Recyclen doe je zo! De invloed van beloningen op recycle-gedrag
Titel: Recyclen doe je zo!
Ondertitel: De invloed van beloningen op recycle-gedrag Bachelorscriptie - 2259X5SCRO Student: Lucinda Pronk Studentnummer: 2212763 Opleiding: Communication, International Event, Music and Entertainment Studies Onderwijsinstelling: Fontys Academy for Creative Industries Prof. Goossenslaan 1-4 Building P3 5022 DM Tilburg Stagebedrijf: Shop&Drop Zomerhofstraat 71 Unit 122 3032 CK Rotterdam Scriptiebegeleider: Dirk Hens Bedrijfsbegeleider: Francien Eppens Plaats en datum: Rotterdam, 23 mei 2016
Voorwoord Voor u ligt de scriptie ‘Recyclen doe je zo! De invloed van beloningen op recycle-gedrag’. Ik schreef deze scriptie in het kader van mijn afstuderen aan de opleiding Communication, International Event, Music and Entertainment Industries aan de Fontys Academy for Creative Industries te Tilburg en in opdracht van mijn stagebedrijf Shop&Drop. Van februari 2016 tot en met mei 2016 heb ik met veel toewijding en plezier aan deze scriptie gewerkt. Gedurende deze vier maanden heb ik mijn leergierige geest en analytisch inzicht ten volle kunnen benutten. Het vak onderzoek heeft altijd mijn interesse gehad en deze scriptie was voor mij de perfecte uitdaging om zelfstandig een onderzoek tot een goed einde te brengen. Het opzetten van het onderzoek, het zoeken naar literatuur en het analyseren van de resultaten voelde voor mij heel natuurlijk. Het werkelijk schrijven van de scriptie bleek een lastiger onderdeel, maar na veel evalueren en herschrijven (en een aantal kritische blikken) ben ik trots op het eindresultaat. Ik vond het zeer fijn om zelfstandig beslissingen te maken, maar zonder sparringpartners had ik nooit dat extra duwtje in de rug gehad. Daarom wil ik een aantal mensen bedanken die mij telkens hebben geïnspireerd om het beste uit mezelf te halen en het beste uit mijn scriptie. Ten eerste wil ik mijn stagebegeleider Dirk Hens bedanken voor zijn altijd positieve woorden en veelvuldige interesse, wat de weg naar het einddoel een stuk makkelijker maakte. Ten tweede wil ik mijn bedrijfsbegeleider Francien Eppens bedanken: zij was altijd bereid met een kritische blik naar mijn werk te kijken maakte steeds tijd vrij wanneer ik vastliep, zodat ik er nooit alleen voor stond. Ten derde wil ik mijn ouders en vriend bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun en wijze woorden. Een leuk feitje wat ik hier nog wil vermelden is dat ik bij het afronden van mijn scriptie per toeval een artikel tegenkwam in de Consumentengids (nummer 5, mei 2016). Er waren aan 7400 respondenten vragen over recyclen voorgelegd. Deze resultaten uit een groot kwantitatief onderzoek verschilden weinig met mijn eigen conclusies uit een klein kwalitatief onderzoek. Ik herkende meteen de motivaties om wel of niet te recyclen en met een glimlach en lichte trots heb ik het artikel uitgelezen. Ik wens u veel leesplezier toe! Lucinda Pronk Rotterdam, 23 mei 2016
Management summary The Shop&Drop application helps consumers to separate all their household waste and products they no longer use by making recycling easier and more fun. For the second part of their business plan Shop&Drop intends to add a reward program to the app to stimulate consumers to recycle by seducing them with discounts for (sustainable) new purchases. Whenever a consumer drops his or her waste at a designated spot, the consumer receives points. These points can be interchanged for discount vouchers at a variety of shops. To Shop&Drop it is unknown what the effects are of rewards on recycling behavior. Which factors play a role in offering rewards as a stimulator? Do rewards actually stimulate recycling behavior? And to what extent? The goal of this research is to examine whether rewards can help stimulate sustainable behavioral intention, like recycling. Therefore the following research question has been formulated: to what extent do rewards have an influence on sustainable behavioral intention? The app is still in the development phase when finishing this thesis (May 23rd 2016) and so it is not possible to measure data from users off the app. After all the actions users take, says a lot about their behavior. Therefore the research has focused on behavioral intention. The stronger the behavioral intention, the more likely someone will actually carry out the behavior. To investigate the behavioral intention the Theory of Planned Behavior by Azjen (1991) has been used. The Theory of Planned Behavior consists of the elements attitude (what do I think?), subjective norms (what do my surroundings say?) and perceived behavioral control (do I think I can perform the behavior?). In order to answer the research questions twelve in-depth interview have been conducted under young mothers between the age of 30 and 42. At first the in-depth interviews focused on factors that influence recycling behavioral intention, to see if rewards could overcome the obstacles people face when recycling. Secondly the in-depth interviews examined the rol rewards play in stimulating recycling behavioral intention.It was important to know the motivations to recycle without an external factor presents such as rewards. The research showed the respondents have a positive attitude towards recycling and they are intrinsic motivated to recycle, which means they do not need an external factor, such as rewards, to stimulate them to recycle. They recycle because they want to be good for the environment and they do not want raw materials to go to waste. However rewards do not influence the respondents to recycle, they do have a positive attitude towards the reward program. They see the rewards as a bonus to recycling which adds to their positive feeling about recycling. A factor that turned out to be a huge part in the motivation to recycle as well as to use the rewards program is providing information in the widest sense. For example providing information about where products can be dropped, what happens to waste if it is thrown away and tips and tricks about how to organize waste in a household. From the elements of the Theory of Planned Behavior a positive attitude and perceived behavioral control seemed to be the most important ones. Subjective norms did not have an effect on the respondents, where as attitude (I have a positive attitude) and perceived behavioral control did (I think I can easily recycle) did. Based on the research the main recommendations for Shop&Drop are to make a shift in the focus on rewards and the role of providing information. Since the respondents are not purely interested in the rewards because they are intrinsically motivated to recycle, the focus for them should be on the positive feeling about recycling. The rewards can be used as a mean to achieve this goal: create and enhance a positive/good feeling. Providing useful and relevant information in an accessible way, for example taking away frustrations and uncertainties, will also contribute to achieving this goal. To make sure the target group stays interested in the reward program on the long term, the element of challenge will be added.
Inhoudsopgave 1. Introductie bedrijf 7 1.1 Shop&Drop 7 2. Probleemanalyse 8 2.1 Achterliggend probleem - context 8 2.2 Achterliggend probleem - theorie 8 3. Hoofd- en deelvragen 13 3.1 Hoofdvraag 13 3.2 Deelvragen 13 4. Doelstellingen 14 4.1 Praktijkdoelstelling 14 4.2 Kennisdoelstelling 14 5. Afbakening 15 5.1 Keuzes 15 5.2 Definities 15 6. Theoretisch kader 18 6.1 Wat zijn beloningen? En welke zijn het meest effectief? 18 6.2 Welke factoren hebben invoed op duurzaam gedrag(intentie)? 19 6.2.1 Motivaties algemeen 19 6.2.2 Theory of Planned Behavior 19 6.2.3 Attitude 20 6.2.4 Subjectieve norm 20 6.2.5 Waargenomen gedragscontrole 21 6.3 Conceptueel model 21 7. Methode 23 7.1 Diepte-interview 23 7.2 Verloop diepte-interview 23 7.2.1 Populatie, steekproef en steekproeftrekking 24 7.2.2 Operationalisatie 25 7.2.3 Betrouwbaarheid en validiteit 26 7.3 Data-analyse 26 8. Resultaten 29 8.1 Interviews 29 8.2 Recyclen 29 8.2.1 Attitude - recyclen 30 8.2.2 Subjectieve norm - recyclen 32 8.2.3 Waargenomen gedragscontrole - recyclen 32 8.3 Welke factoren hebben invloed op duurzaam gedrag(intentie)? 33 8.3.1 Motivaties algemeen 33 8.3.2 Attitude - recyclen 34 8.3.3 Subjectieve norm - recyclen 34 8.3.4 Waargenomen gedragscontrole - recyclen 34 8.4 Beloningen 34 8.4.1 Attitude - beloningen 35 8.4.2 Subjectieve norm - beloningen 35 8.4.3 Waargenomen gedragscontrole - beloningen 37 9. Conclusie 39 9.1 Wat zijn beloningen? En welke zijn het meest effectief? 39 9.2 Welke factoren hebben invloed op duurzaam gedrag(intentie)? 39 9.3 In hoeverre hebben beloningen invloed op duurzaam gedrag(intentie)? 40 10. Discussie 43 10.1 Verloop onderzoek 43 10.2 Beperkingen 43 10.3 Betrouwbaarheid en validiteit 45
11. Aanbevelingen 47 11.1 Focus verleggen 47 11.2 Informatievoorziening 47 11.3 Boodschap 47 11.4 Communicatiemiddelen 48 11.4.1 App 48 11.4.2 Website 50 11.4.3 Social media 51 11.5 Vervolgonderzoek 51 Literatuurlijst 53 Bijlagen 58 Bijlage I: Visualisatie app Shop&Drop 59 Bijlage II: Topiclijst 61 Bijlage III: Operationalisatie 64 Bijlage IV: Achtergrond respondenten 70 Bijlage V: Transcripten 71 Bijlage VI: Codering 132
1. Introductie bedrijf In de introductie van het bedrijf wordt kort uiteengezet wat het bedrijf inhoudt en wat het voornamelijk aanbiedt aan haar klanten.
1.1 Shop&Drop
Het Shop&Drop platform zorgt ervoor dat meer afvalproducten worden ingezameld voor hergebruik en recycling, zodat waardevolle grondstoffen niet verloren gaan en in de economische cyclus blijven. Hierbij wordt een directe linkt gelegd tussen aankopen (shoppen) en afdanken (droppen) van consumentenproducten, wat zorgt voor een combinatie die iets oplevert voor de consument, producent of (r)etailer ĂŠn het milieu.
7
De Shop&Drop applicatie (app) en website maken het consumenten makkelijker, leuker en waardevoller om hun huishoudelijk afval en afgedankte producten te scheiden door ze op maat te adviseren, te motiveren en te belonen. Tegelijkertijd biedt het Shop&Drop platform ondernemingen de kans om hun klanten (on- en offline) te stimuleren om afval te scheiden en daarmee nieuwe traffic te genereren (Shop&Drop, z.j.)
2. Probleemanalyse In de probleemanalyse wordt getracht een beeld te schetsen van het achterliggend probleem waar voor Shop&Drop een kans ligt.
2.1 Achterliggend probleem – context
De huidige applicatie van Shop&Drop is sinds 2 december 2014 actief in de gemeentes Rotterdam, Amsterdam en Utrecht (F. Eppens, persoonlijke communicatie, 2 februari 2016). In de app kunnen gebruikers op een ‘drop-lijst’ aangeven wat ze aan afval willen wegbrengen. Afval betekent producten waar iemand geen waarde meer aan hecht, dus niet alleen verpakkingsmateriaal, gft of glas, maar ook een oude bank, kleding of fiets. Vervolgens drukt de gebruiker op ‘dropadvies’ en geeft aan in welk gebied (in één van de steden) hij of zij het afval wil droppen (inleveren voor hergebruik of recycling). De app laat vervolgens op een kaart zien op welke plekken (zoals winkels, gemeentelijke containers, scholen, verenigingen, etc.) de gebruiker de afgedankte spullen kan inleveren. Vervolgens vinkt de gebruiker in de droplijst het product af wat hij of zij heeft gedropt en verdient daarmee punten. In de ranking kunnen gebruikers zien hoeveel punten zij ten opzichte van anderen hebben gescoord. Daarbij kunnen gebruikers elkaars ‘drops’ liken, door te klikken op ‘Goed bezig’. Naast de droplijst vinden gebruikers een notitielijst, waar ze hun boodschappen op kunnen noteren. Een andere mogelijkheid is om elkaar om advies te geven wanneer de app niet aangeeft in welke categorie een afvalproduct thuishoort en kunnen zij zelf inleverlocaties toevoegen die nog niet in de app vermeld staan. Voor een visualisatie van de app zie bijlage I. Shop&Drop heeft vanuit het CHEST project (dat onderdeel is van het FP7 programma, van de Europese Unie) Europees budget ontvangen om het tweede deel van hun concept te realiseren, namelijk een business model waarbij een spaarsysteem wordt toegevoegd aan de app (F. Eppens, persoonlijke communicatie, 2 februari 2016). De huidige app maakt het alleen mogelijk om punten te sparen waar vervolgens niks mee gedaan kan worden. Met het puntenspaarsysteem in de vernieuwde app kunnen gebruikers de gespaarde punten inzetten
om korting te krijgen. Gebruikers verdienen punten als ze afgedankte spullen ergens droppen. Ze kunnen die inruilen voor een kortingscode bij een merk. Het is aan het merk (dus de producent/ (r)etailer) om te bepalen waarop zij de korting geven. Dit kan zijn op een specifiek product of het volledige aankoopbedrag. Shop&Drop is de verbindende partij. De consument wordt op een leuke en makkelijke manier gestimuleerd afval te scheiden en de retailer ontvangt vanuit het kortingssysteem data waarmee hij nieuwe traffic kan genereren. Daarvoor betaalt de retailer een maandelijkse vergoeding, die ‘volume-based’ bepaald wordt. Dit houdt in dat het te betalen bedrag in verhouding staat tot het bereik van het platform. Voor consumenten wordt de app volledig gratis aangeboden (F. Eppens, persoonlijke communicatie, 2016).
2.2 Achterliggend probleem – theorie
Het kortingssysteem gaat dus een belangrijke component worden in de vernieuwde app. Zo’n kortingssysteem is vergelijkbaar met een loyaliteitsprogramma dat veel bedrijven tegenwoordig inzetten. Door betere service en meer waarde te bieden, probeert een bedrijf de klantloyaliteit te verhogen door middel van beloningen (Bolton, Kannan & Bramlett, 2000; Yi & Jeon, 2003). Uit onderzoek blijkt dat onder verschillende loyaliteitsprogramma’s het Direct VoordeelProgramma (klant wordt gelijk beloond bij de aankoop zonder tegenprestatie) en het SpaarProgramma (klant wordt na sparen beloond voor een prestatie) het meest effectief zijn (Bijmolt, 2008). Consumenten nemen in de eerste plaats deel aan een loyaliteitsprogramma omdat zij willen besparen en in de tweede plaats om gespaarde punten te verzilveren (Graham, 2014). De psychologie achter het sparen heeft te maken met de dopamine die de hersenen aanmaken bij uitdagingen en beloning (Bie, de, W, 2015), ‘loss of aversion (de neiging om verlies te voorkomen) en het daaraan gekoppelde ‘endowment effect’ (de
8
emotie is bij verlies twee keer zo sterk als bij gewin) wat consumenten stimuleert de spaarpunten op te maken (Kahneman, Knetsch & Thaler, 1990). Daarnaast besteden klanten significant meer wanneer zij hun spaarpunten verzilveren. Dit heeft te maken met een vorm van wederkerigheid; de consument ontvangt iets en voelt zich daarom verplicht iets terug te doen (Smith & Sparks, 2009). Een loyaliteitsprogramma legt dus sterk de nadruk op klantenbinding en –loyaliteit. In het geval van Shop&Drop is het niet zo dat het kortingssysteem an sich de verbinding moet creëren tussen de gebruikers en het merk Shop&Drop. De binding die klanten hebben met andere merken (waarvoor bijvoorbeeld korting gespaard kan worden) wordt gebruikt om het gedrag van de klant te beïnvloeden. Praten over een loyaliteitsprogramma dekt dus niet helemaal de lading, omdat er veel meer bij komt kijken dan loyaliteit ten opzichte van één merk. Het gaat eerder over een kortingssysteem dat als middel wordt ingezet om duurzaam gedrag te stimuleren en te belonen. Uit een meta-onderzoek uitgevoerd onder acht onderzoeken blijkt dat door het aanbieden van beloningen (zoals geld, coupons, loterij tickets, etc.) een significante stijging te zien is in het hoeveelheid afval wat gerecycled wordt door consumenten. Ook blijkt dat individuele beloningen een grotere impact hebben dan groepsbeloningen (Schultz, Oskamp & Mainieri, 1995). Deze strategie (het aanbieden van beloningen) is gebaseerd op een ‘leer-theorie’, die er vanuit gaat dat een beloning het beoogde gedrag aantrekkelijk maakt, waardoor een gedragsverandering makkelijker plaatsvindt (Geller, 1989). Bovendien werken beloningen beter dan andere methoden (zoals aanmoedigingen, informatieverspreiding, feedback en groepsinzet) om consumenten te laten recyclen (Schultz et al., 1995). Een kortingssysteem voor de Shop&Drop app kan dus volgens voorgaand onderzoek zeker duurzaam gedrag gaan stimuleren. Toch zijn er naast de potentie van beloningen ook enkele nadelen volgens de onderzoekers (Schultz et al., 1995). Ten eerste duurde het veranderde gedrag in recyclen maar kort, omdat wanneer het experiment afliep consumenten veelal in hun oude gedrag vervielen (en dus weer minder recycleden).
9
Dit kan komen doordat de ‘nieuwigheid’ van de beloningen er na een tijdje af was en dat andere factoren zoals moeite en tijd sterker waren dan de beloningen. Het kan ook te maken hebben met het feit dat niet elke beloning even belangrijk is voor een consument, waardoor deze interesse verloor. Om ervoor te zorgen dat gebruikers de Shop&Drop app blijven gebruiken, moeten de factoren moeite en tijd dus niet zwaarder gaan wegen dan de beloningen zelf wanneer bijvoorbeeld de ‘nieuwigheid’ er af gaat. Qua relevantie van beloningen is Shop&Drop aangewezen op de deelnemende merken aan het kortingssysteem. Deze bepalen zelf wat zij als beloning geven. Volgens de theorie zou er voldoende aanbod moeten zijn om voor elke consument een geschikte beloning aan te bieden. Ten tweede is het niet duidelijk of beloningen voor het recyclen van één soort materiaal ook te generaliseren zijn naar ander materiaal. Zo blijkt uit een onderzoek van Needleman & Geller (1992) dat respondenten significant meer aluminium inleverden dan andere materialen, omdat zij alleen daarvoor beloond werden. Bij de Shop&Drop app worden de consumenten beloond voor elke soort afval die zij inleveren, dus dit nadeel geldt niet zozeer voor Shop&Drop. Het is wel belangrijk om te kijken naar het puntenaantal per in te leveren afval(soort). De onderzoeken die onderzocht zijn, hebben zich allemaal gericht op de hoeveelheid materiaal dat werd ingeleverd, maar niet op de frequentie of de kwaliteit van het gerecyclede materiaal. De onderzoekers suggereren (Schultz et al., 1995) dat deze factoren andere resultaten kunnen opleveren. Bij de Shop&Drop app gaat het voornamelijk over de frequentie van ingeleverd afvalmateriaal. Immers hoe vaker iemand afval recyclet (frequentie), hoe meer punten hij scoort. Dit is een interessante component, omdat bij de Shop&Drop app geprobeerd wordt mensen op langere termijn te stimuleren en te belonen. Interessant hierbij is om te kijken in hoeverre beloningen invloed hebben op duurzaam gedrag vanuit het kortingssysteem dat Shop&Drop voor ogen heeft. Het meten van het daadwerkelijke duurzame gedrag zou in het geval van Shop&Drop alleen kunnen wanneer gekeken wordt naar de data die de app zal produceren op basis van de acties van de gebruikers. Het kortingssysteem is echter op het
moment van schrijven (8 februari 2016) nog niet geïmplementeerd, omdat deze zich nog in de ontwikkelfase bevindt, waardoor via de app nog geen harde data gemeten kan worden. In het belang van de implementatie van het systeem is het daarom verstandig om te beginnen bij de intentie van de gebruikers om zo uiteindelijk het gedrag te beïnvloeden door het kortingssysteem. Immers intentie kan een directe voorspeller voor gedrag zijn (Azjen, 1985). Hoe sterker de intentie, hoe waarschijnlijker dat iemand het gedrag daadwerkelijk gaat uitvoeren. Dit geldt echter alleen voor gedrag waarbij iemand ervoor kan kiezen het gedrag wel of niet uit te voeren, oftewel dat er een vrije keuze is. (Azjen, 1991). Volgens de Theory of Planned Behavior (Azjen, 1991) bestaat de intentie die het gedrag uiteindelijk bepaalt uit drie componenten: attitude ten opzichte van het gedrag, subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole. De attitude heeft betrekking op wat voor houding en/of mening iemand heeft ten opzichte van het gedrag. De subjectieve norm gaat over wat andere mensen van het gedrag vinden, met name de mensen waar iemand om geeft (zoals familie en/of vrienden). De waargenomen gedragscontrole speelt in op de mate waarin iemand denkt dat hij of zij het gedrag kan uitvoeren. Hier komen factoren zoals geld, tijd, vaardigheden, kansen en middelen bij kijken. Onderzoek van Sheppard, Hartwick & Warshaw (1988) naar de Theory of Reasoned Action (de voorloper van de Theory of Planned Behavior; waargenomen gedragscontrole is pas later toegevoegd) laat zien dat het model zeer goed toe te passen is op een activiteit waarbij er een vrije keuze is (wat Azjen dus zelf aangeeft in zijn vernieuwde Theory of Planned Behavior model). Daarnaast blijkt de gemiddelde correlatie coëfficiënt (r) (gebaseerd op 87 onderzoeken) tussen intentie en gedrag vrij hoog, namelijk 0,53 (bij 1 is er een totale positieve relatie, bij 0 is er geen enkele relatie). Uit recenter onderzoek (Armitage & Connor, 2001) blijkt tevens dat voor de Theory of Planned Behavior de relatie tussen intentie en gedrag vrij hoog ligt (0,47).
Tussen intentie en gedrag bestaat dus een relatie, maar dit hoeft nog niet perse te betekenen dat de intentie daadwerkelijk zal leiden tot het beoogde gedrag. Sheeran (2002) voerde een meta-analyse uit over 10 meta-analyses (422 onderzoeken en 82.107 respondenten) en ontdekte daarbij wederom een positieve correlatie tussen intentie en gedrag (r = 0.53), maar ook dat intenties voor 28% tellen voor het verschil in gedrag. Oftewel van 28% van de intentie kan het uiteindelijke gedrag precies voorspeld worden. Hoewel 28% er wellicht niet hoog uitziet, blijkt toch volgens Cohen’s Power Primer (1992), in verband met de correlatie van 0,53, dat intentie een ‘groot’ effect size heeft op gedrag (r = 0,10 is een klein effect, r = 0,30 is een gemiddeld effect en r = 0,50 is een groot effect). Ander onderzoek (Webb & Sheeran, 2006) laat zien dat de effect size van intentie op gedrag bij de Theory of Planned Behavior bijna gemiddeld van aard is (r = 0,40) (in dit geval is bij r = 0,20 een klein effect, r = 0,50 een gemiddeld effect en r = 0,80 een groot effect). Daarbij scoort de Theory of Planned Behavior beter dan andere intentie-gedrag modellen die gebruikt zijn bij de analyse, zoals de Theory of Interpersonal Behavior. Alleen de Protection Motivation Theory scoort net wat hoger, maar deze wordt voornamelijk voor gezondheidsgedrag gebruikt en is daarom weinig van toepassing op dit onderzoek. De Theory of Interpersonal Behavior, bedacht door Triandis (1980) heeft vele gelijkenissen met de Theory of Planned Behavior, maar kent enkele toevoegingen. Zo geven naast attitude en subjectieve norm (wat hij sociale factoren noemt) ook emoties input voor de intentie. De sociale factoren gaan daarnaast niet alleen over wat de omgeving van het beoogde gedrag denkt, maar ook over roles en self-concept. Roles verwijzen naar de gedragingen die geschikt worden geacht voor de rol die een persoon binnen een groep bekleedt (een leider kan bijvoorbeeld ander ‘passend gedrag’ vertonen dan een werknemer). Self-concept gaat juist over wat een persoon zelf denkt dat geschikt gedrag is vanuit zijn eigen doelen en waarden. Daarnaast heeft Traindis de componenten ‘habits’ en ‘facilitating conditions’ toegevoegd als input voor het gedrag (dus naast intentie). Habits verwijst naar gedrag dat voor iemand gewoonte is (zoals stoppen voor een rood licht) en facilitating conditions gaat over de mogelijkheid
10
van het uit te voeren gedrag. Er kunnen beperkende omstandigheden zijn waardoor iemand een bepaald gedrag niet uitvoert, hoewel hij of zij die intentie heeft en het gedrag ook al vaker heeft vertoond (Moody & Siponen, 2013). Hoewel de Theory of Interpersonal Behavior uitgebreider is en een completer beeld lijkt te geven dan de Theory of Planned Behavior, blijkt deze laatste theorie toch voldoende omvattend om een intentie te meten (Bamberg & Schmidt, 2003). Daarbij maakt de Theory of Interpersonal Behavior het meten van een intentie een stuk lastiger, omdat emoties niet eenvoudig te meten zijn en sociale factoren ineens veel meer aandacht vragen, terwijl deze een mindere rol kunnen spelen bij duurzaam gedrag (zie ook theoretisch kader). Attitude en perceived behavioral control (waargenomen gedragscontrole) zijn veel sterkere voorspellers in de intentie voor duurzaam gedrag (Taylor & Todd, 1997). Bovendien valt er in de literatuur (zie theoretisch kader) veel te vinden over de Theory of Planned Behavior met betrekking tot duurzaam gedrag wat dit onderzoek eenvoudiger kan maken. Intentie kan dus een goede indicatie voor het gedrag zijn en de intentie kan met de Theory of Planned Behavior verder onderzocht worden. Al eerder in de probleemanalyse rees de vraag of beloningen invloed hebben op het vertonen van duurzaam gedrag. Belangrijk daarbij is om ook te weten welke factoren invloed hebben op duurzaam gedrag, of beter gezegd welke factoren invloed hebben op de intentie. Nog specifieker kan gekeken worden naar welke factoren vanuit het Theory of Planned Behavior Model zorgen voor duurzaam gedrag en of beloningen het duurzame gedrag kunnen versterken. Welk element van de Theory of Planned Behavior is bijvoorbeeld de belangrijkste? Of welke geeft de beste indicatie? Voor Shop&Drop zouden antwoorden op deze vragen zeker bruikbare informatie opleveren voor implementatie van het kortingssysteem. Vanuit de data in de app kan getest worden of de intentie (uiteindelijk) tot een bepaald gedrag leidt.
11
Zelf compost maken
12
3. Hoofd- en deelvragen Bij de hoofd- en deelvragen wordt de onderzoeksvraag (hoofdvraag) gepresenteerd met de daarbij behorende deelvragen, die elk een klein stukje van de onderzoeksvraag uiteenzetten.
3.1 Hoofdvraag
In hoeverre hebben beloningen invloed op duurzame gedragsintentie bij consumenten?
3.2 Deelvragen
DV1: Wat zijn beloningen? En welke zijn het meest effectief? – Deskresearch DV2: Welke factoren hebben invloed op duurzame gedrag(intentie)? – Deskresearch DV3: Welke factoren hebben invloed op duurzame gedrag(intentie)? – Fieldresearch * Bij zowel de hoofd- als deelvragen wordt de Theory of Planned Behavior als basismodel gebruikt.
De eerste deelvraag gaat in op beloningen zelf. Wat zijn dit eigenlijk? En welke soorten zijn er aanwezig? Welke zijn over het algemeen het meest effectief? En welke zijn effectief in verband met duurzaam gedrag? Deze deelvraag probeert een beeld te schetsen van de effectiviteit van een beloningssysteem (in eerste instantie los gezien van het specifieke systeem wat Shop&Drop wil gaan hanteren om een breder beeld van ‘beloningen’ te creëren). De tweede deelvraag probeert een basis te leggen over wat de literatuur aangeeft als belangrijke beweegredenen voor een duurzame gedrag(intentie), zowel in zijn algemeenheid als vanuit de Theory of Planned Behavior. Deze basis wordt eerst opnieuw in de praktijk getest, voordat getest wordt of beloningen een verdere invloed kunnen hebben op het duurzaam gedrag door deelvraag drie te beantwoorden. Deelvraag drie gaat in op wat respondenten zelf aangeven als belangrijkste redenen voor een duurzame gedrag(intentie). Daarna wordt gevraagd of beloningen een verschil kunnen maken om uiteindelijk de hoofdvraag te kunnen beantwoorden.
13
4. Doelstellingen Bij de doelstellingen wordt onderscheid gemaakt tussen een praktijkdoelstelling, de doelstelling voor het bedrijf, en een kennisdoelstelling, de doelstelling van het onderzoek.
4.1 Praktijkdoelstelling
Advies geven in de vorm van een communicatiestrategie over de realisatie van het kortingssysteem (beloningen) voor Shop&Drop en waar het bedrijf op moet letten om klanten aan te trekken en te binden.
4.2 Kennisdoelstelling
Inzicht vergaren in de invloed van beloningen op duurzaam gedrag(intentie).
14
5. Afbakening Het eerste deel van de afbakening gaat over welke keuzes zijn gemaakt en het tweede deel over definities die in het onderzoek aangehouden worden.
5.1 Keuzes
Hoewel het kortingssysteem en de Shop&Drop app veel meer omvatten dan hiervoor is beschreven, moeten er keuzes gemaakt worden om tot een goede afbakening te komen. Zo is ten eerste besloten om niet op het mobiele aspect van de app in te gaan, maar puur te focussen op duurzaam gedrag en beloningen, omdat dit al twee belangrijke componenten zijn. Wanneer daar het mobiele aspect aan wordt toegevoegd geeft dit veel meer complexiteit, waardoor het onderzoek te groot zal worden. Bovendien gaat het onderzoek zich richten op een specifieke doelgroep die goed kan omgaan met een smartphone en applicaties. In eerste instantie richt Shop&Drop zich op vrouwen in de leeftijdscategorie 25 t/m 45 jaar, die hoger opgeleid zijn, een smartphone hebben, een druk leven leiden op zowel professioneel als sociaal gebied en weinig tijd hebben voor ‘veel gedoe’. Ze zijn er zich van bewust dat ze kunnen bijdragen aan een beter milieu, maar doen dit te weinig vanwege tijdgebrek, te grote moeite en gebrek aan waarneembaar resultaat. De vrouwen zijn geïnteresseerd in relevante kortingen op met name kleding en boodschappen als het niet te veel moeite kost om er voor in aanmerking te komen. De doelgroep valt verder uit te splitsen in twee detail-doelgroepen: de jonge studerende of net afgestudeerde vrouw en de jonge werkende moeder. De studerende/afgestudeerde vrouw woont alleen of samen in een kleine woning in de stad, is veel op pad, winkelt meerdere keren per week en houdt er een moderne levensstijl op na met oog voor duurzame initiatieven. De werkende vrouw heeft een jong gezin en een drukke carrière. Zij heeft hoge uitgaven voor met name het huis, kinderen en vakanties en wil graag een goed voorbeeld geven aan de kinderen met betrekking tot een gezonde en duurzame levensstijl. Bovendien is zij degene die thuis de boodschappen doet. Voor het onderzoek is ervoor gekozen om de focus te leggen op de tweede detail-doelgroep: de jonge
15
werkende moeder, omdat Shop&Drop zich meer op deze doelgroep wil gaan richten. In kleine eigen onderzoekjes heeft Shop&Drop vooral jonge vrouwen benaderd (de studerende of net afgestudeerde), waardoor er veel minder bekend is over de werkende moeders (F. Eppens, persoonlijke communicatie, 11 februari 2016).
5.2 Definities
Duurzaam gedrag In de probleemanalyse wordt de term ‘duurzaam gedrag’ vaak in algemene context genoemd. Voor het belang van het onderzoek is het verstandig om deze term een concrete definitie te geven die past bij Shop&Drop. Via de Shop&Drop app worden mensen gestimuleerd om afval te recyclen, wat een element is van duurzaam gedrag. Vaker de fiets nemen in plaats van de auto is ook een vorm van duurzaam gedrag, alleen speelt Shop&Drop hier niet op in. Wanneer in de volgende hoofdstukken gepraat wordt over ‘duurzaam gedrag(intentie)’, gaat dit over het inleveren van afgedankte of ongebruikte producten (waar mensen dus geen waarde meer aan hechten) op de juiste plek, zodat nog bruikbare grondstoffen kunnen worden hergebruikt of gerecycled. Dit betreft zowel het inleveren van oud papier en verpakkingsplastic, als bijvoorbeeld je oude bank of versleten spijkerbroek.
* De reden waarom de definitie van duurzaam gedrag niet met bronnen onderbouwd is, is omdat deze definitie vanuit Shop&Drop zelf komt. De definitie slaat op het gedrag dat de consument moet vertonen om voor de kortingen te sparen.
Theory of Planned Behavior Hoewel de Theory of Planned Behavior in de probleemanalyse al is uitgelegd, komt deze terug in de afbakening in de vorm van een figuur van het model (zie figuur 1), zodat in één oogopslag duidelijk is wat het model inhoudt. Daarnaast wordt de afkorting van de Theory of Planned Behavior (TPB) ook in de tekst gebruikt, zodat het niet elke keer opnieuw hoeft worden uitgeschreven.
Ook worden de elementen uit de TPB: attitude, subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole hier als definities vastgelegd. Attitude: de houding en/of mening die iemand heeft ten opzichte van het gedrag (Azjen, 1991). Subjectieve norm: wat vindt de omgeving van het gedrag (met name de mensen waar iemand om geeft) (Azjen, 1991). Waargenomen gedragscontrole: de mate waarin iemand denkt dat hij of zij het gedrag kan uitvoeren (factoren zoals geld, tijd, vaardigheden, kansen en middelen komen hier bijvoorbeeld bij kijken) (Azjen, 1991).
Fig 1: Adapted from: Theory of Planned Behavior (Azjen, 1991).
16
Een ommetje maken naar de dichtsbijzijnde inleverplekken
17
6. Theoretisch kader In het theoretisch kader wordt een begin gemaakt om een theoretische constructie aan te leggen en te kijken wat voor onderzoek over het onderwerp al beschreven is. Met deze informatie kunnen sommige deelvragen al worden beantwoord en kan specifieker het praktijkonderzoek worden ingezet.
6.1 Wat zijn beloningen? En welke zijn het meest effectief?
Volgens Peters & Vollmer (2014) wordt van beloningen verwacht dat ze op een positieve manier gedrag kunnen stimuleren. Deci, Koestner & Ryan (2001) hebben een vergelijkbare definitie, waarbij ze stellen dat beloningen bepaald gedrag kunnen aansporen dat mensen anders niet zouden vertonen. Uit onderzoek blijkt dat beloningen ook daadwerkelijk een groot effect kunnen hebben op intentie en een gemiddeld effect op gedrag (Webb & Sheeran, 2006). Kanttekening hierbij is dat de onderzoekers beloning aanduiden met de term incentives, wat ook aanmoediging kan betekenen. Om wat voor type beloning het gaat, specificeren de onderzoekers dus niet, alleen dat er een effect van ‘beloningen’ aanwezig is op intentie en gedrag. Over het algemeen worden beloningen verder gezien als extrinsieke motivaties, een factor die van buitenaf invloed heeft op bijvoorbeeld gedrag. Murayama, Matsumoto, Izuma & Matsumoto (2010) beweren dat beloningen (als gevolg van gepresteerd gedrag) de intrinsieke motivatie (motivaties die puur van binnenuit komen zonder een aanwezige externe factor) van iemand ondermijnen. Dit houdt verband met het overjustification effect: een extrinsieke beloning (een beloning dus van buitenaf) verlaagt de intrinsieke motivatie van iemand om gedrag te vertonen. Dit wordt ook wel het ‘ondermijnende effect’ van beloning genoemd (Peters & Vollmer, 2014). Simpeler gezegd betekent het uiteindelijk dat iemands interne motivaties minder worden of zelfs verdwijnen door een externe factor (iets van buitenaf dus). Iemand vertoont alleen nog maar gedrag door de aanwezige externe factor en de interne motivaties komen buiten beschouwing te liggen. Stel: iemand weet dat hij een beloning krijgt als hij zijn kantoor opruimt. Op een gegeven moment wil hij alleen nog maar het kantoor opruimen als hij ervoor beloond wordt en niet meer omdat hij zelf vindt dat het bijvoorbeeld een rotzooi is in het kantoor.
Deci et al. (2001) hebben het ondermijnende effect van beloningen verder onderzocht en maakten daarbij een verschil in type beloningen. Ten eerste maakten zij een verschil in verbale beloningen (zoals positieve feedback) en tastbare beloningen (zoals een kortingscoupon). Verbale beloningen stimuleren juist de intrinsieke motivatie (mits iemand zich niet onder druk voelt om op een bepaalde manier te denken, te voelen en zich te gedragen), terwijl tastbare beloningen de intrinsieke motivatie blijken te ondermijnen. Een reden waarom verbale beloningen de interne motivatie kunnen stimuleren, is omdat een verbale beloning vaak onverwacht komt (en de beloning dus niet aangeleerd wordt). Ten tweede wordt er een verschil gemaakt in tastbare beloningen, namelijk taak-onafhankelijke beloningen en taak-afhankelijke beloningen. Een taak-onafhankelijke beloning (waarbij er niks gedaan hoeft te worden voor de beloning) heeft geen effect op de intrinsieke motivatie, terwijl een taak-afhankelijke beloning de intrinsieke motivatie ondermijnt. De taak-afhankelijke beloning is vervolgens weer op te splitsen in een taak die volledig moet worden afgemaakt om de beloning te ontvangen en een taak waarbij iemand alleen maar hoeft deel te nemen. In beide gevallen ondermijnt de beloning de intrinsieke motivatie. In het onderzoek wordt niet duidelijk in hoeverre de beloningen de intrinsieke motivaties ondermijnen en of het in elke soort situatie (welke beloning op basis van welk gedrag) zou kunnen gelden. Naast het onderscheid in verbale en tastbare beloningen, maken Keh & Lee (2006) een verschil in onmiddellijke beloningen (de consument krijgt het gelijk) en uitgestelde beloningen (de consument moet erop wachten). Ook maken ze een onderscheid in directe beloningen (korting op een product/service waarvoor de klant betaalt) en indirecte beloningen (korting die geen link heeft met het product/service waarvoor de klant betaalt). Daarbij blijkt dat consumenten de voorkeur geven aan directe beloningen boven indirecte beloningen. Qua onmiddellijke en uitgestelde beloningen werken over het algemeen uitgestelde beloningen beter dan onmiddellijke beloningen, mits de consument
18
tevreden is met de service die wordt geleverd (wat exact met service wordt bedoeld is niet gespecificeerd, het gaat eerder om een algemene service/ dienst die geleverd wordt). Wanneer de consument ontevreden is, blijken onmiddellijke beloningen het meest effectief te zijn. Zhang, Krishna & Dhar (2000) voegen daar aan toe dat onmiddellijke beloningen effect hebben op het laten switchen van consumenten tussen merken, terwijl uitgestelde beloningen effect hebben op het behouden van klanten en hun aankoop in de toekomst. In tegenstelling tot Keh & Lee (2006) en Zhang et al. (2000) stellen Rothschild & Gaidis (1981) dat uitgestelde beloningen juist minder waardevol zijn dan onmiddellijke beloningen. Daarbij maken zij een onderscheid in primaire beloningen en secundaire beloningen. Primaire beloningen hebben betrekking op bijvoorbeeld meer units van een product verkopen voor dezelfde prijs, terwijl secundaire beloningen betrekking hebben op bijvoorbeeld spaarzegels die later kunnen worden ingeleverd voor korting op een product. Secondaire beloningen zijn veel minder effectief dan primaire beloningen, omdat primaire beloningen zich veel meer focussen op de onmiddellijke beloning. Naast bovengenoemde verschillen in beloningen hebben Wu, Matilla & Hanks (2015) onderzoek gedaan naar het verschil in ‘verassingsbeloningen’ (wanneer de consument het totaal niet verwacht) en beloningen op basis van een lidmaatschap. Verassingsbeloningen blijken effectiever te zijn dan beloningen op basis van een lidmaatschap om de klanttevredenheid te verhogen en de frustratie/pijnpunten van de klant te verzachten.
6.2 Welke factoren hebben invloed op duurzaam gedrag(intentie)? 6.2.1 Motivaties algemeen Miafodzyeva & Brandt (2013) ondervonden in een meta-analyse uitgevoerd over 63 studies vier factoren als de sterkste voorspellers voor duurzaam gedrag (oftewel recyclen: inleveren van afgedankte of ongebruikte producten): gemak, morele normen, informatieverschaffing en bezorgdheid over het milieu. Deze vier factoren zijn in verschillende onderzoeken terug te zien. Over gemak zeggen Hansmann, Bernasconi, Smies-
19
zak, Loukopoulos & Scholz (2006) bijvoorbeeld dat het gemak van het recyclen (een speciale opbergbak en het combineren van afval inleveren met nieuwe aankopen) invloed heeft op het recycle-gedrag. Daarbij vinden Davies, Foxall & Pallister (2002) dat recycling initiatieven gemakkelijk, zichtbaar en belonend moeten zijn om succesvol te worden. Halvorsen (2012) voegt nog toe dat het leveren van recycling services, een deur-tot-deur ophaalservice en voldoende inleverlocaties effectieve manieren zijn om mensen te stimuleren om te recyclen. Uit onderzoek van Halvorsen (2012) blijken ook morele normen, zoals het geloof dat recyclen een burgerplicht is, bij te dragen aan de neiging te recyclen. Davies et al. (2002) ondervonden dat recyclen een ‘low-involvement-decision’ is, waarbij gewoontes en passiviteit in de weg staan van het te veranderen gedrag. Iemand zal alleen gaan recyclen wanneer hij of zij een hoge morele verantwoordelijkheid voelt om zijn of haar geproduceerde hoeveelheid afval te verkleinen. Informatieverschaffing kan gezien worden als specifieke kennis die iemand bezit over het recyclen van bepaalde afvalproducten wat invloed kan hebben op het recycle-gedrag. (Hansmann et al., 2006). Guerin, Crete & Mercier (2001) beamen dat bezorgdheid over het milieu een impact heeft op de neiging om te recyclen. Halvorsen (2012) voegt daaraan toe dat een positieve houding dat recyclen goed is voor het milieu een motivatie is om te recyclen. Los van de vier bovengenoemde factoren zeggen Hornik, Cherian, Madansky & Naravan (1995) dat interne motieven om te recyclen het sterkst zijn, zoals kennis en commitment. Externe aanmoedigingen, zoals geldbeloningen en sociale invloed zijn de tweede sterkste motieven voor recycle-gedrag.
6.2.2 Theory of Planned Behavior Een groot aantal studies heeft onderzoek gedaan naar het recycle (duurzaam) gedrag aan de hand van de Theory of Planned Behavior (Tonglet, Phillips & Read, 2004; Botetzagias, Dima & Malesios, 2015; Chan & Bishop, 2013; Park & Ha, 2014; White, Smith, Terry, Greenslade & McKimmie, 2009).
De onderzoeken tonen aan dat duurzaam gedrag verklaard kan worden door gebruik te maken van de Theory of Planned Behavior (Park & Ha, 2014). Alleen komt niet elke studie met precies dezelfde resultaten. Tonglet, Phillips & Read (2004) geven bijvoorbeeld aan dat een positieve attitude (houding) de grootste voorspeller is voor de intentie die uiteindelijk leidt tot gedrag, terwijl Betotzagias, Dima & Malesios (2015) zeggen dat de waargenomen gedragscontrole (of iemand denkt dat hij het gedrag kan uitvoeren) de grootste voorspeller is voor duurzaam gedrag. Chan & Bishop (2013) zeggen daarentegen dat de subjectieve norm (wat de omgeving van het gedrag vindt) en waargenomen gedragscontrole de beste voorspellers zijn voor duurzaam gedrag. De subjectieve norm heeft volgens Park & Ha (2014) niet direct effect op de intentie om te recyclen, maar heeft het eerder indirect via attitude en waargenomen gedragscontrole effect. Dit betekent niet dat de subjectieve norm geen belangrijke factor meer hoeft te zijn in de Theory of Planned Behavior. Het kan juist een belangrijk factor zijn bij het vormen van een positieve attitude. Wanneer bijvoorbeeld de omgeving het goede voorbeeld geeft en laat zien dat zij recyclen belangrijk vindt, kan dit invloed hebben op de houding die iemand heeft tegenover recyclen. Niet alleen Park & Ha (2014) zijn van mening dat de subjectieve norm niet direct invloed heeft op de intentie, maar ook White, Smith, Terry, Greenslade & McKimmie (2009) geven aan dat de subjectieve norm geen significante voorspeller is van gedrag. Een verklaring waarom uit meerdere onderzoeken verschillende factoren van de Theory of Planned Behavior als grootste voorspellers naar voren komen, kan liggen aan de opzet van het onderzoek. Sommige onderzoeken hebben zich gericht op recyclen in zijn algemeenheid bij verschillende doelgroepen, zoals studenten (Chan & Bishop, 2013) of Amerikaanse consumenten (Park & Ha, 2014). Andere onderzoeken hebben zich gericht op een bestaand recycling systeem (bijvoorbeeld toegang tot speciale afvalbakken) voor bijvoorbeeld allerlei consumenten (Betotzagias et al., 2015) of alleen huishoudens (White, et al., 2009) en weer een ander onderzoek
heeft zicht gericht op een case study in verschillende fases onder het Britse publiek (Tonglet, et al., 2004). Wat de onderzoeken in ieder geval aangeven is dat de Theory of Planned Behavior werkt om intentie-gedrag te verklaren als het gaat om recyclen (duurzaam gedrag).
6.2.3 Attitude Over het algemeen hebben de meeste consumenten een positieve houding ten opzichte van duurzaamheid en zijn ze geïnteresseerd in het vinden van een balans tussen kwaliteit van leven en duurzaam gedrag (Lorenzoni, Nicholson-Cole & Whitmarsh, 2007; Moser, 2009). Zoals al eerder beschreven (zie 6.2.2) geven Tonglet et al. (2004) aan dat attitude de grootste voorspeller is voor intentie en uiteindelijk gedrag. Deze attitude wordt volgens de onderzoekers in de eerste plaats beïnvloed door geschikte mogelijkheden, faciliteiten en kennis. In de tweede plaats wordt de attitude beïnvloed door het werkelijk fysiek recyclen (zoals tijd, plaats en gemak). Culiberg (2014) komt met andere resultaten en zegt dat een positieve attitude wordt gevormd wanneer iemand recycling als goed, verstandig en voordelig ervaart. Daarnaast zal de attitude gunstiger zijn, wanneer iemand recyclen ziet als een morele kwestie (een vraag die je oplost op basis van je gevoel voor goed en slecht). Betotzagias, Dima & Malesios (2015) gaan dieper in op de morele kwestie en zeggen dat morele normen (de neiging om dus het juiste te doen) een beïnvloeder zijn voor de attitude die iemand heeft tegenover recyclen. Chan & Bishop (2013) gaan nog een stap verder door te stellen dat morele normen attitudes zelfs zouden kunnen vervangen in de Theory of Planned Behavior.
6.2.4 Subjectieve norm Duurzaam gedrag, zoals recyclen kan beïnvloed worden door wat familie, vrienden, buren en/of collega’s van het gedrag vinden. Deze omgevingsfactoren (sociale ‘druk’ of ‘geldende normen’ binnen een groep) kunnen ervoor zorgen dat iemand ander gedrag gaat vertonen, omdat hij het voorbeeld ziet in zijn omgeving. De invloed vanuit de omgeving kan (sociale druk) zowel negatief als positief van aard zijn. Bij een positieve sociale druk zorgt dat voor een positieve invloed op het recycle-gedrag
20
van de gehele omgeving. Bij een negatieve sociale druk zullen individuen die eigenlijk enthousiast zijn over recyclen alsnog niet recyclen, omdat de omgeving het niet doet (Tucker, 1999). Zoals eerder beschreven (zie 6.2.2) kan de subjectieve norm ook indirect de attitude beïnvloeden (Park & Ha, 2014). Volgens Culiberg (2014) zijn het geven om anderen en het focussen op groepsdoelen voorspellers voor een positieve attitude tegenover recycling.
gedrag(intentie). Pas in de tweede fase (2) komt beloningen erbij en wordt gekeken wat daarvan de invloed is op de attitude, subjectieve norm, waargenomen gedragscontrole en uiteindelijk intentie. Alle elementen van de Theory of Planned Behavior worden getoetst, omdat uit literatuur geen eenduidige conclusie blijkt over welk element de sterkste voorspeller is voor gedrag.
6.2.5 Waargenomen gedragscontrole
Uit onderzoek van Rhodes, Beauchamp, Conner, de Bruijn, Kaushal & Latimer-Cheung (2015) blijkt dat nabijheid (ook een mogelijke factor voor waargenomen gedragscontrole) bij een inleverlocatie niet direct een relatie heeft met recycle-gedrag. Mensen die dichterbij een inleverlocatie wonen, hebben wel een hogere planning-gedrag relatie dan mensen die verder weg wonen. Dit houdt in dat mensen die dichterbij een inleverlocatie wonen eerder plannen om hun afval daar in te leveren dan mensen die verder weg wonen.
6.3 Conceptueel model
Gebaseerd op voorgaande bronnen en theorieën is in figuur 2 het conceptueel model weergegeven. In eerste instantie wordt in het praktijkonderzoek deelvraag 3 onderzocht; welke factoren hebben invloed op duurzaam gedrag(intentie)? Hierbij wordt in de eerste fase (1) eerst naar de Theory of Planned Behavior gekeken tegenover duurzaam
21
Fig 2: Conceptueel model (1= fase 1, 2= fase 2).
De vraag of iemand denkt in staat te zijn een handeling uit te voeren kan van meerdere factoren afhankelijk zijn. Eén daarvan kan bijvoorbeeld gemak zijn. Wagner (2013) heeft vijf categorieën geïdentificeerd die helpen bij het beoordelen van een gemakkelijk recycle systeem: (1) benodigde kennis, (2) nabijheid bij de inleverlocatie, (3) gelegenheid om afval in te leveren, (4) stimulans om afval in te leveren (beschikbaarheid van services) en (5) de moeilijkheidsgraad van het proces. Een systeem met een hoog ‘gemaks’-gehalte is volgens Wagner (2013) een systeem met makkelijke en centraal gelegen inleverlocaties die toegankelijk en zonder restricties zijn, waarbij een minimale inzet nodig is en informatie wordt gegeven over het verloop van het proces.
Een plastic fles omtoveren tot ‘kattenvaas’
22
7. Methode In dit hoofdstuk wordt de gekozen methode gepresenteerd die gebruikt gaat worden om de hoofdvraag (en deelvragen) te beantwoorden.
7.1 Diepte-interview
De methode die voor dit onderzoek gebruikt gaat worden, is het diepte-interview. Een diepte-interview is een kwalitatieve onderzoekstechniek waarbij een klein aantal individuen één op één wordt geïnterviewd om hun ideeën, meningen en motivaties bloot te leggen (Boyce & Neale, 2006) Een groot voordeel van diepte-interviews is dat kwalitatieve informatie, zoals attitudes, waarden, opinies en motieven achterhaald kunnen worden. Daarnaast geeft het de mogelijkheid om door observatie te kijken in welke mate de antwoorden valide (oprecht) zijn. Ook kunnen met diepte-interviews antwoorden goed worden vergeleken, omdat alle respondenten dezelfde vragen moet beantwoorden. Bovendien kan de respondent geen hulp van anderen krijgen bij het beantwoorden van vragen en zal het alleen zijn of haar mening zijn (Barriball & While, 1994). Hierdoor zijn diepte-interviews goede vervangers van focusgroepen als het gaat om individuele meningen (Boyce & Neale, 2006). Een nadeel van een diepte-interview is echter de kans op vooroordelen bij zowel de onderzoeker als de respondent. De onderzoeker wil bijvoorbeeld per se aantonen dat iets waar is, waardoor hij bevooroordeeld is. Een respondent kan bevooroordeeld zijn omdat hij of zij veel belang heeft bij waar het onderzoek over gaat en daardoor geen neutrale antwoorden kan geven. Een ander nadeel is dat interviews veel tijd in beslag nemen. Niet alleen omdat de interviews ingepland moeten worden, ook de uitwerking en analyse ervan kan veel tijd in beslag nemen. Hoewel diepte-interviews zeer waardevolle informatie kunnen opleveren, zijn de resultaten niet generaliseerbaar naar een grote populatie, omdat maar een klein aantal respondenten wordt geïnterviewd (Boyce & Neale, 2006). De diepte-interviews zullen semigestructureerd zijn, wat inhoudt dat de onderzoeker zich aan een lijst met vragen/topics houdt die meestal in een bepaalde volgorde voorgelegd worden aan de respondent. Hoewel de onderzoeker deze lijst volgt, kan
23
hij afwijken van de vragen/onderwerpen wanneer hij dat geschikt acht om zo beter achter de motivaties en opinies van de respondent te komen. Daarnaast zorgt een semigestructureerd interview ervoor dat respondenten kunnen antwoorden in hun eigen woorden en termen (Cohen & Crabtree, 2006). Het diepte-interview is gekozen, omdat deze methode een bredere context en een completer beeld kan geven van wat nu precies in eerste instantie de attitude, subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole is tegenover duurzaam gedrag(intentie). En in tweede instantie wat de attitude, subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole is tegenover duurzaam gedrag(intentie) wanneer beloningen om de hoek komen kijken. In een kwantitatieve methode, zoals een enquête (wat gebruikelijk is bij de Theory of Planned Behavior) kan alleen gekeken worden in hoeverre attitude, subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole invloed hebben op duurzaam gedrag(intentie) in combinatie met beloningen, maar het zegt niets over het ‘waarom’ achter de antwoorden. Daarnaast zijn diepte-interviews een praktischere mogelijkheid dan bijvoorbeeld enquêtes, omdat een groot aantal respondenten een enquête moet invullen voordat de resultaten betrouwbaar en valide zijn. Iets wat niet gefaciliteerd kan worden door Shop&Drop in het tijdsbestek dat er is voor dit onderzoek.
7.2 Verloop diepte-interview
Legard, Keegan & Ward (2003) definieerde zes fases om een diepte-interview te doorlopen. De eerste fase is de aankomst. De eerste minuten zijn het meest cruciaal om een goede relatie tussen onderzoeker en respondent vast te stellen. De respondent zal zich misschien angstig of zelfs licht vijandig voelen. Daarom is het belangrijk om respondenten het gevoel te geven dat zij de controle hebben en het is de taak van de onderzoeker om ze op hun gemak te stellen. De onderzoeker houdt wat small talk met de respondent, en wanneer de respondent zich comfortabel genoeg voelt kan doorgegaan worden naar de tweede fase: introduceren van het onderzoek.
De onderzoeker start met introduceren waar het onderzoek overgaat en wat het doel is van het onderzoek. Vervolgens loopt dit naadloos over in fase drie: start van het interview. De onderzoeker kan het beste beginnen met vragen te stellen over de achtergrond van de respondent, zoals werk, woonsituatie, vrijetijdsbesteding, etc. Dit is een neutraal onderwerp waar de respondent erg bekend mee is. Daardoor zal hij of zij zich meer openstellen. Vervolgens gaat het interview echt beginnen: fase vier. De onderzoeker leidt de respondent door de lijst met onderwerpen, waarbij hij follow-up vragen stelt en dieper op de materie ingaat om de motieven, ideeën, gedachtes en opinies bloot te leggen. Langzaam aan werkt de onderzoeker toe naar fase vijf: het afsluiten van het interview. Hij kan een signaal geven dat het interview bijna ten einde is door bijvoorbeeld zinnen te gebruiken als ‘het laatste onderwerp’ of ‘in de laatste minuten’. Wanneer het interview ten einde is, komt fase zes. De onderzoeker kan de respondent uit de ‘interviewmodus’ halen door kort in te gaan op wat voor bijdrage de respondent levert aan het onderzoek. Ook kan op dit moment de privacy worden benadrukt en kan de respondenten nog vragen stellen die hij of zij misschien had tijdens het interview. In dit onderzoek focust het interview zicht eerst op de factoren die van invloed zijn op duurzaam gedrag(intentie) en daarna op de invloed van beloningen (zie ook 6.3 conceptueel model en bijlage 2 voor de topiclijst) Het interview wordt opgenomen, omdat dit makkelijker is om later het transscript te schrijven, maar ook om het interview in een zo’n natuurlijk mogelijke setting te houden. Wanneer de onderzoekers notities maakt, kan dit de geïnterviewde een onprettig gevoel geven (Legard, Keegan & Ward, 2003).
7.2.1 Populatie, steekproef en steekproeftrekking De populatie gaat over alle personen of eenheden waarover je in het onderzoek een uitspraak zou willen doen. Het is echter niet altijd mogelijk om
alle elementen in de populatie bij het onderzoek te betrekken, waardoor maar een deel van de populatie voor het onderzoek gebruikt wordt. Dit levert uiteindelijk de steekproef op (Verhoeven, 2013). In het geval van Shop&Drop is de populatie de doelgroep waar zij zich in eerste instantie op richt: vrouwen tussen de 25 en 45 jaar, hoger opgeleid, in het bezit van een smartphone, een druk sociaal en professioneel leven en weinig tijd voor ‘gedoe’. Omdat dit een vrij brede en algemene doelgroep is, is deze al opgesplitst in twee detaildoelgroepen. In de afbakening (zie hoofdstuk 5) is al beschreven dat de focus komt te liggen op de jonge werkende moeder (jong gezin, drukke carrière, hoge uitgaven voor met name het huis, kinderen en vakanties, goede voorbeeld geven aan de kinderen met betrekking tot een gezonde en duurzame levensstijl, doet de boodschappen in huis). Daar komt bij dat de respondenten die worden geïnterviewd nog geen kennis hebben van de Shop&Drop app en dus niet bevooroordeeld zijn (wat gelijk inspeelt op het weghalen van één van de nadelen van diepte-interviews). De jonge werkende moeders vormen daarmee de uiteindelijk steekproef. Helaas is niet bekend hoe groot precies deze groep is (in Nederland zijn ongeveer 1,7 miljoen vrouwen tussen de 25 en 45 jaar die hoogopgeleid zijn (CBS, 2013; CBS, 2015), maar onbekend is hoeveel van hen jonge moeders zijn en hoeveel vrouwen een interesse hebben in een duurzame levensstijl). Het aantal respondenten dat nodig is bij diepte-interviews om een representatief resultaat te hebben, is discutabel. Onderzoekers zijn het niet allemaal met elkaar eens en sommigen vragen zich überhaupt af of een bepaald aantal ‘genoeg’ is. Bovendien blijkt uit vele artikelen en boeken het getal te schommelen tussen de 5 en 50 respondenten (Dworkin, 2012). Andere onderzoekers zijn van mening dat er ‘genoeg’ diepte-interviews zijn gehouden wanneer ‘saturatie’ optreedt, oftewel wanneer telkens dezelfde verhalen, thema’s en onderwerpen terugkomen (Dworkin, 2012; Boyce & Neale, 2006).
24
Dworkin (2012) pleit uiteindelijk voor een respondentenaantal tussen de 25 en 30, terwijl verschillende onderzoeken lagere getallen hebben aangehouden, zoals 9 (Ng, Crawford & Chur-Hansen, 2014) en bijvoorbeeld 20 (Rudell, Tatlock, Panter, Arbuckle & Symonds, 2014; Jammeh, Sundy & Vangen, 2011) en toch representatief waren. Op basis van eerder genoemde bronnen en in overleg met Shop&Drop worden tussen de 10 en 15 respondenten voor dit onderzoek aangehouden. Wanneer saturatie optreedt tussen de 10 en 15 respondenten, zal dit aangeven dat er voldoende data is verzameld. Wanneer er geen saturatie plaatsvindt kan wellicht besloten worden meer respondenten te interviewen (afhankelijk van tijdsplanning). Naast steekproef en grootte is het belangrijk om de steekproeftrekking te bespreken. Via de steekproeftrekking wordt bepaald hoe de respondenten gevonden zullen worden. De steekproeftrekking wordt een combinatie van twee onderzoeksvormen, namelijk de doelgerichte steekproeftrekking en de sneeuwbalsteekproeftrekking. Bij een doelgerichte steekproeftrekking worden mensen met bepaalde kenmerken (in dit geval jonge vrouwen met kinderen) via verschillende kanalen gevraagd om mee te werken aan het onderzoek. Een sneeuwbalsteekproeftrekking houdt in dat de onderzoeker bij een paar personen begint en deze personen vraagt of zij weer anderen weten die willen meewerken aan het onderzoek. (van der Zee, 2015). In dit onderzoek wordt gericht op vrouwen die de Shop&Drop app nog niet kennen. Daardoor is er geen grote afgebakende groep vrouwen waaruit de steekproeftrekking zou kunnen gebeuren. Immers, wanneer de gebruikers van de Shop&Drop app gevraagd zouden worden mee te werken aan het onderzoek zouden uit deze groep vrouwen random geselecteerd kunnen worden. De groep vrouwen die Shop&Drop niet kent is zo groot dat niet zomaar random geselecteerd kan worden. Daarom zal het eerste startpunt in het eigen netwerk zijn. In het directe netwerk zal gevraagd worden of zij jonge vrouwen met kinderen kennen die bereid zijn om aan het onderzoek mee te werken, zodat uiteindelijk het ‘indirecte’ netwerk wordt aangesproken om het interview tussen onderzoeker en respondent zo neutraal mogelijk te laten verlopen. Via het indi-
25
recte netwerk kunnen weer andere vrouwen worden aangesproken (sneeuwbaleffect).
7.2.2 Operationalisatie De topiclijst die gebruikt gaat worden bij de interviews is te vinden in bijlage II. De topiclijst is in eerste instantie gebaseerd op de zes fasen om een interview te doorlopen van Legard, Keegan & Ward (2003). Hoewel het belangrijk is om het doel van het onderzoek te benadrukken, wordt niet het ‘echte’ doel van dit onderzoek aan de respondenten verteld, namelijk of beloningen een invloed hebben op duurzaam gedrag(intentie). Wanneer de respondent dit voor het interview hoort, kan dit invloed hebben op haar latere antwoorden. Bovendien komt het element ‘beloningen’ pas later aan bod, omdat eerst gevraagd wordt naar de factoren die algemeen van invloed zijn op duurzaam gedrag(intentie). Wanneer de respondent al iets weet over een ‘beloning’ kan dit haar antwoorden beïnvloeden bij het eerste gedeelte van het interview. Om deze beïnvloeding te vermijden, is er voor gekozen om meer een praktijkdoel aan de respondenten te vertellen. Wat tevens met mogelijke beïnvloeding te maken heeft, is dat het begrip ‘recyclen’ pas uitgelegd wordt nadat aan de respondenten zelf is gevraagd wat ze eronder verstaan, waarom ze recyclen, hoe vaak ze recyclen en wat ze recyclen, zodat ze eerst uit zichzelf spontane antwoorden geven. Pas daarna is het zaak de respondenten het begrip uit te leggen, zodat ze er beter op kunnen reageren bij het vervolg van het interview. Wanneer de respondenten het begrip al vooraf zouden weten, kan dit invloed hebben op hun antwoorden (bijvoorbeeld sociaal wenselijke antwoorden) bij de vragen over de achtergrondinformatie van recyclen. Het ‘echte’ interview begint met de factoren die van invloed zijn op duurzaam gedrag(intentie) door de drie elementen van de Theory of Planned Behavior na te gaan. Vervolgens worden de drie elementen herhaald, maar nu na uitleg van het element ‘beloningen’. Het idee is om tijdens deze vragen de ‘waarom recycle je’-vraag verder uit te bouwen, omdat uiteindelijk het ‘waarom-recyclen’ een gedrag(intentie) is.
De operationalisatie van de vragen is te vinden in bijlage III, met een overzicht van de literatuur waarop de vragen gebaseerd zijn. Sommige onderdelen bestaan uit open vragen en gestuurde vragen. De open vragen zijn bedoeld om de respondenten de gelegenheid te geven spontane antwoorden te geven. Wanneer de respondent niet één van de onderdelen noemt in de gestuurde vragen, kunnen deze worden gesteld. De gestuurde vragen zijn overigens wel zo opgesteld dat de respondent nog altijd vrij is in haar antwoord en niet een wenselijk antwoord te geven (Legard, Keegan & Ward, 2003). Daarnaast is de topic/vragenlijst via een bepaalde volgorde opgesteld, maar het kan zo zijn dat een respondent antwoorden geeft, waardoor al eerder op een onderdeel kan worden ingegaan. De respondent vertelt bijvoorbeeld bij het onderdeel attitude dat zij recyclen als heel makkelijk ervaart. Vervolgens kan doorgevraagd worden waarom zij het als makkelijk ervaart en wat het nog makkelijker voor haar zou kunnen maken, waardoor van attitude een sprong wordt gemaakt naar waargenomen gedragscontrole. De topic/vragenlijst is dus niet een lijst die afgewerkt moet worden, maar meer een handleiding die richting geeft aan het interview.
zullen doen aan het werkelijke onderzoek, om te kijken of zij alle vragen en begrippen goed begrijpen. Het ‘pre-testen’ verhoogt daarmee de betrouwbaarheid van het onderzoek (Hermon & Schwartz, 2009).
Voor het interview is het overigens ook belangrijk dat wordt doorgevraagd door zinnen te gebruiken als ‘vertel me daar meer over’, ‘hoe voelde je je bij…?’, ‘hoezo zeg je dat?’, ‘wat vind je daarvan?’, etc. Knikken is ook een manier om respondenten uitgebreider over hun antwoord te laten praten. Het doorvragen is zeer belangrijk, omdat daarmee echt de diepte in een interview wordt bereikt (Miles & Gilbert, 2006; Legard, Keegan & Ward, 2003).
Validiteit is op te splitsen in externe validiteit en interne validiteit. Externe validiteit gaat over de vraag in hoeverre de resultaten te generaliseren zijn naar de populatie. Interne validiteit bepaalt of het meetinstrument wel echt meet wat je wilt weten (Hermon & Schwartz, 2009). Zoals eerder aangegeven zijn de resultaten niet te generaliseren naar een grote populatie, omdat dit onderzoek de kwalitatieve methode diepte-interview gebruikt (Boyce & Neale, 2006). Daarmee zou de externe validiteit in het geding kunnen komen. Belangrijk voor dit onderzoek is om daarom te beseffen dat de resultaten waardevolle informatie gaan opleveren, maar dat deze niet als leidraad gebruikt moeten worden voor de complete populatie. De waardevolle informatie kan gebruikt worden als input voor ideeën om de communicatie van Shop&Drop naar haar klanten te optimaliseren. Deze ideeën zouden bijvoorbeeld daarna getest kunnen worden door harde data te meten via bijvoorbeeld de vernieuwde Shop&Drop app wanneer deze wordt uitgebracht, Google Analytics van de website en app en analytics van de social media kanalen. De interne validiteit wordt tevens verhoogd door het pre-testen, omdat dan duidelijk kan worden of echt gemeten wordt wat gemeten moet worden. Oftewel, of de vragenlijst daadwerkelijk die waardevolle informatie zal opleveren om de hoofdvraag (en deelvraag) van dit onderzoek te beantwoorden.
7.2.3 Betrouwbaarheid en validiteit
7.3 Data-analyse
Betrouwbaarheid gaat over de mate waarin een test vrij is van willekeurige meetfouten. Daarbij gaat het erom dat het meetinstrument betrouwbare resultaten geeft, oftewel dat het meetinstrument steeds dezelfde resultaten zal geven onder dezelfde omstandigheden (Tilburg University, z.d.) In dit onderzoek is geprobeerd alles zo transparant mogelijk te maken, zoals de topic/vragen lijst in bijlage 2 en de operationalisatie in bijlage 3. Door de transparantie zou een andere onderzoeker het onderzoek kunnen herhalen op dezelfde manier als het onderzoek nu wordt gedaan. Daarnaast zal de topic/vragenlijst eerst getest worden op respondenten die niet mee
Voor de data-analyse is het ten eerste belangrijk dat de onderzoeker kiest om de interviews letterlijk uit te schrijven of dat hij alleen de essentie ervan gaat beschrijven (Theron, 2015). In dit onderzoek wordt ervoor gekozen om de interviews woord voor woord uit te schrijven, om geen informatie te missen en een compleet beeld van alle interviews te hebben. Door alleen de essentie te beschrijven, wordt er al een lichte interpretatie gegeven wat in dit onderzoek voorkomen moet worden.
26
Nadat alle transcripten voltooid zijn, is het zaak om te gaan coderen. Het coderen gebeurt volgens drie fasen: open coderen, axiaal coderen en selectief coderen. Bij open coderen worden stukken tekst van de interviews opgesplitst door deze ’in vivo’ te coderen of ‘proces coding’ te gebruiken. In vivo betekent de exacte woorden of zin van de respondent gebruiken als een stukje code. Proces coding gaat over een woord of zin die naar een actie refereert. Werkwoorden worden gebruikt om de code aan te geven (zoals ‘bekritiseren geruchten’, of ‘erachter komen wie je echte vrienden zijn’). Gedurende open coderen kan het zijn dat er al enkele categorieën naar boven komen. Deze categorieën zijn als het ware de ‘eerste codes’ en kunnen na verder coderen veranderen. Na open coderen is het belangrijk om te reflecteren op de codes die gevonden zijn voordat verder wordt gegaan naar axiaal coderen (Theron, 2015). Bij axiaal coderen worden de opgesplitste stukjes tekst weer bij elkaar gebracht door er dominante codes, de categorieën, aan toe te voegen.
