enige in dit land. Hoe anders was dat dertig jaar geleden. Als vijftienjarig jochie moet Tessema uit Ethiopië vluchten voor het gewelddadige, communistische Derg-regime. Voor zijn vader en broer is het dan al te laat: zij worden gevangengenomen. Tessema ontsnapt via een boot in de haven van Assab, het huidige Eritrea. ‘Een Griekse kapitein bracht me naar Athene en vroeg asiel voor me aan. Toen ik hoorde dat mijn aanvraag werd geweigerd, wilde ik kostte wat het kost niet terug. Ik wilde studeren in een veilig land.’ De schipper stuurt hem naar België voor een nieuwe poging. Op de luchthaven van Brussel komt Tessema toevallig een Ethiopische vrouw uit Nederland tegen. ‘Zij zei dat als ik wilde studeren, ik naar Nederland moest gaan.’ Asielzoekerscentrum En zo geschiedt. Met hulp van zijn nieuwe kennis belandt Tessema in een asielzoekerscentrum in Amsterdam. Binnen een maand heeft hij het gezien. ‘Ik wist

dat ik niet vooruit zou komen als ik de Nederlandse taal niet zou leren.’ Hij komt bij een gastgezin in Meppel terecht en vanuit daar doorloopt hij mavo, mts en hts om daarna carrière te maken bij Holec, een bedrijf dat aandrijfsystemen voor bussen en treinen maakt. Het is de opmaat naar een eigen bedrijfje in tweedehandsauto’s. In zijn vaderland. ‘Zoals iedereen die begin jaren ’90 geld

join

41


ethiopië addis abeba

‘Er zijn hier bijna geen regels, dus je kunt er van alles doen. Voor ondernemers is dit een walhalla’ wilde verdienen in Ethiopië, bracht ik twintig jaar oude Lada’s en Toyota’s uit Oost-Europa naar Addis. Ik heb er geloof ik meer dan vijfhonderd verkocht.’ En dat ondanks de absurd hoge prijs, die te wijten is aan enorme belastingtoeslagen van in totaal meer dan 100%. Dat brengt Tessema op een idee. Voor het invoeren van losse ­auto-onderdelen geldt op dat moment maar een invoertoeslag van vijf procent in plaats van 35% voor complete voertuigen. Dus door allerlei losse onderdelen te importeren en de auto in Ethiopië zelf in elkaar te zetten, zou hij de auto’s veel goed­ koper kunnen verkopen. Tessema klopt aan bij de Nederlandse Economische Voorlichtingsdienst (EVD) voor ondersteuning en krijgt het advies om een geschikte partner uit de autowereld te ­zoeken. Die vindt hij in Wim Guns van Trento Engineering BV. Guns heeft veel ervaring in de automotive industrie. Na wat ge­ëxperimenteer sluiten de twee in 2007 een contract met het Chinese Lifan. Holland Car kan beginnen. De Holland Car-fabriek staat in Modjo, 65 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad. Hier worden de onderdelen van het Chinese automerk Lifan door vakbekwame Ethiopiërs in elkaar gezet. De autokoper heeft twee opties: de compacte Abay en de grotere Awash. De eerste, vernoemd naar de Blauwe Nijl, is het populairst. In totaal werden er vorig jaar - het eerste volledige jaar - achthonderd exemplaren van verkocht. Nederlandse inslag Tessema eist de volle 200% van zichzelf en van zijn mensen. Wie er niet in slaagt met plezier en toewijding naar zijn werk te gaan, kan wat hem betreft maar beter ophouden. Zijn enthousiasme klinkt door alle woorden heen. Toch heeft ook hij met zijn Nederlandse inslag wel even moeten wennen aan de omstandigheden in zijn thuisland. ‘Het begrip tijd is geld bestaat hier niet. Wat vandaag niet lukt, komt morgen wel, dat is hun insteek.’ Hij hekelt dat niemand beslissingen durft te nemen, een gevolg van de jarenlange rode terreur. En hij stipt nog iets anders aan wat totaal anders is dan in Nederland. ‘De mate van belangrijk-

