Cultuurhistorie als basis voor herontwikkeling van scholtengoederen in Winterswijk 1
2
Gebiedsvisie voor scholtengoed Hijink Cultuurhistorie als basis voor herontwikkeling van scholtengoederen in Winterswijk
Joyce Ras - gemeente Winterswijk Pamela Rusman - gemeente Bussum Lotte Zaaijer - architecten van Mourik 24 oktober 2012 post hbo-opleiding Erfgoed en Ruimte, Hogeschool Utrecht
3
4
inhoudsopgave 1. inleiding 2. scholten en bewoners 3. ruimtelijke analyse 3.1 ondergrond 3.2 water 3.3 archeologie 3.4 landschap 3.5 natuur 3.6 erven 3.7 economie 4. waarderen en selecteren 5. gebiedsvisie 5.1 behoud: noaberschap in een nieuw jasje 5.2 krimp: ruimte voor de natuur 5.3 uitbreiden: intensiveren van de ruimte 5.4 proces: van leegstand naar hergebruik bijlagen
5
6 10 14 16 18 22 24 28 32 38 42 46 48 50 52 54 57
ligging van de gemeente Winterswijk in Nederland
scholtengoed Hijink
fig. 1 Scholtenboerderijen in de gemeente Winterswijk. Bron: Cultuurhistorische Atlas Winterswijk 6
1. inleiding Ongeveer zes kilometer ten zuiden van Winterswijk ligt scholtengoed Hijink (fig. 1). Het landgoedachtige boerenland van Hijink ligt prominent aan de Hijinkhoekweg, een uitvalsweg van Winterswijk. Vanuit de stad leidt een statige eikenlaan de bezoeker op een imposante wijze naar het erf van Hijink. Het buurtschap Woold, waar scholtengoed Hijink deel van uitmaakt is een oud hoevelandschap. Het is een landschap waar men over kronkelige wegen kan (ver)dwalen in het boerenlandschap. Het landschap is een kijkdoos vol illusies. Steeds lijkt men de bosrand te bereiken, maar wijkt de rand uiteen en komt men in een ruimte omsloten door heggen, houtwallen en hakhoutbossen. Zo verplaatst men zich van kamer tot kamer, waarbij het groen als een scherm, als coulissen werkt. Het zijn de scholten die dit bosrijke landschap hebben vormgegeven en door hun behouden opstelling moderne invloeden zoals schaalvergrotingen, de kap van bossen en houtwallen hebben tegengehouden. Daarmee hebben de scholten een in Nederland uniek stuk landschap achtergelaten
Waardevol landschap Het scholtenlandschap heeft vanwege zijn betekenis voor het agrarisch landschap een cultuurhistorische betekenis. Het landschap van de scholten is de verbeelding van het arcadisch landschap en wordt daarom zeer gewaardeerd door vele bezoekers. De tijd lijkt er stil te staan. De rust overheerst naast het groen en de landelijkheid. Men dwaalt van kamer tot kamer, van boerderij tot boerderij. Het is moeilijk om je er te oriënteren. De met de streek onbekende bezoeker heeft een gids nodig om er de weg te vinden. Al dwalend over de wegen voert de weg vanuit Winterswijk door de bossen die het scholtengoed Hijink omlijsten en als een poort van het scholtengoed fungeren. Vanuit de beschaduwde bossen schemert aan het einde van de weg, in het licht, scholtenboerderij Hijink. Het scholtengoed ademt een sfeer van authenticiteit uit. Het erf van Hijink en de gebouwen drukken qua materiaal en opbouw het verleden uit. Er heerst een gevoel van verlatenheid nu de laatste bewoner Ab Hijink in 2008 is overleden en geen permanent gebruik van de boerderij. De tendensen in het buitengebied van Winterswijk zijn ook van toepassing op het studiegebied van ons onderzoek, namelijk scholtengoed Hijink. Het land brengt onvoldoende op. Schaalvergroting is vereist om als agrariër het hoofd boven water te houden. De scholten die er nog zijn hebben niet de middelen om hun land en gebouwen te onderhouden. De scholtenfamilies verdwijnen geleidelijk. Hun landerijen worden opgesplitst tussen agrariërs en particulieren of aan natuurorganisaties. Er moet een andere bestemming voor de scholtenboerderijen gezocht worden. De leegstand van Hijink en de zoektocht naar herbestemming is exemplarisch voor de scholtengoederen.
Aanleiding en achtergrond In het Streekplan 2005 worden de belangrijkste tendensen in het buitengebied van Winterswijk, waaronder scholtengoed Hijink, helder omschreven: de vitaliteit en kwaliteit van het landelijk gebied staan onder druk. Oorzaken zijn: • De primaire productie van land- en tuinbouw heeft een steeds kleiner aandeel in de regionale economie. • De kwaliteit van de natuur staat onder druk door zowel versnippering van ecologische verbanden als door de milieukwaliteit van bodem en water. • De vitaliteit van het landelijk gebied staat onder druk door ‘ontgroening’. In combinatie met schaalvergrotingstendensen in voorzieningen tast dit de leefbaarheid aan. De betekenis van de vrijetijdseconomie neemt daarentegen toe. Door de ecologische hoofdstructuur te realiseren, wordt ingezet op verbetering van de noodzakelijke milieuen waterkwaliteit voor de beoogde natuurdoelen. Om de bovenstaande bedreigingen te lijf te gaan en om te buigen in kansen is het van belang om het gebied te begrijpen. Zoals eerder genoemd is het unieke landschap behouden gebleven door de scholten, maar wie zijn dat eigenlijk en wat is er zo bijzonder aan het gemaakte landschap? 7
Hijinkhoekweg met zicht op scholtenboerderij Hijink
Scholtengoed Hijink Scholtengoed Hijink is een circa 44 ha groot landgoed met een scholtenboerderij en drie pachterboerderijen (fig. 2). In 2008 is de laatste Hijink, Ab Hijink, overleden. Hijink heeft zijn bezit aan Stichting Gelders Landschap overgedragen. Sinds die periode heeft de scholtenboerderij geen herbestemming. Sinds kort (zomer 2012) staat ook één van de pachterboerderijen, Struker, leeg. Gelders Landschap streeft naar vergroting van de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van het agrarisch cultuurlandschap. Houtwallen worden aangelegd en versterkt. De essen zijn in agrarisch gebruik. De ambitie is om net als voorheen de essen extensief met granen te verbouwen. Als de ortholaan, een vogel van het agrarisch cultuurlandschap, in het gebied terugkomt is hun doel bereikt. Probleem- / doelstelling(en) Het agrarische bedrijfsleven als economische dragers van de Winterswijkse scholtengoederen verdwijnt. Het gevolg is een verpaupering van landschap en historische bebouwing. Zowel het rijk, de provincie en de gemeente zijn met elkaar eens dat het oude hoevenlandschap cq scholtenlandschap behouden moeten blijven. Met dit onderzoek willen wij komen met aanbevelingen die de gemeente Winterswijk kan inzetten om enerzijds de cultuurhistorische waarden van de Winterwijjkse scholtengoederen te behouden en anderzijds ruimte te bieden voor ontwikkeling met scholtengoed Hijink als casus. De middelen kan de gemeente gebruiken voor het toekomstige Cultuur- en Erfgoedpact met provincie Gelderland. Via het Erfgoedpact gaat de provincie een ‘professioneel partnerschap met alle Gelderse gemeenten’ aan. Dit wil de provincie ‘bereiken door het maken van meerjarige bestuurlijke afspraken over het gehele terrein van cultuur en erfgoed. Op deze wijze is er sprake van een optimale bundeling van bestuurskracht, continuïteit en borging van bereikte resultaten. Samen werken aan dezelfde doelen vanuit de eigen taak en verantwoordelijkheid.’
Scholtengoederen In de Middeleeuwen is elke boer in de Achterhoek horig en behoort hij tot een hof waar de scholte, een rijke horige boer, als vertegenwoordiger van de grondheer de dagelijkse leiding over heeft. Tussen 1600 en 1900 nemen de scholten de rechten van de adellijke en kerkelijke grondheren over. Daarbij nemen zij de grootse levensstijl van de grondheer aan. Zij leven van pachtopbrengsten, houden zich bezig met bosbouw en het fokken en africhten van paarden. In de omgang met de pachters is er standsverschil. Dat laat zich bijvoorbeeld uiten als de scholte zijn pachters nodig heeft voor een karweitje. Dan luidt de scholte de bel (de gruwelbel) die op het dak van zijn huis staat. De pachter legt daarop direct zijn werk neer om te spoeden naar zijn landheer. Om het bezit bij elkaar te houden erven alleen de oudste kinderen en trouwen scholten onderling, zelfs binnen de eigen families. De scholtenfamilies groeien uit tot een rijke boerenadel dat zich rechtmatige eigenaar noemt van alle boerderijen die voorheen tot het hofgoed behoren. Het burgerlijk wetboek van 1838 dwingt de scholten echter om hun bezit gelijk onder alle kinderen te verdelen. De landerijen raken versnipperd. Het is vanaf deze periode dat de scholten hun stand tot uitdrukking brengen in de boerderijen. De boerderijen waarderen zij op met een herenhuis dwars voor de oude boerderij. Bomenlanen begeleiden de entree naar de scholtenboerderijen. Zo transformeert het scholtengoed in een landgoed. Zo drukken de scholten hun stempel op het door velen gewaarde landschap.
Opbouw rapport In hoofdstuk 3 worden de verschillende componenten die scholtegoed Hijink maken zoals die is, beschreven en geanalyseerd. Het gaat om de ondergrond, water, archeologie, landschap, natuur, erven en economie. Hoofdstuk 4 beschrijft de waardering van scholtengoederen in het algemeen en die van scholtengoed Hijink. Hoofdstuk 5 beschrijft de middelen die gemeente Winterswijk kan inzetten voor het erfgoedpact: de wijze om te komen tot de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en hoe het proces tot hergebruik ingevuld en ingezet kan worden.
8
scholtenboerderij Hijink
9
fig. 2 omvang studiegebied: scholtengoed Hijink (44 ha)
2. scholten en bewoners Van ‘Schulte’ in de Middeleeuwen Al in 1284 komt het goed Hijink in de boeken voor als het huis dat door Baldewin van Steinfurt aan de bisschop van Munster wordt verkocht. In deze tijd (de middeleeuwen) hebben grootgrondbezitters in het ‘verre’ Achterhoek landerijen in bezit, die georganiseerd zijn vanuit hoven. Als zaakwaarnemers stellen de grootgrondbezitters boeren aan die de titel ‘schulte’ krijgen. Zo is schulte Hijink zaakwaarnemer van de heren van Bredevoort, een belangrijke grondeigenaar van vele hoven in Winterswijk. Tot de taken van de schulten behoren het innen van de lasten van de onder het hof vallende boerderijen en het doorsturen van producten naar de graaf, bisschop of het klooster. Daarnaast vervullen zij een rol in het hofgericht en in de militaire controle over het territorium van de grondheer. De schulten zijn in oorsprong mogelijk van horige afkomst. Hun titel is tot in de 17e eeuw aan de oude hoven verbonden. Als de boerderij van familie wisselt, neemt de nieuwe bewoner de titel over. Naar ‘Scholte’ in De nieuwe tijd Vanaf het einde van de 17e eeuw wordt de titel schulte uitgehold. Alle hofhorige boeren die een zekere mate van welstand bereiken, noemen zich scholte. Er ontstaat een verschil tussen horige boeren en de groep vrije boeren en pachters. De positie van de horige boeren wordt in de loop van de Late Middeleeuwen steeds sterker. Hun boerderijen zijn gemiddeld groter dan die van de boeren met zelfstandig grondbezit of van de pachters. De hofregels staan namelijk niet toe dat de boerderijen bij vererving worden gesplitst. Vrije boeren moeten ook veel meer pacht betalen dan hofhorigen. Daarnaast geldt er een belastingvoordeel voor de bewoners van hofgoederen. Om deze redenen besluiten vrije grondeigenaren over te gaan tot een horige boer. Van horige naar grootgrondbezitter Uiteindelijk zijn er vanaf de 17e eeuw alleen nog boeren horig aan het stift te Vreden (ongeveer 25 stuks) en aan de heerlijkheid Bredevoort (ongeveer 18 stuks). De horige boeren weten handig gebruik te maken van de voordelen van de horigheid, terwijl ze de nadelen steeds beter weten te omzeilen. Ook weten zij steeds meer onder horige verplichtingen en afdrachten uit te komen. De Tachtigjarige Oorlog speelt hen daarbij in de kaart. Hofdagen worden niet altijd meer gehouden en daarmee worden horige lasten niet meer geïnd. Niet alle horige boeren profiteren mee. Terwijl de hoofdbewo-
ners, zoals Hijink, er in slagen onder hun horige verplichtingen uit te komen, moeten de onderhorigen gewoon hun verplichtingen aan de hofhorigen blijven voldoen. Onderhorigen zijn de pachters van de kleine boerderijen van een goed. Op scholtengoed Hijink gaat het om Hijinkpas (Pasman), Het Struikers (Strukers) en later ook Hijinkhorst (Horst). De rijkdom en status van de hofgoedbewoners nemen toe in de 17e en 18e eeuw. Langzamerhand gaan alle hoofdhorigen die een zekere welstand hebben bereikt zich scholte noemen. Zij breiden hun bezit uit met grond en boerderijen van de kwijnende adel op de havezaten. Met de scholten is in Winterswijk in de 18e eeuw een nieuwe vorm van grootgrondbezit ontstaan, waar elders in Nederland stedelingen en adel hele buurtschappen weten aan te kopen en grote landgoederen stichten. De scholten nemen de klassieke adellijke huwelijkspolitiek over en trouwen onderling om het bezit in één hand te houden. Om versnippering van het bezit te voorkomen, erft alleen de oudste zoon. De scholtenfamilie worden steeds rijker en groeien geleidelijk uit tot heuse boerenadel, die het hier feitelijk voor het zeggen hebben. Met het einde van de feodaliteit, afgekondigd door de Bataafse Republiek in 1795, beschouwen de scholten zich simpelweg als eigenaars en erkennen ze de formele hofheren boven hen niet langer. De teloorgang Het burgelijk wetboek van 1838 dwingt de scholten om hun bezit evenredig onder alle kinderen te verdelen. Vanaf dit moment krijgen jongere zoons één van de voormalige Oudste verhaal van het goed Hijink: 14 Maart 1589, Johan Hijnk, Bewoner van het hofgoed Hijink in het Woold onder Winterswijk klaagt aan de pandvrouwe zijn droevig lot: Toen ik in 1584 door Staatse soldaten gevangen genomen en naar Doetinchem gebracht werd, moest ik 650 daalder neertellen om weer tot de mijnen terug te kunnen keeren. Spoedig daarna heeft men mij mijn vee afgenomen, zoodat ik geen koe of kalf meer op stal had. Vervolgens hebben in 1587 de Lacollesche ruiters van Grol en Bredevoort op een klein restje na al mijn koren en hooi weggevoerd, zoodat ik nauwelijks genoeg had om mijn honger te stillen. En alsof dat alle snog niet genoeg ware, heeft God -- misschien om onzer zonden wille—mij in het afgelopen jaar nog de afschuwelijke “krankheit der pestilentie” toegezonden, waaraan in korten tijd mijn vrouw, mijn moeder, mijn zuster en mijne vier kleine kinderen ter offer gevallen zijn. Ik ben thans een “troosteloos mensch” geworden, die om hulp smeeken moet, terwijl enkelen, van wie ik geld leende, mij juist nu om betaling hard vallen en mij zelfs gerechtelijke vervolging dreigen…
10
pachtboerderijen toegeschoven en worden dan als ‘halve scholte’ (ook wel kwartjes en dubbeltjes genoemd) beschouwd. Meestal worden die boerderijen flink opgewaardeerd en zo breidt de zichtbare aanwezigheid van de scholtefamilies in Winterswijk steeds verder uit. De ‘echte’ scholte leeft grotendeels van de pachtopbrengsten en houdt zich op eigen terrein bij voorkeur bezig met de bosbouw en het fokken en africhten van paarden. Als de scholte zijn pachters nodig heeft voor een kwarweitje, luidt hij de bel die bij sommige scholteboeren op het dak van het huis staat. Dan dient men het eigen werk neer te leggen om direct op de komen draven (helpedagen). Het is de tijd waarin de suikerpot snel van tafel wordt gehaald als de scholte eraan komt, omdat suiker luxe is en kan betekenen dat de pacht wordt verhoogd. Met de verdeling van de gemeenschappelijke heide rond 1850, trekken de scholten als vanzelfsprekend aan het langste eind en kunnen zo honderden hectaren bij hun toch al uitgestrekte bedrijven inlijven. Het economisch hoogtepunt valt voor hen kort na 1900, toen de meeste nog bestaande scholtenvilla’s worden gebouwd. Zo heeft het goed Hijink in tweede helft 19de eeuw nog een dwarshuis gekregen. De scholten houden lang aan hun middeleeuwse tradities vast, maar na de tweede wereldoorlog komt razend snel de omslag. Net als alle boeren moeten de scholtenfamilies steeds harder en met steeds minder werkvolk werken om zich te kunnen handhaven. Uiteindelijk moet de scholte zelf op de tractor. Draagvlak… De sociale betrokkenheid bij het goed Hijink is erg groot. De bewoners van de buurtschap Woold waar Hijink in ligt, zijn verenigd in de belangenvereniging Woolds belang. Deze belangengroep heeft zich direct na het overlijden van Ab Hijink ingezet om te voorkomen dat het scholtengoed in verval komt. Naast het gericht zoeken naar een invulling van het hoofdhuis van scholtengoed Hijink heeft de belangengroep samen met de Andere buurtschappen van Winterswijk een toekomstvisie opgesteld. Hierin geven de bewoners zelf aan (bottom up) wat ze belangrijk vinden voor de leefbaarheid van het buitengebied. Voor de buurtschap het Woold zijn de concrete ideeën en wensen terug te vinden in bijlage 3. Vanuit het Woolds Belang is uiteindelijk veel energie gestopt in het proces voor herbestemming van scholtengoed Hijik naar starterwoningen. Hiervoor waren ook concrete belangstellende. Helaas is dit plan uiteindelijk na zo’n 4 jaar gestrand op de exploitatiekosten. Dit proces heeft echter wel veel nuttige informatie opgeleverd. Uit de buurtschapvisie zijn de concrete wensen van de bewoners van het gebied te halen welke in toekomst voor draagvalk zorgen. Wensen die hierbij wellicht te vertalen zijn op het landgoed Hijink zijn: veilige fietsroutes, bloemen in de berm, stoppen schaalvergroting, behoud afwisselend landschap, herstel houtwallen, open nieuwe fiets- en wandelpaden, profileren als wandelgebied, geen grote campings, scholtehuizen herbestemmen naar starterswoningen, behoud monumentale panden. Om draagvlak te houden voor toekomstige ontwikkelingen maar ook om ‘het verhaal van de plek’ te begrijpen is het ook van belang dat de cultuur van een buurtschap begrepen wordt. Hieronder een overzicht van kenmerken van de bewoners uit het gebied die uit literatuurstudie en interviews het meest typerend zijn gebleken. 11