Hier wordt duidelijk wat de verschillen en overeenkomsten onderling binnen een thema (categorie) zijn. Vervolgens worden bij de laatste stap, selectief coderen, hoofdcategorieën/thema’s gevormd die alle categorieën en codes in de open en axiaal codering dekken. De selectieve codes hangen als het ware als een paraplu boven de eerdere coderingen. Hier worden de hoe en waarom vragen pas echt duidelijk (Theron, 2015). Aan de hand van het coderen wordt uiteindelijk een gefundeerde theorie (grounded theory) ontwikkeld die antwoord geeft op de onderzoeksvragen (zowel hoofdvraag als deelvraag) (Theron, 2015). Een gefundeerde theorie is een theorie afkomstig van data die op een systematische manier is verzameld en geanalyseerd gedurende het hele onderzoeksproces (Strauss & Corbin, 1990). Open, axiaal en selectief coderen is een bekende methode om kwalitatieve data te verzamelen. Al in 1990 spraken Strauss & Corbin naast hun grounded theory over open, axiaal en selectief coderen, te zien in figuur 3 om nog extra duidelijkheid en dimensie te geven aan de termen.
Fig 3: Open, axiaal en selectief coderen volgens Strauss & Corbin (1990) (Vervaeck, 2012).
27
Een handig opbergsysteem voor batterijen maken van een oud blikje
28
8. Resultaten In het resultatenhoofdstuk worden eerst de afgenomen interviews besproken. Vervolgens wordt ingegaan op het thema recyclen en de daarbij behorende elementen van de Theory of Planned Behavior; attitude, subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole. Vanuit deze resultaten wordt een compleet antwoord gegeven op de deelvraag: welke factoren hebben invloed op duurzaam gedrag(intentie)? Als laatste onderdeel wordt het thema beloningen en wederom de daarbij behorende elementen van de Theory of Planned Behavior besproken.
8.1 Interviews
Voor het verzamelen van data is een respondentenaantal tussen de 10 en 15 een gewenst aantal. In totaal zijn er 12 respondenten geïnterviewd wat genoeg respondenten zijn volgens de methodebeschrijving (zie 7.2.1) Daarnaast wordt bij de methodebeschrijving gesproken over saturatie, een effect dat optreedt wanneer telkens dezelfde verhalen en thema’s terugkomen en er geen nieuwe informatie meer naar boven komt. Gedurende de interviews werd bij sommige onderwerpen al snel duidelijk dat meerdere verhalen terugkwamen en bij ongeveer de tiende respondent trad het effect van saturatie op. Dit houdt in dat er niet alleen genoeg interviews gehouden zijn, maar dat er ook voldoende informatie verzameld is om te analyseren en om antwoord te geven op de (deel- en) hoofdvraag. Alle interviews zijn opgenomen, volledig uitgeschreven en geanalyseerd volgens open, axiaal en selectief coderen (Theron, 2015). Zie bijlage V en VI voor de transcripten en coderingen. De geïnterviewde respondenten zijn vrouwen tussen de 30 en 42 jaar. 8 vrouwen hebben kinderen in jonge leeftijden (zo tussen de 0 en 9 jaar) en 2 vrouwen hebben kinderen in de puberfase (zo tussen de 12 en 15). De beroepen die de vrouwen uitvoeren zijn uitlopend, van docent levensbeschouwing tot marketing-assistent bij Red Bull en van schrijfster tot projectleider bij een gemeente. Qua vrijetijdsbesteding brengen de respondenten het liefst tijd door met de kinderen/gezin en beoefenen ze verschillende sporten. Voor uitgebreide en specifieke achtergrondinformatie per respondent zie bijlage IV.
8.2 Recyclen
Als eerste wordt aan de respondenten gevraagd wat ze onder recyclen verstaan en waar ze aan denken bij het begrip ‘recyclen’ (zie bijlage II voor de topiclijst). Hier komen twee belangrijke thema’s telkens terug, namelijk hergebruik en afvalscheiding. Alle respondenten gaan in op een aspect van
29
hergebruik. Van de 12 respondenten gaan er 10 letterlijk in op het begrip hergebruik en wat zij daaronder verstaan. Zo geeft een respondent aan: “Het eerste wat in me op komt is plastic, dat we dat scheiden zodat dat weer verband wordt en dat het gerecycled wordt en daar weer nieuwe producten van kunnen worden gemaakt.” (Anouk). Een andere respondent omschrijft hergebruik als: “Een ander doel zoeken voor een product wat je niet meer op de eigenlijke manier gebruikt.” (Evelien). Dit laatste heeft ook te maken met het element tweedehands/ tweede leven wat door 5 respondenten benoemd wordt als hergebruik. Van die 5 geeft één respondent specifiek aan spullen gratis weg te geven aan de buurt: “Er is een weggeefhoek hier in de buurt op Facebook. Daar zit ik ook veel op. Dus kijken of mensen het kunnen gebruiken en neem het alsjeblieft mee.” (Leonie). 2 respondenten hebben het daarnaast over dat spullen die je zelf niet meer gebruikt nog wel waardevol kunnen zijn voor anderen en 1 respondent laat de term ‘upcyclen’ vallen: “Ik houd er zelf wel van om dingen te bedenken. Iets wat ergens voor gemaakt is, kan prima ergens anders voor gebruikt worden bijvoorbeeld.” (Ande). Van de 12 respondenten benoemen 8 specifiek afval scheiden als associatie met recyclen en met name op huishoudniveau, dit betekent het scheiden van groente- fruit- en tuinafval (gft), plastic, papier en glas of zoals 1 respondent het omschrijft: “Echt heel concreet afval scheiden, dus zo bewust mogelijk, zodat daar minder handelingen voor nodig zijn in het verwerken.” (Hanna). Daarnaast geven 4 respondenten aan bewust hun aankopen te doen, wat inhoudt dat ze ofwel zo min mogelijk kopen of er op letten of een product op duurzame wijze is geproduceerd. De grootste reden die genoemd wordt om te recyclen, is omdat het goed is voor het milieu. Van de
12 respondenten gaan hier 10 specifiek op in. Bij de andere 2 respondenten is ingegaan op het feit waarom zij plastic niet recyclen (zie volgende alinea). Over recyclen waren zij beide wel heel positief (wat naar voren kwam tijdens het vragenstuk attitude – recyclen). Zie ook hoofdstuk: discussie over het verloop van de interviews. De respondenten die het doen omdat het goed is voor het milieu noemen bijvoorbeeld als redenen: “Omdat er al zoveel wordt verspild en omdat er zoveel mensen op deze aarde rondlopen” (Annemarie), “Ik vind het heel belangrijk om niet het milieu te belasten” (Annebeth), “Er is al zoveel. Aan spullen, maar ook aan grondstoffen. En het is zonde om steeds weer iets opnieuw te maken wat er al lang is.” (Ande). Naast dat ze het doen voor het milieu geven 3 respondenten aan dat het deels komt door hun opvoeding: “Mijn oom was altijd heel erg met hergebruik en recyclen bezig en die heeft dat eigenlijk een beetje met de paplepel erin gegoten.” (Evelien). Over het algemeen recyclen alle respondenten op huishoudelijk niveau, alleen geven 2 aan geen plastic te recyclen. Beide vinden het te veel gedoe, omdat ze er apart iets voor moeten organiseren: “Plastic doe ik niet. Heel simpel, omdat je een aparte prullenbak er naast moet hebben staan en dat vind ik te veel gedoe.” (Gerlinda), “Als Haarlem nu ook de mogelijkheid zou bieden van joh je kan je plastic daar en daar scheiden of neergooien en je krijgt er een aparte zak voor thuis. Ik weet bijvoorbeeld dat mijn zus dat heeft in Overijssel. Dan zou ik het ook wel doen en ik kan ook zelf een plastic tas apart pakken en het daarin doen, maar misschien ook een beetje de moeite.” (Anouk). Wanneer gevraagd wordt naar bijvoorbeeld batterijen en elektrische apparaten geven de respondenten aan deze keurig weg te brengen en niet bij het restafval te gooien. Daarnaast is het inleveren van kleding een leuk element om te noemen, omdat 6 van de 12 respondenten aangeven kleding weg te geven aan bekenden of aan een goed doel. Het
weggeven van kleding wordt vooral gedaan vanuit een goed gevoel: “Wij hebben het zo goed hier en dat ik daarmee andere kinderen of mensen kan helpen door kleding af te staan, ja daar voel ik me helemaal goed bij.” (Anouk). Persoonlijk gewin speelt minder een rol door bijvoorbeeld de kleding te verkopen: “Die zet ik niet op Facebook om te verkopen. Dat is allemaal zo’n gedoe. Ik breng het naar iemand die het goed kan gebruiken.” (Leonie).
8.2.1 Attitude – recyclen Bij de vraag wat de respondenten vinden van recyclen komen vele antwoorden, maar over het algemeen staan de respondenten zeer positief tegenover recyclen. Geen enkele respondent voelt zich door iets of iemand verplicht om te recyclen, of zoals een respondent het omschrijft: “Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om het niet te doen.” (Elles). Daarnaast geven 5 respondenten aan een plicht te voelen tegenover de toekomst, zoals “Ik vind dat je een soort van verplichting hebt tegenover de generaties die na ons komen.” (Annebeth) En “We maken met z’n allen gebruik van de aarde, dus dat we proberen die zo min mogelijk te belasten.” (Lotte). Naast het recyclen zelf, wordt het bewustzijn van recyclen (bijvoorbeeld: waarom is het goed om te doen?) specifiek genoemd door 2 respondenten: “Het is een soort bewustwordingsproces en dat heeft tijd nodig om daarin te groeien.” (Ande). Daarnaast wordt door 3 respondenten ook gesproken over het meegeven aan de kinderen, hoe belangrijk recyclen voor de wereld is en spreken 3 respondenten hun zorgen uit over het milieu: “Op een gegeven moment wordt het plastic zo klein dat het gewoon overal in zit, de lucht die we in ademen. Vervuilen we de planeet? En eigenlijk is het een soort gesloten systeem. Niks is echt weg. Afval gaat nooit weg.” (Sietske).
30
“Als je het dan netjes gescheiden hebt, blijft het dan ook netjes gescheiden?�
Wat als minder positief wordt ervaren aan recyclen is de onduidelijkheid over afvalstromen en de onduidelijkheid over inleverplekken. 5 respondenten geven specifiek aan dat ze niet weten wat er precies gebeurt met het afval nadat ze het hebben ingeleverd (hierbij gaat het voornamelijk om huishoudelijk afval): “Soms ook wel vragen over van ja hoe werkt het dan. Als je het dan netjes gescheiden hebt, blijft het dan ook netjes gescheiden? Je hoort wel eens van die verhalen dat mensen zeggen dat het allemaal op één hoop gaat en ja…” (Leonie). Overigens weerhoudt dat de respondenten er niet van om te recyclen, dat blijven ze gewoon doen. Daarnaast geven 3 respondenten specifiek aan dat ze het lastig vinden om uit te vinden waar ze wat precies moeten inleveren: “Het is niet altijd even overzichtelijk. Ik weet bijvoorbeeld niet meer zo goed wat je nou met blik moet doen. De ene keer hoor ik dan dat je het bij het plastic moet gooien en de andere keer bij het glas en ja ik weet het niet meer.” (Annebeth). Over de gemeentes waar de respondenten wonen, wordt ook veel gesproken. Zo geven 5 respondenten aan dat ze het verschil in recyclen per gemeente opvallend vinden: “Hier kun je alles bij je grijs afval doen. In Ermelo, een dorpje verderop, moet je weer het plastic scheiden. Nou waarom moet je dan bij de ene gemeente wel en de andere gemeente niet?” (Leonie). 3 van deze 5 respondenten wonen in gemeentes waar minder gefaciliteerd wordt voor recycling dan waar de andere respondenten vandaan komen, wat ze zelf ook aangeven. Zo komen van de 3 respondenten er 2 uit Haarlem (“Ik denk wel dat het makkelijker gemaakt kan worden door de gemeente waarin je woont, want gemeente Haarlem loopt eigenlijk wel een beetje achter met recyclen.”, Lotte) en 1 uit Rotterdam (“Ik vind dat Rotterdam daar heel erg in achter blijft.”, Evelien). De gemeente zou meer een rol kunnen spelen in het vergemakkelijken van afvalscheiding: “De gemeente heeft een grote rol in wat je aanbiedt en waar je het dan ook weg kan brengen” (Anouk, gemeente Haarlem), “Ik denk zeker dat de gemeente meer zijn best kan doen om het makkelijker te maken. Zet een extra papiercontainer of zet een extra glascontainer neer.” (Evelien, gemeente Rotterdam)
8.2.2 Subjectieve norm – recyclen Van de 12 respondenten geven 10 aan dat hun omgeving ongeveer hetzelfde denkt over recyclen en hetzelfde doet. Bij de overige 2 respondenten is er enig verschil in hun omgeving, vooral bij de vrienden: “Ik had het laatst over het 100-100-100* project en zij doen er vrij weinig aan volgens mij. Ze zijn er niet zo bewust mee bezig.” (Lotte). De respondenten lijken geen oordeel te vellen over hun omgeving en 3 respondenten bevestigen dit ook specifiek: “Ik vind het prima wat iedereen doet en ik vind het ook prima wat ik voor mezelf doe.” (Gerlinda). Daarnaast geven 2 respondenten aan dat ze denken dat de omgeving invloed kan hebben op recycle-gedrag, omdat je ziet wat anderen doen aan recycling: “Ik denk dat je omgeving ook kan stimuleren om recycling op een hoger niveau te brengen, want als je dingen ziet bij anderen, ben je ook sneller geneigd het over te nemen. Dat heb ik heel erg.” (Elles). 3 respondenten geven aan dat recycling geen natuurlijk gespreksonderwerp is in hun omgeving (dat wil zeggen dat ze er alleen over praten als het toevallig ter sprake komt), terwijl 1 respondent juist aangeeft er veel over te praten met haar omgeving, omdat ze zich in een kritische, bewuste omgeving bevindt. Bij de vragen over de omgeving, waren de antwoorden vaak wel wat korter, omdat de respondenten er niet veel over te melden hadden. Dit zou verklaard kunnen worden doordat recyclen geen natuurlijk gespreksonderwerp is binnen de omgeving, maar dat is met dit onderzoek niet exact te zeggen. Bovendien is aan de respondenten niet specifiek gevraagd in hoeverre zij praten over recycling met hun omgeving, dus van de overige 8 respondenten is het antwoord niet bekend.
8.2.3 Waargenomen gedragscontrole – recyclen Over het algemeen vinden de respondenten recyclen gemakkelijk om te doen. Daarbij geven vier respondenten uit zichzelf aan het geen extra moeite te vinden om bijvoorbeeld afval (zoals glas) mee te nemen naar de supermarkt om het daar in te leveren. 3 respondenten geven aan dat recyclen (zeker in het begin) tijd kan kosten en dat het soms wat meer nadenken vergt: “Ik probeer nu echt plastic, glas, papier en blik apart te doen. En dat kost best veel tijd moet ik zeggen.” (Lotte). Al eerder werd
*In het 100-100-100 project proberen huishoudens 100 dagen 100% afvalvrij te leven. Voor meer info: www.100-100-100.nl.
32
besproken dat 2 respondenten geen plastic afval scheiden vanwege de moeite. In aanvulling daarop geeft 1 respondent aan dat het scheiden van glas en papier in het normale handelen meegaat, terwijl dit voor plastic niet zo is en zij daarvoor iets aparts moet organiseren (zoals een nieuwe prullenbak).
dat het een grote stap kan zijn) zouden het een goed idee vinden als er een systeem komt voor in de keuken: “Ik zou wel fan zijn van, maar goed dat past niet in onze keuken, een systeem waarin je gewoon diverse zakken hebt en weet waar je wat in kan doen.” (Anouk).
Bij attitude kwam al naar voren dat er soms onduidelijkheid is over inleverplekken, maar om toch over kennis te beschikken waar de respondenten welke afvalstroom kunnen inleveren, zoeken de respondenten het op via internet of ze komen de inleverplek toevallig tegen. Eén respondent oppert dat er meer herkenbaarheid zou moeten zijn van waar inleverplekken zich bevinden.
Naast afval organiseren, zijn ook mogelijkheden een element waar 4 respondenten op ingaan. Niet iedereen heeft bijvoorbeeld dezelfde mogelijkheden en zeker met grote spullen kan het wegbrengen moeilijk zijn: “Het moet gewoon naar de stort en dan lopen mensen er tegen aan, bijvoorbeeld met bewoners die geen pasje hebben of geen vervoer hebben, één van de twee.” (Paola). Daarnaast merkt een respondent op dat wanneer er makkelijke mogelijkheden zijn deze ook gebruikt worden: “Ik zie om me heen dat de mensen die allemaal makkelijke mogelijkheden hebben deze ook benutten en ik zie mensen die buitenaf wonen dat die gewoon het minder doen.” (Hanna).
De respondenten hebben allemaal hun eigen inleverplekken, maar 10 respondenten geven aan dat hoe dichterbij een inleverplek is, hoe makkelijker het wordt. Van de 10 respondenten geven 5 specifiek aan dat het voor hen persoonlijk geen rol zou spelen, maar dat ze wel denken dat de nabijheid van een inleverplek voor mensen die nog niet recyclen zeker een rol speelt. 2 respondenten hebben hun inleverplekken op een logische route: “Ik organiseer het dan in logica van het dagelijks leefpatroon.” (Gerlinda). 1 respondent geeft aan dat ze eerder en sneller het afval zou wegbrengen als er een inleverplek in haar dorp zou zijn, want nu spaart ze het afval op tot het echt niet meer kan. 4 respondenten geven ook aan meer afval op te sparen, wanneer de inleverplek verder weg is. Daarnaast geven 2 aan dat het opsparen wel een belasting is voor in huis: “Ik doe het wel, maar irriteert wel meer, want het zijn altijd spullen die in de weg liggen, want je moet er van af. Dus op een gegeven moment ligt het te lang in de weg. En dan doe je het meer uit frustratie en irritatie.” (Elles). Het afval organiseren in huis is wel een terugkerend onderwerp. Al eerder kwam een respondent aan bod die niet haar plastic scheidt, omdat ze daarvoor een extra prullenbak moet kopen. 4 andere respondenten gaan verder in op de ruimte in huis die wordt vrijgemaakt om afval ‘op te bergen’. 3 daarvan geven aan dat het wel een grote stap kan zijn voor mensen om te recyclen: “We zijn er niet op gericht vind ik. Onze keukens, om maar te noemen. Ik heb bijvoorbeeld geen bijkeuken.” (Ande). En 3 respondenten (waaronder 2 die dus ook aangeven
33
Over manieren om recyclen makkelijker te maken, komen verschillende meningen. Zo geven 4 respondenten aan dat het makkelijker gemaakt kan worden door spullen te laten ophalen aan huis: “Hoe laagdrempeliger, hoe beter. En het liefst thuis opgehaald.” (Ande). Als andere manieren noemen 2 respondenten centrale inleverplekken, 2 andere respondenten noemen minder verpakkingsmateriaal in bijvoorbeeld de supermarkt en 1 respondent noemt geen vaste ophaaldagen of een schillenboer.
8.3 Welke factoren hebben invloed op duurzaam gedrag(intentie)?
De beantwoording van deze deelvraag komt enerzijds van het interviewstuk over recyclen in het algemeen en anderzijds van het interviewstuk wat dieper ingaat op de Theory of Planned Behavior.
8.3.1 Motivaties algemeen De grootste reden waarom de respondenten recyclen, is omdat ze goed willen zijn voor het milieu door waardevolle grondstoffen niet te verspillen en omdat er al zoveel spullen op de wereld zijn. Hergebruik is bijvoorbeeld een veelgehoorde term bij het omschrijven van recyclen.
8.3.2 Attitude – recyclen Hoewel de respondenten zeer positief staan tegenover recyclen, vinden ze het jammer dat ze niet altijd weten wat er met een bepaalde afvalstroom gebeurt nadat ze het hebben ingeleverd. Dit weerhoudt ze er echter niet van om te recyclen. In relatie tot goed zijn voor het milieu, voelen de respondenten geen verplichting om te recyclen. Er is niets of niemand waardoor ze zich verplicht voelen om te recyclen. Daarnaast wordt er wel gesproken over een plicht naar de toekomst, naar bijvoorbeeld de generaties na ons of de reserves van de aarde. Opvallend is dat tijdens het bespreken van dit onderwerp in de ‘we’ vorm wordt gesproken door de respondenten, zoals ‘we zijn het met zijn allen verplicht’. Hierdoor lijkt het erop dat de plicht naar de toekomst niet gezien wordt als een persoonlijke plicht, maar een gezamenlijke plicht als burgers. Dit is echter op basis van dit onderzoek niet exact te zeggen. 8.3.3 Subjectieve norm – recyclen De rol van de omgeving lijkt een beperkte rol te spelen. De omgeving zou wel iemand kunnen stimuleren om te recyclen doordat hij of zij ziet wat anderen doen. Echter, dit betekent niet dat iemand puur zal recyclen omdat de omgeving het doet of zegt dat hij of zij het moet doen. Het kan namelijk ook betekenen dat iemand zelf graag wil recyclen, maar niet weet hoe en kijkt in zijn of haar omgeving hoe het daar gedaan wordt en zo inspiratie op doet. In dat geval zou de omgeving indirect een rol kunnen spelen, maar dat is niet uit de antwoorden op te maken. De omgeving zou ook een indirecte rol kunnen spelen wanneer iemand vanuit huis meekrijgt om te recyclen en de opvoeding een stimulans wordt om te recyclen. Echter dit betekent nog niet per definitie dat iemand recyclet puur omdat hij of zij zo is opgevoed. Het kan ook betekenen dat iemand na verloop van tijd zelf inziet hoe belangrijk hij of zij recyclen vindt en vanuit eigen overwegingen recyclet. Ook dit valt op basis van dit onderzoek niet exact te zeggen.
8.3.4 Waargenomen gedragscontrole – recyclen De thema’s die bij de waargenomen gedragscontrole het meest naar voren komen zijn kennis van inleverplekken, mogelijkheden, nabijheid van inleverplekken en organiseren van afval. Het is bij-
voorbeeld niet altijd even overzichtelijk waar welke afvalstroom kan worden ingeleverd. De respondenten hebben meestal al vaste, eigen inleverplekken, maar wanneer ze het niet weten zoeken ze het op via internet of komen ze de plek toevallig tegen. De voorzieningen die een gemeente aanbiedt, kunnen een stimulans of beperking zijn in het gemak van recyclen. Hoe meer (gemakkelijke) faciliteiten een gemeente aanbiedt, hoe makkelijker het voor de inwoners wordt om te recyclen. Daarnaast kunnen eigen middelen zoals de tijd nemen om te recyclen of vervoer naar een inleverplek een rol spelen. Dit houdt verband met de nabijheid van inleverplekken. Hoe dichterbij een inleverplek, hoe makkelijker het wordt. Persoonlijk geven de respondenten aan nog altijd hun afvalstromen in te leveren op een inleverplek, maar voor de mensen die (nog) niet recyclen kan de nabijheid van een inleverplek een stimulans of beperking zijn. Wanneer een inleverplek verder weg is, worden spullen eerder opgespaard en uiteindelijk weggebracht, maar dan meer uit frustratie over de ingenomen ruimte in huis dan uit een goed gevoel. Hier komt het organiseren van afval ook om de hoek kijken. Ieder heeft zo zijn eigen systeem om afvalscheiding te structureren, gebaseerd op de mogelijkheden die iemand heeft (zoals wat de gemeente faciliteert) en eigen motivaties om te scheiden (zoals goed zijn voor het milieu). Niet iedereen heeft evenveel ruimte in huis, waardoor de organisatie van afval een stimulans of beperking kan zijn om te recyclen. Een idee dat hier op inspeelt is het bedenken van een compact en overzichtelijk systeem (zodat gelijk duidelijk is waar wat moet) wat voor iedereen zou kunnen werken.
8.4 Beloningen
Bij het onderdeel over beloningen in het algemeen geven 2 respondenten een definitie van een beloning, namelijk het stimuleren van goed gedrag. 2 andere respondenten vinden beloningen goed passen bij de Nederlandse cultuur: “Toch het Zeeuws meisje gevoel van geen cent te veel.” (Hanna). 3 andere respondenten vinden beloningen jammer omdat het ten koste kan gaan van de intrinsieke motivatie: “In principe zou het niet zo moeten zijn dat je beloond wordt. Ik vind dat horen bij je taken als goed burgerschap [over recyclen].” (Paola).
34
Qua soorten beloningen worden geld (6 keer), tegoedbon/kortingsbon (3 keer), waardering (3 keer) en een cadeautje (3 keer) het meest genoemd. Over spaarsystemen geven 5 respondenten aan dat zij het idee hebben dat sparen wat oplevert. Van de 5 respondenten geeft 1 respondent wel aan dat ze een afweging maakt tussen tijd en wat het haar oplevert. Een andere respondent merkt op dat voor haar een stempelkaart de meest laagdrempelige vorm van sparen is. 4 respondenten geven aan een spaarsysteem niet handig te vinden. 1 van deze respondenten geeft eerder aan dat ze denkt dat het haar voordeel oplevert, maar: “Eigenlijk vind ik ze heel irritant, op de een of andere manier smeren ze het me altijd aan. Ik heb nooit het pasje paraat op het moment dat ik hem nodig heb.” (Elles). 2 respondenten hebben weinig tot geen interesse in spaarsystemen en 1 respondent geeft aan dat ze niet goed is in spaarsystemen: “Ik ben daar gewoon niet zo goed in. Met allemaal pasjes en dingetjes plakken, dus nee dat gaat niet. Maar dat is mijn tekortkoming hoor, niks ten koste van de spaaractie.” (Lotte). Verder gaan 4 respondenten in op waarvoor ze zouden sparen. Zo geeft een respondent aan graag te sparen voor korting bij winkels waar je een goed gevoel over hebt, een andere respondent zou sparen voor iets wat ze nodig heeft (ze zal het dus niet kopen puur vanwege de actie) en weer een andere respondent zou liever sparen voor duurzame producten zodat het in de kringloop blijft. 1 respondent merkt op dat de tegenprestatie voor de beloning relevant moet zijn.
8.4.1 Attitude – beloningen Van de 12 respondenten staan in eerste instantie 9 respondenten positief tegenover het beloningssysteem en 3 negatief. De respondenten die negatief tegenover het systeem staan, noemen het weghalen van de intrinsieke motivatie, stimuleren om nieuw te kopen en niet geloven in kortingsvouchers als redenen: “Ik geloof er wel in als je iets gratis krijgt, want kortingsvouchers is weer niet het hele bedrag wat je kan krijgen.” (Paola). Van de 9 respondenten die positief zijn over het beloningssysteem vinden er 3 het ergens ook jammer van de intrinsieke motivatie: “Ergens denk ik,
35
het is wel jammer dat je zo’n systeem nodig hebt.” (Leonie) en vinden 2 respondenten het ook minder dat nieuwe aankopen worden gestimuleerd: “Ik zou het wel gaaf vinden als het iets is wat inderdaad in duurzaamheid van het recyclen blijft, om mensen daar ook een beetje in op te voeden zeg maar.” (Anouk). Daarnaast zien 4 respondenten het beloningssysteem als een fijne bijkomstigheid: “Omdat ik toch al daar op die manier mee bezig ben [recyclen] en als het dan voor mij niets extra’s vraagt, waarom zou ik het dan niet doen?” (Evelien). Verder denken 2 respondenten dat een beloningssysteem er op langere termijn voor kan zorgen dat mensen uit zichzelf willen recyclen en er in principe geen beloning meer voor nodig hebben, tegenover 1 respondent die denkt dat het alleen op korte termijn helpt: “Op lange termijn houd je alles in stand. Als we kijken naar de afgelopen decennia en zoveel van wat gekocht is, wordt weggegooid. We zijn zo’n wegwerpmaatschappij geworden.” (Sietske).
8.4.2 Subjectieve norm – beloningen De houding van de omgeving ten opzichte van het beloningssysteem wordt door 9 respondenten als positief ervaren. Opvallend is dat door sommige respondenten wordt gepraat over andere mensen in het algemeen en niet zozeer specifiek familie, buren en/of vrienden: “Ik denk wel dat mensen in de basis toch soort van geneigd zijn om er ook zelf iets aan over te willen houden.” (Annebeth). 1 respondent blijft erbij dat beloningen alleen op korte termijn voor mensen helpen en 1 andere respondent geeft aan dat het voor haar omgeving geen verschil zou maken, omdat iedereen al zoveel mogelijk recyclet en de beloningen geen extra stimulans zijn. Daarnaast geven 4 respondent aan dat ze positief over het beloningssysteem zullen vertellen aan hun omgeving en andersom positief zouden reageren als hun omgeving erover zou vertellen. Verder denken 7 respondenten dat het beloningssysteem vooral zou werken voor andere doelgroepen, zoals mensen die niet recyclen, mensen met een lager inkomen, mensen die er niet mee zijn opgegroeid, oudere mensen en jongeren: “Het gemak waarmee er ook dingen op straat gegooid worden. Het boeit ze [mensen in een achterstandswijk] gewoon niet. Maar ik denk dat als er voor hen profijt uit te halen valt het dan wel ineens interessant wordt.” (Evelien).
“Ik ben toch al bezig met recyclen en als het dan voor mij niets extra’s vraagt, waarom zou ik het dan niet doen?”
8.4.3 Waargenomen gedragscontrole – beloningen Het beloningssysteem maakt recyclen niet per se makkelijker, maar wel aantrekkelijker volgens de respondenten: “Of het makkelijker is… het blijft dezelfde handeling. Ik denk wel dat je eerder geneigd bent om iets van moeite te doen, omdat er iets tegenover staat.” (Gerlinda). De aantrekkelijkheid van het systeem heeft bijvoorbeeld te maken met de rol die mogelijkheden en nabijheid van een inleverplek spelen. Zo geven 3 respondenten aan dat iemand nog steeds weinig mogelijkheden kan hebben: “Je moet wel eerst nog een auto huren of lenen van iemand om je spul ergens te krijgen, want ik denk dat je afval bij een container zet, omdat je het niet weg kan brengen.” (Annebeth). 1 respondent oppert een mobiel inzamelpunt als oplossing voor de beperkte mogelijkheden die iemand kan hebben. Over de rol van nabijheid geven 7 respondenten aan dat ze denken dat mensen eerder geneigd zijn om verder te rijden of te fietsen naar een inleverplek als er wat tegenover staat. 1 respondent merkt op dat de inleverplekken wel op logische plekken moeten zijn, bijvoorbeeld in de dagelijkse route van mensen. Een andere respondent denkt dat er een goed evenwicht moet zijn tussen de punten die gespaard kunnen worden en de handeling die uitgevoerd moet worden. Verder geven 3 respondenten aan dat beloningen voor hen geen extra stimulans zijn om te gaan recyclen, omdat ze al zoveel mogelijk recyclen: “Ik denk niet dat ik daardoor nu heel veel meer ga recyclen, nee ik heb wel het idee dat alles wat ik kan scheiden dat ik dat wel doe.” (Leonie). * De rede waarom in het resultatenhoofdstuk niet wordt terug gekoppeld op de andere deelvraag in dit onderzoek (Wat zijn beloningen? En welke zijn het meest effectief?), is omdat er voor gekozen is om deze deelvraag alleen in literatuuronderzoek te behandelen. De deelvraag over beloningen was puur bedoeld om een breder beeld te geven van wat beloningen inhouden en de verschillen daarin. Een klein deel over beloning zelf is wel teruggekomen in de interviews (zie het eerste deel van 8.4), maar daarbij is bijvoorbeeld niet gevraagd over de effectiviteit van verschillende soorten beloningen.
37
“Ik denk wel dat je eerder geneigd bent om iets van moeite te doen, omdat er iets tegenover staat.�
38
9. Conclusie In het conclusiehoofdstuk worden de resultaten van het veldonderzoek en het literatuuronderzoek inhoudelijk met elkaar in verband gebracht om zo uiteindelijk antwoord te kunnen geven op de deelvragen en hoofdvraag van dit onderzoek. In dit hoofdstuk wordt ook gaandeweg teruggekoppeld aan de kennisdoelstelling: inzicht vergaren in de invloed van beloningen op duurzaam gedrag(intentie).
9.1 Wat zijn beloningen? En welke zijn het meest effectief?
Deze deelvraag wordt vanuit de literatuur beantwoord, omdat deze deelvraag niet is meegenomen in het veldonderzoek (zie ook hoofdstuk 3: hoofden deelvragen). De deelvraag zou een breed beeld kunnen geven van beloningen algemeen en de effectiviteit daarvan. Hoewel beloningen in het interview niet specifiek werden uitgevraagd, is bruikbare informatie naar voren gekomen die past bij deze deelvraag en daarom hier besproken wordt. Uit literatuurstudies worden beloningen in de meeste gevallen omschreven als ‘extrinsieke motivaties’ om bepaald (vaak positief) gedrag bij individuen te stimuleren. Belangrijk om te beseffen is dat een beloning een prikkel is van buitenaf. De motivatie om een handeling uit te voeren begint vanuit een externe factor. Een nadeel van beloningen kan zijn dat die de intrinsieke motivatie ondermijnt. Hierbij wil iemand uiteindelijk alleen nog maar een handeling uitvoeren wanneer de externe prikkel aanwezig is en verdwijnt de intrinsieke motivatie. Niet voor alle soorten beloningen geldt het ondermijnende effect. Een onverwachte beloning, zoals positieve feedback of een verassingsbeloning stimuleren juist de intrinsieke motivatie, omdat het beoogde gedrag niet wordt aangeleerd. Shop&Drop voegt aan de app een beloningssysteem toe (zie ook 2.1). Het achterliggende idee van de Shop&Drop app is dat afval scheiden leuker en makkelijker wordt gemaakt, waardoor uiteindelijk gebruikers uit zichzelf het afval willen scheiden. In principe zouden ze uiteindelijk de externe prikkel niet nodig moeten hebben om te gaan recyclen. Het ondermijnende effect van beloningen is daarom een element om rekening mee te houden, want het is niet de bedoeling dat het beloningssysteem van de Shop&Drop app de intrinsieke motivatie laat verdwijnen. De truc is om er uiteindelijk voor te zorgen dat de extrinsieke prikkel wordt omgezet in een intrinsieke prikkel, zeker als er bij mensen nog geen intrinsieke motivatie aanwezig is om te recyclen.
39
Uitgestelde beloningen (de klant moet wachten op zijn beloning door middel van bijvoorbeeld sparen) worden vanuit de literatuur doeltreffender gezien dan onmiddellijke beloningen voor het aantrekken en behouden van klanten wanneer een goede service wordt verleend. Onmiddellijke beloningen hebben een groter effect op de onmiddellijke bevrediging en zijn daarmee vergelijkbaar met een slechte service-ervaring of het kopen van meer units per product (bijvoorbeeld 2+1 gratis). In het beloningssysteem van Shop&Drop wordt de gebruiker beloond met uitgestelde beloningen, omdat de gebruiker eerst punten moet sparen voordat hij of zij de korting kan inzetten. Deze uitgestelde beloningen kunnen ervoor zorgen dat de Shop&Drop app gebruikers behoudt. Vanuit de interviews blijkt dat mensen meedoen aan een spaarsysteem, omdat ze het gevoel hebben dat het hen voordeel oplevert. De redenen om niet mee te doen, zijn omdat het te veel gedoe geeft of er gewoonweg geen interesse voor is. Een spaarsysteem moet dus voordeel opleveren, makkelijk in gebruik zijn en relevant voor de gebruiker.
9.2 Welke factoren hebben invloed op duurzaam gedrag(intentie)?
Vanuit de literatuur komen meerdere redenen naar voren waarom mensen zullen recyclen, zoals goed zijn voor het milieu, morele normen, gemak en informatieverschaffing. Deze elementen komen ook in het veldonderzoek terug. Zo blijkt daaruit heel duidelijk dat recyclen voor de respondenten begint bij een positieve houding (attitude), namelijk de gedachte dat recyclen goed is voor het milieu zodat zo min mogelijk grondstoffen verdwijnen en spullen hergebruikt kunnen worden. Daarnaast spelen morele normen enigszins een rol in de motivatie om te recyclen. Recycling wordt niet gezien als een persoonlijke verplichting, maar als een gezamenlijke burgerplicht naar de toekomst (zoals naar generaties na ons of de reserves van de aarde). Zowel de
positieve houding als de morele normen komen voort uit iemands eigen overwegingen: vanuit een intrinsieke motivatie. Deze intrinsieke motivatie lijkt zelfs zo hoog dat negatieve associaties, zoals (weinig) kennis over afvalstromen en inlevermogelijkheden, minder zwaar wegen dan de redenen om wel te recyclen. Oftewel: ondanks de negatieve associaties zullen mensen toch recyclen, omdat ze het te belangrijk vinden om het niet te doen. Omdat de motivatie om te recyclen in eerste instantie vanuit een intrinsieke motivatie komt, heeft de omgeving geen tot een beperkte invloed op deze motivatie. Wat de omgeving doet of vindt, heeft weinig impact. Het enige aspect dat een lichte invloed kan hebben, is het zien van de manier waarop anderen recyclen. Door bij een ander te zien hoe het anders kan, geeft dit stof tot nadenken wat mogelijk invloed heeft op de intentie. Daarmee heeft het signaleren van alternatieve mogelijkheden effect op de houding die iemand heeft ten opzichte van recyclen. Iemand ziet bijvoorbeeld bij een ander hoe gemakkelijk recyclen kan zijn. Hij denkt er verder over na en komt tot de conclusie dat het makkelijker is dan hij dacht en hij het een kans wil geven. In deze situatie heeft de omgeving hem niets opgelegd, maar hebben ze hem geïnspireerd. Naast de positieve houding, blijkt informatievoorziening een grote rol te spelen in de motivatie om te recyclen. Informatievoorziening kan op verschillende manieren recyclen gemakkelijker en aantrekkelijker maken. Zoals eerder beschreven weegt de positieve houding zwaarder dan (weinig) kennis over afvalstromen en inlevermogelijkheden, maar deze kennis is wel belangrijk om een positief gevoel te behouden (en te creëren). Mensen weten bijvoorbeeld niet wat er precies met hun afvalstromen gebeurt. Dat kan een vervelend gevoel geven, want waarvoor recyclen ze dan precies? Kennis hierover maakt recyclen ook inzichtelijker. Net als kennis over waar inleverplekken zich precies bevinden: welke zijn bijvoorbeeld het dichtste bij vanuit
huis gezien of welke zijn op een logische route in de dagelijkse routine te vinden? En waar kan welke afvalstroom precies worden ingeleverd? Daarnaast moet er voor het recyclen daadwerkelijk moeite gedaan worden, zoals ruimte in huis vrijmaken om afval te organiseren, wat veel plek kan innemen. De ruimte die afval in huis inneemt kan worden gezien als een demotiverende factor, omdat hierdoor mensen sommige afvalstromen niet recyclen. Als bovendien de inleverplek ver weg zit, wordt het afval opgespaard waardoor het nog meer ruimte inneemt. Ook hier kan informatievoorziening een rol spelen door kennis te vergroten over manieren hoe afval in huis gestructureerd kan worden. Door uiteindelijk al deze kennis te vergroten wordt het voor mensen inzichtelijker, makkelijker en aantrekkelijker om te recyclen.
9.3 In hoeverre hebben beloningen invloed op duurzaam gedrag(intentie)?
Voor de doelgroep die ondervraagd is in dit onderzoek hebben beloningen een lage invloed op hun duurzame gedrag(intentie). De doelgroep recyclet omdat ze intrinsiek gemotiveerd zijn om te recyclen, terwijl beloningen een externe motivatie zijn om te gaan recyclen. Ze willen het uit zichzelf doen vanuit een besef dat recyclen goed is voor de aarde en niet omdat ze ervoor beloond worden. Bovendien hebben ze het gevoel alles al te recyclen wat er te recyclen is, dus ‘meer’ recyclen door beloningen zullen ze niet doen. Kanttekening: de respondenten zeggen zelf niet meer te gaan recyclen omdat ze alles al recyclen, maar eigenlijk kunnen ze nog meer doen (zoals bepaalde afvalstromen recyclen of bewust aankopen doen). Het kan zijn dat de respondenten niet weten wat ze nog meer kunnen doen, of het wel weten en het te veel moeite vinden, maar dat wordt giswerk. Wat vaststaat is dat de respondenten een positieve houding hebben
40
tegenover recyclen en met die positieve houding kunnen ze bijvoorbeeld wel geïnspireerd raken om meer (of het anders) te doen. Beloningen zullen daarbij geen grote factor zijn, maar informatievoorziening kan bijvoorbeeld wel meer van invloed zijn (zie volgende alinea). Dat beloningen niet van grote invloed zijn, betekent echter niet dat de doelgroep niet geïnteresseerd is in het beloningssysteem. Zo hebben ze namelijk een positieve houding tegenover het beloningssysteem en volgens de literatuur kan attitude een voorspeller zijn voor intentie (en uiteindelijk gedrag). De positieve houding komt deels doordat ze het een goed systeem vinden om mensen aan het recyclen te krijgen en deels doordat ze het beloningssysteem zien als een fijne bijkomstigheid. Ze recyclen toch al, dus ze hoeven geen extra moeite te doen om te sparen voor kortingen op nieuwe (duurzame) aankopen. Daardoor zien ze de kortingen als mooi meegenomen en wordt er ingespeeld op een tevreden gevoel. De focus voor de doelgroep ligt dus niet op het belonen zelf, maar op het goede gevoel dat ze overhouden aan sparen voor kortingen. Hier zou ook de informatievoorziening een rol kunnen spelen in het creëren van dat fijne gevoel. Zo is het bijvoorbeeld onduidelijk wat er precies met afvalstromen gebeurt nadat ze het hebben ingeleverd. Door bijvoorbeeld op een leuke en luchtige manier informatie hierover te geven, draagt deze informatie bij aan het inzichtelijker en aantrekkelijker maken van recycling. Door de informatievoorziening kunnen mensen ook geïnspireerd raken als ze zien hoe iets anders kan, zoals het structureren van afval in huis, wat door veel mensen als een last wordt gezien. Uiteindelijk lijkt de positieve attitude het meest van invloed te zijn op intentie, gevolgd door waargenomen gedragscontrole. De subjectieve norm heeft weinig tot geen invloed. De positieve houding tegenover recyclen en het beloningssysteem is de eerste stap naar intentie (en uiteindelijk gedrag). Door een positieve houding wordt immers beter gekeken naar de verschillende mogelijkheden, zoals moeite en tijd (van de waargenomen gedragscontrole).
41
Een nog opvallend te noemen conclusie uit het onderzoek is dat vooral gedacht wordt dat het beloningssysteem werkt voor mensen die nog niet recyclen. Beloningen zijn voor hen een externe prikkel, omdat de intrinsieke motivatie nog niet aanwezig is. Beloningen maken recyclen aantrekkelijker, waardoor de grens van ‘het kost zoveel moeite’ lager komt te liggen, mits de balans tussen beloningen en moeite de juiste is.
Op een makkelijke en aantrekkelijke manier afval organiseren in huis
42
10. Discussie In de discussie wordt eerst een samenvatting gegeven van hoe het uitgevoerde onderzoek is verlopen. Vervolgens worden de beperkingen van het onderzoek kritisch besproken, waarbij suggesties ter verbetering worden gegeven. Als laatste komen betrouwbaarheid en validiteit aan bod.
10.1 Verloop onderzoek
Het uitgevoerde onderzoek bestaat uit twee delen: het literatuuronderzoek en het veldonderzoek. Het literatuuronderzoek geeft een overzichtelijk beeld van wat er al onderzocht is met betrekking tot beloningen en recyclen. Uiteraard zijn er veel meer onderzoeken uitgevoerd over deze onderwerpen. Daarom zijn alleen de meest relevante onderzoeken aangehaald. De studies zijn daarnaast to the point beschreven, om het zo overzichtelijk en objectief mogelijk te houden. Niet alles wat uit de literatuurstudie naar voren kwam, is besproken bij de conclusie, omdat ook bij de conclusies weer keuzes zijn gemaakt in relevantie. Het doel van de literatuurstudie was om een basis aan kennis te leggen voordat het veldonderzoek opgezet werd. Uiteindelijk heeft de literatuur een goed beeld gegeven van wat beloningen zijn, welke soort beloningen er zijn en hoe vanuit de Theory of Planned Behavior kan worden beschouwd waarom mensen recyclen. Het veldonderzoek vroeg meer inspanning. Het werven van respondenten verliep redelijk vlot, omdat mensen in het eigen netwerk bereid waren geïnterviewd te worden. De respondenten kwamen niet uit de directe kring van de interviewer, maar de indirecte kring. Vanuit de interviewer is aan de directe kring verteld waar de respondenten aan moesten voldoen, maar wat de directe kring precies verteld heeft aan de respondenten is niet bekend. Daarom is het niet 100% zeker of de respondenten compleet blanco het interview ingingen, wat wel de opdracht was aan de directe contacten. Voor het onderzoek was het van belang dat de respondenten nog niet de Shop&Drop app gebruikte en er niet mee in contact waren gekomen, zodat ze zo neutraal mogelijk in het interview zouden staan. Uit de gesprekken bleek dat de meeste respondenten weinig over het onderzoek af wisten, omdat ze bijvoorbeeld vroegen waarvoor het onderzoek is en welk doel het heeft. Dat wekt de indruk dat de directe contacten inderdaad niet te veel informatie hebben gedeeld met de respondenten.
43
Tijdens de interviews werd gebruik gemaakt van knikken en korte pauzes als aanmoediging voor de respondenten om door te praten. Ook werd vaak ‘ja’ gezegd, wat te horen is op de audio opnames, maar niet terug te lezen is in de transcripten. Dit komt omdat de ‘ja’s’ vaak door de antwoorden van de respondenten heen gingen, waardoor het transcript onleesbaar wordt en de ja’s bovendien irrelevant zijn voor het analyseren van de interviews. Daarnaast lijkt het in de transcripten alsof de interviews erg bot verliepen, maar dat komt door de manier waarop de interviews zijn uitgetypt. In principe zijn alle vragen en antwoorden uitgetypt, maar niet elke ‘uh’ en ‘ja’, omdat dit niet fijn terugleest en omdat het geen relevante woorden zijn voor de analyse. Daarnaast is lichaamstaal een belangrijke factor in interviews, maar deze factor is niet te vatten in een transcript.
10.2 Beperkingen
Een grote beperking van het onderzoek is dat de resultaten uit de interviews nog te veel aan de oppervlakte blijven. Interviews zijn een uiterst geschikte methode om opinies, meningen en achterliggende gedachtes bloot te leggen, mits er tijdens de interviews goed wordt doorgevraagd. In dit onderzoek is dat te weinig gebeurd. Er is te veel vastgehouden aan de topiclijst, waardoor waardevolle informatie kan missen. De reden hiervoor is dat (achteraf gezien) de topiclijst te veel vragen bevatte. Doordat alle vragen zijn gesteld, werd er minder gelet op het doorvragen. Ook de keuze voor de Theory of Planned Behavior heeft invloed op voorgaande beperkingen. In principe is de keuze voor de TPB een goede keuze geweest, omdat deze theorie allerlei aspecten omvat die van invloed kunnen zijn op de intentie (en uiteindelijk gedrag) en het daardoor een goed houvast biedt. Het nadeel is dat het veel informatie vraagt in de interviews. De TPB is gebruikt bij beide onderdelen, zowel voor recyclen als beloningen, waardoor per onderdeel veel vragen zijn gesteld om alles uit de TPB aan bod te laten komen.
Daardoor werden de interviews (gevoelsmatig) te lang en is er minder doorgevraagd. De reden waarom de Theory of Planned Behavior bij beide onderdelen is uitgevraagd, is omdat er zo eerst een basis gelegd kon worden waarom de respondenten recyclen. Vervolgens zou met het onderdeel over beloningen een goede vergelijking gemaakt kunnen worden, omdat de opzet van de vragen hetzelfde was. Als voorbeeld: een respondent geeft aan recyclen gedoe te vinden, omdat ze voor een bepaalde afvalstroom naar een inleverplek moet gaan. Vervolgens bij het onderdeel over beloningen geeft zij aan eerder geneigd te zijn naar de inleverplek te gaan als ze ervoor beloond wordt. De keuze van de TPB heeft er ook toe geleid dat op beide onderdelen een gelijke focus kwam te liggen, terwijl de onderzoeksvraag juist in het tweede onderdeel (beloningen) werd behandeld. Nu is er (te) veel tijd en aandacht besteed aan de motivaties om te recyclen en bleven. Gevolg is dat de interviews niet het maximale rendement hebben opgeleverd. Het stellen van alle vragen kreeg meer prioriteit dan het doorvragen naar achterliggende motieven. Een suggestie ter verbetering van voorgaande beperkingen zou zijn om het onderdeel over recyclen te vervangen door algemene vragen over waarom iemand recyclet in plaats van de Theory of Planned Behavior aan bod te laten komen, zodat ook beter doorgevraagd kan worden. In dit onderzoek komen bijvoorbeeld het resultaat en conclusie waarom de respondenten recyclen van het algemene introdeel over recyclen (bijvoorbeeld de vraag: ‘waarom recycle je?’) en niet vanuit de TPB. Een andere suggestie zou zijn om het onderzoek op te splitsen in meerdere fasen. In een eerste fase kan in diepte-interviews in detail worden getreden op de motivaties om te recyclen. Daarna kan in een tweede fase door nogmaals diepte-interviews (of een andere passende methode) te houden in detail ingegaan worden op beloningen. Nog een andere suggestie zou zijn om vanuit literatuur een definitie te formuleren over recyclen en deze ter introductie aan de respondenten voor te leggen en van daar
uit doorgaan op het tweede onderdeel over beloningen. In deze suggesties voor een andere onderzoeksopzet komt de nadruk meer te liggen op de invloed van beloningen, in plaats van de motivaties om te recyclen. De interviews zijn opgenomen en volledig uitgetypt waarna ze gecodeerd zijn. Na vele evaluaties geven de coderingen een beter zich op de resultaten en wat de respondenten precies gezegd hebben. Echter het grootste nadeel aan de codering, is dat de codering maar door één persoon gedaan is. Dezelfde persoon die de interviews heeft gehouden. Daardoor weet diegene hoe sommige antwoorden zijn gegeven (bijvoorbeeld met welke intonatie), maar kan diegene daardoor ook bevooroordeeld zijn, omdat het toch de eigen interpretatie blijft. Hoewel voor zover mogelijk geprobeerd is zo objectief mogelijk te blijven tijdens het coderen, kan niet voor 100 procent gegarandeerd worden dat een tweede codeerder met dezelfde antwoorden was gekomen. Voor een nog objectiever en betrouwbaar resultaat zou een suggestie ter verbetering zijn om een tweede codeerder te vragen die de respondenten niet kent en niet geïnterviewd heeft. Hierdoor is de tweede codeerder compleet onbevangen en gaat hij of zij met een andere interpretatie te werk dan de eerste codeerder. Als alle codes zijn gecodeerd kan gekeken worden in hoeverre de codes overeenkomen. Een andere beperking aan het feit dat één persoon het onderzoek heeft uitgevoerd, is het risico dat ‘kader denken’ minder goed wordt herkend. Respondenten antwoorden vaak vanuit hun ‘eigen kaders’. Niet alles wat een respondent zegt, hoeft de waarheid te zijn en veel dingen realiseren mensen zich wellicht niet. Als voorbeeld: de respondenten denken alles al te recyclen, maar in werkelijkheid kunnen ze meer doen (zie ook 9.3). Dit ‘kader denken’ is bij kwalitatief onderzoek eerder te signaleren dan bij kwantitatief onderzoek. Bij een interview kan er immers op doorgevraagd worden, wat bij een enquête niet mogelijk is. Tijdens de interviews lijken
44
de gesprekken volkomen logisch, maar wanneer ze achteraf worden teruggeluisterd komen er ineens onduidelijkheden naar voren. Wat bedoelt een respondenten precies met dat woord? Waarom spreekt ze in tegenstrijdigheden? Het risico bij een vraaggesprek door één interviewer, is dat deze vooral meegaat in het verhaal van de respondent om zo de respondent zoveel mogelijk op het gemak te stellen. Een suggestie ter verbetering zou zijn om meer afstand te nemen tijdens de interviews om zo beter en bewuster te kunnen luisteren naar de antwoorden. Nog beter zou zijn als twee personen de interviews houden. Als de één aan het woord is, kan de ander aandachtiger luisteren en inspringen waar nodig. Het nadeel hieraan is dat twee interviewers wellicht intimiderend kunnen zijn voor de respondent. Daarnaast is er het praktische bezwaar van de extra tijdsinvestering. De twee laatste beperkingen hebben betrekking op de conclusie. Ten eerste is met het ondermijnende effect van de intrinsieke motivatie (mensen willen alleen nog iets doen wanneer een externe prikkel aanwezig is) geen rekening gehouden in het veldonderzoek, omdat nog niet exact bekend was waarom de respondenten recyclen (zie ook 9.1). Uit het veldonderzoek blijkt dat de respondenten een intrinsieke motivatie hebben om te recyclen. Oftewel: zij hebben geen externe prikkel nodig. Daardoor geldt het ondermijnende effect waarschijnlijk niet voor de respondenten die zijn geïnterviewd. Indien Shop&Drop een andere doelgroep wil aanspreken, bijvoorbeeld mensen die nog niet recyclen, kan in vervolgonderzoek het ondermijnende effect worden onderzocht, zodat er daadwerkelijk uitspraken over kunnen worden gedaan. De geraadpleegde literatuur zegt bijvoorbeeld niets over het effect bij recyclen. Wanneer Shop&Drop de huidige doelgroep houdt, is nader onderzoek wenselijk naar aspecten die relevant zijn voor de doelgroep, omdat dit van invloed kan zijn op het effect dat het beloningssysteem op deze doelgroep heeft. Wellicht moet het beloningssysteem voor deze doelgroep een andere vorm hebben. Zoals blijkt uit het veldonderzoek hebben de beloningen an sich weinig impact op duurzaam gedrag(intentie), maar dat betekent niet dat de beloningen totaal geen effect hebben op de doelgroep. Andere effecten zouden in nader onder-
45
zoek onderzocht kunnen worden. Ten tweede komt in dit onderzoek naar voren dat informatievoorziening een grote rol op meerdere niveaus speelt, zowel voor recyclen als voor gebruik van het beloningssysteem. Aangezien dit zo’n belangrijk onderdeel bleek, is het van belang om in vervolgonderzoek te onderzoeken hoe deze informatievoorziening er voor de doelgroep precies uit ziet. In het vervolgonderzoek zou bijvoorbeeld gelet kunnen worden op aspecten als relevantie, toon, triggers, etc. om een bredere context te geven.
10.3 Betrouwbaarheid en validiteit
Zoals besproken in de methode (7.2.3) is een onderzoek betrouwbaar wanneer het dezelfde resultaten oplevert onder dezelfde omstandigheden. In dit onderzoek is getracht zo transparant mogelijk te zijn door bijvoorbeeld de topiclijst (bijlage II), de operationalisatie (bijlage III) en de codering (bijlage VI) toe te voegen. In principe zou een andere onderzoeker met alle documenten hetzelfde onderzoek kunnen uitvoeren, waaruit naar alle waarschijnlijkheid dezelfde resultaten komen en hij het onderzoek houdt onder dezelfde omstandigheden. Een beperking aan de betrouwbaarheid van het onderzoek is het pre-testen wat tevens besproken is in de methode (7.2.3). De topiclijst is maar op één respondent getest voordat de ‘echte’ respondenten zijn geïnterviewd. De aantekeningen hiervan zijn niet opgenomen in dit onderzoek, omdat ze te weinig van relevantie waren. Naar aanleiding van deze ene pre-test zijn er twee kleine dingen meegenomen bij de echte interviews. Ten eerste is bij de vraag ‘wat vind je van recyclen?’ gelijk toegevoegd ‘wat vind je positief/negatief aan recyclen’ in plaats van het op te splitsen. Ten tweede is bij het gedeelte over beloningen geprobeerd de vraag zo te stellen dat de respondenten niet gelijk een associatie hebben met recyclen, omdat het over beloningen in het algemeen gaat. Validiteit bestaat uit externe en interne validiteit. Externe validiteit gaat over of de resultaten te generaliseren zijn naar een grotere populatie. Zoals aangegeven bij de methode (7.1) zijn de resultaten van interviews niet te generaliseren naar een grotere populatie, omdat de mening/motivatie gevraagd wordt van een kleine groep mensen.
Deze meningen/motivaties leveren wel waardevolle informatie op, waar verder op geborduurd kan worden, maar de informatie geldt niet voor iedereen. Dit gegeven was al bekend voordat het veldonderzoek werd gehouden. Daarom wordt in dit onderzoek er rekening mee gehouden dat de conclusies niet gezien moeten worden als ‘de waarheid’. Interne validiteit bekijkt of je echt meet wat je wilt weten. In principe is duidelijk geworden waarom de respondenten recyclen en dat beloningen weinig tot geen effect hebben op hun duurzame gedrag(intentie). De resultaten en de conclusies blijven nog te veel aan de oppervlakte, waardoor de achterliggende gedachtes niet altijd duidelijk zijn (zie ook 10.2 beperkingen). Meer doorvragen en een andere indeling voor het interview (zoals meer ruimte voor de invloed van beloningen) hadden wellicht dieperliggende informatie gegeven, waardoor beter werd gemeten wat naar boven moest komen en de interne validiteit sterker bleek. Daarnaast had een uitgebreidere pre-testen daar aan kunnen bijdragen, maar zoals beschreven bij de alinea over betrouwbaarheid is het pre-testen te weinig gebeurd. Door meerdere respondenten te ‘testen’, waren valkuilen wellicht aan het licht gekomen, zoals het beter doorvragen en de erg omvangrijke vragenlijst. Een suggestie ter verbetering van zowel de betrouwbaarheid als de interne validiteit is het meer pre-testen van de topiclijst.
46
11. Aanbevelingen In het laatste hoofdstuk worden de aanbevelingen gepresenteerd. De aanbevelingen gaan in op het verleggen van de focus, de rol van informatievoorziening, de rode draad in communicatie en de communicatiemiddelen die daarvoor gebruikt worden. Daarnaast wordt een alinea gewijd aan vervolgonderzoek. Ook wordt in dit hoofdstuk gaandeweg teruggekoppeld aan de praktijkdoelstelling: advies geven in de vorm van een communicatiestrategie over de realisatie van het kortingssysteem (beloningen) voor Shop&Drop en waar het bedrijf op moet letten om klanten aan te trekken en te binden.
11.1 Focus verleggen
Zoals blijkt uit dit onderzoek hebben beloningen weinig tot geen invloed op de respondenten om te recyclen. De respondenten zijn intrinsiek gemotiveerd om te recyclen en doen het vanuit een gedachte dat recyclen goed is voor het milieu. Daarom zal het beloningssysteem van Shop&Drop zoals het nu bedacht is vermoedelijk niet werken voor de doelgroep hoogopgeleide moeders in de leeftijdscategorie 25-45, zie 5.1). Beloningen zouden eerder als middel moeten worden ingezet om waardering uit te drukken voor de respondenten omdat ze al recyclen. De respondenten hebben een positieve attitude tegenover recyclen en het beloningssysteem en beloningen zouden kunnen bijdragen aan het positieve gevoel. De respondenten zien de beloningen (korting op nieuwe aankopen) namelijk niet als persoonlijk gewin, maar een fijne bijkomstigheid naast het recyclen. Daarnaast zouden andere vormen van beloningen kunnen bijdragen aan het positieve gevoel, zoals belonen met het delen van informatie (zie volgende alinea). Het beloningssysteem hoeft dus niet verworpen te worden, maar moet worden ingezet om een ander doel te bereiken dan puur recyclen, namelijk het creëren en versterken van het positieve gevoel over recyclen.
11.2 Informatievoorziening
Uit het onderzoek blijkt dat informatievoorziening een grote rol speelt in zowel de motivatie om te recyclen als de motivatie voor het gebruik van het beloningssysteem. Informatievoorziening is net als beloningen een essentieel middel dat ingezet kan worden om het positieve gevoel te creëren en te versterken. Door het delen van relevante informatie waar de doelgroep behoefte aan heeft, wordt de doelgroep op een andere manier ‘beloond’, wat hen een positief gevoel geeft. De doelgroep heeft bijvoorbeeld behoefte aan informatie die hun onduidelijkheden en frustraties wegneemt, zoals
47
kennis over wat er gebeurt met afvalstromen nadat ze zijn ingeleverd, de rol die de gemeente speelt bij recyclen en de organisatie van afval in huis. Daarnaast kan de doelgroep bijvoorbeeld beloond worden met informatie die hen vertelt wat het resultaat is van hun inspanningen, manieren om nog beter te recyclen en waarom recyclen zo belangrijk is.
11.3 Boodschap
Om goed aan te sluiten op behoeftes van de doelgroep is een rode draad in communicatie essentieel. Door een consistente en duidelijke boodschap te communiceren, kunnen communicatiemiddelen elkaar versterken. De boodschap/leidraad is geen letterlijke tekst die gecommuniceerd wordt, maar een gedachtegoed dat een overkoepelende functie heeft voor alles wat gecommuniceerd wordt. Het is iets om in het achterhoofd te houden bij elke keuze die gemaakt wordt. Zo kan de rode draad/de boodschap een leidraad geven voor het opzetten van campagnes in de toekomst en een keuze in bijvoorbeeld andere communicatiekanalen die relevant zijn voor de doelgroep. Voor de korte termijn geeft de rode draad/boodschap houvast in het communiceren met de doelgroep hoogopgeleide moeders via de communicatiemiddelen die Shop&Drop al in gebruik heeft. Daarbij heeft Shop&Drop momenteel meer behoefte aan handvatten op korte termijn dan op lange termijn. Zoals in voorgaande alinea’s besproken, kunnen beloningen en informatievoorziening als middelen worden ingezet om het doel, een positief gevoel over recyclen creëren en versterken, te bereiken. Daarbij is al een tipje van de sluier gegeven over de boodschap. De boodschap waarmee Shop&Drop de doelgroep kan bereiken, is namelijk waardering uitdrukken voor het feit dat de doelgroep recyclet en de juiste ‘tools’ (zowel de app als hulpmiddel, als informatie via communicatiekanalen) bieden om het recyclen nog makkelijker te maken. Door het
recycle-gedrag van de doelgroep te erkennen en te waarderen, wordt het positieve gevoel namelijk gecreëerd en versterkt. De beloningen (korting op nieuwe aankopen) als fijne bijkomstigheid aanbieden, zijn een voorbeeld van waardering uitdrukken. Ook bijvoorbeeld het wegnemen van onduidelijkheden en frustraties zorgt ervoor dat de doelgroep zich echt gewaardeerd voelt omdat ze recyclen en ze ervaren dat het echt de moeite waard is. Waardering en het creëren en versterken van een positief gevoel zorgen ervoor dat de doelgroep betrokken wordt bij het beloningssysteem. Om ervoor te zorgen dat de doelgroep ook op langere termijn betrokken blijft bij het beloningssysteem is een extra element nodig, namelijk het aanbieden van uitdaging. Hoewel de respondenten niet specifiek spreken over ‘uitdaging’ komt uit het onderzoek naar voren dat de respondenten nog meer kunnen doen met recycling en daarin kan Shop&Drop hen motiveren door op lange termijn interessante beloningen en informatie aan te bieden. Betrokkenheid creëren voor op langere termijn geeft meer saleswaarde voor Shop&Drop. Immers als de doelgroep afhaakt, verliest Shop&Drop commerciële waarde. De uitdaging vorm geven, kan door de doelgroep te laten zien wat zij samen kunnen bereiken, wat zij (nog) meer op recycle-vlak kunnen doen en wat er nog meer te leren valt over recyclen. De boodschap zet dus eerst in op het uitdrukken van waardering en het creëren en versterken van het positieve gevoel over recyclen. Uitdaging geeft daar een extra dimensie aan om de doelgroep te behouden.
11.4 Communicatiemiddelen
Het gedachtegoed waaruit Shop&Drop kan communiceren met haar doelgroep is duidelijk, maar de manier waarop dit echt concreet tot uitvoering gebracht kan worden, wordt in deze paragraaf be-
sproken. De concrete aanbevelingen gaan in op de communicatiemiddelen die Shop&Drop al gebruikt. Andere opties in bijvoorbeeld externe kanalen vragen vervolgonderzoek (zie paragraaf 11.5) De communicatiemiddelen die al worden gebruikt, zijn ‘owned media’, oftewel kanalen die Shop&Drop zelf in de hand heeft. Dit zijn de app, de website en de social media kanalen Facebook en Twitter. Eerst wordt ingegaan op de functie van het kanaal, waarna vervolgens concrete ideeën worden gepresenteerd die ingezet kunnen worden om de waardering uit te drukken, het goede gevoel te creëren en te versterken en de uitdaging te blijven houden. De laatste alinea gaat kort in op het monitoren van het advies.
11.4.1 Applicatie Aan de app wordt het beloningssysteem toegevoegd. Naast het beloningssysteem kunnen gebruikers in de app zoeken naar de dichtstbijzijnde inleverlocaties, bij welke afvalstroom een product thuishoort, waarom een bepaalde afvalstroom gerecycled wordt en kunnen de gebruikers elkaar helpen door bijvoorbeeld nieuwe inleverplekken toe te voegen. Uit de conclusie blijkt dat een spaarsysteem voordeel moet opleveren, makkelijk in gebruik moet zijn en relevant voor de gebruiker. Het voordeel voor de doelgroep is dat het beloningssysteem hen waardering en een positief gevoel geeft en daarnaast een fijne bijkomstigheid biedt die het extra plezierig maakt. Makkelijk in gebruik is het eenvoudig kunnen opzoeken van informatie en het makkelijk sparen van punten en omzetten in kortingen. Relevantie kan betrekking hebben op wat voor kortingen worden aangeboden of het kan betrekking hebben op relevante informatie. Informatie blijkt dus de sleutel. Zo maakt de informatie die de app biedt naast het beloningssysteem recyclen inzichtelijker en makkelijker, waardoor de app ook relevanter wordt voor de doelgroep. Het snel kunnen opzoeken van waar bijvoorbeeld
48
piepschuim thuishoort, of het snel kunnen zien van de gescoorde punten, maakt de app eenvoudiger in gebruik. Het creëren en versterken van een positief gevoel gaat in de app zowel hand in hand met het zo makkelijk mogelijk maken van de gebruikerservaring als het zo makkelijk mogelijk maken om te recyclen. De uitdaging zit voor de app in het aanbieden van relevante informatie (waar hoort wat, waar zijn de dichtstbijzijnde inleverplekken?) en in de interactie tussen de gebruikers doordat ze elkaar kunnen helpen. Daarbij kunnen ze elkaar ook uitdagen door bijvoorbeeld te laten zien hoe zij recyclen wat anderen weer kan inspireren (zoals uit het onderzoek blijkt dat de omgeving wellicht invloed kan hebben op de attitude van iemand tegenover recyclen). Concrete voorbeelden van ideeën die in de app gebruikt kunnen worden: Hoogtepunten De app kan vanuit verschillende functies de doelgroep echt onderdeel maken van het achterliggende doel (meer recyclen) door te laten zien dat de rol van de gebruikers essentieel en waardevol hierin is. Hiervoor moeten de gebruikers actief betrokken worden in wat er wordt bereikt door henzelf en andere gebruikers door bijvoorbeeld te laten zien wat gebruikers doen met ingezamelde materialen, hoeveel afval ze hebben ‘uitgespaard’ wat anders in het milieu terecht komt, bijzondere resultaten, etc. Wanneer bijvoorbeeld iemand plastic wegbrengt en hij of zij drukt op ‘droppen’, krijgt diegene via een push-notificatie te zien hoeveel minder plastic er nu in de oceaan terecht komt. Op deze manier wordt recyclen in een positief daglicht gepresenteerd en wordt benadrukt waarom recyclen zo belangrijk is en welke bijdrage de gebruiker daar zelf aan levert. Hierdoor krijgen ze het gevoel van waardering voor hun inspanningen. De frequentie van deze hoogtepunten moet niet ‘pushy’ overkomen, dus eens in de zoveel tijd, zoals maandelijks zou een goede frequentie kunnen zijn (dit is bijvoorbeeld te testen in de app). Of als een reactie op een actie van de gebruiker binnen de app. In dat geval was er al een interactie en wordt het door de gebruikers wellicht als minder ‘dwingend’ ervaren. Daarnaast zou een gebruiker de kans moeten hebben om zelf op zoek te gaan naar dit soort informatie wanneer hij of zij daar behoefte aan heeft. Sparen voor een goed doel
49
Omdat de respondenten in het onderzoek aangeven persoonlijk gewin bij recyclen niet het belangrijkste te vinden, maar juist de bijdrage aan een beter milieu, dus de maatschappelijke waarde, is het een goed idee om mogelijkheden aan te bieden waarbij gebruikers kunnen sparen voor een goed doel. Dit kan een werkelijk bestaand goed doel zijn, zoals Leger des Heils (veel genoemd door respondenten om kleding te droppen) of een goed project, zoals de aanplanting van een bos. Daarnaast zouden gebruikers ook kunnen sparen voor lokale projecten, zodat ze de lokale economie ondersteunen. Op deze manier worden de beloningen niet puur eigen belang, maar het steunen van anderen in de breedste zin, waardoor de gebruiker een goed gevoel heeft over het recyclen zelf, maar ook over de ‘beloning’ die hij of zij daarmee ‘verdient’. Bovendien gaven sommige respondenten uit het onderzoek aan spullen weg te geven aan goede doelen en interesse te hebben in lokale projecten, waarvoor zij niet een beloning nodig hebben, maar wat al als beloning dient. Relevante kortingen Uit het onderzoek blijkt dat de doelgroep niet per se interesse heeft in kortingen op nieuwe aankopen. Daarom is het een goed idee om andere vormen van kortingen aan te bieden die beter passen bij de belevingswereld van de doelgroep, zoals korting op producten en diensten die het afval scheiden makkelijker maken of producten en diensten die bijdrage aan kennis over recyclen. Als voorbeeld zouden kortingen op opbergsystemen elevante zijn, omdat de doelgroep aangeeft de organisatie van afval in huis lastig te vinden. Deze korting sluit ook goed aan op het element van uitdaging; de doelgroep wordt uitgedaagd meer afvalstromen te recyclen door slimmere opbergsystemen. Sociale interactie Zoals eerder beschreven, kunnen de gebruikers in huidige/oude versie van de app elkaar helpen door bijvoorbeeld nieuwe inleverplekken die ze hebben ontdekt toe te voegen. Daarnaast kunnen de gebruikers op elkaar reageren, maar dit is in de nieuwe versie van de app ‘on hold’ gezet. Voor de beoogde doelgroep is het juist interessant om de interactie terug te laten komen, omdat dit meerwaarde biedt voor de doelgroep. In de app zou
een soort ‘mini forum’ kunnen ontstaan waar gebruikers elkaar allerlei tips geven op het gebied van recyclen. Daarbij kunnen ze bijvoorbeeld ook foto’s uploaden van producten waarvan ze niet weten waar het thuishoort en waar andere gebruikers op kunnen reageren. De gebruikers krijgen uiteindelijk een positief gevoel doordat ze anderen helpen en daarnaast dagen ze elkaar uit door elkaar te inspireren.