42

join

heid wordt aangetoond door later te komen. Je kunt hoog of laag springen, maar zo zijn de mensen hier.’ Maar daarmee zijn de negatieve punten wel genoemd. Het verschil tussen het Ethiopië van net na de val van het communistische regime en dat van nu is volgens Tessema enorm. ‘Toen ik in 1991 eindelijk mijn familie kon bezoeken, was het land zó achteruitgegaan. Er was niks beschikbaar, zelfs geen wc-papier. Moet je tegenwoordig eens kijken. Iedere keer dat ik hier land, is er wel weer iets bijgebouwd of veranderd. Ethiopië zit de laatste jaren echt in de lift.’ Vis in het water Tessema voelt zich dus als een vis in het water in zijn geboorteland. Zowel het weer als het ondernemersklimaat bevalt hem prima. ‘Er zijn hier bijna geen regels, dus je kunt er van alles doen. Voor ondernemers is dit een walhalla.’ Dat is ook de reden dat hij tegenwoordig zestig procent van zijn tijd in het Afrikaanse land doorbrengt. Overdag werkt hij hard en in de avond vertoeft hij in het Hilton of Sheraton, zijn favoriete plekjes in Addis. ‘Beide hotels zijn een oase van rust en het is dé plek om mensen te ontmoeten die iets voor mij kunnen betekenen.’ Zijn vrouw Ina en veertienjarige dochter Naomi zijn in Nederland gebleven. Tessema vindt het belangrijk dat zijn dochter onderwijs in Nederland geniet, net als hijzelf ooit deed. ‘Het is lastig om niet bij hen te zijn. Maar ik vind dat ik Naomi de kans op goed onderwijs niet mag ontnemen.’


join

43


ethiopië addis abeba

‘Mijn hoofddoel tijdens wedstrijden is een medaille halen, welke kleur maakt niet uit’

De nieuwe Gebrselassie rent tot ze er dood bij neervalt Met zeven medailles op de laatste Olympische Spelen - allen behaald door hardlopers - is Ethiopië het ultieme hardloopland. Aselefech Mergia, 23 jaar oud, is hard op weg een nieuwe nationale heldin te worden. tekst en fotografie Maud Robberts

S

tralend loopt ze de trap op van een café in Addis Abeba. Rustig wandelend, zonder veel aandacht te krijgen van haar buurtbewoners. ‘In Ethiopië heerst nu eenmaal geen celebritycultuur. Mensen zijn ontzettend trots op hun sporthelden,

44

join

vooral op Haile Gebrselassie, maar ze rennen er niet als gekken achteraan.’ Met het haar in een knotje en een sportieve bril van Adidas - haar sponsor - op de neus, vertelt Aselefech Mergia enigszins verlegen over haar opkomende carrière. ‘De Olympische Spelen winnen, dat is mijn ultieme doel. Eigenlijk vind ik dat vrij logisch. Het waren immers ook de Olympische Spelen waaraan Haile Gebrselassie deelnam, die mij hebben doen beseffen dat ik wil en kan hardlopen. Door hard te werken ben ik aan de top gekomen, maar ik ben er nog niet. Ik wil ontzettend graag meedoen aan de Olympische Spelen in 2012 en ze natuurlijk ook winnen. Dat is echt mijn droom. En daarnaast wil ik het wereldrecord op de halve marathon verbreken. Mijn toptijd is nu 1 uur en 7 minuten, dat moet naar 58 minuten. Nog een lange weg te gaan…’