De laatste scholten en tevens laatste bewoner van scholtenhuis Hijink is Ab Hijink
Sociaal culturele kenmerken: • Wanneer men spreekt over de Achterhoeker, komt men snel tot het woord gemoedelijk. Hij is niet snel van zijn stuk te brengen, is vriendelijk en hartelijk, steeds bereid tot het maken van een praatje. Toch is hij meer gesloten dan op het eerste gezicht lijkt. Het is voor een buitenstaander niet altijd duidelijk of er nu wel of geen afspraak is gemaakt. Stereotiepe uitdrukkingen zijn ‘ik zal wal is zeen. Dat zal ik wal is ne kaere doon en menaer kon wal is geliek hebben. De Achterhoeker heeft een andere opvatting van beleefdheid. Het is niet beleefd en verstandig om iemand tegen te praten. Voor iemand die langer in de Achterhoek woont is duidelijk dat ‘jao, jao’ gewoon nee betekend en dat uitdrukkingen als wi’j zӧlt wal is zeen’ en ‘dat kon wal is waor wezzen’ gewoon betekent , dat iets op de lange baan geschoven wordt of dat men het niet eens is met wat de spreker vertelt. Deze boerenvoorzichtigheid komt voort uit een eigen belang, een rechtstreeks antwoord kan nadelige gevolgen hebben. • Vanuit de historie is er een duidelijk klasse verschil tussen de Scholten (herenboer) en de keuterboeren. Doordat pachters afhankelijk zijn van de Scholten was er ook angst voor deze Scholten • angst om het huis uit gezet te worden • angst dat pacht wordt verhoogt als ergens uit bleek (bv de suikerpot) dat het goed ging met een pachtersgezin. • ‘De Scholten loopt met de neus in de wind’. Achter gesloten deuren leeft de Scholtenboer echter door de financiële achteruitgang steeds soberder maar voor de buitenwereld houdt de Scholten steeds de schijn hoog als ‘rijke’ grootgrondbezitter • De Scholten heeft een zeer behoudend karakter, wil geen veranderingen (dus ook geen ruilverkaveling). Dit heeft mede geleid tot het behoud van het bijzondere kleinschalige landschap. • Er was een zeer grote sociale controle, niet alleen op een landgoed zelf maar ook tussen Scholten onderling. Zo was er bij de Scholten controle op: • trouwen binnen sociale klasse (dus alleen met andere Scholten). Hierdoor zijn de eigendommen van Scholtengoederen in Winterswijk terug te herleiden naar een beperkt aantal families; • er mogen geen gronden verkocht worden, een landgoed moet bij elkaar blijven. Dit was dan belangrijker dan de gebouwde objecten op de gronden. Hierdoor zijn diverse kleine boerderijen ingestort omdat er onvoldoende middelen waren om het gebouw te onderhouden. Deze sociale controle is na de oorlog wel teruggenomen mede door het steeds verdere versnippering van een Scholtengoed door vererving. Toch zit de cultuur nog wel diep geworteld. Er is een gevoel van schaamte bij het verkopen van gronden. • De sociale controle was ook terug te vinden tussen buurtgenoten. Zo voelt men zich verplicht dat het erf er netjes uit ziet. • Naoberschap, zeer intensieve vorm van burenhulp waarbij diverse verplichtingen horen. (zie kader voor de verder uitleg van het begrip). Doordat de er een transformatie plaats vindt van argarische erven naar particuliere bewoning is hier wel een
Noaberschap Naoberschap zijn de gezamenlijke noabers (buren) in een kleine sociale, overwegend agrarische gemeenschap. Binnen de noaberschap geldt de noaberplicht. Dit houdt in een verplichting, de noabers (in een ruime zin des woords) bij te staan in raad en daad indien dat nodig is. Vanouds was het een heel ruime en intensieve vorm van burenhulp, die onontbeerlijk was voor de bewoners van boerderijen en in dorpen die niet kunnen rekenen op goede openbare voorzieningen. Daarnaast heb je ook vaak de noaste noaber, ook wel de eerste noaber. Dat is doorgaans de meest nabije buur. Deze noaste noaber heeft een nog sterkere noaberplicht. Deze buur verzorgt jouw planten, post en soms zelfs je huisdieren als je op vakantie bent. Ook ondersteunt hij of zij in kleine zaken bij ziekte en bij overlijden en verzorgt of regelt hij uit naam van alle noabers voor een fruitmand, rouwkrans, ooievaar, Abraham, Sara, huwelijksboog of meiboom. Vanouds is het gewoonte dat ingeval van overlijden de verwanten van de overledene de noaste noaber op de hoogte stellen van het overlijden. De noaste noaber heeft dan tot taak om de overige noabers officieel op de hoogte te stellen van het overlijden. Tot de noaberplicht van de gezamenlijke noabers behoort vervolgens het verzorgen van rouwkaarten en dergelijke en het dragen van de kist. Ook was het gebruikelijk dat de noabers bij overlijden de luiken van het huis van de overledene half dicht deden. Wie van de noabers waar 12
rouwkaarten moest bezorgen werd vaak bepaald aan de hand van het trekken van briefjes. In vroeger tijden kon dit bezorgen van rouwkaarten (met de fiets of te paard) een hele opgaaf zijn als bijvoorbeeld veraf woonachtige familieleden van het overlijden op de hoogte gebracht moesten worden. Het dragen van de kist gebeurt vaak nog steeds door de noabers. De overige verplichtingen bij overlijden zijn vervallen. Soms wordt nog wel een symbolisch bedrag van enkele euro’s per noaber bijgedragen in de kosten van de uitvaart. Trouwkaarten werden vroeger ook vaak door de noabers bezorgd. Noabers die de trouwkaarten langsbrachten hadden vaak een hoed op met een roos. Vaak ging het uitnodigen gepaard met een gedicht aan de genodigden. Al met al was het een vrolijke boel, vaak ook omdat de bezorgers wat alcoholische drank op hadden. Na een geboorte verleenden vrouwen onder de naobers vaak kraamhulp. De gewoonte is, dat al wie men uitnodigt bij het betrekken van een nieuwe woning, dat wil zeggen, een ieder wiens huis men kan zien vanaf het eigen erf, noabers zijn, die men uit dient te nodigen als men eenmaal gesettled is en voor wie dus (van weerskanten) de noaberplicht geldt. Er was altijd een minimum van 6 noabers om zo voldoende mannen te hebben voor het dragen van een lijkkist. Het verwaarlozen van de noaberplicht zelf wordt zeer ernstig opgevat. De nieuwkomer in de buurt moest en moet de buren vragen om “noaber” te zijn. Het was en is dus niet vanzelfsprekend dat de feitelijke buren automatisch noabers zijn. De buren kunnen het noaberschap accepteren. Zij kunnen het ook weigeren, bijvoorbeeld omdat zij al veel noabers hebben. Het is ook mogelijk om iemand nog na jaren te vragen om noaber te worden. Noaberschap eindigde niet automatisch door vertrek. Noaberschap met de daaraan verbonden noaberplicht moest opgezegd worden. Wanneer hieraan niet werd voldaan bleef men noaber. Ook als men ver weg was verhuisd. Het spreekt vanzelf dat de noaberplichten in een dergelijk geval weinig praktische betekenis meer konden hebben. De grootte van de noaberschap was dus individueel bepaald en kon in de loop van de jaren ook wijzigen. Door moderne ontwikkelingen zoals de afname van het aantal agrariërs, de toenemende bedrijfsmechanisatie, de mogelijkheid van bedrijfshulp, de mogelijkheid om zich tegen de kosten van een uitvaart te verzekeren enzovoort neemt de praktische betekenis van de noaberschap en van de noaberplicht af. De regels met betrekking tot de rechten en verplichtingen met betrekking tot de noaberschap raken daardoor in vergetelheid. Het opzeggen van de noaberschap zonder goede reden of het niet nakomen van noaberplichten, voor zover die nog bestaan, worden echter binnen de noaberschap nog steeds als een bijzonder ernstige zaak opgevat.
13
•
kentering te zien. Mensen zijn niet meer zoveel van elkaar afhankelijk, er komen ook bewoners van andere streken die niet bekend zijn met de gebruiken. Hierdoor neemt de sociale controle en het fenomeen noaberschap af. Naast het noaberschap waarin de Scholten vaak een belangrijke rol vervult als naaste noaber omdat hij in het bezit is van paarden (die nodig zijn bij bv een begrafenis, bruiloft of verhuizing) worden bij de pachtboeren onderling machines e.d. uitgeleend. In dit leensysteem doet overigens de Scholten niet mee omdat de pachters van mening zijn dat de Scholten dat prima zelf kan regelen als ‘rijke’ grootgrondbeziter.
Naast de bovenstaande sociaal culturele kenmerken is ‘het verhaal van de plek’ ook te herleiden uit een aantal ruimtelijke eigenschappen. Deze zijn in het volgende hoofdstuk geïnventariseerd.
3. ruimtelijke analyse
ondergrond kleileem plaggendekken op dekzandkoppen plaggendekken op klei laagten en beekafzettingen venen en laagten
water Siepersbeek drassig gebied
Het verhaal van scholtengoed Hijink wordt verteld aan de hand van zeven thema’s: ondergrond, archeologie, water, landschap, natuur, erven en economie. Dit verhaal gaat in het kort over: • Een directe relatie tussen de ondergrond en het kampen- (en scholtengoederen) landschap. • Op de slechte kleigrond ontstaan bossen en weilanden, op de hogere gronden essen met akkers. De Siepersbeek voert het water van de drassige kleigronden af. Aan de rand van iedere es, op de grens van hoog en laag, ligt een erf. De erven worden ontsloten door de Hijinkhoekweg. • Het landschap heeft een economische functie (landbouw, bosbouw, akkerbouw, nu ook recreatie) en biedt een omgeving voor een rijke diversiteit aan flora en fauna (natuur). • Van de erven is het erf van Hijink waarschijnlijk het oudste (van Middeleeuwse oorsprong), Horst is het jongste. De situatie bij het erf van scholtenboerderij Hijink is in de loop der tijd veranderd: nu ligt het efr aan één zijde van de weg, voorheen aan beide zijden daarvan.
archeologie archeologische verwachtingswaarde 1 verwachtingswaarde 2
landschap bos weiland es/ steilranden hakhoutwal Siepersbeek laanbeplanting erfbeplanting aarden wallen
natuur schuil/ broedplaats/ voedsel grassen met flora (drassig) kruiden/ flora/ schuilgelegenheid schuilgelegenheid/ voedsel planten, micro fauna schuilgelegenheid schuilgelegenheid schuilgelegenheid
Hierna wordt ingezoomd op de afzonderlijke thema’s. Iedere verhaallijn sluit af met een opsomming van enkele ‘bijzondere elementen’ in het gebied. Deze zullen in hoofdstuk 4 vervolgens gewaardeerd worden.
erven 1. 2.
3.
scholteboerderij Hijink (gemeentelijk monument) pachtboerderijen Horst (1), Pasman (2), Strukers (3) Hijinkhoekweg
economie houthandel landbouw akkerbouw opslag/ huisvlijt logistiek en recreatie
14
15
zicht op scholtenboerderij Hijink (voorhuis) vanaf de Hijinkhoekweg
3.1 ondergrond Onder bodemkundigen geldt de Winterswijkse bodem als het geologisch rijkste stukje Nederland. Aan het eind van de geologische periode het Krijt (146 tot 65 miljoen jaar geleden) wordt het oostelijk deel van de Achterhoek door inwendige krachten in de aardkorst omhoog geduwd. Hierdoor ontstaat het Oost-Nederlands plateau. Door de bewegingen in de aardkost komen hier geologische afzettingen dicht aan de oppervlakte voor die zich elders in Nederland op grote diepte bevinden. Details van het maaiveldreliĂŤf, bodemkenmerken, en waterhuishouding in scholtengoed Hijink zijn rechtstreeks terug te herleiden tot de geologische structuur van de Winterswijkse ondergrond.
ondergrond
ondergro
kleileem plaggendekken op dekzandkoppen plaggendekken op klei laagten en beekafzettingen venen en laagten
water Siepersbeek drassig gebied
kleile plagg plagg laagt vene
archeologie archeologische verwachtingswaarde 1
16
e) gaan bemesten, braakliggende en woeste stukken in cultuur (te) brengen en waar nodig op (te) hogen. Mogelijk dateert
et ontstaan van het plaggendek op de es dus uit het tweede of derde kwart van de 17e eeuw.
ggendek dikker is dan 50 cm spreken
bodemkundigen
grafvelden. Ook zijn veel essen en plagderzettingssporen of
aardkunde
Kenmerkend voor het plateaulandschap is de dunne zandlaag, soms zelfs dekzandgendekken in de loop der tijden uitgebreid tot in de beekda ruggenen of -koppen, ophet ondoorlatend keileem en tertiaire leem. Inmeer het gehele gebied ligt gebrachte reliĂŤfvorm als zichtbaar relict van histolen (bijv. Whemerbeek) of andere laagten en tot op de de kleilaag ondiep (fig. 3). Op sommige plaatsen isplateaus. de klei zelfs zichtbaar, zoals in de h cultuurlandschap van wezenlijke betekenis. vochtige of natte flanken van de Desalniettemin zijn deze terreinen net zo goed als de essen op de hogere B L A Dgronden W I J Z E R K A A R T B LADEN 1 t/m beekhellingen van de Siepersbeek.
enkeerdgrond. Een plaggendek is dus een door de mens
Medd Medd Medd ddose dose dose Veen Veen Medd Medd Medd ddose dose dose Veen Veen Veen Veen
Vragenderveen Vragenderveen Vragenderveen Vragenderveen Vragenderveen
G GG GG G rrrrooooo o eeeee e nnnnn n llll l oooooo ssssseee ee
B eee eu BB BB Be uuu urrrrz zzze errrrrrb ee ee bb bee bb eekkk eeee ee kk
SS SSSl S llllliiiiii nnng gggeee e
HuppelseVeld Veld Huppelse Veld Huppelse Veld Huppelse Veld Huppelse
HenxelseVeld Veld Henxelse Veld Henxelse Veld Henxelse Veld Henxelse
PLATEAULANDSCHAP
1
vene en en laagten, al dan niet dalvormig
RR RR Raa2 R laagtten aaatttttuu uuum m m m m ssssseeeee 3 laagt Bee ten BBB B eeeeeeeee kkkkk
Muggenhoek Muggenhoe Muggenhoe ek ek kk Muggenhoek Muggenhoe Muggenhoe ek ek
A R D L A N D S C H A P P E N E N A A R D K U N D IGE WA
Legenda bij kaartbladen 1 t/m 6 schaal 1:25.000
g o B B B S S B B B oo oo ovvvvvve ee ee en n n nn n S S S Slllllliiiiiin nn nn ng g gg ge ee ee e
fig. 3Eaardkunde BOD M KMasterveld UNDIGE Masterveld Masterveld Masterveld Masterveld
Huppel Huppel Huppel Huppel Huppel Huppel
en afvoerloze depressies met beekafzetting gen