11.4.2 Website Op de website van Shop&Drop kunnen gebruikers informatie vinden over waar Shop&Drop voor staat en de werkzaamheden van Shop&Drop. Ook kunnen ze wekelijks een blog lezen met een thema dat past bij shoppen en droppen en dat verder gaat dan puur afval scheiden. Er wordt bijvoorbeeld aan bedrijven met een duurzaam initiatief (bijvoorbeeld producten gemaakt van gerecycled afval) gevraagd of zij een gastblog kunnen schrijven om te laten zien wat er allemaal met duurzaamheid wordt gedaan. Daarnaast dienen de gastblogs ook voor het genereren van een groter bereik, doordat de blog via de social media kanalen van Shop&Drop wordt gedeeld, maar ook via de social media kanalen van het bedrijf achter de gastblog. Naast de gastblogs kan Shop&Drop ook zelf content delen, waar deze aanbevelingen op in gaan. De blog is het belangrijkste onderdeel van de website, omdat daardoor wekelijks nieuwe informatie wordt aangeboden aan de doelgroep. Met de blog kan zowel een positief gevoel (waardering) worden gecreëerd als het aanbieden van uitdaging. De blog zou als een verlengde van de app kunnen functioneren door de doelgroep nog verder te prikkelen met relevante informatie. Ook kan hier goed worden omgegaan met frustraties en onduidelijkheden van de doelgroep. Informatievoorziening speelt de grootste rol, omdat via informatie al deze elementen kenbaar gemaakt kunnen worden. Concrete voorbeelden van ideeën die in de blog gebruikt kunnen worden: Frustraties en onduidelijkheden Uit het onderzoek blijkt dat mensen het vervelend vinden als niet precies duidelijk is wat er gebeurt met afval nadat het is ingeleverd. Ook is het onduidelijk wat voor rol de gemeente precies heeft (waarom verschillen de systemen per gemeente bij-
voorbeeld). Daarnaast zorgt de organisatie van afval (zoals eerder benoemd) voor frustratie. Aan deze onderwerpen kunnen verschillende blogs gewijd worden. Om te laten zien wat er met afval gebeurt, kan bijvoorbeeld een reportage getoond worden van een afvalproduct vanaf het moment dat iemand het weggooit tot het moment dat het in de fabriek gerecycled wordt. De reportage maakt het recyclen daarmee heel tastbaar en inzichtelijk. Om de rol van de gemeente duidelijk te maken, kan bijvoorbeeld antwoord worden gegeven op de vraag waarom het per gemeente verschillend is. Waarom mogen drankkartonnen bij de ene gemeente wel bij plastic en de andere niet? Dat maakt recyclen onoverzichtelijk en bovendien wordt daarmee het nut van recyclen betwijfeld, want waarom moet ik het wel recyclen als iemand een dorp verderop het niet hoeft te doen? Door aan te geven waarom het per gemeente verschillend kan zijn (bijvoorbeeld de afspraken die de gemeente maakt met afvalverwerkers, de grootte van een gemeente, de mogelijkheden van een gemeente) wordt recyclen wederom inzichtelijker gemaakt en bovendien wordt het ‘nut’ van recyclen benadrukt om het positieve gevoel van recyclen te versterken, waardoor de doelgroep echt het idee heeft dat het de moeite waard is. In de app kan korting worden gegeven op opbergsystemen en kunnen gebruikers elkaar helpen. In de blog kunnen tips worden gegeven vanuit Shop&Drop hoe afval het best georganiseerd kan worden door niet alleen handige opbergsystemen te laten zien, maar ook systemen die je zelf kunt maken. Een toevoeging hierop zou zijn om gebruikers van de app aan het woord te laten, een soort serie, over hoe zij recyclen. Hiermee inspireren ze anderen (uitdaging) en wordt het positieve gevoel wederom versterkt. Do-It-Yourself Om de respondenten maximaal uit te dagen, kunnen in de blog doe-het-zelf projecten worden uitgelicht. Wat kun je bijvoorbeeld maken van lege plastic flessen, een kapotte gloeilamp of een nooit gebruikte tennisbal? Uit het onderzoek bleek dat naast afval scheiden ook hergebruik werd verstaan
50
onder recyclen. De doe-het-zelf projecten sluiten hier mooi op aan. Niet alleen laat het zien op wat voor manieren recycling nog meer plaatsvindt, maar dat recyclen niet duur hoeft te zijn en er zelfs geld mee bespaard kan worden. Verpakkingen In het onderzoek spraken sommige respondenten over de hoeveelheid verpakkingen die ze aantreffen in de supermarkt en hoe zonde ze dat vinden. Hier kan goed op ingespeeld worden door tips te geven hoe verpakkingen vermeden kunnen worden, door bijvoorbeeld eigen zakken en potten mee te nemen. Ook kan een blog gewijd worden aan allerlei logo’s op verpakkingen die uitleggen hoe het gerecycled moet worden. Welke logo’s bestaan er allemaal? En wat betekenen ze nu echt?
11.4.3 Social media kanalen Via de social media kanalen Facebook en Twitter worden voornamelijk de blogs gepromoot en de interactie met gebruikers aangegaan. Aan de gastblogs zit vaak een winactie verbonden die wordt gecommuniceerd via social media om zo de interactie op te zoeken. Om het goede gevoel te creëren en uitdaging te bieden, kan er naast content van de blog ook andere content via de social media kanalen worden gecommuniceerd. Op dit moment zijn de social media kanalen vooral een verlengde van de blog en het medium voor interactie. Door content aan te bieden die alleen gecommuniceerd wordt via social media, groeien het aanbod aan informatie en de mogelijkheden tot interactie vergroot. Concrete voorbeelden van ideeën die in de social media kanalen gebruikt kunnen worden: Korte teksten Via social media kunnen geen lange verhalen gecommuniceerd worden, maar korte teksten die de doelgroep prikkelen en uitdagen. Korte teksten kunnen bijvoorbeeld leuke feitjes of weetjes zijn, zoals ‘wist je dat..’ of ‘hoort een pizzadoos met vetresten bij het oud papier of restafval?’. Op deze manier kan op een leuke manier informatie gegeven worden over waar afvalproducten thuishoren, wat er met afval gebeurt, hoe afval te organiseren, etc., Zo kunnen social media gebruikt worden om frustraties en onduidelijkheden aan te pakken.
51
Visualisaties Visualisaties kunnen net als korte teksten de doelgroep triggeren en uitdagen. Een visualisatie kan een infographic zijn over de hoeveelheid plastic die afgelopen jaar is gerecycled, maar het kan ook een foto zijn van een handig opbergsysteem of een DoIt-Yourself project. Monitoren Het advies dat in de voorgaande alinea’s is gepresenteerd, heeft een bepaalde insteek die goed aansluit bij de belevingswereld van de doelgroep. Wanneer de vernieuwde app wordt uitgebracht, is het belangrijk om te kijken of wat er geadviseerd wordt ook teruggevonden wordt in de resultaten die de app geeft door analytics te meten met bijvoorbeeld Google Analytics (een tool waar Shop&Drop bekend mee is). Klopt het wat de respondenten hebben gezegd in dit onderzoek? Hebben ze inderdaad meer behoefte aan informatie? Wordt bijvoorbeeld veel gezocht op afvalcategorieën en worden de hoogtepunten bekeken? Hebben ze daarnaast behoefte aan een ‘mini forum’ waardoor ze ervaringen met elkaar kunnen uitwisselen? Klikken ze meer op de relevante kortingen als korting op slimme opbergsystemen en sparen voor een goed doel?, etc.
11.5 Vervolgonderzoek
Op basis van bevinding van het onderzoek lijkt het interessant om vervolgonderzoek te doen naar drie verschillende onderwerpen: andere doelgroep, type beloningen en mediagebruik. Uit de interviews blijkt dat de respondenten denken dat het beloningssysteem goed werkt voor mensen die nog niet recyclen (zie 9.3). Deze doelgroep is zeer interessant voor Shop&Drop om te onderzoeken omdat zij met het beloningssysteem verwachten mensen aan te zetten tot recyclen, ook mensen die minder intrinsiek gemotiveerd zijn. Voor deze doelgroep kan het misschien wel zo zijn dat de beloningen er daadwerkelijk voor zorgen dat ze gaan recyclen, dus dat de beloningen van grote invloed zijn. In het onderzoek naar deze doelgroep kan ook gekeken worden naar de hindernissen/barrières die deze doelgroep heeft tegenover recyclen en waar zij behoefte aan hebben om deze hindernissen/barrières weg te halen. Bij dit onderzoek is het ook van belang om het ondermijnende effect van een
beloning mee te nemen (zie 10.2), zodat de doelgroep niet stopt met recyclen wanneer ze er geen beloning meer voor krijgen. Uit het onderzoek blijkt niet wat voor type beloningen precies relevant zijn voor de doelgroep hoogopgeleide moeders of andere doelgroepen. Wellicht dat hoogopgeleide moeders wel interesse hebben in kortingen op ervaringen (zoals een uitje naar een pretpark) in plaats van bijvoorbeeld kortingen op producten (zoals een nieuw servies). Of dat er graag gespaard wordt voor kortingen bij bekende merken en de gebruiker zelf mag weten waar hij of zij de korting voor gebruikt. Ook interessant is om te kijken, of gebruikers liever de korting zien in procenten of een bedrag of dat ze liever iets gratis krijgen. Met dit onderzoek kan Shop&Drop beter zoeken naar partijen (winkels/webshops) die zij willen betrekken bij het beloningssysteem. De communicatiemiddelen die zijn besproken in paragraaf 11.4 zijn eigen kanalen waardoor slechts een kleine doelgroep wordt bereikt. Om een grotere doelgroep te bereiken en ze naar de eigen kanalen te trekken, zijn externe mediakanalen nodig. In vervolgonderzoek kan gekeken worden naar het mediagebruik van de doelgroep. Welke kanalen gebruikt de doelgroep het meest? Wanneer gebruikt de doelgroep de kanalen? Welke kanalen hebben de meeste invloed (welk kanaal is het meest effectief?) etc. Antwoorden op deze vragen, geven een goed beeld van de externe kanalen die ingezet moeten worden.
52
Literatuurlijst Ajzen, I. (1985). From intentions to actions: A theory of planned behavior. In J. Kuhl & J. Beckman (Eds.), Action-control: From cognition to behavior (pp. 11-39). Heidelberg, Germany: Springer. Ajzen, I. (1991). The Theory of Planned Behavior. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 50, 179 – 211. Ajzen, I. (1991). Theory of planned behavior [Figure]. Retrieved from: http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/074959789190020T Armitage, C.J. & Connor, M. (2001). Efficacy of the Theory of Planned Behaviour: a meta-analytic review. Britisch Journal of Social Psychology, 40(4), 471 – 499. Bamberg, S. & Schmidt, P. (2003). Incentives, Morality, Or Habit? Predicting Students’ Car Use for University Routes With the Models of Ajzen, Schwartz, and Triandis. Environment and Behavior, 35(2), 264 – 285. doi:10.1177/0013916502250134. Barriball, K.L. & While, A. (1994). Collecting data using a semi-structured interview: a dicussion paper. Journal of Advanced Nursing, 19, 328 – 335. Bijmolt, T.H.A. (2008). Loyaliteitsprogramma’s. Overzicht van de nieuwste inzichten. Geraadpleegd op 3 februari 2016, op http://www.indora.nl/loyaliteitsprogrammas-zorgen-voor-klantloyaliteit/ Bolton, R.N., Kannan, P.K. & Bramlett, M.D. (2000). Implications of Loyalty Program Membership and Service Experiences for Customer Retention and Value. Journal of the Academy of Marketing Science, 28(1), 95 – 108. Botetzagias, I., Dima, A. & Malesios, C. (2015). Extending the Theory of Planned Behavior in the context of recycling: The role of moral norms and demographic predictors. Resources, Conversation and Recycling, 95, 58 – 67. doi:10.106/j.resconrec.2014.12.004. Boyce, C. & Neale, P. (2006). Conduction in depth interviews: A guide for designing and conducting indepth interviews for evaluation input. Watertown, MA: Pathfinder International. CBS. (2013). Onderwijsniveau bevolking gestegen. Geraadpleegd op 24 februari 2016, op http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/onderwijs/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3905-wm.htm CBS. (2015). Bevolking; kerncijfers. Geraadpleegd op 24 februari 2016, op http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=37296ned&D1=a&D2=0,10,20,30,40,5 0,60,(l-1),l&HD=130605-0924&HDR=G1&STB=T Chan, L. & Bishop, B. (2013). A moral basis for recycling: Extending the theory of planned behaviour. Journal of Environmental Psychology, 36, 96 – 102. doi:10.1016/j.envp.2013.07.010. Cohen, J. (1992). A Power primer. Psychological Bulletin, 122(1), 155-159. Cohen, D. & Crabtree, B. (2006) Qualitative Research Guidelines Project. Geraadpleegd op 24 februari 2016, http://www.qualres.org/HomeSemi-3629.html Culiberg, B. (2014). Towards an understanding of consumer recycling form an ethical perspective. International Journal of Consumer Studies, 38(1), 90 – 97. doi:10.1111/ijcs.12068. Davies, J., Foxall, G.R. & Pallister, J. (2002). Beyond the intention-behaviour mythology: And integrated model of recycling. Marketing Theory, 2(1), 29 – 113. doi:10.1177/1470593102002001645.
53
Deci, E.L., Koestner, R. & Ryan, R.M. (2001). Extrinsic Rewards and Intrinsic Motivation in Education: Reconsidered Once Again. Review of Educational Research, 71(1), 1 – 27. Geller, E.S. (1989). Applied behavior analysis and social marketing: an integration to preserve the environment. Journal of Social Issues, 45, 17-36. Dworkin, S.L. (2012). Sample Size Policy for Qualitative Studies Using In-Depth Interviews. Archives of Sexual Behavior, 41, 1319 – 1320. doi:10.1007/s10508-012-0016-6. Graham, C. (2014). Study: Why Customers Participate in Loyalty Programs. Geraadpleegd op 3 februari 2016, op http://technologyadvice.com/gamification/blog/why-customers-participate-loyalty-programs/ Guerin, D., Crete, J. & Mercier, J. (2001). A Multilevel Analysis of the Determinants of Recycling Behavior in the European Countries. Social Science Research, 30, 195 – 218. doi:10.1006/ssre.2000.0694. Halvorsen, B. (2012). Effects of norms and policy incentives on household recycling: an international comparison. Resources, Conservation and Recycling, 67, 18 – 26. Hansmann, R., Bernasconi, P., Smieszek, T., Loukopoulos, P. & Scholz, R.W. (2006). Justifications and self-organization as determinants of recycling behavior: The case of used batteries. Resources, Conservation and Recycling, 47, 133 – 159. Hernon, P. & Schwartz, C. (2009). Reliability and validity. Library & Information Science Research, 31(2), 73 – 74. doi:10.1016/j.lisr.2009.03.001. Hornik, J., Cherian, J., Madansky, M. & Naravana, C. (1995). Determinants of recycling behavior: A synthesis of research results. The Journal of Socio-Economics, 24(1), 105 – 127. Jammeh, A., Sundby, J. & Vangen, S. (2011). Barriers to Emergency Obstetric Care Services in Perinatal Deaths in Rural Gambia: A Qualitative In-Depth Interview Study. International Scholarly Research Network. Article ID: 981096. Doi:10.5402/2011/981096. Kahneman, D., Knetsch, J.L. & Thaler, R.H. (1990). Experimental Tests of the Endowment Effect and the Coase Theorem. Journal of Political Economy, 98(6), 1325 – 1348. Keh, H. T. & Lee, Y. H. (2006). Do rewards programs build loyalty for services?: The moderating effect of satisfaction on type and timing of rewards. Journal of Retailing, 82(2), 127 – 136. doi:10.1016/j.retai.2006.02.004. Legard, R., Keegan, J. & Ward, K. (2003). In depth interviews. Qualitative research practice: A guide for social science studens and researchers, 138 – 169. Lorenzoni, I., Nicholson-Cole, S. & Whitmarsh, L. (2007). Barriers perceived to engaging with climate change among the UK public and their policy implications. Global Environmental Change, 17(3-4), 445 – 449. doi:10.1016/j.gloenvcha.2007.01.004. Miafodzyeva, S. & Brandt, N. (2013). Recycling Behaviour Among Householders: Synthesizing Determinants Via a Meta-analysis. Waste Biomass Valor, 4, 221 – 235. doi:10.1007/s12649-012-9144-4. Miles, J. & Gilbert, P. (2006). A Handbook of Research Methods for Clinical and Health Psychology. Geraadpleegd via, https://books.google.nl/books?hl=nl&lr=&id=kmZ3Yt5pY0YC&oi=fnd&pg=PA65&dq=Semi-structured+Interviews&ots=UR3nTyOGEF&sig=el75jht5WKjT4kdOLi_xz7qJJ1k#v=onepage&q&f=false
54
Moody, G.D. & Siponen, M. (2013). Using the theory of interpersonal behavior tot explain non-work-related personal use of the Internet at work. Information & Management, 50(6), 322 – 335. doi:10.1016/j. im.2013.04.005 Moser, G. (2009). Quality of life and sustainability: Toward person-environment congruity. Journal of Environmental Psychology, 29(3), 351 – 357. doi:10.1016/j.envp.2009.02.002. Murayama, K., Matsumoto, M., Izuma, K. & Matsumoto, K. (2010). Neural basis of the undermining effect of monetary reward on intrinsic motivation. Proceedings of the National Academy of Science U.S.A., 107(49), 20911 – 20916. doi:10.1073/pnas.1013305107. Needleman, L.D.L. & Geller, E.S. (1992). Comparing interventions to motivate work-site collection of home-generated recyclables. American Journal of Community Psychology, 20, 775 – 787. Ng, F., Crawford, G.B. & Chur-Hansen, A. (2014). How Do Palliative Medicine Specialists Conceptualize Depression? Findings from a Qualitative In-Depth Interview Study. Journal of Palliative Medicine, 17(3), 318 – 324. doi:10.1089/jpm.2013.0378. Park, J. & Ha, S. (2014). Understanding Consumer Recycling Behavior: Combining the Theory of Planned Behavior and the Norm Activation Model. Family and Consumer Sciences Research Journal, 42(3), 278 – 291. doi:10.1111/fcsr.12061. Peters, K.P. & Vollmer, T.R. (2014). Evaluations of the Overjustification Effect. Journal of Behavioral Education, 23, 201 – 220. doi:10.1007/s10864-013-9193-1. Rhodes, R., Beauchamp, M.R., Conner, M., de Bruijn, G., Kaushal, N. & Latimer-Cheung, A. (2015). Prediction of Depot-Based Specialty Recycling Behavior Using an Extended Theory of Planned Behavior. Environment and Behavior, 47(9), 1001 – 1023. doi:10.1177/0013916514534066. Rothschild, M.L. & Gaidis, W.C. (1981). Behavioral learning theory: its relevance to marketing and promotions. Journal of Marketing, 45, 70 – 78. Rudell, K., Tatlock, S., Panter, C., Arbuckle, R. & Symonds, T. (2014). PRM161 – Assessing the Methodological Value of Digital Real-Time Collection of Qualitative Content in Supporting In-Depth Qualitatibe Interviews Exploring the Symptoms and Impacts of Gout on Health-Related Quality of Life. Value in Health, 17(7), A572. doi:10.1016/j.jval.2014.08.1914. Schultz, P.W., Oskamp, S. & Mainieri, T. (1995). Who recycles and when? A review of personal and situational factors. Journal of Environmental Psychology, 15, 105 – 121. Sheeran, P. (2002). Intention – Behavior Relations: A Conceptual and Empirical Review. European Review of Social Psychology, 12(1), 1 – 36. doi:10.1080/14792772143000003 Sheppard, B.H., Hartwick, J. & Warshaw, P.R. (1988). The Theory of Reasoned Action: A Meta-Analysis of Past Research with Recommendations for Modifications and Future Research. Journal of Consumer Research, 15(3), 325 – 343. Shop&Drop. (z.j.) Over Shop&Drop. Geraadpleegd op 2 februari 2016, op http://www.shopendrop.nl/ over-ons/ Shop&Drop. (2014). SHOP&DROP (Versie 1.0) [Mobile application software]. Geraadpleegd op 2 februari 2016, op http://live.shopendrop.nl/app/app.html#p=start Strauss, A. & Corbin, J. (1990). Basics of qualitative research: Grounded theory procedures and techniques. Newbury Park, CA: Sage. 55
Smith, A. & Sparks, L. (2009). Reward Redemption Behaviour in Retail Loyalty Schemes. British Journal of Management, 20(2), 204 – 218. doi:10.1111/j.1467-8551.2008.00561.x. Taylor, S. & Todd, P. (1997). Understainding the Determinants of Consumer Composting Behavior. Journal of Applied Social Psychology 27(7), 602 – 628. Theron, P.M. (2015). Coding and data analysis during qualitative empirical research in Practical Theology. In die Skriflig, 49(3). Art. #1880, 9 pages. http://dx.doi. org/10.4102/ids.v49i3.1880 Tilburg University. (z.d.) Betrouwbaarheid en validiteit. Geraadpleegd op 24 februari 2016, https://www.tilburguniversity.edu/nl/studenten/studeren/colleges/spsshelpdesk/edesk/betrouwb.htm Tonglet, M., Phillips, P.S. & Read, A.D. (2004). Using the Theory of Planned Behaviour to investigate the determinants of recycling behaviour: a case study from Brixworth, UK. Resources, Conservation and Recycling, 41(3), 191 – 214. doi:10.1016/j.resconrec.2003.11.001. Triandis, H.C. (1980). Nebraska Symposium of Motivation. Lincoln: University of Nebraska Press. Tucker, P. (1999). Normative influences in household waste recycling. Journal of Environmental Planning and Management, 42, 63 – 82. Verhoeven, N. (2013). Onderzoeken doe je zo! (pp. 1 – 25). Den Haag, Nederland: Boom Lemma Uitgevers. Vervaeck, A. (2012). Tabel 4: Coding types and their explanation, based on Strauss and Corbin (1990) [Figure]. Geraadpleegd op http://earthquake-report.com/2012/09/27/the-impact-of-cultural-and-religious-influences-during-natural-disasters-volcano-eruptions/ Wagner, T.P. (2013). Examining the concept of convenient collection: an application to extended producer responsibility and product stewardship frameworks. Waste Management, 33, 499 – 507. doi:10.1016/j. wasman.2012.06.015. Webb, T.L. & Sheeran, P. (2006). Does changing behavioral intentions engender behavior change? A meta-analysis of the experimental evidence. Psychological Bulletin, 132(2), 249 – 268. White, K.M, Smith, J.K., Terry, D.J., Greenslade, J.H. & McKimmie, B.M. (2009). Social influence in the theory of planned behavior: The role of descriptive, Injunctive, and ingroup norms. Britisch Journal of Social Psychology, 48(1), 135 – 158. Wu, L., Mattila, A.S. & Hanks, L. (2015). Investigating the impact of surprise rewards on consumer responses. International Journal of Hospitality Management, 50, 27 – 35. doi:10.1016/j.ihjm.2015.07.004. Yi, Y. & Jeon, H. (2003). Effects of Loyalty Programs on Value Perception, Program Loyalty and Brand Loyalty. Journal of the Academy of Marketing Science, 31(3), 229 – 240. doi: 10.1177/0092070303253082. van der Zee, Z. (2015). Steekproef trekken. Geraadpleegd op 24 februari 2016, op http://hulpbijonderzoek.nl/online-woordenboek/steekproef-trekken/ Zhang, Z.J., Krishna, A. & Dhar, S.K. (2000). The Optimal Choice of Promotional Vehicles: Front-Loaded or Rear-Loaded Incentives? Management Science, 46(3), 348 – 362.
56
Bijlagen Bijlage I: Visualisatie app Shop&Drop 51 Bijlage II: Topiclijst 52 Bijlage III: Operationalisatie Bijlage IV: Achtergrond respondenten Bijlage V: Transcripten Bijlage VI: Codering
Visualisatie app Shop&Drop
59
60
Topiclijst Duur: 30 minuten – 45 minuten
1. Aankomst
- Het is belangrijk om bij aankomst gelijk een goede relatie te scheppen tussen respondent en onderzoeker. - Houdt small talk om respondent op haar gemak te stellen. - Wanneer respondent er comfortabel uitziet, doorgaan naar volgende fase.
2. Voor interview
“Ten eerste wil ik u bedanken dat u mee doet aan dit onderzoek. Ik stel het zeer op prijs dat u tijd voor mij vrij maakt. Ik studeer communicatie en doe momenteel mijn afstudeerstage bij Shop&Drop, een bedrijf dat consumenten wil stimuleren om afgedankte of ongebruikte producten in te leveren op inzamelingspunten. Het doel van dit onderzoek is dat ik uiteindelijk Shop&Drop een advies kan geven over hoe zij op een nog betere manier hun klanten kunnen benaderen. Vindt u het erg als ik het gesprek opneem?”
3. Start interview
Achtergrondinformatie 1. Vertel eens wat over uzelf. 2. Wat doet u voor werk? 3. Wat is uw woonsituatie? 4. Wat zijn uw hobby’s/interesses? 5. Wat doet u in uw vrije tijd? 6. Etc. Recyclen 1. Wat verstaat u onder recyclen (afval)? 2. Waarom recyclet u (afval)? 3. Wat (voor afval) recyclet u? 4. Met welke regelmaat recyclet u (afval)? (specificeren welke categorieën zijn genoemd) 5. Wat doet u met batterijen/elektronische producten/oude kleding? (alleen noemen als respondenten zelf niet spontaan genoemd heeft)
4. Interview – Deel 1
“Voor het vervolg van dit interview wordt onder recyclen verstaan: het inleveren van afgedankte of ongebruikte producten op inzamelingspunten. Het gaat dus niet alleen over het scheiden van gft, papier en plastic, maar ook het inleveren van oude kleren, batterijen, elektronica, frituurvet, oud meubilair, etc.” Attitude – duurzaam gedrag(intentie) algemeen Open vragen 1. Wat vindt u van recyclen? 2. Wat zijn positieve dingen die u met recyclen associeert? 3. Wat zijn negatieve dingen die u met recyclen associeert? Gestuurde vragen, wanneer de respondent nog niet één van de onderdelen heeft benoemt (respondent is nog altijd vrij te antwoorden) 1. Vindt u recyclen nuttig of niet nuttig? En waarom? 2. Recyclet u omdat u zich verplicht voelt? 3. Recyclet u omdat u dat wilt vanuit uzelf? Subjectieve norm – duurzaam gedrag(intentie) algemeen 1. Wat doet uw omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren etc. aan recycling? 2. Wat vindt u daar van? 61
3. 4.
Wat vindt uw omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren, etc. ervan dat u wel/niet recyclet? Wat vindt u daar van?
Waargenomen gedragscontrole – duurzaam gedrag(intentie) algemeen Open vragen 1. Vindt u recyclen makkelijk of moeilijk? 2. Waarom vindt u dat? 3. Wat zou het (nog) makkelijker maken om te recyclen? Gestuurde vragen, wanneer de respondent nog niet één van de onderdelen heeft benoemt (respondent is nog altijd vrij te antwoorden) 1. Wat weet u van afval? Weet u bijvoorbeeld waar u alle avalproducten kan inleveren? 2. Speelt nabijheid van een inleverplek voor u wel of geen rol voor recyclen? 3. Heeft u de mogelijkheden om te recyclen? (Met andere woorden; heeft u genoeg gelegenheid?)
4. Interview – Deel 2
Beloningen - algemeen 1. Wat verstaat u onder beloningen? (Waar denkt u aan?) 2. Wat vindt u van beloningen, kortingen of spaarsystemen? 3. Wanneer maakt u gebruik van beloningen, kortingen of spaarsystemen? (Bent u eerder geneigd een handeling uit te voeren als u daarvoor beloond wordt?) “Voor het vervolg van dit interview worden onder beloningen verstaan: afgedankte of ongebruikte producten of een inzamelingspunt inleveren, waarvoor u punten kunt sparen die u later (op een zelf gekozen moment) kunt inleveren voor korting op nieuwe aankopen.” Attitude – duurzaam gedrag(intentie) in combinatie met beloning 1. Wat vindt u van het idee om beloond te worden met korting wanneer u uw afgedankte of ongebruikte spullen op een inzamelingspunt inlevert? 2. Wat zijn positieve dingen die u hiermee associeert? 3. Wat zijn negatieve dingen die u hiermee associeert? Subjectieve norm – duurzaam gedrag(intentie) in combinatie met beloning 1. Zou uw omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren etc. recyclen als zij beloond worden met korting? 2. Wat vindt u daar van? 3. Wat zou uw omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren, etc. er van vinden dat uw beloond wordt met kortingen als u uw afvalproducten inlevert? 4. Wat vindt u daar van? Waargenomen gedragscontrole Open vragen 1. Maakt het beloningssysteem recyclen makkelijk of moeilijk voor u? 2. Waarom vindt u dat? Gestuurde vragen, wanneer de respondent nog niet één van de onderdelen heeft benoemt (respondent is nog altijd vrij te antwoorden) 1. Wat voor rol speelt nabijheid wanneer u beloond wordt met korting voor het inleveren van uw afvalproducten? 2. Maken de beloningen nabijheid minder belangrijk? 3. Wat voor rol spelen mogelijkheden en gelegenheid wanneer u beloond wordt met korting voor het inleveren van uw afvalproducten? 4. Maken de beloningen mogelijkheden en gelegenheid minder belangrijk?
62
5. Afsluiting interview - -
Probeer langzaam naar de afsluiting toe te werken door signaalzinnen te gebruiken (‘als laatste onderwerp’ of ‘in de laatste minuten’ Rond netjes het interview af wanneer er geen vragen meer te stellen zijn aan de respondent.
6. Na het interview
- Benadrukken dat de informatie die de respondent heeft gegeven erg waardevol is voor mijn onderzoek. - Benadrukken dat de privacy uiteraard gewaarborgd gaat worden - Open staan voor eventuele vragen die de respondent kan hebben NB: voor het gehele interview geldt: doorvragen, “waarom vind je dat?/waarom zeg je dat?/wat voor gevoel geeft het je? Etc.”
63
Operationalisatie = Recycle gedeelte = Beloningengedeelte
Attitude Onderzoek
Wat?
Welke vraag?
Zoellner, Krzeski, Harden, Cook, Allen & Estabrooks (2012)
“Tell me about the feelings or thought you associated with the drinks you consume most often.”
Wat vindt u van recyclen? - Open vraag Wat vindt u van het idee om beloond te worden met korting wanneer u uw afgedankte of ongebruikte spullen op een inzamelingspunt inlevert? - Open vraag
Zoellner, Krzeski, Harden, Cook, Allen & Estabrooks (2012)
“Tell me about the good things you associate with drinking soda.”
Wat zijn positieve dingen die u met recyclen/hiermee associeert? - Open vraag
Zoellner, Krzeski, Harden, Cook, Allen & Estabrooks (2012)
“Tell me about the bad things you associate with drinking soda.”
Wat zijn negatieve dingen die u met recyclen/hiermee associeert? - Open vraag
Tonglett, Phillips & Read (2004)
“Recycling is good/bad.”
Wat zijn positieve dingen die u met recyclen/hiermee associeert? - Open vraag Wat zijn negatieve dingen die u met recyclen/hiermee associeert? - Open vraag
Tonglett, Phillips & Read (2004)
“Recycling is useful/a waste of time.”
Vindt u recyclen nuttig of niet nuttig? En waarom? - Gestuurde vraag
Tonglett, Phillips & Read (2004)
“Recycling is responsible/not responsible.”
Recyclet u omdat u zich verplicht voelt? - Gestuurde vraag Recyclet u omdat u dat wilt vanuit uzelf? - Gestuurde vraag
Betotzagias, Dima & Malesios (2015)
“Morele kwestie belangrijk.”
Recyclet u omdat u zich verplicht voelt? - Gestuurde vraag Recyclet u omdat u dat wilt vanuit uzelf? - Gestuurde vraag 64
Attitude Onderzoek
Wat?
Welke vraag?
Chan & Bishop (2015)
“Morele normen (neiging om het juiste te doen).”
Recyclet u omdat u zich verplicht voelt? - Gestuurde vraag Recyclet u omdat u dat wilt vanuit uzelf? - Gestuurde vraag
Onderzoek
Wat?
Welke vraag?
Zoellner, Krzeski, Harden, Cook, Allen & Estabrooks (2012)
“Tell me why it is or is not important that you drink the same amount of type of drinks as your friends and family?”
Wat doet uw omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren etc. aan recycling? - Open vraag
Subjectieve norm
Wat vindt uw omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren, etc. ervan dat u wel/niet recyclet? - Open vraag Zou uw omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren etc. recyclen als zij beloond worden met korting? -Open vraag Wat zou uw omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren, etc. er van vinden dat uw beloond wordt met kortingen als u uw afvalproducten inlevert? - Open vraag Park & Ha (2014)
“Subjectieve norm heeft indirect invloed via attitude.”
Wat vindt u daar van? - Open vraag
Tonglett, Phillips & Read (2004)
“Most people who are important to me think that I should recycle my household waste.”
Wat doet uw omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren etc. aan recycling? - Open vraag
“Most people who are important to me would approve of me recy- Wat vindt uw omgeving, zoals facling my household waste.” milie, vrienden, collega’s, buren, etc. ervan dat u wel/niet recyclet? - Open vraag
65
Subjectieve norm Onderzoek
Wat?
Welke vraag?
Tonglett, Phillips & Read (2004)
“Most people who are important to me think that I should recycle my household waste.”
Zou uw omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren etc. recyclen als zij beloond worden met korting? -Open vraag
“Most people who are important to me would approve of me recyWat zou uw omgeving, zoals facling my household waste.” milie, vrienden, collega’s, buren, etc. er van vinden dat uw beloond wordt met kortingen als u uw afvalproducten inlevert? - Open vraag
Waargenomen gedragscontrole Onderzoek
Wat?
Welke vraag?
Zoellner, Krzeski, Harden, Cook, Allen & Estabrooks (2012)
“If you wanted to change the drinks you consume most, tell me what would make that hard or easy.”
Vindt u recyclen makkelijk of moeilijk? - Open vraag Maakt het beloningssysteem recyclen makkelijk of moeilijk voor u? - Open vraag Waarom vindt u dat? - Open vraag
Tonglett, Phillips & Read (2004)
“Recycling is easy/a hassle.”
Vindt u recyclen makkelijk of moeilijk? - Open vraag Maakt het beloningssysteem recyclen makkelijk of moeilijk voor u? - Open vraag Waarom vindt u dat? - Open vraag
Zoellner, Krzeski, Harden, Cook, Allen & Estabrooks (2012)
“What makes it easy to drink 1 cup or less of sugar-sweetened beverages per day?”
Wat zou het (nog) makkelijker maken om te recyclen? - Open vraag
“Wat makes it hard to drink 1 cup or less of sugar-sweetened beverages per day?” Tonglett, Phillips & Read (2004)
“I know what items of household waste can be recycled.” “I know where to take my household waste for recycling.”
Wat weet u van afval? Weet u bijvoorbeeld waar u alle afvalproducten kan inleveren? - Gestuurde vraag
“I know how to recycle my household waste.”
66
Waargenomen gedragscontrole Onderzoek
Wat?
Welke vraag?
Wagner (2013)
“Nabijheid bij inleverlocatie.”
Speelt nabijheid van een inleverplek voor u wel of geen rol voor recyclen? - Gestuurde vraag Wat voor rol speelt nabijheid wanneer u beloond wordt met korting voor het inleveren van uw afvalproducten? - Gestuurde vraag Maken de beloningen nabijheid minder belangrijk? - Gestuurde vraag
Rhodes, Beauchamp, Conner, de “Nabijheid niet direct relatie met Bruijn, Kaushal & Latimer-Cheung recycle-gedrag.” (2015)
Speelt nabijheid van een inleverplek voor u wel of geen rol voor recyclen? - Gestuurde vraag Wat voor rol speelt nabijheid wanneer u beloond wordt met korting voor het inleveren van uw afvalproducten? - Gestuurde vraag Maken de beloningen nabijheid minder belangrijk? - Gestuurde vraag
Wagner (2013)
“Gelegenheid om afval in te leveren.”
Heeft u de mogelijkheden om te recyclen? (Met andere woorden; heeft u genoeg gelegenheid?) - Gestuurde vraag Wat voor rol spelen mogelijkheden en gelegenheid wanneer u beloond wordt met korting voor het inleveren van uw afvalproducten? - Gestuurde vraag Maken de beloningen mogelijkheden en gelegenheid minder belangrijk? - Gestuurde vraag
67
Waargenomen gedragscontrole Onderzoek
Wat?
Welke vraag?
Tonglett, Phillips & Read (2004)
“I have plenty of opportunities to Heeft u de mogelijkheden om te recycle my household waste.” recyclen? (Met andere woorden; heeft u genoeg gelegenheid?) “Recycling my household waste - Gestuurde vraag is inconvenient.” Wat voor rol spelen mogelijkheden en gelegenheid wanneer u beloond wordt met korting voor het inleveren van uw afvalproducten? - Gestuurde vraag Maken de beloningen mogelijkheden en gelegenheid minder belangrijk? - Gestuurde vraag
Beloningen Onderzoek
Wat?
Welke vraag?
Keh & Lee (2006)
“Onderscheid in onmiddellijke en Wat verstaat u onder beloninuitgestelde beloningen.” gen? (Waar denkt u aan?) - Open vraag Wat vindt u van beloningen, kortingen of spaarsystemen? - Open vraag Wanneer maakt u gebruik van beloningen, kortingen of spaarsystemen? (Bent u eerder geneigd een handeling uit te voeren als u daarvoor beloond wordt?) - Open vraag
Deci, Koestner & Ryan (2001)
“Onderscheid in verbale en tastbare beloningen. Tastbare beloningen te verdelen in taak-afhankelijke beloningen en taak-onafhankelijke beloningen.”
Wat verstaat u onder beloningen? (Waar denkt u aan?) - Open vraag Wat vindt u van beloningen, kortingen of spaarsystemen? - Open vraag Wanneer maakt u gebruik van beloningen, kortingen of spaarsystemen? (Bent u eerder geneigd een handeling uit te voeren als u daarvoor beloond wordt?) - Open vraag
68
Beloningen Onderzoek
Wat?
Welke vraag?
Peter & Vollmer (2014); Murayama, Matsumoto, Izuma & Matsumoto (2010)
“Ondermijnende effect.”
Wat verstaat u onder beloningen? (Waar denkt u aan?) - Open vraag Wat vindt u van beloningen, kortingen of spaarsystemen? - Open vraag Wanneer maakt u gebruik van beloningen, kortingen of spaarsystemen? (Bent u eerder geneigd een handeling uit te voeren als u daarvoor beloond wordt?) - Open vraag
Literatuurlijst Botetzagias, I., Dima, A. & Malesios, C. (2015). Extending the Theory of Planned Behavior in the context of recycling: The role of moral norms and demographic predictors. Resources, Conversation and Recycling, 95, 58 – 67. doi:10.106/j.resconrec.2014.12.004. Chan, L. & Bishop, B. (2013). A moral basis for recycling: Extending the theory of planned behaviour. Journal of Environmental Psychology, 36, 96 – 102. doi:10.1016/j.envp.2013.07.010. Deci, E.L., Koestner, R. & Ryan, R.M. (2001). Extrinsic Rewards and Intrinsic Motivation in Education: Reconsidered Once Again. Review of Educational Research, 71(1), 1 – 27. Keh, H. T. & Lee, Y. H. (2006). Do rewards programs build loyalty for services?: The moderating effect of satisfaction on type and timing of rewards. Journal of Retailing, 82(2), 127 – 136. doi:10.1016/j.retai.2006.02.004. Murayama, K., Matsumoto, M., Izuma, K. & Matsumoto, K. (2010). Neural basis of the undermining effect of monetary reward on intrinsic motivation. Proceedings of the National Academy of Science U.S.A., 107(49), 20911 – 20916. doi:10.1073/pnas.1013305107. Park, J. & Ha, S. (2014). Understanding Consumer Recycling Behavior: Combining the Theory of Planned Behavior and the Norm Activation Model. Family and Consumer Sciences Research Journal, 42(3), 278 – 291. doi:10.1111/fcsr.12061. Peters, K.P. & Vollmer, T.R. (2014). Evaluations of the Overjustification Effect. Journal of Behavioral Education, 23, 201 – 220. doi:10.1007/s10864-013-9193-1. Rhodes, R., Beauchamp, M.R., Conner, M., de Bruijn, G., Kaushal, N. & Latimer-Cheung, A. (2015). Prediction of Depot-Based Specialty Recycling Behavior Using an Extended Theory of Planned Behavior. Environment and Behavior, 47(9), 1001 – 1023. doi:10.1177/0013916514534066. Tonglet, M., Phillips, P.S. & Read, A.D. (2004). Using the Theory of Planned Behaviour to investigate the determinants of recycling behaviour: a case study from Brixworth, UK. Resources, Conservation and Recycling, 41(3), 191 – 214. doi:10.1016/j.resconrec.2003.11.001. Zoellner, J., Krzeski, E., Harden, S., Cook, E., Allen, K. & Estabrooks, P.A. (2012). Qualitative Application of the Theory of Planned Behavior to Understand Beverage Consumption Behaviors among Adtuls. Journal of the Academy of Nutrition and Dietetics, 112(11), 1774 – 1784. doi:10.1016/j.jand.2012.06.368. Wagner, T.P. (2013). Examining the concept of convenient collection: an application to extended producer responsibility and product stewardship frameworks. Waste Management, 33, 499 – 507. doi:10.1016/j.wasman.2012.06.015 69
Achtergrond respondenten Naam
Leeftijd
Kinderen
Gemeente
Werk
Vrije tijd
Sietske
34
2 (5,5 en 2)
Deventer
Schrijfster
Tijd doorbrengen met kinderen, naar theater/festival gaan
Leonie
33
3 (7, 4 en 1)
Harderwijk
Lerares
Tijd doorbrengen met kinderen, lezen, hardlopen, op vakantie gaan, kamperen
Annebeth
33
2 (15 en 12)
Zwolle
ZZP’er
Voetbal, squash, hardlopen en buiten zijn
Annemarie
42
1 (1)
Rotterdam
Programma -maker
Sporten, buiten zijn, wandelen, met vrienden afspreken, naar een kroeg, voorstelling of festival gaan
Lotte
32
2 (2 en 7 mnd)
Haarlem
Organisatieadviseur in de zorg
Sporten (hardlopen en yoga), tijd doorbrengen met kinderen, naar het strand gaan
Hanna
42
3 (15, 13 en 9)
Deventer
Freelance communicatie adviseur
Hardlopen, dansen, lezen, naar het filmhuis gaan
Gerlinda
38
2 (9 en 6)
Rijssen -Holten
Gemeente ambtenaar
Lezen, rommelen in de tuin
Elles
37
3 (6, 3 en 3)
Deventer
Projectleider bij Tijd doorbrengen met man, gemeente kinderen en familie, vrijwilligerswerk
Paola
34
1 (4)
Deventer
Werknemer bij onderwijsinstelling, eigen winkel
Vrijwilligerswerk
Ande
N.v.t
3 (5, 4 en 2)
Deventer
Communicatie/ vormgeving
Werk en vrije tijd lopen door elkaar
Anouk
30
1 (1,5)
Haarlem
Marketing -assistent
Hardlopen, uit eten gaan, naar het strand gaan
Evelien
N.v.t.
3 (8, 6 en 2)
Rotterdam
Werknemer Dodidop
Gezin, hockey, fluiten en koken
70
Transcripten I = Interviewer R = Respondent
Interview 1: Sietske (34) (2 kinderen van 5,5 en 2)
I: “Het eerste wat ik zou willen vragen is of je iets over jezelf kan vertellen, qua hobby’s, interesses, vrije tijdsbesteding. Gewoon een beetje achtergrondinformatie.” R: “Ik eh ben nu schrijfster. Ik heb de eh pabo gedaan, opleiding theaterdocent. En eh daarna ben ik gaan schrijven. Ik eh kom uit de Zaanstreek. Daar ben ik ook opgegroeid en ik ben voor docent drama naar Zwolle verhuisd en daar ontmoette ik mijn toenmalige partner, vriendin. En eh toen zijn wij in Deventer gaan samenwonen. Was wel makkelijk met school. En daar ben ik acht jaar mee samen geweest. Heb ik een zoontje mee gekregen en wij zijn gescheiden uhm nu inmiddels 4 en een half jaar geleden en eh toen heb ik een nieuwe partner ontmoet. En met haar heb ik Roos gekregen en zij is overleden, vorig jaar of eh anderhalf jaar gelden. Dus ik woon nu hier met mijn zoon van 5,5 en dochter aankomende zaterdag twee. Met z’n drietjes dus. Hobby’s eh ja theater dat vind ik echt heel erg leuk. Naar het theater gaan dat is nu niet zo praktisch want ik kan niet zo erg weg thuis. Maar met de kinderen vind ik wel heel erg leuk, dus dat doe ik graag. Festivalletjes, zoals Deventer op stelten ofzo, dat vinden ze echt geweldig. Uhm nou verder eh sport ik op dit moment niet. Ook vanwege een praktische probleem gewoon dat ik niet weg kan. Uhm ja, wat nog meer. Ik lees heel graag. Mijn televisie heb ik weg gedaan. We kijken nog televisie op de laptop, Netflix. En uhm uitzending gemist. Maar niet veel. Ik denk dat ik drie uur in de week kijk, alles bij elkaar opgeteld. Dus dat is eh ja…” I: “En wat schrijf je voornamelijk?” R: “Thrillers” I: “Thrillers? Boeken dus.” R: “Ja boeken inderdaad. En ik heb er nu twee, die staan achter je, die middelste. Die heb ik op dit moment uitgebracht. De afgelopen jaren heb ik een roman geschreven op basis van autobiografische elementen dan. Daar ben ik nu zo goed mee klaar en daarna ga ik weer terug naar de thrillers, maar die roman moest er even komen.” I: “Oh oke, ja.” R: “Op dit moment schrijf ik nog twee dagen in de week fulltime, de hele dag bedoel ik. Gaat zij naar kinderdagverblijf. Binnen een paar maanden ga ik naar die dagen in de week en als ze naar school gaat, als ze vier wordt, kan ik echt alle dagen gaan schrijven. Dat is mijn doel.” I: “Oh oke, nou leuk. En mag ik misschien je leeftijd weten?” R: “Ja, ik ben 34 in Januari geworden.” I: “Het eerste onderdeel waar ik het over wil hebben is recyclen in het algemeen, dus uhm wat versta jij bijvoorbeeld onder recyclen? Waar denk je dan allemaal aan?” R: “Recyclen dan denk ik uhm aan alles wat ik niet meer gebruik eh dat ik dat niet weggooi in de rest afvalbak, maar op een andere manier. Dus plastic in de plastic container, glas blik en dat soort dingen, maar ook als ik eh .. eh lamp kapot is ofzo dat je dat naar het goed brengt of als het eh naar de stort in al die bakken. Weet je wel, heb je allemaal verschillende bakken waar je het in kan doen. En eh wat ik er ook onder versta. Ik probeer zo min mogelijk nieuw te kopen, dus zowel spullen als kleding. Om naar het goed te gaan en daar wat te kopen. Dat noem ik dan ook recyclen, want dat is dan nog steeds in de kringloop zeg maar. Of op Markplaats, dat is hetzelfde principe.” I: “Oke en waarom recycle je?” 71
R: “Uhmm omdat ik het heel erg zonde van de grondstoffen om die eh ja weg te gooien. Ik zie het hele proces zeg maar vanaf het moment dat iets gemaakt wordt in een fabriek, maar daarvoor natuurlijk al, als de grondstof ergens vandaan komt, lijkt een lineaire lijn naar afvalverbranding of hoe het dan ook tot z’n laatste punt komt, vind ik heel erg. Dat het een uh ja rechte lijn is. Het zou altijd een cirkel moeten zijn. Alles wat gebruikt is zou hergebruikt moeten worden. Of composteren natuurlijk. Dat kan ook, dat je het teruggeeft aan de aarde. I: “Ja eigenlijk wel een duidelijk verhaal. En wat voor je afvalproducten recycle je allemaal zelf?” R: “Dus als je het hebt over afval zeg maar.” I: “Ja.” R: “Wat ik dan nu nog heb is eh een klein beetje plastic, die cupjes van de koffie enzo en even kijken. Viltstiften bijv, oh nee dat is niet te recyclen. Die van de koffie dat is haast niet recyclebaar, dat gaat dan naar de rest en eh viltstiften ook. Weet ik echt niet waar ik daar mee naar toe moet. Als de dop er af heeft gelegen ofzo. Maar eh de rest. Ik heb heel veel groen afval. Dat is in wezen ook recyclen omdat het compost wordt of ja ik weet niet wat ze er allemaal mee gaan doen, hoop ik, uhm. Eh ja zo goed als alles zeg maar. Als ik zie dat het van plastic is of metaal ofzo dan gooi ik het niet in de restafval. I: “En recycle je bijvoorbeeld ook batterijen, of kleding ook, dat je het weer terugbrengt?” R: “Ja, ja. Alle kleding gaat of naar eh een tweedehands winkeltje die het opnieuw verkoopt als het nog goed genoeg is of ik doe het naar Het Goed. En volgens mij schift het goed ook wat bruikbaar is of eh wat helemaal niet meer kan. Volgens mij doen ze dat ook, ik weet niet daar dat dan weer naar toe gaat. Maar ik gooi zo min mogelijk echt weg. I: “En met welke regelmaat doe je dat allemaal? Bijvoorbeeld huishoudelijk afval dagelijks, maar..” R: “Omdat ik nu leef zonder afval, dus ik haal eh zo min mogelijk in huis wat ik weg moet gooien, dus ik ga naar de markt. Met mijn eigen tasjes en potjes enzo. En dan haal ik dat bij de groente boer. Allemaal in mijn eigen zakken, dus ik wil ook geen papieren zakken wil ik mee. En eh zo heb ik zo min mogelijk eh afval. Ook geen plastic en papier. Uhm en wat was je vraag ook alweer?” I: “Met welke regelemaat?” R: “Denk als je kijkt naar plastic heb ik ehm een plastic zakje per dag, klein verpakkingsdingetje per dag. En eh glas, nou eigenlijk niks meer. Ik probeer alles her te gebruiken zelf of zoals ik bijvoorbeeld een potje van chocopasta dan was ik dat af en kan ik dat mooi weer gebruiken om wat in te doen op de markt. Of als ik iets maak, bijvoorbeeld ik maak zelf pindakaas, dan kan ik mooi zo’n potje van chocopasta is geweest gebruiken. Dus ik gooi eigenlijk geen glas meer weg. Uhm ja dus dat is het wel zo’n beetje. Ik heb nu mijn plastic container nog niet aan de straat gehad vanaf begin januari. Ik denk rest zit zo’n laagje in vanaf begin januari. Om een beetje een idee te hebben van hoeveel. De regelmaat is wel dagelijks, maar wel minimaal.” I: “Oke, en uhm ja voor het vervolg zal ik uitleggen wat ik zelf versta onder recyclen, namelijk het inleveren van afgedankte of ongebruikte producten op inzamelingspunten. Dat gaat inderdaad niet alleen over huishoudelijk afval, maar ook je kleding in gaat leveren of uh oud meubilair wat je niet meer wilt gebruiken, frituurvet mocht je een frituurpan hebben, elektronica. Dingetjes die niet zomaar aan de straat kan zetten in principe. R: “Hoe vaak ik dat doe zeg maar.” I: “Nou niet per se, maar dan weet je een beetje eh. Ik wilde eerst weten wat jij er zelf van vindt en ik leg nu een beetje uit welke richting van mij komt. En eh ja verder is mijn eerste vraag wat je vindt van 72
recyclen. Ik weet waarom je het doet, maar wat vind je er eigenlijk zelf van überhaupt. Vind je het nodig, belangrijk. Wat vind je er goed aan, wat vind je er niet goed aan.” R: “Ja, ik vind het heel belangrijk. Heel belangrijk. Uhm, wat ik eh goed vind is dat die grondstoffen eh zo min mogelijk verdwijnen. Uhm wat ik er niet goed aan vind is dat het zo onduidelijk is wat er precies mee gebeurd. Dus uhh waar gaat al dat plastic heen dat we verzamelen als we de container aan de straat zetten. Ik vind dat, eh ik vind dat dat nog niet echt helder wordt gecommuniceerd. Ik heb laatst een keer gebeld met Circulus (afvalverwerker in Deventer), met de vraag wat ze met het plastic doen en daar staan ze niet echt voor open. Ja dan denk ik ja ik vind het wel belangrijk om te weten wat er mee gebeurt of het nu echt zin heeft om te doen. Ik vind het nog erger om het daadwerkelijk weg te gooien. Dus op zich is het goed alles wat gerecycled wordt. Maar ik vind het wel belangrijk dat uhm dat we ook weten wat er mee gebeurt, precies. Dat het bijvoorbeeld niet naar een derde wereld land wordt verscheept, dat plastic en het daar gaan uitzoeken. Je ziet het af en toe voorbij komen, dat dat soort dingen gebeuren. En dat zou ik weer heel erg vinden. En dat zij dan niet, ja die arme mensen met al dat plastic een beetje met de hand een beetje te scheiden. Wat vies plastic is en schoon plastic en dat vervolgens daar eh wegwaait of eh ook maar dumpen ergens. Dat zou ik heel erg vinden. Dus recyclen vind ik heel goed, maar het moet ook echt goed gebeuren. Dus nieuwe producten van worden gemaakt, dus dat het in de kringloop blijft.” I: “Oke duidelijk en uhm dus eh vind je recyclen ook zeer nuttig dan? Je zegt wel dat niet precies weet waar het naar toe gaat.” R: “Het heeft in ieder geval nut. Ik denk alleen dat we als mensen niet zouden moeten recyclen. Dat zou ik nog beter vinden. Recyclen is al ehm ja omdat er zoveel afval is, is het goed, maar het zou nog beter zijn als er zo min mogelijk gerecycled hoeft te worden. I: “Zodat het allemaal in een cirkel blijft, bedoel je daarbij.” R: “Ja of zelfs vermijden. Dat mensen hun verantwoordelijkheid gaan nemen dat als je boodschappen gaat doen je eigen spullen meeneemt. Waarom moet dat continu toch weer in een nieuwe verpakking. Komkommer in zo’n plasticje bijvoorbeeld. Ja dat vind ik dan zo’n zonde. Of dan heb je zo’n bakje met sinaasappel en die is al gepeld. Heb je die laatst op Facebook voorbij zien komen?” I: “Nee, heb ik niet gezien.” R: “Zo’n sinaasappel die is al gepeld en dan in zo’n plastic bakje en dan kan je het meteen eten. Dat is echt luiheid van mensheid. Dat er niet meer zelf het schilletje er willen halen ofzo. Dat geschild fruit natuurlijk. Je hebt van die bakjes, stukjes meloen en mango. Ja eh gaan we dan niet een stap te ver in gemaksheid? Dus ja ik vind het nog beter als het zou kunnen worden voorkomen. I: “Recyclen je ook omdat je een bepaalde plicht voelt om te doen?” R: “Nee, ik recycle omdat ik me heel veel zorgen maak over de toekomst.” I: “En wat voor zorgen zijn dat?” R: “Dat de plastic soep, het plastic in de zee wordt afgebroken door zonlicht en in hele kleine deeltjes uit elkaar valt en dat het weer wordt opgegeten of eh wordt door de vissen ofzo [Kindje van 2 praat hier erg hard waardoor de zin niet compleet meer te verstaan is]. Dat komt natuurlijk allemaal weer terug in ons ecosysteem in alles wat we eten. En drinken. En zelfs in het water natuurlijk. Op een gegeven moment wordt het zo klein dat het gewoon overal in zit, de lucht die we in ademen. Dus ja daarover maak ik me zorgen. Vervuilen we de planeet? En eigenlijk is het een soort gesloten systeem. Niks is echt weg. Afval gaat nooit weg.” I: “En is er een keer een moment geweest dat je je dat echt besefte of heb je altijd al dat gevoel gehad?” R: “Ja ik ben altijd wel eh ja zo… in ieder geval milieubewust geweest. Op mijn twaalfde een prikactie met van die stokken langs de kant van de weg al het zwerfafval opruimen. Ook wel heel bewust onder de douche staan, hoeveel water er dan wegloopt wat zonde is. Maar ik denk dat het voornamelijk dat ik me echt 73
zorgen ging maken, het moment dat ik kinderen kreeg. Dat je het doorgeeft. Zij leven hier nog langer dan ik. En hun kinderen weer. En hun kinderen en zo gaat het door. We zijn hier niet maar even, ja. We hebben een plicht naar de toekomst toe. Nou het broeikaseffect en alles wat er gebeurt natuurlijk, dingen die te maken hebben met vervuiling.” I: “En wat doet je eigen omgeving, zoals vrienden, misschien collega’s, buren aan recyclen?” R: “Ja ik denk dat iedereen om mij heen wel redelijk recyclet, dus er bewust mee bezig is. Verschillende bakken of naar de stort brengen. Hout bij hout nou ja alles sorteren. Kleding wegbrengen. Ik denk dat er maar weinig mensen om mij heen klakkeloos wat weggooien. Ik hoor wel van mensen die in een appartement wonen en die geen groen container hebben en dat heel vervelend vinden. Als ik dat zou hebben, zou ik wel scheiden, maar er is geen mogelijkheid nu. Sinds een paar jaar kunnen ze in ieder geval plastic scheiden. Dus ja ik denk dat eh de meeste mensen wel recyclen ja. Behalve Marloes dan, ik weet niet of het jou connectie is..” I: “Via mijn moeder weet ik wel ongeveer wie het is, ja.” R: “Nou daar ben ik echt een beetje mee. Dat is mijn milieu maatje zeg maar. Dus met haar eh, ik weet dat zij ook heel erg bewust met die dingen bezig is. Niemand om mij heen zo extreem zoals Marloes en ik zijn. I: “En wat vind je daar van, wat jouw omgeving doet?” R: “Ja, nee, recyclen vind ik sowieso al hartstikke goed. Alleen ik spoor ze dan aan om liever te vermijden, maar dat gaat veel mensen wat te ver. Maar goed recyclen vind ik al heel goed, daar ben ik al blij mee.: I: “En reageert jouw omgeving ook wel eens op hoe jij het doet? Zeggen ze wel eens wat ze daar van vinden” R: “Ja, ze vinden het overdreven. [Lacherig].” I: “Wat vind je daar zelf van dan?” R: “Ja, moeten zij weten. Ik vind dat niet. Nou ja ik denk dat het meer vanuit zorg is, dat het veel meer werk is, maar dat is helemaal niet zo. Maar eh ja dan denken ze alleenstaande moeder he ja heeft al zo druk, twee jonge kinderen en dan ook nog zelf alles moeten maken enzo, maar nee dat maakt me verder niet zoveel uit. Ik vind het wel leuk eigenlijk.” I: “En vindt je recyclen, of ja je geeft het zelf al aan best makkelijk dus?” R: “Ja ik vind recyclen echt helemaal goed te doen. Uh dus recyclen vind ik praktisch heel goed te doen doordat we verschillende containers hebben. Elke twee weken wordt glas, papier en blik opgehaald. Oh en trouwens nu ook die zakken van het goed die ze nu ook hebben. En natuurlijk de milieustraat, even simpel om heen te rijden. Ik heb 300 kilo per jaar dat ik kan storten met een pasje, eigenlijk allemaal heel simpel. En in de juiste bak te gooien. Het Goed vind ik ook heel goed hoe die het doen, dat ze gewoon alles aannemen en zelf sorteren wat nog verkocht kan worden. Dus ik vind het praktisch allemaal heel goed geregeld.” I: “Dus er is niet iets wat je er moeilijk aan vindt?” R: “Nee, nee, eigenlijk niet.” I: “Er is niet iets wat het nog makkelijk zou maken, misschien ook voor andere mensen?” R: “Even hiel diep nadenken. Wat zou het makkelijker maken. Uhm nou ik denk vooral over echt de milieustraat en dat soort dingen. Dus niet het kleine afval…” I: “Ja wel echt dingen waarvoor je buiten je huis moet gaan zeg maar.” 74
R: “Nou waar ik dan nu mee zit, want ik heb daar nog twee, nee drie pallets staan. Ik heb afgelopen weekend aan mijn huisje gewerkt in de tuin. Dus wat materiaal uit die ruimte gekomen wat ik nu moet afvoeren. En ik heb een Fiat 500, een vrije kleine auto dus ik heb nu wel een probleem met afvoeren. En vroeger had je, kwam de stort langs de deuren met z’n vrachtwagen, weet ik veel hoe ze het noemen, en eh dat is dus niet meer zo. Dat is het enige lastige als het zo groot wordt, als een bank ofzo dan eh dan moet je toch gaan bedenken hoe je dat gaat doen. Dat is het enige lastige. Echt hele grote dingen.” I: “En uhm speelt nabijheid voor jouw een rol. De nabijheid van de inleverplek?” R: “Met de auto is de milieustraat goed te doen. Met de bakfiets.. ik weet eigenlijk niet of je daarmee erop mag. Maar goed ik heb nu een auto, dus eh ja dan rij je daar wel zo langs.” I: “Maar is nabijheid überhaupt iets, stel het zou verder weg zijn, zou je dan nog steeds er heen gaan?” R: “Ik denk dat ik het wel zou doen. Stel je voor dat je helemaal naar Zwolle of Apeldoorn zou moeten ofzo. Ja ik vind het wel zo belangrijk om te recyclen dat ik het wel zou doen, maar ehm.. [Onderbreking door 2-jarig dochtertje] Dus ik zou het nog wel doen, zo’n afstand rijden, maar ik denk dat een heleboel mensen het te veel zouden vinden. [Onderbreking door 2-jarig dochtertje] Iets anders wat we recyclen trouwens. Die gaan naar de luier inzamelplek op het kinderdagverblijf. Maar het liefst had ik dat, uhm wasbare luiers gehad. Alleen die zijn echt wel heel duur om aan te schaffen. Kan je het beste doen, meteen bij het eerste kind en ik bedacht me dat eigenlijk pas 1,5 jaar geleden en dan ben je te laat en is het te duur. Maar dat vind ik wel erg hoor, zoveel luiers dat je gebruikt.” R: “Alles wat ze (over 2-jarig dochtertje) aan heeft nu trouwens is tweedehands. Elk seizoen vind ik het leuk om tweedehands dingen te scoren via Markplaats voor haast niks. Dat is wel gewoon kicken.” I: “Wat ik ook nog wilde vragen, je gaf zelf aan dat je viltstiften niet precies weet waar je die bij moet doen. Hoe ga je daar dan mee op, zoek je dat ergens op of…?” R: “Uhm nee ik denk, nee dat heb ik eigenlijk niet opgezocht. Dus als ik echt denk, nou volgens mij is dit niet, valt niet in een categorie dat ik weet, dan gooi ik het gewoon in de rest container. Ja goed punt.” I: “Dan kom ik nu bij mijn tweede deel van het interview wat gaat over beloningen. Het heeft weer een beetje dezelfde structuur. Dus ja waar denk je aan bij beloningen, wat voor soorten beloningen of wat je ervan vindt…?” R: “Dan komen we eigenlijk bij een tweede ding wat ik heel belangrijk vindt. Mijn levensvisie is dat ik vind dat je niet moet straffen en belonen. Uhm als ik ook kijk, recyclen het allerbelangrijkste is natuurlijk als je mensen intrinsiek kunt motiveren om te recyclen of om het te vermijden. Uhm en dat beloning eigenlijk alleen maar p de korte termijn zullen werken, maar.. ik enk dat heel veel mensen zich niet zo druk maken om het milieu en hoe motiveer je dan als ze zeggen van ja maakt mij echt niet uit dat die zee eh dat daar zoveel plastic in terecht komt en hoe zorg je er dan voor dat zij uhm ja toch recyclen. Ik denk dat je ze dan toch moet proberen wat het voordeel van die mensen is in hun eigen belevingswereld ofzo. Ik denk dat mensen heel erg blij van worden, iets met geld denk ik. Ik weet niet of je dat een beloning noemt. Stel je voor dat uhm ja wat het kost als je je afval container aan de weg zet. Rest afval kost 5 euro per leging. Uhm dus als je meer als je ja je grijze container vaker neer zet, kost het je meer geld. Dat is in weze een straf eigenlijk, denk ik. En als je geld terug zou krijgen omdat je zo ontzettend weinig recyclet. Ik denk dat dat wel manieren zijn om mensen te motiveren. En verder eh als ik na denk over ander soortige beloningen. Nee heb ik echt geen idee, want ik denk niet dat je spullen moet geven, presentjes ofzo. Nee want dan heb je nog meer spul om te recyclen. Ik denk dat het dan vooral in geld zit.” I: “Los van recyclen, maak je gebruik van beloningen, kortingssystemen of spaarsystemen, zoals de IKEA family pass?” 75
R: “Ik heb de IKEA family pass alleen maar omdat ik weet dat je er gratis koffie mee krijgt maar ik heb geen idee wat je er verder mee moet. Ik heb echt nog nooit gezien wat het voordeel van is.” I: “Het is meer een voorbeeld van dat dat een voorbeeld kan zijn van een beloningssysteem, dat je kan sparen. Dat ja na veel sparen bepaalde kortingen kan krijgen. AH Bonus is ook een soort spaarsysteem.” R: “Ja, dat doe ik niet. Maar ook omdat ik eigenlijk niks meer nieuws koop, dus dan heb je er ook niet zo veel aan. We hebben veel te veel spullen nu in deze tijd. En als je beloningen gaat doen, dat je kan sparen, dan stimuleer je weer dat mensen gaan kopen en hebben ze weer meer spullen en dat moet allemaal gerecycled worden. Ik denk dat we moeten proberen om dat te vermijden. Alleen nog het hoognodige. Dat zou nog beter zijn denk ik. I: “Eigenlijk onder beloningen, het idee is dat je van voor die afgedankte of ongebruikte spullen die je dan inlevert op inzamelingspunten, dat je daarmee punten kan sparen en die punten zou je kunnen verzilveren voor kortingen op ja andere, nieuwe producten, maar het kan misschien ook zij kortingen op duurzame producten. Producten die wel lang mee gaan, of dat je graag korting spaart op producten als iets van luiers omdat je dat een dure aankoop vindt. Dat je korting kunt sparen op nieuwe aankopen… dus eigenlijk dat je, eigenlijk is de beloning meer een soort kortingssysteem, dat je punten spaart en zelf kan kiezen waar je korting op wil van verschillende aanbieders. Hoe zou je daar dan tegenover staan, wat vind je daar van?” R: “Uhm… ja wat ik eh in eerste instantie denk is eigenlijk ondermijn je een beetje je eigen, je eh waar je mee bezig bent, behalve als het doel van het recyclen toch is om zoveel mogelijk binnen te halen om er geld mee te verdienen. Als dat het doel is van het bedrijf, toch een kapitalistische doel. En anders uhm stimuleer je dus de mensen of de klanten, of de mensen die dingen inleveren om toch weer nieuw te gaan kopen. Wat is dan, wat is het doel van het bedrijf om te recyclen? Is dat uh vanuit milieu overwegingen, dat het goed is om te recyclen? Of toch vanuit geld om het weer door te verkopen naar uh een afnemer die er vervolgens weer iets anders van maakt. Dan gaat het toch in weze om geld. Dus vanuit milieu oogpunt wordt gezien dan eh vind ik het beloningsysteem om met punten iets nieuws te kopen niet goed. Dat vind ik ondermijnen van je nee product, maar bedrijf. Dat is het eerste wat in mijn hoofd opkomt. Want het doel zou eigenlijk moeten zijn dat mensen zoveel mogelijk tweedehands gaan kopen. Of het ook weer uit de kringloop (winkel) halen.” I: “En denk je dat het voor mensen die niet zo bezig zijn met afval een stimulans kan zijn om wel zeg maar die rit te maken naar de milieustraat of naar Het Goed of het kinderdagverblijf om iets in te leveren en uiteindelijk op lange termijn wel te doen.” R: “Ja eh ja ik weet dat de meeste mensen niet zo in elkaar zitten dus die veel meer denken vanuit zichzelf. Uhm. Dus op korte termijn zou ik zeggen heeft het inderdaad wel een positieve invloed, op de lange termijn haal je alles in stand, dat recyclen. Dan krijg je he het wordt alleen maar meer. Als we kijken naar de afgelopen decennia en zoveel er gekocht is van wat wordt weggegooid. We zijn zo’n wegwerp maatschappij geworden…” [Onderbreking door 2-jarig dochtertje] “Oh ja wegwerpmaatschappij. Dus elk seizoen dat we andere kleuren in huis moeten hebben ofzo en dus als dit soort dingen moeten vervangen omdat het uit de mode is. En dat is ook iets wat is gecreëerd door het systeem om zoveel mogelijk winst te maken en al die bedrijven die willen gewoon verkopen. Zoveel mogelijk producten verkopen en dus zijn er allemaal trends bedacht en voel je opeens dat je niet meer meedoet met de mode en als je spullen eruit moet gooien en die breng je dan vervolgens naar de milieustraat. En het houdt zichzelf dus allemaal in stand. En dat vind ik wel erg. Dat dat zo is. Ja ik zou het nog beter vinden als we dat zouden gaan vermijden langzamerhand.” I: “Denk je misschien dat er mensen zijn in je omgeving die er wel baat bij zouden hebben, die het wel bijvoorbeeld zouden willen gebruiken?” R: “Ja wat ik zeg, ik denk dat op korte termijn veel mensen het wel gebruiken. En de korte termijn visie, maar niet op lange termijn. Daar blijf ik bij.” 76
I: “Want je denkt op langere termijn dat…” R: “Ja ik denk gewoon dat eh we moeten proberen, eigenlijk het doel moet zijn.. [Onderbreking door 2-jarig dochtertje]. Uhm denk toch te proberen om te stimuleren dat mensen zo min mogelijk spullen gaan recyclen en dus niet weggooien in de restbak. We zijn natuurlijk nu goed bezig met recyclen. Maar juist door het recyclen kunnen we proberen naar het volgende level te brengen. Dat we minder gaan kopen. En of je dat zou kunnen vangen in een soort beloningssysteem…” I: “Stel je zou de korting wel kunnen inzetten op tweedehandsspullen ofzo” R: “Ja zoiets ja.” I: “Dat zou het voor jou..” R: “Ja dat zou beter zijn ja. En ik denk dus dat die tweedehandsspullen gewoon echt. Nu zit er nog een klein beetje toch, al minder dan vroeger, maar dat tweedehands minder is. Iedereen wil heel graag nieuw. Dat zou uhm ja hipper moeten worden ofzo. Dat mensen dat graag willen, tweedehands kopen. Mooi winkels, mooie displays dat het er allemaal wat fancyers uit ziet, niet zo ergens afgelegen in een industrieterrein waar een leeg gebouw staat waar een kringloop winkel zit, maar in de binnenstad, met gewoon leuke winkeltjes en dan natuurlijk niet de hoofdprijs betalen voor wat vintage is. Maar ehm ja het moet ook gewoon de goede prijs hebben. Dat mensen het wel wil kopen, dat mensen liever toch een tweedehands bank die er nog hartstikke goed uit ziet, dan voor eh tien keer zoveel geld een nieuwe bank. Ik denk dat dat eh goed zou zijn. Ja eh het moet hip worden dan. Stel je voor dat je dan zegt je krijgt zoveel korting op dat soort winkels, dus kringloop winkels, leuke kringloopwinkels, ja dat zou echt stimulerend zijn. Dan belandt het allemaal in de kringloop. Niet meer nieuw.” I: “Dan nog wat laatste kleine vraagjes gewoon, stel het is wel op nieuwe aankopen, denk je dat het voor andere mensen die er niet zo mee bezig zijn een stimulans kan zijn om net wel wat verder te rijden, uhm dat ze iets meer tijd voor vrij maken, iets meer gelegenheid maken. Een stimulans dat ze er toch meer voor gaan doen. Dat bepaalde factoren zoals nabijheid minder een rol gaan spelen.” R: “Uhm ja ik denk het wel. Ja, ja denk het wel. Dat je dat daardoor wel creëert. Vraag me af kun je dan niet iets bedenken waardoor ze het, waarom mensen gaan recyclen, waarom ze nog iets verder gaan rijden… ja of eh natuurlijk geld. Dus als eh, ja ik zit even diep na te denken. Stel je voor dat je korting krijgt op uhm lokale boer ofzo, weet je wel in de buurt, maar dat zullen mensen ook niet doen want ze gaan toch naar de supermarkt. Deze mensen over wie dit al gaat, mensen die denken ik doe het wel bij de rest afval want ik ga niet helemaal naar de volgende stad om het in te leveren. Wat is het motief voor mensen.. waarom zouden ze het niet doen? Luiheid, gemak en geld, want je moet toch benzine betalen om daar helemaal heen te rijden. Denk als je daar ergens in tegemoet komt, dan eh dat mensen minder snel het niet zullen doen. Dat ze er wel een voordeel uit hebben. Nou of gewoon hoge boetes op eh, dat is er waarschijnlijk al, op dumpen van afval. Ja… ja. Kijk nu moet je ook betalen. Hier krijg je 300 kilo en daar boven moet je betalen. Dat zou er af moeten, dat je geen he, waarom, ja dan zit er in weze een boete op, op het netjes wegbrengen van afval, of afval wat eigenlijk nog goed gebruikt kan worden.. ja. Maar het is wel lastig.” I: “Dat waren eigenlijk al mijn vragen. Heb je zelf nog vragen voor mij, iets wat je wilt weten?” R: “Ik ben wel benieuwd hoe je er zelf over denkt.” Einde interview (mijn eigen mening is voor mijn onderzoek niet relevant, dus vandaar dat dit niet in het transscript verder gaat. Het was meer uit interesse van de respondent).