ethiopië addis abeba Strak trainingschema Tijdens de marathon van Parijs, eerder dit jaar, eindigde Mergia in een tijd van 2.25:02 op de tweede plaats. Om definitief door te stoten naar de top is een strak trainingsschema een must. ‘In een normale week sta ik vroeg op, ga ik in de ochtend een uurtje of twee, drie trainen. Vervolgens douchen en dan wat lezen, lunchen en ik volg nog een taalcursus Engels. ’s Avonds train ik nog een uurtje. Alles staat in het teken van de sport.’ En dankzij die sport is het voor Mergia mogelijk om veel te reizen, want veel wedstrijden zijn in het buitenland. ‘Dat ik veel kan en mag reizen vind ik geweldig en regelmatig zie ik ook veel van de landen die ik bezoek. Maar dan mis ik Ethiopië wel enorm. Werkelijk alles is geweldig aan dit land. Het is een eer om Ethiopië te mogen vertegenwoordigen. De atletiekbond helpt me enorm goed en ook de mensen zijn geweldig, zo meelevend.’ Vier jaar geleden kwam het besef. Op haar zeventiende was Mergia in haar vrije tijd al bezig met hardlopen. Omdat het niet te combineren was met school is ze op de helft van de middelbare school gestopt om zich volledig te storten op de atletiek. ‘In mijn kindertijd heb ik eigenlijk al ontdekt dat ik een passie heb voor rennen. Al had ik zo’n tien jaar geleden nog geen flauw idee wat het was. Dat het überhaupt een sport was… Ik rende wel als kind, zoals ieder kind doet, maar had er verder geen interesse in.’ Totdat ze - per toeval - in 1996 tijdens de Olympische Spelen Haile Gebrselassie zag hardlopen op televisie. ‘Toen heb ik besloten dat ik dat ook kan. Niemand heeft mij ooit verteld dat ik een atlete moest worden, ik heb zelf besloten dat ik goed ben en dat ik het kan. Mijn ouders daarentegen waren het er absoluut niet mee eens. Ze hebben het me verboden, ik moest mijn school afmaken. Mijn broer heeft hen uiteindelijk kunnen overtuigen, nadat een televisiejournalist mij tijdens een wedstrijd zag rennen en aan hen vertelde dat ik een grote toekomst in het vooruitzicht had.’ Offday Vervolgens verhuisde Mergia vanuit Waliso, 115 kilometer van Addis Abeba, waar haar ouders wonen, naar Addis om daar te werken aan haar carrière. ‘Dat was een moeilijk moment. Ik kom uit een gezin met vijf broers en vijf zussen. Alleen in Addis gaan wonen is een grote stap. Er is veel discipline voor nodig om dit leven te leiden. Je moet je goed kunnen concentreren en veel geduld hebben. En vooral niet boos worden op jezelf als je eens een offday hebt. Die boosheid moet je negeren, anders gaat het aan je knagen en doe je jezelf pijn. Morgen gaat het beter, moet je steeds denken.’ ‘Mensen in mijn omgeving begrijpen vaak niet dat ik telkens keuzes moet maken tussen mijn sport- en privéleven. Als ik naar een bruiloft of begrafenis wil gaan, moet ik de afweging maken: kan ik een training missen, is het dat waard? Dat is zwaar. Sport is about love.’

Aan stoppen moet de atlete absoluut niet denken. ‘Ik ga door tot ik er dood bij neerval! Ik word zo gelukkig van rennen. Natuurlijk is er een competitiegevoel, maar mijn concurrenten zijn ook mijn vrienden. Mijn hoofddoel tijdens wedstrijden is een medaille halen, welke kleur maakt niet uit.’ ‘Uiteindelijk ben ik beland waar ik nu ben. En eerlijk gezegd ben ik blij dat die begintijd voorbij is, want het was een heel gevecht met mijn ouders. Ik heb mijn pad gekozen en daar zijn mijn ouders nu uiteindelijk ook ontzettend blij mee. To live you have to work en that’s what I did.’