en afvoerloze depressies met hydropodzolgronden 4 welv vingen en vlakten met hydropodzolgronden (al dan d niet op keileem) Rommelgebergte Rommelgebergte Rommelgebergte Rommelgebergte Rommelgebergte 5 gron dmorenevlakte en -ruggen op tertiaire klei en de bebouwde kom van Winterswijk zijn veel essen tes of beken, resten er vaak wel sporen van bewoning uit het Corle Corl rlese lese ese lese Veen Veen Veen Corl Veen Henxel Henxel Henxel Corle Corl rlese lese ese lese Veen Henxel Ratum Ratum Henxel Henxel Ratum Ratum Ratum akkers die in de loop der tijd zijn Op de dekzandkoppen liggen van oudsher de opge 6 Mesolithicum plate eau met tertiare kleibodems en eventueel het Laat Paleolithicum. Daarnaast te herkennen aan hun zogenaamde â&#x20AC;&#x2DC;open-fieldâ&#x20AC;&#x2122; karak W W Wiiilll iiillllllllliiiiiinnn n n k k k hoogd met plaggen (fig. 3 + 4). bevatten De kleigronden waren weinig geschikt voor landbouw kkk B 7 plate B Be eau met grondmorene en/of tertiaire kleibodem ms afgedekt B B eee eeeekk door een dik plaggendek een geheel van hooggelegen akkers zonder zichtbare ze net als de essen en hun plaggendekken een schat kkkk Tuunterveld Tuunterveld Tuunterveld Tuunterveld Tuunterveld dekzzandruggen en -koppen met xeropodzolgronde en en akkerbouw: in tijden van veel regenval waren/ zijn de leemgronden gronden ex8 eelscheidingen met weidse zichten. Het zijn belangrijke aan gegevens met betrekking tot de ontginningsgeschiede Corle Corle Corle dekz snel uit. De slechtste 9 zandwelvingen met hydropodzolgronden treem nat, in tijden droogte drogen ze gronden, met ondiep tbare cultuurrelicten, vaak omzoomd door houtwallen, cultuurlandschap. Winterswijk Winterswijk van Winterswijk Winterswijk Winterswijk nis en vorming van het 1Steengroe 0 Steengro oeve eve dekz dek Steengro evezandruggen en -koppen met een dun plaggend Steengroe Steengro oeve eve keileem, zijn slechts teflora gebruiken voor bosbouw. daarbovenop een sterke invloed hebben op de en 11 1In Hijink liggen de akkercomplexen dekzzandruggen en -koppen met een dik plaggende ek 2 Me Me eddo eddo Molenve Molenve eld eld Me eddo na. Ze zijn van grote betekenis voor het typische Winters Molenve eld Me Me eddo eddo Molenve Molenve eld eld ter plaatse van de dekzandkoppen en zijn stukken bos te vinden op de kleileemgron keile eem en/of tertiaire klei binnen 1,80 m -Mv se landschap en belangrijke dragers van de historische den. In de veldnamen is de verwijzing van functie en de daarmee samenhangende DEKZANDLANDSCHAP Vosseveld Vosseveld Vosseveld Vosseveld Vosseveld ntiteit van het cultuurlandschap. (rest t)venen 25 is de naam ondergrond terug te vinden (een van het bos op de kleigrond Bess Bess sinkgoor sinkgoor Bess sinkgoor in Bess Bess sinkgoor sinkgoor voorbeeld ge laagten en afvoerloze depressies met moerrige bodems voor het cultuurhistorisch bodemarchief zijn essenland 2 4 venig B B Booovvveeennn S S Sllliiinnngggeee GroteVeld Veld Grote Veld Grote Veld Grote Veld Grote scholtegoed Hijink: â&#x20AC;&#x2122;t Rot). laagtten en afvoerloze depressies met natuurlijke ee erdgronden 12 appen en plaggendekken van grote waarde. Ze bevatten Huppel Huppel GroteGoor Goor Huppel Grote Goor Grote Goor Huppel Huppel Grote Goor Grote gen 1 3 laagtten en afvoerloze depressies met beekafzetting Brinkheurne Brinkheurne opzichte van andere landschappen relatief veel archeoBrinkheurne Brinkheurne Brinkheurne BrinkheurnseVeld Veld Brinkheurnse Veld Brinkheurnse Veld Brinkheurnse Veld Brinkheurnse Miste Miste laagtten en afvoerloze depressies met beekafzetting gen afgedekt door een plaggendek Miste 14 Miste Miste B B B B B B Siepersbeek voert het water van de plateaus met ondoorlatende kleilagen Woold Woold sche restenDe en zijn daarom van aanzienlijke cultuurhistooooooovvvv af naar Woold vv Woold Woold eeeeeen nnnnn 15 dekzzandwelvingen met hydropodzolgronden SSS Bekendelle Bekendelle Bekendelle Bekendelle Bekendelle Maar essen en plaggendekken zijn archeo- In de zone langs de beek zijn dan ook laagten en afvoer-SSSlllllliiiinnnnnnggg he waarde. de lager gelegen gebieden. g g g dunn ne plaggendekken op dekzand e e e 16 Kotten Kotten eee Kotten Kotten Kotten Henxel Henxel Henxel Henxel sch niet rijkloze omdat depressies het essen en plaggendekken zijn. Als Henxel met beekafzettingen te vinden (fig. 3). Door de gebrekkige afwatering dekzzandruggen en -koppen met xeropodzolen 17 atu atu R Ratum Ratu Ratum R Ratum het over de archeologie van essen en plaggendekken LLLLLiiiiimm dikke e plaggendekken op dekzand 18 m m op de kleigronden ontstaan al in het Vroeg Holoceen venige gronden. Op permanent mbbb bbeeeee van eeeeekkkkk Wintersw Wintersw wijk wijk Winterswijk ben, gaat het in de eerste plaats over de archeologie stuifzzandruggen, -koppen en welvingen 3 waterscheidingen 19 natte plaatsen zoals kommen en op de vlakke groeien hoogveen 4 Woold Woold KottenseVeld Veld Kottense Kottense Veld Woold Kottense Veld Woold Woold Italiaan Italiaa nse nseMeren Meren Meren Kottense Veld Kottense Italiaan nse Meren Kottense Kottense Veld Veld Veld Italiaan Italiaa nse nse Meren Kottense Kottense Kottense Veld Veld Veld einen die later essen zijn geworden. De archeologische Corle Corle Corle Corle TERRASLANDSCHAP complexen. In de kromming van de Siepersbeek ligt Corle een stuk hooggelegen moerige oudâ&#x20AC;&#x2122; van essen en plaggendekken wijkt dus alleen af laagtten, al dan niet dalvormig 20 enplaatsen veenbodem. welvvingen en vlakten op terrasafzettingen r zover ze op zijn ontstaan die in eerdere pe21 fig. 4 plaggendekken Nonneven Nonneven plate eauranden en erosiedalen Nonneven Nonneven Nonneven 22 en eveneens extra aantrekkingskracht uitoefenden, dan W Wooldse WooldseVeld Veld Veld W Wooldse Veld W Wooldse Wooldse Veld dikke e plaggendekken op terrasafzettingen 2 3 gemeden werden. De opgebrachte plaggendekken heb De aardkundige waarden moeten behouden blijven en beschermd worden. Redenen O V E R I NDEKKEN G uitsluitendzijn een beschermend effect, het is niet de reden Blekkings Veen Blekkings Veen Blekkings Veen 242 242 PLAGGEN IN WINTERSWIJK Blekkings Veen Blekkings Veen 242 242 242 ethisch (aardkundig erfgoed), esthetisch (belevingswaarde landschap), recreatief Brinkheurne Brinkheurne Brinkheurne Brinkheurne Brinkheurne histo orische kern Winterswijk 437 437 437 437 437 me eer dan 80 cm dikke enkeerdgronden de aanwezigheid van veel archeologie. Kotten Kotten n Kotten Kotten Kotten n toeristisch, educatief en wetenschappelijk van aard. Bovendien zijn de deleeuwse kern Winterswijk enmidd aardkundige nkeerdgronden (> 50 cm dikke plaggenb bodems) Miste Miste Miste Miste Miste Miste Woold Woold dseVeen dseVeen Woold dseVeen Woold Woold dseVeen dseVeen objecten vaak een grote betekenis voor flora en fauna. cmA dikke plagge O B J E laa Carpodzolgronden T E N / L O C A T(30-50 IES V N AA R Denbodems) KUNDIGE WAARDE kleinere zandkoppen hebben wĂŠl een plaggendek, maar >5 50 cm dikke plaggenbodems op keileem liggin ng opschuivingsbreuk(-zone) zijn geen essen. Blijkbaar waren deze locaties tot in de 30liggin 0-50ngcm dikke plaggenbodems op keilee em breuk(-zone) Wool Woo Woo old old ld Woo Wool Woo old ld KulverHeide Heide Kulver Heide Kulver Heide Kulver Heide Kulver old uwe tijd nietBeleid aantrekkelijk voor agrarisch gebruik. >5 50 cm plaggenbodems op beekafz zettingen dikke globa ale begrenzing plateauranden Dit zijn gro ondmorene binnen 180 cm -Mv Sommige gebieden 2005 gewaardeerd al de meer marginale landschappen die niet ofmet nauwelijks begr renzing GEA-objecten aardkundige kwaliteiten zijn in Streekplan plaateaus (ondiep voorkomende oude klei) siekeâ&#x20AC;&#x2122; archeologische resten bevatten in de vorm van netracĂŠ ĂŠ geologische ontsluitingen met een bijzondere e waarde Wooldse Veld of internationaal Wooldse Veld Wooldse Veld op regionaal, provinciaal, nationaal niveau. Ons studiegebied valt daar arc cheologische vindplaats 6 uitzicchtspunt met zichtassen 5 echter niet onder. TERREIN GM3 GM3 GM3 GM3 GM3 catalogusnummer Katern 1 < GM morfologisch object GM GM GM GM geom Aardkunde 3 geolo ogische ontsluiting GEO GEO GEO GEO GEO 3 ogische ontsluiting/groeve GRO GRO GRO GRO GRO geolo 4 ed met een provinciale waardering aardkundige kwaliteiten PRV PRV PRV PRV PRV gebie Bijzondere elementen m.b.t. ondergrond 4 VVVVV veenn/hoogveen â&#x20AC;˘ Grondmorenenevlakte en â&#x20AC;&#x201C; ruggen op tertiaire klei. Klei is op sommige plekken > uitzicchtspunt uit uit uit uit uit N.B.: Losse legendavellen zijn achterin dit boek te vinden. zelfs zichtbaar aan de oppervlakte. In de Siepersbeek is de klei zichtbaar in de beekhelling. â&#x20AC;˘ Dekzandruggen en â&#x20AC;&#x201C;koppen met dik plaggendek. Dit is zichtbaar aan het microre- lief met steilranden langs plaggendekken. â&#x20AC;˘ Laagten en afvoerloze depressies met beekafzettingen, met name langs Siepers-
tuurhistorische betekenis
van belang. Voor zover ze grenzen aan (voorheen) natte laag-
SS SS Sccc S cch hhh haaa aaaa aa aa arrr rrrsssssbbb bbbe eee eeee kkkk
ekkkkkk ee eeeeeeee be bb errrrrrbbb ee m m meee m em m ee heee hh W Whhh W W W W
6
Kore Kore Kor enburgerveen enburgerveen Kore Kore Korrenburgerveen renburgerveen enburgerveen enburgerveen
Brinkheurne Brinkheurne Brinkheurne Brinkheurne Brinkheurne
Brinkheurnse Veld Brinkheurnse Veld Brinkheurnse BrinkheurnseVeld Veld Brinkheurnse Veld Brinkheurnse Veld
plaggendekken
54
O O O O O Osssssiiii nn i nnn kkkkk ----B Bee B eeeem m m m mee m eeeerrrrrr bb bbbbee eeeeee eeeekkkkkk
''''''''tttttttt B Be B B B B B ee B ee ee ee ekkkkkkkkjjjj e ee ee ee eeee jjjje
Bekendelle Bekendelle Bekendelle Bekendelle Bekendelle
55
K K Ko K K Ko
56
LLLLLiiiiim m m m mbbb bbeeeee eeeeeekkk
Woold Woold Woold Woold Woold Woold
KottenseVeld Veld Kottense Veld Kottense Kottense Veld Kottense Veld
beek
116 17
bron: Cultuurhistorische Atlas Winterswijk
3.2 water Oppervlaktewater Ook al ligt Winterswijk ruim boven zeeniveau, de grond is er nat. Dat is te wijten aan het keileem op de plateaus en de duincomplexen in de beekdalen. Het keileem in de bodem van de plateaus van Winterswijk zijn niet tot slecht waterdoorlatend. Het water blijft op het maaiveld staan; regenwater vloeit aan de oppervlakte richting de beken af. Een deel van het regenwater verdwijnt via het zandpakket naar ondiep gelegen grondwater. Het stuifzand dat 13.000 tot 11.000 jaar geleden de beken vult, heeft de vormen van kreekruggen. Dit heeft grote invloed op de afwatering. Het water kan niet goed zijn weg naar lager gelegen gronden vinden. Er ontstaan drassige vlakten en ondiepe meren. Op plekken groeit er (hoog)veen.
ondergro
kleile plag plag ondergrond laag kleileem plaggendekken op dekzandkoppen vene plaggendekken op klei laagten en beekafzettingen venen en laagten
water Siepersbeek drassig gebied
water
archeologie
Siep dras
archeologische verwachtingswaarde 1 verwachtingswaarde 2
landschap bos
18
Het landschap raakt geleidelijk begroeid. Het wordt droger door de opname van water door de bossen die het landschap bedekken. Vanaf het Midden Neolithicum (3300 tot 2900 voor Christus) is ten koste van bossen meer landbouwgrond nodig. De ontbossing leidt tot grootschalige erosie en een sterk stijgende grondwaterstand. Door watergangen af te graven en bestaande beken om te leiden zorgen bewoners voor drogere omstandigheden. Daarbij maken de bewoners gebruik van natuurlijke laagten in het landschap. De uitgegraven watergangen slingeren door het landschap. Een groot deel van het afwateringsysteem is al aan het einde van of kort na de Middeleeuwen gerealiseerd. De beken en andere waterlopen zijn om deze reden cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen. De bovenlopen van de plateaus en hun zijbeken komen op ĂŠĂŠn van de drie hoofdbeken uit: Groenlose Slinge, Boven Slinge en Schaarbeek. Naast de functie van aan- en afvoer van water, hebben de beken een functie voor het aandrijven van watermolens, voedselvoorziening (vis)en grondstoffenvoorziening (ijzeroer, turf en leem).
lin
ge
fig. 6 Siepersbeek
Huidige situatie De Winterswijkse beken reageren snel op neerslag. Enerzijds is dit te wijten aan het keileem, anderzijds door de grootschalige toepassing van drainage die een versneld afvoer van het water veroorzaakt. Het gevolg is dat er relatief vaak een onnatuurlijk hoge piekafvoer in natte tijden voorkomt. Ook komt het voor dat veel waterlopen relatief vaak droogvallen. In scholtegoed Hijink liggen kleilagen relatief dicht aan het oppervlak. De kleilaag is ondoordringbaar voor water. Het dekzandpakket dat boven op het keileem ligt, is niet overal even dik; de grondwaterstand verschilt daarom op korte afstand sterk. Op lage plekken staat water (fig 5).
Bo
ve
Kwelwater en bronnen Aan de randen van de plateaus komt er kwelwater aan de oppervlakte. Groter kwellocaties voeren kalkrijk water uit de diepere grondwaterstromen. Kleinere kwellocaties ontstaan door drangwater (kwel) afkomstig van de randen van plateaus, essen en beeklopen.
fig. 5 drassig gebied in het weiland
nS
Grondwater De Oost-Gelderse wateren worden gevoed door regenwater maar daarnaast ook door water dat ondergronds vanuit Duitsland komt. Ten oosten van de IJssel is de grondwaterstroming hoofdzakelijk oost-west. Het grootste gedeelte van het neerslagwater wordt afgevoerd via het oppervlaktewater. Slechts circa 10% van het neerslagoverschot stroomt via grondwater naar de IJssel.
k
ee
sb er
ep
Si
De beek langs scholtegoed Hijink, de Siepersbeek, is van oorsprong een slingerende beek die gevoed wordt vanuit moerasgebieden. Het begint bij de landerijen tussen scholtenboerderij Hijink en Pasman en loopt van daaruit naar het beekdal in het noorden (Boven Slinge). (fig 7). De beek behoort tot het type plateaubeek. De oorspronkelijke beek is sterk vergraven en gestuwd. Hierdoor ontbreekt stromend water en laten 19
fig. 7 waterbeleid ter plaatse van de Siepersbeek (beek met het Hoogst Ecologisch Niveau)
veel kenmerkende beeksoorten het afweten. De gronden ten zuiden van het scholtegoed worden via drainages ontwaterd. Greppels moeten de stroken evenwijdig aan de beek droog houden. Toekomst Bedreigingen voor het ecologische potentieel van de beken (van het plateau) zijn: • de verrijking van het water met stikstof en fosfaat door de moderne landbouw; • de hoge piekafvoeren van water uit hoger gelegen delen leveren soms voor stromend water organismen onacceptabel hoge stroomsnelheden waardoor soorten verdwijnen; • voeding met kwel van hoofdwaterbeken wordt beperkt doordat gronden bovenstrooms zijn gedraineerd of doordat lager gelegen gebieden veel grondwater aantrekken. Dat is schadelijk voor de watervoerendheid van beken en voor kwelafhankelijke plantensoorten. Beleid De beken in het Woold vormen gezamenlijk een belangrijke ‘blauwe’ ecologische structuur. De Siepersbeek is aangewezen als een beek van het Hoogst Ecologisch Niveau (HEN). HEN wateren benaderen de meest natuurlijke situatie. Het gewenste beeld van HEN beken is een vrije meanderende beek met aan weerszijden een strook van 10 meter breed. Op een aantal plekken is de blauwe ecologische structuur en/of morfologie van de beken aangetast en bevinden zich ecologische barrières. De Siepersbeek is een van de beken waar maatregelen genomen worden voor ecologisch herstel. Er is nieuwe natuur geprojecteerd in het studiegebied. Vlak buiten het studiegebied, aan de noordzijde, zijn stroken langs de beek aangewezen als retentiegebied. (fig 7)
Bijzondere elementen m.b.t. water: • de beek met daarlangs houtwallen en bosranden • grondwater, kwel
20
21
het lager gelegen gebied is in gebruik als weiland, de met bomen omzoomde es daarachter als akker
vene
3.3 archeologie
ondergrond kleileem plaggendekken op dekzandkoppen plaggendekken op klei laagten en beekafzettingen venen en laagten
water
De natte omstandigheden op de plateaus maken dat de mens zich hier lang niet kon vestigen en de gebieden hooguit als weidegebied gebruikt konden worden. Het oerbos, bestaande uit eiken, berken en essen, bleef hier dan ook lange tijd bestaan (2850-2000 voor Chr). Alleen in de lagere gebieden nam de bevolking toe. Vanaf de Vroege Middeleeuwen (500 â&#x20AC;&#x201C; 1000 na Chr.) ontstaan meer plaatsvaste kampontginningen: boerderijen of kleine nederzettingen met akkers, bosjes en weiden, die als eilanden te midden van woeste gronden liggen. De kampontginningen groeien aaneen tot grotere akkercomplexen: de essen. De essen zijn door plaggenbemesting opgehoogd waardoor plaggendekken en steilranden ontstaan. De boerenerven liggen vaak aan de rand van de essen: op de grens van hoge en lage gronden. Ten noorden van scholtenboerderij Hijink is een es met plaatselijk meer dan 80 cm enkeerdgron-
Siep dras
den (plaggendek). Deze grond wordt nog steeds gebruikt als akker. Ook bij boerderij Pasman en Strukers zijn eenmansessen met plaggendekken te vinden (> 50 dikke plaggenbodems). Onder de plaggendekken kunnen prehistorische en middeleeuwse bewoningsresten schuil gaan, vandaar dat de archeologische verwachting ter plaatse van essen hoog is (fig. 8) (in bestemmingsplan wordt dit aangeduid met: archeologiwater sche verwachtingswaarde 2). Een uitzondering is de es ten zuiden van boerderij PasSiepersbeek(in plaats van op een man waar plaggendekken op een kleileemlaag zijn aangebracht dekzandkop). De archeologische verwachtingswaardedrassig wordt gebied hier aangeduid als laag. In de Late Middeleeuwen (1000 â&#x20AC;&#x201C; 1500 na Chr) neemt de bevolking op het plateau toe. Waarschijnlijk bestaat de locatie van scholteboerderij Hijink al voor 1200 als een hofhorig goed onder het ambt Bredevoort. Daarnaast zijn in het scholtengoed drie histori-
archeologie archeologische verwachtingswaarde 1 verwachtingswaarde 2
archeolo
landschap bos weiland es/ steilranden hakhoutwal Siepersbeek laanbeplanting erfbeplanting aarden wallen
natuur
arch verw verw
22
sche boerderijlocaties uit de Nieuwe Tijd: scholteboerderij Hijink, Strukers, Pasman. In een zone van 100 meter rond deze erven is een hoge archeologische verwachting (in bestemmingsplan aangeduid als: archeologische verwachtingswaarde 1). Alleen boerderij Horst is van meer recente datum en wordt daarom niet genoemd in de archeologische waardekaart. Archeologische vondsten in het Oost-Nederlands plateau gaan terug tot de Midden Bronstijd (1800-1100 voor Chr). Het zijn nederzettingen en urnenvelden (begraafplaatsen) waarbij de nederzettingen niet meer dan gehuchten waren die bestaan uit één of enkele boerderijen met bijbehorende akkers die met enige regelmaat verplaatst worden. In scholtengoed Hijink zijn plaatse met hoge archeologische waarden, maar er zijn geen vindplaatsen. Beleid In het bestemmingsplan heeft het gehele gebied de dubbelbestemming ‘waarde –archeologie’. Om de erven van Hijink, Strukers en Pasman cirkels getrokken met verwachting 1 (monument). Ter plaatse van de essen (ten noorden van Hijink, ten zuiden van Strukers en klein esje) geldt verwachtingswaarde 2. Scholtegoed Hijink is verder aangeduid met de archeologische verwachtingswaarde 4, een klein deel – ten westen van de es ten noorden van Hijink – met verwachtingswaarde 3.