Interview 2: Leonie (33) (3 kinderen van 7, 4 en 1)
I: “Het eerste waar ik mee wil beginnen is eigenlijk of je wat achtergrond informatie wil vertellen. Hobby’s, interesses, allemaal dat soort dingen.” R: “Allemaal dat soort dingen.” 77
I: “Ja.” R: “Nou eh ik ben Leonie Mathijssen. Ik ben getrouwd met Jeroen en eh we hebben drie kinderen, eentje van 7, eentje van 4 en eentje van 1. De oudste twee gaan naar de basisschool en ik werk parttime. Ik sta voor de klas. Ik geef godsdienstige levensbeschouwing. Eerst pabo gedaan en daarna theologie gestudeerd. En nu in mijn vrije tijd ben ik vooral met mijn kinderen bezig [lachje] en ik lees graag en doe aan hardlopen. Mmm nou ik vind het ook van om op vakantie te gaan. Met het gezin. We houden lekker van kamperen met de tent eh in Nederland maar ook in het buitenland. Eh wat heb je nog meer nodig?” I: “Eh je leeftijd?” R: “Uh 33” I: “Ja ja, dat ik gewoon een klein beetje achtergrondweet, waar het vandaan komt. Eh het eerste waar ik het over wil hebben is recyclen zelf. Dat is het eerste gedeelte en mijn eerste vraag is wat je daaronder verstaat. Waar jij aan denkt als je denkt aan recyclen?” R: “Uhm allereerst denk ik gewoon aan de papierbak die in de kast staat en de glasbak hier bij de winkelstraat en uh het scheiden van je groen en andere afval zeg maar. Je kunt hier zeg maar vier, drie, nee vier dingen scheiden. Wat de gemeente zeg maar ophaalt is grijs afval, groen afval en papier afval en glas brengen we naar de glasbak. En voor plastic tasjes die we nu niet meer gebruiken, gebruiken we een stoffen tas voor. En recyclen vind ik eigenlijk ook spullen die wij niet meer gebruiken naar de kringloop brengen of door de kringloop laten ophalen, dus dat andere mensen het kunnen gebruiken. Voordat je zelf iets weggooit, kan het misschien wel door iemand anders gebruikt worden.” I: “Oke en waarom recycle jij zelf?” R: “Omdat ik vind dat je eh zorgvuldig moet omgaan met eh de aarde. Met het milieu. En als we het niet doen, dan krijgen we allemaal, krijg ik zo’n beeld van de plastic soep die in zee ligt. Dat moeten we niet willen. Maar soms denk ik wel ja wat heeft het voor zin zeg maar he. Ik kan natuurlijk alles scheiden, maar op heel veel plekken in de wereld gebeurt er natuurlijk helemaal niet. En het is ook per gemeente verschillend. Zoals hier kun je alles bij je grijs afval doen. In Ermelo, een dorpje verderop, moet je weer het plastic scheiden. Nou waarom moet je dan bij de ene gemeente wel en de andere gemeente niet. I: “Ja” R: “Soms ook wel vragen over van ja hoe werkt het dan zeg maar he. Als je het dan netjes gescheiden hebt, blijft het ook netjes gescheiden. Je hoort ook wel eens van die verhalen dat mensen zeggen het gaat allemaal op één hoop en dan eh ja. Maar we doen het netjes. En de batterijen en de elektrische apparaten enzo.” I: “En wat breng je allemaal naar de kringloop?” R: “Oh eh oud speelgoed, uhm, meubels… platen, videobanden. Nou die nemen ze al niet eens meer aan.” I: “Oh echt niet?” R: “Nee, dat koopt niemand meer. Dat soort dingen. En ik zet ook veel zeg maar. Er is een weggeefhoek hier van de buurt zeg maar. Op Facebook. Daar zit ik ook veel op. Dus eh kijken of mensen het kunnen gebruiken en neem het alsjeblieft mee. Laatst nog een bed erop gezet en die was binnen één dag weg. Dus dat is mooi.” I: “En eh koop je zelf ook wel eens wat van de kringloop of neem je wat aan van de weggeefhoek?” R: “Uhm ik kom er niet zo heel vaak om er zelf iets te kopen, nee. Uh ik vind het wel leuk om te kijken ja, dat wel.” 78
I: “En eh met kleren die jullie niet meer dragen of die niet meer passen?” R: “Ja er staat hier zo’n grote container voor de deur voor het Leger des Heils daar gaan ze in. En kinderkleren geef ik eigenlijk het liefst weg aan mensen waarvan ik weet dat ze het goed kunnen gebruiken. Dus eh die zet ik niet op Facebook om te verkopen ofzo. Dat is allemaal zo’n gedoe. Dat duurt heel lang voordat je wat verkocht hebt. Dus ja ik heb eigenlijk voor alle kinderen zeg maar iemand die ik ken waarvan ik weet die kan het heel goed gebruiken en daar breng ik het dan heen.” I: “Nou, duidelijk. Dan zal ik ook even zelf vertellen wat we verstaan onder recyclen. Dat is namelijk het inleveren van afgedankte of ongebruikte producten op inzamelingspunten. En dan hebben we het niet alleen over huishoudelijk afval dat je het gft scheidt of plastic mocht het in de gemeente zijn, maar dat je ook oude kleren, batterijen, elektronica, frituurvet mocht je een frituurpan hebben en zelfs oud meubilair. Gewoon echt de grote dingen die je in principe niet aan de straat mag zetten.” R: “Ja.. ja.” I: “Dus meer dan het huishoudelijk afval en dan verder wil ik eigenlijk gewoon.. wat je vindt van recyclen? Want je hebt net gezegd wat je er onder verstaat, maar..” R: “Ja, nou ik vind het heel belangrijk. Want ik denk dat we zeg maar als we alleen maar nieuwe dingen maken dan wordt het gewoon eh he. Volgens mij zijn er spullen genoeg. Dus is mooi als je dingen gewoon nog een tweede leven kan geven. Als mensen gebruik kunnen maken van uh, nou van spullen die iemand anders niet meer nodig heeft.” I: “Ja..” R: “Als we maar blijven produceren van nieuwe spullen, ja is niet zo goed voor de reserves van de aarde.” I: “Nee en zijn er ook dingen die je niet zo goed vindt aan recyclen? Je geeft net aan dat je soms niet precies weet wat er mee gebeurt…” R: “Ja, ja” I: “Zijn er ook nog andere dingen?” R: “Nee, eigenlijk niet. Ik vind het eigenlijk wel heel handig, zo’n weggeefhoek bijvoorbeeld. Je zet een kastje erop en s middags komen de mensen het zelf nog bij je ophalen dus je hoeft er helemaal niks mee te doen. En ze zijn er blij mee. Nee, wel prima. Ik vind het niet een extra moeite ofzo mijn spullen naar de glasbak brengen. Nee, nee.” I: “En zou je het fijn vinden om te weten wat er met de spullen gebeurt die je hebt ingezameld?” R: “Ja, ik denk dat het voor kinderen ook goed is om te weten. Van wat gebeurt er nu mee. Onze kinderen vragen wel eens moet het nu in de papierbak of in de prullenbak. Ja het moet in de papierbak. Nou en dan zeg ik wel ze kunnen er weer eh nieuw wc papier van maken of eh he. Zou mooi zijn als ze daarin, kan je natuurlijk ook wel vinden op internet. Van nou dit wordt er dus mee gedaan of van gemaakt. Zou leuk zijn ja.” I: “Ja, en je zegt al dat het goed is voor de aarde waarom je het doet. Heeft het ook nut voor jou, vind je het een nuttig iets om te doen?” R: “Ja, het heeft wel nut ja. Anders deed ik het niet denk ik. Als het geen nut had gooide ik gewoon alles in de grijze container.” I: “Je zei ook eerder van op sommige delen van de wereld doen ze het niet.” R: “Ja, dus soms denk we zouden toch eigenlijk misschien er iets meer aandacht aan moeten besteden dat we het allemaal gaan doen. Uhm maar dat moet geen rede zijn om het niet te doen, want dan kan je 79
met alles wel ophouden, omdat ergens anders mensen het niet doen… Nee, het is wel goed om te doen denk ik, ja zeker.” I: “En recycle je ook omdat je een bepaalde plicht voelt om het te doen?” R: “Nee, ik voel me niet verplicht.” I: “Dus het is meer iets wat je uit jezelf wil doen.” R: “Ja, ja. Maar ik kan me er wel aan storen als ik gewoon bij buren zie dat ze gewoon alles in de grijze container gooien. Dan denk ik wat is de moeite, wat is er moeilijk aan om het gewoon even te scheiden zeg maar he. Ja, ik vind het wel belangrijk, ja.” I: “En eh ja je geeft ook al aan dat je buren het misschien niet doen. Maar voor de rest van je omgeving, familie, vrienden, collega’s, wat doen die allemaal aan recycling bijvoorbeeld.. wat je weet.” R: “Uhh nou mijn familie doen eigenlijk hetzelfde. Maar ik weet nu.. mijn moeder woont hier in de stad en die kan dus lang niet alles recyclen. Die heeft geen groene container, dus die moet gewoon alles in zo’n ondergrondse ding gooien. En daar kun je niet scheiden grijs of groen afval. Wel papier geloof ik, maar niet grijs en groen. Dan denk ik ja. Hartstikke leuk dat wij dat allemaal doen, maar de mensen die in de stad wonen moeten dat natuurlijk eigenlijk ook. Zou ook mooi zijn als daar een mogelijkheid voor zou zijn. Ik weet bijvoorbeeld vanuit mijn werk. Op school waar ik werk is er in de kamer een grote kast waar mensen boeken zetten die ze niet meer willen lezen, literatuur, romans ofzo die je misschien in de vakantie hebt gelezen en die zet je dan daarin. En dan kan je gewoon elkaars boeken pakken. Is ook een soort recycling. Ja, ja.” I: “Ook een leuk idee.” R: “Ja, is wel een goede hoor, werkt heel goed.” I: “Ja, dat hebben ze ook bij de Bagel & Beans.” R: “Ja, ja, hebben ze ook zo’n ding ja!” I: “En wat vindt jouw omgeving van eh van hoe jij recyclet? Hoor je daar wel eens over of heb je er wel eens over?” R: “Nee, nee.” [lachje] I: “Geen onderwerp van gesprek dus?” [lachje] R: “Nee.” [lachje] I: “En je gaf net al aan dat je het redelijk makkelijk vindt om naar de glasbak te lopen. Zijn er dingen die je moeilijk vindt aan recyclen?” R: “… Nou, voorheen was het heel lastig want dan had je bijvoorbeeld niet een plek waar je elektrische apparaten in kon leveren. Of dan had je zo’n milieuboxje, die hadden we een tijdje, maar dan wist je nooit wanneer die kwam. Dan was ie weer geweest en ja stond er nog een doos met verf of elektrische apparaten. Maar er is nu hier in de supermarkt gewoon een inleverpunt zeg maar. Waar je plastic flessen inlevert. Daarnaast kun je ook je batterijen en kleine elektrische apparatuur. Het wordt eigenlijk steeds makkelijker gemaakt.” I: “En eh hoe kom je dat te weten dat je daar bijvoorbeeld het kan inleveren? Laat de gemeente jou het weten of zie je dat als je daar naar toe gaat? Waar haal je de informatie vandaan?” R: “De gemeente heeft een afvalwijzer waar ook op staat wanneer alles geleegd wordt, dus daar zou je het op kunnen vinden. Ook wanneer de milieustraat open is en dat soort dingen, maar dit weet ik gewoon 80
omdat ik daar een keer me plastic flessen inleverden en ik heb nog een oude elektrische tandenborstel, dus die staat eerst heel lang hier en die kan ik dus daar inleveren..” I: “En weet je ook waar je alle afvalproducten zou kunnen inleveren? Ben je ooit iets tegengekomen waarvan je dacht, dat weet ik eigenlijk niet.” R: “Nee, volgens mij niet. Als ik het echt niet weet, dan moet het gewoon naar de milieustraat denk ik dan. Dat soort dingen ja. Nou en we hebben wel eens getwijfeld over de olie van, de zonnebloem olie van de oliebollen. We hebben geen frituurpan, maar in zo’n grote pan bakken we dan zeg maar oliebollen en dat heb ik even gegoogled en dat bleek dat je dat gewoon in een melkpak en dan in je grijze container kan gooien. Dat kun je dan heel even op internet vinden.” I: “En ehm zou nabijheid van inleverplek voor jou wel een rol kunnen spelen om iets in te leveren. Stel het zou niet zo dichtbij in de supermarkt zijn en je zou wat verder moeten fietsen of rijden?” R: “Ja, dat dan weer wel ja. Hoe dichterbij, hoe makkelijker het is. Maar niet dat ik dan denk ik doe mijn batterijen in de grijze container, maar ik zou dan gewoon opsparen en dan af en toe gewoon heenrijden. Dit is wel makkelijker ja.” I: “En heb je ook voldoende mogelijkheden om te recyclen, voldoende gelegenheid?” R: “Ja, ik vind het wel goed hier dat in eh Harderwijk betaal je niet per leging van je container. We hebben in een kamp gewoond en daar betaalde je zeg maar per keer dat je je container aan de straat zette. Als je dan dacht van de grijze container is aan de beurt, hij is nog niet helemaal vol dan ben je geneigd om te denken dan gooi ik dat van de groene er ook nog even bij en dan heb ik volgende week zeg maar weer een lege en hoeft die groen niet aan de weg, dan ga je een beetje uitrekenen. Dat is denk ik wel een voordeel, dus je zet je blauwe papiercontainer gewoon aan de weg, want je betaalt niet per leging. Er zit zo’n chip in en als ie geleegd werd, werd het gewoon afgeschreven en dat is niet echt bevorderlijk voor mensen om eh afval te scheiden.” I: “Dan kom ik nu bij het tweede gedeelte en dat gaat over beloningen en ik zal straks even uitleggen wat ik daarmee bedoel, maar ik wil eerst weten wat jij daar zelf onder verstaat. Wat voor soorten beloningen. Je mag het ook algemeen trekken, het hoeft niet met recyclen te maken te hebben.” R: “Beloningen. Uhm.. sinds kort doe ik mee aan, daar moet ik als eerste aan denken, onderzoek panel zeg maar. En dan vragen ze je een keer in de zoveel tijd of je een enquête wil invullen of mee doen aan een groepsgesprek over een bepaald onderwerp. En dan krijg je bijvoorbeeld en bon van bol.com van 10 euro ofzo, dus dan denk ik een beloning voor dat je hebt meegedaan. Dat is eigenlijk het eerste wat bij me opkomt. Ja, een beloning kan ook geld zijn of hmm vuurwerk rapen was bijvoorbeeld hier in januari. Dat heeft wel met recyclen te maken. Iedereen kreeg een eh plastic zak in zn brievenbus en als je die op 2 januari vol met vuurwerk afval inleverde bij de gemeente kreeg je een euro. Onze kinderen gingen natuurlijk he, die hebben echt twee zaken volgebracht. Dus dat is wel, een mooie beloning. Een beloning hoeft niet, of staat misschien niet in verhouding tot wat je er allemaal voor gedaan hebt, eh, maar het werkte wel heel goed. Er zijn enorm veel van die zakken ingeleverd. De beloning is eigenlijk dat je straat gewoon schoon is en je krijgt iets extra.” I: “Ja, want maak je bijvoorbeeld zelf gebruik van beloningen, korting- of spaarsystemen? Spaarsystemen zou je ook aan kunnen denken.” R: “Ja, wel van spaarsystemen bij winkels.” I: “Zoals, bijvoorbeeld?” R: “Bij Esprit krijg je bijvoorbeeld punten op je kaartje. Als je zoveel gekocht, krijg je een waardebon. Ja, ik ben niet echt van de zegeltjes plakken zeg maar. Nee.. Hoewel voor de bloemenwinkel hier doe ik het wel en levert wel veel op zeg maar.” I: “Ja, nou wat ik eigenlijk voor het verdere interview onder beloningen versta. 81
Wat we daarmee bedoelen is dat je afgedankte of ongebruikte producten gaat inleveren en dat je daarvoor punten spaart. En die punten kun je later op een zelf gekozen moment inleveren voor eh kortingsvouchers. En eh dat is dan je hebt meerdere aanbieders dus je mag zelf kiezen waar je de korting voor wilt hebben.” R: “Oke, dus je hoeft niet bij de kringloopwinkel te besteden bijvoorbeeld.” I: “Nee het is niet zo dat als je bij de kringloop iets inlevert dan moet het ook daar. Je spaart dus gewoon punten, omdat je daar dus eh ja heen gaat. Per kortingsvoucher moet je dan zoveel punten hebben en dat kun je dan inleveren.” R: “Ja, mooi.” I: “En als eerste wil ik vragen wat je daar van vindt?” R: “Ja, ik denk wel dat mensen daar gevoelig voor zijn. Ik denk niet dat ik daardoor nu heel veel meer, nee ik heb wel het idee dat alles wat ik kan scheiden, dat ik dat wel doe. Maar ik denk wel dat er mensen zijn die daar wel gevoelig voor zijn ja.” I: “Want je zou er zelf niet gebruik van maken?” R: “Nee, ik zou er niet niet gebruik van maken, maar ik zou er niet meer door gaan recyclen. Want ja volgens mij recycle ik alles wel zo’n beetje, voor mijn gevoel. Nee het is niet.. ja ik denk wel dat het werkt ja.” I: “En wanneer zou je er bijvoorbeeld aan mee doen? R: “Nou ik zou bijvoorbeeld.. ik denk dat het het beste werkt als je kortingsvouchers hebt voor winkels of voor eh nou evenementen ofzo dingen die mensen in het algemeen leuk vinden. Dus een kortingsvoucher voor iets wat, ja voor weet ik veel de HEMA ofzo, iedereen komt bij de HEMA, dan kun je, heb je echt iets om voor te sparen. Je hebt wel eens van die acties dat je voor korting kan sparen en dat je denkt ja dat wil ik helemaal niet, of heb ik helemaal niet. Je moet wel een aantal dingen kiezen die voor de gemiddelde Nederlander interessant zijn.” I: “Ja, ja. En is er ook iets wat je er negatief aan kan vinden zo’n systeem?” R: “Nee, eigenlijk niet. Ergens denk ik, het is wel jammer dat je zo’n systeem nodig hebt.” I: “Ja” R: “Want je moet dus zo’n systeem maken omdat mensen het anders uit zichzelf niet doen. Ja, ja, moet je dan dat goede gedrag allemaal belonen of is het gewoon je plicht als burger dat je gewoon de spullen recyclet.” I: “Denk je bijvoorbeeld dat het een stimulans kan zijn op korte termijn en dat mensen daardoor leren hoe makkelijk het kan zijn, dat ze het op langere termijn wel aan kunnen houden?” R: “Ja dat het een soort ingesleten gewoonte wordt ofzo. Ja. Maar stel je voor je houdt je kaartje voor de glasbak en je krijgt drie punten ofzo bijvoorbeeld…” I: “Ja” R: “Ja, wel een mooi systeem denk ik ja. Moet je eigenlijk ook voor frisdrank blikjes doen. Dat ligt hier allemaal in de speeltuin in het weekend. Dus je moet het ook voor jongeren aantrekkelijk maken denk ik. Juist. Juist voor pubers enzo. Daar moet je het denk ik aantrekkelijk voor maken. Hier eh, ja ik zei het al, in het weekend, in de zomer ligt hier heel het speeltuintje vol. Als zij voor elk flesje of blikje 10 cent korting ergens op krijgen, gaan ze het misschien wel doen. Ik denk dat het voor die groep misschien wel heel goed werkt.” 82
I: “En denk je ook dat je omgeving het zou willen, kunnen gebruiken?” R: “Ja ik denk het wel ja. Als het interessante kortingsvouchers zijn.” I: “En wat denk je dat je omgeving er van zou vinden als jij het zou doen. Denk je dat er ook over zou vertellen aan je omgeving, stimuleren om dat te doen?” R: “Ja, ik denk bijvoorbeeld met lokale bedrijven zou kunnen doen. Dat zou ook heel mooi zijn. Dus he, lokale bedrijven, bij de bloemenwinkel of bij de eh… ja, ik denk dat ik het wel zou vertellen ja aan mijn omgeving.” I: “En, andersom als iemand het tegen jou zou vertellen?” R: “Ja zou ik ook mee doen denk ik. Want je denkt ja, je recyclet toch, is toch hartstikke mooi dat je korting krijgt. Ergens vind ik het lastig dat ik denk ja waarom.. is dit dan de manier om mensen aan het recyclen te krijgen. Weet je natuurlijk niet, maar zou mooi zijn als het lukt, ja. En als je dan mensen inderdaad inzicht geeft in wat er gebeurt met hun spullen. Dat vind ik ook belangrijk.” I: “Ja, want denk je dat het beloningssysteem recyclen makkelijker kan maken?” R: “mmm.. ik weet niet of recyclen makkelijker wordt, maar het wordt wel aantrekkelijker denk ik voor mensen. Dus als jij 10 punten krijgt omdat jij je oude bankstel niet ergens dumpt. Nou ja het kan hier eigenlijk niet, weet je zoals in Amsterdam daar zie ik gewoon al de zooi op straat en dan ja. Staat er zo’n bankstel in de binnenstraten twee weken te vergaan. Als je dan natuurlijk voor een bankstel zoveel punten kan krijgen, gaan ze het wel wegbrengen. Wordt misschien niet makkelijker, want je moet alsnog een karretje regelen, maar het wordt wel aantrekkelijker.” I: “Ja. Want denk je dat nabijheid… stel iemand die denk oeh beetje ver weg, hij denk ik kan er voor beloond worden dat dan de nabijheid minder een rol gaat spelen omdat die manier makkelijker…” R: “Ja, denk ik wel ja. Hier bijvoorbeeld bij de kringloopwinkel kan je gewoon bellen. Dan heb je een bankstel en komen ze het gewoon ophalen. Maakt het natuurlijk ook wel makkelijker. Maar ja krijg je dan ook punten als het wordt opgehaald. Ja, denk het wel.” I: “Nou je moet toch bellen en het ergens opslaan. Is wel beter dan zomaar weggooien… sommige mensen hebben ook niet alle mogelijkheden of gelegenheid. En denk je dat ze dan ook meer tijd voor maken? Of dat ze het meenemen naar hun werk en van werk naar huis ergens gaan inleveren?” R: “Ja als het route ligt ja.. zal wel aanliggen hoe aantrekkelijk dat systeem is. Ja.. en hoe leuk de winkels of de producten zijn die je kunt krijgen met die kortingsvouchers. En denk dat je dan voor verschillende doelgroepen iets moet bedenken. Ik bedoel mensen van 75+ vinden iets anders leuk dan eh pubers. Je zou denk ik juist die pasjes, als het met een pasjes systeem ofzo gaat, juist moeten introduceren bij de jongeren zeg maar. He ik heb leerlingen in de puberleeftijd en die, he die hebben nooit geld zeg maar. He die willen altijd wel korting op de entree van een of ander leuk feest of eh daar werkt het misschien nog wel beter bij dan oudere mensen misschien. Die denken misschien nou ja die 10 procent korting maakt mij niet zoveel uit, terwijl pubers die hebben nooit geld.” I: “Ja, maar denk je dat het voor jouw leeftijdsgroep ook eh minder of juist.. zoals je zegt de HEMA is voor iedereen. Ook al krijg je dan 10 procent, kun je natuurlijk wel besteden op alles.” R: “Ja, ja, ik zou wel op een grote noemer inzetten. Dat het niet alleen maar is voor mensen van 18+, maar ook juist daaronder. Want als je het hen aanleert, gaan ze het de rest van hun leven ook doen. Daar heb je nog de meeste winst te behalen, denk ik. Ja… en dan een landelijk systeem?” I: “Ja.” R: “Nou met de scholen moet je dan iets verzinnen. 83
I: “Ja, uhm even kijken ik ben eigenlijk aan het einde al.” R: “Oh dat ging snel.” I: “Ja we gingen er vlot doorheen. Ja, ging eigenlijk vrij vlot. Heb je zelf een bepaalde vraag of opmerking die je nog kwijt wil?” R: “Nee en nu we zo praten denk ik inderdaad je moet bij de jongeren beginnen, denk ik, dat werkt wel goed. Zoals mijn ouders, misschien beetje raar gezegd, voor hen zij hebben gewoon allebei een fulltime salaris en ja dan is misschien die korting iets minder interessant dan wanneer je jong bent en ik wil graag nieuwe kleren, want de zomer komt eraan en ik krijg korting bij een leuke kledingwinkel ofzo.” I: “Of kan misschien ook nog interessant zijn voor mensen met een niet heel hoog salaris of alleenstaand. Die hebben natuurlijk ook niet een heel groot budget altijd.” R: “Nee, nee.” I: “Dan is het wellicht wel goed voor je portemonnee” R: “Dat is ook echt Nederlands denk ik, he denk aan al die zegeltjes sparen enzo. Iedereen wil korting. Mensen willen zelfs koopzegels. Ik bedoel dan betaal je eigenlijk gewoon voor je eigen geld wat je ernaar krijgt. Dan he ja het is wel denk ik Nederlands. Het past wel bij onze cultuur zo’n systeem. Ja leuk, leuk idee.” Einde interview.
Interview 3: Annebeth (33) (2 stiefkinderen van 15 en 12)
I: “Waar ik eigenlijk mee wil beginnen is of je gewoon wat over jezelf kan vertellen qua hobby’s, interesses, vrijetijdsbesteding, werk, uh ja, gewoon een klein verhaaltje over jezelf.” R: “Een klein verhaaltje over mezelf. Oke. Ik ben dus Annebeth, ik ben komende donderdag jarig en dan wordt ik 33. Ik woon hier samen met mijn vriend en de helft van de tijd wonen zijn kinderen er ook bij. Die zijn uh bijna 15 en net 12, dus die zijn al een stukje ouder. Uhm ik werk voor mezelf. Ik ben drie jaar geleden voor mezelf begonnen, eigen ja tekstbureau, social media ondersteuning. Is een beetje wat ik doe. Uh in mijn vrije tijd voetbal ik op maandag, squash ik op zaterdag en als het weer een beetje mooier wordt ga ik weer hardlopen, dus ik hou wel een beetje van sporten en buiten zijn vind ik erg fijn. Uh ja wat wil je nog meer weten [lacherig].” I: “Ja dat is ook gewoon dat ik wat achtergrondinformatie heb.” I: “Nou het eerste deel gaat dus over recyclen en mijn eerste vraag is wat je er zelf onder verstaat, waar je aan denkt als je denkt aan recyclen.” R: “Uhm nou ja afval scheiding, uhm zorgen dat grondstoffen weer hergebruikt kunnen worden, ja dat is een beetje waar ik aan denk als ik aan recycling, ja.. en zorgen dat schadelijke dingen niet in het milieu terecht komen.” I: “Want waarom recycle jij zelf bijvoorbeeld?” R: “Waarom? Uhmm, omdat ik dat van huis uit heb meegekregen, dus ja het zit gewoon in mijn systeem om het te doen en wat ik zeg ja ik vind het heel belangrijk om het milieu niet te belasten. Ik vind ook dat je dingen die je gebruikt netjes moet opruimen en ja.” I: “Wat voor dingen recycle je allemaal, wat voor afval?” R: “Uhm glas houden we apart, papier houden we apart, uhm gft houden we apart en we hebben zo’n compost ton achter in de tuin. Plastic houden we apart en ja dan heb je eigenlijk alles wat overblijft beschouwen we even als restafval en dat gaat dan in een vuilniszak. Ja weet je op een gegeven moment ga 84
je steeds meer recyclen, dat is wel grappig als je er eenmaal mee bezig gaat, ga je steeds meer recyclen. Want het is nu echt dat we de kattenbak legen in de vuilnisbak daarom gaat ie ook één keer in de week aan de weg. Maar je houdt echt zoveel minder afval over als je recyclet. Dat is denk ik ook wel een motivatie. Kijken hoe ver je kan inkrimpen zeg maar.” I: “Recyclen jullie bijvoorbeeld ook batterijen, elektrische producten en eh kleren?” R: “Ja, en dat is voornamelijk ja of we gooien het in zo’n oude kledingbak van Humanitas of dat soort dingen. En ik heb ook wel mensen die dan bijvoorbeeld kleinere kinderen hebben, dus kinder kleding geven we dan zeg maar door. Ja is ook een vorm van recycling bijvoorbeeld.” I: “En geef je ook wel eens wat weg aan kringloopwinkels?” R: “Ja” I: “En wat voor dingen zijn dat voornamelijk?” R: “Nou er staat daar nog een broodrooster die bijvoorbeeld naar de kringloop moet, maar ook eh nou ja glaswerk, uh ja, weet ik het dat soort dingen. Ja dus dat doen we ook.” I: “Nou, mooi. Dan zal ik even uitleggen wat wij zelf verstaan onder recyclen voor het verloop van het interview. Ik wilde gewoon eerst weten wat je er zelf allemaal over te vertellen had. Dat is eh dat je afgedankte of gebruikte producten gaat inleveren op inzamelingspunten en dan hebben we het niet alleen over scheiden van je gft, papier, maar dat je echt je oude kleren gaat wegbrengen, batterijen, elektronica, dat je echt dingetjes die je niet zomaar aan de straat kan zetten. En de eerste vraag is eigenlijk, want je hebt net verteld waarom je recyclet, maar wat vind je eigenlijk van recyclen, ja wat is je gevoel daar bij?” R: “Ja ik vind het goed. Wat ik zeg, aan de ene kant is het een soort van sport om zo min mogelijk zelf over te houden, aan de andere kant als je het weet dat het weer naar iemand anders toe gaat, dan vind ik dat, ja dan is het ook weer goed zeg maar, dat je er iemand mee kan helpen en ik vind dat je gewoon nouja een soort van verplichting hebt tegenover de generatie die na ons komen dat je dat ook wel beetje, nouja, ordentelijk moet achter laten.” I: “Ja” R: “Ja, ik vind het eigenlijk alleen maar positief dus, ja.” I: “Want zijn er ook negatieve dingen die je wel eens ontdekt hebt wat er aan zitten of dat je jammer vindt of vervelend.” R: “Het is niet altijd even overzichtelijk, ik bedoel uhm, ik weet bijvoorbeeld niet meer zo goed wat je nou met blik moet doen, ik noem maar wat, de ene keer hoor ik dat dan dat je het bij het plastic moet gooien en de andere keer bij het glas en ja ik weet het niet meer. Meestal gooi ik blik, nou ja ik gebruik niet zo veel blik, maar als ik blik heb dan gooi ik het eigenlijk gewoon bij het restafval, terwijl het daar eigenlijk gewoon niet hoort. Dus ja nou goed. Het is mij niet altijd even duidelijk. Negatief, ja verder, ja.” I: “Want als het niet duidelijk is, ga je het dan ook wel eens opzoeken?” R: “Ja, met blik dus niet.” I: “Verstrekt de gemeente hier informatie erover, of ga je er zelf naar op zoek of kom je het toevallig tegen als je ergens heen gaat.” R: “Nou dit is een wat ander deel van Zwolle en de straten zijn hier niet zo heel erg breed, mensen hebben ook geen, nou wel een ingang tot hun achtertuin. In dit deel van Zwolle zijn bijvoorbeeld geen containers. In het nieuwere deel heb je dat wel en dan heb je echt, voor elke, grijze, groene en papier en zelfs een oranje voor plastic. Nou dat is misschien een beetje overkill zeg maar, uhm de gemeente verstrekt wel informatie, alleen ik denk dat het per wijk verschillend is. Hier zou ik niet weten wat voor informatie ze 85
verstrekken eigenlijk. Maar ik vind het persoonlijk niet erg om uhm nou ja plastic bijvoorbeeld of glas, als je toch naar de supermarkt gaat, er staat daar een container dus ik vind het niet erg om het dan mee te nemen en dan zelf in te leveren zeg maar. Ik denk wel dat op verschillende punten uhm hoe zeg je dat, ja, zeker een sign erop ziet dat je ook kan recyclen ofzo.” I: “Oke, en uh recycle je ook omdat je een bepaalde plicht voelt om te doen?” R: “Ja nou ja plicht. Ja misschien wel, ja. Niet dat het vanuit anderen wordt opgelegd ofzo maar, maar wel, nou ja wat ik zei ik heb het gewoon van huis uit meegekregen. Ik heb wel nou ja, blijkbaar is het dan belangrijk als je ouders het belangrijk genoeg vinden om over te brengen. En ik vind ook dat je het milieu gewoon netjes moet achterlaten. Dat je niet gewoon de batterijen, nou ja zitten nogal schadelijke stoffen in, dat je het in de bosjes mikt. Of het afval nog ergens in de grond, ja weet ik wet. Ja, als je dat ziet als een plicht, dan ja.” I: “Maar dan zie je het eerder als een plicht naar jezelf of zie je het als een plicht aan het milieu dat je daar zorg voor wilt dragen?” R: “Ja, en aan generaties na ons. Ja. Maar het is meer een gewoonte op een of andere manier. Het niet dat ik het doe omdat er een hoger doel achter zit.” I: “Nee, en uh wat doet je omgeving soms, zoals familie, vrienden, buren collega’s, uh aan recycling?” R: “Nou ja van mijn ouders weet ik dat ze het sowieso doen en schoonouders ook. En eigenlijk heb ik het er verder niet echt over met vrienden ofzo, dus ik zou niet weten wat die, nee. Maar het is wel als, ha ik vind het wel grappig om te zien bijvoorbeeld als wij mensen hier om te eten hebben en we hebben altijd een bakje staan op het aanrecht waar we dan zeg maar gft in verzamelen. Dat er dan wel vaak mensen zijn die dan daarnaar vragen zeg maar en dan kan je het er wel over hebben natuurlijk. En ik vind het ook wel grappig dat als je dan tegen mensen zegt van het scheelt heel veel in rest afval als je dat dan scheidt, dat dan ook gaan proberen zeg maar. Dus je kan het op een manier wel overbrengen, maar het is niet een natuurlijk iets waar ik het met iedereen erover heb ofzo. Als het ter sprake komt, dan heb je het erover. I: “Want stel jouw omgeving zou heel veel recycling bijvoorbeeld en je zou dat zien. Zou je daar dan aan mee willen doen, of?” R: “Nou ik denk uiteindelijk dat je gaat recyclen, omdat je iemand anders het ziet doen, of omdat je erop wordt gewezen. Ik denk wel dat dat invloed heeft.” I: “Maar op jou persoonlijk? Heb je dat wel eens ondervonden dat het invloed heeft?” R: “Nou ja ik doe eigenlijk wel wat mijn ouders ook al deden, dus wat dat betreft hebben mijn ouders daar dan invloed op hebben gehad. Wat niet wil zeggen dat als mijn ouders het niet hadden gedaan, ik ook niet zou recyclen. Maar ik denk dat ik daardoor wel eerder geneigd ben om te recyclen. Omdat ik het eigenlijk altijd heb gedaan.” I: “En eh uh nou je zegt zelf van ik vind het zelf niet zo’n moeite om naar de supermarkt daar iets in te leveren. Vind je überhaupt recyclen iets makkelijks om te doen of zitten er ook moeilijke kanten aan?” R: “Het is een uhm, ik vind het gewoon, het is gewoonte op een of andere manier. Als ik een appel heb gegeten, gooi ik het in het gftbakje en als het bakje vol is gooi ik het in de compost hoop. Ja eh, ja nee ik weet niet, ik denk er al niet eens meer echt bewust bij na.” I: “En ook als je bijvoorbeeld je huis uit zou moeten om ergens iets in te leveren?” R: “Ja batterijen enzo moet je natuurlijk al inleveren. Maar je hebt zoveel punten waar je batterijen kan inleveren, dus als je ze in een zakje samen bindt zeg maar, zelfs dat hoeft volgens mij niet, maar ja als je dan een keer naar de bouwmarkt gaat ofzo neem je wel batterijen mee, of als we een keer naar de, stel we hebben de tuin gedaan en je brengt het tuinafval weg naar de Rova heet het dan bij ons. Ja, daar heb je ook een heel afval inzamelingspunt en eh volgens mij staat er zelfs een container met recycle en dat soort 86
dingen, dus ja dan ga je wel even nadenken, van als ik toch ga rijden wat neem ik dan allemaal mee.” I: “Dus je probeert het wel efficient te doen, uiteindelijk?” R: “Ja en we laten ook, om een beetje door te geven naar de generatie en omdat het makkelijk is, de kinderen als ze hier in het weekend zijn, dan moeten zij ook het glas wegbrengen en het plastic en dat soort dingen, dus dat is hun taak zeg maar.” I: “Uhm, zouden er dingen zijn waarvan je zegt dat het nog makkelijker kan maken. Misschien voor mensen die niet huh altijd alle moeite nemen om naar een inzamelingspunt te gaan.” R: “Ja, nouja goed. Ik denk dat er al, waar het kan, verschillende containers en dat soort dingen worden gedaan. Je hebt al heel veel straten van die nouja punten om een lantaarnpaal waar je dan je plastic, ja ik weet niet, ik denk dat het, ja zou het makkelijker worden. Het enige wat nog makkelijker is, is als iemand het komt ophalen, maar dat hoeft voor mij niet. Zou het makkelijker kunnen? Nee, volgens mij recycle je of recycle je niet en als je dat de moeite waard vindt dan ben je ook bereid bent om daar nou ja iets moeite in te steken en als je toch al naar de supermarkt gaat en daar staat een container, wat is dan de moeite om je glaswerk in de auto te zetten en naar de supermarkt te rijden of aan je stuur te hangen.” I: “Denk je wel dat nabijheid bijvoorbeeld een factor zou kunnen zijn, wat mee kan spelen als iemand wil recyclen? Want als de supermarkt heel, ik weet niet of voor jou de supermarkt dichtbij is. Maar stel de milieustraat is 10 km verderop. Zou je er dan nog steeds heen rijden of wordt het dan…” R: “Het punt is dat er nu op logische plekken inzamelpunten zijn voor plastic, papier en dat soort dingen en als je daar toch al naar toe gaat, is het een kleine moeite om iets mee te nemen. Ik ga wel bijvoorbeeld minder vaak naar de Rova toe. Dat is echt, als je echt iets groots moet wegbrengen. Dan ga je dus naar een uh ja hoe noem je dat een verzamelpunt… Ik denk wel dat het meer moeite kost om naar een verzamelpunt te gaan, dan naar waar logisch zeg maar toch al een inzamelding staat. Snap je wat ik bedoel?” I: “Ja, ja je wel. Als je naar de supermarkt gaat, ga je toch al naar de supermarkt, dus dan. Rova is denk ik de milieustraat ofzo iets?” R: “Ja in principe haalt Rova ook al het huisvuil op. Maar je ook een afdeling waar je je groen dingen kan storten, zoals tuinafval. Elektrische apparaten en papier, ja eigenlijk al het afval. Vooral groot.” I: “Ja, uhm dan zal ik nu het tweede gedeelte uit leggen, want dat gaat namelijk over beloningen en ik zal zo meteen uitleggen wat ik bedoel met beloningen. Maar ik zou eerst graag willen vragen waar jij aan denkt bij beloningen, wat voort beloningen en je mag het ook heel algemeen trekken. Je hoeft niet per se gelijk de link met recycling te leggen.” R: “Mmm nou ja statie geld is natuurlijk een vorm van een beloning, als je het ziet met recycling. Uhm nou wat ik vroeger heel erg leuk vind, ik weet helemaal niet of dat nog steeds gebeurt trouwens, maar bij onze basisschool werd er bijvoorbeeld een container neergezet en daar kon iedereen oud papier inzetten en die container was dan nou ja geld waard en dat geld ging daar naar weet ik het, een goed doel in Rwanda, daar ging dat geld dan naar toe. Nouja dat dat motiveert wel. Wij gingen dan als kinderen langs de buren vragen van he kunnen wij jouw oud papier meenemen want het is voor een goed doel. Daarmee ja, ik weet niet, dat is al een beloning van goed doel en goed gevoel ofzo, dat is ook een vorm van beloning. Ja met kerst, kerstbomen. Gaan al die kinderen kerstbomen ophalen en krijgen ze een kaartje voor het zwembad ofzo, ja dat soort dingen. Ja nou ja daar denk ik dan een beetje, ik zou het niet zien als in je krijgt geld als je iets geeft ofzo.” I: “Maak je zelf wel eens gebruik van korting, beloning of spaarsysteem?” R: “Uhmm jaa, maar meer dan in de supermarkt of dat soort dingen, weet je wel. 2de voor de halve prijs of bij de Etos of dat soort dingen. Ja, waar heb je dat nog meer. Ik vergelijk wel prijz, nouja niet met boodschappen zeg maar. Ik heb gewoon een vaste supermarkt waar ik altijd naar toe ga, maar als ik nouja stel je koopt een nieuwe wasmachine dan ga ik wel kijken van he zelfde prijs, of ja waar is ie goedkoper dezelfde wasmachine. Of ik nu echt heel actief gebruik maak van kortingen. Ik spaar geen bonnetjes ofzo, laat ik 87
het zo zeggen. Geen zegeltjes ofzo.” I: “En wanneer zou het bijvoorbeeld wel aantrekkelijk worden om zo’n spaarsysteem te gebruiken? Wanneer ben je geneigd het wel te doen?” R: “Voor mij persoonlijk is het, ik heb laatst bijvoorbeeld nieuwe schoenen gekocht omdat ik een bon kreeg van de schoenenwinkel, opgestuurd, thuis en toen dacht ik ja; ik heb ook nieuwe schoenen nodig. Ja voor mij werkt het, als ik iets nodig heb dan vind ik het wel heel tof als er een actie is, maar ik ga niet eerder iets kopen omdat er een actie is, nee.” I: “Oke, duidelijk. Ik zal uitleggen wat er bedoeld wordt met beloningen. Als je dan afgedankte of ongebruikte producten gaat inleveren op zo’n inzamelingspunt dan kun je daarmee punten verzamelen. En die punten kun je dan weer inzetten voor kortingsvouchers en dan mag je zelf kiezen op welk moment en meerdere aanbieders en je kan dus ook kiezen welke korting. Het is niet zo je levert iets in bij deze winkel dus ik moet ook daar besteden. Uhm, eigenlijk ja, wat zou je van zoiets vinden?” R: “Ja dat vind ik wel tof. Volgens mij heb je altijd wel iets nodig en zo niet zijn er denk ik veel mensen toch geneigd een gadget te willen hebben of iets en als je daar dan inderdaad een voucher voor krijgt, is dat mooi meegenomen. Denk wel dat ja, mij persoonlijk, ja wat ik zeg, ik ben niet zo van de stempeltjes en zegeltjes enzo. Ik snap het idee er wel achter. Zijn niet voor niets zoveel bedrijven die het doen, dus bedoel dan denk ik dat er wel verdienmodel in zit. Ja, kijk maar naar de messen set van Albert Heijn.” I: “Ja dan spaar je via de Albert Heijn. Maar is er ook iets wat je negatief aan kunnen vinden zo’n systeem? Dat je beloond wordt met punten omdat je gaat recyclen?” R: “Nee, want volgens mij is het een win-win-situatie. Ik bedoel, er wordt gerecycled en je hebt er zelf ook nog iets aan, uiteindelijk. Ik zie daar niet iets negatiefs in dan. Ik denk dat je ook wat minder geiten wollen sokken hebt. Sommige mensen hebben er nog steeds zo’n ja, ecologisch beeld er van ofzo. Ja, maakt het wel hipper.” I: “En eh zou je omgeving denk je interesse hebben om zo’n beloningssysteem te gebruiken?” R: “Ja, ja denk het wel. Ja waar baseer ik dat op… ik denk dat eigenlijk bijna iedereen wel geneigd is om.. nou ja als je naar Facebook kijkt ofzo hoe vaak er dingen gedeeld worden om iets te winnen, ja dan is dat natuurlijk wel heel erg makkelijk omdat je maar op één knop hoeft te drukken. Ik denk wel dat mensen in de basis toch soort van geneigd zijn om er ook zelf iets aan over te willen houden ofzo. In principe ik denk wel dat dat er..” I: “Stel jij zou het systeem gebruiken, zou je er dan wel over hebben met je omgeving. Dat je vertelt, van goh ik doe dit..” R: “Ja, goeie vraag. Ik weet niet of je dat, ik denk dat het ook weer is als het ter sprake komt heb je het er sowieso over. Of stel je hebt inderdaad zo’n voucher gebruikt om iets te halen dan ga je wel van oh ja is vet handig, want ik heb dat gekregen, omdat bla bla, ik weet niet of dat direct iets zou zijn, maar ja, ik denk wel dat ik een soort van aanleiding nodig heb om het erover te hebben. Zou voor mij niet iets een onderwerp waar ik het over zou hebben, maar het zou wel een onderdeel van een onderwerp in je gesprek kunnen zijn.” I: “Bijvoorbeeld je hebt iets nieuws gekocht met die korting. Iemand zegt goh is dat nieuw en dat je dan zegt van ja, want, zus en zo.” R: “Ja, maar niet dat ik dan actief, van oh kom eens effe kijken, of ja ligt er bij mij aan wat natuurlijk.” I: “En andersom, stel jouw omgeving zou het gebruiken en erover vertellen, hoe zou je dat dan ontvangen?” R: “Ja volgens mij, ja, ik denk dat dat wel, positief denk ik. In de basis zijn wij allemaal koopjesjagers denk ik. Dus als iemand iets nieuws heeft en dat heeft ie met een voucher aangeschaft of ja, of met een voucher 88
korting op te krijgen, denk ik wel dat je geneigd bent om te zeggen; ja goh tof. Ja, maar ja je moet wel uberhaupt dingen hebben om te recyclen voor je zo’n voucher krijgt. Dus je moet wel dingen hebben om in te leveren.” I: “Ligt wel aan wat voor afval je waar kan inleveren, ligt er aan per gemeente.” R: “Want wat wordt er in jouw ogen gerecycled? Echt huis, tuin en keuken..” I: “Eigenlijk alles waarvoor je buiten je huis moet. Want in sommige gemeentes is het zo gft, plastic, glas, papier, alleen maar een de straat hoeft te zetten. Dat is in principe ja, recyclen wat je gewoon normaal kunt doen. Maar als bijvoorbeeld je elektrische tandenborstel kapot is, dan moet je die, ja, wel ergens naar toe brengen in plaats van..” R: “Ja. [instemmend]” I: “Dat je die niet in de grijze container gooit. Je moet wel je huis uit. Je moet wel ergens naar toe om het in te leveren. Het is meer dat je echt wat grotere stap neemt dan naar je container te lopen om je fruitschillen weg te gooien ofzo.” R: “Gaat het dan alleen om elektronische apparaten?” I: “Nee, om alles, wat je ook maar zou kunnen recyclen. Ik bedoel je kan ook boeken gaan inleveren, dat iemand anders het kan lezen, dat is ook een vorm van recyclen. Of oud speelgoed ofzo en naar de kringloopwinkel brengt. Het is niet zo dat het gelijk wordt afgebroken of iets anders van wordt gemaakt, maar dat het een tweede leven krijgt zeg maar.” R: “Dat is meer upcyclen.” I: “Ja, kan ook. Eigenlijk inderdaad hergebruik uiteindelijk.” R: “Oke, maar als je, stel je gaat naar de kringloopwinkel, zou je daar dan ook een voucher krijgen?” I: “Je bedoelt als je het naar de winkel brengt, dat je dan punten spaart?” R: “Uhu” I: “Ja, ja dan krijg je ook punten. Het gaat er gewoon om dat je buiten je huis gaat. Dat je niet eh ja een stap hoeft te zetten en klaar bent. Het verschilt ook per gemeente, hoeveel moeite je moet doen.” R: “Zelfs binnen een gemeente dus.” I: “Ja, denk je trouwens dat zo’n beloningssysteem het makkelijker voor mensen maakt om te gaan recyclen? Of wellicht aantrekkelijker?” R: “Nou ja de mensen die recyclen die doen het toch wel, mensen die nog niet recyclen, haal je er misschien wel mee over de streep, dus wat dat betreft, ja de motivatie wordt denk ik wat hoger dan, maar denk dat de meeste mensen die recyclen het doen omdat ze het goed vinden om te recyclen en niet eh, kijk ik ga niet eens meer recyclen, ik zou niet weten wat ik meer moet recyclen eigenlijk, maar ik zou niet meer gaan recyclen, omdat ik er punten voor krijg. Maar ik kan me voorstellen dat als mijn overbuurvouw het niet doet en denk he dat is wel mooi meegenomen dat die dan misschien ook haar boeken gaat recyclen.” I: “Want zou jij het alleen gebruiken als je korting ziet voor iets wat je op dat moment nodig hebt?” R: “Nou, ik denk dat het mooi meegenomen is. Alleen het is voor mij niet een extra motivatie, voor mij persoonlijk om te gaan recyclen, omdat ik dat eigenlijk al doe. En daarvoor, ja mijn motivatie, het was niet omdat ik er niks voor terug kreeg, ja goed gevoel, dat is dan wat ik ervoor terug krijg. Maar kan me voorstellen als je nog niet aan het recyclen ben, het wel een motivatie zou kunnen zijn. Denk ik.” 89
I: “Denk je bijvoorbeeld dat nabijheid dan minder belangrijk kan worden? Want dan dat je toch die moeite neemt om net iets verder te fietsen op te rijden omdat je er voor beloond wordt?” R: “Mmm… ja ik denk dat dat er dus weer aan ligt of dingen die dichtbij zitten ook mee laat wegen, want dan is weer iedereen gelijk zeg maar en dan heeft het dus nog steeds geen zin of je verder, ja, de grote vraag is natuurlijk, voor wat voor dingen moet je verder rijden?” I: “Nou ja als jij je oude tv weg wil doen ofzo en de kringloop neemt hem niet meer aan, dan zal je naar de milieustraat moeten of een andere winkel die het nog wel aanneemt. Bij wijze van niet bij jou op hoek in de supermarkt. Zul je toch wat verder moeten gaan.” R: “Ja, stel je oude tv is kapot, gaat ie niet meer naar de kringloop. Ja in ons geval moet je naar de Rova. Nou ja weet, ik ben niet het type die dan zeg maar denkt, en we hebben hier allemaal ondergrondse containers en er staat hier ook, er zitten heir ook studenten. Die hebben dan niet zoveel zin of geen auto om naar de Rova te gaan en die pleuren dan alles zeg maar naast de straatcontainer. Denkt dat het voor hun, ja dan kost het dus te veel moeite om iets weg te brengen zeg maar. Blijkbaar. En denk dat daar punten sparen ook niet voor helpt. Ja.” I: “Dan is het nog steeds te veel moeite voor ze denk je?” R: “Nou, ja kijk, je krijgt punten en kan je uiteindelijk een voucher krijgen en ergens korting op krijgen, maar dan moet je wel eerst nog een auto huren of lenen van iemand om je spul ergens te krijgen, want ik denk, maar goed dat zou je dan moeten vragen, ik denk dat je het bij een container neerzet, omdat je het niet weg kan brengen.” I: “Als je de mogelijkheid er niet echt voor hebt?” R: “Ja en als je zou willen kunnen brengen, moet je dan iets regelen. En ik weet niet of punten dan evenwichtig zeg maar he, ik denk dat dat soort sparen van punten minder zwaar weegt, dan ik moet er moeite voor doen. Want dat is denk ik een beetje het grote probleem; dat je ergens moeite voor moet doen. Dat je dan geneigd bent om het dan niet maar niet te doen, of makkelijke weg te kiezen en dus maar hoppate weg te pleuren.” I: “Dus die weging is heel belangrijk. Dus stel de punten zouden heel hoog zijn voor iets wat iemand super graag wil hebben, dat dan de motivatie hoger komt te liggen dan wanneer je misschien wat lage punten hebt en ook niet echt enthousiast bent waar je korting over kan krijgen.” R: “Ja, maar dat is natuurlijk wel per doelgroep verschillend en dat maakt het dan weer lastig. Ja eh nou wat ik zeg, ik vind het sowieso, als je het van jongs af aan mee krijgt dan zit het volgens mij al in je systeem. Zelfs toen ik studeerde, ik heb nooit zomaar iets aan de kant gezet of nou ik ben ook niet het type was iets in de bosjes flikkert. Dat vind ik echt zo stom. Maar ik ben ook nooit naar de Rova geweest, dus blijkbaar had ik niet iets wat groot genoeg was om dan… ja ik weet niet. Ik denk echt dat het heel erg per doelgroep verschillend is. Zelfs met sociale niveaus, of milieu verschillend is. Want inderdaad als je meer middelen hebt om te recyclen of iets weg te brengen, dat je dan eerder geneigd bent. Maar ik denk juist dat in lagere sociale klassen meer aanslaat dat je ergens punten voor krijgt en korting.” I: “Ja, dat was eigenlijk alles wat ik te vragen had. Heb je zelf nog vragen voor mij of iets wat je wilt weten?” R: “Wat is uiteindelijk het doel van je onderzoek?” Einde interview (ik heb de respondent het doel uitgelegd, maar dat is niet opgenomen en bovendien was het uit interesse van de respondent).
Interview 4: Annemarie (42) (Eén kind van 1)
I: “Ten eerste dankjewel dat je wil helpen hiermee. Uhm eh ik zal nog even wat over mezelf vertellen. Ik studeer International Event, Music and Entertainment Studies, met communicatie aan de Fontys Hogeschool in Tilburg en ik loop dus stage bij Francien, bij Shop&Drop. Uh het is mijn afstudeerstage, dus ik 90
ben bijna klaar. En eh nou, met dit onderzoek wil ik haar helpen en adviseren. En het eerste wat ik eigenlijk aan jou wil vragen is of je wat achtergrondinformatie kan vertellen, wat je leuk vindt om te doen, iets over je werk, hobby’s/interesses, vrije tijd, van alles zeg maar.” R: “Ja, oke, nou eh ik ben dus Annemarie, ik woon samen met Lucas en mijn zoontje van 1. En verder uhm vind ik mijn werk heel erg leuk om te doen, met de opdrachtgevers. Ik maak educatieboekjes voor voorstellingen, maar ook communicatie campagnes en ontwerpen vind ik ook erg leuk. Uhm ja in mijn vrije tijd houd ik wel van sporten, buiten zijn, wandelen, uhm, met vrienden afspreken, uitgaan en dan een kroegje of een voorstelling ofzo, festival vind ik ook wel leuk ja dus. Dat was het wel zo ongeveer. Is dat genoeg of eh?” I: “Ja, ja, dat is prima. Je hoeft je niet je hele levensverhaal gelijk te vertellen. Uhm en dan eh het interview bestaat verder uit twee delen en ze hebben allebei beetje dezelfde opbouw. Het eerste deel gaat over recyclen en ik wil eerst vragen wat je daar zelf onder verstaat, waar je aan denkt bij recyclen.” R: “Ja, uhm dat dingen hergebruikt worden en uh ja nog steeds afval scheiden volgens mij. Niet zomaar iets weggooien, maar even nadenken waar je het heen kunt brengen om eh zo ja dat iemand anders er nog wat aan heeft of iets anders van gemaakt kan worden zeg maar, ja dat soort dingen.” I: “Wat voor afval recycle je zelf bijvoorbeeld?” R: “Uh glas, uhm kleding, papier, uhm, ja, dat. Kleding doe ik naar het leger des heils, dat is ook een vorm van recyclen volgens mij. Of naar eh kringloop bijvoorbeeld. Als het om meubels gaat, geef je het vaak aan iemand anders ofzo, zoiets en wegbrengen en zo en papier scheiden. Maar ja volgens mij kan het nog meer zeg maar, volgens mij, ja.” I: “Ja, want waarom recycle jij?” R: “Uh ja, omdat eh ja voor het milieu. Omdat er zoveel wordt verspild en omdat er zoveel mensen op deze aarde rondlopen, ja. Dat je alle kleine beetjes kan bijdragen, dat je die wil bijdragen zeg maar, dus dat is eigenlijk de reden. Maar uhm ja ik, ik schrik altijd wel van hoeveel verpakkingen om dingen heen zetten en het gaat altijd wel hard als weer de vuilniszak vol zit. Dan denk ik wel van ja volgens mij kan dat beter. Zo ver zijn we nog niet zeg maar. Zou wel fijn zijn als we op een gegeven moment met een stuk veel minder verpakking zitten zeg maar, zoals die winkels waar je gewoon met je tasje of bakje en je gaat wat in de winkel kopen, ja, voordat gaat gebeuren duurt nog wel even, voor elke Nederlander.” I: “Ja, dit was eigenlijk eerst even wat ik wilde weten hoe jij zelf over recyclen dacht. Ik zal nu uitleggen wat ik er zelf onder versta. Dat is dat je afgedankte of ongebruikte producten gaat inleveren op inzamelingspunten. Dan gaat het niet alleen over huishoudelijk afval, zoals gft en papier, maar ook over eh batterijen, kleren, meubilair, allemaal dat soort dingetjes. En de eerste vraag is wat je überhaupt vindt van recyclen, wat vind je er goed aan, wat vind je er minder goed aan?” R: “Uhm, nou batterijen weggooien vind ik altijd wel een probleem. Want ik denk dan waar ga ik het wegbrengen. Dan weet ik dat ik het ergens heb zien staan zeg maar, maar op het moment dat ik het wil weggooien of wil recyclen dan weet ik echt niet meer waar ik dat gezien heb of wat makkelijk is en meest dichtbij is. En nou ja… wat was je vraag nou eigenlijk ook alweer?” I: “Wat je vindt van recyclen, wat je er goed aan vindt..” R: “Nou dat is dan misschien een minder punt, maar verder vind ik gewoon goed dat he eh, nou dat jullie er ook mee bezig zijn en het mag wel wat meer volgens mij. “ I: “Ja, want vind je recyclen ook een nuttig iets?” R: “Ja, want het is wel iets wat structureel nodig is ja. Ik bedoel als je thuis aan het scheiden bent of naar afvalpunten brengt en er gebeurt vervolgens niks mee, heeft het weinig zin. Maar uh ja ik denk dat het wel gebeurt en ja hartstikke goed natuurlijk.” 91
I: “En recycle je ook omdat je een bepaalde plicht voelt om het te doen?” R: “Mm ja plicht, plicht om zo min mogelijk deze aarde te bevuilen is natuurlijk wel, ja eh dat zit er wel ingebakken ja. Het is niet dat ik uh, ja ik sta er wel vaak bij stil, maar, ja, het voelt niet als een wijzende vinger ofzo, meer gewoon dat, ja ik zou wel meer willen doen, maar meer gewoon dat ik vanuit mezelf het doe.” I: “En eh, wat doet bijvoorbeeld je omgeving, zoals familie, vrienden, buren, etc. aan recycling?” R: “Nou eh mijn familie wel, die zijn heel bewust zeg maar, dus die scheiden ook alles wel. Uhm, en ik heb het idee dat mijn vrienden dat ook wel doen, ja, volgens mij wel. Ik heb het niet heel vaak over, eerlijk gezegd.” I: “Is geen onderwerp van gesprek zeg maar?” R: “Nou soms, maar geen alledaags gesprek nee.” I: “En, uhm je gaf net al aan waar je bijvoorbeeld je batterijen moet inleveren, maar vind je over het algemeen recyclen makkelijk om te doen of zitten er ook nog andere moeilijke kanten aan?” R: “Nou wat natuurlijk nog makkelijker zou zijn als je gewoon bij je afval eh, dat daar gewoon meerdere punten zijn waar je dingen kan inleveren zeg maar, nu moet je natuurlijk elke keer naar een andere locatie, voor de een moet je voor kleren, voor een ander nou ja naar een supermarkt. Het zou fijn zijn als dat op één punt zou kunnen.” I: “Ja, want dat zou het nog makkelijker maken?” R: “Ja, ja [stellig] I: “Heb je ook een goed idee van waar je alles zou kunnen inleveren? Als je bijvoorbeeld iets niet zou weten, ga je het dan opzoeken? Ga je ergens informatie vandaan halen?” R: “Ja, meestal wel. En soms is het dat ik ergens tegen aanloop, zoek ik het op en doe ik het de volgende keer. Maar daar gaat meestal veel tijd over heen. Batterijen blijft dus lastig, die liggen echt jarenlang thuis.” I: “Ja, en speelt bijvoorbeeld de nabijheid van de inleverplek een rol? Stel, ik weet bijvoorbeeld niet hoe dichtbij voor jou de inleverplek is, maar stel je zou best wel ver moeten fietsen of rijden om eh iets in te leveren. Is dat dan voor jou een overweging om het wel of niet te doen?” R: “Nou, ik zou het altijd gewoon doen, uhm ja minder vaak denk ik. Dus eh je doet het wel gewoon.” I: “En bedoel je met minder vaak?” R: “Dat je minder vaak heen gaat. Ik bedoel als het ver weg is, dan verzamel je de spullen.,” I: “Oh zo, dus dat je meer verzamelt en dan gaat.” R: “Ja” I: “Maar je zou dus wel blijven gaan?” R: “Ja, ja.” I: “Mooi. Dan komen we nu alweer bij het tweede gedeelte. Dat gaat eigenlijk over beloningen en ook hier weer de eerste vraag wat je eronder verstaat, waar je aan denkt bij beloningen, wat voor beloningen misschien. Eigenlijk van alles wat in je opkomt.” 92
R: “Beloningen op alle gebieden?” I: “Ja, je mag het heel algemeen trekken, het hoeft niet eh..” R: “Nou, korting zoals bij de supermarkt, ja heeft ook wel weer te maken met recyclen. Maar geld denk ik dat dat een beloning is, uhm, ja, tegoedbon, uh, ja wat denk ik, bon om iets te kopen, ja, ik weet niet zo goed met recycling. Kan wel zeggen een bosje bloemen ofzo, maar dat zou ik dan weer niet adviseren.” I: “Maak je zelf wel eens gebruik van beloningen, kortingen of spaarsystemen?” R: “Uhm soms, soms als er een actie is van de Albert Heijn bijvoorbeeld, maar die vind ik vaak een beetje teleurstellend. Uhm even denken hoor, bij de drogist, dat is eigenlijk de enige waar ik structureel aan denk, dat ik denk daar kan ik wel even wat kopen, dan krijg ik weer een stempel ofzo. Maar verder doe ik daar niet zo aan mee eigenlijk.” I: “Ja, en waarom bijvoorbeeld die drogist?” R: “Omdat ik er toch vaak kom, in de buurt en dan bedenkt ik dat als ik in de supermarkt ben van nou spullen van de drogist koop ik wel daar. En uiteindelijk denk ik dat ik iets van 5 of 10 euro krijg en dat vind ik nog best wel leuke bijkomstigheid. Is dan één keer in het half jaar dat ik dat krijg en dan bespaar hebt en dat is even een meevaller zeg maar. Vergeet het ook wel weer snel. En bijvoorbeeld bij de slager hebben ze ook een spaarsysteem en dan krijg je ook een stempel en dan kan je een gratis maaltijd krijgen. Maar de maaltijden die ze hebben zijn dan vaak niks. Als ik er nu een extra lasagne voor zou krijgen zou ik het wel doen, maar ik ben er niet heel enthousiast over. Het is meer dat ik dan daar vak kom en denk ik ga lasagne meenemen.” I: “Nou dan zal ik nu ook uitleggen wat ik versta onder beloningen. Uh in dit geval is dat je voor de afgedankte of ongebruikte producten dat je gaat inleveren op inzamelingspunten dat je daar mee punten kan sparen. En die punten kun je dan omzetten voor kortingsvouchers. En dat kan op een zelfgekozen moment en je hebt ook meerdere aanbieders, dus je kan ook zelf kiezen welke korting je eigenlijk zou willen. En dan eigenlijk ja, wat je bijvoorbeeld van zo’n idee vindt?” R: “Nou, heel goed, ja, ik vind het natuurlijk een goed idee. Ik denk wel dat het nog tijd nodig heeft om bij mensen te landen, zeg maar. Ik weet niet zo goed of eh ja dat moet wel bekend raken. Dat is dan jullie taak natuurlijk. Maar ik vind het een goed idee.” I: “En zijn er ook negatieve dingen die je ermee zou kunnen bedenken?” R: “Nou ja dat je toch wel weer gestimuleerd wordt om weer te kopen zeg maar, dus dat je natuurlijk eigenlijk zo min mogelijk afval wil genereren, maar het blijft wel in stand zeg maar, als je gaat kopen, maar goed dat doen mensen toch. Maar ik weet niet, dus ja, ja ik denk dat je ook moet nadenken welke vouchers dat dan zijn. Voor alles geldt dat je milieuvriendelijke dingen ervoor kan krijgen bijvoorbeeld. Niet dat het dik bovenop moet liggen maar dat mensen niet extra gaan kopen omdat ze nu eenmaal een voucher hebben.” I: “Ja en zou je er zelf gebruik van maken?” R: “Ja, ja.” I: “En waarom zou je er zelf bijvoorbeeld gebruik van maken?” R: “Nou, omdat toch eh geld, ja, dus eh ja tuurlijk. Is wel mooi meegenomen.” I: “En denk je dat je omgeving het ook zou gebruiken?” R: “Uhm denk het wel.” I: “Zij zouden er ook geïnteresseerd in zijn bijvoorbeeld?” 93
R: “Ja” I: “Ook bijvoorbeeld vanwege toch geld?” R: “Ja, zou natuurlijk ook nog een donatie drop kunnen maken. Dat je dan eh, ja weet ik veel, doneert wat je als voucher krijgt ofzo. Kan me ook voorstellen dat mensen daar ook graag voor kiezen.” I: “En stel jij zou het gebruiken zou je je omgeving erover vertellen?” R: “Denk het wel, dat je dat gewoon eh ja.” I: “En andersom ook? Stel jouw omgeving zou het gebruik en jou vertellen, hoe zou je daar dan tegenover staan?” R: “Nou, ook goed. Ja.” I: “Dus je vindt het eigenlijk allemaal positief?” R: “Ja!” I: “Mooi en denk je dat zo’n systeem recyclen makkelijker kan maken, misschien voor mensen die niet zo heel erg er mee bezig zijn.” R: “Ja, ik denk juist voor eh, ja laagdrempelig maakt voor mensen die eh er niet mee zijn opgevoed of die dat eh, of alleen maar voor de kortingen gaan bijvoorbeeld. Dus ja, ik denk dat, ja. Ik denk dat je die groep ook echt moet hebben zeg maar. En dan moet je op een of andere manier ze wel steeds bewust maken dat het goed is dat je recyclet bijvoorbeeld. Niet alleen maar de koopjes najagen, maar ja, dat denk ik wel.” I: “En denk je bijvoorbeeld dat nabijheid van een inleverplek misschien een mindere rol gaat spelen? Stel je zou beloond worden voor, ja je moet wel wat verder fietsen, maar uiteindelijk wordt je ervoor beloond?” R: “Denk het wel en eh misschien niet zozeer voor mij, maar wel voor de doelgroep die er minder, die wat meer voor de kortingen gaat. Denk niet dat ik per se voor een beloning verder ga fietsen ofzo, ik doe dat denk ik eerder om te recyclen en niet van als ik daar heen ga krijg ik korting. Ik denk niet dat het voor mij geldt.“ I: “Je zou het systeem meer gebruiken omdat het misschien een fijne bijkomstigheid is?” R: “Ja.” I: “Ik ben eigenlijk door mijn vragen heen. Is er nog iets wat je wilt vragen, opmerkingen of iets dat je kwijt wilt?” Einde interview.