Het Geheim Waar komt dat succes van de Ethiopische hard­lopers toch vandaan? Verschillende gedachten gaan rond. De meeste renners zijn fijne, ranke, ­pezige mannen en vrouwen zonder overtollig vet. Of de hoogte (Addis Abeba ligt op 2400 meter) waarop de Ethiopiërs wonen zou meespelen. Hierdoor hebben zij een hoog percentage aan rode bloedlichaampjes. Maar ook voeding wordt genoemd. De lokale graansoort teff, zorgt die soms voor de successen? Maar in werkelijkheid is het volgens velen veel simpeler. Zo geeft Theo Joosten, die enkele maanden bondscoach van de Ethiopische atleten op de middenlange afstand is geweest, aan dat de Ethiopiërs gewoon kei- en keihard trainen. En Aselefech Mergia kan dat alleen maar beamen. Enkele wereld­records neergezet door Ethiopische mannen: • 5 000 m in 12:37.35 door Kenenisa Bekele op 31 mei 2004 • 10.000 m in 26:17.53 door Kenenisa Bekele op 26 augustus 2005 • 25 km op de weg in 1:11.37 door Haile Gebrselassie op 12 maart 2006 • 20.000 m in 56:25.98 door Haile Gebrselassie op 27 juni 2007 • Marathon op de weg in 2:03.59 door Haile Gebrselassie op 28 september 2008 En de vrouwen: • 2 mijl in 8:58.58 door Meseret Defar op 14 september 2007 • 5 000 m in 14:11.15 door Tirunesh Dibaba op 6 juni 2008

‘Het is een eer om Ethiopië te mogen vertegenwoordigen’ join

45


ethiopië dar es salaam / addis abeba … Jacqueline Hagila Gilbert (22), Tanzania tekst Hannelore Struijs

Jacqueline, beter bekend als Jacky, is altijd vrolijk. Ze komt uit Tanga, een bergplaatsje in Tanzania, maar woont - sinds ze in 2006 aan haar studie Journalistiek begon - in Dar es Salaam. Daar is ze het liefst. Na één dag buiten de stad, verlangt ze weer naar het leven in Dar. Ze heeft er veel vrienden en dat is merkbaar; ze loopt nog geen tien minuten op straat en ze komt wel weer een oude schoolmaat tegen of ze hangt met een vriendin aan de telefoon. Qua netwerk kan ze als jour­nalist zo aan de slag. Om haar nek heeft ze altijd een kruisje en op

… susanne MBISE (22), Tanzania tekst Ramón Tukker Susanne Mbise, is laatstejaars

zondagmorgen vind je haar terug in de kerk. Ze is zorgzaam, intelligent en lief, waardoor ze al snel de bijnaam guardian angel kreeg. Haar lachje vergeet je, na het eenmaal gehoord te hebben, nooit meer.

Journalistiek & Massacommunicatie uit Dar Es Salaam, en een regelrechte duizendpoot. Ze is altijd in touw als woordvoerder, vraagbaak, regelnicht, tolk en probleemoplosser. Opgegroeid in het droge Moshi nabij de NoordTanzaniaanse toeristenstad Arusha, runde haar moeder behalve een gezin met drie kinderen ook een Maasaischool. Aan haar dankt ze een prima beheersing van het Engels. Ze woont nu bij haar zus en zwager in een arbeiderswijkje. Al dan niet met een buitenlandse beurs, hoopt ze een master te halen en te promoveren. Bewust van de problemen, maar ook van het potentieel van haar land, wil ze het daarna helpen opbouwen. Ze benadrukt haar geluk nooit buiten Tanzania te willen zoeken.