Bijzondere elementen m.b.t archeologie • Ter plaatse van de essen (m.u.v. de es ten zuiden van boerderij Pasman) is een hoge archeologische verwachting of waarde • Ter plaatse van de erven Hijink, Strukers en Pasman is een hoge archeologische verwachtingswaarde ARCHEOLOGISCHE WAARDEN- EN VERWACHTINGSKAART
Bekende archeologische vindplaatsen
Cultuurhis
Legenda bij kaartbladen 1 t/m 25, schaal 1:10.000 ARCHEOLOGISCHE WAARDEN- EN VERWACHTINGSKAART
vindplaatstype/categorie periode e B e k elandbouw n d e a r c h e o l o g i s c h eNieuwe v i n dtijdp l a a t s e n N
Cultuurhis
Bekende archeologische vindplaatsen vindplaatstype/categorie
den
g
periode e
landbouw
N Nieuwe tijd
extractiekamp
L Late Middeleeuwen
versterking/verdediging
V Vroege Middeleeuwen
versterkt huis
M Middeleeuwen algemeen
huisplaats/boerderij
R Romeinse tijd
nederzetting, onbepaald
IJzertijd
kerk/kapel
B Bronstijd
begraving
N Neolithicum
urnenveld
M Mesolithicum
grafheuvel
P Paleolithicum
watermolen
o onbekend
nijverheid beginperiode vindplaats depot
fig. 8 archeologische verwachtingskaart eindperiode vindplaats bijldepot bron: Cultuurhistorische Atlas Winterswijk
e
losse vondst, onbekend
23
102
RAAP-catalogusnummer; R z Bijlage 3 zie
Cultuurhistorische objecten L ee gr ewnadcah b 5 ,e o s cl o hg a ai sl c1h: 1e 0 .r 0e0s0t e n b i n n e n l a n d s c h a p p e l i j k e e e n h e d e n V t ei j dk iaca hr tt bh lea idde na a1 nt / amr c2 h scholtegoed historische boerderijlocatie h ARCHEOLOGISCHE WAARDEN- EN VERWACHTINGSKAART k hoge verwachting, keuterboerderij (katerstede) waars schijnlijk goede conservering V e r w a c h t e d i c h t h e i d a a n a r c rijksm h e monument o l o g i s c hHoog e r voor e s tarcheologische e n b i n n eresten n l auitnalle d sperioden. chappelijke eenhed c laag L e g e n d a b i j k a a r t b l a d e n 1 t / m 2 geme 5 , eentelijk s c th lijk a amonument; l 1 :Archeologi 1 0 t. 0 0 0sche resten afgedekt door een >50 cm dikke conserverende h havezate en daardoo or waarschijnlijk goed geconserveerd (profieltyp pe 1). zie B Bijlage 6 ARCHEOLOGISCHE WAARDEN- EN VERWACHTINGSKAART hoge verwachting, waars schijnlijk goede conservering Hoog voor archeologische resten uit alle perioden. h hoge verwachting, moge hofgoed archeologische restendoor uit alle elijk goede conservering Hoog voor sche Archeologi c laag resten afgedekt eenperioden. >50 cm dikke conserverende object binnen ische onder V e gC r ewHnaEdcOahL btOei G d iC ca H hr tE t bh lW ea iA dA nRa Da1 EntN/ am h eo log i slCcH hArcheologi e daardoo r 0eS sKor tA ewaarschijnlijk n resten n egoed n lgeconserveerd ahet n dmaaiveld s c h aen p pdaardo e l ioor j k1). e eenhed A eR - rEc2NMIPA RbT i n vlak (profieltyp pe L j IkSa(gasthuisgoed) de 5 ,V sEcRhW aA a kom 1 :Ten 1I 0N .G 00 de be ebouwde a armengoed kwetsbaar (profieltypen 2 en 3). (Mon numenten A R C H E Ohoge LOG ISCHE W A A R goede D E N conservering - E N V E R W A C H THoog I N G S Karcheologische AART resten uit alle perioden. L e g e n d geestelijk b i jverwachting, kgoed a a r t b lmoge a d elijk en 1 t/m 2 Inven 5 , ntarisatie s c h a a Project l 1 : 1 )0 . 0voor 00 gamiddelmatige hoge verwachting, waars schijnlijk goede conservering verwachtin ng Hoog voorische archeologische uit perioden. ig voorresten archeologische uit alle en perioden Middelmat . vlakresten onder resten hetalle maaiveld daardo oor Archeologi Archeologi ci j k e e e n hlaag sche resten afgedekt ische V e r w a c h t e d i c h t h e i d a a n a r c h e o l o g i s c h e r e s t e n b i n n e n3).ldoor a n een d s c>50 h acmp dikke p e l conserverende ed (profieltypen 2 en kwetsbaar Legenda bij kaartbladen 1 t/m 25, schaal 1:10.000 en daardoo or waarschijnlijk goedgoed geconserveerd (profieltyp pe 1). 4) of laag en da aardoor waarschijnlijk geconserveerd (pro ofieltype z zone van 100 m rond huidig/historisch bekend erf waar resten van archeologis het maaiveld kwetsbaar V e r w a cvoorgangers h t e d i c(uit hverwachtin t hperiode e i dng avóór a n1450) a r kunnen c h enovoorkomen. l o g i s c hMiddelmat e r e s tsche n resten b i nvlak n e onder n l aresten nd suitc alle h aen p daardo p e l ioor v middelmatige de igevoor archeologische perioden .j k e e e n h e d archeologische resten uit uit alle perioden. perioden. hoge elijk goede conservering Hoog voor vooren (profieltype 5 en 6). hoge verwachting, verwachting, moge waars schijnlijk goede conservering Hoog archeologische resten Archeologiische resten afgedekt dooralle een >50 cm dikke conserverende c ische resten vlak en Archeologi cioor conserverende een V e r w a c h t e d i c h t h e i d a a n a r c h e o l o g i s c hArcheologi e rene da saardoor tsche e n resten b i nafgedekt n e onder n goed ldoor ahet n geconserveerd dmaaiveld s c>50 h acm p dikke pdaardo e(pro l ofieltype jke e ed waarschijnlijk 4) eofn hlaag laag (profieltypen 2 en 3). geconserveerd kwetsbaar lage verwachting Laag voor archeologische resten uit alle perioden. en daardoo or waarschijnlijk goed (profieltyp pe 1). archeologis resten vlakresten onder uit hetalle maaiveld en daardo oor kwetsbaar voor sche archeologische perioden. O n d e r z ohoge e k sverwachting, g e b i e dwaars e n schijnlijk n a a rgoede s e conservering l e c t i e a d v i eHoog s Archeologi ische resten afgedekt door door een een >50 >50 cm cm dikke dikke conserverende c (profieltype en 5 en 6). afgedekt Archeologi cconserverende laag sche resten laag en da aardoor goed geconserveerd (pro ofieltype middelmatige verwachtin ng ig voor waarschijnlijk archeologische resten uit alle perioden . 1). 7) of Middelmat archeologische resten uit alle alle perioden. hoge moge elijk goede conservering Hoog voor en daardoo or waarschijnlijk goed geconserveerd (profieltyp pe hoge verwachting, verwachting, waars schijnlijk goede conservering Hoog voor archeologische resten uit perioden. onbekend/niet afgerond archeologis sche resten onder het maaiveld en daardo Archeologi resten vlak afgedekt door een >50 cm cm dikke coor vlakresten onder hetalle maaiveld endikke daardo oor kwetsbaar laag Archeologi cconserverende conserverende sche resten afgedekt door een >50 lage verwachting Laag voor ische archeologische uit perioden. (profieltype en 8 en 9). aardoor waarschijnlijk goed geconserveerd (pro ofieltype laag en da (profieltypen 2 en 3). kwetsbaar en daardoo or waarschijnlijk goed geconserveerd (profieltyp pe archeologische restendoor uit alle hoge verwachting, moge elijk goede conservering Hoog voorische Archeologi resten afgedekt eenperioden. >50 cm dikke conserverende c 1). 4) of vrijgeven ij archeologis sche resten vlak het maaiveld oor Archeologi ische resten vlak onder onder het geconserveerd maaiveld en en daardo daardo oor kwetsbaar laag en da aardoor waarschijnlijk goed (pro ofieltype 7) of (profieltype en 5 en 6). middelmatige verwachtin ng (profieltypen 2 en 3). kwetsbaar archeologis sche resten vlak onder het maaiveld en daardo archeologische resten uit alle perioden. hoge verwachting, moge elijk goede conservering Hoog voor voor resten uit alle periodenoor . enkwetsbaar Middelmatkigvan onbekende verwachting Afhankelijk terarcheologische plaatse aanwezige bodemverstoringen n onderliggende inventariserend veldonderzoek, kartering (profieltype en 8 en 9). afgedekt vlak onderdoor het een maaiveld endikke daardo Archeologi ische resten >50 cm coor conserverende verwachtin ngszone. lage verwachting Laag voor archeologische resten uit alle perioden. (profieltypen 2 en 3).goed kwetsbaar laag en da aardoor geconserveerd (pro ofieltype 4) of middelmatige verwachtin ng ig voor waarschijnlijk archeologische resten uit alle perioden Middelmat . inventariserend veldonderzoek, waardering Archeologi resten afgedekt >50 cconserverende conserverende archeologis sche resten onderdoor het een maaiveld en dikke daardo Archeologiische ische resten vlak afgedekt door een >50 cm cm dikke coor kwetsbaar onbekende verwachting Afhankelijk kenvan terwaarschijnlijk plaatse aanwezige bodemverstoringen n en onderliggende laag en da aardoor goed geconserveerd (pro ofieltype 7) toevoegingen aan verwachtingsz zones (profieltype 5 en 6). middelmatige verwachtin ng laag en da aardoor goed geconserveerd (pro ofieltype 4) of of ig voor waarschijnlijk archeologische resten uit alle perioden . Middelmat begeleiding/ opgraven met beperkingen verwachtin ngszone. archeologis sche vlak onder het maaiveld en daardo oor kwetsbaar archeologis sche resten resten onderdoor het een maaiveld en dikke daardo Archeologiische resten vlak afgedekt >50 cm coor kwetsbaar conserverende grondmorene en/of prek kwartaire klei binnen 1,80 cm -Mv (profieltype en 8 en 9). lage verwachting Laag voor archeologische resten uit alle perioden. (profieltype en 5 en 6). laag en da aardoor waarschijnlijk goed geconserveerd (pro ofieltype 4) of beschermen/opgraven Archeologi ische resten vlak afgedekt >50 cm coor kwetsbaar conserverende archeologis sche resten onderdoor het een maaiveld en dikke daardo toevoegingen aan verwachtingsz zones laag en da aardoor waarschijnlijk goed geconserveerd ofieltype 7) of (profieltype 5 en lage verwachting Laag voor archeologische uit alle perioden. (pro ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (zie Bijjlage 5) 4064 4064 onbekende verwachting Afhankelijk ken van ter6). plaatse resten aanwezige bodemverstoringen n en onderliggende 4064 4064 4064 archeologis sche resten onderdoor het een maaiveld en dikke daardo grondmorene en/of prek kwartaire klei binnen 1,80 cm -Mv verwachtin Archeologi ische resten vlak afgedekt >50 cm coor kwetsbaar conserverende ngszone. Indicatie mate van bodemverstoring a(profieltype r c en hvoor edaaardoor oen l 8o en g iwaarschijnlijk s c h eresten v egoed ruitwalle a cperioden. h t i n g (proofieltype 7) of 9). laag geconserveerd lage verwachting Laag archeologische archeologis sche resten onderdoor het een maaiveld en dikke daardo kwetsbaar Archeologiische resten vlak afgedekt >50 cm coor onserverende
en
vindplaatstype/categorie extractiekamp
periode e Middeleeuwen L Late
landbouw N Nieuwe tijd Vvind Middeleeuwen B e k eversterking/verdediging n d e a r c h e o l o g i s c h eVroege plaatsen L Late Middeleeuwen extractiekamp versterkt huis M Middeleeuwen algemeen vindplaatstype/categorie periode e versterking/verdediging V Vroege Middeleeuwen huisplaats/boerderij R Romeinse landbouw N Nieuwe tijdtijd
Bekende archeologische vindplaatsen versterkt huis nederzetting, onbepaald
Middeleeuwen algemeen M IJzertijd
en
L Late Middeleeuwen extractiekamp vindplaatstype/categorie B e k e n d e a r c h e o l o g i speriode c h ee v i n d p l a a t s e n
en
vindplaatstype/categorie
en en
huisplaats/boerderij R Romeinse tijd kerk/kapel B Bronstijd versterking/verdediging V Vroege Middeleeuwen N B e k elandbouw n d e a r c h e o l o g i speriode c h eNieuwe vindplaatstype/categorie e v i n dtijdp l a a t s e n nederzetting, onbepaald IJzertijd begraving N Neolithicum versterkt M Middeleeuwen algemeen L Late Middeleeuwen extractiekamp landbouwhuis N Nieuwe tijd kerk/kapel urnenveld huisplaats/boerderij versterking/verdediging extractiekamp landbouw begraving grafheuvel nederzetting, versterkt huis onbepaald extractiekamp versterking/verdediging urnenveld watermolen kerk/kapel huisplaats/boerderij versterkt huis versterking/verdediging grafheuvel nijverheid begraving nederzetting, huisplaats/boerderij versterkt huis onbepaald watermolen depot urnenveld kerk/kapel nederzetting, onbepaald huisplaats/boerderij nijverheid bijldepot grafheuvel begraving nederzetting, onbepaald kerk/kapel depot losse vondst, onbekend watermolen urnenveld begraving kerk/kapel bijldepot nijverheid grafheuvel urnenveld begraving losse vondst, onbekend depot watermolen grafheuvel urnenveld
periode e
B Bronstijd Mesolithicum M R Romeinse V Vroege Middeleeuwen L Late Middeleeuwen N Nieuwe tijdtijd Neolithicum N P Paleolithicum IMiddeleeuwen M algemeen LJzertijd Late Middeleeuwen V Vroege Middeleeuwen M Mesolithicum o onbekend B Bronstijd R Romeinse tijd algemeen M Middeleeuwen V Vroege Middeleeuwen P Paleolithicum N Neolithicum IRomeinse Jzertijd tijd algemeen R M Middeleeuwen o beginperiode vindplaats onbekend M Mesolithicum B Bronstijd IRomeinse RJzertijd tijd
h historis
k keuterb
historis h h haveza
k keuterb
hh i s C u l t u u rhofgoe
haveza h a armeng h historis h hofgoe g kh i s keuterb C u l t u u rgeeste a armeng hh i s haveza C u l t u u rzone h zhistoris va g vgeeste voorga h khistoris keuterb C u l t u u rhofgoe hh i s
a armeng zzone va h haveza k keuterb
h historis O n d e r zvoorga vo e k
geeste g h hofgoe h haveza k keuterb onbek
a armeng O n d e r zzone o e kva h haveza zhofgoe
vrijgev ij vvoorga g geeste honbek hofgoe a armeng invent
vrijgev ij geeste g a armeng
O n d e r zzone e kva zoinvent
vvoorga ginvent geeste onbek zbegele zone va eindperiode vindplaats P Paleolithicum N Neolithicum vinvent voorga beginperiode vindplaats IJzertijd B Bronstijd vrijgev ij kva zobesch O n d e r zzone e R RAAP-catalogusnummer; o onbekend 102 M Mesolithicum vbegele voorga N Neolithicum B Bronstijd z eindperiode zie Bijlage 3 vindplaats ARCH 4064 4064 4064 onbek O 4064 n4064 d e r z oinvent ek P Paleolithicum M Mesolithicum N Neolithicum besch R beginperiode vindplaats RAAP-catalogusnummer; 102 vrijgev ij k O n d e r z oinvent e onbek o zonbekend zie ARCH 4064 4064 P Paleolithicum 4064 M Bijlage 3 Mesolithicum 4064 4064 begele invent eindperiode vindplaats vrijgev ij onbek bijldepot nijverheid grafheuvel P Paleolithicum watermolen o onbekend Opbouw kaartcodes GENESEGROEP besch beginperiode vindplaats invent vrijgev ij invent losse vondst, onbekend R RAAP-catalogusnummer; 102 depot T terreinvorm ontsstaan d nijverheid watermolen o onbekend door windtransport E genesegroep: terreinvorm ontsta zaanBijlage zie 3 ARCH 4064 4064 4064 4064 4064 4064 beginperiode vindplaats begele
plaggendekken op klei laagten en beekafzettingen venen en laagten
3.4 landschap Het zijn de scholten die het zichtbare deel van het oude hoevenlandschap hebben vormgegeven. Het gebruik en verschijningsvorm van het landschap zijn echter te herleiden tot het geologische (ondergrondse) landschap. Botsende aardplaten en schurende werking van ijs en water Scholtengoed Hijink ligt op de flanken van het plateaulandschap, dat aan het einde van de geologische periode het Krijt door inwendige krachten in de aardkorst omhoog is geduwd. Breukzones en opschuivingbreuken die daarbij zijn ontstaan uiten zich als laagtes en hoogtes in het landschap (fig 10 + 11). Beken vinden op deze breuklijnen hun weg naar lager gelegen gronden. Aan de noordkant van het studiegebied ligt een breuklijn. Het ligt deels in een bosrand ter hoogte van een aarden wal en deels in een
archeolo
water
Siepersbeek drassig gebied
arch verw houtwal. Het door de gletsjers meegevoerde keileem ligt vlak onder het maaiveld van het verw studiegebied (fig 13). Het keileem werkt als een ondoorlatende laag in de bodem. Het archeologie resultaat is een nat, drassig gebied.
archeologische verwachtingswaarde 1 verwachtingswaarde 2
Invloed van de mens op het landschap Het oud hoevenlandschap onderscheidt zich van het overige agrarische landschap in Winterswijk door de aanwezigheid van de vele bossen. Dit is het werk van de scholten geweest. De bossen dienen niet alleen de agrarische nut, maar ook het jachtplezier en het landschapsschoon. Het laatste geeft het scholtenlandschap de sfeer van een landgoed waarin men zich van de ene besloten ruimte in de andere verplaatst.
landschap bos weiland es/ steilranden hakhoutwal Siepersbeek laanbeplanting erfbeplanting aarden wallen
landscha
bos weila natuur schuil/ broedplaats/ voedsel es/ s grassen met flora (drassig) kruiden/ flora/ schuilgelegenheid hakh schuilgelegenheid/ voedsel planten, micro fauna Siep schuilgelegenheid schuilgelegenheid laan schuilgelegenheid erfbe erven aard 24
Het verhaal van het Winterswijkse landschap is ook het verhaal van de boer die de gronden vruchtbaarder maakt door deze voordurend te bemesten en of te bedekken met heideplaggen. Eeuwenlange bemesting en plagwerk hebben de akkers een bolvorm meegegeven, omzoomd door steile randen waar ooit houtwallen ter beschutting en afscherming tegen vraat door vee en wild dienst hebben gedaan. Natte gronden worden ontwaterd door beken te graven of bestaande beken te kanaliseren, zoals de Siepersbeek ten westen van het studiegebied. Daarbij volgt men de contouren van het landschap. Dit levert een grillig patroon op van wegen, perceelsscheidingen en beplanting. Dit is het begin van het zogeheten hoevenlandschap. In de periode 1250 tot 1850 na Christus wordt het landschap opener; vrijwel al het gemeenschappelijke bos verdwijnt en maakt plaats voor heide. Houtwallen zijn als veekering niet meer nodig en verdwijnen ook. De essen worden opener, ze groeien aan elkaar. De boerderijen liggen aan de rand van de essen in het oude hoevenlandschap. De hogere gelegen heidegronden gaat men ook ontginnen. Het oude hoevenlandschap is een halfopen landschap dankzij de erfbossen, de houtsingels en wallen rond de ontginningen. De natste plekken worden als hooilanden in gebruik genomen. Met de modernisering in de landbouw treedt in de 20e eeuw de schaalvergroting in: houtwallen en andere kleine landschapselementen verdwijnen. Door de behoudende houding van de scholten is het landschap ter plaatse van de scholtengoederen, op het verdwijnen van enkele landschapselementen na, kleinschalig gebleven. (fig. 9) Oud hoevenlandschap cq scholtenlandschap De bossen op het perceel van Hijink behoren tot de grotere complexen aan oude bossen in het Woold. Deze naam is laat-middeleeuws en geeft reden om te denken dat hier tot in de late Middeleeuwen oerbossen moeten hebben gestaan. In de bossen van Hijink zijn restanten te zien die te maken hebben met de ontwatering van het gebied, zoals greppels. Ook zijn er restanten te zien van oude wallen (fig 14). Deze zijn aangelegd als afscheiding tussen es of kamp en heide of bos. De wallen zijn vanouds begroeid met dicht eikenhout. De begroeide wallen moeten wild en vee buiten de akkers houden. Diepe greppels langs de wallen zorgen in natte tijden voor de waterafvoer. De Siepersbeek vervult deze rol in het projectgebied. Op de kaart van 1844 (fig. 9) is te zien dat aan de westzijde een houtwal de es begeleidt. In de hoek van het perceel van Hijinkpas is een stuk bos gekomen, waarmee de aarden wallen verscholen in het bos zijn komen te liggen. De bossen zijn productiebossen, maar hebben een natuurlijk karakter. De bomen worden individueel geselecteerd en geoogst. Het bos ten westen van de Siepersbeek en het bos aan de noordkant zijn eikenbossen. Het bos aan de oostzijde van het projectgebied is ter plekke sterk verjongd. Er groeien groepen jonge berken; de oudere delen zijn begroeid met eiken en beuken. Kenmerkend voor het oude hoevenandschap (ook wel kampenlandschap genaamd) is de nederzettingsvorm waarbij de erven willekeurig verspreid in het landschap liggen, op de grens van es, bos en weiland. (fig. 16) Door vestiging van boeren op de kleine en grote zandruggen is een patroon van verspreide kampontginningen ontstaan te midden van de natte woeste gronden (heide, bos, veen). Ter plaatse van scholtenboerderij Hijink is de nederzettingsvorm meer rationeel van opzet, met zichtlijnen vanaf 25
1844
1928-29
1955
1994
fig. 9 ruimtelijke ontwikkeling scholtengoed Hijink tussen 1844 en 1994
S SS SSlllllliii Bekendelle Bekendelle Bekendelle Bekendelle Bekendelle iiinnnng gggeeee Aarninkweg en Hijinkhoekweg richting de scholtenboerderij. Dit kenmerkt het ‘scholtengoederen landschap’. Opvallend is dat er geen samenhang bestaat tussen de erven op de scholtengoederen, zoals dat wel het geval is in landgoederen (bijv. kleur luiken, lanenstelsels). Een scholtengoed is organisch gegroeid en geen ontworpen eenheid. Alle erven liggen allemaal aan de rand van een es en zijn toegankelijk vanaf de Hijinkhoekweg, de hoofdweg in het gebied. In het gebied zijn een aantal essen te vinden. De grootste es, ten noorden van scholtenboerderij Hijink, was in het verleden opgedeeld: het grootste stuk was voor de scholte en de kleinere stukken voor de pachters. Nu is het één geheel. (fig 9).Een verlaging in de huidige es markeert de scheiding tussen de es voor de scholte en die van de pachters. De natte gronden langs de Siepersbeek en tussen de essen zijn als graslanden in gebruik. Het gebied ontwatert op de Siepersbeek (fig 13). De beek is een door de mens beïnvloede ontwateringgeul en wordt met name door regenwater gevoed. Houtwallen en bosrand markeren de loop van de beek. Door de behoudende opstelling van de scholten ten aanzien van veranderingen zoals schaalvergroting, ontwatering, kanalisatie van beken en grotere schuren is een landschap bewaard gebleven waar landbouw samen gaat met landschapschoon, houtproductie en jacht. Dit zogenaamde reliëfrijke coulisselandschap komt vaker voor in Europa, maar is in ons overwegend open land een bijzonderheid en wordt zeer gewaardeerd. Ondanks de behoudende opstelling van de scholten verdwijnen vanaf het begin van de 20e eeuw enkele kenmerkende landschapselementen, zoals de houtwallen. Het landschap is opener geworden. Dit geldt ook voor scholtengoed Hijink. In de eerste helft van 20e eeuw zijn houtwallen en delen van het bos verdwenen. Niet gekapte houtwallen worden niet onderhouden en groeien uit tot bomenrijen zonder onderbeplanting. Soms resteert van een houtwal een groepje bomen of een solitair staande boom. Soms zijn solitaire bomen en kleine groepen bomen aangeplant als markering van de erfgrens en als schaduwvoorziening voor het vee. In Winterswijk is er ook het gebruik om bij bijzondere gelegenheden zoals geboorte en huwelijk bomen te planten. Ze worden markebomen genoemd. Landschapsbeheer Gelderland brengt de kleinschaligheid terug door de aanplant van bomenrijen en versterking van houtwallen.