Interview 5: Lotte (2 kinderen van 2 en 7 maanden)
I: “Ten eerste wil ik je bedankten dat je mij hierbij wilt helpen, dus dat je hier aan mee doet en eh het eerste wat ik een beetje wil vragen is wat achtergrondinformatie over jezelf wil vertellen, dus eigenlijk gewoon werk, hobby’s, interesses, vrije tijd, allemaal beetje dat soort dingen.” R: “Allemaal dat soort dingen, oke. Uh ik ben 32 en ik woon samen met Stefan in Haarlem en we hebben twee kindjes en uhm ik ben momenteel thuis bij de kinderen en uh ik ben eigenlijk bij de geboorte van de tweede tijdelijk gestopt met werken en daarvoor werkte ik als organisatie adviseur in de gezondheidszorg, qua hobby’s en vrije tijd nou veel met kinderen eigenlijk en de reden dat in Haarlem wonen, we komen allebei uit Haarlem, maar we wilden eigenlijk wel in de buurt van het strand wonen, dus daar zijn we heel veel te vinden in onze vrije tijd. Ik vind het heel leuk om te koken, sport ik, twee keer in de week hardlopen en één keer in de week yoga en verder uhm ja dat is het eigenlijk wel.” 94
I: “Ja, het interview bestaat uit twee delen en elk deel heeft dezelfde opbouw dus dan weet je dat alvast en het eerste deel gaat over recyclen en eerst wil ik weten wat je daar zelf onder verstaat, wat je.. ja, waar je aan denkt bij recyclen.” R: “Oke, waar ik aan denk bij recyclen is eigenlijk hergebruik van materialen, dus zo min mogelijk restafval overhoudt. Dat is eigenlijk het eerste wat ik denk en uhm misschien ook wel ja, zei ik ook eigenlijk, zoveel mogelijk opnieuw gebruiken. Wat ik er zelf aan doe eh. Eerst was ik er eigenlijk helemaal niet zo bewust mee bezig. Ik gooide alles gewoon bij de restafval en ik zag het wel. Ik deed wel papier scheiden en glas. En toen zag ik hier in Haarlem op een abri zo’n project, wat ik ook zei via de mail, dat 100-100-100. 100 gezinnen, 100 dagen, 100 procent afvalvrij, he dat is eigenlijk wel leuke uitdaging en eigenlijk, thuis nu dat ik ook wel merk dat ik ruimte heb om dat soort dingen te doen. In het verleden altijd werken en gewoon daarmee bezig en gewoon geen tijd had voor andere dingen. Uhm dus nu ben ik daar wel bewuster mee bezig. Nu ook elke zondag mijn restafval weer wegen en baal ik ervan van de luiers van de kinderen weet je wel. Want die produceren toch eh wel 7,5 kilo luiers per week. En verder qua restafval valt best mee, ja onder de 2 kilo, dus uhm dus dat versta ik wel onder recyclen. Ik probeer nu echt plastic, glas, papier, en eh blik apart te doen. En dat kost best veel tijd moet ik zeggen. En uhm verder qua recyclen doe ik, ja, misschien juist met kindjes veel tweedehands spullen gebruiken. Dat we heel veel doorgeven, dat doe je wel meer met kinderen. Dus dat eh is eigenlijk ook een vorm van recyclen. Dus dat.” I: “En waarom ben je gaan recyclen? Want je werd er bewuster van, maar is er nog meer..?” R: “Nou eh, ja, ik vind het wel, ja, ja, bewust leven denk ik, ja. Dus dat je oog hebt voor moeder aarde. Niet met z’n allen de oceaan volgooien met eh nouja afval die produceert of eh ja, ja denk toch gewoon goed voor de natuur denk ik.” I: “Is er ook een bepaald moment geweest waarop je echt bewuster er van werd? Of is dat geleidelijk gegaan? Of kan je je nog een moment herinneren..?” R: “Nou ergens is het wel geleidelijk gegaan, maar het was ook vooral het project waardoor ik dacht van ja ik vind het zelf belangrijk, maar ik doe er niks aan. En eh dat was voor mij wel een trigger dat ik dacht, ik moet daar aan mee doen en dan nou gaat het wat meer in het systeem zitten om dat te doen.” I: “En recyclen je bijvoorbeeld ook batterijen, elektronische producten…” R: “Ja, ja, batterijen gooi ik altijd in een zakje en die gooi ik dan bij de supermarkt weg. En uhm ja, ja, voor de apparaten ga ik naar het milieuplein, dus die spaar ik dan op. Ja , ja.” I: “Ja, nou mooi. Dan zal ik zelf even zeggen wat ik onder recyclen versta. Dat is dat je ongebruikte of afgedankte producten gaat inleveren op inzamelingspunten. En dan heb je het dus niet alleen over huishoudelijk afval, zoals gft, rest, maar dat je inderdaad ook ergens je oude kleren gaat inleveren, batterijen, elektronica, allemaal dingetjes die je niet bij je huis direct kwijt kan.” R: “Ja, precies.” I: “De eerste vraag is dan wat vind je van recyclen, wat vind je er goed aan, wat vind je er minder goed aan. Ja, dingetjes die bij je opkomen daarbij.” R: “Uhm, nou ik vind gewoon de gedachte van uhm eigenlijk al het hergebruik heel mooi en goed aan recyclen. Uhm wat ik wel, wat ik zeg het kost wel veel tijd. Als je nagaat dat je alles gaat scheiden, bijvoorbeeld nu met blik, dan gooi ik vaak het blikje weg, maar eigenlijk zou ik ook het papier eraf moeten halen bijvoorbeeld. Uhm dus dat. En daarnaast waar ik nu ook wel bewuster van wordt is het gaat ook om hoeveel afval je in huis haalt en als je dan kijkt naar de supermarkt en dat je gewoon geen onverpakte komkommer kan kopen, dan denk ik ja daar begint het eigenlijk. En dat eh ja, moeten we wel betalen voor plastic zakjes die je koopt, maar als we nagaan hoeveel groente verpakt zitten in plastic, of eh ja dat vind ik minder positief aan recyclen. Verder ben ik gewoon heel erg voor recyclen, ja gewoon positief.” I: “Ja, en vind je recyclen ook nuttig?” 95
R: “Ja, ja, eigenlijk ook het antwoord wat ik net gegeven heb.” I: “Ja, dan hangt dat daar ook mee samen. En is er ook, voel je ook een bepaalde plicht om te recyclen?” R: “Ja, ja, eigenlijk wel ja. Uhm we maken met z’n alle gebruik van de aarde dus dat we proberen die zo min mogelijk te belasten [ondertussen zet de respondenten haar zoontje op de grond, waardoor voorgaande zin op de audio niet meer zo goed te verstaan is]. Wat eh, dus daar voel ik de plicht wel ja. Maar ik wel dat het makkelijker gemaakt kan worden door de gemeente waarin je woont, want gemeente Haarlem loopt eigenlijk wel een beetje achter met recyclen. En uh, ik hoorde bijvoorbeeld in Utrecht dat ze daar gewoon glas, plastic en blik, kun je gewoon allemaal in dezelfde container gooien. En dat wordt dan eh op een bepaalde manier gescheiden, natuurlijk ingewikkeld. En hier moet je echt naar het milieuplein rijden. Dat maakt dus eigenlijke en drempel om het te doen. Dus ja ik ga niet elk zakje, voor elk zakje rijden. [Helaas even niet te verstaan, vanwege 7 maanden oude zoontje], dan wordt het zo’n bende dat ik toch maar ga rijden.” [onderbreking, zoontje wordt in bed gelegd] I: “Ja, wat doet eigenlijk jouw omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren, etc. allemaal aan recycling?” R: “Uhm, mijn ouders en schoonouders zijn volgens mij wel fanatiek. Nu zijn mijn ouders, die wonen in een klein Brabants dorpje dus die hebben ook echt een compost hoop in de tuin. Die recyclen ook alles. Plastic enzo doen zij ook aan recycling. Maar goed, dan heb ik het inderdaad over huisafval eigenlijk he. Verder huishoudelijke apparaat, ja die hebben een hele grote schuur, dus die bewaren dat. En de ouders van mijn vriend doen het ook. Uhm, en verder qua vrienden, ja uhm, ik had het laatst over het 100-100100 project dan en zij doen er vrij weinig aan volgens mij. Zijn er niet zo bewust mee bezig.” I: “En wat vind jij daar van?” R: “Uhm ergens snap ik het wel, omdat ik het zelf eigenlijk ook niet deed. Uhm, dus ja wat dat betreft ben ik dan ook weer niet zo’n moraalridder dat ik eh daar dan echt een oordeel over heb, nee, dus ja. Op het moment dat het mensen makkelijker gemaakt wordt, dat dan heel veel mensen het ook wel doen. Dus dat eh denk ik wel, ja ik denk dat mensen in mijn omgeving zich wel bewust zijn van recycling, en hier in mijn buurt weet ik het ook echt niet.” I: “Oke, ja. En uhm je geeft net al aan dat het makkelijker gemaakt kan worden, zoals in Utrecht waar je alles bij elkaar kunt doen. Zijn er nog andere dingen die het makkelijker zouden kunnen maken? Of zijn er nog dingen überhaupt die je er moeilijk aan vindt?” R: “Uhm, ja even kijken, ja ik denk inderdaad, maar ja opzich hier kun je bijvoorbeeld ook al afval op het milieuplein op laten halen als je het opspaart, als je één vierkante meter hebt, komen ze het gratis halen, dus dat is ook wel vergemakkelijken van. Nouja eigenlijk alles wat ik al genoemd heb. Ik denk wel dat je mensen kunt helpen door ja eh, mensen en de natuur kunt helpen door het minder in de supermarkt in verpakkingsmateriaal te stoppen. Verder zou ik het niet weten hoe je het makkelijker kan maken.” I: “Ja, oke, want uhm de, zou bijvoorbeeld de nabijheid van een inleverplek voor jou een rol kunnen spelen? Om het wel of niet weg te gaan gooien. Bijvoorbeeld voor blik moet je per se naar het milieuplein lopen.” R: “Ja, nee dat zou natuurlijk wel schelen. En ook als je huishoudelijke apparatuur, als je dat gewoon op loopafstand weg kan brengen of dat ze het komen ophalen, is natuurlijk ook wat makkelijker. Uhm ja en met name, huishoudelijke apparatuur kun je nog een beetje opsparen op zolder of in de schuur en je rijdt één keer in het jaar, of twee keer per jaar die kant op. Ja op zich is dat niet zo veel moeite en het milieuplein hier is ook veel open, dus dat scheelt ook wel veel qua bereikbaarheid, als je alleen in de ochtend kan. Maar volgens is het gewoon van 9 tot 5 open ofzo. Maar wat met name wat je veel in huis haalt, zoals blik, dat scheelt gewoon echt heel veel als je het aan de straat kwijt kan. We hebben hier containers, gewoon glascontainers dus dan kun je het gewoon wegbrengen. Dus dat scheelt wel heel veel. Nu moet ik het opsparen. Dat is wel echt een belasting dat ik denk ga ik dit nog doen straks. Ja ik weet het niet, of ik 96
het ga volhouden.” I: “Ja, weet je ook bijvoorbeeld waar je alle afvalproducten zou kunnen inleveren? Ben je wel eens tegen iets aangelopen dat je…” R: “Nou, is wel grappig, uhm dat verscheelt dus ook weer per gemeente begreep ik. Bijvoorbeeld melkpakken of je die wel of niet bij papier mag doen of dat ze bij plastic moeten of bij restafval moeten. Hier in de gemeente dan restafval. Dus dat soort dingen, ja dat kun je wel uitzoeken. Gewoon op internet zoeken bij je gemeente. En verder heb ik eigenlijk nog nooit meegemaakt dat ik dacht.. of als ik op het milieuplein ben ik weet niet waar ik iets neer moet gooien, dan kun je het ook vragen aan die mensen die daar rondlopen.” I: “Oke, nou mooi, dan ben ik nu al bij het tweede gedeelte, wat gaat over beloningen. En ook hierbij wat denk jij bij beloningen, wat voor soorten beloningen, ja al je associaties daarmee eigenlijk.” R: “Om mensen te belonen om producten te recyclen?” I: “Ja, maar je mag het ook breed trekken, hoeft niet per se met recyclen te hebben. Gewoon beloningen in het algemeen, of je mag het wel met recyclen doen, gewoon wat in je opkomt eigenlijk.” R: “Oke, de associaties van mij met belonen. Belonen ja, is misschien wel heel erg de definitie, maar is eigenlijk ja het stimuleren van bepaald gedrag of nou ja misschien van goed gedrag. Dus dat eh zie ik als belonen of een bepaalde vergoeding voor een geleverde dienst kan een beloning zijn, uhm belonen dat kan in geld en ook heel veel andere manieren denk ik, ja.” I: “Maak je zelf wel eens gebruik van beloningen, kortingen of spaarsystemen?” R: “Oeh uhm ja, eh ik ben daar niet zo heel goed in allerlei spaaracties die overal lopen, dat merk ik wel. Dus dat uhm, eh, nou… belonen of spaaracties, ja airmiles spaar ik, ja dat een beetje, dus niet echt eh acties nee. Nee, nee ik ben daar gewoon niet zo goed in. Met allemaal pasjes en dingetjes plakken. Dan heb ik bijvoorbeeld van de Etos babyzegels geplakt en dan zie ik dat ding weer liggen, dus nee dat gaat niet. Maar dat is mijn tekortkoming hoor, niks ten koste van de spaaractie.” I: “Ja, dan zal ik ook weer uitleggen wat ik ja, zelf bedoel met de beloningen. Dat is dat je voor die afgedankte of ongebruikte spullen die je gaat inleveren, dat je daarvoor punten krijgt en die kun je dan sparen en inzetten voor kortingsvouchers bij verschillende aanbieders. Je kan zelf kiezen welke korting je wil en ook op een gekozen moment kan je korting hebben. En eigenlijk als eerste wat je daar van zou vinden? Wat vind je van zo’n idee?” R: “Uhm… ik denk dat het altijd helpt om mensen bewuster te maken of te stimuleren om te recyclen heel goed is. Daar kan zo’n systeem een bijdrage aan leveren. Dus eigenlijk in het algemeen een specifieke.. persoonlijk voor mij, ja wat ik net zeg, dat is grotere stimulans om materiaal daar af te geven. Ik vind het namelijk gewoon persoonlijk belangrijk om te doen, dus ik heb daar geen beloning voor nodig. Ja en goed spaaracties is voor mij gewoon niet echt op het lijf geschreven. Maar dat wil niet zeggen dat het idee niet goed is.:” I: “Nee, dat snap ik, maar voor jou persoonlijk is het niet, zou het niet werken.” R: “Nee, nee.” I: “Denk je misschien dat je omgeving er, het zou gebruiken?” R: “Ja, ik denk wel dat heel veel mensen meedoen aan spaaracties. Ja ik denk het wel. En mijn schoonouders die zouden het misschien nog wel meer doen. Vrienden, weet ik niet, denk het niet. Buren kan ik me iets bij voorstellen, maar misschien is het ook wel, of durf ik geen algemene conclusie te trekken, maar ik denk dat een wat oudere doelgroep daar gevoeliger voor is en misschien ook wel de mensen die echt eh ja de dubbels op hun kant moeten doen dat die daar wat gevoeliger voor zijn.” 97
I: “En waarom denk je de oudere doelgroep?” R: “Ja dat weet ik eigenlijk niet. Ik heb altijd de indruk dat die wat meer open, of wat meer uhm, eh bezig zijn met spaaracties en koopjes en ja. Is bij mijn ouders bijvoorbeeld ook. Nu ze wat ouder worden dat ze daar wat meer mee bezig zijn. Dat ze gaan sparen voor een kop koffie ofzo, weet ik veel. Ja dus dat eh, maar goed, ik weet helemaal niet of dat zo is hoor, dat is gewoon iets dat ik denk. Dus dat ja. En als ik naar mijn vrienden kijk dan ken ik niemand dat ik denk die echt fanatiek allerlei spaaracties doet.” I: “En denk je dat zo’n systeem recyclen makkelijker kan maken? Of aantrekkelijker wellicht?” R: “Ja, dat denk ik wel, dat dat gewoon voor heel veel mensen waarschijnlijk wel zo werkt, ja. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen.” I: “Dat ze het gaan doen vanwege de kortingen?” R: “Ja, ja, dat dat echt een stimulans is ja.” I: “En denk je misschien dat mensen die er niet zo heel erg mee bezig zijn iets verder zouden fietsen. Misschien denken ze zo’n inleverplek is zo ver weg, dat doe ik niet. En als ze er dan voor beloond worden toch de fiets pakken om er heen te gaan?” R: “Ja, kan ik me wel iets bij voorstellen. Dat mensen het sneller doen ja, ja.” I: “Ja, eigenlijk ben ik er wel doorheen.” Einde interview.
Interview 6: Hanna (3 kinderen van 15, 13 en 9)
I: “Ten eerste natuurlijk hartstikke bedankt dat je hier aan mee doet.” R: “Graag gedaan.” I: “Ik studeer International, Event, Music and Entertainment Studies met communicatie in Tilburg en ik loop nu stage in Rotterdam bij een bedrijfje waar ik onderzoek doe, want ik ben daar aan het afstuderen als stagiair. Dus dit is ook eigenlijk voor mijn scriptie en met dit onderzoek wil ik hen ja gewoon adviseren over bepaalde communicatie strategie die zij kunnen volgen en uhm ja.” R: “Is het een event bureau?” I: “Nee, dat niet, nee maar wat het bureau zeg maar doet en hoe het in elkaar zit, staat verder best wel lost van het..” R: “Oke, ja.” I: “Het interview bestaat verder uit twee delen, allebei hetzelfde opgebouwd. En uhm maar voor we daar aan beginnen zou ik graag wat achtergrondinformatie van jou willen weten, dus iets over jezelf van werk, hobby’s, interesses, vrije tijd, uh, ja gewoon beetje achtergrond.” R: “En stel je die vragen of vind je het fijn als ik het out of the blue zelf vertel.” I: “Ja, gewoon wat je graag over jezelf wil vertellen.” R: “En daar beginnen we nu mee?” I: “Ja, ja.” R: “Nou mijn naam is Hanna Wolf, bijna 42 jaar. Ik heb drie kinderen, eentje van, twee meisjes, eentje van 15 en eentje van 13 en een jongen van 9. En ik heb uh co-ouderschap, ik ben 4 jaar geleden van hun 98
vader gescheiden en uhm ik werk voor mezelf als freelance communicatieadviseur en dat doe ik al bijna 15 jaar en mijn opdrachtgevers zijn heel uiteenlopend. Momenteel doe ik veel voor de overheid, met name in het sociale domein, maar ik heb ook voor bank en verzekeringswezen veel gedaan en uh ook voor scholen en onderwijs, of nouja onderwijsscholen, basisonderwijs, maar ook vervolgonderwijs, uhm ja. Mijn hobby’s zijn, ik hou eigenlijk niet zo van het woord hobby’s, dat is zo eh, nou eh hardlopen en uh ik vind dansen leuk en lezen. Ik ga heel graag naar het filmhuis. Dat probeer ik zeker 3 of 4 keer per maand te doen. Uhm nou dat is het wel.” I: “Nou dat is ook prima hoor. Het is niet dat je heel je levensverhaal hoeft te vertellen, maar dat ik gewoon een beetje weet wat je achtergrond is. Nou dan gaan we in het eerste gedeelte, wat gaat over recyclen en eerst wil ik graag weten wat jij zelf denkt bij recyclen, wat je daar allemaal precies onder verstaa.” R: “Poeh, uhm, tweeledig. Enerzijds echt heel concreet afval scheiden, dus zo bewust mogelijk doen, zodat daar minder handelingen voor nodig zijn in het verwerken. Uhm, nou driedelig, daarbij hoort ook kleding en schoenen die je niet meer en uh spullen die je niet meer nodig hebt en zorgen dat die u in het kringloopproces komen, dus of naar Het Goed brengen of uh nu hebben ze in Deventer in BEST tas of zak en die kan je uh kleding in doen of apparatuur die je niet meer gebruikt en het derde is eigenlijk wel uhm bij het aankopen van dingen kijken of er uh spullen zijn die heel energie zuinig zijn of spullen die eh op een energiezuinige wijze gemaakt zijn en soms ook bewust kiezen voor duurdere spullen die veel langer mee gaan. I: “En wat je nu opnoemt is ook wat je zelf doet?” R: “Ja, dat is wat je vroeg toch naar mijn beleving?” I: “Ja, precies. Kon ook zijn dat je zegt van nou dit en dat en…” R: “Nee dat doe ik allemaal.” I: “En waarom doe je dat allemaal?” R: “Nou dat is uhm vanuit het idee dat ik vind dat eh ja de tijd op aarde dat eh die geleende tijd is, dus dat je daar zo zorgvuldig mogelijk mee om moet gaan. Ja. Dat is uh, ja. Ik ben tegen verspilling of het nu om geld gaat of energie of eh dingen. Ik vind dat die zo goed mogelijk benut moeten worden. I: “Ja, ja. Ik zal zelf ook vertellen wat ik onder recyclen versta. Uhm dat is dat je afgedankte of ongebruikte producten gaat inleveren op inzamelingspunten en dat is niet alleen gft, dat je netjes je papier, of ik bedoel je huishoudelijk afval dat je netjes gft, papier, plastic, maar dat je ook inderdaad je oude kleren gaat wegbrengen of meubels een tweede leven geeft of dat je wat batterijen gaat inzamelen, of elektrische apparaten. Allemaal dingetjes die je niet zomaar aan je huis, aan de straat kwijt kan zeg maar. En dan ook weer gelijk de eerste vraag ja wat vind je van recyclen? Wat vind je er goed aan? En zijn er ook dingen die je er minder goed aan vindt?” R: “Ik ben eh voor recyclen. Wat ik er goed aan vind, is dat de aarde minder belast wordt. Dat je dingen een tweede leven gunt. Wat ik er niet goed aan vind, is dat je niet altijd precies weet wat er mee gebeurt. En dat je soms ook wel verhalen hoort, nou dat wij als consumenten dingen netjes scheiden en dat het uiteindelijk toch weer op een hoop terecht komt. Dus dat is meer, heb je het meer over beeldvorming. Uhm… en ik vraag me soms ook wel eens af of het heen en weer rijden met allemaal verschillende nou ja uhm gerecyclede onderdelen of dat ook niet belastend is voor het milieu. Dat het soms het middel uh uh een doel op zich wordt. Daar heb ik soms ook mijn vraagtekens bij. Overall ben ik echt voor omdat ik eh bewust omga met spullen, dat eh daar geloof ik in.” I: “Is er ook een bepaalde plicht om het te doen?” R: “Uhm, een plicht als in de tegenstelling dat het niet vrijwillig zou zijn?” I: “Ja zou kunnen, of dat je vanuit jezelf een plicht voelt naar de aarde toe, of omdat iedereen het doe, of…” 99
R: “Nee, ik doe niet omdat iedereen het doet, maar omdat ik echt vind dat het uh we alles moeten doen wat we kunne om eh, ook wel praktisch gezien he, om om om zo lang mogelijk gebruik te maken van de aarde. Als je ziet wat de afgelopen 50 jaar, hoe hard het is gegaan, nou ja, met bomen die gekapt zijn en en… ja uh van alles, dat je denkt van als dit zo door gaat, dan uh zijn we er gewoon, dat kan het gewoon niet meer voor de volgende, nouja over 3 generaties. Beetje toch die film Wall-E(?), ik weet niet of je die kent.” I: “Nee, ik denk het niet. Maar leuk, ik ga het eens opzoeken. Maar wat doet je omgeving zoals familie, vrienden, buren, uh cetera allemaal aan recycling?” R: ‘Dat is wisselend.. sorry [respondenten heeft iets in haar mond]. Het maakt uit of je in de stad woont of buitenaf. Uhm ik zie om me heen dat de mensen die allemaal mogelijkheden, makkelijke mogelijkheden hebben ook benutten en ik zie mensen die ik ken die meer buitenaf dat die gewoon die moeten niet zo doen, meer uhm, het groen dan wel, de composthoop voor de tuin enzo, maar voor de rest meer van het algemene in de grijze zakken. Punt. Uhm maar ik denk wel dat ik een hele kritische omgeving verkeer. Kritisch als in of bewust is misschien uh uh, dus ik ben daar geen uitzondering in. Ik merk ook dat ik er wel over praat, uhm, maar net als tweedehands kleren kopen. Ook net zoiets. Dat is.. ja leuk, maar ja wij vinden dat leuk om ermee bezig te zijn en uh ja. Ook gewoon dat het dan gaaf is dat er zo’n BEST-tas is, dat eh, ja dat die mogelijkheden geboden worden.” I: “Nou, mooi. En uh ik krijg de indruk dat recyclen voor je wel een makkelijk iets is. Klopt dat?” R: “Ja.” I: “Zijn er ook moeilijke kant aan vind je of kan je misschien moeilijke kanten bedenken voor, je zegt het heeft ook wel te maken waar je precies woont wat je allemaal bij het restafval gooit..” R: “De moeilijke kanten eraan is als je het heel strikt gescheiden hebt op een schone manier te doen, dat en eh de ruimte die je hebt in je huis of in je keuken, in mijn geval in mijn keuken. Ja het is toch, het is niet aangenaam, als je ja, wat je aan scheiden bent, al die dingen in het zicht hebt. Ja. Dus dat vraagt wel wat creativiteit als je het uit het zicht wilt hebben.” I: “Ja, ja. En zijn er dingen, behalve dan, wat het bijvoorbeeld nog makkelijker zou maken. Misschien dat je niet zo redeneert vanuit jezelf, maar vanuit andere mensen. Dingen die je tegen komt dat zou toch makkelijker kunnen.” R: “Om mensen over de streep te krijgen om ermee te beginnen?” I: “Ja, zoiets.” R: “Nou dan denk ik wel aan het ouderwetse belonen, dus dat je punten kan verzamelen. Of bijvoorbeeld dat je dan gekort wordt, op uhm hoe noem je dat, afvalstoffenheffing. Ja. En misschien ook wel uhm, met communicatie, met filmpjes te laten zien waar we het voor doen. Dat goed in beeld te brengen. Bijvoorbeeld, een tijd geleden, is een heel ander voorbeeld, maar daar moet ik aan denken, van die jellynek kliniek hele mooie animatie gezien wat er gebeurt met hersenen op het moment dat eh kinderen of minderjarigen of alcohol gebruiken of drugs en eh dingen die dan echt misgaan. Als je op een hele schokkende of confronterende manier in beeld brengt van niet recyclen, misschien dat dat helpt.” I: “Ja, en denk je bijvoorbeeld dat de nabijheid van een inleverplek een rol zou kunnen spelen in recyclen?” R: “Ja zeker. Wat ook een rol zou kunnen spelen is dat er een unit komt voor de mensen thuis waar uh he met verschillende vakken of hoe dan ook. Dat mensen daar niet over na hoeven te denken om te scheiden, maar dat het aangeboden wordt. Ja denk het wel.” I: “Nou, mooi dan ga ik nu naar het tweede gedeelte. Nou zei je net al belonen en daar gaat dit gedeelte over dus dat is mooi en dan zou ik verder willen vragen wat je allemaal verstaat onder belonen, wat voor soorten beloningen je allemaal kan bedenken. Je hoeft het niet per se met recyclen te koppelen mag ook 100
algemeen zijn.” R: “Oke, en de vraag is bedenk manieren om te belonen?” I: “Ja, de vraag is wat voor beloningen ken jij?” R: “Nouja als je dan kennis, houding, gedrag toespitst, uh, kan het dus gewoon belonen zijn dat je mensen informatie geeft, argumenten geeft over waarom het goed is, uhm… dat je mensen een compliment geeft, he, uh uh als ze het goed doen, dus meer op de waardering en uhm nou ja het kan zijn dat ze in beeld gebracht worden a la medewerker van de maand of eh nou ja met nieuwe media dat daar iets in, dat daar iets komt dat mensen positief gevoel over zichzelf krijgen. En ik denk ook wel eh ja geld is altijd nog wel een prikkel, of korting op iets of iets kunnen sparen gewoon a la ja uhm, hoe Albert Heijn dat doet met de moestuintjes en uh zo zou je misschien ook punten kunnen sparen om bij de recyclewinkel iets uit te zoeken. Dus dan houd je het ook, dus dan stimuleer, ja dan geef je die cyclus ook een prikkel. Uhm nou je zou het in spelvorm kunnen doen, dat het een competitie is. Dat is niet primair belonen, maar het is soms ook wel, de beloning is dan dat je deel van een groter geheel uitmaakt. Dat is ook heel erg in. Dat zie ik ook wel dat het werkt in mijn werkveld. Competitie wordt iets van ons allemaal, dan doe je het samen, maar je wil toch ook wel winnen. Ja.” I: “Ja, maak je zelf bijvoorbeeld gebruik van kortingssystemen of spaarsystemen?” R: “Ja uhm ik heb, ja ik ben daar wel selectief in, maar ik spaar punten van banketbakkerij Lentelink, daar ben ik fan van.” I: “Ja goede bakker ja.” R: “Ja, is echt lekker. En Airmiles die verzamel ik, uhm ik heb wel een bonuspas van Albert Heijn, maar die gebruik ik eigenlijk nauwelijks, want ik koop ook heel veel uhm bij lidl en op de markt, eigenlijk het liefst op de markt. En eh soms ook bijvoorbeeld biologisch bij boerderijen, ligt er een beetje aan hoeveel tijd ik heb en waar ik ben op dat moment. Maar dat zijn wel de grootste spaarsystemen, ja.” I: “En waarom maak je dan gebruik van die bepaalde spaarsystemen? Zitten daar bepaalde factoren aan, dat het bijvoorbeeld makkelijk is, of dat je er voldoening uithaalt, of je echt geld waard vindt, of je tijd.” R: “Nee, ik denk de grootste rijkte is dat je gewoon cultureel, hoe noem je dat, ja belast bent. Wij zijn spaarders van huis uit. Dat zit in de Nederlandse cultuur, uhm en daar, en toch het Zeeuws meisje gevoel, van geen cent te veel, dat je gewoon dingen voordeliger krijgt. Ja, maar dan wel bij winkels of producten waar je een goed gevoel bij hebt. Want sparen om het sparen dat vind ik niet, nee, dat spreekt mij niet aan, nee.” I: “Oke, duidelijk. Nou dan zal ik nu uitleggen wat ik zelf bedoel met de beloningen. Dat is dat je voor die ongebruikte of afgedankte producten die je gaat inleveren, daar kun je punten mee sparen. En die punten kun je omzetten in kortingsvouchers.” R: “Oh zat ik er niet eens zo gek veel naast [lachend].” I: “Nee [lachend]. En het is op meerdere aanbieders, dus je kan zelf kiezen welke korting je wil. En je kan ook kiezen welk moment. Dus ja dat is eigenlijk een beetje het idee. En dan wat je daar van vindt? Positieve gedachten erover, misschien ook negatieve gedachten?” R: “Nee, ik heb daar wel positieve gedachten over. Als ik ook maar het gevoel van nabijheid ervaar, dus dat ik eh, dat ik een gevoel heb over die winkel waar je ze kan inleveren of dat initiatief of dat ik er ook eh, uhm, ja dat is ook een vorm van bijdragen aan. Ik ben.. ik vind het zeker goed, maar ik zou het dan vooral heel lokaal doen, ja.” I: “Ja dat zou het voor jou interessant maken.” R: “Ja, dat het gewoon echt een kring is, dat ook bij, dat je, plaatselijk is waar je, nou ja waar je dingen 101
inlevert en dat het dan ook plaatselijk is waar je die voordelen kan benutten. Ja.” I: “En denk je bijvoorbeeld dat je omgeving geïnteresseerd zou zijn in zo’n beloningssysteem?” R: “Ja, dat denk ik wel. Ja. Mits het niet te ingewikkeld is en er gewoon goed gecommuniceerd wordt en dat ook dat het klopt. Ik denk dat het echt, de eerste dingen, de pilot gewoon goed moeten zijn en dat je dan denkt ja ik ga dit nu doen. En als het allemaal maar zo zo is, dank denk je ach weer iets van zo’n ding, ik ga daar gewoon niet mee verder. Ja.” I: “Denk je dat je er ook over zou vertellen aan je omgeving?” R: “Ja, zeker.” I: “En andersom als zij het zouden gebruiken en jou erop attenderen, hoe zou je dat dan eh ontvangen?” R: “Nou dat zou ik dan wel goed ontvangen. Ik gaf eerder al aan het is ook wel ehm, ik zit dan dus ook wel in een bewuste omgeving. Klinkt misschien een beetje raar maar…” I: “Ik snap wel wat je bedoelt. Ja. En uhm denk je dat zo’n beloningssysteem makkelijker kan maken of wellicht aantrekkelijker?” R: “Zeker, zeker. Alleen het beloningssysteem moet dan een van de pijlers zijn om het aantrekkelijker te maken. Het moet ook uhh, de hele, alle punten, het moet gewoon goed georganiseerd zijn. Maar nee, ik denk het wel.” I: “Ja, en denk je bijvoorbeeld dat de nabijheid van een inleverplek dan minder belangrijk wordt. Dat mensen toch de moeite nemen om bijvoorbeeld daar heen te fietsen omdat ze er bijvoorbeeld voor beloond gaan worden.” R: “Ja, zeker. Het is alleen de vraag of je dat met de fiets er naar toe kan brengen. Ik merk zelf dat ik grote spullen, die verzamel ik dan wel. Dan denk ik ja, ik ga niet voor één ding naar de afvalstraat rijden. En uhm, nee ik moet wel wat verzamelen, ik doe dat niet eh, nee ik doe dat niet elke week. Ik zou dat één keer in de maand doen. Maar ik vind altijd heel veel dagen vol. Dat is net als met kleding wegbrengen. Ik ben nogal opruimerig, hebben mijn huisgenoten ook last van, ja. [lachend]” I: “Ja, ik ben er eigenlijk al weer doorheen. Zijn er zelf nog dingen die je aan mij wil vragen, of dingen die je kwijt wilt, opmerking of iets?” R: “Nou ik hoop dat je er wat mee gaat doen, met zo’n beloningssysteem.” Einde interview.
Interview 7: Gerlinda (2 kinderen van 9 en 6)
I: “Ten eerste hartstikke mooi dat je hier aan mee wilt doen. Dat vind ik heel fijn. Uhm eh ja ik loop dus stage bij een bedrijf in Rotterdam en met dit onderzoek wil ik hun gaan helpen en adviseren over bepaalde communicatie strategie. Uhm ja en over het bedrijf zelf valt nu verder niet zo veel te vertellen, want dat is nu niet relevant. Dus eigenlijk wil ik beginnen met of jij wat over jezelf wil vertellen, wat achtergrond informatie, iets over je werk, hobby’s, interesses of eh ja wat je kwijt wil.” R: “Nou, Gerlinda Tijhuis. Ik werk bij de gemeente. Uhm planologie gestudeerd in Utrecht, universiteit en daarna bestuurskunde in Leiden. Uhm ik ben 38, 2 kindjes, eentje van 9 en eentje van 6. Hmm getrouwd, uhm hobby’s ja jeetje. Ja weetje als je kinderen hebt in de kleine fase zijn de hobby’s wat beperkt. Dan ben je gewoon blij zeg maar dat je de dag door bent. Ik vind lezen heel erg leuk, uhm beetje rommelen in de tuin vind ik heerlijk, dus ja lekker kort.” I: “Nou, oké mooi. Enne nou het interview bestaat uit twee delen. Beide delen zijn hetzelfde opgebouwd. En het eerste deel gaat over recyclen en eh eerst wil ik vragen wat je daar zelf onder verstaat, waar je aan denkt bij recyclen.” 102
R: “Ja, ik, voor mij is recycling, als je dat woord zegt springen er allerlei dingen in mijn gedachte. Recycling voor een deel zeg maar op huishoud niveau dat je zegt eh scheiden van glas, papier, uhm, in theorie plastic, ook al doe ik dat niet trouwens, dus ja op huisniveau. Het inleveren van oude apparaten denk ik ook meteen aan. Uhm, uhm, nou dat dan gebruikt, dat daar grondstoffen uitgehaald worden en gebruikt worden om nieuwe producten te maken. Dat is eigenlijk het eerste waar ik aan denk bij recycling.” I: “En wat voor dingen recycle jij zelf?” R: “Uhm, glas en papier scheiden wij. Oude apparaten lever ik op zich ook keurig in. Plastic doe ik niet. Uhm, heel simpel omdat je een aparte prullenbak er naast moet hebben staan en dat vind ik te veel gedoe. Dus ja, uhm dus dat.” I: “En de rest waarom doe je die wel?” R: “Nou papier gebruiken we voor deels om de openhaard aan te maken, maar dat papier gooi ik standaard in de bak waar we ook hout uit de garage halen, dus als er meer papier in zit dan gooi ik dat in de garage gewoon weer in de bak, dus dat is voor mij geen extra handeling. En glas eigenlijk hetzelfde, dat gooi ik ook in een bak en als ik dan hout haal dan gaat het ook naar de garage. Dus op die manier zeg maar is dat voor mij een soort van, gaat in het normale handelen mee en het plastic niet, omdat ja daar moet ik wel wat apart voor doen. In de keuken heb je best wel vaak verpakking of melkflessen en als ik het dan serieus wil scheiden, moet ik het in de keuken houden, dingen, bakjes van toetjes en dat soort grappen en dat vind ik dan gedoe.” I: “Oke, en je noemde elektronische producten. Scheid je ook wel eens kleding en dan doorgeven, tweedehandskleding, of batterijen inleveren?” R: “Ja, doe ik ook. Batterijen lever ik in, kleding ook inderdaad. Voor een deel binnen familie, dat die eruit kunnen kiezen als ze willen. Zeker kinderkleding trouwens, met name. Eigen kleding dan wel echt minder. Maar als ik bijvoorbeeld me eigen kledingkast opruim of wat van de kinderen overblijft dat gaat altijd in een zak naar het Leger des Heils, dat gooi ik in de container. Ja op die manier doe ik dat ook.” I: “Nou, mooi. Ik zal zelf ook uitleggen wat ik versta onder recyclen, ik wilde eerst weten wat jij er van dacht. Dat je afgedankte of ongebruikte producten gaat inleveren op inzamelingspunten en dan heb ik het niet alleen over huishoudelijk afval, dus inderdaad papier, glas, gft, maar dat je ook dus batterijen, oude kleren en dat soort spullen gaat inleveren. En dan is weer de eerste vraag wat je überhaupt vindt van recyclen? Wat vind je er goed aan en wat vind je er minder goed aan? Misschien het gedoe met plastic, maar zijn er nog dingen die je er minder aan vindt of die je heel goed vindt.” R: “Nou weetje ik vind het gewoon goed om, ik ben wel heel bewust.. zeker kijk als ik, als we naar kleding kijken. Heel veel kleding, zeker kinderkleding, die je wegdoet is nog gewoon hartstikke goed, maar de maat is gewoon te klein geworden. Dus ik vind het dan wel onzin om het weg te gooien, wel een soort verspillingseffect, terwijl eh nou als het nog goed en mooi is waarom zou iemand anders er niet mee kunnen lopen. Dus vanuit het idee van verspilling, om gewoon te kunnen gebruiken zolang het nog goed is, daar ben ik het echt wel mee eens. Uhm en op zich het enige wat ik wel sinds lastig vind, ja het gedoe gewoon maar dat is gewoon doen, maar is ook wel de berichtgeving buiten en dat je hoort dat spullen worden ingeleverd maat het kost eigenlijk de grondstoffen zijn zo goedkoop bijvoorbeeld voor plastic dat het duurder is om er korrels van te maken die weer gerecycled en gebruikt kunnen worden in nieuwe producten dan dat ze nieuwe grondstoffen maken vanwege olieprijzen enzo. En dat heb ik soms wel is he. Soms zie je wel van die filmpjes dat je dan glas scheidt in allerlei kleuren en dan gaat het gewoon, al het glas weer in een auto. Dat vind ik wel van die dingen, die beïnvloeden mij wel, dat ik denk ben ik dan niet voor de vorm aan het scheiden of gebeurt er ook echt wat mee. Dat vind ik wel, dat brengt me aan het twijfelen. Zeker als we het hebben over glas, papier en dat soort zaken. Ja.” I: “Voel je ook een bepaalde plicht om het te doen?” R: “Nee, nee [heel resoluut]. I: “Nou duidelijk.” 103
R: “Dat geldt voor recyclen, maar ik voel dat überhaupt niet zoveel.” I: “Wat doet je omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren, et cetera allemaal aan recycling?” R: “Uhmm ik denk ongeveer hetzelfde als ik. Uhm, mijn moeder is wel fanatieker die heeft zo’n prullenbak met drie verschillende bakjes. Dus die gaat nog wel een stapje verder. Ik heb wel het idee dat de buren meer plastic scheiden, maar dat eh, die afval, zo’n ronde en bij ons is de enige plek waar niks staat. Ik heb het idee dat de buren dat wel doen, maar volgens mij is het redelijk ongeveer hetzelfde wat wij doen.” I: “En wat vind je daar van?” R: “Weetje dat is hetzelfde als onder druk, ik vind daar niet zo veel van. Ik vind het prima wat iedereen doet en ik vind het ook prima wat ik voor mezelf doe.” I: “Zouden er dingen zijn die het recyclen makkelijker voor je kunnen maken? Bijvoorbeeld zouden er dingen zijn wat je minder gedoe geeft?” R: “Ja, dat weet ik eigenlijk niet. Weet je ik kan natuurlijk, ik besef heel goed dat ik het makkelijker voor mezelf kan maken door een prullenbak te kopen waar twee vakken inzitten. Ja weetje, zolang mijn prullenbak niet stuk is, koop ik gewoon niet een ander weet je. Dus dat is dan ook, uhm, soms vind ik die prullenbakken ook duurder. Dus weet je, ja klinkt gewoon heel basaal, maar dingen werken zo toch, stel er zou ergens een actie zijn dat je zo’n bak, zo’n prullenbak met twee compartimenten en je zou dat een tijdje voor met een kortingsbon goedkoper kunnen krijgen dan zou ik wel sneller verleid zijn om te denken dat te kopen. Maar zolang ik geen triggers heb zal ik niet zo snel, vanuit het idee dat ik het gedoe vind, heel snel weer, stel dat ie stuk is morgen, dan koop ik een standaard prullenbak terug.” I: “En dat is niet iets wat je over de streep zou trekken? Dit zou mij helpen waar van ik denk..” R: “Nee, maar nee, maar dan zou ik echt iets in de keuken moeten hebben waardoor ik veel makkelijker kan scheiden, bijvoorbeeld in zo’n prullenbak.” I: “Hebben jullie eigenlijk, wat voor containers hebben jullie allemaal?” R: “Alleen een grijze en een groene.” I: “En woon je hier in Deventer, of?” R: “Nee in Rijssen-Holten.” I: “Ah andere gemeente ja. Ik vroeg het me af, want in Deventer hebben ze super veel bakken.” R: “Nee alleen een grijze en een groene en ze komen een keer in de maand volgens mij dan krijg je van die plastic zakken van de gemeente voor het plastic scheiden, maar dat zijn gewoon van die dunne plastic zakjes en dat is niet iets wat je in de keuken hangt om daar je plastic in te gooien, snap je? Dus dat maakt het voor mij dat ik denk dan moet ik er wel speciaal een bak voor kopen en doe ik toch minder snel.” I: “Ja, uhm zou de nabijheid van een inleverplek voor jou een rol spelen? De oude kleren moet je denk ik ergens naar toe brengen, net als elektronische producten. Kies je dan bijvoorbeeld voor de dichtstbijzijnde plek?” R: “Nee, een plek die in mijn standaardpatroon zit. Bijvoorbeeld voor kleding en glas is dat de bak bij de supermarkt. Uhm, papier een of andere vereniging die krijgt per kilo, en die doen ze dan weer weg, en dan krijgen ze geld zeg maar dan sponsoren of financieren ze hun vereniging. Maar dat verzamelen we. Als we zeg maar hout halen voor de open haard dan hebben we een aanhanger, daar gooien we het oud papier op en oude apparaten en dat brengen we snel weg. Je kiest niet voor dichterbij huis, want je zou mij niet per se, ik organiseer het dan in logica van het dagelijkse leefpatroon.” I: “Nou, mooi dat was het eerste gedeelte. Het tweede gedeelte gaat over belonen en ook weer hier wat 104
je zelf denk bij beloningen, soortige beloningen uhm ja waar je allemaal aan denkt?” R: ”Uhm, dat kan natuurlijk zijn belonen in de vorm dat je er iets voor terugkrijgt ofzo. Geld of iets anders, spaarsysteem weet ik veel wat. Kan ook zijn in complimenten, dat kan natuurlijk ook belonen zijn. Uhm.. daar zou ik denk ik aan denken, die twee dingen.” I: “Wat vind je van beloningen, kortingssystemen of spaarsystemen?” R: “Ik denk wel dat het in de breedte werkt. Denk dat mensen er toch gevoelig voor zijn. En of dat dan gericht moet zijn op ouders of dat je een slim systeem verzint, dat zie je bij de supermarkt dat je poppetjes kan sparen, dat vind je als ouders zijnde dan leuk, maar de kinderen vinden dat helemaal hip en happening, of de moestuintjes. Dan ga je dus toch naar bepaalde supermarkt toe om je boodschappen te doen daar een tijdje. Dus dat soort slimme acties verzinnen ook om nieuwe triggers te organiseren kan ik me wel voorstellen.” I: “Maak je zelf wel eens gebruik van beloningen, kortingen- of spaarsystemen?” R: “Ja, zeker, bij de supermarkt. En dat is vaak ingepland. Korting op een product dat ik vaak gebruik. Ik moet wel eerlijk zeggen dat ik dan een afweging maak tussen tijd en wat levert me dat op? Als ik drie supermarkten langs moet, dan doe ik dat dus gewoon niet. Misschien als ik een keer zin heb om te wandelen ofzo, maar als het iets is wat met name op kinderen inhaakt ben je toch wel sneller geneigd om het te doen.” I: “Dan zal ik ook zelf uitleggen wat ik bedoel met de beloningen. Dat is dus dat je in ieder geval voor die ongebruikte of afgedankte producten die je gaat inleveren op die inzamelingspunten. Daar kun je punten mee sparen en die punten kun je dan omzetten in kortingsvouchers en er zijn dan meerdere aanbieders, dus je kan zelf kiezen welke korting je zou willen en kun je ook zelf elk moment kiezen dat je dat wil. En eigenlijk wat je van zo’n idee zou vinden, wat je er goed aan vindt, wat minder goed?” R: “Ik vind dat echt een goed systeem. Uhm, zeker voor bijvoorbeeld bij scheiden van afval en inleveren van producten. Zeker bij kleding zou ik er weer over twijfelen en de reden daar van is. Kijk nu heb je nog wel snel dat je denkt het is gewoon nog hartstikke goed, ik geef het aan familie. Als ik korting voor zou kunnen sparen, zou ik sneller denken dat ik hem naar een inleverpunt doe. Als je het mij intrinsiek zou vragen, vind ik dat wel zonde. Maar zo’n prikkel van buitenaf zou dan pervers werken. Daar zou ik over twijfelen. Ik kan me voorstellen dat mensen denken, nou ik krijg hier nu zelf twee euro korting voor dus ik het lever het gewoon in, in plaats van dat ik het doorgeef en weer gebruikt kan worden. Dus daar zou ik over twijfelen.” I: “Maar je zou er wel interesse in hebben?” R: “Ja, zeker. Ja.” I: “En denk je dat je omgeving er interesse in zou hebben?” R: “Ik denk het wel. Ik denk gewoon dat spaarsystemen voor dat soort dingen gewoon werken, ja.” I: “En denk je dat zo’n systeem recyclen makkelijker kan maken?” R: “In ieder geval aantrekkelijker. Of het makkelijker is, het blijft dezelfde handeling. Ik denk wel dat je eerder geneigd bent om iets van moeit te doen omdat er iets tegenover staat. Als je niet wat, heel vaak hebben mensen, zeker met dit soort thema’s, dat moet je toch gewoon willen, dat snap je toch wel dat het allemaal belangrijk is voor de aarde enzo. Vergeet er is echt maar een klein topje van de mens die die motivatie heeft en heel fanatiek, dus om de grote massa mee te krijgen zul je dit soort prikkels moeten organiseren denk ik altijd. Dus ik denk absoluut dat het best een groot effect zal hebben.” I: “En denk je dat mensen misschien dan wel wat verder gaan fietsen naar inleverplek, omdat ze denken ik word ervoor beloond. In plaats van het ergens te laten slingeren.” 105
R: “Ja, ja, ik denk het wel.” I: “Of dat ze ook meer mogelijkheden gaan creëren. In het patroon of..” R: “Ja, dat denk ik echt. Is toch altijd lekker als je ergens iets voor krijgt.” I: “En zou het voor jou ook werken dat je dan zo’n andere prullenbak zou aanschaffen?” R: “Ja, absoluut. Ja ik weet het. Nou ja zolang ie niet stuk is en zolang ze duurder zijn maak ik gewoon andere afwegingen. Ik vind het best wel belangrijk, maar ik denk ook weer niet gut gut gut het moet echt… snap je? Dan slaat de wijzer net de andere kant op, terwijl als je die andere prikkels organiseert met zo’n kortingsbon zou ik het misschien wel doen.” I: “Oke, nou mooi. Nou ik ben er gewoon doorheen, heb je zelf nog vragen en/of opmerkingen?” R: “Ik ben nu wel benieuwd voor welk bedrijf je het doet.” Einde interview.
Interview 8: Elles (3 kinderen van 6, 3 en 3)
I: “Nou hartstikke leuk dat je hier aan mee doet. Dat vind ik heel fijn. Uhm, nou dit is voor mijn afstuderen, voor mijn afstudeerstage, voor een bedrijf in Rotterdam waar ik stage loop. En eh het doel van dit onderzoek is dat ik ook weer kan adviseren en helpen uiteindelijk, dus eh en eh ik wil toch, ja beginnen met achtergrondinformatie of je weer wat over jezelf kan vertellen. Ik weet dat je bij de gemeente werk, maar verder iets eh van woonsituatie, hobby’s, interesses, beetje dat soort dingen.” R: “Mijn naam is Elles Masman. Ik ben 37 jaar, moeder van 3 kinderen, 3 jonge kinderen. Woonachtig in een dorp hier rondom om Deventer, Schalkhaar. Uhm, ik ben ook eh eh werkzaam bij de Gemeente Deventer als projectleider, drie dagen in de week en in mijn vrije tijd of in de dagen dat ik niet werk, zorg ik voor mijn kinderen die nog niet op school zitten. En uhm ben ik bezig met een uh clubje, nee organisatie op te richten in Schalkhaar, Schalkse vrouwen heet dat. Uhm, dus eigenlijk een initiatief wat ik samen met de buurvrouw ben gestart om de vrouwen in Schalkhaar wat meer met elkaar te laten verbinden. Dus daar besteed ik veel tijd aan. Ook natuurlijk aan mijn man ook. We gaan geregeld samen de stad in voor een lekker drankje en een hapje. Familie woont ver weg, dus daar zijn we ook vaak te vinden. Limburg of in Hilversum, dus ja zo eh breng ik mijn vrije tijd door.” I: “Nou leuk. En hoe oud zijn je kinderen?” R: “Mijn kinderen zijn zes jaar, een jongetje en een tweeling van drie.” I: “Oh oke en je jongetje van 6 gaat wel naar school denk ik?” R: “Ja die gaat al naar school ja.” I: “Ja, dus de tweeling nog niet nee.” R: “Nee, maar die gaan in september naar school, dus eh..” I: “Ah meer vrije tijd.” R: “Ja, meer vrije tijd. Dus dan moet ik ga bedenken wat ik allemaal ga doen.” I: “Nou mooi. Het onderdeel, ik bedoel het interview bestaat uit twee delen en elke keer dezelfde soort opbouw, dus dan weet je dat alvast en het eerste deel gaat over recyclen. En eerst wil ik gewoon weten wat je daar onder verstaat, waar je aan denkt bij recyclen.” R: “Uh ja recyclen eigenlijk in de uh dagelijks bezigheden is het inzamelen van afval, het scheiden. Uhm, dat versta ik daaronder, maar ook het hergebruik van meubeltjes bijvoorbeeld, van materialen. Uhm, even 106
nadenken wat ik daar nog meer… dat zijn voor mij wel de belangrijkste.” I: “Dat zijn dingen die je zelf ook doet?” R: “Die ik zelf ook doe ja.” I: “En van huishoudelijk afval, scheid je dan ook alles?” R: “Ja. Vanochtend toevallig nog alles aan de weg gezet. Glas en papier [lachend]. I: “Mooi. Waarom recycle jij?” R: “Ik recycle omdat het goed is voor het milieu natuurlijk, maar ook omdat het eh enige structuur aanbrengt in mijn huishouden. Als ik alles op één hoop gooi, dan eh is ook gewoon mijn vuilnisbak snel vol en moet ik het op een andere manier logisch doen, nou dat lukt dan niet. Is ook een bepaalde manier van structureren van afval.” I: “Ja, en recycle je bijvoorbeeld ook batterijen, elektronische producten, kleren…” R: ”Minder. Kleren wel. Kleren gaan eerst een rondje door de vriendengroep, maar de kleren die echt niet meer gewild zijn zeg maar die breng ik wel weg. Ik breng ook zaken naar het Goed, de kringloopwinkel. En dat zijn dan meer zakken als eh spullen voor de kinderen die op Markplaats niets meer doen, die breng ik ook naar het Goed dat daar weer een nieuw leven kan krijgen.” I: “Wat doe je meestal met elektronica?” R: “Uhm, elektronica.. ja dat gaat niet zo heel, we zijn niet zo, we zijn best wel gehecht aan dingen, dus we brengen niet zoveel weg. Maar als het nog werkt, weet ik niet waar ik het naar toe zou moeten brengen. Ja ik denk naar het Goed, als het nog een beetje werkt, een beetje functioneert nog, dan gaat het naar het Goed. En als het niet, dan gaan we meestal wel naar de inzameling in Deventer brengen.” I: “Naar de milieustraat?” R: “Ja. We zetten het niet langs de weg of eh in de vuilnisbak, dus het moet wel daar naar toe, want er is geen andere optie. “ I: “Nou, mooi dan zelf ik zelf ook vertellen wat ik bedoel met recyclen.” R: “Ja, graag. Zit ik een beetje in de buurt? [lachend] I: [lachend] “Ja hoor. Dat is dat je afgedankte of ongebruikte producten gaat inleveren op inzamelingspunten. Dan heb je het niet alleen over je huishoudelijk afval, je gft, je plastic, papier en dat je dat allemaal netjes scheidt, maar dat je ook je elektronica gaat weg brengen, je batterijen, oude kleren. Dingen die je niet meer gebruikt. Desnoods frituurvet als je een frituurpan hebt. Dingetjes die niet gewoon zomaar aan de straat kan zetten. Dus eh ja zit je wel in de buurt he?” R: [lachend] Ja.” I: “Enne verder wil ik daar over vragen wat je nu, ja wat vindt je precies van recyclen en eh wat vind je er goed aan en zijn er ook dingen die je er minder aan vindt.” R: “Uhm… ja ik vind goed aan recyclen dat eh dat uh onze producten uh niet uitputten zeg maar. Dat het weer een tweede leven krijgt in wat voor vorm van ook. Uhm dat mensen zich daar ook bewust van zijn. Bewustzijn vind ik misschien nog wel belangrijker dan het ook echt doen. Uhm en wat was je vraag ook alweer? Wat ik er goed en eh slecht aan vindt?” I: “Ja” 107
R: “Mm ja ik zou niet kunnen verzinnen wat ik er… het zou goedkoper kunnen zijn.” I: “Goedkoper, in welke zin bedoel je dat?” R: “Uhmm, als ik uhm iets in de inzamelingsstraat hier in Deventer wat breng, daar moet ik altijd voor betalen. En dan vooral voor grote hoeveelheden. Daar moet ik gewoon voor betalen. En het is een eindje weg he, je moet ervoor met de auto. Het zou eh, ja ik ben erg van gemak. Als het mij nog gemakkelijker gemaakt zou worden, zou ik er nog meer mee bezig zijn.” I: “Ja, ja. Snap ik. Voel je ook een bepaalde plicht om te recyclen?” R: “Ja, ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om het niet te doen. De basis zeg maar gewoon. Uhm ook eh richting mijn kinderen, die moeten dat ook zien zeg maar. Die zijn er thuis ook echt al mee bezig, van welke prullenbak moet dit mam? Dus dat is wel heel leuk. En ook als er spulletjes zeg maar uh speelgoed niet meer gebruikt wordt dan weten ze ook dat het niet weggegooid gaat worden. Dat besef hebben ze wel dat het nog iemand anders blij kan maken. Is dat ook recyclen eigenlijk? Gewoon het doorgeven van spullen?” I: “Ja, dat kan je er onder verstaan ja.” R: “Ja is eigenlijk ook hergebruik, ja.” I: “Ja, ja.” R: “Maar het is wel natuurlijk, recyclen klinkt een beetje alsof je het vernietigt en er iets nieuws van maakt.” I: “Dat hoeft niet zo te zijn, want als je het naar het Goed brengt..” R: “Ja klopt.” I: “Dan verkopen zij het weer…” R: “Ja ook een vorm van recyclen.” I: “Ja, klopt… Uhm wat doet je omgeving, zoals familie, vrienden, collega’s, buren aan recyclen?” R: “Allemaal wel op de manier zoals ik het ook doe. Ik ken niemand die daar heel laks mee omgaat of nonchalant, of iemand die daar heel overdreven mee omgaat ook niet. Gewoon beetje dezelfde manier zoals wij het doen.” I: “En wat vind je daar van?” R: ”Prima. Kijk je ziet veel bij je omgeving. Ik denk dat je omgeving ook kan stimuleren om recycling op een hoger niveau te brengen, want als je dingen ziet bij anderen, ben je ook wel sneller geneigd het over te nemen. Dat heb ik wel heel erg. Ja als ik denk van oh dat doe ik thuis helemaal niet, dat kan ik ook wel doen. Als de overheid mij dat zou opleggen, zou ik dat lastiger vinden dan dat k gewoon zelf zou overnemen bij een buurvrouw of een vrienden.” I: “Nou mooi. En je gaf net al aan bij recyclen, ja dat je van gemak bent. Zouden er dingen zijn die het voor jou gemakkelijker zouden kunnen maken. Zou je daarvoor dingen kunnen bedenken?” R: “Nou als apparaten thuis opgehaald worden, dat zou wel heel makkelijk zijn. Als het een soort eh, volgens mij heel Nederland een beetje eh… klooien is misschien niet het goede woorden, maar toch noem ik hem even. Klooien zeg maar met dingen die zij moeten sorteren in huis. Iedereen heeft zijn eigen systeem van inzamelen, opbergen van spullen die je niet meer gebruikt. Volgens mij zou daar ook iets voor verzonnen kunnen worden om het gewoon wat overzichtelijker of compacter te maken. Al die containers buiten, die grote containers die staan altijd in de weg. Kratjes binnen, want ik heb nu op onze vrieskast koelkast 108
extra koelkast heb ik zes kratten staan waar ik alles in doe wat toch gescheiden moet worden. Het is toch niet altijd handig. Ik ben nog op zoek naar een betere, een beter systeem zeg maar. Dat zou mij wel gemak bieden.” I: “Nou oke. Weet je waar je alles zou kunnen inleveren? Ben je ooit wel eens iets tegen gekomen van waar je dacht ik zou niet weten waar ik dit moet laten of waar het bij moet?” R: “Uhm… nou ik breng eigenlijk best veel weg naar het Goed en dat is eigenlijk ook gemak, want dan hoef ik daar niet over na te denken. Gewoon in een keer, wat het ook is, als het nog maar goed is, gaat het die kant op. Uhm ja misschien toch wel met dat elektrisch spul zou ik toch wel een paar keer moeten nadenken waar dit naar toe gaat. Uhm mmm ja nee.” I: “Oke. Je gaf net al aan dat de milieustraat best ver rijden is.” R: “Dat was het woord wat ik zocht. Ja ik dacht al.” I: [lachend] “Dat ding dus.” R: “Ja ik noemde al afvalstraat volgens mij.” I: “Ach, ik snap wat je bedoelt hoor. Uhm speelt de nabijheid van een inleverplek voor jou een rol om het wel of niet te doen?” R: “Ja zeker. Als het in het dorp zou zijn, waar ik even snel met de fiets langs zou kunnen, want ik heb een bakfiets waar ik ook allemaal dingetjes in kan stoppen, dan zou ik het eerder, sneller wegbrengen dan nu. Nu hoopt het op en ja.” I: “Dus je doet het wel?” R: “Ik doe het wel, maar irriteert wel meer, want het zijn altijd spullen in de weg liggen, want je moet er van af. Dus dan eh op een gegeven moment ligt het te lang in de weg en dan moet je op een gegeven moment. En dan doe je het meer uit frustratie en irritatie dan dat je echt he. Ik denk als het echt in de buurt zou zijn, dat je eigenlijk op dezelfde dag heel makkelijk weg kan brengen, zonder dat het extra tijd en moeite kost, dan zou mij dat wel gemak bieden. Ja.” I: “Ja, mooi. Dat was het eerste gedeelte, het tweede gedeelte gaat over belonen. En dan begin ik ook weer mee met wat jij verstaat onder belonen, misschien dat je soorten beloningen kan noemen. Je mag het heel breed trekken, je hoeft het niet per se met recyclen te doen. Het mag natuurlijk wel, maar gewoon in het algemeen.” R: “Belonen. Ik zie belonen in het algemeen als waardering krijgen voor iets. Belonen, eh belonen met materialen. Een stuk chocola daar denk ik dan gelijk aan [lachend]. Of eh gewoon met leuke cadeautjes, kan ook met geld. In dit kader zou waardering uh, waardering en cadeautjes zou heel leuk zijn.” I: “Ja, en zijn er zelf bijvoorbeeld bepaalde beloningen, kortings- en/of spaarsystemen waar je aan deelneemt?” R: “In het kader van recyclen?” I: “Nee, gewoon in het algemeen. De bonuspas van Albert Heijn is bijvoorbeeld een spaar…” R: “Ja, alle passen van winkels waar ik vaak kom, ook kledingzaken. De Ikeapass bijvoorbeeld. Heel veel met pasjes… in het dorp heb je vaak persoonlijk dat je eh punten opbouw als vaste klant. Dat doet het ook altijd goed. Uhm, ja ik werk natuurlijk. Ik word ook beloond voor mijn werk. Mijn salarisbrief is ook een soort vorm van beloning. Ja ik word al, ik word ook beloond als eh met een knuffel van mijn kind. Dat is ook belonen, maar dat heeft niks met korting te maken natuurlijk [lachend]. Ik dwaal af.” I: “Nee, dat maakt niet uit. Zijn er bepaalde redenen waarom je meedoet aan die spaarsystemen of pasjes 109
hebt van de winkels waar je komt?” R: “Eigenlijk vind ik ze heel irritant, ja op de een of andere manier smeren ze het me altijd aan. Ik ben altijd, ik heb nooit het pasja paraat op het moment dat ik hem nodig heb. Dus daarom vind ik dat niet zo heel erg leuk. Dan is het meer een last zo’n pasje dan dat ik daar de lusten van kan dragen, omdat natuurlijk dan nooit. Ik vind het altijd fijner als ik ergens ben dat ik gewoon kan zeggen wie ik ben en dat ik dan zeg maar eh, pasjes werkt voor mij niet.” I: “Nou, mooi.” R: “Was dat je vraag eigenlijk ook? Nee he?” I: “Nou ja het was de vraag waarom je er aan zou meedoen.” R: “Ja het is omdat het me altijd, omdat ik denk van oke kan ik wel doen omdat het me voordeel oplevert, maar als ik hem heb is het een last. Dus eh.” I: “Ja. Ik zal nu ook zelf uitleggen wat ik bedoel met die beloningen. Dat is dat je voor die afgedankte of ongebruikte producten die je gaat inleveren, inzamelen dat je daarmee punten kan sparen. Die punten kun je dan omzetten in kortingsvouchers. En eh dat kan bij meerdere aanbieders, dus je kan zelf kiezen wat voor korting en ook op welk gekozen moment. En eigenlijk de eerste vraag wat je daar van vindt, wat vindt je er positief aan, dingen die je er negatief aan vindt? R: “Als het maar geen pasje is. [lachend]. Ik weet niet of dat eh…” I: “Nou dat staat er een beetje los van..” R: “Ja, nee dat is een vorm natuurlijk. Ja, ik vind het wel heel leuk. Ja. Lijkt me heel goed. Uhm alleen als ik, heel veel bedrijven maken hier natuurlijk gebruik van. En ik merk op een gegeven moment dat het ook niet meer zeg maar heel innovatief is. Dat is niet iets eh.. en het wordt altijd via de mail gestuurd en de mail loopt helemaal vol met reclame. En dat vind ik wel minder aan zoiets, aan zo’n idee. Ja” I: “En wat vind je van het idee dat je beloond kan worden omdat je recyclet? Los gezien van de vorm?” R: “Ja voor mij zou dat niet nodig zijn. Want, als ik, stel dit idee he, dan zou mij weer heel veel lasten, gedoe opleveren. Ik moet dan bijvoorbeeld, he, een handeling doen met pasjes, als het bijvoorbeeld met een pasje is, uhm nou op een gegeven moment heb je wat opgebouwd en dan krijg je via de post iets of een bon en daar moet je ook weer iets mee. De datum verloopt en ik ben echt een chaoot eerste klas, dus dan laat ik die datum verlopen. Uh of ik kan geen keuze maken. Dat zijn allemaal, daar zit ik niet zo op te wachten, voor mij, dat is gemak ook weer. Ik zou het prettiger vinden als er een keuze voor mij wordt gemaakt en ik krijg een verassing thuis. Dat zou meer bij mij passen. Iets wat eigenlijk altijd goed is.” I: “Oke, denk je dat je omgeving zoiets zou gebruiken, zo’n beloningssysteem, dat ze er interesse in hebben?” R: “En dan gaat het alleen over spullen die je niet aan de weg zet of hoort dat daar..?” I: “In eerste instantie spullen die je niet aan de weg kan zetten.” R: “Dingen die je zelf wegbrengt?” I: “Ja dat je er zelf moeite voor doet.” R: “Ik vraag me af hoe vaak dat is en of het echt loont. Het is natuurlijk heel incidenteel dat je iets wegbrengt en op heel veel verschillende plekken.” I: “Stel je zou het aan de straat kant wel weg kunnen zetten. Niet in elke gemeente kun je bijvoorbeeld papier aan de weg zetten, wat je dan moet wegbrengen. Dus stel we zouden alles even bij elkaar nemen.” 110
R: “Het zou mij, eh wat mijn omgeving er van zou vinden he?” I: “Ja.” R: “Het zou niet iets veranderen. Nee, want ze doen het al. En ja nog beter doen is eigenlijk geen variant. Nee ik denk niet dat …” I: “Heel veel effect zou hebben?” R: “Nee, ik denk het niet.” I: “En denk je dat het effect heeft voor mensen die nog niet recyclen, die nog ja laks zijn zeg maar.” R: “Ja, dat denk ik wel ja. Ligt eraan wat je aanbiedt of het effect zou hebben. Voor ons is er geen trigger om het anders te doen zeg maar. Ik kan me voorstellen voor gezinnen die het niet doen, ik ja, daar zou het wel een extra trigger kunnen zijn ja, om het wel te doen.” I: “Denk je dat zoiets het aantrekkelijker kan maken?” R: “Nou voor bepaalde groep mensen. Niet voor mijn groep mensen.” I: “Ja je zegt zelf het zal voor jou veel gedoe geven, het niet makkelijker maken. Maar denk je toch dat misschien mensen eerder geneigd zijn te fietsen naar een inleverplek omdat ze beloond gaan worden?” R: “Nou het ligt heel erg aan de beloning en hoe tastbaar die is. Uhm en ja weet ik niet. Daar heb ik geen antwoord op. Ik denk voor de zaken die je even snel kunt doen. Het aan de weg zetten, of even kleding in een bak gooien dat het daar misschien wel voor werkt, maar hoe vaak ga je nou naar zo’n milieustraat. Dat doet je omdat.. ik kan me niet voorstellen dat er mensen zijn die dat soort apparaten in de prullenbak gooien. Dus dat doe je toch al. Maar dat is misschien iets wat ik zelf denk.” Op dit punt besluit ik toch het complete idee van het belonen uit te leggen, omdat ik het idee heb dat de respondenten er wel positief voor open zou staan, omdat het beloningssysteem geen gebruik maakt van pasjes of e-mails met codes. Dit is tijdens het interview natuurlijk een aanname en om dat zeker te weten, kan ik het het beste toch voorleggen. Tijdens mijn uitleg over het complete idee knikt de respondenten meerdere keren en zegt positief ‘ja’. I: “Op zich ben ik ben door mijn eigen echte vragen heen, maar ik zal toch even het idee verder uitleggen, want ik heb het idee dat je misschien wat meer randdingen nodig hebt. Het idee is uiteindelijk dat je via een app, dus iets wat je altijd bij je hebt, dus het is niet met een pasje, dat je eh op een app kan zeggen van wat je allemaal weg wilt doen en dan kan de app jou zeggen waar je dat allemaal zou kunnen inleveren. Als je het bijvoorbeeld niet zou weten. Als je batterijen kwijt wil, dan kan je die toevallig bij jullie in Schalkhaar, bij de Plus inleveren. Dus dan zou je dat kunnen zien op de app. Je kan naar de Plus gaan, je levert je batterijen in en zegt droppen en dan krijg je dus punten binnen, omdat je zegt dat je hebt gedropt. En die punten spaar je dus op je mobiel, dus die zijn niet ergens weg, raar, en eh ja in een ander scherm zie je dan dus kortingen voorbij komen en als jij genoeg punten heb kan je zeggen oh die lijkt me leuk dan blijft de korting nog altijd op je mobiel staan. Allemaal op hetzelfde.” R: “Oh dat is eigenlijk wel gemakkelijk.” I: “Ja de code blijft ook mobiel, dus het is niet iets wat je uit moet printen, wordt ook niet naar je mail gestuurd ofzo. Dus het is niet, dat er heel veel meer handelingen aan vast zetten, niet met het pasje, je smartphone heb je altijd bij je. Het enige wat je moet doen is eraan denken als je weg gaat brengen, dat je wel zegt droppen. Van ik ben hier, dus…” R: “Oh dat registreert ie dan?” I: “Ja, via gps. Anders kun je net vanuit je luie huis zitten. Ik ben hier, ik ben hier…” 111
R: “Oh oke en dat zou ook met kleding werken?” I: “Ja, er zijn veel meer inleverplekken dan de meeste mensen weten. Bijvoorbeeld elektrische apparaten kun je ook in bepaalde normale winkels inleveren. Je hoeft niet altijd naar de milieustraat. Ik weet ook niet uit mijn hoofd welke het zijn. Alleen hier in Deventer kun je het Goed soms ook wel bellen om het op te komen halen. Ik weet niet of je een bepaalde hoeveelheid..” R: “Ja, dat wel.” I: “Dus er zijn heel veel meer dingen dan mensen weten. Via die app krijg je ook suggesties allemaal, dus dan zie je ook, dan denken ze oh dat is misschien dichterbij dan ik dacht. Dan ga ik toch maar, want ik krijg er punten voor.” R: “En kun je dan ook van tevoren aangeven waar je zeg maar kortingsbonnen van zou willen hebben. Waar je interesse ligt?” I: “Je kunt volgens mij wel net als bij Facebook liken, dat je, je ziet de kortingen voorbij komen, dus dat je het dan ergens opslaat dat je daar geïntereseerd in bent. Maar het is niet dat je kan zeggen waar je in geïnteresseerd bent van ik zou dit willen ofzo.” R: “Nee, maar dat je wel een beetje je interesse kan aangeven, dat je alleen maar aanbiedingen krijgt die op jouw interesse gebied zijn.” I: “Ja, denk dat dat meer een tweede fase is. Maar volgens mij kun je het wel liken, als je het voorbij ziet komen, want na een week zijn er allemaal andere dingen. En dat je het terug kan vinden. En het blijft ook in jou accountje staan.” R: “Ja en je kunt natuurlijk sparen voor een groter iets.” I: “Ja, je kunt natuurlijk kortingen zien van; dat wil ik en dan sparen.” R: “Ligt er ook echt aan van wat het ook is, dan loont het ook wel om zoveel mogelijk weg te brengen. Als je iets spaart, heb je iets in het vooruitzicht. Ja, maar dat is inderdaad wat ik als negatief zeg. En met dit idee heb je dat eigenlijk weggenomen.” I: “Ja ik dacht ik vertel het toch maar even om te kijken, want ik had het idee dat je uiteindelijk toch wel goed zou vinden.” R: “Ja, nou dat is wel leuk, ja. En waar komt dat idee vandaan? Van jou?” I: “Nee, van mijn stagebegeleidster.” Einde interview.