Maak kennis met... Het land leren kennen, de juiste mensen spreken en busjes of vliegtickets regelen. Voor journalisten is het een must om in het buitenland een local als vriend te hebben. In Tanzania en Ethiopië hadden wij dat geluk. Vijf hardwerkende studenten stonden in Tanzania klaar en drie spontane journalisten hielpen in Ethiopië met alles waar we om vroegen. Maak kennis met… fotografie Leonard Fäustle / foto Noela Ramón Tukker 46

join


… Robin Ulikaye (25), Tanzania

tekst Claudia El Gharbi

Uiterlijke verzorging is belangrijk voor Robin Ulikaye. En dat is aan hem te zien. Gestoken in een nette pantalon, een zwart colbert, waaronder zilveren manchetknopen van zijn overhemd uitkomen en in een paar stoere bruinlederen puntschoenen, loopt hij parmantig op de universiteitscampus, waar hij ook woont, rond. Mét een kakikleurige safarihoed op, want dat is naar eigen zeggen the finishing touch. Een echte Casanova op het eerste gezicht, maar niets is minder waar. Ervaring met de dames is hem volkomen vreemd. De derdejaars student Journalistiek van de Universiteit van Dar es Salaam, hoopt op een internationale carrière. Hij legt de natuur vast met een videocamera of fototoestel en als hij daar niet mee bezig is, dan speelt hij thuis op zijn gitaar.

… tibebeselassie tigabu (23), ethiopië

tekst Maud Robberts

‘Heeeey, Wazz up!’ Dé favoriete uitspraak van Tibebeselassie Tigabu, kortweg Tibebe. Te pas en te onpas roept ze dat zinnetje. De amper 1 meter 55 grootte journaliste woont bij haar ouders in Addis Abeba. Ruim drie jaar geleden studeerde ze af in Political Science & International Relations. Dat is te merken: het is een intelligente meid die zich niet zomaar iets laat wijs maken. En trots op haar Ethiopië, een interessant land dat in niets lijkt op wat het Westen voor ogen heeft. Ze is werkzaam bij de Subsaharan Informer, daar neemt ze de entertainmentpagina’s voor haar rekening. Kenmerkend aan deze spontane giebel zijn haar liefde voor verse fruitsapjes, haar verslaving aan kruizen als hanger aan een ketting en haar passie voor Jamaican guys.

… Yelibenwork Ayele (26), Ethiopië tekst Wessel van Schaijk

Serieus en gevat tegelijk. Met Yelibenwork is het altijd oppassen. Hij maakt optimaal gebruik van zijn serieuze en bescheiden overkomen. Voordat je er erg in hebt, heeft hij alweer een grap gemaakt. Yelibenwork, dat ‘goud van liben’ betekent, werkt voor de krant The Reporter in Addis Abeba. Hij schrijft voor de Engelse editie. Meestal zijn dat artikelen voor de sectie life & arts. Hij werkt bij de krant om zijn Engels op een nog hoger niveau te krijgen, na zijn studie Engels aan de universiteit van Awassa. In de nabije toekomst wil Yelibenwork graag terugkeren naar zijn geliefde Awassa, waar hij zijn jeugd doorbracht en nu een huis bouwt. In Awassa zijn een groot aantal ngo’s actief, waar hij aan de slag hoopt te kunnen als communicatiemedewerker.

join

47


… simon maboma (23), Tanzania

tekst Michiel Stol

Simon Maboma heeft in juli zijn Bachelor in Public Relations & Advertising gehaald. Simon is geboren in Mwanza, in het noordwesten van Tanzania, vlakbij het Victoria Meer, waar hij naar school ging en zijn eerste eigen bedrijfje startte. Maar er zit meer ambitie in Simon en hij leert door. Hij verkoopt het bedrijf, zet het geld aan de kant en vertrekt naar Dar. Dit regelt hij helemaal zelf, onafhankelijk als hij is. Nu hij klaar is met zijn opleiding, doet hij het even rustig aan. Eerst een jaar niks doen. Gewoon wat geld verdienen, met verschillende zaakjes. Daarna is het de bedoeling om door te studeren. Wat precies weet hij nog niet, maar wel iets waar hij iets aan heeft in zijn vakgebied. En dan werk zoeken. Niet fulltime, er moet wel nog vrijheid zijn.