18 18
D
LLLLLiii m m m iim m m bbbbbbeeeeee eeeeeekkk
'''' tttttt B B B Beee B B e e e e e e e e e kkkkkkjjjj e eee ee
5
8 7 Woold Woold Woold Woold Woold Woold
6
5
fig. 10 hoogtekaart
fig. 11 geologie
8
6
Wooldse Veld WooldseVeld Veld Wooldse
Toekomst Het aantal scholten neemt af, en daarmee hun invloed op de samenleving. Als ze er zijn, ontbreken de middelen voor herstel en behoud van gebouwen en landschap. De boerderijen worden steeds meer bewoond door particulieren (uit het westen). Het bezit van land en have is niet meer in één hand. De recreatieve betekenis van het gebied neemt toe. Er wordt veel gewandeld, gefietst en paard gereden. Vanuit Winterswijk is een fietsroute, die over de Hijinkhoekweg bij scholtengoed Hijink naar het oosten afbuigt. De weg is overigens niet druk; het is voor lokaal verkeer bestemd. Gelders Landschap heeft plannen voor een wandelroute, die dwars door de landerijen van Hijink voert.
fig. 12 hoogteverschil grasland en es
fig. 13 keileem in Siepersbeek
fig. 14 oude aarden wallen in het bos
fig. 15 vochtig bos
kkings Veen Veen Veen ekkings kkings
9 9 9 9 9 9
26 WooldseV WooldseV WooldseVe WooldseV WooldseV WooldseVe
Beleid Het beleid van rijk, provincie en gemeente Winterswijk is gericht op het behoud en ontwikkeling van het kleinschalig landschap van het oud hoevenlandschap / scholtenlandschap. Door het zichtbaar maken van de cultuurhistorische waarden van het landschap wordt het verhaal van het landschap beleefbaar voor de bewoner en de bezoeker. Het buitengebied van Winterswijk wordt beschermd vanwege het bijzondere landschap (Belvedere/ Nationaal Landschap/ waardevol landschap/ Belvoirgebied). Het oude hoevelandschap, waar scholtengoed Hijink in ligt, wordt beschermd door de status ‘verwevingsgebied’ uit de Ecologische Hoofdstructuur (natuur) en is in het kader van de Reconstructiewet (landbouw) aangewezen als extensiveringgebied. In het gebied zijn aaneengesloten Natuurschoonheidwet landgoederen, archeologisch waardevolle locaties, (gemeentelijke) monumenten en historische lijnen. In het bestemmingsplan, op basis waarvan ruimtelijke initiatieven worden getoetst, zijn deze bijzondere cultuurhistorische elementen opgenomen en worden hierdoor beschermd. In het kader van Europese subsidiebeleid is er de regeling Gemeenschappelijke Landbouw Beleid. Tot en met 2012 kunnen Winterwijkse boeren subsidie voor het behoud van het kleinschalig landschap en de natuurwaarden ontvangen. Bijzondere elementen m.b.t. landschap: • bossen • essen, steilranden (en zandwegen over essen) • Siepersbeek • houtwallen • erven liggen verspreid in het landschap • aarden wallen • bomenlaan langs Hijinkhoekweg KAMPNEDERZETTINGEN • besloten karakter
zandpad, solitairen, akkers op es, boerderijen tegen bosrand
IN ZIJN OMGEVING
rzettingen landschap bestaat uit een aaneenschakeonderlijke erven, met elk hun eigen stukje evormd door bomenlanen en bosstrucven liggen aan de rand van de akker, nzend aan zowel een bosrand als een een aantal plekken is het kampenlandaanwezig zoals het er oorspronkelijk was. ste plekken is echter een groot deel van ngsstructuren verdwenen. Door de kleinvan het landschap, de kleine ruimtes die or de opgaande structuur, worden de aferven vanuit een beperkt aantal plekken in fig. 16 typologie nederzettingsap beleefd. Het totaal van kampnederzetvorm: kampnederzetting. Uit: mtelijk zeer herkenbaar in heterven landschap. kadernota achterhoekse veranderen 27
grote es bij scholtenboerderij Hijink
laanbeplanting langs Hijinkhoekweg
zandpad langs es
archeologie
3.5 natuur
landscha
archeologische verwachtingswaarde 1 verwachtingswaarde 2
De natuur van Winterswijk is gerelateerd aan het door de mens gemaakte agrarisch cultuurlandschap. ‘Echte’ natuur bestaat allang niet meer; het oerbos is reeds duizenden jaren verdwenen. Gedurende de koude fasen van de laatste twee ijstijden wonen er geen mensen in Nederland. Alleen in de zomer bereiken dieren als de mammoet, de wolharige neushoorn en het rendier onze streken. Ongeveer 14.800 jaar geleden wordt Nederland weer door mensen bezocht. In een open toendra- en taiga-achtig landschap jagen ze op paarden, rendieren, vogels en in warmere tijden op bos- en waterwild zoals ree, gans en snoek. Het landschap wordt geleidelijk bedekt met loofbos, waarin eerst de pioniersoorten zich vestigen zoals berken en dennen. De hazelaar vestigt zich als de eerste warmteminnende boomsoort en wordt snel verdrongen door de eik. De iep, els en de es arriveren
bos weila tussen 8700 en 7600 jaar geleden. Op natte plekken ontwikkelt zich veen en groeien er elzenbroekbossen en veenvormende moerasvegetaties. Tot ver in de late Middel-es/ st eeuwen (1050 – 1500 na Chr.) zijn er brede moerasstroken rond Winterswijk. De beuk landschap hakh bereikt 5000 jaar geleden het laatst van alle grote loofbomen. bos Door het geslotener worden van het landschap en de vernatting in de eerste helft van Siepe het Holoceen verdwijnen mobiele soorten als rendier en weiland paard. Vooral langs beekdaes/ steilranden len, meren en moerassen neemt de verscheidenheid aan voedselbronnen toe. Er is hakhoutwal laanb een overvloed aan vissen, vogels, herten, wilde zwijnen, bevers, wilde bessen, zaden, Siepersbeek vruchten en knollen. laanbeplanting Vanaf 700 na Christus neemt de bevolking en daarmee de vraag naar akkers. Het erfbe erfbeplanting landschap wordt opener en gaat weer lijken op het landschap de Prehistorie: op de aardeninwallen aarde natuur schuil/ broedplaats/ voedsel grassen met flora (drassig) kruiden/ flora/ schuilgelegenheid schuilgelegenheid/ voedsel planten, micro fauna schuilgelegenheid schuilgelegenheid schuilgelegenheid
natuur
erven 1. 2.
3.
scholteboerderij Hijink (gemeentelijk monument) pachtboerderijen Horst (1), Pasman (2), Strukers (3) Hijinkhoekweg
economie
schui grass kruid schui plant schui schui schui 28
hoge gronden akkers wijkt bos voor veen, heide en schrale graslanden. Het agrarisch landschap dat we nu kennen, doet zijn intrede. Huidige situatie In het algemeen kan worden gesteld dat met de toename van diversiteit (qua beplantingsoort en - element, reliëf, nat en droog, bodemsamenstelling) de natuurwaarde toeneemt. Het agrarische cultuurlandschap van de scholten is rijk aan landschapselementen: (oude) bossen, bosjes, houtwallen, esranden, kwellocaties, (oude) beekarmen. Door de grote afwisseling in het landschap is de natuurwaarde in het oude hoevenlandschap hoog. Het is het leefgebied van veel vogels, amfibieën, vlinders en reptielen. Fauna Het terrein van Hijink is rijk aan vogels. Bij het maaien van de randen worden soms hazelwormen gezien. In deze omgeving leven veel reeën, die overdag rust en dekking vinden in het bos en in de schemering op de meer afgelegen graslandjes langs de bosrand grazen. Tot in de jaren zeventig vormt het kleinschalige structuurrijke agrarische cultuurlandschap van Hijink met zijn bonte afwisseling van graanvelden, hakvruchtakkers, kruidenrijke bermen en gevarieerde loofbosjes een goed leefgebied voor de ortholaan, een vogel en typische bewoner van het kleinschalige agrarische landschap (fig.17). Vooral door de massale overschakeling op snijmaïs, in combinatie met de verharding van de zandwegen en de daarmee gepaard gaande achteruitgang van de kruidenflora in de bermen, ruimt de ortholaan echter het veld. Als broedvogel is de soort uit Nederland verdwenen. In de omgeving van Winterswijk wordt ieder jaar toch nog een aantal roepende mannetjes gehoord, maar broedgevallen zijn niet meer vastgesteld. De Siepersbeek heeft qua macrofauna (ongewervelde dieren) een samenstelling die karakteristiek is voor beken met een natuurlijke hydromorfologie en goede zuurstofhuishouding. De biodiversiteit van de Siepersbeek is in de periode 1987 – 2010 vooruitgegaan. De kwaliteit voor de macrofauna is echter matig vanwege de droogval of regelmatige perioden met afvoerloosheid. De beek is sterk gekanaliseerd en gestuwd. Hierdoor ontbreekt stromend water en laten veel kenmerkende beeksoorten het afweten
dalkruid, groot heksenkruid, kamperfoelie en inlandse vogelkers. De houtwallen en -singels bestaan uit hoge eiken en elzen, met een rijke ondergroei van diverse struiken. Uit archieven is bekend dat er eikels tot in de negentiende eeuw ter plaatse of in de omgeving werden geoogst en gebruikt als zaaigoed voor nieuwe aanplant. Op die manier blijft eeuwenoud genenmateriaal bewaard in de streek. Toekomst Door de ontwikkelingen in de landbouw heeft het gebied in de afgelopen 150 jaar enorme veranderingen ondergaan. De kleinschaligheid en het areaal aan bosjes, houtwallen en allerlei andere landschapselementen in het oude cultuurlandschap dat al eeuwen in cultuur was is enorm afgenomen. De natuurwaarden van het agrarische landschap zijn de afgelopen 50 jaar sterk afgenomen. Stichting Gelders Landschap wil als eigenaar en terreinbeheerder het karakter van de scholtengoederen in stand houden. Door onder andere extensieve landbouw en geïntegreerd bosbeheer is het streven om de natuurwaarden optimaliseren. Een belangrijke aandachtsoort is hierbij de ortholaan. Hoewel de kwaliteit van het landschap achteruit is gegaan is de structuur en de kleinschaligheid nog altijd zodanig dat herstel van de biodiversiteit mogelijk is. De ortholaan kan daarbij gezien worden als een ambassadeur van een groot aantal soorten die kenmerkend zijn voor dit kleinschalige landschap.
Flora De flora heeft een continentaal karakter en onderscheidt zich van de andere districten van de hogere zandgronden door de aanwezigheid van een rijke flora. Er komt een aantal typische bosplanten voor zoals kleine maagdenpalm, gele dovenetel, heelkruid, slanke sleutelbloem. In de omgeving van Winterswijk is er op het gebied van inheemse bomen en struiken nog veel te vinden en bewaard gebleven. De Achterhoek is een rijke genenbron aan plantensoorten. De bossen van Hijink zijn oude eikenbossen met veel wintereik. Dat de eik de hoofdsoort is (in Winterswijk) en niet de beuk heeft zijn oorzaak in de meerwaarde van de eik voor de mens. De eik heeft meer gebruiksdoeleinden dan de beuk en herstelt zich snel van snoeiwerkzaamheden. Er is een rijke ondergroei van soorten als zoete kers, 29
fig. 17 Ortholaan
Beleid Het beleid richt zich op: • Herstel en ontwikkeling van natuurwaarden die horen bij het kleinschalig agrarisch cultuurlandschap (grauwe klauwier, patrijs, kamsalamander). • In het kleinschalig cultuurlandschap, het oude hoevenlandschap, zijn de beplantingselementen de structuurdragers van het gebied. Naast de landschappelijke waarden zijn ze van groot belang voor de natuurwaarden in het Woold. De beplantingselementen (houtwallen, singels, geriefhoutbosjes, bomenrijen, bermen) vormen een ecologische structuur. • Herstel en ontwikkeling van vochtige en natte graslanden en bossen in de beekdalen. • Door aanplant van (stroken) bos en/of struiken worden de herkenbaarheid van de beken en de ecologische waarde hersteld. • Herstel en ontwikkeling van natuurwaarden van (natte) voedselarme milieus (doelsoorten boomkikker en roodborsttapuit). • instandhouding en versterking van de natuurfunctie (Ecologisch Hoofdstructuur, extensivering). Vanwege de hoge grondwaterstand zijn er op het terrein van Hijink mogelijkheden voor natte natuur: nat schraal grasland, bloemrijk grasland en natte heide. • natuurlijker inrichten van de Siepersbeek, extensief onderhoud en extra scherpe voorschriften voor lozingen en onttrekkingen
Bijzondere elementen m.b.t. natuur • botanische rijkdommen die elders niet snel getroffen worden • oude bossen/ bosranden voor schuil- en broedgelegenheid en voedsel • graslanden voor flora • essen en esranden met kruiden, flora en broedgelegenheid • houtwallen voor schuil- en broedgelegenheid • Siepersbeek voor planten en micro fauna • aarden wallen voor schuilgelegenheid
“Het is stil in het Woold, anno 1968, en in deze stilte komt de zachte zang van de Ortolaan tot zijn volle recht: vier of vijf mannetjes zingen tegen elkaar op. Het is dan ook een prachtig biotoop: tussen de oude eikenbossen van het Rot en Aarnink liggen de traditioneel bewerkte gronden van Hijink, zowel akkers als grasland. De eikenrijen langs de weg en een oude hoogstamboomgaard maken het landschap nog mooier. De winterrogge staat al een eind boven de grond. Daarnaast ligt een smalle strook aardappels voor eigen gebruik. En rondom de bouwlandpercelen een smalle, onbemeste grasstrook (de “hegge”) waarop de Ortolanen graag foerageren. Nu lopen er drie op de weg om de rupsjes van de Eikenbladroller op te pikken, die uit de laanbomen gevallen zijn. Het zijn twee mannetjes en een vrouwtje. Ze zijn helemaal niet schuw en laten zich prachtig bekijken. De mannetjes zijn een en al pasteltinten: zachtgeel, oranjebruin en olijfgroen. Het vrouwtje heeft wat mattere tinten en fijne streepjes op de bovenkop en de borst. Pas na twintig minuten passeert de eerste auto en vliegen de Ortolanen op. Hijink loopt op zijn erf. Ik vraag of ik naar de Kerkuil in de oude schuur mag kijken. Hijink heeft er wat moeite mee (“dén hold neet van vrömd volk” bromt hij), maar vooruit dan maar. Het Kerkuilmannetje zit op zijn vaste plaats, hoog op een hanebalk tegen de gedokte pannen aan en gluurt argwanend naar mij omlaag. Wegwezen! Het broedpaartje zal dit jaar twee jongen in het oude duivenhok grootbrengen. Later zou ik nog bevriend met de Hijinks raken. Ik vertelde Ab, dat bij hem de Ortolaan broedde. Hij kende die niet. Ik legde uit, dat de Ortolaan op zijn land broedde, omdat hij langs de eikenlaan rogge met een strook aardappels erlangs verbouwde. “Dan blief ik dat veur dén Ortolaan van ow doan”, zei hij simpel.” (bron: www.dutchbirding.nl)
30
31
aarde landschap
3.6 erven Uit de vorige hoofdstukken is al gebleken dat de locatie van de boerenerven een directe relatie heeft met de ondergrond en het landschap. Zo liggen alle erven op de grens van hoog en laag: aan de rand van essen en op de grens van bos en weiland. De erven worden ontsloten door de Hijinkhoekweg. Scholtengoed Hijink ligt aan de grootste es, de pachterboerderijen liggen meer in de nattigheid aan de kleinere essen. In dit deel gaan we verder in op de opbouw van het erf en de bebouwing hierop. Opbouw erven Tussen 1844 en 1929 is het erf van scholtenboerderij Hijink sterk veranderd. Op de kaart van 1844 is te zien dat het erf van scholtenboerderij Hijink een knooppunt van verkeer is. (fig. 18) De Hijinkhoekweg en de weg naar Koningshuizen lopen dwars over
natuur
bos weiland es/ steilranden hakhoutwal Siepersbeek laanbeplanting erfbeplanting aarden wallen het erf; de bomenrij langs de weg gaat over in een open ruimte ter plaatse van het erf.
schuil grasse kruide schuil Op de kaart van 1915 zijn de gebouwen aan oostzijde van de Hijinkhoekweg verdwenen waardoor de weg niet over, maar langs het erf loopt. De Hijinkhoekweg wordt dan natuur plante ook verhard. De bomenlaan gaat niet meer over in een open ruimte, maar is nu een schuil/ broedplaats/ voedsel doorlopende laan met bomen aan weerszijden. Op de kaart van 1929 is ook de weg grassen met flora (drassig) naar Koningshuizen aangepast en loopt nu ten noorden van het perceel. Het erf van kruiden/ flora/ schuilgelegenheidschuil scholtenboerderij Roerdink heeft nog steeds een knooppuntfunctie (zievoedsel bijlage 5): het schuilgelegenheid/ bedrijfsdeel van het hoofdgebouw en de schuren liggen langsmicro een fauna doorgaande weg. schuil planten, schuilgelegenheid Op ieder erf is een hoofdgebouw (deel + woongedeelte) en bijgebouwen (de schuren, schuilgelegenheid schuil behorend bij het bedrijfsgedeelte).
schuilgelegenheid
erven
erven
1. 2.
3.
1.
scholteboerderij Hijink (gemeentelijk monument) pachtboerderijen Horst (1), Pasman (2), Strukers (3) Hijinkhoekweg
economie
2.
3.
houthandel landbouw akkerbouw opslag/ huisvlijt logistiek en recreatie
scholt (geme pachtb Pasm Hijinkh
32
Hoofdgebouwen hebben een duidelijk ‘voor’ (woongedeelte) en een ‘achter’ (bedrijfsgedeelte). De meeste gebouwen liggen met het bedrijfsgedeelte naar de straat. De tweedeling is ontstaan door het gebruik op het erf van boer en de boerin met elk vastomlijnde taken. De vrouw is verantwoordelijk voor het woongedeelte (‘voor’), het daarbij gelegen terrein met de bleek, de moestuin, de huisweide, eventueel siertuin met bloemperken en de boomgaard. Deze delen van het erf zijn goed zichtbaar vanuit het huis. De man beheert de dieren, de wagens en de werktuigen. Kortom hij heeft de zorg voor ‘achter’. De scheiding van wonen en werken is op de erven duidelijk zichtbaar. Op Strukers is de onderverdeling bedrijfsgedeelte en woongedeelte het best zichtbaar. Het bedrijfsgedeelte is aan straatzijde (achter) rond het erf georganiseerd (met schuren, de deel). Het woongedeelte is aan de voorzijde, georiënteerd op de siertuin, boomgaard en moestuin. Vanuit de woning is bovendien vrij zicht op de akkers/ essen/ weilanden. Het erf is toegankelijk vanaf de oprijlaan/ toegangsweg vanaf een grotere ontsluitingsweg (Hijinkhoekweg). Aan het erf liggen de toegangen tot het achterhuis en de schuren (voor wagens, aardappels, varkens, etcetera) van het bedrijfsgedeelte. De toegang tot het voorhuis (woongedeelte) is minder makkelijk te vinden. Vaak is het een pad langs het hoofdhuis dat naar het woongedeelte aan de voorzijde leidt. In de praktijk komt men meestal via de deel (achter) binnen. Vaak ligt het achterhuis op de kop (zichtlijn) van de oprijlaan/ toegangsweg. Bij Hijink is nog goed zichtbaar dat de toegangsweg (Hijinkhoekweg) direct uitkomt op de ach-
terdeuren van de deel. De scholteboerderij fungeert hierdoor als orientatiepunt in het landschap. Ook bij Strukers leidt de toegangsweg direct naar het achterhuis. Het collectieve erf (achterzijde) waar boeren en knechten met wagens rijden is verhard (veldkeien bij Struker, betonklinkers bij Pasman en bij Hijink een patroon van veldkeien); langs het hoofdhuis van Horst en Strukers ligt een mestvaalt. Op alle erven bestaat de privé tuin (voorzijde) uit een door scheerheggen omzoomde siertuin, een moestuin, een boomgaard en enkele solitaire bomen rond het huis. Voor het herenhuis van Hijink ligt de met hagen omzoomde formele tuin (siertuin), aan de zijkant een boomgaard met fruitbomen. De privé tuin is in principe niet zichtbaar vanaf de straat/ toegangsweg. Bebouwing De boerderijen in Oost-Nederland zijn traditioneel van het hallehuistype en gebouwd met een driebeukige opzet. De hoofdopzet bestaat uit een rechthoekig volume met voorin het woongedeelte en achter een stenen scheidingsmuur (de brandmuur) het bedrijfsgedeelte. Op de erven komt deze typologie veelvuldig en in verschillende variaties voor. Het achterhuis van boerderij Hijink is hier een bijvoorbeeld van. Ook op het erf van Strukers zijn behalve een kenmerkend hoofdgebouw, ook nog oorspronkelijke bijgebouwen zichtbaar (aardappelschuur, kippenhok). Ook de gevel van het voor- en achterhuis is kenmerkend voor dit type erf. De gevel van het achterhuis komt ook terug in de scholtenboerderij Hijink, boerderij Pasman en Horst.