Interview 9: Paola (1 kind van 4)
I: “Ten eerste hartstikke bedankt dat je hier aan mee doet. Dat vind ik heel erg fijn. Met dit onderzoek wil ik inderdaad af studeren en ik loop stage bij een klein bedrijfje in Rotterdam en voor hen is ook eh onder andere dit onderzoek zodat ik hen kan helpen en adviseren op communicatiegebied. Het interview bestaat uit twee delen. Elk deel is ongeveer hetzelfde opgebouwd en we beginnen eerst met wat achtergrondinformatie, dus of je wat over jezelf kan vertellen qua werk, hobby’s, interesses, ja beetje dat soort dingen.” R: “Uhm, mijn naam is Paola, ik ben 34 en ik woon in Deventer en ik werk bij Landstede dat is een MBO eh, ja een onderwijsinstelling. Daar werk ik op het expertise centrum, dus als er hulpvragen binnenkomen van jongeren die vastlopen en eh daarnaast doe ik in de wijk veel vrijwilligerswerk.” I: “Ja, en wat doe je graag in je vrije tijd? Bepaalde sporten die je doet of eh…?” 112
R: “Nou, ik heb nog een traningscentrum, eh bedrijf, dus daar geef ik agress regulatie en ik heb een eh winkel wat we draaien met de buurt, dus ehm, en voor de wijk doe ik nog wat activiteiten, dus zodoende is er eh niet heel veel tijd meer over voor sporten, want dat doe ik bij mijn trainingscentrum al, ja.” I: “En hoeveel kinderen heb je?” R: “Eén, een zoontje van vier. Ja.” I: “Oke, mooi. Het eerste gedeelde gaat over recyclen en daar zullen we ook mee beginnen. Eerst wil ik vragen wat je daar zelf onder verstaat en waar je aan denkt als je denkt aan recyclen.” R: “Allereerst komt in me op hergebruik, dus dat betekent afval scheiden. Maar ook hergebruik in de winkel. De winkel bij opa die we hebben daarin geven we alle spullen een tweede leven, dus die worden doorverkocht of die worden ingeleverd door buurtbewoners, dus niet naar de stort gebracht. Uh, hergebruik ook in de zin van kunst. We hebben hier in het buurthuis bijvoorbeeld een vrijwilliger die van autobanden allemaal kunst maakt. Uhm, ja dus recycling… heel breed eigenlijk. Ik krijg er geen nare bijsmaak van. Ik kijk er wel heel positief tegen aan. Uhm en met name wat je er nog mee zou kunnen doen als het echt over afvalstromen gaat, dan vind ik het minder interessant en ik denk dat het komt omdat het dan minder zichtbaar is, hoewel ik dan als eindproducten wel hele mooie dingen voorbij zie komen. Nou, kijk bijvoorbeeld nu naar die bar die gebouwd is van oude palets en de keuken die ehm uit eh andere plek hier in het buurthuis komt. Ja, wij noemen hier in de wijk eigenlijk ritselen, dus gebruik maken van andermans spullen of diensten en daar maken we ook gebruik van recycling.” I: “En welke redenen heb je allemaal om te recyclen?” R: “Nou als we het hebben over dezelfde definitie, want dat is denk ik wel belangrijk voor jou onderzoek, want dat is dan wat dan jouw idee is bij recycling. Uhm, want misschien moeten we het daar eerst over hebben” I: “Nou dat hoeft niet per se, het is meer de vraag waarom jij zelf dingetjes recyclet.” R: “Nou, allereerst wil ik heel goed zijn voor de wereld, dus alles deed ik gescheiden van blik, oud papier eh nou je kan het zo gek niet bedenken. Uhm, ik recyclede praktisch alles, bracht heel weinig naar de stort, wat in principe ook recycling is, maar dan wordt het voor mij echt afval zeg maar. Uhm, ik heb ook winkel en een huis op dezelfde plek en eh ik zie dat we daar heel weinig afval hebben. Een zakje in de twee weken. Dat is voor een gezin en een winkel echt heel weinig. Uhm maar een aantal jaar geleden ben ik op wereldreis geweest en daar eh werd eigenlijk altijd plastic verbrand en andere afvaldingen. En toen ben ik wel eventjes wat makkelijker geworden. Niet dat ik daadwerkelijk eh geen afval meer ben gaan scheiden, maar wel dat ik elke keer dacht van oh ja hoeveel nut heeft het eigenlijk om te gaan afval scheiden. En als ik kijk naar wat ik bijvoorbeeld nieuwkoop, doe ik dat heel bewust. Dus moet wel heel duurzaam zijn. En.. kleren koop ik bijvoorbeeld praktisch niet. Ik doe alles met ruilavonden met vriendinnen. Dus ik denk dat dat ook een vorm van bewust gedrag is. Misschien is dat wel een mooie vorm van een definitie voor mij wat recycling is dat het heel bewust is omgaan met materialen en middelen die je hebt. Heel lang antwoord op jou vraag he?” I: “Maakt niet uit, vind ik alleen maar mooi. Eh ja ik zal nu wel zeggen wat mijn definitie daar van is. Het is meer dat ik eerst zelf wilde weten wat je eronder verstond, zonder dat ik jou eh iets gaf zeg maar. Voor mij is dat dat je eh in ieder geval afgedankte of ongebruikte producten gaat inleveren op een inzamelingspunt. Dus niet alleen huishoudelijk afval dat je netjes scheidt van je gft, papier, maar dat je ook bijvoorbeeld oude batterijen naar een inzamelpunt brengt of eh inderdaad kleren ergens naar toe brengt.” R: “Ja, elektrische apparaten.” I: “Ja, dat ook allemaal. Dus dat je meer doet dan wat je aan de straat kan zetten, bij wijze van. Ehm en je gaf net al aan dat je heel positief staat tegenover recyclen en iets minder de zichtbaarheid, ehm wat bedoel je daar precies mee? Dat het niet altijd zichtbaar is waar een afvalstroom heengaat en wat ermee gebeurt?” 113
R: ”Ja. Dus dan gooi ik het fysiek echt weg zeg maar. Om een voorbeeld te geven kleding gooi ik in de kledingcontainer of dat neem ik mee naar een kledingruil en dan weet ik dat iemand anders daar nog plezier aan heeft en als ik dat naar de stort zou brengen, waar ook kledingcontainers staan, dan is het voor mij uit beeld. Dan is het onduidelijk of ze daar nu poetslappen, verbranden of ehm ja dan is voor mij ook geen hergebruik meer. Misschien een beetje vreemd, maar eh voor mij geldt dat wel zo. We hebben bijvoorbeeld in Deventer nou ook het initiatief van de BEST-tassen, uhm waarin je uhm de dingen die jij dan ook noemt, dingen die nog verkocht kunnen worden of aan de straat… we merken in de winkel dat heel veel mensen daar geen gebruik van willen maken, ook al is het aanbod wel mooi. Dat heeft met een aantal dingen te maken, want het is heel makkelijk he, want je verzamelt spullen en zet het aan de weg en dankzij zo’n streepjescode kunnen ze je vinden en krijg je weer zo’n nieuwe tas thuisgestuurd, maar uhm eh… wat ik heb gehoord is dat een aantal mensen niet fijn vinden dat dan gescand wordt wat je weggooit, dus dat mensen dat weten, uhm plus de kringloop in Deventer, of in ieder geval één kringloop het Goed nou dat is, ja allemaal gesubsidieerd en jullie winkeltjes dat is voor de buurt, dus dan komt het puntje van gunnen erbij en eh of het nou helemaal waar is, maar er zijn signalen dat tassen leeggehaald worden, terwijl ze aan de weg staan door nou mensen die wat kwetsbaar zijn in de samenleving. Uhm, dus met zo’n tas aan de weg is met het probleem van niet weggooien in de zin van in de prullenbak, maar hergebruik, ja… nou ik heb daar nog niet zo naar gekeken als wat ik terug krijg van informatie. Ik weet in ieder geval dat ik zelf ook niet die tas gebruik, omdat ik hem niet nodig heb om te gebruiken. Want ik zit te denken van wat zijn nou nog dingen waarvan ik niet zou weten waar die terecht moeten, want kinderkleding zijn er genoeg punten in Deventer, speelgoed, kleding, elektrische apparaten, batterijen, glas, nou wat jij allemaal al noemde. Boeken, we hebben boekcrossing, dus dan kun je boeken gewoon in een kast neerzetten. We hebben weggeef kasten, hebben we in de wijk. Dus als ik puur kijk naar ons eigen afval wat wij produceren, dan ehm zou ik niet goed weten wat er dan nog overblijft.” I: “Met wij bedoel je de wijk of het gezin?” R: “Nee, het gezin ja. En van de winkel ja.” I: “Is er ook een bepaalde plicht die je voelt om te recyclen?” R: “Ja het zou heel mooi zijn als ik zeg van ja mijn zoontje is vier en die moet ook in een gezonde wereld, maar ik heb bijna alle plekken in de wereld wel gezien, dus ik weet dat dat gewoon een hartstikke mooie gedachte is, maar niet de waarheid is, want in andere landen gaan ze er gewoon heel anders mee om. Ik ben wel bewust dat ik mijn eigen stempel ook kan drukken en ehm nou door heel bewust aan kopen te doen. Het is voor mij heel normaal. Ik ben ook zo opgegroeid. Dus het is uhm, niet dat ik het nu extra doet, omdat mijn zoontje later dan geen last van heeft, want ik weet dat het een mooie gedachte is, maar de realiteit is gewoon anders. Maar als we allemaal een bijdrage kunnen leveren, zou dat mooi zijn.” I: “Ja, zeker. Uhm, en je gaf net ook al wat dingetjes aan wat hier in de wijk doet of in de buurt. Uhm, wat doet je verdere omgeving, zoals misschien familie of vrienden, wat doen die allemaal aan recycling? Is dat een beetje hetzelfde of eh zijn er verschillen?” R: “Ja uhm er zijn wel verschillen en de verschillen zitten met name in dat mensen het idee hebben dat bijvoorbeeld in een keuken geen plek hebben om afval te recyclen en dat ze dan voor gemak gaan. Dat merkte ik bij een vriendin, dat is gewoon heel praktisch zeg maar, dat ze niet weet van nou goh ik gooi alles in één afvalbak, want ik heb verder geen plek om eh ja, ja, is natuurlijk ook een keuze die je kan maken. Uhm, nou hier in het buurthuis hebben we een container en mogen we als buurthuis officieel geen plastic en papier aan de weg zetten of zoiets. Of tenminste daar moeten we dan een container voor bestellen. Dus nu nemen we gewoon allemaal een zak mee, een plastic zak en die doen we zelf aan de weg. Blijft hetzelfde afval, maar op die manier kleuren we een beetje buiten de lijntjes misschien.” I: “Nou, kan dus voor een goed doel.” R: “Ja, en wat ik zei weggeef kasten, uhm ja ik denk met name wat uit de wijk eh, uhm moeilijk te recyclen is, is kapotte huisraad. Dat is ook wat je her en der op straat ziet. Het moet gewoon naar de stort en dan lopen mensen er tegen aan, bijvoorbeeld met kamerbewoners dat geen pasje hebben, geen afvalpasje, of geen vervoer hebben, één van de twee.” 114
I: “Ja, oke. En ik krijg de indruk dat je recyclen wel makkelijk vindt. Uhm, zijn er dingen waarvan wat het nog makkelijker zou maken of voor mensen die nog niet zo simpel zien?” R: “Ja als ik heel gemeen ben dan denk ik van dan moeten we niet vaste ophaaldagen hebben en dan moet je het eigenlijk altijd aan de weg zetten. Ik heb ook geen container thuis, want ik woon boven de winkels, want wij hebben als enigste van de straat zo’n ondergrondse container. En dat maakt dat alles ook gewoon er netjes in moet passen. En je weet gewoon als die zak erin gooit, dat het twee, drie euro per zak kost. Best een dure zak dan. En daardoor ben je er elke keer heel bewust van. Als je het bedrag opknipt in kleine delen, nou daar kan iemand ’s avonds gewoon van eten, wat je dan weggooit. En dat maakt het voor mij ook heel tastbaar. En om het makkelijker te maken ja, dat valt of staat een beetje met regeltjes. Die afvaldagen dat vinden mensen gewoon lastig om rekening mee te houden en voor zeven uur moet je het aan wegzetten en het mag niet voor twaalf uur ’s avonds aan de weg, ja dan moet je mensen verzoeken om zes uur uit bed te gaan, ja en dat is een beetje bijzonder. Dat zou makkelijker kunnen, maar goed we hebben die BEST-tas thuis, dus die zou ik letterlijk aan de weg kunnen zetten. Ehm, ik zou niet weten eigenlijk hoe het makkelijker gemaakt kan worden.” I: “Oke, ja.” R: “Nou, misschien dat, nee ik dacht dan doe je net zoiets als de aardappelschillen boer van vroeger en die komt dan ook langs de deuren, dus goed ja dan moet je ook nog thuis zijn, dus voor mezelf zou dat praktisch ook helemaal niet werken, want ik ben niet altijd thuis, dus eh leuk bedacht maar werkt niet. Maar wel voor de mensen die geen werk hebben, uhm, zouden ze dat kunnen doen. Wat ik trouwens heel bijzonder vind aan eh, want oud papier kan bij ons aan de weg en glas ook, maar ik neem altijd ehm, eh als ik glaswerk gebruikt heb bijvoorbeeld bij het koken. Dan maken we het schoon en dan zet ik het de volgende dag, dan neem ik het gelijk mee als ik boodschappen ga doen. Dus ik wacht nooit met glas tot dat ik uhm, tot dat het aan de weg kan. Wat voor mij het makkelijke is, om het mee te nemen naar de supermarkt omdat daarnaast ook de glasbak zet, dan dat ik het aan de weg zet, want dan moet ik twee weken ofzo wachten en dan vind ik het gewoon een beetje vies ook. “ I: “Ja, ja om het te bewaren.” R: “Ja, en daar heb ik dan ook geen plek voor. Kartonnen dozen dat past altijd wel, ja. Misschien een bee tje dubbel, maar eh zo..” I: “Zo werkt het?” R: “Ja, ja.” I: “Oke, uhm. Speelt bijvoorbeeld de nabijheid van een inleverplek een rol. Je zegt zelf ik ga het glas weggooien bij de supermarkt. Dat is misschien ook gemak, handig gezien..” R: “Ja batterijen kan daar ook.” I: “Ja, maar wat als het verder weg zou zijn, zou je het dan nog steeds gaan doen? Of is het dan, ja..” R: “Nou ik weet niet of dat echt zo uhm. We hebben ook buitenaf gewoond in een dorp waar je gewoon twintig minuten met de auto moest rijden om een pot appelmoes bij wijze van spreken te halen, maar dat was ook gewoon een boerderij, dus dan hadden we vijf kisten naast elkaar, blik en eh kapotte dingen, wat dan ooit naar de stort moest. Of eh daar had ik gewoon de ruimte en dan gooi je dat in één keer in de auto en dan gooi je dat weg. Zoals verfblikken enzo, dat je dat bij een stort op een speciale plek doet. Maar er zijn zoveel plekken waar je dingen in kan inleveren. Punt van aandacht is dat je soms helemaal niet weet waar ze allemaal staan. Ik heb ook een wecycle thuis voor de lampen en de batterijen en eh uhm kleine elektrische apparaten en die kun je bijvoorbeeld bij de Media Markt. Nu vind ik dat een rotwinkel, maar één keer in de zoveel tijd hoef ik alleen maar even de hoofdingang te pakken van de, en dan loop ik langs het gebeuren daar en dan kun je al die dingetjes daar in droppen. Ja. Dat is al heel dichtbij. Maar dat je niet allemaal weet waar dat is, is wel een aandachtspunt. We hebben hier namelijk met het buurthuis, wouden wij de plastic zakken, waar je dus plastic in kan bewaren, die hang je aan de containers, die wouden we hier ook als ophaalpunt, maar dat was niet mogelijk. Want Deventer heeft ervoor gekozen een 115
aantal punten dat te doen en uhm dus nu moeten mensen naar de bieb of eh naar Keizerslanden en vanaf hier zo’n tien minuutjes fietsen. Is niet heel ver, maar voor sommige mensen wel. Nou dat is bijvoorbeeld gek. Hoezo kunnen wij geen afvalpunt zijn voor die plastic zakjes.” I: “Ja, ja.” R: “Dus, misschien meer de herkenbaarheid van waar wat is. Je hebt wecycle, je hebt van die afvalstraten. Je hebt allemaal aanbieders, maar wie daar nou over gaat en waar ze precies te vinden zijn, weet ik eigenlijk niet. Ik heb wel mijn eigen punten die ik dan vind, maar ja.” I: “En heb je die ergens opgezocht of heb je bij toeval eh..?” R: “Nee bij toeval. Mijn ouders zijn heel erg van de recycling, dus ook als we in de winkel bijvoorbeeld een koffiezet apparaat hebben die weet ik veel kortsluiting heeft gekregen, dan eh zet ik hem of in de schuur als wachtplek zeg maar voor naar de stort, maar meestal zorg ik ervoor dat mijn vader die dan voortijdig als uit de schuurt haalt om naar ehm, uhm.. kringloop het Goed in Deventer te brengen, want daar hebben ze van die eh maakmiddagen, geloof ik. Dat daarvan die mensen zijn die dat helemaal maken, daar is zo’n naam voor. Maar dat komt gewoon, omdat mijn vader dat leuk vindt. Mijn vader die werkt bij defensie en moet daar alle afvalstromen doen.” I: “Oh zo nou poeh, dat is een grappige, heb ik nog nooit van gehoord eigenlijk, dat iemand bij, ja tuurlijk defensie heeft ook afvalstromen.” R: “Ja en dan gaat het ook over pantservoertuigen van met olie en en verf en eh ja. Dus die weet ook alle codes en dinges. Oh ja die kan altijd helemaal link worden als dat eh als mensen dat niet netjes doen.” I: “Ja, kan ik me voorstellen, ja. Nou dat was dan het eerste gedeelte, het tweede gedeelte gaat over beloningen en ook hierbij weer eerst eh je waar je aan denk bij beloningen, misschien soorten beloningen, ja wat je daar van vindt.” R: “Als je een beloning krijgt voor recycling?” I: “Ja, maar je mag het ook los zien van recyclen. Gewoon belonen in het algemeen.” R: “Ja belonen in het algemeen. Door ons gesprek moet ik direct denken aan eh cambi’s. Cambi’s zijn muntjes die je kan verdienen als je de buurt schoon maakt, dankzij de Deventer schoonfamilie hebben we hier. En als je genoeg muntjes hebt verzameld, kan je dat omruilen voor een bezem, stoffer of een blik, of een prikstok, of knijptang of eh. Daar moet ik dan aan denken bij belonen. En eh in principe zou het niet zo moeten zijn dat je beloond wordt. Ehm vind ik dat horen bij je taken als eh goed burgerschap. Maar zou wel mooi zijn als mensen die het regelen of coördineren. Dus bijvoorbeeld als bij de supermarkt iets staat, uhm, dat partijen daar dan eh een beloning voor krijgen. Ik hoef daar zelf geen beloning voor.” I: “Nee.” R: “Ik zie dan, we hebben een stortpas in Deventer en dan mag je kosteloos afval storen en het aantal kilo’s is dusdanig gedaald. Maar dat is ook al een vorm van beloning, je mag het gratis wegbrengen. Ja.” I: “Uhm, even kijken hoor. Zijn er bepaalde beloningen of korting of spaarsysteem waar je zelf gebruik van maakt?” R: “… uhm…, een spaarsysteem? Ik zit te denken we hebben in de wijk ook een winkeltje waar je kleding kan brengen, kinderkleding en kinderspeelgoed en dan krijg je als inbrenger zelf veertig procent van het verkochte bedrag terug. Is ook een vorm van beloning. Ja of ik daar gebruik van maak. Ja ik koop niet zoveel kleren, ook niet voor mijn zoontje. Uhm, maar toen ik ehm zwanger was heb ik daar wel heel veel van gebruik gemaakt ja. Van het hele gebeuren had ik allemaal tweedehands gehaald en heb ik daarna ook weer teruggebracht en toen kwam ik haar een keer tegen op straat en toen zei ze ja je krijgt nog 83 euro ofzo, oh dacht ik, ja. Dus, nee, dat is niet bewust ofzo. Ik ken ook helemaal geen beloningdingen hoor voor eh sparen.” 116
I: “Ja, ja. Een simpel spaarsysteem is bijvoorbeeld de bonuskaart van Albert Heijn of eh..” R: “Oh we laten die hele recycling even los?” I: “Ja, dat mag je best los laten hoor.” R: “Oh, ik zit nog helemaal in die modus.” I: “Voor dit kleine stukje mag je dat in principe lostlaten.” R: “Ja spaarsystemen, dan denk ik in principe aan geld sparen. Bonus, ja, nee, niet boeiend. Nee, er gebeurt helemaal niks bij mij merk ik nu.” I: “Nou, dat is dan ook duidelijk. Ik zal nu zelf ook weer uitleggen wat ik bedoel met die beloningen..” R: “En is dat echt jouw eigen definitie of van je opdrachtgever?” I: “Opdrachtgever, het komt voort uit een bepaald idee zeg maar.” R: “Dus zij vertellen wat zij onder een beloning zien.” I: “Nou, het is niet per se een definitie. Het is meer een idee voor iets.” R: “Ja, ik heb het idee dat je ergens naar toe werkt.” I: “Ja, dat is ook zo. Als je gelijk alles prijs geeft, wordt het wat lastig.” R: “Ja, ja.” I: “Nou dus als je die afgedankte of ongebruikte producten gaat inleveren op inzamelingspunten dat je daarmee punten kan sparen en die kun je dan inleveren voor kortingsvouchers over meerdere aanbieders, dus je kan zelf kiezen wat voor korting en het kan ook op ja elk gekozen moment van wat je wil. Uhm dus dat is eigenlijk een beetje kort het idee, dus dan is het wel weer met recyclen. En eh ja gewoon wat je daar aan vindt, wat je er goed aan vindt, wat je er niet goed aan vindt, zoiets?” R: “Ja, ik denk dan direct een extra pasje weer en dat is dan weer lastig. En uhm als je kijkt naar uhm kortingsvouchers, geloof ik niet in. Ik geloof wel als je iets gratis krijgt. Want kortingsvouchers is weer niet weer het hele bedrag wat je kan krijgen en moeilijk moeilijk want weer extra pasje in je portemonnee, zou ik niet aan mee doen. Nee. Verandert voor mij ook namelijk niks.” I: “En als er gratis iets wordt weggeven, is het dan iets aantrekkelijker voor jou?” R: “Ja, om dingen weg te geven dan. Ja, want kortingsbonnen kennen we allemaal. Die dekken niet helemaal het bedrag wat aangeschaft moet worden, is ook niet iets wat je weg kan geven, zo van nou wil je kaartjes voor de Efteling, hier krijg je twintig procent korting, ja, nee dat schiet gewoon niet op denk ik. Maar er zijn heel veel mensen, en volgens mij ben ik dan niet helemaal de doelgroep, maar die helemaal losgaan op folders enzo en afprijzingen, en korting en stempels en verzamelen en uhm, ja. Dat zie ik wel gebeuren. Alleen hoe het dan fysiek moet, want dat moet ook iemand uitgeven of scannen of eh ja, het wordt in Deventer al zo makkelijk gemaakt, dus ik vraag me af of mensen dan ook echt fysiek, ja, je moet het ergens integreren in een bestaand systeem. En als ik mijn wecycle leegdrop in een Media Markt, zit daar een andere afvalstroom punt achter dan bij de stort, of bij de glasbak van de, nou… ja. Dus dat is dan een praktische uitdaging. Ik denk dat mensen namelijk als beloning als heel blij zijn dat ze van de zooi af zijn.” I: “Ja, want denk je bijvoorbeeld dat je omgeving, ja hoe die erop zouden reageren? Zouden zij hetzelfde erin staan als jij?” R: “Nee, dat denk ik niet. Ik denk dat mensen echt wel uhm geneigd zijn om met korting wat extra’s te 117
doen, maar dan zou het allemaal wel centraal moeten zijn. Ik heb wel echt mooie buurthuizen gezien die helemaal zo’n wall of fame hebben waarin je het afval ook letterlijk kan zien. Prachtige foto’s zeg maar van de yoghurt pakken en van de kabeltjes en van de het glaswerk en het papier. Ja dat ziet er hartstikke mooi uit. Kun je letterlijk met je auto langs heen rijden en dan eh kun je dat droppen en dat ziet er optisch nog mooi uit. Kijk en dan kun je zo’n ding langs de scanner heen halen en dan geloof ik het wel dat dat helpt.” I: “Ja.” R: “Maar dan nog zit je aan het feit, gaan mensen het met de fiets vervoeren of de auto. Ik zou het mooi vinden als er een oplossing komt voor de grotere spullen, waar mensen niks mee kunnen of weten of.. Dat er één keer in de zoveel tijd een wagen langskomt die de boel vermaalt ofzo.” I: “Ja, ja. Uhm even kijken, ja, denk je dat zo’n systeem het wellicht wel makkelijker of aantrekkelijker kan maken voor mensen die er niet zo heel erg mee bezig zijn.” R: “Ja, als het makkelijk toegankelijk is. Als het in de buurt van een supermarkt is. Als uhm…” I: “Ja, want als het in niet in de buurt is, denk je dat mensen eerder geneigd zijn verder te fietsen naar een inleverplek als ze ervoor beloond worden.” R: “Ja het helpt als het op de route is. Luiers worden gebracht ergens, als er een peuterspeelzaal is. Je brengt je kind weg en neemt de zak met luiers mee. Tegenwoordig als eh mensen daarvoor moeten omfietsen, dan gebeurt dat niet. Want hier bij de peuterspeelzaal worden ook luiers gerecycled, dus als je kind toch al moet droppen, kun je net zo goed die zak met luiers meenemen, dus zo makkelijk moet het dan zijn. Dus dan moet het of een supermarkt zijn, of een ander iets waar mensen praktisch dagelijks komen.” I: “Nou, mooi afsluiting ook. Ik ben eigenlijk door al mijn vragen heen. Is er zelf nog iets wat je aan mij zou willen vragen of iets kwijt wil.” Einde interview.
Interview 10: Ande (3 kinderen van 5, 4 en 2)
I: “In ieder geval heel erg fijn dat je hier aan mee wil doen voor mij. Ik loop dus stage bij een bedrijfje in Rotterdam en eh daarvoor is eigenlijk ook dat onderzoek en ik wil gaan helpen en adviseren op communicatie gebied. Uh, het interview bestaat uit twee delen en ze zijn allebei hetzelfde opgebouwd, maar eerst zou ik liever beginnen met eh wat achtergrondinformatie, of je wat over jezelf wil vertellen, hobby’s, werk, eh, ja, dat soort dingen.” R: “Ja, eh, ik ben Ande en ik heb samen met een aantal, he Karin, Paola en Kim, nouja Villa Voorstad eigenlijk bedacht. In het begin zeg maar, was ik daarin mee actief, dus we hebben het hele traject hier naar toe gedaan. In dat traject ben ik bezig geweest met het bedenken van PR, huisstijl en dat soort dingen in samenwerking met Bestwerk, met Timo, dus ik heb bij hem een soort stage gelopen zeg maar uhm om photoshop en illustrator eh leren te beheersen. Uhm nou dat is eh, ik ben ziek geworden en dat heeft een tijdje stil gelegen, maar goed nu uiteindelijk de Villa staat en ik ga met twee anderen inderdaad ook de PR, de communicatie van Villa oppakken. Daar zijn we mee bezig om daar een plan voor te schrijven en te presenteren. Om eigenlijk ja de Villa op de kaart te zetten, dus zorgen dat iedereen in en buiten de Villa weet wat hier gebeurt en wat er komen gaat. Uhm eigenlijk ook wel promotie, want communicatie is natuurlijk heel breed, maar vooral promotie. Dat is, dus eh de flyers, de posters, de Facebook, de uh uh Instagram. Dat soort dingen. Uhm, dat doe ik hiervoor. Verder heb ik dus een plekje hier boven, maar de plek waar we vandaan komen De Buurvrouw, het atelier, daar blijf ik ook. Uhm en daar ga ik meer, hier ben ik bezig met Villa Voorstad, wat meer mijn eigen ding, want ik wil uiteindelijk ook echt wel verder in stukje grafische vormgeven, illustreren, dus daar houd ik mijn eigen plek om daar mijn ding te doen en daar aan u ook aan het klussen en doen, dus ik ben nu op twee plekken aan het klussen, en uhm daar wil ik uiteindelijk ook wel gewoon mijn eigen bureautje starten in illustratie en vormgeving, maar dat is toekomstmuziek, want nu ben ik nog steeds in de ziektewet, uhm, ja wat nog meer achtergrond? Mijn achtergrond ligt in het onderwijs, ik heb ehm twaalf jaar voor de klas gestaan, waarvan tien jaar in het smogonderwijs [?], Hoenderloo groep, was ook wel leuk en daarna ben ik helemaal [helaas niet te verstaan op de audio] 118
…en toen zoeken wat dan wel en inmiddels heb ik het gevonden. Veel energie, veel leuke mensen, creatieve mensen. Dat is eigenlijk de achtergrond. En ojah ik heb drie kinderen, de oudste is vijf, de middelste is vier en de jongste twee. Ik woon natuurlijk in Voorstad.. Oost aan de Veenweg. En ehm even denken, wat nog meer, ja vrije tijd, ja dit is dus heel veel, dit is vooral vrije tijd. In mijn vrije tijd ben ik vooral bezig.. weet je ik heb geen werk. Voor mij is werk en vrije tijd loop in elkaar over eigenlijk. Ik heb drie plekken thuis, hier, en in De Buurvrouw, studio 113, en dat zijn werk slash vrije tijd slash wat dan ook plekken.” I: “Nou mooi, dankje. Het eerste gedeelte gaat over recyclen en eerst wil ik graag weten wat jij zelf verstaat onder recyclen en waar je aan denkt bij recyclen.” R: “Ja recyclen betekent letterlijk hergebruik en ik ben daar van. Uhm, ik koop principieel geen nieuwe kleren om wat te noemen, uhm… bijna niet in ieder geval. Ik recycle in de zin van gewoon, ik heb toevallig thuis net een kast gemaakt van oude pallets voor speelgoed. Ik gebruik fruit kratjes om de dingen in op te bergen in plaats van dat ik naar de Ikea ga en opbergkasten koop of kopjes bij de kringloop. Ja ik koop, ik koop zo min mogelijk en ja daarin, dus ik recycle eigenlijk andermans spullen. Toevallig is het zo, hier en ook in 113 zit eh Dries, die is recycle kunstenaar, die maakt kunst van banden bijvoorbeeld, auto banden. Uh ik vind dat wel, ik vind, dat versta ik vooral onder recyclen. Dus dat je spullen gebruikt om bijvoorbeeld iets anders van te maken. Dat kan kunstgebied, dat kan ook functioneel, dat kan ook eh weet ik veel. Ik houd er zelf wel van om dingen te bedenken, iets wat ergens voor gemaakt is, kan ook prima ergens anders voor gebruikt worden bijvoorbeeld. Dat vind ik wel, upcyclen is nu helemaal in. Ik weet niet of je dat woord kent.” I: “Ja, ja, dat ken ik.” R: “Nou dat is natuurlijke chique recyclen. En verder recyclen dat is afval scheiden, maar dat is natuurlijk niet echt recyclen. Dat doet de afvalve.. dat doet het bedrijf wat er na zit. Weet je, je recyclet natuurlijk zelf je afval niet. I: “Nee, maar je scheidt het wel. Het is wel een onderdeel, je kan het zien als een onderdeel van.” R: “Dus, nee, ja, dat doe ik ook, dus dat.” I: “En wat zijn voor jou de redenen waarom je recyclet.” R: “Omdat ik vind dat, ja er is al zoveel. Alles wat daar bij komt, dat moet gemaakt worden, dat komt ergens vandaan, daar moeten grondstoffen voor gemaakt worden of bedacht of gevonden worden. En daar is niks mis mee als het iets bijdraagt aan iets nieuws he, dat nieuwe dingen ontwikkeld worden, maar dingen die er toch al zijn of gemaakt dat is heel zonde dat daar eh een boom gekapt is voor een pallet en dat die pallet één keer gebruikt wordt om de tegels op te voeren en vervolgens gaat die pallet in de houtshredder. En dat vind ik zonde. Karin en Dries hebben er hier een bar van gemaakt om even wat te noemen. Dat hout is toch al gekapt, dat kun je beter nog een keer gebruiken. En dat heb ik met kleren ook heel erg. Kleren worden op niet zo’n vriendelijke manier gemaakt en eh ja als het dan toch, ze zijn al gemaakt weet je, daar kan je tegen vechten of wat, maar dat is al gebeurd. Maar goed, wie ben ik om nog meer kleren te laten maken als er al zoveel kleren op de wereld zijn om een voorbeeld te noemen. Dus dat is voor mij een reden om eh te recyclen. Er is al zoveel. Aan spullen, maar ook aan grondstoffen. En het is zonde om steeds weer iets opnieuw te maken wat er al lang is. Waarom eh ja, alles moet duurder beter, mooier. Nee.” I: “Oke, mooi. Ik zal zelf ook uitleggen wat ik met recyclen bedoel. Dat is dat je afgedankte of ongebruikte producten gaat inleveren op inzamelingspunten. Eh dat gaat niet alleen over scheiden van huishoudelijk afval, maar dat je bijvoorbeeld ook batterijen gaat inleveren, dat je inderdaad iets met je oude keren doet, elektronica…” R: “Ja in Deventer heb je hier die BEST-tas.” I: “Ja… dus dat eigenlijk. En dan de vraag wat je uberhaupt vindt van recyclen en zijn er dingen die je, wat vind je er bijvoorbeeld heel goed aan en zijn er ook dingen je er minder aan vindt, of wat je negatief vindt.” 119
R: “Uh… nee… nou ja, het is, nou ja dat is ook niet negatief. Het is een soort bewustwordingsproces vooral en dat heeft tijd nodig om daar in te groeien. Wat ik heel jammer vind is dat we bijvoorbeeld hier in Deventer, en er zijn natuurlijk veel meer steden, heel hard on best voor doen en als ik dan zie, mijn broertje woont in Den Haag in het centrum en daar wort gewoon old skool de zakken buiten gezet met alles bij elkaar. Dat vind ik zonde vooral. Dat uhm nog niet heel breed ingevoerd wordt, uhm, het andere nadeel vind ik, ja het is geen nadeel, maar we zijn er niet op ingericht vind ik, zo moet ik het zeggen. Onze keukens, van de meeste huizen, om maar wat te noemen. Of eh ik heb geen bijkeuken om maar iets te noemen. Ik weet af en toe niet waar ik er mee naar toe maar en dat vind ik ook een voordeel, want dat doet je maar weer beseffen wat voor materiaal er allemaal gemaakt wordt. De reden waarom ik recycle, als ik een maaltijd maak voor vijf mensen, dan heb ik een, een wasbak vol aan plastic om maar wat te noemen. En dat , ja vind ik heel bezig. Door dat het hier zo fanatiek gebeurt vind ik dat wel, dat maakt je wel heel bewust van wat je allemaal wel niet gebruikt. En dat die stomme computers, of eh komkommers in de supermarkt liggen met een stuk plastic, weet je, dus het is wel, ik vind het wel, het kost je veel moeite in het begin, dus ik begrijp wel dat mensen daar eh last van hebben in eerste instantie, dat het echt wel tijd duurt voor dat iedereen daar in mee gaat. Uhm, ik merk het zelf, het kost gewoon veel tijd en zeker als ik drukker ben dan pleur je toch veel sneller iets in een bak bij het restafval, maar ik denk dat het een kwestie van tijd is. Vroeger vonden we het allemaal heel normaal om alles bij elkaar te doen, tegenwoordig denk je er niet meer over na om groente en fruit en restafval te scheiden en nou goed dan maar weer een stapje verder, dat moet gewoon in insluiten. Ik vind niks slecht aan recyclen, wat zou je er slecht aan moeten vinden?” I: “Nou, ja kan, dat je er iets..” R: “Nou, ik ben heel benieuwd wat mensen dan zeggen.” I: “Nou, bijvoorbeeld dat ze niet zo goed.. niet dat ze het slecht vinden om te doen, maar dat ze niet zo goed weten als ze het hebben weggeooid wat er dan precies verder mee gaat gebeuren. Dat dan bijvoorbeeld al het ja plastic en dat ze dan wel weten dat plastic verwerkt wordt en daar houdt het op, zo van het wordt opgehaald, en.. dat wordt wel eens genoemd als negatief, maar niet dat mensen iets slecht benoemen ofzo, dat niet. Uhm.. recycle je omdat je ook ergens een bepaalde plicht voelt om het te doen?” R: “Ja, uh toekomst van eh nou ja wereld, of eh mijn kinderen in ieder geval, iets dichterbij, uhm, en geld. Het is echt ongelooflijk duur om hier je container aan de weg te zetten, dus natuurlijk. Ik bedoel het is een slimme maatregel vind ik dan ook meteen. En eh ik denk dat heel veel mensen daar gevoelig voor zijn, dus dat maakt dat mensen toch wel meer gaan recyclen dan wanneer he eh goedkoper was. Dus ja, in die zin is het wel een plicht. Maar als je het niet doet, niemand zal je op je vinger tikken, alleen mezelf, ja. Ik denk, ik denk wel dat we in die zin, ik voel geen persoonlijke plicht, ik denk dat we het gewoon met z’n allen verplicht zijn. Ja, dat.” I: “Oke, mooi en wat doet je omgeving, zoals familie, vrienden, buren allemaal aan recycling?” R: “Uhm dat hangt er vanaf in welke stad ze wonen. Uhm wat wel in mijn omgeving en mensen met wie ik hier omga, ook mijn mijn broertjes en mijn ouders hebben eigenlijk wel een beetje dezelfde insteek, niet weggooien wat nog goed is, dat kan je nog gebruiken, dat kan je aan iemand geven, je kan er iets nieuws van maken en dat staat haaks op bijvoorbeeld mijn schoonfamilie. Die hebben wel erg veel met het moet mooi, nieuw en uhm nog gaaf zijn. Om een voorbeeld te noemen, ik heb drie kinderen, ik heb een box waar de kinderen, ik heb er niet zoveel gebruik van gemaakt en dat ding staat op zolder. En mijn schoonzusje is zwanger en die wil diezelfde box, maar omdat er drie kinderen in hebben gezeten, is ie natuurlijk wel beschadigd, dus ze heeft hem nieuw gekocht. Nou dat vind ik echt, dat gaat niet, is natuurlijk helemaal niet aardig om te zeggen en ze zijn hartstikke aardig, maar dat is echt tegenovergestelde van hoe ik erin sta. Dus dat gebeurt ook in mijn omgeving.” I: “Oke, en nouja je vindt dat dus jammer, maar praat je daar dan ook over of is het meer van iedereen doet..” R: “Nou het wel iets wat ik noem, omdat ik er naar mijn hoofd niet, ik denk dat dat het begin is. Voordat we allemaal afval gaan scheiden. Ik bedoel, begin dan in ieder geval met gebruiken wat er nog is, weet je. En eigenlijk moet ik eerlijk zeggen dat het grootste gedeelte van directe omgeving daar hetzelfde over 120
denkt. Als je hier kijkt wat er bijvoorbeeld in de Villa allemaal staat. Daar is weinig nieuw. Uhm en dat is ook gewoon principieel, maar dat is ook een geldkwestie, ik bedoel eh het bestaat al, dan hoef je het ook niet meer te laten maken. En dat heb ik ook, ik ben, vroeger was het heel erg not done om je kleren bij de kringloop te halen. En als ik, dat is tegenwoordig toch echt wel eh, in die zin is de maatschappij daar wel in mee gegroeid. Ik zie om me heen veel mensen die eh ja, Paola en ik kwam er net achter dat we dezelfde broek aan hebben en we hebben hem alle twee op een kledingruil avond ergens vandaan getoverd. Zo zie je, niet eens samen, maar zo zie je dat, ja tegenwoordig is dat normaler om ze te doen. Het hoeft allemaal niet meer nieuw. Nou, ik denk, ja grootste deel van mijn omgeving doet het ook zo en afhankelijk van de stad is het of er ook wordt gescheiden of niet. Of bovenwoningen of niet.” I: “Ja, ja, en ik krijg je indruk dat je recyclen wel redelijk makkelijk vindt? Is er ook iets wat je er moeilijk aan vindt?” R: “Wat ik er moeilijk aan vindt? Pff, nee. Nou ja de moeite, jullie hadden het net even over die luiers weet je en dan denk ik shit, weer vergeten, weer vergeten. En ik weiger het ook in de container te doen, maar goed er staan inmiddels vier zakken luiers. En uhm, dat soort dingen. Weet je, wat ik net zei, het kost gewoon meer nadenken.” I: “Ja, zijn er ook nog dingen die het makkelijker zouden kunnen maken?” R: “Uhm.. wat ik er makkelijker aan, ik vind dat het ons hier vrij makkelijk gemaakt wordt. Uhm, wat bijvoorbeeld in eh [waarschijnlijk wordt hier een plaats genoemd, maar door het lawaai is het niet te verstaan]. Die luiers om maar een voorbeeld te noemen, daar worden ze opgehaald. Hoe laagdrempeliger, hoe beter. Niet alleen voor mij, maar ook gewoon concreet. En in die zin denk ik wel dat Deventer he, dat je gewoon plastic container hebt waar je ook je blik en je wat nog meer sappakken in gooit. Daardoor doen al veel meer mensen dat. Ja hoe laagdrempeliger, hoe beter. En het liefst alles thuis opgehaald. Nee serieus, ik vergeet altijd die kleding in die bakken te doen en nu met zo’n BEST-tas, je doet het erin en het wordt opgehaald en dan gebeurt het wel.” I: “Zou de nabijheid voor jou een rol kunnen spelen als je iets gaat inleveren?” R: “Ja, als die, wat ik net, als die heel laagdrempeliger is en heel dichtbij.” I: “Dan is dat toch een soort makkelijker?” R: “Ja, ik woon, he de Veenweg. Ik hoef alleen maar de Rielerweg af te lopen naar de Beestenmarkt en daar stond ooit een flessending, glascontainer, nou ik denk dat ik er sinds ik in Deventer ben, één keer geweest ben. Het is gewoon niet, ik bedoel he, glas zet ik wel aan de weg, ik ben in die zin wel lui.” I: “Oke, en dat was het eerste gedeelte. Het tweede gedeelte gaat over beloningen.. in het algemeen, dus je hoeft het niet aan recyclen te koppelen. En eerst wat je zelf denkt bij beloningen, soorten beloningen die je kent of wat je daar eigenlijk van eh ja, dingen die je daar bij denkt.” R: “Ja, uhm, joh dat is zo breed. Nou heb ik natuurlijk voor de klas gestaan. Belonen is iets, iemand iets goeds geven omdat je vindt dat ie iets goeds gedaan heeft, een compliment, een ding, een snoepje, of een stekker, een dienst, knuffel, ja, dat is belonen. Ja salaris, dat soort dingen.” I: “Ja, maak je zelf gebruik van bijvoorbeeld beloningen, korting- of spaarsystemen?” R: “Nee, vrij weinig. Ik kan even niets bedenken… ja de tuintjes bij de supermarkt, dat soort dingetjes, maar ik ga er niet speciaal voor naar de Albert Heijn om dat dan te kopen, nee, vrij weinig.” I: “Ik zou ook nu weer uitleggen wat ik bedoel met beloningen. Dat is dat je voor die afgedankte of ongebruikte producten die je gaat inleveren op die inzamelingpunten dat je daarmee punten spaart en die punten kun je dan omzetten in kortingsvouchers en er zijn meerdere aanbieders, dus je kan zelf kiezen welke korting. Je kunt ook zelf kiezen op welk moment je die korting wel. En eh eigenlijk wat je daar van vindt, wat je er goed aan vindt, minder goe…” 121
R: “Ja, ik ben daar niet zo van. Volgens mij is het iets wat we z’n allen, volgens mij de beloning gewoon dat de wereld niet naar de knoppen gaat, dat is het. Ik vind het een beetje, ik geloof dat mensen daarvoor gevoelig zijn, maar voor mij hoeft het niet. Je wilt wel of je wilt niet recyclen, maar ik hoef daar niet eh.. ik geloof wel dat het werkt hoor. Ik zou er niet meer of minder om weg gaan brengen.” I: “Nee en voor wie denk je dat het werkt?” R: “Voor Karin [iemand uit een wat slechter gesteld milieu].” Karin bemoeit zich er mee: “Nou als ik die vouchers zou krijgen en ik zou hier recyclen en ik zou er beloningen voor krijgen, nou dan heb je hier wel genoeg mensen die je blij kunt maken. Want dat zou ik dat dan doen. Als je dan zegt van, nou je mag gratis zwemmen. Geef een gezin een zwemkaartje…” Ande neemt het gesprek weer over: “Natuurlijk, die vouchers zou ik ook heel blij mee zijn. Ik vind gewoon het principe dat je, ik vind dat, hoe noem je dat, ja je heb intrinsieke motivatie en natuurlijk vind ik vouchers en kortingen en gratis zwemmen heel fijn en anders kan ik er iemand anders blij mee maken, maar ik vind gewoon dat de mensen, dat er een stapje daarvoor moet zijn, dat mensen bewust zijn waarom ze recyclen en dat het daarom is en niet omdat ze naar het zwembad gaan ook al is het wel heel fijn dat je naar het zwembad kan, gratis. Maar.. ja.” I: “Dus je denkt bijvoorbeeld wel dat het het aantrekkelijker kan of makkelijker, maar je zou liever zien dat het vanuit de intrinsieke motivatie..?” R: “Ja, maar goed dat is een utopie… ik wil ook wel gratis zwemmen hoor [lachend].” I: “Denk je bijvoorbeeld dat mensen dan verder zouden gaan fietsen omdat ze ervoor beloond worden omdat de inleverplek niet per se naast het huis is dat ze dan iets verder gaan daar voor?” R: “Dat weet ik niet. Dat denk ik nie, ja dat weet ik niet. Ik denk namelijk dat die mensen die nu al scheiden en eh je hebt bijvoorbeeld hier zo’n, hoe heet dat niet de milieustraat, maar zo’n andere milieustraat, je hebt er nog eentje, in de Duurstedeweg. En daar moet ik ook met de auto naar toe. En als ik die heb, doe ik dat toch wel en ik denk dat heel veel mensen dat doen met of zonder vouchers, maar die dat niet doen omdat je geen auto hebt en dan blijf je dat hebben weet je. Ik denk dat als je daar toch al naar toe ging dat je dat blijft doen. Maar ik denk dat dichtbij het toverwoord is. Want wat ik net zei, soms is het wel heel veel allemaal. En ik zie, mijn buurvrouw is eh 86, die gaat echt niet elke keer weer die flessen wegbrengen.. dat gaan me kinderen dan straks wel doen, maar dat.. nee, ik denk dat dat het daarvoor eh, verder weg, ik denk dat dichterbij beter werkt dan verder weg met of zonder vouchers.” I: “Oke, nou dat was het eigenlijk. Ik ben er dus doorheen. Heb je zelf nog vragen en/of opmerkingen?” R: “Nee, ik ben heel benieuwd.” Einde interview.
Interview 11: Anouk (1 kind van 1)
I: “Uhm, ten eerste natuurlijk hartstikke bedankt dat je hier aan mee wil doen. Dat stel ik zeer op prijs, echt heel erg fijn. Het liefst zou ik beginnen met wat achtergrondinformatie van jou, dus of je wat over jezelf kan vertellen qua werk, hobby’s..” R: “Ja. Ik ben dus Anouk Hartmann, 30 jaar, ik woon in Haarlem samen met mijn vriend en dochtertje van 16 maanden, uhm ik werk als marketing-assistent bij Red Bull en eh hobby’s zijn uhm hardlopen, uit eten gaan. Ik zou ook naar de sportschool moeten gaan, aangezien ik daar een abonnement heb lopen, maar dat is eh één keer in de maand dat ik dat doe. En eh ja nu met het mooie weer wat er aan komt naar het strand gaan en ja dat een beetje.” I: “Nou, mooi. En dan gaan we gelijk beginnen met het eerste gedeelte over recyclen en gelijk de eerste vraag wat je daar onder verstaat, waar je aan denkt bij recyclen.”
122
R: “Eh recyclen denk ik aan hergebruiken van producten, dus ehh eerste wat in me op komt is plastic, dat we dat scheiden, zodat daar weer eh, verbrand wordt, en dat het gerecycled wordt en daar weer eh nieuwe producten van kunnen worden gemaakt, dus dat ja. Dat zie ik als recyclen.” I: “En wat recycle je zelf?” R: “In Haarlem hebben we wel glas apart en papier apart, maar plastic niet, ook omdat dat niet wordt aangeboden zeg maar. Gelukkig hebben we nu hier onlangs op kantoor dat eh plastic flajes eh apart scheiden. Deze zingen [wijst naar flesje voor zich]. Uhm, maar verder eh nee, alleen dus glas breng ik weg en papier en gaat verder alles in de zwarte ton of in de prullenbak.” I: “Ja, en waarom scheid je dan wel het glas en papier bijvoorbeeld?” R: “Uhh nou ja omdat daar ook de bakken voor zijn en uhm, ja, nee, ja, omdat daar de mogelijkheid is, om het apart weg te brengen. Als Haarlem nu ook de mogelijkheid zou bieden van joh je kan je plastic daar en daar scheiden of neergooien en je krijgt er een aparte zak voor thuis zeg maar. Ik weet dat me zus dat bijvoorbeeld heeft in Overijssel. Dan zou ik het ook wel doen, maar die mogelijkheid is er niet, van, ja ik kan ook zelf plastic tas apart pakken en het daarin doen, maar misschien ook een beetje de moeite.” I: “Ja de moeite, want recycle je bijvoorbeeld batterijen, oude elektronica, kleren misschien?” R: “Ja, batterijen doe ik wel. Kleren ook. Die brengen ik allemaal naar zo’n bak van ehh humanitas. Maar onlangs met heel de vluchtelingencrisis heb ik denk ik ook eh mijn hele goede kledingkast bij wijze van weggedaan en ook nu met Anne knuffels, dingen waar ze gewoon genoeg van heeft, meer dan genoeg doe ik inderdaad ook naar Goede Doelen.” I: “Nou mooi. Ik zal vertellen wat ik zelf ook versta onder recyclen. Ik wilde eerst weten wat jij er van dacht. Dat is dat je afgedankte of ongebruikte spullen gaat inleveren op inzamelingspunten en uhm dan heb je niet alleen huishoudelijk afval, maar ook inderdaad batterijen wegbrengen, elektronica, oude kleren, eh frituurvet als je een frituurpan hebt. Dingen die je niet zo snel aan de straat kan zetten. Uhm en dan ook weer gelijk wat je eigenlijk eh überhaupt vindt van recyclen en wat je er goed aan vindt, en of er ook dingen zijn die je er minder aan vindt.” R: “Ik vind er eigenlijk alles goed aan. Ja wat ik al zei, als er hier nog meer op kantoor aan mogelijkheden wordt geboden, zoals nu we die bakken hebben waar die flesjes in konden, kunnen. Dat heb ik al eerder aangegeven, want ik ben iemand die wel een flesje telkens vult met kraanwater in plaats van dat ik een nieuw flesje pak, omdat ik dat echt zonde vind. Maar ik vind dat recyclen hartstikke goed is. Ik kan geen nadeel bedenken eigenlijk. Ik denk dat de voornaamste reden voor mensen om het ook niet te doen, omdat ze de, omdat uhm de stap te groot is om het te gaan doen. Bijvoorbeeld zo’n bak voor deur wel of niet hebben. Prullenbak in je huis waar je het dan wel makkelijk in kan leggen of eh, maar ik vind er eigenlijk niks slecht aan. Nee, nee. Vooral met goede doelen. Ik bedoel kom op, wij hebben het zo goed hier, en dat ik daarmee andere kinderen of mensen kan helpen door kleding af te staan.. ja… daar voel ik helemaal goed bij.” I: “Ja mooi. En recycle je ook omdat je een bepaalde plicht voelt om het te doen?” R: “Nee. Dat is eigenlijk gewoon iets wat ik eh… nou ja mee opgegroeid, nee ja, weet ik, dat doe ik gewoon. Ik voel me niet verplicht, nee. Maar jij ziet me niet snel eh, ik ben eerder dat ik glas uit de prullenbak vis dan dat ik het zo erin gooi van nou ja boeien, want, dan heb ik het weer even over eten en glas, maar kleding en dergelijke dat vind ik ook geen verplichting. Dat vind ik echt oprecht gewoon dat wij het hier heel goed hebben en dat het echt de kleinste moeite is om dat te doen.” I: “Ja en wat doe je omgeving zoals familie, vrienden, collega’s, buren, wat doen die allemaal aan recycling?” R: “Uhm, nou mijn vriend doet dan dus gewoon met mij mee, want hij moet dan ook T-shirts en dergelijke inleveren als ik zeg dat we weer even de kast gaan uitruimen enzo. En ik weet dat me zus wel al het plastic scheidt en me ouders ook. Dat komt omdat zij van die blauwe zakken daarvoor aangeboden krijgen. Uhm, 123
ja en verder, volgens mij iedereen in mijn omgeving, ja mijn schoonouders die scheiden ook groente en eh van het restafval. Iedereen ja, in mijn omgeving is er zich wel bewust van. Ja, ik heb ook een vriend die bij een duurzaam energie bedrijf werkt. Dus we hebben het allebei ook in ons om een beetje duurzaam te denken zeg maar. Ja.” I: “En je omgeving heeft dat ook wel een beetje?” R: “Ja.. ja.” I: “Oke, mooi. Uhm even kijken, vind je recyclen makkelijk of moeilijk? Want ik krijg de indruk dat je op zich wel makkelijk vindt, maar…” R: “Ja, nee, ik vind het wel makkelijk, uhm, want kleding is snel genoeg in een zak gedaan en weggebracht en ik weet ook waar de zakken staan. Uhm en qua, wij hebben echt zo’n glasbak en papierbak voor de deur. Uhm… dus ja nee, ik vind het niet moeilijk. Ja makkelijk, makkelijk, ik weet niet of het makkelijk is. Ja het kost wel even tijd, maar… tien minuten oplopen bij wijze van of tien minuten omrijden voor zo’n bak en eh, nee, ja, kost me echt geen eh…” I: “Nee, en zijn er dingen die het nog makkelijker zouden kunnen maken, zoals bijvoorbeeld het plastic?” R: “Ja, daarvoor zou je, ik zou wel fan zijn van, maar goed dat past niet in onze keuken, een eh systeem waarin je gewoon diverse zakken hebt en weet je waar wat in kan doen. Zoals mijn schoonouders die werken nog echt met zo’n groencontainer en een zwarte container en dat hebben wij in Haarlem niet, want het is allemaal met van die bakken onder de grond. Beetje het stadse ook denk ik, maar daarin zouden de mogelijkheden denk ik wel vergroot kunnen worden. En… nee, zit nog even te denken aan kleding of speelgoed. Eigenlijk weet ik dat altijd wel te vinden, op Google. Onlangs heb ik een speelgoed, dat heet eh speelgoedbank in Haarlem ook, nou ja waar je oude speelgoed, nog niet eens speelgoed wat je niet meer gebruikt naar toe kan brengen. En ik heb nog steeds een zak thuis staan, plastic tas en dat zit er nu nog even in, omdat ik nog niet de tijd heb gehad om er heen te rijden, want op de fiets is het niet te doen. Ja hoe kan je dat makkelijker maken? Ja, nee, dat is gewoon even ervoor gaan, even tijd voor maken, dus nee, ik, eh, ik zie geen moeilijkheden ofzo.” I: “Mooi. Uhm zou de nabijheid van de inleverplek een rol kunnen spelen? Je zegt glas en papier, voor de deur en als het verder weg is..” R: “Nee dan doe ik het nog steeds, want ik heb een autootje en je loopt eventjes, dat is geen probleem. Maar ik denk wel dat het voor veel mensen een reden is om, van ah laat maar dat is zo ver lopen of dan moet ik weer naar die bak toe. Kan me voorstellen dat het zo is, ik hoop het niet. Zoveel moeite nogmaals is het niet. We hebben allemaal benen. Maar ik denk dat het wel de stap minder groot maakt voor mensen.” I: “Want jij zou het nog steeds doen?” R: “Ja, ik zou het nog steeds doen, ja.” I: “Zou je dan nog elke week gaan of bijvoorbeeld wat meer opsparen?” R: “Uhm, ligt er echt aan zoals nu of ik het nog kan tillen de tas, dus ja.” I: “Nou, mooi. Dat was eigenlijk al het eerste gedeelte. Tweede gedeelte gaat over beloningen. In het algemeen eerst. Want ik eerst wil ik vragen wat jij zelf verstaat onder beloning, wat voor soorten beloningen je misschien denk en je hoeft het niet te koppelen met recyclen, je mag het algemeen trekken zeg maar.” R: “Volgens mij is beloning een soort vorm van waardering voor als je iets goeds hebt gedaan. Uhm, uhm, goed ja beloning hier op mijn werk kan bij wijze van in geld worden uitgekeerd. Maar een beloning is denk ik ook een eh bos bloemen omdat je een meeting heel goed hebt georganiseerd, of eh als je ja, dat is een beloning volgens mij. Een beloning krijgen in de vorm van een gift.” 124
I: “Ja. Maak je zelf eh wel eens gebruik van beloningen, kortingen of misschien spaarsystemen?” R: “Uhmm… Albert Heijn bonuskaart. Nou ja.. stempelkaarten wel bij koffietentjes of dat soort dingen, maar kortingsbonnen nee. Wij vragen ook eh, wij willen die post ook niet, als je het hebt over duurzame recycling en alles, want eh ja gooi ik weg. We kijken wel op internet. Maar nee ik maak geen gebruik van kortingscoupons of kortingsbonnen.” I: “En is dat puur om de reden dat je het niet duurzaam vindt omdat het in papier is?” R: “Nou ja dat is een van de redenen. Ik kom er dus ook niet mee in aanmerking. Bijvoorbeeld mijn moeder krijgt wel zo’n gamma boekje en dan staat er twintig procent korting op verf ofzo en dat krijg je toegestuurd. Dus dan maak ik er wel gebruik van, maar ik ben er oprecht niet zo naar op zoek. Uhm, korting ja, als we ergens naar op zoek zijn, ga ik googlen. Zoals binnenkort moeten we iets gaan verven in huis, dan ga ik gewoon alle websites af en kijk ik waar de verf in de aanbieding is. Uhm, ja dus meer op die manier, ja.” I: “En het spaarsysteem, zoals bijvoorbeeld de koffietentjes, waarom die je daar een mee?” R: “Nou je een gratis kopje koffie is dan toch wel weer, ja en de moeite is echt, of ja de moeite, hoe zeg je dat, misschien is het ook wel het verschil tussen je levert een stempelkaart in, en je krijgt een stempel en je krijgt hem terug als dat, nou ik heb trouwens wel zo’n Albert Heijn spaarzeg… messenbestek actie wel gedaan. Nou dan verzamel ik al die stickertjes en mijn vriend heeft die ook, dat ie ja moet zeggen als ze vragen spaart u ook zegeltjes. Dus dan moet ik ervoor gaan zitten en het opplakken. Maar ja bij zo’n stempelkaartje is net wat laagdrempeliger, wordt om gevraagd, dus dan geef je het en is het klaar, dan dat ik thuis de bon moet gaan verzamelen en eh, ja, nee ben ik helemaal niet bewust mee bezig, nee.” I: “Duidelijk. Ik zal ook nu weer zelf vertellen wat ik bedoel met beloningen. Dat is dat je, nu koppel ik het wel weer aan recyclen, dat je voor die afgedankte of ongebruikte producten die je inlevert op inzamelingspunten, daar kun je dan punten mee sparen. Die punten kun je omzetten in kortingsvouchers, bij meerdere aanbieders, dus je kan kiezen waar je de korting voor wil en ook welk moment. En dan gelijk de vraag wat je van zoiets vindt, wat je er goed aan vindt, wat je er misschien minder aan vindt.” R: “Nee, ik denk dat het wel goed is. Als het kortingsbonnen zijn die uhm algemeen zijn zeg maar, ik zou namelijk wel, ik zou het niet duurzaam vinden als je daarmee weer iets anders in de… ja hoe zeg je dat, nee, ik weet niet meer wat ik wil zeggen. Dus koop hier nu, nee, weet niet wat ik zou zeggen, maar meer als het in het duurzame plaatjes past, dus meer in de promotie van ja ik kan nu het voorbeeld niet noemen..” I: “Als je iets nieuws gaat kopen, waardoor het niet meer in de cirkel zou blijven?” R: “Ja dat bedoel ik een beetje. Ik zou het wel gaaf vinden als het iets is wat inderdaad in duurzaamheid van het recyclen blijft, om mensen daar ook een beetje in op te voeden zeg maar. Uhm, maar nee, het lijkt me goed. Nogmaals wat is de moeite en als je er iets voor terugkrijgt dat het wel goed is. Ik zou het een extra vinden, want nogmaals ik vind het, het hoort gewoon in mijn routine, dat ik glas scheidt en dat ik kleren weg breng voor een goed doel. Dat doe ik gewoon, maar mensen die misschien die toch wat happiger zijn op kortingsbonnen en dergelijken, vraag me af hoe je het dan controleert, dat er dan geen rotzooi in wordt gestopt, het moet wel een goede check zijn wat er in wordt gedaan, maar ik denk dat het wel een goed systeem zou kunnen zijn ja.” I: “En zou je er zelf ook interesse in hebben? Misschien als bijkomstigheid?” R: “Als in het krijgen van zo’n kortingsbon?” I: “Ja, of gewoon het meedoen aan het systeem.” R: “Uhm, als dat in Haarlem bij de bakker waar ik kom wordt aangeboden wel. Als ik daarvoor helemaal naar eh Zaandam moet rijden, minder. Ik ga niet naar Zaandam rijden voor een bak waar ik daar dan korting kreeg. Dan gaat voor mij nog steeds gemak boven beloning zeg maar. Uhm, komt ook, misschien 125
omdat, nou ja, misschien omdat we het minder hard nodig hebben ofzo, niet om arrogant, maar kies liever voor gemak dan korting bij een y, maar ja ik zou wel willen op zich promoten, want hoe populairder, hoe meer.. toch?” I: “Ja, ja. En zou je omgeving er interesse in hebben?” R: “Eh, ja, als het in hun omgeving ligt wel ja. Ja wat is de moeite. Je brengt nog steeds je afval weg en in de plaats krijg je iets terug. Lijkt mij echt de moeite niet om daar iets niet goed aan te vinden.” I: “Denk je dat zo’n beloningssysteem het makkelijker maakt? Of wellicht aantrekkelijker?” R: “Nou ik hoop het niet, want ik hoop dat men begint bij het besef van, ja eh je helpt de wereld er gewoon mee, dus dat is het minste wat je kan doen en eh, ik hoop dat het begint bij een mindset, maar ik denk wel dat je voor de moeite die men er voor neemt, en je ze daarvoor beloond, dus dat dat wel zou kunnen werken. Dus dat men het scheidt en daarvoor de moeite neemt en het naar aparte bakken brengt en ja, absoluut. Alleen zou zonde zijn als we naar een maatschappij gaan waarin iedereen voor wat ie doet een dankjewel krijgt, want ik hoop dat het start bij, ja gewoon een beetje duurzame mindset.” I: “Ja. Denk je dat zou kunnen helpen om op langere termijn de mindset aan te leren? Of nou ja mee…” R: “Ja dat ze ervaren van oh zoveel moeite is het niet. En misschien dat zo’n systeem, zo’n actie er wel voor kan zorgen dat gemeentes gaan nadenken waar bakken zijn en de gemeente de meeste, he waar het afval nog niet wordt gescheiden, dat ze daar meer de focus opleggen, dus dat je daar misschien zulke systemen als eerste moet gaan uitrollen, zodat je daarvan het effect kan gaan zien of inderdaad bakken zich meer gaan vullen. Dus ja, in the end zal het wel bijdrage aan dat mensen gewoon minder zien als een to do, maar gewoon als een way of living. Dat als je naar de supermarkt je nog even je glas wegbrengt of je papier in de bak doet. Ik zou het wel mooi vinden.” I: “Ja en denk je dat mensen eerder geneigd zijn om bijvoorbeeld te fietsen naar een inleverplek, omdat ze ervoor beloond worden. Bijvoorbeeld de plek is niet zo dichtbij.” R: “Uhm, ja eh dat weet, ja ik heb die bakken zo dicht bij mijn huis staan. En ik zou er ook wel voor op de fiets gaan, maar niet speciaal dan voor zo’n kortingsbon. Maar ja, ik denk wel dat mensen dat gaan doen. Het is een en-en, en je bent van je afval af en je krijgt er een kortingsbon bij. Denk het wel, ja.” I: “En dat ze wellicht ook meer mogelijkheden gaan creëren, zoals tijd, of in de routine, of eh thuis bakken daar?” R: “Ja, maar daarin heeft de gemeente ook een grote rol in wat je aanbiedt, en waar je het dan ook weg kan brengen. Wij brengen het naar de bakken voor, maar zoals mijn ouders, die sparen een week op in zo’n zwarte container, zetten die aan de weg en het wordt opgehaald. Maar goed, dat is denk ik het stadse, maar eh uhm het begint denk ik bij die bakken. Zorgen dat daar een goed systeem. Wij hebben bijvoorbeeld pasjes, dat je alleen als bewoner je afval zeg maar kan wegbrengen. Als zoiets zou kunnen zijn voor andere recyclebakken, is dat misschien ook wel goed, want je wil ook volgens mij voorkomen dat er in die bakken misbruik van wordt gemaakt zeg maar.” I: “Nou, mooi. Ik ben er door heen.” R: “Zo dat is snel. En jij bent echt onderzoek aan het doen of zo’n systeem zou kunnen werken?” I: “Ja.” R: “Wat goed.” Einde interview.