… Noela Oyugah (25), tanzania

tekst Paulus Houthuijs

Noela Oyugah, een Keniaanse in haar tweede jaar van de Bachelor Public Relations & Advertising op de Universiteit van Dar Es Salaam. Inmiddels woont ze al twee jaar in Tanzania en dat bevalt uitstekend. Noela komt uit een gezin van tien en haar vader was één van de eerste Afrikaanse piloten ter wereld. Reizen zit in haar genen en zo heeft Noela een groot deel van Oost Afrika bezocht. De studente schrijft voor The Citizen, één van de grootste kranten van het land. Ze heeft flinke ambities, waaronder een eigen PRorganisatie beginnen én een NGO voor vrouwenrechten opstarten. Naast dit alles is Noela altijd in voor een avondje stappen, leest ze graag boeken en luistert ze naar allerlei soorten muziek.

…yemodish BEKELE (48), ethiopië

tekst Janneke Boluijt

Yemodish heeft een opvallende werkplek: het grooTste politiekantoor van Addis Ababa. Agenten met blauwe legerpakken lopen in en uit. Op straat kijken zij alsof de wereld vergaat, maar Yemowd, zoals haar roepnaam luidt, krijgt ze aan het lachen. Haar werk voor de politiekrant is minder grappig. Elke dag schrijft ze over gruwelijke misdrijven. Om niet alleen machteloos toe te kijken hoe mensen slachtoffer worden van misdrijven, doet ze naast haar voltijdbaan vrijwilligerswerk voor een stichting tegen partnergeweld: Tsotawi Tekak Tekelaky Mahber. Daarmee zet ze zich bijvoorbeeld in tegen vrouwenbesnijdenis. Ondertussen zorgt ze voor haar twee kinderen. Zelf is ze soms wat stilletjes, maar zodra het woord ‘vrouwenrechten’ valt, heeft ze haar verhaal paraat.

48

join


column: De Wereld van Sophie

Stranger in the City tekst Sophie van der Stap fotografie Ursula Jernberg

N

a vier maanden geuren en kleuren ontdekken in de keuken, heb ik de deur van mijn thuis en de rol die ik daarin speelde als moderne thuisvrouw, op jubelende tenen achter me dicht getrokken. Het begon namelijk weer te kriebelen, tussen die tenen; verhuisdrang. Koffers inpakken en op de woelige adem van de wind meewaaien, naar de plek waar de dingen jou tegemoet lopen in plaats van andersom. Maar, ik besloot het anders te doen. Dit keer niet als onvoorspelbare en daarom wat eenzame stuiterbal van continent naar continent springen, maar als vrai Parisienne een nieuw leven in duiken met alles erop en eraan; bakkers die je toelachen, buren die je een goedendag wensen en metro’s die naar je luisteren en niet de tegenovergestelde richting van waar je zijn moet inrijden. Een stranger in the city dus. En dat zie je in de ogen die onwennig heen en weer blikken. Die ogen herken je meteen. Verstoppen gaat niet. Van die mensen die bevlogen door romantiek een paar keer per dag - brood vergeten - honderd twaalf treden beklimmen om een bovenappartement van dertig vierkante meter te bewonen en tres heureux zijn, omdat ze deel uitmaken van die echte stad. Die stad die zich met al haar trots en architectonische juwelen onverwoestbaar aan de bezoeker toont.

Sophie van der Stap (25) is schrijfster van de boeken Meisje met negen pruiken en Een blauwe vlinder zegt gedag. Daarnaast geeft ze lezingen over haar gedachte ‘hoe van een dag meer dan een dag te maken en van een leven meer dan een leven.’ www.sophievanderstap.nl