4
3 2
5 1
bebouwing op segment 4 en 5 is weg, de weg naar Koningshuizen loopt nog steeds over het erf
het erf van scholteboerderij Hijink is een knooppunt bestaande uit 5 segmenten
1844 33
de weg naar Koningshuizen loopt nu ten noorden van het erf: het erf heeft zijn knooppuntfunctie verloren
1915 fig. 18 erf scholtenboerderij Hijink tussen 1844 en 1929
1929
Hijink 1. voorhuis (2de helft 19de eeuw) 2. achterhuis (18de eeuw) 3. varkensschuur (2de helft 19de eeuw) 4. grote schoppe (17de eeuw) 5. kleine schoppe (rond 1930) 6. kippenhok (2de helft 19de eeuw) 2
bedrijfsgedeelte logistiek/ bestrating veldkeien mestvaalt woongedeelte formele tuin haag moestuin
zichtlijn greppel Hijinkhoekweg zandweg langs es
3
3.
bedrijfsgedeelte: Hijinkhoekweg/ Aarninkweg zandweg langs es logistiek/ bestrating op erf voormalige toegangsweg tot erf patroon van veldkeien (17de/ 18de eeuw)
woongedeelte: formele tuin (nauwelijks herkenbaar) haag (deels aanwezig) moestuin (nog herkenbaar) solitairen boerderij Horst met 1. voorhuisboomgaard/ (1940), 2. achterhuis, 3. schuur(deels aanwezig)
4.
5.
1
boomgaard/ solitairen algemeen
6.
2. 1.
scholtenboerderij Hijink met 1. voorhuis (2de helft 19de eeuw), 2. achterhuis (18de eeuw), 3. varkensschuur (2de helft 19de eeuw), 4. grote schoppe (17de eeuw), 5. kleine schoppe (rond 1930), 6 kippenhok (2de helft 19de eeuw)
zichtlijn
eg
nkw
ni Aar
Hijinkhoekweg
ink Hij eg
ekw
ho
voormalige toegang tot erf Hijink 34
Strukers 1. voorhuis (1936) 2. achterhuis 3. grote 1 schoppe 4. radmakershuis 2 5. schuur 6. aardappelschuur 7. kippenhok 8. waterput
7 4
1 5 4
2
6 3
3
8
bedrijfsgedeelte: logistiek/ bestrating veldkeien mestvaalt
6
5
boerderij Pasman met 1. voorhuis (1933), 2. achterhuis, 3. voormalige varkensschuur, woongedeelte: 4. schuur, 5. waterput, 6. knollenopslag
Hijinkhoekweg
formele tuin haag moestuin boomgaard/ solitairen
Hijinkhoekweg
zichtlijn
Pasman 1. voorhuis (1933) 2. achterhuis 3. schuur (voormalige varkensschuur) 4. schuur 5. waterput 6. knollenopslag 35
boerderij Strukers met 1. voorhuis (1936), 2. achterhuis, 3. grote schoppe, 4. radmakershuis, 5. schuur, 6. aardappelschuur, 7. kippenhok, 8. waterput
2
1 2 4
Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw worden de woonhuizen van de scholtenboerderijen vervangen door herenhuizen/ villa’s waarmee de scholtenboeren hun groeiende macht wilden tonen. Het voorname huis is echter zelden zichtbaar vanaf de weg, maar net als de vervangen woonhuizen georiënteerd op de siertuin, moestuin, akkers en weilanden. Ook bij Hijink is de deel georiënteerd op de weg, niet het herenhuis. Sommige boerderijen verleggen de weg (Kreil) of plaatsen het herenhuis aan de wegzijde (Meenk Rose). Bij scholtenboerderij Hijink is het voorhuis dwars op het achterhuis geplaatst en voorzien van een schilddak. De gevels zijn opgetrokken in baksteen en gemetseld in kruisverband. Tussen 1930-1940 worden ook de woonhuizen van de boerderijen vervangen door woningen die voldoen aan de eisen van dat moment. De woonhuizen vormden oorspronkelijk één geheel met het achterhuis (de deel). Vanaf de 18de eeuw worden bij de pachtboerderijen de zijmuren iets opgelicht of iets uitgebouwd, zodat het onderscheid tussen het woongedeelte en de deel zichtbaar wordt. De schuren zijn ouder dan de woonhuizen; het is echter onduidelijk wanneer deze precies zijn gebouwd. Wel is bekend dat de kenmerkende in een boog gemetselde staldeuren, die op alle erven aan de achterzijde van de hoofdgebouwen voorkomen, vanaf de 19de eeuw werden gebouwd. Oorspronkelijk bestaan de schuren uit vakwerkgevels, maar deze worden tussen 1700 en 1900 vervangen door bakstenen die gebakken zijn in een veldoven (zichtbaar aan het veldbrandkarakter). Vaak worden stenen (gebakken klei) uit de omgeving gebruikt. De toppen van de deel en schuren bestaan vaak uit houten planken. De plint met niendeuren bestaan voor de deel van het hoofdhuis uit gemetselde boogconstructie. De staldeuren zijn vaak houten schuifdeuren. (zie afbeelding) Voor de verbouwing werd eigen hout gebruikt. Bij Struker is nog een stiepelteken aanwezig op de middeler (tussenstijl achterdeuren). Verder is het jaartal 1903 te zien in de sluitsteen van het hoofdgebouw. Bij Hijink staan de initialen van de bewoners in de sluitsteen met de datum van de huwelijksdag. Meer kenmerkende details voor boerderijen in Winterswijk staan in bijlage 4.
Bijzondere elementen m.b.t. erven: Opbouw erf • De vier erven worden ontsloten vanaf de Hijinkhoekweg. • Er is een onderscheid tussen de scholtenboerderij (met voornaam voorhuis) en pachtboerderijen. • De kavelvorm van en indeling op de erven is onregelmatig van opzet. • De erven kennen een onderscheid tussen voor (woongedeelte) en achter (bedrijfsgedeelte) en tussen hoofd- en bijgebouwen. De gebouwen zijn los gerangschikt en vormen samen een ensemble. De ensembles van Hijink en Struker zijn het beste geconserveerd. • Het hoofdgebouw ligt op de kop van de toegangsweg vanaf Hijinkhoekweg (goed zichtbaar bij Hijink + Strukers). Scholtenboerderij Hijink fungeert als orientatiepunt in het landschap. • Op de erven is het collectieve erf bestraat (bij Strukers en Hijink met veldkeien), het privédomein (woongedeelte) bestaat uit moestuin, boomgaard, formele tuin, heggen en solitairen. • Erven en landschap lopen in elkaar over. De grenzen zijn bewust vaag. Bebouwing • Vrijwel alle hoofdgebouwen en schuren komen voort uit de typologie hallehuis • De woonhuizen van de pachtboerderijen zijn allemaal tussen 1930 – 1940 vervangen, de schuren zijn ouder. Het woonhuis van scholteboerderij Hijink is in de tweede helft van de 19de eeuw vervangen door een voornaam herenhuis. • Op de boerderijen komen ornamenten als stiepeltekens (Strukers), sluitstenen (Hijink) voor • Voor de bouw van de schuren is met name hout (deels steen) toegepast, voor de woonhuizen steen.
Beleid voor bebouwing Het beleid van de gemeente Winterswijk en regio Achterhoek richt zich op (voor toelichting op de genoemde beleidsstukken, zie bijlage 1): • Herbestemming (zie beleidsnota ‘Functies zoeken plaatsen zoeken functies’), • Erven inzetten voor extensieve vormen van toerisme, combinatie met landschapen natuurdoelstellingen (zie bestemmingsplan en beleids- en actienota’s). • Nieuwe invulling van erven, met behoud van karakteristieke elementen. (zie kadernota ‘Achterhoekse erven veranderen’) • In bestemmingsplan worden cultuurhistorische elementen beschermd aan de hand van de dubbelbestemming ‘waarde cultuurhistorie’ (alleen ter plaatse van scholtenboerderij Hijink).
36
sluitsteen boven de deeldeuropening Hijink
boerderij Horst
scholtenboerderij Hijink stiepelteken op gevel Struker
37
boerderij Pasman
boerderij Strukers
Siepersbeek laanbeplanting erfbeplanting aarden wallen
natuur
3.7 economie
erven
schuil/ broedplaats/ voedsel grassen met flora (drassig) kruiden/ flora/ schuilgelegenheid schuilgelegenheid/ voedsel planten, micro fauna schuilgelegenheid schuilgelegenheid schuilgelegenheid
schol (gem 1. De ‘core bussines’ van de Winterswijkse boer was tot in de 19e eeuw vooral akkervan boomstammen over land zo hoog, dat er al bij voorbaat niemand geïnteresseerd pacht bouw, de veeteelt was ondergeschikt en in eerste instantie alleen om mest te winwas, daarna veranderde dat grondig en werd Winterswijkse eikenhout een zeer gewild nen voor de akkers. Dat Winterswijk tegenwoordig redelijk wat bos heeft is vooral te exportartikel. Verkochte boomstammen werden per mallejan over zandwegen naar een erven danken aan de houthandel die hier eind van 16e eeuw belangrijk werd. Dat was de tijd te water gelaten. De prijs voor dePasm 2. herberg aan de Slinge in Borculo gebracht en daar van de uitgesproken houtschaarste met name aan eikenhout, het traditionele bouwvrachtritje was hoger dan de rest van het vervoer over scholteboerderij water naar het westen. Hijink MaarHijink materiaal bij uitstek. Die schaarste werd in ons land acuut toen door het uitbreken van zo’n trip was dan ook3. een flinke onderneming die meerdere dagen kon duren. De (gemeentelijk monument) 1.
de tachtigjarige oorlog de handel grotendeels stil viel. Toen het na 1600 aan deze kant van de grens weer wat rustiger werd, brak er in het belangrijkste toevoergebied, het Duitse Rijngebied, de Dertigjarige oorlog uit. Nu stagneerde de aanvoer volledig en moest allerwegen op zoek naar andere bronnen voor het onmisbare eikenhout. Voor Winterswijk betekende dat een buitenkans, want waren voordien de transportkosten
scholten die de grootgrondbezitters waren in deze gemeente en al veelHorst bos in bezit pachtboerderijen (1), hadden begonnen ‘hout te verbouwen’ en zo werden inPasman talrijke herbergen in(3) het dorp (2), Strukers 2. houthandel bedreven. (fig. 3.19) Hijinkhoekweg
economie
economi
houthandel landbouw akkerbouw opslag/ huisvlijt logistiek en recreatie
houth landb akker opsla logist
38
Ambachten op het erf Op de kleinere boerenbedrijven ging men in de rustige wintertijd aan de slag als bijvoorbeeld radmaker of huiswever. In de drukke deel van het jaar hielpen ze gewoon mee in het reguliere boerenbedrijf. Deze bijverdienste was van groot economisch belang voor de streek. Op erven in Kotten en het Woold waren in de 19e eeuw wel 50 radmakers werkzaam, die wielen maakten vooral Duitse boerenkarren, een zeer gespecialiseerd bedrijf. De Struiker was één van deze radmakers. (fig. 20) Boeren- en burgererven Sinds de WOII is in Nederland de landbouw gericht op modernisering en schaalvergroting. Gemiddeld stoppen jaarlijks 2 tot 4% van de boeren. Productiegronden worden grotendeels doorverkocht of verpacht aan andere boeren (die hiermee kunnen doorgroeien), terwijl de erven direct of na enige tijd worden doorverkocht aan burgers. In de Achterhoek is dit proces zover dat er nu ongeveer evenveel boeren als burgererven zijn. Dit proces zet zich door. In een voorzichtig scenario zal in 2030 80% van de erven in burgerhanden zijn. Momenteel worden de gronden van het scholtengoed Hijink verpacht aan een omliggende agrariër. De bebouwing heeft gedeeltelijk zijn functie verloren. Enkel twee pachtboerderijen zijn verhuurd. De scholtenboerderij en pachtboerderij Struker staan leeg. De huidige eigenaar het Geldersch Landschap heeft geen concrete visie voor een herbestemming. Wel is er een beleid dat zorgt voor diversiteit in functies. Dit geeft ook meer zekerheid: er is dan sprake van risicospreiding.
fig. 19 Mallejan
Bevolkingskrimp Winterswijk ligt binnen de regio Achterhoek. Binnen deze gehele regio is de bevolkingsdaling een dominante ontwikkeling. De verwachting is dat de totale bevolking van de Achterhoek in dertig jaar zal dalen van 300.000 inwoners in 2010 naar 275.000 inwoners in 2040. (fig. 21) De Achterhoek reageert op deze krimpvoorspelling door maatregelen te nemen op volkshuisvesting. In regionaal verband is de planvoorraad teruggebracht van ruim 15.000 woningen naar 5.900 woningen. De focus komt hierdoor meer te liggen op de bestaande (particuliere) woningvoorraad. Dit geeft kansen voor het hergebruik van historische gebouwen. Voor de regionale bedrijventerreinen is recentelijk een actueel gezamenlijk Regionaal Programma Bedrijventerreinen afgerond. Er zullen geen zoekgebieden voor ontwikkelruimte worden aangewezen. Net als bij de regionale woonvisie hebben de Achterhoekse gemeenten afspraken gemaakt over het aantal nog uit te geven hectare grond voor bedrijventerreinen. De bevolkingsverandering bestaat uit een de daling maar ook uit vergrijzing en ontgroening. Dit heeft onder meer gevolgen voor het onderwijs, de arbeidsmarkt, de zorgsector en de detailhandel. Welke gevolgen dit heeft voor die sectoren en welke ruimtelijke implicaties daaruit voortvloeien, moeten nog verkend worden. Doordat er verdunning zal optreden zal ruimtelijk beleid antwoord moeten geven op het ruimtelijke dilemma van spreiding of concentratie. Wordt de zorg bijvoorbeeld naar de ouderen gebracht of de ouderen naar de zorg? Worden basisvoorzieningen overal in stand gehouden of op de plekken waar ze ontstaan en dus het meest levensvatbaar zijn? 39
fig. 20 radmaker in Woold
Landbouw in kleinschalig landschap De landbouw speelt nog altijd een belangrijke rol in de vorming van het Winterswijkse landschap. Het is de meest wezenlijke economische sector in het buitengebied en zorgt mede voor het beheer van het waardevolle landschap. De sector staat voor grote veranderingen om een duurzame landbouw te realiseren. Door milieu- en dierwelzijnsregelgeving, wijziging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid vanuit Europa en meer economisch gedreven autonome ontwikkelingen, zullen veel bedrijven verdwijnen. Bedrijven die doorgaan worden veel grootschaliger of verbreden hun activiteiten met andere economische functies. De regio Achterhoek kiest in hun structuurvisie voor het behoud, en waar mogelijk versterking, van haar karakteristieke kleinschalige landschap, maar ook voor de ondersteuning van de landbouwsector. Voor de grondgebonden landbouw is kavelruil en verdere samenwerking noodzakelijk voor het behoud van vitale bedrijven. Dit geeft het risico dat cultuurhistorische waarden verloren gaan door schaalvergroting. Aandachtspunt hierbij is om de kwaliteiten van het kleinschalige landschap te blijven versterken. Wellicht gebieden aanwijzen waar een landschapstype schaalvergroting meer aankan. Waar kan cultureel erfgoed zijn plaats vinden met het oog op de bovenstaande ontwikkelingen? Cultureel erfgoed biedt economisch gewin De gemeente Winterswijk heeft een quick scan laten uitvoeren naar de baten van erfgoed in de gemeente Winterswijk. Het is duidelijk dat het erfgoed niet alleen geld kost, maar als een investering in de infrastructuur kan worden gezien, wat bijdraagt aan de lokale economie. Het levert omzet en werkgelegenheid op. Woningen in een historische omgeving en met historisch elementen zijn meer waard en de stroom aan bezoekers houdt het voorzieningenpeil in stand. Daarnaast vormt het erfgoed mede de identiteit van Achterhoekers en specifiek van de bewoners van Winterswijk.
fig. 21 krimp in de Achterhoek 2010 - 2040
Het cultuurhistorische erfgoed in Winterswijk is één van de kwaliteiten van de gemeente. Hierbij gaat het niet om een individuele boerderij of een houtwal. De som der delen is meer dan een optelling van de losse elementen. Ook blijkt uit eerdere studies dat culture creatives en hoger opgeleiden worden aangetrokken door een authentieke omgeving. De baten overstijgen de kosten, zelfs als een miljoen euro in het landschapsfonds wordt gestopt. (fig. 22) De baten komen echter wel bij verschillende partijen terecht. De woningen zijn meer waard en ondernemers profiteren van de cultuurhistorische infrastructuur. De overheid ontvangt belastinginkomsten die zijn te herleiden tot dit erfgoed. Echter, maar een klein deel (de OZB en eventueel toeristenbelasting) komt ook in de gemeentekas terecht. Wat ook duidelijk wordt, is dat als de cijfers van Winterswijk vergeleken worden met een andere regio,zoals Mergelland, de Achterhoek nog een enorm potentieel heeft. Immers, in Mergelland wordt €7.334 per hectare omgezet in de groene ruimte en in Winterswijk €1.003 per hectare. Kortom, een gericht beleid zou dan 131 arbeidsplaatsen kunnen opleveren. In tijden waar alles draait om het creëren van arbeidsplaatsen is dit een belangrijk aspect. Natuurlijk moet er een breed economisch beleid worden gevoerd, waarbij scholing, mobiliteit en arbeidsethos centraal
fig. 22 Overzichtstabel kosten en baten van cultureel erfgoed in Winterswijk 40
staan. Het is echter wel van groot belang om beheer en onderhoud van cultuurlandschap en erfgoed niet alleen te zien als een kostenpost, maar ook als een investering in een krachtige regionale en lokale economie.
29 30
Uit eerdere rapporten blijkt ook al dat cultuurlandschap een multiply effect heeft. Zo blijkt uit het rapport van Alterra uit 2002: ‘De rol van bos en natuur in de Achterhoek en de Kempen. Een economische waarderingsmethoden getest in twee gebieden.’ dat elke gulden 1,5 gulden aan besteding oplevert, of te wel met 50 % vermeerdert door de economische structuur en dynamiek in het gebied. Ook landelijke onderzoeken over cultuurlandschappen, parken en monumenten geven positieve resultaten. Het investeren in en het vermarkten van ons cultureel erfgoed biedt een economisch gewin! 29
Beleid ‘Het streven van de gemeenten in de Achterhoek is om een multifunctioneel gebied te creëren waar ruimte is voor (agrarische) bedrijvigheid, recreatie & toerisme en natuur.’ Voor het gebied liggen er bovendien kansen in Europa: • Europese subsidies zoals pilot project Gemeenschappelijk Landbouw Beheer. In dit kader kunnen boeren met subsidie granen verbouwen. • Schulte zijn ook over de grens te vinden. De problematiek van het kunnen beheren van een groot landgoed is hier ook te vinden. Wellicht een kans op gezamenlijk aan te pakken. • Binnen eigen land liggen er kansen qua subsidiemogelijkheden provincie Gelderland. De provincie geeft in haar begroting van 2013 aan te willen investeren in Toekomstbestendigheid van historische buitenplaatsen (hieronder vallen ook de Scholtengoederen).
Bijzondere elementen m.b.t. economie • Bebouwing en landschap hebben o.a. een agrarische functie. De erven zijn praktisch ingericht: wegen komen uit op grote schuurdeuren. • Bij kleine pachtboerderijen tevens bijgebouwen voor huisvlijt. Bij de Struker staat nog een radmakershuis. Tevens kleine bijgebouwen om pachters in levensbehoefte te voorzien. • Op scholtegronden meer bebossing aanwezig dan bij vrije boeren. Houthandel ook één van de inkomsten van een Scholte. • Scholtengoederen liggen bij de goede gronden voor akkerbouw (essen). • Het landschap heeft in toenemende mate een functie op het gebied van recreatie.
41
knooppunt fietsroute fietsroute Winterswijk Woold (29 km)
multifunctioneel gebied met ruimte voor onder meer recreatie knooppunt fietsroute fietsroute Winterswijk Woold (29 km)
Visie Geldersch Landschap: Op Hijink, Aarnink en De Haar willen we het karakter van de scholtengoederen in stand houden. Karakteristiek voor scholtengoederen zijn fraaie boerderijen met landbouwgronden en omzoomd door eikenbossen, hakhout en zogenaamde 'woeste' grond met heide, veentjes en bos. Door onder andere extensieve landbouw en geïntegreerd bosbeheer willen we binnen het bestaande scholtenlandschap de natuurwaarden optimaliseren. Een belangrijke aandachtsoort is hierbij de ortholaan. Hoewel de kwaliteit van het landschap achteruit is gegaan is de structuur en de kleinschaligheid nog altijd zodanig dat herstel van de biodiversiteit mogelijk is. De ortholaan kan daarbij gezien worden als een ambassadeur van een groot aantal soorten die kenmerkend zijn voor dit kleinschalige landschap.