126
Interview 12: Evelien (3 kinderen van 8, 6 en 2)
I: “Ten eerste hartstikke bedankt dat je hier aan wilt doen voor mij. Dat vind ik heel erg fijn. Uhm, ik zou graag willen beginnen met wat achtergrondinformatie van jou. Dat is meer gewoon iets over jezelf vertellen, qua werk, vrije tijd, wat je leuk vindt om te doen, dat soort dingetjes.” R: “Is goed. Wat wil je uh precies.. nou je weet, ik werk bij Dodidop, maar we hebben meerdere bedrijfjes er onder hangen. Een drukkerij is het eigenlijk, voor fotoproducten, gepersonaliseerde fotoproducten. En uh ja buiten dat hou ik me bezig met mijn gezin en hockey, we hockeyen allemaal. Dus ik ben, eh ik speel zelf niet meer. Ik ben scheidsrechter voor de hockey bond. En altijd in het weekend overal en nergens te vinden en aan het fluiten. En ja dat, ja, tijd, je leven wordt vrij beperkt wanneer er kinderen in komen. We houden van koken en lekker eten, maar dat doen we tegenwoordig thuis.” I: “En je had twee kinderen?” R: “Nee drie.” I: “Oh drie zelfs.” R: “Ja eentje van acht, eentje van zes en bijna drie.” I: “Oh, nou dan is het ook wel druk thuis?” R: “Ja heel druk ja [lachend].” I: “Nou ja, leuk. Mooi. En dan gaan we het gelijk hebben over het eerste gedeelte, recyclen. En dan zou ik graag weten wat je eronder verstaat, waar je aan denkt bij het woord recyclen.” R: “Uhmm, eigenlijk gewoon het hergebruiken van gebruikte producten, materialen en dat kan, uh dat kan een verpakking zijn, maar dat kan ook gewoon kleding zijn die je doorgeeft aan iemand anders of een oude spijkerbroek van mezelf waar van ik dan weer iets voor de kinderen kan maken ofzo. Dat is voor mij ook recyclen. Ja, eigenlijk gewoon hergebruik dus, en een ander doel zoeken voor een product wat je niet meer op de eigenlijke manier gebruikt.” I: “Wat recycle je allemaal zelf? Je had het bijvoorbeeld net al over kleren.” R: “Nou in Rotterdam is niet zo heel goed in gescheiden afval inzamelen, dus ik probeer het wel te scheiden, maar dat gaat was lastiger dan ik zou willen. Maar bijvoorbeeld kleding gaat altijd, dat geef ik aan de kledingbank zodat ze het aan andere mensen kunnen geven. Maar soms als er bijvoorbeeld iets van mij versleten is, maar ik vind de stof heel leuk en ik kan er genoeg uithalen dan maak ik er voor mijn dochter wat van. Ik probeer eigenlijk altijd te kijken of ik iemand kan vinden die het harder nodig heeft dan ik dat nodig heb.” I: “Is dat ook de reden waarom je recyclet? Dat dingen een tweede leven krijgen?” R: “Ook en uhm. Mijn oom was altijd heel erg met hergebruik en recyclen bezig en die heeft dat eigenlijk een beetje met de paplepel erin gegoten. Bij hem uitte zich dat bijvoorbeeld ook in eigenlijk alleen maar kunst van eerder gebruikte producten. Dus als hij dan iets met kaarsen wilde doen, dan verzamelde hij heel veel kaarsen en dat goot ie dan weer om en dan gebruikte die ja, dus eigenlijk zoeken naar manieren om dingen her te gebruiken en dat vind ik, ik denk dat we met z’n allen het milieu al genoeg belasten. Alles zomaar klakkeloos weggooien, nee.” I: “En wat doe je bijvoorbeeld met batterijen en elektronische producten?” R: “Uhm elektronische producten die gaan eigenlijk altijd naar het milieupark. Nou ja bij mij gaan ze altijd kapot, dus het is niet zo dat ze nog goed werken. Ik heb wel eens inderdaad een telefoon ofzo doorgegeven aan iemand. En eh batterijen die gaan eigenlijk naar inzamelpunten, die gaan niet bij het afval ofzo. Spaarlampen ook en dat soort dingen.” 127
I: “Ik zal zelf ook uitleggen wat ik bedoel met recyclen. Ik wilde eerst gewoon weten wat jij er zelf over dacht. Uhm dat is dat je afgedankte of ongebruikte producten gaat inleveren op inzamelingspunten. En niet alleen dus huishoudelijk afval met gft, papier, plastic, maar ook dat je oude batterijen, kleren of elektronische producten ergens gaat inleveren. En eh dan de vraag wat je überhaupt vindt van recyclen en wat vindt je er bijvoorbeeld heel goed aan en zijn er ook dingen die je er minder aan vindt?” R: “Uhm, wat ik, ik vind het heel belangrijk dat het gebeurt, van nou wat ik al zei, we hebben nogal een wegwerpmaatschappij gecreëerd. He ga maar rondkijken in de stad. Je koopt voor tien euro een shirtje, je draagt het een seizoen en gooit het weg. En ik denk wat dat betreft dat men helemaal niet stil staat hoe iets gemaakt wordt, dat kost heel veel energie, als het weggegooid wordt, wat gebeurt er dan mee. Nou vind ik wel dat Rotterdam daar heel erg in achter blijft. Het komt wel steeds meer, maar uhm.. wij hebben bijvoorbeeld aan de straatweg alleen maar appartement complexen maar één papierbak en één glasbak staan En die wordt geleegd en zit dezelfde dag al vol. Dus het is soms heel moeilijk voor mij om afval te scheiden, he om dingen naar de juiste, he om afvalscheiding dan te doen. En ik denk dat men ook gewoon niet beseft dat er manieren zijn om dingen nog veel langer te gebruiken dan wat jij als beoogde gebruiksduur.. iets wat voor mij waardeloos kan zijn, kan voor iemand anders nog waardevol zijn. Misschien een heel stom voorbeeld, want het is niet helemaal recyclen, maar je hebt voor blindengeleidehonden worden doppen van die PET-flessen enzo ingezameld. Ja voor mij is zo’n dopje waardeloos, maar zij sturen het weer naar een fabriek die het weer vermaakt tot wat anders. Ja dan krijg je weer, ja dat is dan toch gewoon, ik vind wel soms dat het soms heel moeilijk gemaakt wordt in eh.. als ik dan bijvoorbeeld kijk naar Den Haag of Utrecht, daar hebben ze veel, tenminste mijn ouders wonen in IJsselstein. Die hebben echt zes bakken staan inmiddels, want alles staat apart en dat vind ik gewoon heel lastig. Of dat het soms wel heel moeilijk is om een plek te vinden om apparatuur in te leveren.” I: “Wat zou het dan bijvoorbeeld makkelijker maken? Als de gemeente meer plekken gaat voorzien of als eh particulieren?” R: “Nou ik denk allebei. Mijn moeder kan een vriendin van mijn oudste bijvoorbeeld, die zamelt kleding in en geeft dat aan mensen die eigenlijk gewoon, nou he die bij de voedselbank lopen. Uhm dat is dan particulier, maar ik denk zeker dat de gemeente ook best wel meer zijn best kan doen om het makkelijker te maken. He zet een extra papiercontainer neer of zet een extra glascontainer neer. Denk dat je daarmee misschien mensen wel, die drempel van ja maar het is zo’n gedoe, wel overhaalt. Ja.” I: “Speelt bijvoorbeeld de nabijheid van een inleverplek voor jou een rol? Kijk je daar naar?” R: “Uhm, het zorgt er vooral voor dat ik het langer opspaar, waardoor ik soms in een keer echt zo’n berg papier heb staan. Ja, ja.” I: “Maar je spaart het op en gaat het dan nog wel wegbrengen?” R: “Ja, het is niet zo dat ik het opspaar en dan zat ben en dan alsnog gewoon in de prullenbak gooi.” I: “Maar stel er zouden plekken dichterbij zijn, zouden mensen die bijvoorbeeld het nu wel gewoon weggooien, het makkelijker gemaakt worden?” R: “Ja, ik denk het wel ja. Ik denk dat ze het dan minder als een lastig iets gaan zien. En dat is het, je hoort vaak zo’n gedoe en dan denk ik ja.. tegenwoordig wil men het altijd zo makkelijk mogelijk hebben. Ja.” I: “Uhm, wat doet bijvoorbeeld je omgeving zoals familie, vrienden, buren allemaal aan recycling?” R: “Van de buren weet ik het niet. En uhm, ik weet bijvoorbeeld, binnen de familie wel, iedereen let wel een beetje op van nou ja, uhm, dit dat, he, dit hoort daar, dit moet zo. He ik heb dit en kan het niet meer gebruiken, kan jij er wat mee. Ik gebruik mijn magnetron niet meer, maar jij bent net op jezelf gaan wonen, hebben. Dat is in mijn ogen ook recycling. En ehm zo zijn er heel veel dingen. Ik probeer de kinderen er ook heel bewust van te maken, van jongens wacht even een streepje op het papier, dan gaan we het papier niet weggooien, draai maar om. En niet je kraanwater laten lopen tijdens het tanden poetsen. Gewoon een beetje bewust maken van wat doe je en war voor invloed heeft dat uiteindelijk allemaal op eh.” 128
I: “En vind je dat belangrijk om door te geven?” R: “Ja, heel erg, want we gaan alleen maar meer, meer, meer en we komen met meer mensen op de wereld en de maatschappij wordt steeds meer een consumptiemaatschappij en een wegwerpmaatschappij en dan denk ik ook steeds van ja alle kleine beetjes helpen.” I: “Uhm, nou dat was eigenlijk al het eerste gedeelte. Het tweede gedeelte gaat over beloningen. En ook eerst wat jij zelf verstaat onder beloningen, soorten beloningen. En je hoeft het niet te koppelen met recyclen, je mag het ook algemeen zien.” R: “Ja dat vind ik een beetje lastig. Ik ben niet zo heel erg van de beloningen zeg maar. Ik denk als je mensen gaat forceren om iets te doen omdat er een beloning tegenover te stellen dat mensen het niet oprecht doen. En dat ze het voor de verkeerde redenen gaan doen. He stel, eh.. nou ja wat ik bijvoorbeeld doe. Ik ben dan hockey scheidsrechter voor de bond en wij krijgen alleen een reiskostenvergoeding, verder niks en eh ik denk dat daardoor mensen het echt doen omdat ze het leuk vinden en omdat ze het willen doen. Als je het betaald zou maken, gaan mensen misschien het voor het geld doen en staan ze niet meer om de juiste redenen op het veld. Misschien minder plezier, minder lol. En dat is met heel dingen zo.. kijk, ook naar mijn kinderen toe wil ik dat zij dingen doen, omdat ze het willen doen, niet omdat er misschien 50 cent zakgeld tegenover staat of eh ik wil dat ze hun bord leeg eten, omdat ze hun bord willen leeg eten, niet omdat als ze hun bord leeg eten een chocolaatje krijgen. Dat is in mijn ogen niet de juiste manier om mensen te motiveren, dus eh dat vind ik een beetje een lastig onderwerp.” I: “Ja, dat kan ik begrijpen. Zijn er bijvoorbeeld spaarsystemen waar je iets mee doet?” R: “Alleen Airmiles eigenlijk, ja.” I: “Alleen Airmiles.” R: “Ja, want ik rijd wel auto en ik tank, en dan met tanken, dat is eigenlijk het enige wat ik spaar. En de Efteling zegels van Albert Heijn.” I: “En doe je daar dan uiteindelijk ook wat mee, die Airmiles?” R: “Ja die kun je tegenwoordig bij Bol.com inleveren en met Sinterklaas is dat heel gunstig. En de Efteling punten, ja dan krijg je tien euro korting per persoon en met drie kinderen scheelt dat wel heel veel.” I: “En kom je bijvoorbeeld ook vaak bij Albert Heijn, dat dat een gemakkelijk iets is om te sparen?” R: “Nou, eigenlijk is het heel genant, maar ik bestel mijn boodschappen online. Ik heb een hekel aan boodschappen doen en uhm ik heb gemerkt als ik gewoon bij Albert bestel dat ik veel doelgerichter bezig ben en dus ook geen onnodige dingen in huis haal en gewoon het gemak. Daar ben ik heel eerlijk in. Dus dat is gewoon net zoiets nou ja, anders komst het gewoon 1,5 uur en nu is het gewoon ja, ja.” I: “Oke, nou. Ik zal zelf dan ook uitleggen wat ik bedoel met die beloningen. Ik koppel het nu wel weer aan recyclen, want voor die afgedankte of ongebruikte producten die je gaat inleveren, daarmee kun je punten verzamelen en die kun je omzetten in kortingsvouchers bij meerdere aanbieders, dus je kan zelf kiezen welke korting je interessant vindt en ook op welk moment je het wil. En eigenlijk ja wat je daar van vindt. Wat je er goed aan vindt en wat minder?” R: “Nou ja aan de ene kant denk ik, als het veel mensen over de streep trekt, waarom niet. En uhm, omdat ik toch al daar op die manier mee bezig ben en als het dan voor mij niets extra’s vraagt ja, waarom zou ik het dan niet doen? Als het voor mij interessante ja inwisselpunten heeft zeg maar. Stel ik zou er een dagje mee weg kunnen sparen, voor ons viertjes zeg maar, ik ben alleen met kinderen dan uhm… dan zou ik dat nog wel doen ja. Als het op die manier, ja. Ja. Maar dan is het meer omdat ik toch al doe, dus dan kan ik er misschien maar beter van profiteren. Ik denk niet dat het mij over de streep zal strekken.” I: “En wat vind je er van dat het mensen over de streep kan trekken?” 129
R: “Ik denk dat het mensen wel over de streep kan trekken ja. Dus wat dat betreft, ja dan kom je wel weer in doen mensen het voor de juiste redenen, maar goed als daarmee gewoon wel iets bereikt wordt. Klink een beetje dubbel he?” I: “Nou, ach. Denk je bijvoorbeeld dat het op langere termijn kan werken? Als je mensen op deze manier beloond, dat ze inzien van goh het kost helemaal niet zoveel moeite of ik kan het makkelijk in mijn leefpatroon doen, dat het op langere termijn een oprecht iets wordt?” R: “Nee, misschien ook wel. Omdat mensen inderdaad merken van het lijkt een hoop werk, maar het valt eigenlijk wel mee. Het is helemaal niet zo’n rotklus, dat je dan inderdaad wel gaat beseffen van ja he waarom niet. Ik weet het niet zo goed, maar ik vind het altijd moeilijk voor andere mensen te denken. Ik ben niet zo van het invullen.” I: “Ja, uhm even kijken. En dan toch wel de vraag of je denkt dat je omgeving het zou gebruiken?” R: “Ja, dat wel ja. Ik woon in een nu no, koop hopelijk heel snel met mijn nieuwe vriend een huis, maar ik woon nu nog in een ja toch een achterstandswijk. En je merkt bij veel mensen, ze zijn er en niet mee bezig en ze zijn er gewoon niet mee bezig. Uhm het gemak waarmee er ook dingen op straat gegooid worden. Het boeit ze gewoon niet. Maar ik denk dat als er voor hun profijt uit te halen valt, dat het dan wel ineens interessant wordt. Ja, denk het wel.” I: “En bijvoorbeeld je naaste omgeving, familie en vrienden?” R: “Ik denk dat het voor hun geen verschil zou maken.” I: “Een beetje hetzelfde als voor jou?” R: “Ja.” I: “Ja, en je geeft net al aan dat er profijt uit te halen valt voor de mensen die het niet doen, dat ze het dan misschien wel gaan doen. Denk je dat het beloningssysteem het voor ze makkelijker maakt of wellicht aantrekkelijker?” R: “Aantrekkelijker vooral ja. Denk niet makkelijker.” I: “Nee, want?” R: “Nou ja ze moeten nog steeds hetzelfde werk doen, maar goed er staat wat tegenover, dus laten we het maar doen. Ik denk een beetje dat het op die manier zal werken.” I: “Dat ze dan misschien eerder geneigd zijn naar een inleverplek te gaan, omdat ze er toch voor beloond worden?” R: “Ja, dat denk ik wel.” I: “En dat ze meer mogelijkheden gaan creëren.” R: “Ja en dat de gemeente bijvoorbeeld één keer in de maand ofzo of een vaste dag op een bepaald punt in de buurt een soort inzamelpunt heeft, dat zou ook iets kunnen zijn, want je hebt in Rotterdam twee milieuparken, maar die liggen heel erg ver uit het centrum, dus je bent al best snel even een tijdje op pad. Dus om het daar te krijgen… ik spiegel het nu even aan Rotterdam, omdat ik daar weet hoe het werkt, uhm he, stel ze zouden met een mobiel inzamelpunt elke dag ergens anders staan of één keer in de maand een specifieke plek in een wijk waardoor het opeens bereikbaarder wordt. Ja misschien wel. Je weet het niet.” I: “Ja, ik heb eigenlijk al mijn vragen gehad. Is er nog iets wat jij wilt weten, vragen of opmerkingen wat je kwijt wilt.” 130
R: “Nee, nee eigenlijk niet… ik denk vooral, alhoewel misschien ook een beetje, om het aantrekkelijk te maken, ik denk niet dat je dingen gaat doen als meer afstand. Net als die plastic tasjes in de stad, daar betalen mensen gewoon vijftien cent voor. Denk dat je vooral de bereikbaarheid van inzamelingen en inzamelpunt en misschien ook wel duidelijkheid eh… bij mijn schoonouders aan de koelkast hangt echt een hele duidelijke tabel, zo’n stappen menuutje. Is het dit? Ja of nee? Nou nee, is het dan dit? Echt helemaal.. zeker in het begin, ik denk dat het mensen echt wel kan helpen, want soms denk ik ook van ja?” Einde interview.
131
Codering Recyclen Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Selectief codering
Interview Sietske
Wat recyclen
“Eh ja zo goed als alles zeg maar. Alles Als ik zie dat het van plastic is of scheiden metaal ofzo dan gooi ik het niet in de restafval.” + “Alle kleding gaat of naar eh een tweedehands winkeltje die het opnieuw verkoopt als het nog goed genoeg is of ik doe het naar Het Goed”
Alles scheiden
Afval scheiden
Interview Leonie
Wat recyclen
“Maar we doen het netjes. En de batterijen en de elektrische apparaten enzo.”
Alles scheiden
Alles scheiden
Interview Annebeth
Wat reyclen
Alles “Uhm glas houden we apart, papier houden we apart, uhm gft scheiden houden we apart en we hebben zo’n compost ton achter in de tuin. Plastic houden we apart en ja dan heb je eigenlijk alles wat overblijft beschouwen we even als restafval en dat gaat dan in een vuilniszak.”
Alles scheiden
Interview Wat recyclen Annemarie
“Uh glas, uhm kleding, papier, uhm, ja, dat. Kleding doe ik naar het leger des heils, dat is ook een vorm van recyclen volgens mij. Of naar eh kringloop bijvoorbeeld. Als het om meubels gaat, geef je het vaak aan iemand anders ofzo, zoiets en wegbrengen en zo en papier scheiden. Maar ja volgens mij kan het nog meer zeg maar, volgens mij, ja.”
Alles scheiden
Interview Elles
Wat recyclen
“En van huishoudelijk afval, scheid Alles je dan ook alles?” “Ja. Vanochtend scheiden toevallig nog alles aan de weg gezet. Glas en papier [lachend].”
Alles scheiden
Interview Paola
Wat recyclen
“Dus als ik puur kijk naar ons eigen afval wat wij produceren, dan ehm zou ik niet goed weten wat er dan nog overblijft.”
Alles recyclen, niet goed weten wat nog meer
Alles scheiden
Interview Paola
Wat recyclen
“Uhm, ik recyclede praktisch alles, bracht heel weinig naar de stort, wat in principe ook recycling is, maar dan wordt het voor mij echt afval zeg maar.”
Alles recyclen
Alles scheiden
Alles scheiden, maar kan nog meer
132
133
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Lotte
Wat recyclen
“Eerst was ik er eigenlijk helemaal niet zo bewust mee bezig. Ik gooide alles gewoon bij de restafval en ik zag het wel. Ik deed wel papier scheiden en glas. En toen zag ik hier in Haarlem op een abri zo’n project, wat ik ook zei via de mail, dat 100-100-100. 100 gezinnen, 100 dagen, 100 procent afvalvrij, he dat is eigenlijk wel leuke uitdaging en eigenlijk, thuis nu dat ik ook wel merk dat ik ruimte heb om dat soort dingen te doen. In het verleden altijd werken en gewoon daarmee bezig en gewoon geen tijd had voor andere dingen. Uhm dus nu ben ik daar wel bewuster mee bezig.”
Nu bewus- Bewust ter met afval omgaan bezig, 100- met afval 100-100 project
Interview Paola
Waarom recyclen
“Misschien is dat wel een mooie vorm van een definitie voor mij wat recycling is dat het heel bewust is omgaan met materialen en middelen die je hebt.”
Bewust omgaan met materialen en middelen
Interview Gerlinda
Wat recyclen
“Uhm, glas en papier scheiden wij. Plastic niet, Oude apparaten lever ik op zich te veel geook keurig in. Plastic doe ik niet. doe Uhm, heel simpel omdat je een aparte prullenbak er naast moet hebben staan en dat vind ik te veel gedoe. Dus ja, uhm dus dat.”
Interview Anouk
Wat recyclen
“In Haarlem hebben we wel glas apart en papier apart, maar plastic niet, ook omdat dat niet wordt aangeboden zeg maar. Gelukkig hebben we nu hier onlangs op kantoor dat eh plastic flajes eh apart scheiden. Deze zingen [wijst naar flesje voor zich]. Uhm, maar verder eh nee, alleen dus glas breng ik weg en papier en gaat verder alles in de zwarte ton of in de prullenbak.”
Bewust omgaan met afval
Geen plastic recyclen
Glas en Geen papier weg- plastic brengen, recyclen overige bij restafval
Selectief codering
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Anouk
Waarom recyclen
“Uhh nou ja omdat daar ook de bakken voor zijn en uhm, ja, nee, ja, omdat daar de mogelijkheid is, om het apart weg te brengen. Als Haarlem nu ook de mogelijkheid zou bieden van joh je kan je plastic daar en daar scheiden of neergooien en je krijgt er een aparte zak voor thuis zeg maar. Ik weet dat me zus dat bijvoorbeeld heeft in Overijssel. Dan zou ik het ook wel doen, maar die mogelijkheid is er niet, van, ja ik kan ook zelf plastic tas apart pakken en het daarin doen, maar misschien ook een beetje de moeite.”
Geen moGeen gelijkheid plastic voor plastic, recyclen zelf mogelijkheid maken te veel moeite
Interview Leonie
Wat recyclen
“Ja er staat hier zo’n grote container voor de deur voor het Leger des Heils daar gaan ze in. En kinderkleren geef ik eigenlijk het liefst weg aan mensen waarvan ik weet dat ze het goed kunnen gebruiken.”
Kleding Inleveren van naar Leger Des Heils of kleding bekenden
Interview Annebeth
Wat recyclen
“Ja, en dat is voornamelijk ja of we gooien het in zo’n oude kledingbak van Humanitas of dat soort dingen. En ik heb ook wel mensen die dan bijvoorbeeld kleinere kinderen hebben, dus kinder kleding geven we dan zeg maar door. Ja is ook een vorm van recycling bijvoorbeeld.”
Kleding aan Inleveren Humanitas van of bekenkleding den
Interview Gerlinda
Wat recyclen
“Kleding ook inderdaad. Voor een deel binnen familie, dat die eruit kunnen kiezen als ze willen. Zeker kinderkleding trouwens, met name. Eigen kleding dan wel echt minder. Maar als ik bijvoorbeeld me eigen kledingkast opruim of wat van de kinderen overblijft dat gaat altijd in een zak naar het Leger des Heils, dat gooi ik in de container.”
Kleding Inleveren binnen fami- van lie of naar kleding Leger des Heils
Interview Elles
Wat recyclen
“Kleren gaan eerst een rondje door de vriendengroep, maar de kleren die echt niet meer gewild zijn zeg maar die breng ik wel weg.”
Kleren eerst Inleveren rondje door van vriendenkleding groep
Selectief codering
134
135
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Evelien
Wat recyclen
“Maar bijvoorbeeld kleding gaat altijd, dat geef ik aan de kledingbank zodat ze het aan andere mensen kunnen geven. Maar soms als er bijvoorbeeld iets van mij versleten is, maar ik vind de stof heel leuk en ik kan er genoeg uithalen dan maak ik er voor mijn dochter wat van.” Ik probeer eigenlijk altijd te kijken of ik iemand kan vinden die het harder nodig heeft dan ik dat nodig heb.”
Kleding aan Inleveren kledingbank van of voor kin- kleding deren
Interview Anouk
Waarom recyclen
“Kleren ook. Die brengen ik allemaal naar zo’n bak van ehh humanitas. Maar onlangs met heel de vluchtelingencrisis heb ik denk ik ook eh mijn hele goede kledingkast bij wijze van weggedaan en ook nu met Anne knuffels, dingen waar ze gewoon genoeg van heeft, meer dan genoeg doe ik inderdaad ook naar Goede Doelen.”
Spullen naar Inleveren goede doe- van len brengen kleding zoals kleren
Interview Sietske
Wat is recyclen
“Recyclen dan denk ik uhm aan alles wat ik niet meer gebruik eh dat ik dat niet weggooi in de rest afvalbak, maar op een andere manier”
Afval scheiden, hergebruik
Interview Leonie
Wat is recyclen
“Uhm allereerst denk ik gewoon Afval aan de papierbak die in de kast scheiden staat en de glasbak hier bij de winkelstraat en uh het scheiden van je groen en andere afval zeg maar. Je kunt hier zeg maar vier, drie, nee vier dingen scheiden.”
Afvalscheiding
Interview Gerlinda
Wat is recyclen
“Recycling voor een deel zeg maar Afval op huishoud niveau dat je zegt eh scheiden scheiden van glas, papier, uhm, in theorie plastic, ook al doe ik dat niet trouwens, dus ja op huisniveau.”
Afvalscheiding
Interview Elles
Wat is recyclen
“Uh ja recyclen eigenlijk in de uh dagelijks bezigheden is het inzamelen van afval, het scheiden.”
Afval scheiden
Afvalscheiding
Interview Hanna
Wat is recyclen/ wat recyclen
“Enerzijds echt heel concreet afval scheiden, dus zo bewust mogelijk doen, zodat daar minder handelingen voor nodig zijn in het verwerken.”
Bewust afval Afvalscheiden scheiding
Afvalscheiding
Selectief codering
Afvalscheiding
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Ande
Wat is recyclen/ wat recyclen
“En verder recyclen dat is afval Afval scheiden, maar dat is natuurlijk niet scheiden echt recyclen. Dat doet de afvalve.. dat doet het bedrijf wat er na zit. Weet je, je recyclet natuurlijk zelf je afval niet.”
Afvalscheiding
Interview Sietske
Wat is recyclen
“Ik probeer zo min mogelijk nieuw te kopen, dus zowel spullen als kleding.”
Bewust kopen
Interview Hanna
Wat is recyclen/ wat recyclen
“Het derde is eigenlijk wel uhm bij Bewust het aankopen van dingen kijken of aankopen er uh spullen zijn die heel energie doen zuinig zijn of spullen die eh op een energiezuinige wijze gemaakt zijn en soms ook bewust kiezen voor duurdere spullen die veel langer mee gaan.”
Bewust kopen
Interview Ande
Wat is recyclen/ wat recyclen
“Ja ik koop, ik koop zo min mogelijk en ja daarin, dus ik recycle eigenlijk andermans spullen.”
Min mogelijk kopen
Bewust kopen
Interview Paola
Waarom recyclen
“En als ik kijk naar wat ik bijvoorbeeld nieuwkoop, doe ik dat heel bewust. Dus moet wel heel duurzaam zijn.”
Bewust aankopen doen
Bewust kopen
Interview Leonie
Waarom recyclen
“Omdat ik vind dat je eh zorgvuldig moet omgaan met eh de aarde. Met het milieu. “
Goed voor het milieu
Goed voor Goed het milieu voor het milieu
Interview Annebeth
Wat recyclen
“Wat ik zeg ja ik vind het heel belangrijk om het milieu niet te belasten.”
Milieu niet belasten
Goed voor het milieu
Interview Waarom Annemarie recyclen
“Uh ja, omdat eh ja voor het milieu. Omdat er zoveel wordt verspild en omdat er zoveel mensen op deze aarde rondlopen, ja. Dat je alle kleine beetjes kan bijdragen, dat je die wil bijdragen zeg maar, dus dat is eigenlijk de reden.”
Goed voor het milieu, tegen verspilling
Goed voor het milieu
Interview Lotte
“Nou eh, ja, ik vind het wel, ja, ja, Goed voor bewust leven denk ik, ja. Dus dat je de natuur oog hebt voor moeder aarde. Niet met z’n allen de oceaan volgooien met eh nouja afval die produceert of eh ja, ja denk toch gewoon goed voor de natuur denk ik.”
Goed voor het milieu
Waarom recyclen
Min mogelijk nieuw
Selectief codering
Bewust kopen
136
137
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Hanna
Waarom recyclen
“Nou dat is uhm vanuit het idee dat ik vind dat eh ja de tijd op aarde dat eh die geleende tijd is, dus dat je daar zo zorgvuldig mogelijk mee om moet gaan.”
Zorgvuldig omgaan met de aarde
Goed voor het milieu
Interview Elles
Waarom recyclen
“Ik recycle omdat het goed is voor het milieu natuurlijk.”
Goed voor milieu
Goed voor het milieu
Interview Paola
Waarom recyclen
“Nou, allereerst wil ik heel goed zijn voor de wereld, dus alles deed ik gescheiden van blik, oud papier eh nou je kan het zo gek niet bedenken.”
Goed voor de aarde zijn
Goed voor het milieu
Interview Evelien
Waarom recyclen
“Dus eigenlijk zoeken naar manieren om dingen her te gebruiken en dat vind ik, ik denk dat we met z’n allen het milieu al genoeg belasten. Alles zomaar klakkeloos weggooien, nee.”
Milieu al genoeg belasten
Goed voor het milieu
Interview Sietske
Waarom recyclen
“Uhmm omdat ik het heel erg zonde van de grondstoffen om die eh ja weg te gooien. Ik zie het hele proces zeg maar vanaf het moment dat iets gemaakt wordt in een fabriek, maar daarvoor natuurlijk al, als de grondstof ergens vandaan komt, lijkt een lineaire lijn naar afvalverbranding of hoe het dan ook tot z’n laatste punt komt, vind ik heel erg. Dat het een uh ja rechte lijn is. Het zou altijd een cirkel moeten zijn. Alles wat gebruikt is zou hergebruikt moeten worden. Of composteren natuurlijk. Dat kan ook, dat je het teruggeeft aan de aarde.”
Zonde van grondstoffen, cirkel, teruggeven aan aarde
Zonde van grondstoffen
Interview Ande
Waarom recyclen
“Dus dat is voor mij een reden om eh te recyclen. Er is al zoveel. Aan spullen, maar ook aan grondstoffen. En het is zonde om steeds weer iets opnieuw te maken wat er al lang is. Waarom eh ja, alles moet duurder beter, mooier. Nee.”
Er is al zoveel, zonde van grondstoffen
Zonde van grondstoffen
Interview Annebeth
Wat is recyclen
“Uhm nou ja afval scheiding, uhm zorgen dat grondstoffen weer hergebruikt kunnen worden, ja dat is een beetje waar ik aan denk als ik aan recycling, ja.. en zorgen dat schadelijke dingen niet in het milieu terecht komen.”
Afvalscheiding, hergebruik grondstoffen, geen schade aan milieu
Hergebruik
Selectief codering
Hergebruik
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Wat is recyclen Annemarie
“Ja, uhm dat dingen hergebruikt worden en uh ja nog steeds afval scheiden volgens mij. Niet zomaar iets weggooien, maar even nadenken waar je het heen kunt brengen om eh zo ja dat iemand anders er nog wat aan heeft of iets anders van gemaakt kan worden zeg maar, ja dat soort dingen.”
Afval schei- Hergeden, herbruik gebruik, iemand anders heeft er nog wat aan
Interview Lotte
Wat is recyclen
“Oke, waar ik aan denk bij recyclen is eigenlijk hergebruik van materialen, dus zo min mogelijk restafval overhoudt.”
Hergebruik, zo min mogelijk restafval
Hergebruik
Interview Gerlinda
Wat is recyclen
“Uhm, uhm, nou dat dan gebruikt, dat daar grondstoffen uitgehaald worden en gebruikt worden om nieuwe producten te maken.”
Grondstoffen hergebruiken
Hergebruik
Interview Elles
Wat is recyclen
“Maar ook het hergebruik van meubeltjes bijvoorbeeld, van materialen.”
Hergebruik van materialen
Hergebruik
Interview Paola
Wat is recyclen
“Allereerst komt in me op hergebruik, dus dat betekent afval scheiden.”
Hergebruik, afval s cheiden
Hergebruik
Interview Anouk
Wat is recyclen
“Eh recyclen denk ik aan hergeHergebruik bruiken van producten, dus ehh eerste wat in me op komt is plastic, dat we dat scheiden, zodat daar weer eh, verbrand wordt, en dat het gerecycled wordt en daar weer eh nieuwe producten van kunnen worden gemaakt, dus dat ja. Dat zie ik als recyclen.”
Hergebruik
Interview Evelien
Wat is recyclen
“Uhmm, eigenlijk gewoon het hergebruiken van gebruikte producten, materialen en dat kan, uh dat kan een verpakking zijn, maar dat kan ook gewoon kleding zijn die je doorgeeft aan iemand anders of een oude spijkerbroek van mezelf waar van ik dan weer iets voor de kinderen kan maken ofzo.”
Hergebruik
Hergebruik
Interview Evelien
Wat is recyclen
“Ja, eigenlijk gewoon hergebruik dus, en een ander doel zoeken voor een product wat je niet meer op de eigenlijke manier gebruikt.”
Ander doel Hergezoeken voor bruik product
Selectief codering
138
139
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Ande
Wat is recyclen/ wat recyclen
“Ja recyclen betekent letterlijk her- Hergebruik gebruik en ik ben daar van.”
Interview Paola
Waarom recyclen
“De winkel bij opa die we hebben daarin geven we alle spullen een tweede leven, dus die worden doorverkocht of die worden ingeleverd door buurtbewoners, dus niet naar de stort gebracht.”
Interview Leonie
Attitude recyclen
“Dus is mooi als je dingen gewoon Tweede Tweede nog een tweede leven kan geven.” leven geven leven
Interview Hanna
Attitude recyclen
“Wat ik er goed aan vind, is dat de Aarde min- Tweede leven aarde minder belast wordt. Dat je der belasdingen een tweede leven gunt.” ten, tweede leven
Interview Lotte
Wat recyclen
“En uhm verder qua recyclen doe ik, ja, misschien juist met kindjes veel tweedehands spullen gebruiken. Dat we heel veel doorgeven, dat doe je wel meer met kinderen. Dus dat eh is eigenlijk ook een vorm van recyclen. Dus dat.”
Tweedehands spullen (van kinderen )
Interview Elles
Waarom recyclen
“Ik breng ook zaken naar het Goed, de kringloopwinkel. En dat zijn dan meer zakken als eh spullen voor de kinderen die op Markplaats niets meer doen, die breng ik ook naar het Goed dat daar weer een nieuw leven kan krijgen.”
Spullen naar Tweedede kringhands loop voor tweede leven
Interview Ande
Wat is recyclen/ wat recyclen
“Ik houd er zelf wel van om dingen Upcyclen te bedenken, iets wat ergens voor gemaakt is, kan ook prima ergens anders voor gebruikt worden bijvoorbeeld. Dat vind ik wel, upcyclen is nu helemaal in.”.
Upcyclen
Interview Leonie
Wat is recyclen
“En recyclen vind ik eigenlijk ook spullen die wij niet meer gebruiken naar de kringloop brengen of door de kringloop laten ophalen, dus dat andere mensen het kunnen gebruiken. Voordat je zelf iets weggooit, kan het misschien wel door iemand anders gebruikt worden.”
Andere mensen gebruik van kunnen maken van spullen
Waardevol voor anderen
Interview Evelien
Wat recyclen
“Ik probeer eigenlijk altijd te kijken of ik iemand kan vinden die het harder nodig heeft dan ik dat nodig heb.”
Aan iemand Waardegeven die vol voor harder noanderen dig heeft
Hergebruik
Tweede Tweede leven geven leven
Tweedehands
Selectief codering
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Interview Evelien
Attitude recyclen
“En ik denk dat men ook gewoon Beoogde niet beseft dat er manieren zijn om gebruiksdingen nog veel langer te gebrui- duur ken dan wat jij als beoogde gebruiksduur.. iets wat voor mij waardeloos kan zijn, kan voor iemand anders nog waardevol zijn.”
Interview Leonie
Wat recyclen
“Er is een weggeefhoek hier van de buurt zeg maar. Op Facebook. Daar zit ik ook veel op. Dus eh kijken of mensen het kunnen gebruiken en neem het alsjeblieft mee.”
Interview Annebeth
Waarom r ecyclen
“Waarom? Uhmm, omdat ik dat Van huis uit van huis uit heb meegekregen, dus meegekregen ja het zit gewoon in mijn systeem om het te doen”
Interview Evelien
Waarom recyclen
“Mijn oom was altijd heel erg met hergebruik en recyclen bezig en die heeft dat eigenlijk een beetje met de paplepel erin gegoten.”
Met de paplepel ingegoten
Opvoeding
Interview Paola
Attitude recyclen
“Het is voor mij heel normaal. Ik ben ook zo opgegroeid.”
Mee opgegroeid
Opvoeding
Interview Sietske
Wat recyclen
“Omdat ik nu leef zonder afval, Leven zondus ik haal eh zo min mogelijk der afval in huis wat ik weg moet gooien, dus ik ga naar de markt. Met mijn eigen tasjes en potjes enzo. En dan haal ik dat bij de groente boer. Allemaal in mijn eigen zakken, dus ik wil ook geen papieren zakken wil ik mee. En eh zo heb ik zo min mogelijk eh afval.”
Afvalvrij leven
Interview SIetske
Wat recyclen
“Om een beetje een idee te hebben van hoeveel. De regelmaat is wel dagelijks, maar wel minimaal.”
Dagelijks, minimaal afval
Dagelijks
Interview Hanna
Waarom recyclen
‘Ik ben tegen verspilling of het nu om geld gaat of energie of eh dingen. Ik vind dat die zo goed mogelijk benut moeten worden.’
Tegen verspilling
Geen verspilling
Interview Gerlinda
Wat recyclen
“Het inleveren van oude apparaten Oude appa- Inleveren denk ik ook meteen aan.” raten inleve- oude apren paraten
Via Facebook weggeven
Axiaal codering
Selectief codering
Waardevol voor anderen
Weggeven
Opvoeding
Opvoeding
140
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Hanna
Wat is recyclen/ wat recyclen
“Daarbij hoort ook kleding en schoenen die je niet meer en uh spullen die je niet meer nodig hebt en zorgen dat die u in het kringloopproces komen, dus of naar Het Goed brengen of uh nu hebben ze in Deventer in BEST tas of zak en die kan je uh kleding in doen of apparatuur die je niet meer gebruikt.”
Spullen die Kringloopje niet meer proces nodig hebt in kringloopproces
Interview Elles
Waarom recyclen
“Maar ook omdat het eh enige structuur aanbrengt in mijn huishouden. Als ik alles op één hoop gooi, dan eh is ook gewoon mijn vuilnisbak snel vol en moet ik het op een andere manier logisch doen, nou dat lukt dan niet. Is ook een bepaalde manier van structureren van afval.”
Structuur in huishouden
Structuur in huishouden
Selectief codering
Attitude (TPB) - Recyclen
141
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Selectief codering
Interview Elles
Attitude recyclen
"Bewustziin vind ik misschien nog wel belangrijker dan het ook echt doen."
Bewustzijn
Bewustzijn Bewustzijn
Interview Ande
Attitude recyclen
"Het is een soort bewustwordingsproces vooral en dat heeft tijd nodig om daar in te groeien."
Recyclen is Bewustzijn een bewustwordingsproces
Interview Paola
Attitude recyclen
"Ik ben wel bewust dat ik mijn eigen stempel ook kan drukken en ehm nou door heel bewust aan kopen te doen."
Recyclen heel normaal
Gewoonte Gewoonte
Interview Lotte
Waarom recyclen
“Nou ergens is het wel geleidelijk gegaan, maar het was ook vooral het project waardoor ik dacht van ja ik vind het zelf belangrijk, maar ik doe er niks aan. En eh dat was voor mij wel een trigger dat ik dacht, ik moet daar aan mee doen en dan nou gaat het wat meer in het systeem zitten om dat te doen.”
Gaat meer in het systeem zitten
In het systeem
Interview Annebeth
Attitude recyclen
"Maar het is meer een gewoonte op een of andere manier. Het niet dat ik het doe omdat er een hoger doel achter zit.”
Recyclen voelt als gewoonte
Gewoonte
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Interview Leonie
Attitude recyclen
"Ja, ik denk dat het voor kinderen ook goed is om te weten. Van wat gebeurt er nu mee."
Goed om te Meegeven Meegeweten wat aan kinde- ven aan er gebeurt ren kinderen met ingezamelde spullen, ook voor kinderen
Interview Elles
Attitude recyclen
"Uhm ook eh richting mijn kinderen, die moeten dat ook zien zeg maar."
Meegeven aan kinderen
Interview Evelien
Subjectieve norm recyclen
Aan kinde- Meegeven "Ik probeer de kinderen er ook heel bewust van te maken, van jon- ren doorge- aan kindegens wacht even een streepje op ven ren het papier, dan gaan we het papier niet weggooien, draai maar om. En niet je kraanwater laten lopen tijdens het tanden poetsen. Gewoon een beetje bewust maken van wat doe je en war voor invloed heeft dat uiteindelijk allemaal op eh.”
Interview Sietske
Attitude recyclen
"Op een gegeven moment wordt het zo klein dat het gewoon overal in zit, de lucht die we in ademen. Dus ja daarover maak ik me zorgen. Vervuilen we de planeet? En eigenlijk is het een soort gesloten systeem. Niks is echt weg. Afval gaat nooit weg.”
Zorgen over Milieuhet milieu zorgen
Interview Leonie
Attitude recyclen
“Als we maar blijven produceren van nieuwe spullen, ja is niet zo goed voor de reserves van de aarde.”
Slecht voor reservers aarde
Milieuzorgen
Interview Hanna
Attitude recyclen
"Ik vraag me soms ook wel eens Heen en af of het heen en weer rijden met weer rijden allemaal verschillende nou ja uhm belastend gerecyclede onderdelen of dat ook niet belastend is voor het milieu. Dat het soms het middel uh uh een doel op zich wordt. Daar heb ik soms ook mijn vraagtekens bij."
Milieuzorgen
Interview Leonie
Attitude recyclen
“Nee, ik voel me niet verplicht.”
Niet vanuit plicht
Interview Annebeth
Attitude recyclen
“Ja nou ja plicht. Ja misschien wel, Niet plicht Niet vanja. Niet dat het vanuit anderen vanuit ande- uit plicht wordt opgelegd ofzo maar, maar ren wel, nou ja wat ik zei ik heb het gewoon van huis uit meegekregen."
Geen plicht om het te doen
Axiaal codering
Selectief codering
Meegeven aan kinderen
Milieuzorgen
Voel niet verplicht
142
Bron
143
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Attitude Annemarie recyclen
"Het voelt niet als een wijzende vinger ofzo"
Geen wijzende vinger
Niet vanuit plicht
Interview Hanna
Attitude recyclen
“Nee, ik doe niet omdat iedereen het doet, maar omdat ik echt vind dat het uh we alles moeten doen wat we kunne om eh, ook wel praktisch gezien he, om om om zo lang mogelijk gebruik te maken van de aarde."
Recyclen vanuit mezelf
Niet vanuit plicht
Interview Gerlinda
Attitude recyclen
"Voel je ook een bepaalde plicht om het te doen?”“Nee, nee [heel resoluut]."
Niet recyclen vanuit plicht
Niet vanuit plicht
Interview Elles
Attitude recyclen
“Ja, ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om het niet te doen. De basis zeg maar gewoon."
Recyclen vanuit het hart
Niet vanuit plicht
Interview Anouk
Attitude recyclen
Ik voel me niet verplicht, nee. Niet Niet vanMaar jij ziet me niet snel eh, ik ben recyclen uit plicht eerder dat ik glas uit de prullenbak vanuit plicht vis dan dat ik het zo erin gooi van nou ja boeien, want, dan heb ik het weer even over eten en glas, maar kleding en dergelijke dat vind ik ook geen verplichting. Dat vind ik echt oprecht gewoon dat wij het hier heel goed hebben en dat het echt de kleinste moeite is om dat te doen.”
Interview Sietske
Attitude recyclen
"Wat ik er niet goed aan vind is dat Onduidehet zo onduidelijk is wat er precies lijkheid over mee gebeurd." wat ermee gebeurt
Onduidelijkheid over afvalstromen
Interview Hanna
Attitude recyclen
"Wat ik er niet goed aan vind, is dat je niet altijd precies weet wat er mee gebeurt."
Niet altijd weet wat er mee gebeurt
Onduidelijkheid over afvalstromen
Interview Gerlinda
Attitude recyclen
"Soms zie je wel van die filmpjes dat je dan glas scheidt in allerlei kleuren en dan gaat het gewoon, al het glas weer in een auto. Dat vind ik wel van die dingen, die beïnvloeden mij wel, dat ik denk ben ik dan niet voor de vorm aan het scheiden of gebeurt er ook echt wat mee. Dat vind ik wel, dat brengt me aan het twijfelen. Zeker als we het hebben over glas, papier en dat soort zaken. Ja.”
Voor de vorm aan het scheiden
Onduidelijkheid over afvalstromen
Selectief codering
Onduidelijkheid over afvalstromen
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Paola
Attitude recyclen
"Om een voorbeeld te geven kleding gooi ik in de kledingcontainer of dat neem ik mee naar een kledingruil en dan weet ik dat iemand anders daar nog plezier aan heeft en als ik dat naar de stort zou brengen, waar ook kledingcontainers staan, dan is het voor mij uit beeld. Dan is het onduidelijk of ze daar nu poetslappen, verbranden of ehm ja dan is voor mij ook geen hergebruik meer."
Concreet weten/zien wat er met een product of materiaal gebeurt
Onduidelijkheid over afvalstromen
Interview Leonie
Waarom recyclen
"Soms ook wel vragen over van ja Wat gebeurt hoe werkt het dan zeg maar he. Als er met het je het dan netjes gescheiden hebt, afval? blijft het ook netjes gescheiden. Je hoort ook wel eens van die verhalen dat mensen zeggen het gaat allemaal op één hoop en dan eh ja."
Onduidelijkheid over afvalstromen
Interview Annebeth
Attitude recyclen
“Het is niet altijd even overzichtelijk, ik bedoel uhm, ik weet bijvoorbeeld niet meer zo goed wat je nou met blik moet doen, ik noem maar wat, de ene keer hoor ik dat dan dat je het bij het plastic moet gooien en de andere keer bij het glas en ja ik weet het niet meer."
Niet altijd overzichtelijk waar wat hoor
Onduidelijkheid over inleverplekken
Interview Attitude Annemarie recyclen
"Uhm, nou batterijen weggooien vind ik altijd wel een probleem. Want ik denk dan waar ga ik het wegbrengen. Dan weet ik dat ik het ergens heb zien staan zeg maar, maar op het moment dat ik het wil weggooien of wil recyclen dan weet ik echt niet meer waar ik dat gezien heb of wat makkelijk is en meest dichtbij is."
Lastig batte- Onduiderijen inleve- lijkheid ren over inleverplekken
Interview Evelien
"Of dat het soms wel heel moeilijk Inleverplekis om een plek te vinden om appa- ken voor ratuur in te leveren.” apparaten moeilijk te vinden
Attitude recyclen
Interview Attitude Annemarie recyclen
"Mm ja plicht, plicht om zo min mogelijk deze aarde te bevuilen is natuurlijk wel, ja eh dat zit er wel ingebakken ja."
Selectief codering
Onduidelijkheid over inleverplekken
Onduidelijkheid over inleverplekken
Plicht om zo Plicht naar Plicht min moge- de aarde naar de lijk de aarde toekomst te bevuilen
144
145
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Selectief codering
Interview Lotte
Attitude recyclen
“Ja, ja, eigenlijk wel ja. Uhm we maken met z’n alle gebruik van de aarde dus dat we proberen die zo min mogelijk te belasten."
Plicht tegenover de aarde
Plicht naar de aarde
Interview Sietske
Attitude recyclen
Plicht naar "Maar ik denk dat het voornamelijk Kinderen, de toedat ik me echt zorgen ging maak, plicht naar het moment dat ik kinderen kreeg. de toekomst komst Dat je het doorgeeft. Zij leven hier nog langer dan ik. En hun kinderen weer. En hun kinderen en zo gaat het door. We zijn hier niet maar even, ja. We hebben een plicht naar de toekomst toe. Nou het broeikaseffect en alles wat er gebeurt natuurlijk, dingen die te maken hebben met vervuiling."
Interview Annebeth
Attitude recyclen
“Ja ik vind het goed. Wat ik zeg, aan de ene kant is het een soort van sport om zo min mogelijk zelf over te houden, aan de andere kant als je het weet dat het weer naar iemand anders toe gaat, dan vind ik dat, ja dan is het ook weer goed zeg maar, dat je er iemand mee kan helpen en ik vind dat je gewoon nouja een soort van verplichting hebt tegenover de generatie die na ons komen dat je dat ook wel beetje, nouja, ordentelijk moet achter laten.”
Zo min mogelijk over houden, goed gevoel als iemand anders kan gebruiken, verplichting tegenover generatie na ons
Interview Ande
Attitude recyclen
"Maar als je het niet doet, niemand zal je op je vinger tikken, alleen mezelf, ja. Ik denk, ik denk wel dat we in die zin, ik voel geen persoonlijke plicht, ik denk dat we het gewoon met z’n allen verplicht zijn. Ja, dat.”
Met z'n alPlicht naar len verplicht de toekomst
Interview Lotte
Attitude recyclen
"Maar ik wel dat het makkelijker gemaakt kan worden door de gemeente waarin je woont, want gemeente Haarlem loopt eigenlijk wel een beetje achter met recyclen. En uh, ik hoorde bijvoorbeeld in Utrecht dat ze daar gewoon glas, plastic en blik, kun je gewoon allemaal in dezelfde container gooien. En dat wordt dan eh op een bepaalde manier gescheiden, natuurlijk ingewikkeld. En hier moet je echt naar het milieuplein rijden. Dat maakt dus eigenlijke en drempel om het te doen."
Gemeente Rol Gemeenkan recyclen gemeente te makkelijker maken
Plicht naar de toekomst
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Lotte
Waargenomen "Nou, is wel grappig, uhm dat Per gegedragscontrole verscheelt dus ook weer per gemeente - recyclen meente begreep ik. Bijvoorbeeld verschillend melkpakken of je die wel of niet bij papier mag doen of dat ze bij plastic moeten of bij restafval moeten. Hier in de gemeente dan restafval. Dus dat soort dingen, ja dat kun je wel uitzoeken."
Verschil in gemeentes
Interview Evelien
Attitude recyclen
Gemeente "Nou vind ik wel dat Rotterdam daar heel erg in achter blijft. Het blijft achter komt wel steeds meer, maar uhm.. wij hebben bijvoorbeeld aan de straatweg alleen maar appartement complexen maar één papierbak en één glasbak staan En die wordt geleegd en zit dezelfde dag al vol. Dus het is soms heel moeilijk voor mij om afval te scheiden, he om dingen naar de juiste, he om afvalscheiding dan te doen."
Rol gemeente
Interview Ande
Attitude recyclen
"Wat ik heel jammer vind is dat we bijvoorbeeld hier in Deventer, en er zijn natuurlijk veel meer steden, heel hard on best voor doen en als ik dan zie, mijn broertje woont in Den Haag in het centrum en daar wort gewoon old skool de zakken buiten gezet met alles bij elkaar. Dat vind ik zonde vooral. Dat uhm nog niet heel breed ingevoerd wordt."
Nog niet breed ingevoerd (per gemeente verschil)
Verschil in gemeentes
Interview Evelien
Wat recyclen
“Nou in Rotterdam is niet zo heel goed in gescheiden afval inzamelen, dus ik probeer het wel te scheiden, maar dat gaat was lastiger dan ik zou willen."
Lastiger scheiden
Verschil in gemeentes
Interview Leonie
Waarom recyclen
"En het is ook per gemeente Waarom per Verschil in verschillend. Zoals hier kun je alles gemeente gemeenbij je grijs afval doen. In Ermelo, verschillend tes een dorpje verderop, moet je weer het plastic scheiden. Nou waarom moet je dan bij de ene gemeente wel en de andere gemeente niet."
Selectief codering
146
147
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Evelien
Waargenomen "Nou ik denk allebei. Mijn moeder gedragscontrole kan een vriendin van mijn oudste - recyclen bijvoorbeeld, die zamelt kleding in en geeft dat aan mensen die eigenlijk gewoon, nou he die bij de voedselbank lopen. Uhm dat is dan particulier, maar ik denk zeker dat de gemeente ook best wel meer zijn best kan doen om het makkelijker te maken. He zet een extra papiercontainer neer of zet een extra glascontainer neer. Denk dat je daarmee misschien mensen wel, die drempel van ja maar het is zo’n gedoe, wel overhaalt. Ja.”
Particulieren Rol en gemeen- gemeente te rol in makkelijker maken
Interview Anouk
Waargenomen "En misschien dat zo’n systeem, gedragscontrole zo’n actie er wel voor kan zorgen - beloningen dat gemeentes gaan nadenken waar bakken zijn en de gemeente de meeste, he waar het afval nog niet wordt gescheiden, dat ze daar meer de focus opleggen."
Systeem Rol laat gegemeente meentes nadenken over inleverplekken
Interview Anouk
Waargenomen “Ja, maar daarin heeft de gegedragscontrole meente ook een grote rol in wat je - beloningen aanbiedt, en waar je het dan ook weg kan brengen."
Gemeente een rol in inleverplekken
Rol gemeente
Interview Evelien
Attitude recyclen
“Uhm, wat ik, ik vind het heel beWegwerplangrijk dat het gebeurt, van nou maatschapwat ik al zei, we hebben nogal een pij wegwerpmaatschappij gecreëerd."
Wegwerpmaatschappij
Interview Leonie
Attitude recyclen
"Uhm maar dat moet geen rede zijn om het niet te doen, want dan kan je met alles wel ophouden, omdat ergens anders mensen het niet doen… Nee, het is wel goed om te doen denk ik, ja zeker.”
Geen goede reden: zij doen het niet, dus ik ook niet
Zij doen het niet, dus ik ook niet
Interview Leonie
Attitude recyclen
"Want ik denk dat we zeg maar als we alleen maar nieuwe dingen maken dan wordt het gewoon eh he. Volgens mij zijn er spullen genoeg."
Spullen genoeg
Genoeg spullen
Interview Anouk
Attitude recyclen
"Vooral met goede doelen. Ik bedoel kom op, wij hebben het zo goed hier, en dat ik daarmee andere kinderen of mensen kan helpen door kleding af te staan.. ja… daar voel ik helemaal goed bij.”
Geven aan goed doel, geeft goed gevoel
Goed doel geeft goed gevoel
Selectief codering
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Sietske
Attitude recyclen
"Dus recyclen vind ik heel goed, In kringloop Kringloop maar het moet ook echt goed ge- blijven beuren. Dus nieuwe producten van worden gemaakt, dus dat het in de kringloop blijft."
Interview Attitude Annemarie recyclen
"Nou dat is dan misschien een minder punt, maar verder vind ik gewoon goed dat he eh, nou dat jullie er ook mee bezig zijn en het mag wel wat meer volgens mij. “
Recyclen positief, mag meer
Meer recyclen
Interview Sietske
Attitude recyclen
"Wat ik eh goed vind is dat die grondstoffen eh zo min mogelijk verdwijnen."
Minder verdwijnen van grondstoffen
Minder grondstoffen verdwijnen
Interview Elles
Attitude recyclen
Producten “Uhm… ja ik vind goed aan recyclen dat eh dat uh onze producten niet uitputuh niet uitputten zeg maar. Dat het ten weer een tweede leven krijgt in wat voor vorm van ook."
Minder grondstoffen verdwijnen
Interview Sietske
Attitude recyclen
"Recyclen is al ehm ja omdat er zoveel afval is, is het goed, maar het zou nog beter zijn als er zo min mogelijk gerecycled hoeft te worden."
Recyclen voorkomen
Interview Sietske
Attitude recyclen
"Je hebt van die bakjes, stukjes Minder Recyclen meloen en mango. Ja eh gaan we recyclen, voorkodan niet een stap te ver in gemaks- gemaksheid men heid? Dus ja ik vind het nog beter als het zou kunnen worden voorkomen."
Minder recyclen
Selectief codering
Subjectieve norm (TPB) - Recyclen Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Lotte
Subjectieve norm - recyclen
"Uhm, dus ja wat dat betreft ben ik dan ook weer niet zo’n moraalridder dat ik eh daar dan echt een oordeel over heb, nee, dus ja."
Geen ordeel Geen over ande- ordeel ren
Interview Gerlinda
Subjectieve norm - recyclen
“Weetje dat is hetzelfde als onder druk, ik vind daar niet zo veel van. Ik vind het prima wat iedereen doet en ik vind het ook prima wat ik voor mezelf doe.”
Prima wat ik Geen doe, prima ordeel wat anderen doen
Interview Sietske
Subjectieve norm - recyclen
"Ja, ze vinden het overdreven" + "Ja, moeten zij weten. Ik vind dat niet."
Omgeving weinig invloed
Selectief codering Geen ordeel
Geen ordeel
148
149
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Sietske
Subjectieve norm - recyclen
"Ja ik denk dat iedereen om mij heen wel redelijk recyclet, dus er bewust mee bezig is."
Omgeving Omgeving Omdoet onge- hetzelfde geving veer hetzelfdoet… de, niet zo extreem
Interview Leonie
Subjectieve norm - recyclen
"Uhh nou mijn familie doen eigenlijk hetzelfde."
Omgeving doet hetzelfde
Interview Annebeth
Subjectieve norm - recyclen
“Nou ja van mijn ouders weet ik dat ze het sowieso doen en schoonouders ook. En eigenlijk heb ik het er verder niet echt over met vrienden ofzo, dus ik zou niet weten wat die."
Omgeving Omgeving waarschijn- hetzelfde lijk hetzelfde
Interview Subjectieve Annemarie norm - recyclen
“Nou eh mijn familie wel, die zijn heel bewust zeg maar, dus die scheiden ook alles wel. Uhm, en ik heb het idee dat mijn vrienden dat ook wel doen, ja, volgens mij wel."
Omgeving Omgeving doet onge- hetzelfde veer hetzelfde
Interview Hanna
Subjectieve norm - recyclen
"Ik denk wel dat ik een hele kriBewuste tische omgeving verkeer. Kritisch omgeving als in of bewust is misschien uh uh, dus ik ben daar geen uitzondering in."
Interview Gerlinda
Subjectieve norm - recyclen
“Uhmm ik denk ongeveer hetzelfde als ik."
Omgeving Omgeving doet onge- hetzelfde veer hetzelfde
Interview Elles
Subjectieve norm - recyclen
“Allemaal wel op de manier zoals ik het ook doe. Ik ken niemand die daar heel laks mee omgaat of nonchalant, of iemand die daar heel overdreven mee omgaat ook niet. Gewoon beetje dezelfde manier zoals wij het doen.”
Omgeving Omgeving doet onge- hetzelfde veer hetzelfde
Interview Ande
Subjectieve norm - recyclen
"Uhm wat wel in mijn omgeving en mensen met wie ik hier omga, ook mijn mijn broertjes en mijn ouders hebben eigenlijk wel een beetje dezelfde insteek, niet weggooien wat nog goed is, dat kan je nog gebruiken, dat kan je aan iemand geven, je kan er iets nieuws van maken en dat staat haaks op bijvoorbeeld mijn schoonfamilie. Die hebben wel erg veel met het moet mooi, nieuw en uhm nog gaaf zijn."
Omgeving ongeveer hetzelfde op schoonfamilie na
Omgeving hetzelfde
Omgeving hetzelfde
Omgeving hetzelfde
Selectief codering
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Selectief codering
Interview Anouk
Subjectieve norm - recyclen
"Iedereen ja, in mijn omgeving is er zich wel bewust van."
Omgeving Omgeving doet onge- hetzelfde veer hetzelfde
Interview Evelien
Subjectieve norm - recyclen
Ik weet bijvoorbeeld, binnen de familie wel, iedereen let wel een beetje op van nou ja, uhm, dit dat, he, dit hoort daar, dit moet zo. He ik heb dit en kan het niet meer gebruiken, kan jij er wat mee.
Familie hetzelfde
Omgeving hetzelfde
Interview Lotte
Subjectieve norm - recyclen
"Uhm, mijn ouders en schoonouders zijn volgens mij wel fanatiek."
Familie fanatiek
Verschil in omgeving
Interview Lotte
Subjectieve norm - recyclen
"Uhm, en verder qua vrienden, ja uhm, ik had het laatst over het 100-100-100 project dan en zij doen er vrij weinig aan volgens mij. Zijn er niet zo bewust mee bezig.”
Verschil in Vrienden niet zo omgeving bewust mee bezig
Interview Paola
Subjectieve norm - recyclen
“Ja uhm er zijn wel verschillen en de verschillen zitten met name in dat mensen het idee hebben dat bijvoorbeeld in een keuken geen plek hebben om afval te recyclen en dat ze dan voor gemak gaan."
Sommige Verschil in van omgeomgeving ving gaan voor gemak: geen plek in de keuken
Interview Annebeth
Subjectieve norm - recyclen
“Nou ik denk uiteindelijk dat je gaat recyclen, omdat je iemand anders het ziet doen, of omdat je erop wordt gewezen. Ik denk wel dat dat invloed heeft.”
Omgeving kan invloed hebben
Omgeving Invloed wel inomgevloed ving
Interview Annebeth
Subjectieve norm - recyclen
“Nou ja ik doe eigenlijk wel wat mijn ouders ook al deden, dus wat dat betreft hebben mijn ouders daar dan invloed op hebben gehad."
Invloed van opvoeding
Omgeving wel invloed
Interview Elles
Subjectieve norm - recyclen
"Kijk je ziet veel bij je omgeving. Omgeving Ik denk dat je omgeving ook kan kan invloed stimuleren om recycling op een ho- hebben ger niveau te brengen, want als je dingen ziet bij anderen, ben je ook wel sneller geneigd het over te nemen. Dat heb ik wel heel erg."
Omgeving wel invloed
150
151
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Interview Hanna
Subjectieve norm - recyclen
Interview Leonie
Interview Annebeth
Open codering
Axiaal codering
Selectief codering
"Ik merk ook dat ik er wel over Erover praat, uhm, maar net als tweepraten met dehands kleren kopen. Ook net omgeving zoiets. Dat is.. ja leuk, maar ja wij vinden dat leuk om ermee bezig te zijn en uh ja."
Praten over recyclen
Recyclen als gespreksonderwerp
Subjectieve norm - recyclen
“En wat vindt jouw omgeving van eh van hoe jij recyclet? Hoor je daar wel eens over of heb je er wel eens over?” “Nee, nee [lachje]" “Geen onderwerp van gesprek dus? [lachje]" “Nee, [lachje]"
Recyclen geen onderwerp van gesprek
Recyclen geen gespreksonderwerp
Subjectieve norm - recyclen
"En ik vind het ook wel grappig dat als je dan tegen mensen zegt van het scheelt heel veel in rest afval als je dat dan scheidt, dat dan ook gaan proberen zeg maar. Dus je kan het op een manier wel overbrengen, maar het is niet een natuurlijk iets waar ik het met iedereen erover heb ofzo. Als het ter sprake komt, dan heb je het erover."
Geen natuurlijk onderwerp van gesprek, overbrengen hoe te recyclen
Recyclen geen gespreksonderwerp
Interview Subjectieve Annemarie norm - recyclen
“Is geen onderwerp van gesprek zeg maar? “Nou soms, maar geen alledaags gesprek nee.”
Recyclen geen onderwerp van gesprek
Recyclen geen gespreksonderwerp
Interview Evelien
Subjectieve norm - recyclen
"We gaan alleen maar meer, meer, meer en we komen met meer mensen op de wereld en de maatschappij wordt steeds meer een consumptiemaatschappij en een wegwerpmaatschappij en dan denk ik ook steeds van ja alle kleine beetjes helpen.”
Alle kleine beetjes helpen
Alle kleine beetjes helpen
Interview Ande
Subjectieve norm - recyclen
"Voordat we allemaal afval gaan scheiden. Ik bedoel, begin dan in ieder geval met gebruiken wat er nog is, weet je."
Begin met gebruiken wat er nog is
Gebruik wat er nog is
Interview Elles
Subjectieve norm - recyclen
"Als de overheid mij dat zou opleggen, zou ik dat lastiger vinden dan dat k gewoon zelf zou overnemen bij een buurvrouw of een vrienden.”
Eerder aannemen van omgeving dan overheid
Overheid geen invloed
Waargenomen gedragscontrole (TPB)- Recyclen Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Selectief codering
Interview Gerlinda
Attitude recyclen
“Nou papier gebruiken we voor deels om de openhaard aan te maken, maar dat papier gooi ik standaard in de bak waar we ook hout uit de garage halen, dus als er meer papier in zit dan gooi ik dat in de garage gewoon weer in de bak, dus dat is voor mij geen extra handeling. En glas eigenlijk hetzelfde, dat gooi ik ook in een bak en als ik dan hout haal dan gaat het ook naar de garage. Dus op die manier zeg maar is dat voor mij een soort van, gaat in het normale handelen mee en het plastic niet, omdat ja daar moet ik wel wat apart voor doen. In de keuken heb je best wel vaak verpakking of melkflessen en als ik het dan serieus wil scheiden, moet ik het in de keuken houden, dingen, bakjes van toetjes en dat soort grappen en dat vind ik dan gedoe.”
Papier en glas gaat in normale handelen mee
Extra moeite
Moeite
Interview Ande
Attitude recyclen
"Het kost je veel moeite in het Begin veel begin, dus ik begrijp wel dat moeite mensen daar eh last van hebben in eerste instantie, dat het echt wel tijd duurt voor dat iedereen daar in mee gaat. Uhm, ik merk het zelf, het kost gewoon veel tijd en zeker als ik drukker ben dan pleur je toch veel sneller iets in een bak bij het restafval, maar ik denk dat het een kwestie van tijd is."