steelt er in godsnaam was?,’ vraag ik oprecht verbaasd in mijn niveau 2 (er zijn er 4) Frans aan de stem aan de andere kant van de telefoon. ‘Ca arrive, madame, ca arrive a Paris.’ ‘Ca arrive?’ Dat gebeurt? Maar stilletjes en onmerkbaar glijdt de anonimiteit van de stad als een warme jas om me heen en neemt de lucht van de stad bezit van me. Met iedere hap adem ik een ander stukje Parijs in en ik adem steeds dieper, ronder en bewuster, totdat het zoete Parijs niet alleen mijn ogen kleurt en mijn hart beweegt, maar ook de bodem van mijn longen aanraakt om daar, in die diepte, mijn adem te blijven vullen. In een reflecterende spiegelruit ben ik opeens echt die Parisienne waar ik als thuisvrouw, in de weer met boodschappen of de kleur van de slaapkamermuur, zo van droomde. Dan weet ik waar ik zijn moet voor een heerlijke en eerlijke maaltijd in een bruisend stukje stad. Geniet ik van de verborgen groene passages van de stad of loop ik lange stukken in de namiddagzon zonder me te verbazen over de afstanden. En ondertussen worden mijn hakken steeds hoger en mijn benen steeds langer. Nog even. Nog even flaneren als vrai Parisienne voordat de kriebels weer opkomen...

De straten zijn zo vol naast de gladgestreken Lego lanen van Nederland. Niet met hoeveelheden, althans, die storen me niet, nee, met kleine bewegingen die voortdurend mijn zintuigen prikkelen. Een zeventig plus dametje met een grote rode mond en dito hakken. Een vrije ziel slapend op een van de metroroosters, die de warme ondergrondse lucht de straat op blazen. En hij kijkt niet ongelukkig. Zelfs niet arm. Gewoon; vrij. De eerste dagen waait de onwennigheid me in alle denkbare situaties tegemoet. Ik neem plaats in de metro om ondergronds precies de tegenovergestelde richting van mijn bestemming op te razen. Op een ander goed moment stop ik na enig geklungel mijn vieze was in een van de ronde gaten van de wasserette om na drie uur een lege machine aan te treffen. Was weg. ‘Wie

join

49


lokaalmondiaal nieuws

ë i d r e V p a a K t f e e h d Go k e i z u m t e m d n e g e z ge viera Alves ografie Ricardo Oli tekst Roos Pit fot

l, het land eressen in Portuga ng za e st be de n verdische d als een va hter nooit de Kaap ec e wordt beschouw t ef he 8) 97 (1 e. Sara Tavares muziek ook terug waar ze opgroeid . En dat is in haar en lat ge s lo rs de haar ou n uit Kaap Verdië. achtergrond van mes en melodieë rit et m h zic n ge handen gedrase invloeden men reld wordt ze op we le he te horen: Portuge de er ov ap ische gemeensch Voor de Kaapverd fanschare toe. ar ha t buiten neem ar da k oo En n. ge sie in Rotterdam een live radioses na in Jo n aa s re va editatieve el het’, vertelde Ta en rust op een m ilte st als um Xinti betekent ‘vo alb t ’ ijft he en improviseer ik. album. Ze beschr ik mijn gitaar mee over haar nieuwe em ne n poda m d, co bi ze s. Als nk, reflecteer en haar iets natuurlijk or vo manier. ‘Als ik de s wa um te g alb n in teru van het afgelope he Eilanden daar Het componeren n de Kaapverdisc va ur ltu cu de ijk t belangr neert vindt ze he laten komen. ische van de Kaapverd ste exportproduct ijk gr lan eesters in be t m he de s s Tavare en van de ou do te op tie Muziek is volgen ra pi n g om ins ep. ‘Het is als ee atig keert ze teru n de eilandengro va eilanden. Regelm ur ltu cu iek en nt uz m ika e muz t de bijzondere erg rijk aan goed het land. Ze roem n arm land, maar ee is ië rd Ve ap : Ka geschenk van God .’ me erg gezegend el vo Ik en talenten.

Z

en? gen en horen prat Wil je Sara zien zin .nl. beyondyourworld Kijk dan op: www.

50

join


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.