4. waarderen en selecteren In hoofdstuk 3 ‘Ruimtelijke analyse’ is het verhaal van scholtegoed Hijink verteld aan de hand van zeven thema’s: ondergrond, water, archeologie, landschap, natuur, erven en economie. Iedere verhaallijn werd steeds afgesloten door een opsomming van enkele ‘bijzondere elementen’. In dit hoofdstuk zal eerst het gebied worden gewaardeerd, zowel extern als intern. Vervolgens zullen alle bijzondere elementen worden gewaardeerd, zodat duidelijk wordt welke elementen de identiteit van het gebied bepalen en potentie hebben voor herontwikkeling. De meest waardevolle elementen worden vervolgens meegenomen in de gebiedsvisie. Externe waardestelling In de externe waardestelling wordt de waarde van scholtengoed Hijink bepaald op het schaalniveau van Nederland, Oost Nederland en Winterswijk. Scholtengoed Hijink is bijzonder binnen Nederland. Het gebied ligt in het buitengebied van Winterswijk, een plateaulandschap met grote hoogteverschillen. Het scholtengoed ligt in het kleinschalige oude hoeve- en kampenlandschap, waarin nog vele kenmerkende elementen bewaard zijn gebleven. Dit is bijzonder, aangezien door ruilverkaveling deze kenmerkende eigenschappen op veel plaatsen in Nederland zijn verdwenen. De landschappelijke kwaliteiten hebben ertoe geleid dat Winterswijk en het buitengebied is benoemd als Nationaal Landschap, Belvedere en Belvoirgebied, etc. Scholtengoed Hijink is ook bijzonder in Oost Nederland. In het oude hoeve- en kampenlandschap komen veel landgoederen voor. Scholtengoederen zijn echter specifiek voor Winterswijk. Waarom? Tijdens de tachtigjarige oorlog wisten de scholten in Winterswijk hun bezit uit te breiden, waardoor ze, behalve hun horige boerderijen, ook eigen grond en goederen hadden. Zo slaagden ze er in grond en boerderijen van de kwijnende adel op de havezaten te kopen. Met de scholten was in Winterswijk in de 18e eeuw een nieuwe vorm van grootgrondbezit ontstaan. Waar elders in Nederland stedelingen en adel hele buurtschappen wisten aan te kopen en grote landgoederen stichtten, waren het in Winterswijk de boeren zélf die het grootgrondbezit hadden teruggewonnen. Scholtengoed Hijink is als eenheid bewaard gebleven en laat dit verhaal zien. Vergeleken met andere scholtengoederen binnen Winterswijk is scholtengoed Hijink
bijzonder, maar niet uniek. Het scholtengoed is bijzonder door de nog aanwezige diversiteit: er is een afwisseling van één scholtenboerderij en een aantal bijbehorende boerderijen. Ook ligt het binnen een gebied met oude bossen, een belangrijk kenmerk van het scholtenlandschap. Het scholtengoed ligt ook prominent aan de Hijinkhoekweg, met de grote schuur in het verlengde van de weg, waardoor het goed een belangrijk belevingselement in het landschap is. Er bestaan vier typen scholtengoederen waarbij de positie van herenhuis verschilt (zie kader). Scholtenboerderij Hijink is een voorbeeld van type 2, waarbij het woonhuis (voorzijde) vervangen is door een herenhuis. Ook scholtenboerderij Roerdink en Hesselink zijn goed geconserveerde voorbeelden van dit type. Binnen dit type is scholtengoed Hijink ook een goed geconserveerd voorbeeld, maar niet uniek. Interne waardestelling In de interne waardestelling wordt de waarde van scholtengoed Hijink en de specifieke ‘bijzondere elementen’ per thema (hoofdstuk 3.1 – 3.7) bepaald aan de hand van de volgende beoordelingscriteria: • Cultuurhistorische waarde • De waarde van het element op het gebied van archeologie, historische (steden)bouw, historische geografie • Belevingswaarde • De beleving van het element: is het herkenbaar/ onderdeel van een structuur/ identiteitsbepalend? 1. Voorname boerderij met puntdak, schuren aan straatzijde (atelier Leeferdink). Dit is een oorspronkelijke scholtenboerderij waar in de 19e of 20e eeuw géén voornaam ‘herenhuis’ tegenaan is gezet. 2. Scholtenboerderij waar in de 19e of 20e eeuw een voornaam Herenhuis op de plaats van het oorspronkelijke woongedeelte is gebouwd; de schuren liggen aan straatzijde (voorbeeld: Hijink, Roerdink in Woold, Hesselink). 3. Herenhuis aan voorkant, schuren erachter. Het agrarisch gebruik van het erf heeft een ondergeschikte rol gekregen. (voorbeeld: Meenk Rose in Miste) 4. Weg verleggen zodat voornaam huis aan straat komt te liggen (voorbeeld: Kreil in Miste)
atelier Leeferdink
scholteboerderij Hijink vanaf Hijinkhoekweg
Kreil, 1911
Kreil, 1936 42
• •
Gebruikswaarde • De doelmatigheid van het element: heeft het element een betekenis of functie voor de eigenaar, recreanten, boeren, bewoners of natuur? Toekomstwaarde • De levensvatbaarheid van het element: heeft het potentie voor herontwikkeling, kan het een economische functie krijgen?
Interne waardestelling scholtengoed Hijink Hieronder wordt de waarde en betekenis van scholtengoed Hijink bepaald aan de hand van bovengenoemde criteria. • Belevingswaarde van scholtengoed Hijink. Dit wordt bekeken aan de hand van de methode van Kevin Lynch (bekeken vanuit bewoner en recreant). • De recreant beleeft het studiegebied vanaf de Hijinkhoekweg (paden), een doorgaande weg waarlangs ook een aantal fietsroutes gaan. De recreant ziet aftakkingen naar boerderijen zonder ze in te gaan. De route over de Hijinkhoekweg is afwisselend: het leidt langs bossen en intieme open velden. De open velden verschijnen steeds achter de bomenrij die de Hijinkhoekweg begeleidt. Daarachter zijn de bosranden (gesloten randen) te zien die weilanden en essen omzomen. De houtwallen (half-open randen) bieden doorzichten binnen het landschap. Scholtenboerderij Hijink, dat op een zichtlijn vanaf de weg ligt, fungeert als oriëntatiepunt (landmark). Vroeger, toen de wegen nog over het erf liepen, fungeerde het erf als knooppunt. • Ook de bewoner zal het gebied met name vanaf de Hijinkhoekweg ervaren. Voor de bewoner zijn de aftakkingen naar de erven onderdeel van de dagelijkse route naar huis. Het hoofdhuis, dat vaak op de kop van de toegangsweg ligt, vormt het oriëntatiepunt (landmark). De erven zelf zijn kleine begrensde ‘gebieden’. De omliggende landbouwgronden worden beheerd door boeren uit de omgeving, niet door de particuliere bewoners op de erven. De erven zijn hierdoor op zichzelf staande gebieden in de landschappelijke kamer. De landschappelijke kamer wordt omzoomd door de bosranden. • Gebruikswaarde. In het studiegebied heeft de landbouwgrond een belangrijke economische functie voor agrariërs. Twee erven worden bewoond door particulieren, twee erven staan leeg. De grote belevingswaarde van het gebied (attractiviteit en diversiteit) heeft een functie voor toerisme en recreatie. Tijdens een bewonersavond van buurtschap Woold blijken ook bewoners uit de omgeving veel waarde te hechten aan het scholtengoederenlandschap. Voor hen zijn onder meer de volgende thema’s van belang: behoud afwisselend landschap, openen van nieuwe wandel- en fietspaden, geen uitbreiding grote campings en mogelijkheden scheppen om wonen in boerderijen te vergemakkelijken (zie bijlage 3 ‘wensen bewoners buurtschap Woold’). • Toekomstwaarde. Met de huidige kwaliteiten heeft het gebied de potentie om zich verder te ontwikkelen. De grootste dreiging voor het gebied is de krimp van de bevolking (met veel leegstand als gevolg) en de behoefte aan schaalvergroting in de landbouw. De meeste kansen lijken te liggen in een combinatie van kleinschalige landbouw, particuliere bewoning, natuur en recreatie. Uit de inventarisatie van 43
het landschap wordt met name vanaf de Hijinkhoekweg beleefd
gesloten rand half-open rand paden landmark (groot-klein) knooppunt gebieden
belevingswaarde voor bewoners van de erven
belevingswaarde voor recreanten (fietsers)
de economie in het gebied (pag. 40) blijkt cultureel erfgoed economisch gewin op te kunnen leveren (omzet, werkgelegenheid, stijging woningwaarde) De belevingswaarde van het cultureel erfgoed (waaronder het kleinschalige landschap en de specifieke kenmerken van de scholtengoederen) zou daarom meer uitgebuit moeten worden. Cultuurhistorische waarde. In het gebied zijn hoge archeologische waarden ter plaatse van de erven en essen. In het kampenlandschap liggen een aantal karakteristieke erven met bebouwing. Kenmerkend voor het scholtengoederenlandschap is het onderscheid tussen de statige scholtenboerderijen en kleinere pachtboerderijen. Het erf van Strukers is waardevol en dat van scholtenboerderij Hijink waardevast (gemeentelijk monument). Het oude kampen- en hoevelandschap is nog bijna volledig in tact. Op veel plaatsen in Nederland zijn de eigenschappen van dit landschap door ruilverkaveling verdwenen.
Uitgangspunten voor herontwikkeling van scholtengoed Hijink In het gebied verschuift het zwaartepunt van gebruikswaarde (t.b.v. landbouw) naar belevingswaarde (t.b.v. recreatie en toerisme). In het kleinschalige en afwisselende landschap (met bossen, landschappelijke kamers, essen, beken, boerderijen en scholtenboerderijen) die de scholtengoederen kenmerken werd ieder deel in het landschap – afhankelijk van de onderliggende bodemeigenschappen - functioneel en economisch benut (bos, houtwallen, weide, akker). Op dit moment leent het kleinschalige landschap zich zowel voor (kleinschalige) landbouw als voor recreatie. Het beleefbaar maken van het cultureel erfgoed in het gebied (het kleinschalige landschap, de erven, het verhaal van de scholten) kan de toekomstwaarde van het gebied vergroten. In de waardering van de ‘bijzondere elementen (paragraaf 3.1 - 3.7) weegt belevingswaarde dan ook het zwaarst. Een vergroting van de belevingswaarde vormt uitgangspunt voor de herontwikkeling van het scholtengoed.
Interne waardestelling specifieke elementen Wat zijn de meest waardevolle elementen die ingezet kunnen worden voor herontwikkeling van scholtengoed Hijink? In het gebied kan onderscheid gemaakt worden tussen waardevaste en waardevolle elementen. Op het erf van scholtenboerderij Hijink zijn waardevaste elementen te vinden. Het gehele erf is beschermd als complex (gemeentelijk monument). In hoofdstuk 3 ‘Ruimtelijke analyse’ (3.1 – 3.7) is een hele lijst met kenmerkende elementen in het gebied naar voren gekomen. Deze zijn gewaardeerd aan de hand van bovengenoemde criteria (belevingswaarde, gebruikswaarde, toekomstwaarde en cultuurhistorische waarde). De scorelijst is als bijlage 6 toegevoegd.
Meest waardevolle elementen en uitgangspunten voor ontwikkeling: • Siepersbeek/drassigheid: • Beleefbaarder maken Siepersbeek (beekbegeleidende beplanting zoals houtwallen, bosrand) • natuurwaarden Siepersbeek en drassige graslanden vergroten (beek verbreden, minder diep uitgraven, handmatig onderhoud) • Besloten landschap met bossen, bosranden, houtwallen, essen (reliëf, steilranden), zandwegen en aarden wallen. Dit heeft een functie voor de natuur, economie en geeft het gebied identiteit. • Behouden van het contrast tussen open weilanden en essen en dichte bossen. • Bosrand mag verplaatsen, maar de open velden mogen niet dichtgroeien. • Essen als open velden behouden, hoogteverschillen beleefbaar maken • Vergroten van het netwerk van (zand)voet- en ruiterpaden zodat landschap beter beleefd kan worden • Ruimte bieden voor de natuur • nieuwe/ aanvullende functies zoeken voor het landschap • Hijinkhoekweg als organiserend element en de laanbeplanting daarlangs • Behouden als organiserend element in het gebied • Scholtenboerderij Hijink als oriëntatiepunt vanaf Hijinkhoekweg en Aarinkweg • Scholtenboerderij Hijink behouden als oriëntatiepunt in het landschap. Eventueel zijn knooppuntfunctie terugbrengen door paden over het erf te laten lopen. • De erven met hun kenmerkende ligging verspreid door het landschap, geleidelijke overgang tussen erf en landschap, ontsloten door Hijinkhoekweg, met een hiërarchie tussen hoofd- en bijgebouwen en oriëntatie voor/ achter. • Niet alleen het gemeentelijk monument (scholtenboerderij Hijink), ook erf Strukers handhaven. • In geval van uitbreiding de erven verdichten en als ensemble van losse eenheden handhaven: geen losse bebouwing verspreiden over het landschap • Scholteboerderij Hijink beter zichtbaar maken (coniferen verwijderen)
•
Uit de interne waardestelling blijken de volgende elementen het meest waardevol te zijn in scholtegoed Hijink: • • • • •
Siepersbeek/ drassigheid gebied Besloten landschap met bossen, bosranden, houtwallen, essen (reliëf, steilranden), zandwegen en aarden wallen. Dit heeft een functie voor de natuur, economie en geeft het gebied identiteit. Hijinkhoekweg als organiserend element en de laanbeplanting daarlangs Scholteboerderij Hijink als oriëntatiepunt vanaf Hijinkhoekweg en Aarninkweg De erven met hun kenmerkende ligging verspreid door het landschap, geleidelijke overgang tussen erf en landschap, ontsloten door Hijinkhoekweg, met een hiërarchie tussen hoofd- en bijgebouwen en oriëntatie voor/ achter. Het erf van Hijink is waardevast (gemeentelijk monument) en dat van Strukers zeer waardevol.
44
1. gebrek aan zicht op scholteboerderij Hijink
scholteboerderij Hijink openen richting de weg
2. 1.
2.
zandpaden langs es
wandelroutes uitzetten over zandpaden
3.
boerderijen liggen aan de rand van een es
boerderijen inzetten voor recreatie
4.
drassig gebied langs Siepersbeek
natuurspeeltuin
4.
3.
bos/ houtwal/ laanbeplanting weiland akkers bebouwing op erven Siepersbeek
45
5. gebiedsvisie Wat gebeurt er als de huidige situatie zich continueert, als er geen regie over leegstand van scholtengoederen wordt gevoerd? De gevolgen van krimp zullen nog meer ervaren worden. Er komen meer scholtengoederen leeg te staan. Door een tekort aan middelen voor onderhoud en vervanging zal er minder onderhoud aan landschap en gebouwen plaatsvinden. Alhoewel er sprake is van minder slijtage aan gebouwen, zullen deze in kwaliteit achteruit gaan. Ook is er een ontkoppeling van het bezit van gebouwen en landschap, hetgeen invloed kan hebben op de ruimtelijke eenheid tussen erf en omgeving. Het is niet meer de agrariër die de zorg over beide heeft. In de situatie van scholtengoed Hijink zal het landschap voldoende worden onderhouden aangezien Stichting Gelders Landschap eigenaar is en natuur(ontwikkeling) kern is van hun werkzaamheden. Wat de boerderijen betreft, zal er voor de kleinere boerderijen op het landgoed makkelijker een nieuwe gebruiker gevonden worden dan het grotere goed Hijink. Het gebruik van de bebouwing is dus niet gekoppeld aan de meest cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Boerderij Strukers en het scholtenhuis Hijink zijn van de erven in het gebied cultuurhistorisch het meest waardevol maar hebben beide geen gebruikers. Door het ontbreken van een gebruiker ontstaat verloedering van de bebouwing maar ook van het erf. Onderhoud wordt bij leegstand minimaal tot niet gedaan. Verder vervaagt de onderlinge samenhang tussen het landschap en de erven. Bij scholtenhuis Hijink doet zich nu al een aantal jaar het probleem van functieverlies voor. Er is een initiatief geweest vanuit het Woolds belang om een nieuwe bestemming te geven in de vorm van starterwoningen. In de exploitatie is dit echter niet rendabel gebleken. Zonder een zeer actieve trekker in het vinden van een nieuwe bestemming is de kans zeer gering dat er voor het scholtenhuis Hijink een nieuwe gebruiker komt.
Hoe kunnen waardevolle elementen in de drie omstandigheden ingezet worden? Welke functie is mogelijk binnen het ontwikkelingsscenario? En wat zijn de consequenties voor de cultuurhistorische waarde, belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde van het gebied? De drie ontwikkelingsscenario’s kunnen dienen als kaders en inspiratiebron bij de uitwerking van de opgave tot hergebruik van leegstaande scholtengoederen. Deze maken onderdeel uit van het erfgoedpact met de provincie. Ook behelst de visie een procesbeschrijving die ingezet kan worden door gemeente om te komen tot een erfgoedpact met de Provincie, uitgewerkt in een stappenplan tot herbestemming van scholtengoederen (bijlage 7 + 8). De ervaring leert immers dat hergebruikprocessen heel veel tijd in beslag nemen. Perioden van 10 jaar zijn niet ongewoon. Ter overbrugging tot de uiteindelijke herontwikkeling kan gedacht worden aan tijdelijk hergebruik Een procesbeschrijving is verder nodig omdat veel partijen niet van elkaar weten wie wat doet of wanneer een partij bij het proces betrokken wil zijn. Daarom brengen wij het proces in beeld en de partijen die hierin een rol spelen. Uitgangspunt voor het proces is de betrokkenheid van de buurt. Wij vinden het belangrijk dat het naoberschap behouden blijft. Dat kan alleen wanneer het volk zich schaart achter de herontwikkeling van scholtengoederen. Dat begint bij bewustwording van het alledaagse. In bijlage 9 zijn wenken voor vergroting van de bewustwording opgenomen. Voor dit onderzoek hebben wij verschillende instanties en bewoners geraadpleegd (bijlage 2).