Extra moeite
Interview Gerlinda
Attitude recyclen
"Uhm en op zich het enige wat ik wel sinds lastig vind, ja het gedoe gewoon maar dat is gewoon doen."
Gedoe
Interview Annebeth
Waargenomen "Zou het makkelijker kunnen? Nee, Geen extra gedragscontrole volgens mij recycle je of recycle je moeite om - recyclen niet en als je dat de moeite waard te recyclen vindt dan ben je ook bereid bent om daar nou ja iets moeite in te steken en als je toch al naar de supermarkt gaat en daar staat een container, wat is dan de moeite om je glaswerk in de auto te zetten en naar de supermarkt te rijden of aan je stuur te hangen.”
Gedoe
Geen extra moeite
152
153
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Leonie
Attitude recyclen
"Ik vind het niet een extra moeite ofzo mijn spullen naar de glasbak brengen. Nee, nee.”
Niet extra Geen moeite om extra spullen weg moeite te brengen
Interview Annebeth
Attitude recyclen
"Maar ik vind het persoonlijk niet erg om uhm nou ja plastic bijvoorbeeld of glas, als je toch naar de supermarkt gaat, er staat daar een container dus ik vind het niet erg om het dan mee te nemen en dan zelf in te leveren zeg maar."
Geen Niet erg om naar extra supermarkt moeite te gaan om dingen in te leveren
Interview Paola
Waargenomen "Maar ik neem altijd ehm, eh als gedragscontrole ik glaswerk gebruikt heb bijvoor- recyclen beeld bij het koken. Dan maken we het schoon en dan zet ik het de volgende dag, dan neem ik het gelijk mee als ik boodschappen ga doen. Dus ik wacht nooit met glas tot dat ik uhm, tot dat het aan de weg kan. Wat voor mij het makkelijke is, om het mee te nemen naar de supermarkt omdat daarnaast ook de glasbak zet, dan dat ik het aan de weg zet, want dan moet ik twee weken ofzo wachten en dan vind ik het gewoon een beetje vies ook. “
Glas makkelijk in te leveren bij supermarkt
Geen extra moeite
Interview Sietske
Waargenomen "Ja ik vind recyclen echt helemaal gedragscontrole goed te doen." - recyclen
Recyclen makkelijk
Recyclen is makkelijk
Interview Leonie
Waargenomen "Het wordt eigenlijk steeds makke- Steeds mak- Recyclen gedragscontrole lijker gemaakt." kelijker is makke- recyclen lijk
Interview Waargenomen “Nou wat natuurlijk nog makkeAnnemarie gedragscontrole lijker zou zijn als je gewoon bij je - recyclen afval eh, dat daar gewoon meerdere punten zijn waar je dingen kan inleveren zeg maar, nu moet je natuurlijk elke keer naar een andere locatie, voor de een moet je voor kleren, voor een ander nou ja naar een supermarkt. Het zou fijn zijn als dat op één punt zou kunnen.”
Afval op Centrale één centraal inleverpunt inleve- plek(ken) ren
Interview Elles
Naar één punt brengen vanuit gemak
Waargenomen “Uhm… nou ik breng eigenlijk best gedragscontrole veel weg naar het Goed en dat - recyclen is eigenlijk ook gemak, want dan hoef ik daar niet over na te denken. Gewoon in een keer, wat het ook is, als het nog maar goed is, gaat het die kant op."
Centrale inleverplek(ken)
Selectief codering
Alternatieven makkelijker maken
Bron
Onderdeel
Interview Paola
Waargenomen “Ja als ik heel gemeen ben dan Geen vaste gedragscontrole denk ik van dan moeten we niet ophaalda- recyclen vaste ophaaldagen hebben en dan gen moet je het eigenlijk altijd aan de weg zetten."
Interview Paola
Waargenomen “Nou, misschien dat, nee ik dacht gedragscontrole dan doe je net zoiets als de aard- recyclen appelschillen boer van vroeger en die komt dan ook langs de deuren, dus goed ja dan moet je ook nog thuis zijn, dus voor mezelf zou dat praktisch ook helemaal niet werken, want ik ben niet altijd thuis, dus eh leuk bedacht maar werkt niet. Maar wel voor de mensen die geen werk hebben, uhm, zouden ze dat kunnen doen."
Schillenboer Schillenals mensen boer toch thuis zijn
Interview Hanna
Waargenomen "En misschien ook wel uhm, met gedragscontrole communicatie, met filmpjes te - recyclen laten zien waar we het voor doen. Dat goed in beeld te brengen."
Informatie geven
Informatie -verschaffing
Interview Lotte
Waargenomen "Ik denk wel dat je mensen kunt gedragscontrole helpen door ja eh, mensen en - recyclen de natuur kunt helpen door het minder in de supermarkt in verpakkingsmateriaal te stoppen."
Minder verpakkingsmateriaal in de supermarkt
Minder verpakkingsmateriaal
Interview Waarom Annemarie recyclen
Interview Hanna
Tekstdeel
Open codering
"Zou wel fijn zijn als we op een ge- Minder plasgeven moment met een stuk veel tic verpakminder verpakking zitten zeg maar, kingen zoals die winkels waar je gewoon met je tasje of bakje en je gaat wat in de winkel kopen, ja, voordat gaat gebeuren duurt nog wel even, voor elke Nederlander.”
Waargenomen “Nou dan denk ik wel aan het gedragscontrole ouderwetse belonen, dus dat je - recyclen punten kan verzamelen. Of bijvoorbeeld dat je dan gekort wordt, op uhm hoe noem je dat, afvalstoffenheffing."
Axiaal codering
Selectief codering
Geen vaste ophaaldagen
Minder verpakkingsmateriaal
Ouderwets Ouderbelonen om wets makkelijker belonen te maken
154
155
Bron
Onderdeel
Interview Leonie
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Selectief codering
Waargenomen “De gemeente heeft een afvalgedragscontrole wijzer waar ook op staat wanneer - recyclen alles geleegd wordt, dus daar zou je het op kunnen vinden. Ook wanneer de milieustraat open is en dat soort dingen, maar dit weet ik gewoon omdat ik daar een keer me plastic flessen inleverden en ik heb nog een oude elektrische tandenborstel, dus die staat eerst heel lang hier en die kan ik dus daar inleveren..”
Kennis over inleverplekken via gemeente of toeval
Kennis over inleverplekken
Kennis inleverplekken
Interview Leonie
Waargenomen "Als ik het echt niet weet, dan gedragscontrole moet het gewoon naar de milieus- recyclen traat denk ik dan."
Echt geen idee, milieustraat
Kennis over inleverplekken
Interview Leonie
Waargenomen "We hebben geen frituurpan, maar Kennis over gedragscontrole in zo’n grote pan bakken we dan inleveren via internet - recyclen zeg maar oliebollen en dat heb ik even gegoogled en dat bleek dat je dat gewoon in een melkpak en dan in je grijze container kan gooien. Dat kun je dan heel even op internet vinden.”
Kennis over inleverplekken
Interview Waargenomen "En soms is het dat ik ergens Annemarie gedragscontrole tegen aanloop, zoek ik het op en - recyclen doe ik het de volgende keer."
Opzoeken wanneer kennis niet aanwezig is
Kennis over inleverplekken
Interview Lotte
Waargenomen "Gewoon op internet zoeken bij je gedragscontrole gemeente." - recyclen
Kennis via internet
Kennis over inleverplekken
Interview Elles
Waargenomen "Uhm ja misschien toch wel met gedragscontrole dat elektrisch spul zou ik toch wel - recyclen een paar keer moeten nadenken waar dit naar toe gaat."
Elektrische apparaten over nadenken waar naar toe
Kennis over inleverplekken
Interview Paola
Waargenomen "Maar dat je niet allemaal weet gedragscontrole waar dat is, is wel een aandachts- recyclen punt."
Je weet niet altijd waar je alles kunt inleveren
Kennis over inleverplekken
Interview Paola
Waargenomen “Dus, misschien meer de herkengedragscontrole baarheid van waar wat is." - recyclen
Herkenbaarheid van inleverplekken
Kennis over inleverplekken
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Paola
Waargenomen "Ik heb wel mijn eigen punten die gedragscontrole ik dan vind, maar ja.” “En heb je - recyclen die ergens opgezocht of heb je bij toeval eh..?” “Nee bij toeval."
Inleverplekken gevonden bij toeval
Kennis over inleverplekken
Interview Anouk
Waargenomen "En… nee, zit nog even te denken Inleverplekgedragscontrole aan kleding of speelgoed. Eigenlijk ken vinden - recyclen weet ik dat altijd wel te vinden, op op Google Google."
Kennis over inleverplekken
Interview Leonie
Subjectieve norm - recyclen
"Mijn moeder woont hier in de stad en die kan dus lang niet alles recyclen. Die heeft geen groene container, dus die moet gewoon alles in zo’n ondergrondse ding gooien. En daar kun je niet scheiden grijs of groen afval. Wel papier geloof ik, maar niet grijs en groen. Dan denk ik ja. Hartstikke leuk dat wij dat allemaal doen, maar de mensen die in de stad wonen moeten dat natuurlijk eigenlijk ook. Zou ook mooi zijn als daar een mogelijkheid voor zou zijn."
Ontevreden Mogelijkover verheden schillen in mogelijkheden om te scheiden
Interview Hanna
Subjectieve norm - recyclen
"Het maakt uit of je in de stad woont of buitenaf. Uhm ik zie om me heen dat de mensen die allemaal mogelijkheden, makkelijke mogelijkheden hebben ook benutten en ik zie mensen die ik ken die meer buitenaf dat die gewoon die moeten niet zo doen, meer uhm, het groen dan wel, de composthoop voor de tuin enzo, maar voor de rest meer van het algemene in de grijze zakken."
Makkelijke Mogelijkmogelijkhe- heden den worden meer benut, meer moeite doen dan meer bij rest
Interview Paola
Subjectieve norm - recyclen
"Uhm ja ik denk met name wat uit de wijk eh, uhm moeilijk te recyclen is, is kapotte huisraad. Dat is ook wat je her en der op straat ziet. Het moet gewoon naar de stort en dan lopen mensen er tegen aan, bijvoorbeeld met kamerbewoners dat geen pasje hebben, geen afvalpasje, of geen vervoer hebben, één van de twee.”
Niet iedereen heeft evenveel mogelijkheden
Interview Sietske
Waargenomen "Dat is het enige lastige als het zo Grote dingedragscontrole groot wordt, als een bank ofzo dan gen lastig - recyclen eh dan moet je toch gaan bedenken hoe je dat gaat doen. Dat is het enige lastige. Echt hele grote dingen.”
Selectief codering
Mogelijkheden
Mogelijkheden
Grote spullen
156
157
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Paola
Subjectieve norm beloningen
"Ik zou het mooi vinden als er een oplossing komt voor de grotere spullen, waar mensen niks mee kunnen of weten of.. Dat er één keer in de zoveel tijd een wagen langskomt die de boel vermaalt ofzo.”
Oplossing voor grote spullen
Grote spullen
Interview Annebeth
Waargenomen "Het enige wat nog makkelijker is, gedragscontrole is als iemand het komt ophalen, maar dat hoeft voor mij niet." - recyclen
Ophalen zou makkelijker kunnen zijn
Ophalen
Interview Lotte
Waargenomen “Uhm, ja even kijken, ja ik denk gedragscontrole inderdaad, maar ja opzich hier kun - recyclen je bijvoorbeeld ook al afval op het milieuplein op laten halen als je het opspaart, als je één vierkante meter hebt, komen ze het gratis halen, dus dat is ook wel vergemakkelijken van."
Ophalen is wel vergemakkelijken
Ophalen
Interview Elles
Waargenomen “Nou als apparaten thuis opgegedragscontrole haald worden, dat zou wel heel - recyclen makkelijk zijn."
Elektrische apparaten thuis ophalen
Ophalen
Interview Ande
Waargenomen "Ja hoe laagdrempeliger, hoe begedragscontrole ter. En het liefst alles thuis opge- recyclen haald."
Laagdrempelig, liefs thuis opgehaald
Ophalen
Interview Leonie
Waargenomen "Maar niet dat ik dan denk ik doe gedragscontrole mijn batterijen in de grijze con- recyclen tainer, maar ik zou dan gewoon opsparen en dan af en toe gewoon heenrijden."
Plek verder Opsparen weg dan opsparen en af en toe heen gaan
Interview Waargenomen “Nou, ik zou het altijd gewoon Annemarie gedragscontrole doen, uhm ja minder vaak denk ik. - recyclen Dus eh je doet het wel gewoon.” (over nabijheid van inleverplek)
Nabijheid speelt weinig rol, meer opsparen en dan gaan
Opsparen
Interview Lotte
Opsparen wel een belasting
Opsparen
Waargenomen "Nu moet ik het opsparen. Dat is gedragscontrole wel echt een belasting dat ik denk - recyclen ga ik dit nog doen straks. Ja ik weet het niet, of ik het ga volhouden.”
Selectief codering
Ophalen
Opsparen
Bron
Onderdeel
Interview Elles
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Waargenomen “Ik doe het wel, maar irriteert wel gedragscontrole meer, want het zijn altijd spullen - recyclen in de weg liggen, want je moet er van af. Dus dan eh op een gegeven moment ligt het te lang in de weg en dan moet je op een gegeven moment. En dan doe je het meer uit frustratie en irritatie dan dat je echt he.
Opsparen zorgt voor frustratie
Opsparen
Interview Evelien
Waargenomen “Speelt bijvoorbeeld de nabijheid gedragscontrole van een inleverplek voor jou een - recyclen rol? Kijk je daar naar?” “Uhm, het zorgt er vooral voor dat ik het langer opspaar, waardoor ik soms in een keer echt zo’n berg papier heb staan. Ja, ja.”
Meer opsparen wanneer inleverplek verder weg is
Opsparen
Interview Hanna
Waargenomen “De moeilijke kanten eraan is als Ruimte in je gedragscontrole je het heel strikt gescheiden hebt huis - recyclen op een schone manier te doen, dat en eh de ruimte die je hebt in je huis of in je keuken, in mijn geval in mijn keuken. Ja het is toch, het is niet aangenaam, als je ja, wat je aan scheiden bent, al die dingen in het zicht hebt. Ja. Dus dat vraagt wel wat creativiteit als je het uit het zicht wilt hebben.”
Plek in huis
Interview Hanna
Waargenomen "Wat ook een rol zou kunnen gedragscontrole spelen is dat er een unit komt voor - recyclen de mensen thuis waar uh he met verschillende vakken of hoe dan ook. Dat mensen daar niet over na hoeven te denken om te scheiden, maar dat het aangeboden wordt."
Plek in huis
Interview Ande
Attitude - recyclen
Een unit thuis met verschillende vakken om te recyclen
"Het andere nadeel vind ik, ja het Keukens is geen nadeel, maar we zijn er er niet op niet op ingericht vind ik, zo moet ingericht ik het zeggen. Onze keukens, van de meeste huizen, om maar wat te noemen. Of eh ik heb geen bijkeuken om maar iets te noemen. Ik weet af en toe niet waar ik er mee naar toe maar en dat vind ik ook een voordeel, want dat doet je maar weer beseffen wat voor materiaal er allemaal gemaakt wordt."
Selectief codering
Ruimte in huis
Plek in huis
158
159
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Anouk
Attitude - recyclen
"Ik denk dat de voornaamste reStap te den voor mensen om het ook niet groot te doen, omdat ze de, omdat uhm de stap te groot is om het te gaan doen. Bijvoorbeeld zo’n bak voor deur wel of niet hebben. Prullenbak in je huis waar je het dan wel makkelijk in kan leggen of eh, maar ik vind er eigenlijk niks slecht aan."
Interview Gerlinda
“Ja, dat weet ik eigenlijk niet. Waargenomen gedragscontrole Weet je ik kan natuurlijk, ik besef - recyclen heel goed dat ik het makkelijker voor mezelf kan maken door een prullenbak te kopen waar twee vakken inzitten. Ja weetje, zolang mijn prullenbak niet stuk is, koop ik gewoon niet een ander weet je."
Plek in Makkelijker door huis een andere prullenbak te kopen, maar zolang prullenbak niet stuk is, geen nieuwe kopen
Interview Gerlinda
Waargenomen “Nee alleen een grijze en een gedragscontrole groene en ze komen een keer in - recyclen de maand volgens mij dan krijg je van die plastic zakken van de gemeente voor het plastic scheiden, maar dat zijn gewoon van die dunne plastic zakjes en dat is niet iets wat je in de keuken hangt om daar je plastic in te gooien, snap je? Dus dat maakt het voor mij dat ik denk dan moet ik er wel speciaal een bak voor kopen en doe ik toch minder snel.”
Vanuit gePlek in meente wel huis plastic zakken, maar niet aantrekkelijk om in keuken te hangen
Interview Elles
Waargenomen "Iedereen heeft zijn eigen systeem gedragscontrole van inzamelen, opbergen van - recyclen spullen die je niet meer gebruikt. Volgens mij zou daar ook iets voor verzonnen kunnen worden om het gewoon wat overzichtelijker of compacter te maken."
Overzichtelijker en compacter systeem voor thuis
Plek in huis
Interview Anouk
Waargenomen "Ik zou wel fan zijn van, maar goed gedragscontrole dat past niet in onze keuken, een - recyclen eh systeem waarin je gewoon diverse zakken hebt en weet je waar wat in kan doen."
Systeem voor in de keuken met diverse zakken
Plek in huis
Interview Sietske
Waargenomen "Ik denk dat ik het wel zou doen. Nabijheid gedragscontrole Stel je voor dat je helemaal naar speelt wei- recyclen Zwolle of Apeldoorn zou moeten nig rol ofzo. Ja ik vind het wel zo belangrijk om te recyclen dat ik het wel zou doen, zo’n afstand rijden, maar ik denk dat een heleboel mensen het te veel zouden vinden."
Selectief codering
Plek in huis
Rol nabijheid
Rol nabijheid
Bron
Onderdeel
Interview Hanna
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Waargenomen “Ja, en denk je bijvoorbeeld dat gedragscontrole de nabijheid van een inleverplek - recyclen een rol zou kunnen spelen in recyclen?” “Ja zeker."
Nabijheid kan een rol spelen
Rol nabijheid
Interview Elles
Waargenomen “Ja zeker. Als het in het dorp zou gedragscontrole zijn, waar ik even snel met de fiets - recyclen langs zou kunnen, want ik heb een bakfiets waar ik ook allemaal dingetjes in kan stoppen, dan zou ik het eerder, sneller wegbrengen dan nu. Nu hoopt het op en ja.”
Inleverplek Rol nabijheid dichterbij: eerder en sneller wegbrengen
Interview Ande
Waargenomen “Zou de nabijheid voor jou een Nabijheid gedragscontrole rol kunnen spelen als je iets gaat kan een rol - recyclen inleveren?” “Ja, als die, wat ik net, spelen als die heel laagdrempeliger is en heel dichtbij.” “Dan is dat toch een soort makkelijker?” “Ja, ik woon, he de Veenweg. Ik hoef alleen maar de Rielerweg af te lopen naar de Beestenmarkt en daar stond ooit een flessending, glascontainer, nou ik denk dat ik er sinds ik in Deventer ben, één keer geweest ben. Het is gewoon niet, ik bedoel he, glas zet ik wel aan de weg, ik ben in die zin wel lui.”
Rol nabijheid
Interview Anouk
Waargenomen “Nee dan doe ik het nog steeds, gedragscontrole want ik heb een autootje en je - recyclen loopt eventjes, dat is geen probleem. Maar ik denk wel dat het voor veel mensen een reden is om, van ah laat maar dat is zo ver lopen of dan moet ik weer naar die bak toe."
Nabijheid persoonlijk geen rol, voor anderen misschien wel
Rol nabijheid
Interview Evelien
Waargenomen “Maar stel er zouden plekken gedragscontrole dichterbij zijn, zouden mensen die - recyclen bijvoorbeeld het nu wel gewoon weggooien, het makkelijker gemaakt worden?” “Ja, ik denk het wel ja. Ik denk dat ze het dan minder als een lastig iets gaan zien. En dat is het, je hoort vaak zo’n gedoe en dan denk ik ja.. tegenwoordig wil men het altijd zo makkelijk mogelijk hebben. Ja.”
Inleverplek dichterbij, minder lastig
Rol nabijheid
Interview Leonie
Waargenomen "Hoe dichterbij, hoe makkelijker gedragscontrole het is." - recyclen
Dichtbij meest makkelijk
Dichtbij makkelijkst
Selectief codering
160
161
Bron
Onderdeel
Interview Lotte
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Waargenomen “Ja, nee dat zou natuurlijk wel gedragscontrole schelen. En ook als je huishoude- recyclen lijke apparatuur, als je dat gewoon op loopafstand weg kan brengen of dat ze het komen ophalen, is natuurlijk ook wat makkelijker."
Dichterbij is makkelijker
Dichtbij makkelijkst
Interview Annebeth
Waargenomen “Het punt is dat er nu op logische gedragscontrole plekken inzamelpunten zijn voor - recyclen plastic, papier en dat soort dingen en als je daar toch al naar toe gaat, is het een kleine moeite om iets mee te nemen."
Op logische plekken inzamelpunten
Inleverplekken op logische route
Interview Gerlinda
Waargenomen "Je kiest niet voor dichterbij huis, gedragscontrole want je zou mij niet per se, ik or- recyclen ganiseer het dan in logica van het dagelijkse leefpatroon.”
Inleverplekken op logische (dagelijkse) route
Inleverplekken op logische route
Interview Lotte
Waargenomen "Ik probeer nu echt plastic, glas, gedragscontrole papier, en eh blik apart te doen. - recyclen En dat kost best veel tijd moet ik zeggen."
Afval scheiden kost veel tijd
Tijd
Interview Ande
Waargenomen "Nou ja de moeite, jullie hadden gedragscontrole het net even over die luiers weet - recyclen je en dan denk ik shit, weer vergeten, weer vergeten. En ik weiger het ook in de container te doen, maar goed er staan inmiddels vier zakken luiers. En uhm, dat soort dingen. Weet je, wat ik net zei, het kost gewoon meer nadenken.”
Het kost meer nadenken
Tijd
Interview Anouk
Waargenomen "Ja hoe kan je dat makkelijker ma- Gewoon gedragscontrole ken? Ja, nee, dat is gewoon even even tijd - recyclen ervoor gaan, even tijd voor maken, voor maken dus nee, ik, eh, ik zie geen moeilijkheden ofzo.”
Tijd
Interview Gerlinda
Waargenomen "Stel er zou ergens een actie zijn gedragscontrole dat je zo’n bak, zo’n prullenbak - recyclen met twee compartimenten en je zou dat een tijdje voor met een kortingsbon goedkoper kunnen krijgen dan zou ik wel sneller verleid zijn om te denken dat te kopen. Maar zolang ik geen triggers heb zal ik niet zo snel, vanuit het idee dat ik het gedoe vind, heel snel weer, stel dat ie stuk is morgen, dan koop ik een standaard prullenbak terug.”
Verleiden door korting
Door kortingsbon eerder verleid
Selectief codering
Tijd
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Annebeth
Waargenomen "Ja, daar heb je ook een heel afval Efficiënt din- Efficiënt gedragscontrole inzamelingspunt en eh volgens mij gen wegwegbren- recyclen staat er zelfs een container met brengen gen recycle en dat soort dingen, dus ja dan ga je wel even nadenken, van als ik toch ga rijden wat neem ik dan allemaal mee.”
Interview Hanna
Waargenomen "Als je op een hele schokkende Schokkend/ gedragscontrole of confronterende manier in beeld confrontebrengt van niet recyclen, misschien rend - recyclen dat dat helpt.”
Schokkend, confronterend
Interview Elles
Attitude - recyclen
"Het zou eh, ja ik ben erg van gemak. Als het mij nog gemakkelijker gemaakt zou worden, zou ik er nog meer mee bezig zijn.”
Nog gemakkelijker dan meer mee bezig
Gemak
Interview Elles
Attitude - recyclen
“Uhmm, als ik uhm iets in de inzamelingsstraat hier in Deventer wat breng, daar moet ik altijd voor betalen. En dan vooral voor grote hoeveelheden. Daar moet ik gewoon voor betalen."
Kan goedkoper
Goedkoper
Interview Ande
Attitude - recyclen
"Het is echt ongelooflijk duur om hier je container aan de weg te zetten, dus natuurlijk. Ik bedoel het is een slimme maatregel vind ik dan ook meteen. En eh ik denk dat heel veel mensen daar gevoelig voor zijn, dus dat maakt dat mensen toch wel meer gaan recyclen dan wanneer he eh goedkoper was."
Duur om container aan de weg te zetten
Goedkoper
Interview Leonie
Waargenomen “Ja, ik vind het wel goed hier dat gedragscontrole in eh Harderwijk betaal je niet per - recyclen leging van je container."
Niet per leging betalen
Niet per leging betalen
Selectief codering
162
Beloningen
163
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Interview Hanna
Beloningen
"Ja, maar dan wel bij winkels of producten waar je een goed gevoel bij hebt. Want sparen om het sparen dat vind ik niet, nee, dat spreekt mij niet aan, nee.”
Sparen bij Binding Waarvoor winkels waar met winkel sparen je goed gevoel over hebt
Interview Sietske
Beloningen
"En als je beloningen gaat doen, dat je kan sparen, dan stimuleer je weer dat mensen gaan kopen en hebben ze weer meer spullen en dat moet allemaal gerecycled worden. Ik denk dat we moeten proberen om dat te vermijden. Alleen nog het hoognodige. Dat zou nog beter zijn denk ik."
Sparen voor Duurzame nieuwe aankopen aankopen zonde
Interview Annebeth
Beloningen
“Voor mij persoonlijk is het, ik heb laatst bijvoorbeeld nieuwe schoenen gekocht omdat ik een bon kreeg van de schoenenwinkel, opgestuurd, thuis en toen dacht ik ja; ik heb ook nieuwe schoenen nodig. Ja voor mij werkt het, als ik iets nodig heb dan vind ik het wel heel tof als er een actie is, maar ik ga niet eerder iets kopen omdat er een actie is, nee.”
Tof als ik het Kopen als nodig heb, nodig is ga niet kopen vanwege actie
Interview Beloningen Annemarie
"En bijvoorbeeld bij de slager hebben ze ook een spaarsysteem en dan krijg je ook een stempel en dan kan je een gratis maaltijd krijgen. Maar de maaltijden die ze hebben zijn dan vaak niks. "
Tegenprestatie moet relevant zijn
Relevantie tegenprestatie
Interview Beloningen Annemarie
“Omdat ik er toch vaak kom, in de buurt en dan bedenkt ik dat als ik in de supermarkt ben van nou spullen van de drogist koop ik wel daar. En uiteindelijk denk ik dat ik iets van 5 of 10 euro krijg en dat vind ik nog best wel leuke bijkomstigheid." (over spaarsystemen)
Frequent bezoek en in de buurt
Gemak
Interview Sietske
Beloningen
"Uhm als ik ook kijk, recyclen het Intrinsieke allerbelangrijkste is natuurlijk als je motivatie mensen intrinsiek kunt motiveren belangrijk om te recyclen of om het te vermijden."
Intrinsieke motivatie
Interview Paola
Beloningen
"En eh in principe zou het niet zo moeten zijn dat je beloond wordt. Ehm vind ik dat horen bij je taken als eh goed burgerschap."
Intrinsieke motivatie
Recyclen hoort bij goed burgerschap
Axiaal codering
Selectief codering
Intrin -sieke motivatie
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Evelien
Beloningen
"Ik ben niet zo heel erg van de Niet opbeloningen zeg maar. Ik denk als recht je mensen gaat forceren om iets te doen omdat er een beloning tegenover te stellen dat mensen het niet oprecht doen. En dat ze het voor de verkeerde redenen gaan doen."
Intrinsieke motivatie
Interview Hanna
Beloningen
“Nee, ik denk de grootste rijkte is dat je gewoon cultureel, hoe noem je dat, ja belast bent. Wij zijn spaarders van huis uit. Dat zit in de Nederlandse cultuur, uhm en daar, en toch het Zeeuws meisje gevoel, van geen cent te veel, dat je gewoon dingen voordeliger krijgt."
Nederlandse cultuur om te sparen
Nederlandse cultuur
Interview Leonie
Waargenomen "Dan he ja het is wel denk ik gedragscontrole Nederlands. Het past wel bij onze - beloningen cultuur zo’n systeem. Ja leuk, leuk idee.”
Beloningssysteem past bij Nederlandse cultuur
Nederlandse cultuur
Interview Sietske
Beloningen
"En verder eh als ik na denk over Geldbeloander soortige beloningen. Nee ningen heb ik echt geen idee, want ik denk niet dat je spullen moet geven, presentjes ofzo. Nee want dan heb je nog meer spul om te recyclen. Ik denk dat het dan vooral in geld zit."
Interview Leonie
Beloningen
"En dan krijg je bijvoorbeeld en Tegoedbon Soort bebon van bol.com van 10 euro ofzo, als beloning loningen dus dan denk ik een beloning voor dat je hebt meegedaan."
Interview Leonie
Beloningen
"Ja, een beloning kan ook geld zijn."
Geld als beloning
Soort beloningen
Interview Annebeth
Beloningen
“Mmm nou ja statie geld is natuurlijk een vorm van een beloning, als je het ziet met recycling."
Statiegeld
Soort beloningen
Interview Hanna
Beloningen
Uhm nou je zou het in spelvorm Deel uitma- Soort bekunnen doen, dat het een comken van gro- loningen petitie is. Dat is niet primair beloter geheel nen, maar het is soms ook wel, de beloning is dan dat je deel van een groter geheel uitmaakt."
Soort beloningen
Selectief codering
Nederlandse cultuur
Soort beloningen
164
165
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Annebeth
Beloningen
"Uhm nou wat ik vroeger heel erg leuk vind, ik weet helemaal niet of dat nog steeds gebeurt trouwens, maar bij onze basisschool werd er bijvoorbeeld een container neergezet en daar kon iedereen oud papier inzetten en die container was dan nou ja geld waard en dat geld ging daar naar weet ik het, een goed doel in Rwanda, daar ging dat geld dan naar toe. Nouja dat dat motiveert wel. Wij gingen dan als kinderen langs de buren vragen van he kunnen wij jouw oud papier meenemen want het is voor een goed doel. Daarmee ja, ik weet niet, dat is al een beloning van goed doel en goed gevoel ofzo, dat is ook een vorm van beloning."
Goed doel (goed gevoel)
Soort beloningen
Interview Beloningen Annemarie
"Maar geld denk ik dat dat een beloning is, uhm, ja, tegoedbon, uh, ja wat denk ik, bon om iets te kopen."
Geld en te- Soort begoedbon als loningen beloning
Interview Lotte
Beloningen
"Dus dat eh zie ik als belonen of een bepaalde vergoeding voor een geleverde dienst kan een beloning zijn, uhm belonen dat kan in geld en ook heel veel andere manieren denk ik, ja.”
Een vergoe- Soort beding voor loningen geleverde dienst, geldbeloning
Interview Hanna
Beloningen
"Kan het dus gewoon belonen zijn Waardedat je mensen informatie geeft, ring/goed argumenten geeft over waarom gevoel het goed is, uhm… dat je mensen een compliment geeft, he, uh uh als ze het goed doen, dus meer op de waardering."
Soort beloningen
Interview Hanna
Beloningen
"En ik denk ook wel eh ja geld is altijd nog wel een prikkel, of korting op iets of iets kunnen sparen gewoon."
Soort beloningen
Interview Gerlinda
Beloningen
”Uhm, dat kan natuurlijk zijn Geld, spaSoort bebelonen in de vorm dat je er iets ren, compli- loningen voor terugkrijgt ofzo. Geld of iets menten anders, spaarsysteem weet ik veel wat. Kan ook zijn in complimenten, dat kan natuurlijk ook belonen zijn. Uhm.. daar zou ik denk ik aan denken, die twee dingen.”
Interview Elles
Beloningen
"In dit kader zou waardering uh, waardering en cadeautjes zou heel leuk zijn.”
Geld/korting
Waardering en cadeautjes
Soort beloningen
Selectief codering
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Paola
Beloningen
“Ja belonen in het algemeen. Door ons gesprek moet ik direct denken aan eh cambi’s. Cambi’s zijn muntjes die je kan verdienen als je de buurt schoon maakt, dankzij de Deventer schoonfamilie hebben we hier. En als je genoeg muntjes hebt verzameld, kan je dat omruilen voor een bezem, stoffer of een blik, of een prikstok, of knijptang of eh."
Tegenprestatie voor buurt schoonmaken
Soort beloningen
Interview Anouk
Beloningen
"Een beloning krijgen in de vorm van een gift.”
Gift
Soort beloningen
Interview Anouk
Beloningen
"Uhm, korting ja, als we ergens naar op zoek zijn, ga ik googlen. Zoals binnenkort moeten we iets gaan verven in huis, dan ga ik gewoon alle websites af en kijk ik waar de verf in de aanbieding is. Uhm, ja dus meer op die manier, ja.”
Op internet kijken voor korting
Soort beloningen
Interview Elles
Attitude - beloningen
"Ik zou het prettiger vinden als er een keuze voor mij wordt gemaakt en ik krijg een verassing thuis. Dat zou meer bij mij passen. Iets wat eigenlijk altijd goed is.”
Verassing thuis
Soort beloningen
Interview Leonie
Beloningen
“Bij Esprit krijg je bijvoorbeeld punten op je kaartje. Als je zoveel gekocht, krijg je een waardebon. Ja, ik ben niet echt van de zegeltjes plakken zeg maar. Nee.. Hoewel voor de bloemenwinkel hier doe ik het wel en levert wel veel op zeg maar.”
Sparen Sparen levert uitein- levert wat delijk wel op wat op
Interview Gerlinda
Beloningen
"Ik moet wel eerlijk zeggen dat ik Afweging dan een afweging maak tussen tijd tussen tijd en wat levert me dat op?" en wat het oplevert
Sparen levert wat op
Interview Elles
Beloningen
“Ja het is omdat het me altijd, omdat ik denk van oke kan ik wel doen omdat het me voordeel oplevert, maar als ik hem heb is het een last. Dus eh.”
Sparen levert wat op
Interview Anouk
Beloningen
"Maar ja bij zo’n stempelkaartje is StempelSparen net wat laagdrempeliger, wordt om kaartje laag- levert wat gevraagd, dus dan geef je het en drempeliger op is het klaar, dan dat ik thuis de bon moet gaan verzamelen en eh, ja, nee ben ik helemaal niet bewust mee bezig, nee.”
Denk dat het voordeel oplevert
Selectief codering
Handigheid sparen
166
167
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Evelien
Beloningen
“Ja die kun je tegenwoordig bij Bol.com inleveren en met Sinterklaas is dat heel gunstig. En de Efteling punten, ja dan krijg je tien euro korting per persoon en met drie kinderen scheelt dat wel heel veel.”
Sparen Sparen scheelt geld levert wat op
Interview Lotte
Beloningen
“Oeh uhm ja, eh ik ben daar niet zo heel goed in allerlei spaaracties die overal lopen, dat merk ik wel. Dus dat uhm, eh, nou… belonen of spaaracties, ja airmiles spaar ik, ja dat een beetje, dus niet echt eh acties nee. Nee, nee ik ben daar gewoon niet zo goed in."
Niet goed in spaaracties
Interview Elles
Beloningen
“Eigenlijk vind ik ze heel irritant, Pasjessysja op de een of andere manier teem heel smeren ze het me altijd aan. Ik ben irritant altijd, ik heb nooit het pasje paraat op het moment dat ik hem nodig heb."
Sparen niet handig
Interview Paola
Beloningen
“Ja spaarsystemen, dan denk ik in principe aan geld sparen. Bonus, ja, nee, niet boeiend. Nee, er gebeurt helemaal niks bij mij merk ik nu.”
Lage interesse voor spaarsysteem
Sparen niet handig
Interview Ande
Beloningen
"Nee, vrij weinig. Ik kan even niets bedenken… ja de tuintjes bij de supermarkt, dat soort dingetjes, maar ik ga er niet speciaal voor naar de Albert Heijn om dat dan te kopen, nee, vrij weinig.”
Weinig interesse voor spaarsysteem
Sparen niet handig
Interview Lotte
Beloningen
"Belonen ja, is misschien wel heel Stimuleren erg de definitie, maar is eigenlijk ja van goed het stimuleren van bepaald gegedrag drag of nou ja misschien van goed gedrag."
Interview Ande
Beloningen
Belonen is iets, iemand iets goeds geven omdat je vindt dat ie iets goeds gedaan heeft
Iemand iets Stimuleren geven om- van goed dat hij goed gedrag gedaan heeft
Interview Gerlinda
Beloningen
“Ik denk wel dat het in de breedte werkt. Denk dat mensen er toch gevoelig voor zijn."
Spaarsyste- Gevoelig men werken in de breedte
Selectief codering
Sparen niet handig
Stimuleren Definitie van goed beloning gedrag
Attitude (TPB) - Beloningen Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Attitude Annemarie beloningen
“Nou, omdat toch eh geld, ja, dus eh ja tuurlijk. Is wel mooi meegenomen.”
Kortingen mooi meegenomen
Korting Korting mooi zien als meegeno- extra men
Interview Anouk
Attitude beloningen
"Ik zou het een extra vinden, want nogmaals ik vind het, het hoort gewoon in mijn routine, dat ik glas scheidt en dat ik kleren weg breng voor een goed doel."
Beloningssysteem als extra
Korting mooi meegenomen
Interview Evelien
Attitude beloningen
"En uhm, omdat ik toch al daar op die manier mee bezig ben en als het dan voor mij niets extra’s vraagt ja, waarom zou ik het dan niet doen? Als het voor mij interessante ja inwisselpunten heeft zeg maar. Stel ik zou er een dagje mee weg kunnen sparen, voor ons viertjes zeg maar, ik ben alleen met kinderen dan uhm… dan zou ik dat nog wel doen ja. Als het op die manier, ja. Ja. Maar dan is het meer omdat ik toch al doe, dus dan kan ik er misschien maar beter van profiteren. Ik denk niet dat het mij over de streep zal strekken.”
Extra/fijne bijkomstigheid
Korting mooi meegenomen
Interview Annebeth
Waargenomen “Nou, ik denk dat het mooi meegedragscontrole genomen is. Alleen het is voor mij - beloningen niet een extra motivatie, voor mij persoonlijk om te gaan recyclen, omdat ik dat eigenlijk al doe."
Mooi meegenomen
Korting mooi meegenomen
Interview Waargenomen “Je zou het systeem meer gebruiAnnemarie gedragscontrole ken omdat het misschien een fijne - beloningen bijkomstigheid is?” “Ja.”
Fijne bijKorting komstigheid mooi meegenomen
Interview Sietske
Negatief tegenover beloningen
Attitude beloningen
"En anders uhm stimuleer je dus de mensen of de klanten, of de mensen die dingen inleveren om toch weer nieuw te gaan kopen. Wat is dan, wat is het doel van het bedrijf om te recyclen?... Dus vanuit milieu oogpunt wordt gezien dan eh vind ik het beloningsysteem om met punten iets nieuws te kopen niet goed. Dat vind ik ondermijnen van je nee product, maar bedrijf. Dat is het eerste wat in mijn hoofd opkomt. Want het doel zou eigenlijk moeten zijn dat mensen zoveel mogelijk tweedehands gaan kopen. Of het ook weer uit de kringloop (winkel) halen."
Negatief tegenover beloningen
Selectief codering
Houding tegenover beloningen
168
169
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Paola
Attitude beloningen
“Ja, ik denk dan direct een extra pasje weer en dat is dan weer lastig. En uhm als je kijkt naar uhm kortingsvouchers, geloof ik niet in. Ik geloof wel als je iets gratis krijgt. Want kortingsvouchers is weer niet weer het hele bedrag wat je kan krijgen en moeilijk moeilijk want weer extra pasje in je portemonnee, zou ik niet aan mee doen. Nee. Verandert voor mij ook namelijk niks.”
Negatief: extra pasje, liever iets gratis
Negatief tegenover beloningen
Interview Ande
Attitude beloningen
“Ja, ik ben daar niet zo van. Volgens mij is het iets wat we z’n allen, volgens mij de beloning gewoon dat de wereld niet naar de knoppen gaat, dat is het. Ik vind het een beetje, ik geloof dat mensen daarvoor gevoelig zijn, maar voor mij hoeft het niet. Je wilt wel of je wilt niet recyclen, maar ik hoef daar niet eh.. ik geloof wel dat het werkt hoor. Ik zou er niet meer of minder om weg gaan brengen.”
Persoonlijk spreekt het niet aan, beloning dat de wereld niet kapot gaat
Negatief tegenover beloningen
Interview Ande
Subjectieve norm beloningen
"Hoe noem je dat, ja je heb intrinsieke motivatie en natuurlijk vind ik vouchers en kortingen en gratis zwemmen heel fijn en anders kan ik er iemand anders blij mee maken, maar ik vind gewoon dat de mensen, dat er een stapje daarvoor moet zijn, dat mensen bewust zijn waarom ze recyclen en dat het daarom is en niet omdat ze naar het zwembad gaan ook al is het wel heel fijn dat je naar het zwembad kan, gratis. Maar.. ja.”
Doen omdat je er bewust van bent (intrinsieke motivatie)
Intrinsieke motivatie
Interview Anouk
Waargenomen "Ik hoop dat men begint bij het gedragscontrole besef van, ja eh je helpt de wereld - beloningen er gewoon mee, dus dat is het minste wat je kan doen en eh, ik hoop dat het begint bij een mindset"
Begint bij Mindset een mindset
Interview Leonie
Attitude beloningen
"Ergens denk ik, het is wel jammer dat je zo’n systeem nodig hebt.”
Jammer dat Jammer systeem systeem nodig is nodig
Interview Annebeth
Attitude beloningen
"Ja dat vind ik wel tof. Volgens mij heb je altijd wel iets nodig en zo niet zijn er denk ik veel mensen toch geneigd een gadget te willen hebben of iets en als je daar dan inderdaad een voucher voor krijgt, is dat mooi meegenomen."
Positief tegenover beloningssysteem
Positief tegenover beloningen
Selectief codering
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Attitude Annemarie beloningen
“Nou, heel goed, ja, ik vind het natuurlijk een goed idee. Ik denk wel dat het nog tijd nodig heeft om bij mensen te landen, zeg maar.
Positief tegenover beloningssysteem
Positief tegenover beloningen
Interview Hanna
Attitude beloningen
“Nee, ik heb daar wel positieve gedachten over. Als ik ook maar het gevoel van nabijheid ervaar, dus dat ik eh, dat ik een gevoel heb over die winkel waar je ze kan inleveren of dat initiatief of dat ik er ook eh, uhm, ja dat is ook een vorm van bijdragen aan. Ik ben.. ik vind het zeker goed, maar ik zou het dan vooral heel lokaal doen, ja.”
Goed gevoel over winkel waar in te leveren, lokaal
Positief tegenover beloningen
Interview Gerlinda
Attitude beloningen
“Ik vind dat echt een goed systeem. Uhm, zeker voor bijvoorbeeld bij scheiden van afval en inleveren van producten."
Goed systeem
Positief tegenover beloningen
Interview Elles
Attitude beloningen
Ja, ik vind het wel heel leuk. Ja. Lijkt me heel goed.
Leuk/goed idee
Positief tegenover beloningen
Interview Elles
Waargenomen "Tijdens de uitleg over het comgedragscontrole plete idee knikt de respondenten - beloningen meerdere keren en zegt positief ‘ja’" “Oh dat is eigenlijk wel gemakkelijk.”
Interview Elles
Waargenomen "Ja, maar dat is inderdaad wat ik Positief over Positief gedragscontrole als negatief zeg. En met dit idee idee tegenover - beloningen heb je dat eigenlijk weggenomen.” beloningen
Interview Lotte
Attitude beloningen
"Ik denk dat het altijd helpt om Bijdrage mensen bewuster te maken of te leveren stimuleren om te recyclen heel goed is. Daar kan zo'n systeem een bijdrage aan leveren."
Positief tegenover beloningen
Interview Evelien
Attitude beloningen
“Nou ja aan de ene kant denk ik, Mensen als het veel mensen over de streep over de trekt, waarom niet. streep trekken
Positief tegenover beloningen
Selectief codering
Wel gemak- Positief kelijk systegenover teem beloningen
170
171
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Anouk
Beloningen Waargenomen "Maar ik denk wel dat je voor de gedragscontrole moeite die men er voor neemt, zullen wel - beloningen en je ze daarvoor beloond, dus werken dat dat wel zou kunnen werken. Dus dat men het scheidt en daarvoor de moeite neemt en het naar aparte bakken brengt en ja, absoluut. Alleen zou zonde zijn als we naar een maatschappij gaan waarin iedereen voor wat ie doet een dankjewel krijgt, want ik hoop dat het start bij, ja gewoon een beetje duurzame mindset.”
Positief tegenover beloningen
Interview Sietske
Subjectieve norm beloningen
"Stel je zou de korting wel kunnen inzetten op tweedehandsspullen ofzo? Ja dat zou beter zijn ja. En ik denk dus dat die tweedehandsspullen gewoon echt. Nu zit er nog een klein beetje toch, al minder dan vroeger, maar dat tweedehands minder is. Iedereen wil heel graag nieuw. Dat zou uhm ja hipper moeten worden ofzo. Dat mensen dat graag willen, tweedehands kopen."
Positief tegenover korting op tweedehandsspullen
Relevantie korting
Interview Leonie
Attitude beloningen
"Nou ik zou bijvoorbeeld.. ik denk dat het het beste werkt als je kortingsvouchers hebt voor winkels of voor eh nou evenementen ofzo dingen die mensen in het algemeen leuk vinden."
Korting op algemene dingen die mensen leuk vinden
Korting op algemene dingen
Interview Attitude Annemarie beloningen
“Nou ja dat je toch wel weer gestimuleerd wordt om weer te kopen zeg maar, dus dat je natuurlijk eigenlijk zo min mogelijk afval wil genereren, maar het blijft wel in stand zeg maar, als je gaat kopen, maar goed dat doen mensen toch."
Negatief: Stimuleren stimuleren om nieuw om nieuw te te kopen kopen
Interview Anouk
Attitude beloningen
"Ik zou het wel gaaf vinden als het iets is wat inderdaad in duurzaamheid van het recyclen blijft, om mensen daar ook een beetje in op te voeden zeg maar."
Gaaf als aankoop duurzaam blijft
Interview Annebeth
Attitude beloningen
“Nee, want volgens mij is het een win-win-situatie. Ik bedoel, er wordt gerecycled en je hebt er zelf ook nog iets aan, uiteindelijk. Ik zie daar niet iets negatiefs in dan. Ik denk dat je ook wat minder geiten wollen sokken hebt."
Win-win Win-win situatie, niks situatie negatief, minder geiten wollen sokken idee
Mensen bewuster maken
Selectief codering
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Interview Gerlinda
Attitude beloningen
"Zeker bij kleding zou ik er weer over twijfelen en de reden daar van is. Kijk nu heb je nog wel snel dat je denkt het is gewoon nog hartstikke goed, ik geef het aan familie. Als ik korting voor zou kunnen sparen, zou ik sneller denken dat ik hem naar een inleverpunt doe. Als je het mij intrinsiek zou vragen, vind ik dat wel zonde."
Voor kleZonde ding zonde intrinsieke van intrinprikkel sieke prikkel
Interview Sietske
Attitude beloningen
"Dus op korte termijn zou ik zeggen heeft het inderdaad wel een positieve invloed, op de lange termijn haal je alles in stand, dat recyclen. Dan krijg je he het wordt alleen maar meer. Als we kijken naar de afgelopen decennia en zoveel er gekocht is van wat wordt weggegooid. We zijn zo’n wegwerp maatschappij geworden."
Korte terTermijn mijn: ja, lange termijn: nee
Interview Evelien
Attitude beloningen
"Denk je bijvoorbeeld dat het op langere termijn kan werken? Als je mensen op deze manier beloond, dat ze inzien van goh het kost helemaal niet zoveel moeite of ik kan het makkelijk in mijn leefpatroon doen, dat het op langere termijn een oprecht iets wordt?” “Nee, misschien ook wel. Omdat mensen inderdaad merken van het lijkt een hoop werk, maar het valt eigenlijk wel mee. Het is helemaal niet zo’n rotklus, dat je dan inderdaad wel gaat beseffen van ja he waarom niet."
Zou kunnen werken op langere termijn
Interview Anouk
Waargenomen "Dus ja, in the end zal het wel gedragscontrole bijdrage aan dat mensen gewoon - beloningen minder zien als een to do, maar gewoon als een way of living. Dat als je naar de supermarkt je nog even je glas wegbrengt of je papier in de bak doet. Ik zou het wel mooi vinden.”
Uiteindelijk Termijn gaan mensen het zien als way of living
Interview Paola
Attitude beloningen
Beloning: blij van zooi af te zijn
"Ik denk dat mensen namelijk als beloning als heel blij zijn dat ze van de zooi af zijn.”
Axiaal codering
Selectief codering
Termijn
Termijn
Blij van zooi af te zijn
172
Subjectieve norm (TPB) - Beloningen
173
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Selectief codering
Interview Elles
Subjectieve norm beloningen
“Het zou niet iets veranderen. Nee, want ze doen het al. En ja nog beter doen is eigenlijk geen variant. Nee ik denk niet dat …”
Geen effect op omgeving om te gaan recyclen
Geen effect op omgeving
Houding omgeving
Interview Sietske
Subjectieve norm beloningen
“Denk je misschien dat er mensen zijn in je omgeving die er wel baat bij zouden hebben, die het wel bijvoorbeeld zouden willen gebruiken?” “Ja wat ik zeg, ik denk dat op korte termijn veel mensen het wel gebruiken. En de korte termijn visie, maar niet op lange termijn. Daar blijf ik bij.”
Korte termijn werkt het, lange niet
Effect korte termijn
Interview Leonie
Subjectieve norm beloningen
“En denk je ook dat je omgeving Omgeving het zou willen, kunnen gebruiken?” positief “Ja ik denk het wel ja. Als het inte- tegenover ressante kortingsvouchers zijn.”
Omgeving positief
Interview Annebeth
Subjectieve norm beloningen
“Ja, ja denk het wel. Ja waar baseer ik dat op… ik denk dat eigenlijk bijna iedereen wel geneigd is om.. nou ja als je naar Facebook kijkt ofzo hoe vaak er dingen gedeeld worden om iets te winnen, ja dan is dat natuurlijk wel heel erg makkelijk omdat je maar op één knop hoeft te drukken. Ik denk wel dat mensen in de basis toch soort van geneigd zijn om er ook zelf iets aan over te willen houden ofzo."
Omgeving positief, iedereen wil wat over houden
Omgeving positief
Interview Annebeth
Subjectieve norm beloningen
"Ja volgens mij, ja, ik denk dat dat wel, positief denk ik. In de basis zijn wij allemaal koopjesjagers denk ik. Dus als iemand iets nieuws heeft en dat heeft ie met een voucher aangeschaft of ja, of met een voucher korting op te krijgen, denk ik wel dat je geneigd bent om te zeggen; ja goh tof."
Positieve reactie als omgeving erover vertelt
Omgeving positief
Interview Lotte
Subjectieve norm beloningen
“Denk je misschien dat je omgeving er, het zou gebruiken?” “Ja, ik denk wel dat heel veel mensen meedoen aan spaaracties."
Omgeving positief
Omgeving positief
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Subjectieve Annemarie norm beloningen
Omgeving “En denk je dat je omgeving het ook zou gebruiken?” “Uhm denk positief het wel.”, “En stel jij zou het gebruiken zou je je omgeving erover vertellen?” “Denk het wel, dat je dat gewoon eh ja.”, “En andersom ook? Stel jouw omgeving zou het gebruik en jou vertellen, hoe zou je daar dan tegenover staan?”, “Nou, ook goed. Ja.”, Dus je vindt het eigenlijk allemaal positief?” “Ja!”
Omgeving positief
Interview Hanna
Subjectieve norm beloningen
“Denk je dat je er ook over zou vertellen aan je omgeving?” “Ja, zeker.”, “En andersom als zij het zouden gebruiken en jou erop attenderen, hoe zou je dat dan eh ontvangen?” “Nou dat zou ik dan wel goed ontvangen. Ik gaf eerder al aan het is ook wel ehm, ik zit dan dus ook wel in een bewuste omgeving. Klinkt misschien een beetje raar maar…”
Omgeving positief
Interview Gerlinda
Subjectieve norm beloningen
“En denk je dat je omgeving er Zou werken interesse in zou hebben?” “Ik denk voor omgehet wel. Ik denk gewoon dat spaar- ving systemen voor dat soort dingen gewoon werken, ja.”
Omgeving positief
Interview Paola
Subjectieve norm beloningen
“Ja, want denk je bijvoorbeeld dat je omgeving, ja hoe die erop zouden reageren? Zouden zij hetzelfde erin staan als jij?” “Nee, dat denk ik niet. Ik denk dat mensen echt wel uhm geneigd zijn om met korting wat extra’s te doen, maar dan zou het allemaal wel centraal moeten zijn."
Mensen geneig wat extra's te doen
Omgeving positief
Interview Anouk
Subjectieve norm beloningen
“Eh, ja, als het in hun omgeving ligt wel ja. Ja wat is de moeite. Je brengt nog steeds je afval weg en in de plaats krijg je iets terug. Lijkt mij echt de moeite niet om daar iets niet goed aan te vinden.”
Omgeving waarschijnlijk positief
Omgeving positief
Omgeving positief
Selectief codering
174
175
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Evelien
Subjectieve norm beloningen
"En dan toch wel de vraag of je denkt dat je omgeving het zou gebruiken?” "Ja, dat wel ja. Ik woon in een nu no, koop hopelijk heel snel met mijn nieuwe vriend een huis, maar ik woon nu nog in een ja toch een achterstandswijk. En je merkt bij veel mensen, ze zijn er en niet mee bezig en ze zijn er gewoon niet mee bezig. Uhm het gemak waarmee er ook dingen op straat gegooid worden. Het boeit ze gewoon niet. Maar ik denk dat als er voor hun profijt uit te halen valt, dat het dan wel ineens interessant wordt. Ja, denk het wel.”
Mensen zullen het doen als er profijt uit te halen is
Omgeving positief
Interview Leonie
Subjectieve norm beloningen
"ja, ik denk dat ik het wel zou vertellen ja aan mijn omgeving.”
Vertellen aan omgeving
Vertellen aan omgeving
Interview Annebeth
Subjectieve norm beloningen
"Ik denk wel dat ik een soort van aanleiding nodig heb om het erover te hebben. Zou voor mij niet iets een onderwerp waar ik het over zou hebben, maar het zou wel een onderdeel van een onderwerp in je gesprek kunnen zijn.”
Als ter spra- Vertellen aan omgeke komt, erover heb- ving ben
Interview Elles
Subjectieve norm beloningen
“Ja, dat denk ik wel ja. Ligt eraan wat je aanbiedt of het effect zou hebben. Voor ons is er geen trigger om het anders te doen zeg maar. Ik kan me voorstellen voor gezinnen die het niet doen, ik ja, daar zou het wel een extra trigger kunnen zijn ja, om het wel te doen.”
Wel trigger voor gezinnen die nog niet recyclen
Voor gezinnen die het niet doen
Interview Evelien
Subjectieve norm beloningen
“Ja, dat wel ja. Ik woon in een nu no, koop hopelijk heel snel met mijn nieuwe vriend een huis, maar ik woon nu nog in een ja toch een achterstandswijk. En je merkt bij veel mensen, ze zijn er en niet mee bezig en ze zijn er gewoon niet mee bezig. Uhm het gemak waarmee er ook dingen op straat gegooid worden. Het boeit ze gewoon niet. Maar ik denk dat als er voor hun profijt uit te halen valt, dat het dan wel ineens interessant wordt. Ja, denk het wel.”
Voor mensen in achterstandswijken interessant
Voor mensen in achterstandswijken
Selectief codering
Interessant voor andere doelgroepen
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Lotte
Subjectieve norm beloningen
"Maar ik denk dat een wat oudere doelgroep daar gevoeliger voor is en misschien ook wel de mensen die echt eh ja de dubbels op hun kant moeten doen dat die daar wat gevoeliger voor zijn.”
Voor oudere Voor doelgroep, oudere of mensen doelgroep met minder geld
Interview Lotte
Subjectieve norm beloningen
“Ja dat weet ik eigenlijk niet. Ik heb altijd de indruk dat die wat meer open, of wat meer uhm, eh bezig zijn met spaaracties en koopjes en ja. Is bij mijn ouders bijvoorbeeld ook. Nu ze wat ouder worden dat ze daar wat meer mee bezig zijn."
Ouderen meer bezig met spaaracties en koopjes
Interview Annebeth
Waargenomen "Maar ik denk juist dat in lagere gedragscontrole sociale klassen meer aanslaat dat - beloningen je ergens punten voor krijgt en korting.”
Selectief codering
Voor oudere doelgroep
Slaat aan bij Voor lagelagere soci- re sociale ale klasse klasse
Interview Waargenomen "Ja, ik denk juist voor eh, ja laagAnnemarie gedragscontrole drempelig maakt voor mensen die - beloningen eh er niet mee zijn opgevoed of die dat eh, of alleen maar voor de kortingen gaan bijvoorbeeld. Dus ja, ik denk dat, ja. Ik denk dat je die groep ook echt moet hebben zeg maar."
Laagdrempelig voor mensen die er niet mee zijn opgevoed
Interview Gerlinda
Waargenomen "Vergeet er is echt maar een klein gedragscontrole topje van de mens die die motiva- beloningen tie heeft en heel fanatiek, dus om de grote massa mee te krijgen zul je dit soort prikkels moeten organiseren denk ik altijd. Dus ik denk absoluut dat het best een groot effect zal hebben.”
Groot effect Aantrekop massa kelijk voor de massa
Interview Leonie
Attitude beloningen
"Dus je moet het ook voor jongeren aantrekkelijk maken denk ik. Juist. Juist voor pubers enzo."
Voor puber interessant
Interview Subjectieve Annemarie norm beloningen
“Ja, zou natuurlijk ook nog een donatie drop kunnen maken. Dat je dan eh, ja weet ik veel, doneert wat je als voucher krijgt ofzo. Kan me ook voorstellen dat mensen daar ook graag voor kiezen.”
Doneerknop Doneerknop
Laagdrempeliger voor mensen die er niet mee zijn opgevoed
Interessant voor pubers
176
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Sietske
Subjectieve norm beloningen
"Uhm denk toch te proberen om te stimuleren dat mensen zo min mogelijk spullen gaan recyclen en dus niet weggooien in de restbak. We zijn natuurlijk nu goed bezig met recyclen. Maar juist door het recyclen kunnen we proberen naar het volgende level te brengen. Dat we minder gaan kopen. En of je dat zou kunnen vangen in een soort beloningssysteem…”
Min mogelijk recyclen, twijfel beloningssysteem
Mensen stimuleren min mogelijk weg te gooien
Selectief codering
Waargenomen gedragscontrole (TPB) - Beloningen
177
Bron
Onderdeel
Interview Leonie
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Waargenomen “mmm.. ik weet niet of recyclen gedragscontrole makkelijker wordt, maar het wordt - beloningen wel aantrekkelijker denk ik voor mensen."
Recyclen wordt aantrekkelijker
Aantrekke- Aantreklijker kelijk
Interview Leonie
“Ja als het route ligt ja.. zal wel Waargenomen gedragscontrole aanliggen hoe aantrekkelijk dat systeem is. Ja.. en hoe leuk de - beloningen winkels of de producten zijn die je kunt krijgen met die kortingsvouchers."
Aantrekkelijkheid systeem ligt wel aan relevantie kortingen
Aantrekkelijker
Interview Lotte
Waargenomen “En denk je dat zo’n systeem regedragscontrole cyclen makkelijker kan maken? Of - beloningen aantrekkelijker wellicht?" “Ja, dat denk ik wel, dat dat gewoon voor heel veel mensen waarschijnlijk wel zo werkt, ja. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen.", En denk je misschien dat mensen die er niet zo heel erg mee bezig zijn iets verder zouden fietsen. Misschien denken ze zo’n inleverplek is zo ver weg, dat doe ik niet. En als ze er dan voor beloond worden toch de fiets pakken om er heen te gaan?” “Ja, kan ik me wel iets bij voorstellen. Dat mensen het sneller doen ja, ja.”
AantrekkeDenkt dat het voor lijker veel mensen wel werkt
Interview Hanna
Waargenomen “Zeker, zeker. Alleen het belogedragscontrole ningssysteem moet dan een van - beloningen de pijlers zijn om het aantrekkelijker te maken. Het moet ook uhh, de hele, alle punten, het moet gewoon goed georganiseerd zijn. Maar nee, ik denk het wel.”
Goed georganiseerd zijn
Aantrekkelijker
Selectief codering
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Interview Gerlinda
Waargenomen “Ja, absoluut. Ja ik weet het. Nou Geprikkeld gedragscontrole ja zolang ie niet stuk is en zolang door kor- beloningen ze duurder zijn maak ik gewoon tingsbon andere afwegingen. Ik vind het best wel belangrijk, maar ik denk ook weer niet gut gut gut het moet echt… snap je? Dan slaat de wijzer net de andere kant op, terwijl als je die andere prikkels organiseert met zo’n kortingsbon zou ik het misschien wel doen.”
Aantrekkelijker
Interview Gerlinda
Waargenomen “In ieder geval aantrekkelijker. Of gedragscontrole het makkelijker is, het blijft dezelf- beloningen de handeling. Ik denk wel dat je eerder geneigd bent om iets van moeit te doen omdat er iets tegenover staat."
Aantrekkelijker
Interview Evelien
Waargenomen "Denk je dat het beloningssysteem Aantrekke- Aantrekkegedragscontrole het voor ze makkelijker maakt of lijker, tegen- lijker - beloningen wellicht aantrekkelijker?” “Aanprestatie trekkelijker vooral ja. Denk niet makkelijker.”, “Nee, want?” “Nou ja ze moeten nog steeds hetzelfde werk doen, maar goed er staat wat tegenover, dus laten we het maar doen. Ik denk een beetje dat het op die manier zal werken.”
Interview Annebeth
Waargenomen "Ik weet niet of punten dan evengedragscontrole wichtig zeg maar he, ik denk - beloningen dat dat soort sparen van punten minder zwaar weegt, dan ik moet er moeite voor doen. Want dat is denk ik een beetje het grote probleem; dat je ergens moeite voor moet doen."
Punten evenwichtig aan de handeling die je moet doen
Evenwicht tussen spaarpunten en handeling
Interview Annebeth
Waargenomen "Nou ja de mensen die recyclen gedragscontrole die doen het toch wel, mensen - beloningen die nog niet recyclen, haal je er misschien wel mee over de streep, dus wat dat betreft, ja de motivatie wordt denk ik wat hoger dan, maar denk dat de meeste mensen die recyclen het doen omdat ze het goed vinden om te recyclen en niet eh, kijk ik ga niet eens meer recyclen, ik zou niet weten wat ik meer moet recyclen eigenlijk."
Motivatie voor mensen die niet recyclen wordt hoger, meeste mensen recyclen omdat ze het goed vinden om te doen
Geen stimulans om meer te recyclen
Eerder geniegd moeite te doen al er iets tegenover staat
Axiaal codering
Selectief codering
Geen stimulans om meer te recyclen
178
179
Bron
Onderdeel
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Interview Leonie
Attitude beloningen
“Ja, ik denk wel dat mensen daar gevoelig voor zijn. Ik denk niet dat ik daardoor nu heel veel meer, nee ik heb wel het idee dat alles wat ik kan scheiden, dat ik dat wel doe. Maar ik denk wel dat er mensen zijn die daar wel gevoelig voor zijn ja.”
Ga niet meer recyclen, mensen zijn er wel gevoelig voor
Geen stimulans om meer te recyclen
Interview Lotte
Attitude beloningen
"Ik vind het namelijk gewoon per- Persoonlijk soonlijk belangrijk om te doen, dus geen beloik heb daar geen beloning voor ning nodig nodig".
Geen stimulans om meer te recyclen
Interview Annebeth
Waargenomen “Nou, ja kijk, je krijgt punten en gedragscontrole kan je uiteindelijk een voucher krij- beloningen gen en ergens korting op krijgen, maar dan moet je wel eerst nog een auto huren of lenen van iemand om je spul ergens te krijgen, want ik denk, maar goed dat zou je dan moeten vragen, ik denk dat je het bij een container neerzet, omdat je het niet weg kan brengen.”
Afval op straat, omdat er geen mogelijkheden zijn (je kan het niet wegbrengen)
Rol moge- Rol molijkheden gelijkheden
Interview Hanna
Waargenomen "Het is alleen de vraag of je dat gedragscontrole met de fiets er naar toe kan bren- beloningen gen. Ik merk zelf dat ik grote spullen, die verzamel ik dan wel. Dan denk ik ja, ik ga niet voor één ding naar de afvalstraat rijden. En uhm, nee ik moet wel wat verzamelen, ik doe dat niet eh, nee ik doe dat niet elke week. Ik zou dat één keer in de maand doen."
Grote spullen opsparen
Rol mogelijkheden
Interview Evelien
Waargenomen "Stel ze zouden met een mobiel in- Mobiel inza- Rol mogegedragscontrole zamelpunt elke dag ergens anders melpunt lijkheden - beloningen staan of één keer in de maand een specifieke plek in een wijk waardoor het opeens bereikbaarder wordt."
Interview Evelien
Waargenomen "Denk dat je vooral de bereikgedragscontrole baarheid van inzamelingen en - beloningen inzamelpunt en misschien ook wel duidelijkheid eh… bij mijn schoonouders aan de koelkast hangt echt een hele duidelijke tabel, zo’n stappen menuutje. Is het dit? Ja of nee? Nou nee, is het dan dit? Echt helemaal.. zeker in het begin, ik denk dat het mensen echt wel kan helpen."
Bereikbaar- Rol mogeheid en dui- lijkheden delijkheid
Selectief codering
Bron
Onderdeel
Interview Leonie
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Selectief codering
Waargenomen “Ja. Want denk je dat nabijheid… gedragscontrole stel iemand die denk oeh beetje - beloningen ver weg, hij denk ik kan er voor beloond worden dat dan de nabijheid minder een rol gaat spelen omdat die manier makkelijker…” : “Ja, denk ik wel ja. Hier bijvoorbeeld bij de kringloopwinkel kan je gewoon bellen. Dan heb je een bankstel en komen ze het gewoon ophalen. Maakt het natuurlijk ook wel makkelijker. Maar ja krijg je dan ook punten als het wordt opgehaald. Ja, denk het wel.”
Nabijheid gaat minder een rol spelen
Rol nabijheid
Rol nabijheid
Interview Waargenomen “Denk het wel en eh misschien niet Annemarie gedragscontrole zozeer voor mij, maar wel voor de - beloningen doelgroep die er minder, die wat meer voor de kortingen gaat. Denk niet dat ik per se voor een beloning verder ga fietsen ofzo, ik doe dat denk ik eerder om te recyclen en niet van als ik daar heen ga krijg ik korting. Ik denk niet dat het voor mij geldt.“
Persoonlijk korting geen invloed op nabijheid inleverplek, anderen misschien wel
Rol nabijheid
Interview Gerlinda
Waargenomen “En denk je dat mensen misschien gedragscontrole dan wel wat verder gaan fietsen - beloningen naar inleverplek, omdat ze denken ik word ervoor beloond. In plaats van het ergens te laten slingeren." “Ja, ja, ik denk het wel.”, Of dat ze ook meer mogelijkheden gaan creëren. In het patroon of..” “Ja, dat denk ik echt. Is toch altijd lekker als je ergens iets voor krijgt.”
Verder rijden (of fietsen), meer mogelijkheden organiseren
Rol nabijheid
Interview Paola
Waargenomen “Ja het helpt als het op de route gedragscontrole is. Luiers worden gebracht ergens, - beloningen als er een peuterspeelzaal is. Je brengt je kind weg en neemt de zak met luiers mee. Tegenwoordig als eh mensen daarvoor moeten omfietsen, dan gebeurt dat niet. Want hier bij de peuterspeelzaal worden ook luiers gerecycled, dus als je kind toch al moet droppen, kun je net zo goed die zak met luiers meenemen, dus zo makkelijk moet het dan zijn. Dus dan moet het of een supermarkt zijn, of een ander iets waar mensen praktisch dagelijks komen.”
Inleverplekken op dagelijkse route
Rol nabijheid
180
181
Bron
Onderdeel
Interview Ande
Tekstdeel
Open codering
Axiaal codering
Waargenomen "Maar ik denk dat dichtbij het gedragscontrole toverwoord is. " - beloningen
Dichtbij meest makkelijk
Rol nabijheid
Interview Sietske
Waargenomen "Uhm ja ik denk het wel. Ja, ja gedragscontrole denk het wel. Dat je dat daardoor - beloningen wel creëert. Vraag me af kun je dan niet iets bedenken waardoor ze het, waarom mensen gaan recyclen, waarom ze nog iets verder gaan rijden… ja of eh natuurlijk geld."
Mensen zijn eerder geneigd verder te rijden als ze er iets voor terugkrijgen
Verder rijden voor tegenprestatie
Interview Anouk
Waargenomen "Maar ja, ik denk wel dat mensen gedragscontrole dat gaan doen. Het is een en-en, - beloningen en je bent van je afval af en je krijgt er een kortingsbon bij. Denk het wel, ja.”
Mensen gaan waarschijnlijk verder voor een inleverplek gaan
Moeite voor tegenprestatie
Selectief codering