Om de bovenstaande problematiek tegen te gaan lijkt een nieuw concept noodzakelijk. De toekomstige vraag, de herontwikkeling van scholtengoederen, is moeilijk te sturen. Toch willen we er in alle omstandigheden voor zorgen dat scholtengoederen met als casus scholtengoed Hijink en de waardevolle elementen daarbinnen behouden blijven en opnieuw betekenis krijgen. Hierna worden drie ontwikkelingsscenario’s uitgewerkt die vertrekken vanuit verschillende uitgangspunten: consolidatie, krimp en uitbreiding. 46
47
5.1 behoud: noaberschap in een nieuw jasje Uitgangspunt van deze variant is het behoud van de huidige situatie. Momenteel is het gebruik van Hijink als volgt: de graslanden en de essen van landgoed Hijink worden verpacht aan een omliggende agrariër welke wegens schaalvergroting extra gronden nodig heeft. De bospercelen worden in eigenbeheer van Geldersch Landschap gebruikt. Van de bebouwing die op het landgoed aanwezig worden twee erven (Pasman en Horst) verhuurd aan particulieren. De andere twee erven staan leeg (scholtenboerderij Hijink en Strukers). Voor deze erven worden nieuwe huurders gezocht. Noaberschap: nieuw of cultuurhistorisch concept? Door de veranderende maatschappij wordt steeds minder aandacht besteed aan het noaberschap. Men heeft zijn buren minder nodig bij het dagelijkse werk en kan zich makkelijker alleen redden. Nu in het buitengebied steeds meer sprake is van leegstand, biedt het teruggrijpen op het oude concept noaberschap wellicht een kans op instandhouding. Door erven in de omgeving te verbinden en daardoor een netwerk (noaberschap) te vormen is het mogelijk om functies te geven aan bebouwing waarbij het geheel meer is dan de som der delen. Ruimtelijke strategie De huidige erven in scholtengoed Hijink vormen samen één complex op gebiedsniveau die verbonden worden door (zand)paden. Het netwerk van erven hoeft niet beperkt te blijven tot het scholtengoed Hijink, maar ook erven daarbuiten kunnen bij het netwerk betrokken worden. In deze variant kan, met behoud van de huidige situatie, het scholtehuis Hijink een nieuwe bestemming krijgen. Dit proces zou gestart kunnen worden bij het leegstaande scholtengoed Hijink en Struker. Stel dat Horst en Pasman in de toekomst leeg komen te staan kan ook dit bij het complex betrokken worden. Deze variant is geschikt voor een grotere publieke (commerciële) functies, zoals een congrescentrum, hotel of vakantiewoningen. De gronden zullen deels gebruikt worden voor de publieke functie, deels verhuurd worden aan boeren. Welke waardevolle elementen (hoofdstuk 4/ bijlage 6) inzetten? In deze variant kan het huidige landschap behouden blijven. • De bebouwingsdichtheid op de erven blijft hetzelfde. • Door verdichting van paden kan het landschap (weiland, es, beek, bos) beter beleefd worden. • Op ieder erf kan bebouwing zonder cultuurhistorische waarde wel vervangen wor-
bos/ houtwal/ laanbeplanting weiland bestaande bouw routes (voet- fiets-) netwerk
48
den door nieuwbouw. Deze moet aansluiten op de bestaande typologie. Functionele uitwerking Deze typologie is geschikt voor grootschalige publieke functies zoals een congrescentrum (congreszalen, restaurant) met hotelfunctie, recreatie (wellness, buitenactiviteiten zoals paardrijden of mountainbiken) en/of culinaire producten (vleeskoe, moestuin). Kleinere erven, zoals Struker, zouden gebruikt kunnen worden door bijvoorbeeld hobbyboeren die daarmee het cultuurhistorisch gebruik in stand kunnen houden en tevens een beleving kunnen bieden voor de toerist. Geldersch Landschap zou het erf tegen een zeer lage huurprijs kunnen aanbieden en daarbij eisen kunnen stellen aan het gebruik en onderhoud. Consequenties van deze variant voor cultuurhistorische waarde/ belevingswaarde/ gebruikswaarde/ toekomstwaarde van scholtengoed Hijink? • Belevingswaarde: door een verdichting en intensivering van het padennetwerk zal de diversiteit in het landschap beter beleefd worden. Publieke functies vragen echter ook veel parkeergelegenheid. De vraag is waar dit ondergebracht kan worden zonder dat het de belevingswaarde aantast. Wellicht dat het bos dit kan opvangen. • Gebruikswaarde: De erven zullen intensiever gebruikt worden door zowel agrariers als bezoekers en recreanten. • Toekomstwaarde: Door de herbestemming van de erven niet als losse oplossingen, maar in de context van het gebied te plaatsen zal de toekomstwaarde van het gebied worden vergroot. Het opstellen en uitvoeren van een gebiedsvisie vraagt om samenwerking tussen spelers en samenhang tussen alle eenheden in het gebied. • Cultuurhistorische waarden: Het landschap met de erven wordt behouden. De erven en bebouwing zullen door functieverandering geheel anders gebruikt worden.
49
erven toegankelijk/beleefbaar voor recreantent
schildercursussen op de boerderij
5.2 krimp: ruimte voor de natuur Als het onderhoud en de exploitatie van het landschap en de erven niet meer is op te brengen moeten er keuzes gemaakt worden: welke elementen moeten echt onderhouden worden en waar mag de natuur zijn gang gaan? In het ‘krimplandschap’ worden heldere keuzes gemaakt en wordt ruimte geboden voor natuurontwikkeling. Ruimtelijke strategie Natuur wordt in dit concept gecombineerd met extensieve recreatie en (zeer) extensieve landbouw. De natuurwaarden zijn gekoppeld aan het agrarisch gebruik, de beek, de natuurlijke ondergrond en beplantingsvormen (oude bossen, struweel, kruidenbermen, laanbomen). Het agrarisch gebruik beperkt zich tot de essen en bosbouw. De essen zijn in pacht bij een agrariër of bij hobbyboeren (streekproducten, biologische landbouw, plattelandstoerisme, tuinarchitectuur of andere ‘groene’ activiteiten). In dit concept wordt Horst gesloopt, een deel van het gebied zal verbossen. De lager gelegen natte graslanden worden omgezet in bos. Om te voorkomen dat water het gebied te snel verlaat worden drainages en greppels verwijderd en wordt de Siepersbeek breder en minder diep gemaakt. Het erf Horst, cultuurhistorisch het minst waardevolle erf, wordt gesloopt. De natte gronden van Hijinkpas worden als bossen ingericht. De bossen leveren hout op en hebben een natuurlijk karakter door gerichte kap van kaprijpe bomen te verrichten. Wegbermen en randen van essen zijn kruidenrijk. Scholtengoed Hijink keert met dit concept terug naar de situatie van rond 1844. Er lopen paden vanuit de erven naar de essen, de bossen, de beek en naar aangrenzende boerenerven. De paden zijn onverhard en voor recreatief gebruik toegankelijk. De gebouwen op de erven beperken zich tot de hoofdgebouwen en schuren. Welke waardevolle elementen (hoofdstuk 4/ bijlage 6) inzetten • Het landschap wordt kleinschaliger, met name het gebied bij boerderij Pasman. Dit is echter niet waarneembaar vanaf de hoofdweg, de Hijinkhoekweg, maar wel vanaf de onverharde wegen rond de essen. • Het gebied houdt het water langer vast dan in de huidige situatie. • Bestaande bebouwing zonder cultuurhistorische waarde kan worden afgebroken. • Het netwerk van paden beperkt zich tot paden rond de essen, als verbindingsweg naar omliggende boerenerven en tot paden nodig voor het bosbeheer.
bos/ houtwal/ laanbeplanting nieuw bos weiland akker bestaande bouw gesloopte bebouwing routes (voet- fiets-)
50
• • •
De samenhang tussen landbouwgrond en erven blijft behouden: het karakter van het kleinschalige landschap en zijn diversiteit. Er is meer ruimte voor natuur. De Siepersbeek is met water gevuld.
Functionele uitwerking Deze typologie is geschikt voor kleinschalige, extensieve functies: • Particuliere bewoning (hobbyboeren). • Werken aan huis (kantoor, kunst, houtbewerking, wijnproeverij) • Extensieve agrarische activiteiten (granen, houtwinning) • Extensieve recreatie (wandelen, fietsen, paardrijden, theehuis, wellness, toeristisch rustpunt) • Functies rond het sterven en begraven (hospices, natuurbegraafplaats) Ook publieksfuncties met beperkte en tijdelijke verkeersaantrekkingskracht passen binnen deze typologie. Te denken valt aan bomenparcours, natuurspeeltuin, pluktuin, paardenovernachting, wellness. Opvang van auto’s, fietsen en andere voertuigen kan in de beschutte omgeving van bossen cq achter houtwallen plaatsvinden. Consequenties van deze variant voor cultuurhistorische waarde/ belevingswaarde/ gebruikswaarde/ toekomstwaarde van scholtengoed Hijink? • Belevingswaarde: Door de aanleg van een pad evenwijdig aan de Hijinkhoekweg ervaart de wandelaar de rust en het verscheidenheid van het scholtenlandschap. • Gebruikswaarde: De erven hebben een gebruikswaarde voor particuliere bewoners. De essen worden gebruikt door de agrariers. Verder zal het gebied aantrekkelijk zijn voor natuurtoeristen (wandelen, vogels kijken, spelen in het bos). • Toekomstwaarde: er zijn verschillende spelers in het veld, namelijk Stichting Gelders Landschap als eigenaar en beheerder van de natuurpercelen, bewoners van de drie erven, agrariër(s) en pachter(s) van de essen. De slagingskans hangt af van de exploitatiemogelijkheden voor het beheer van de natuur- en landbouwgronden. Een kostendekkend beheer door Stichting Gelders Landschap als grootgrondbezitter ligt binnen de mogelijkheden. Een extensief agrarisch beheer van de essen is mogelijk als deze gepacht wordt door een grote landbouwer. De exploitatie van de gebouwen kan uit de huur worden gedekt. Met de toenemende belangstelling voor origineel landschap zijn er kansen vanuit het toerisme en recreatie. Daarbij moet de aandacht zich niet alleen richten op het Nederlands publiek, maar ook op het Duits publiek. De slagingskans voor het natuurlandschap wordt vergroot door het vigerend beleid tot natuur- en landschapsontwikkeling. • Cultuurhistorische waarden: De relatie tussen de drassige kleiachtige ondergrond (Winterswijk Plateau) en kampenlandschap wordt in dit concept beleefbaar gemaakt voor gebruikers.
51
vogelskijken
speelbos
5.3 uitbreiden: intensiveren van de ruimte
weide voor hobbyboer
Uitbreiden binnen scholtengoed Hijink kan alleen door het gebruik van de erven en het landschap te intensiveren. Deze variant is geinspireerd op het concept ‘knooperf’. Knooperven zijn voormalig boerenerven die door middel van paden en beplanting met elkaar zijn verbonden. Agrarische bedrijfsontwikkeling wordt mogelijk gemaakt in een kleinschalig landschap, en tegelijkertijd biedt het concept de burgers kansen om op grotere Knooperven te wonen. De nieuwe bewoners nemen verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud van de karakteristieke beplanting die de Knooperven met elkaar en met het dorp verbindt. Ruimtelijke strategie In scholtengoed Hijink worden de erven uitgebreid met nieuwbouw zodat woon-werkclusters (één of meerdere eigenaren) ontstaan op één erf. De voor- en achterzijde van de woningen op het erf krijgen een nieuwe betekenis: de wooneenheden worden ontsloten vanaf het erf (achter), de privétuinen (voor) zijn georiënteerd op het landschap. Een deel van de landbouwgrond wordt overgenomen door de eigenaren van het erf (ten behoeve van weides voor hobbyboeren, bos voor biobrandstof, moestuin). Een deel van de grond (akkers, weilanden) wordt gebruikt door boeren uit de omgeving. Scholtenboerderij Hijink wordt weer een herkenbaar knooppunt met aan iedere zijde van de weg bebouwing (net als in 1844). De knooperven worden verbonden door paden langs de beek, over de akker en over de erven en langs de bosrand. Ook hierbij kan teruggegrepen worden op het oorspronkelijke padennetwerk (zie kaart 1844, waarbij de boerderijen Pasman en Strukers verbonden worden door een pad en ook een pad vanuit Hijink door het weiland loopt). Welke waardevolle elementen (hoofdstuk 4/ bijlage 6) inzetten? • De bestaande erven worden herontwikkeld en krijgen opnieuw betekenis waarbij het boerenbedrijf plaats maakt voor wooneenheden of woonwerkeenheden. • De oorspronkelijke oriëntatie van het hoofdgebouw (voor-achter) krijgt opnieuw betekenis. Afhankelijk van de functie zou de heldere hiërarchie tussen hoofd- en bijgebouwen gehandhaafd moeten blijven. • Bestaande bebouwing zonder cultuurhistorische waarde kan vervangen door nieuwbouw, maar wel in eenzelfde typologie (losse rangschikking van bebouwing, hallehuis typologie) • Door het netwerk van paden te verdichten worden landschapselementen beter
bos tbv biobrandstof weiland tbv landbouw
weide voor hobbyboer
gezamenlijke moestuin
bos bos voor particulier weiland weiland voor particulier akker knooperf bestaande bouw nieuwbouw routes (voet- fiets-)
52
• •
beleefd: langs de Siepersbeek, zandpad over de es, erven en bosrand worden beleefbaar. De samenhang tussen landbouwgrond en erven blijft behouden: het karakter van het kleinschalige landschap en zijn diversiteit. De functie van het landschap wordt geintensiveerd: het behoud deels zijn economische functie en wordt deels gebruikt voor eigen gebruik en recreatie (door het padennetwerk). De grens tussen erf en landschap vervaagt nog verder.
Functionele uitwerking Het landschap werd voorheen met name gebruikt voor de landbouw, bosbouw en akkerbouw. De afgelopen decennia werden de boerderijen steeds meer bewoond door particulieren. In het gebied zijn geen boerenbedrijven meer; de grond wordt verhuurd aan boeren. Twee van de vier boerderijen is verhuurd aan particuliere bewoners en twee boerderijen staan leeg. Dit concept maakt gebruik van de kwaliteiten van het gebied voor zowel particulieren als boeren. Op de erven is daarnaast plaats voor kleinschalige bedrijvigheid en nevenfuncties bij bewoning en landbouw. Consequenties van deze variant voor cultuurhistorische waarde/ belevingswaarde/ gebruikswaarde/ toekomstwaarde van scholtengoed Hijink? • Belevingswaarde: Door uitbreiding en intensivering van het padennetwerk wordt de diversiteit van het landschap meer beleefbaar voor bewoners en recreanten. • Gebruikswaarde: Het landschap wordt intensiever gebruikt en door meerdere gebruikers: boeren, bewoners en recreanten. Om te voorkomen dat boeren te kleine percelen overhouden zouden zij grond percelen moeten ruilen om grotere aaneengesloten stukken te krijgen. In het bestemmingsplan zou het gebruik van het landschap door particulieren streng in de hand gehouden moeten worden: kleinschalige agrarische activiteiten (moestuin, weide voor dieren, verbouw van biobrandstof) mogen wel, recreatieve functies die de kwaliteit van het landschap aantasten (campings, bungalowpark, etc.) niet. • Toekomstwaarde: Het aantal kleinschalige boerenbedrijven neemt af in het gebied, de bevolking krimpt in de Achterhoek, wel wordt recreatie als nieuwe kans voor het gebied gezien. In dit concept wordt landbouw met particuliere bewoning gecombineerd. Diversiteit van het grondgebruik heeft veel toekomstwaarde. Wellicht wordt dit vergroot als de woningen op de erven als vakantiewoningen worden verhuurd. Een voorbeeld is scholtenboerderij Roerdink dat gebruikt wordt als groepsaccomodatie. • Cultuurhistorische waarde: het kleinschalige landschap en de diversiteit daarbinnen blijft behouden. De cultuurhistorische waarde van het gebied wordt extra vergroot door het contrast tussen de statige scholtenboerderij en pachtboerderijen uit te buiten in de vormgeving van de erven.
53
uitbreiding op het erf (verdichting). Voorbeeld: erf Oostermaet, Deventer (Franz Ziegler)
het erf van Hijink uitbreiden aan overkant van de Hijinkhoekweg. Voorbeeld: scholteboerderij Roerdink
•
5.4 proces: van leegstand naar hergebruik Hoe kan de gemeente hergebruik/ ontwikkelingen van scholtegoederen stimuleren en leegstand bestrijden? Onder verwijzing naar bijlage 7 (een beschrijving van de organisatie en het proces van hergebruik) stellen wij voor de volgende stappen te doorlopen om tot hergebruik te komen. Leegstand bestrijden begint met de wil om er iets aan te doen. Provincie, gemeenten, eigenaren en beheerinstanties leggen in een Erfgoepact vast, dat zij ‘ervoor gaan’. Ieder lid legt vast welk rol hij heeft en hoeveel geld en andere middelen hij gaat besteden aan hergebruik. Voor het parapluproject ‘Hergebruik cultuurhistorisch waardevolle gebouwen/complexen/gebieden in Winterswijk’ wordt een stuurgroep samengesteld; de stuurgroep is het besluitvormende orgaan van het project. De herontwikkeling van scholtengoederen is onderdeel van het parapluproject. Als aanjager en bewaker van de herontwikkeling wordt een projectgroep met deskundigen opgericht. Zodra het Erfgoedpact is gesloten, kan de projectgroep aan de slag: 1. Bepalen omvang leegstand (fase 1) De leegstand onder de scholtengoederen in Winterswijk wordt bijgehouden; sloop van waardevolle elementen moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Zodra de omvang bepaald is, besluit de stuurgroep tot het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek cq maatschappelijke verkenning. 2. Aanwijzen parels onder de scholtengoederen, verkennen van mogelijke bestemmingen, draagvlak, haalbaarheid (fase 2) en tijdelijk gebruik (fase 2B). Voor elke parel wordt een gebiedsvisie opgesteld met deze gebiedsvisie voor de parel scholtengoed Hijink als voorbeeld. • parels. Behoud en ontwikkeling van cultureel erfgoed houdt niet in dat alles behouden moet blijven. De gemeente wijst samen met haar inwoners en ondernemers de parels onder de scholtengoederen aan, waarbij uitgangspunt is dat elke type scholtengoed (zonder herenhuis, met herenhuis, voorkant naar de weg gekeerd) is vertegenwoordigd. De stuurgroep neemt een besluit op de aanwijzing van de parels met als doel deze te behouden door herontwikkeling. Voor elke parel wordt een visie opgesteld met de uitkomsten van de ‘gebiedsvisie voor scholtengoed
•
•
Hijink’ als basis programma en functies. De drie ruimtelijke ontwikkelrichtingen uit de vorige hoofdstuk (behoud, krimp, uitbreiding) zijn leidend voor het programma en de functies. Het programma is laag dynamisch en drukt kwaliteit uit. Het scholtenlandschap is immers een kwalitatief hoogstaand landschap met een oude en rijke cultuurhistorie. Toekomstige ontwikkelingen moeten passen in het ontwikkelingsprofiel: • agrarische bedrijven. Het is de wens dat de gronden agrarisch in gebruik blijven. Met het oog op de natuurfunctie is dit bij voorkeur extensieve landbouw. • kleinschalige creatieve en innovatieve bedrijven gerelateerd aan de geschiedenis van Winterswijk: ambachtelijke agrarische bedrijvigheid/producten, houtwinning, papier, textiel. De gebouwen zijn ideaal voor ateliers, studio’s, ambachtelijke werkplaatsen en kantoorbedrijvigheid in creatieve, kennis en onderzoek sectoren. Voorwaarde is, dat de verkeersaantrekkende werking opgevangen kan worden met behoud van de groene beleving. • wonen. Het wonen in het groen is zeer aantrekkelijk voor Randstadbewoners. Het verdient de voorkeur om ook voor de eigen bewoners het wonen mogelijk te maken. Gedacht kan worden aan huur- en koopdifferentiatie eventueel gecombineerd met commerciële functies. • toeristische, recreatieve functies die rust en natuur als basis hebben. Winterswijk heeft op het gebied van toerisme nog onbenutte potentie. Een onderzoek moet uitwijzen hoe deze potentie benut kan worden en of het haalbaar is. • palliatieve en funeraire functies. Het gebied leent zich voor natuurbegraafplaatsen, waarvoor een groeiende belangstelling is. Hospices met gastenverblijf voor familie behoren ook tot de mogelijkheden. • zakelijke dienstverlening. Het landschap en de gebouwen lenen zich voor de zakelijke dienstverlening zoals conferentieoorden met overnachtingsmogelijkheden. draagvlak. Tot de verkenningen behoort een onderzoek naar het maatschappelijke voorkeur. De uitkomst van de maatschappelijke verkenning wordt gebruikt om het ontwikkelingprofiel en de ruimtelijke ontwikkelingsrichtingen aan te scherpen. Al eerder in dit onderzoek is gebleken dat de bewoners van het Woold betrokken medestanders zijn voor het hergebruik van het goed Hijink. Belangenvereniging Woolds Belang weet de ideeën en wensen onder bewoners boven water te krijgen (bijlage 3). Het enthousiasme en drijfkracht van het Woolds Belang en andere betrokken partijen zoals Stichting Waardevol Cultuurlandschap inclusief de vele commerciële initiatieven in Winterswijk kunnen een meerwaarde voor de projectgroep scholtengoederen vormen. Er kan worden overwogen om een coalitie te vormen van Winterswijkse belangenverenigingen (bewoners, cultuur, ondernemers, eigenaren). De coalitie wordt door de projectgroep ondersteund in de opgave van de leegstandsproblematiek. tijdelijk gebruik. Gelijk met de verkenning naar de parels, mogelijke bestemmingen, draagvlak en haalbaarheidsonderzoek, worden maatregelen genomen tegen verval van gebouwen en landschap. Hergebruik kan immers veel tijd in beslag nemen. Niks doen betekent een verslechtering van de staat van onderhoud. Overheid 54
stimuleert het wind- en waterdicht maken van panden door in de kosten bij te dragen en maakt tijdelijk gebruik mogelijk. Met het tijdelijk gebruik kunnen inkomsten worden gegenereerd, waarvan een deel gebruikt wordt voor onderhoud. Het tijdelijke gebruik kan ook worden ingezet om tot toekomstige functies te komen. Functies kunnen worden beproefd. Tijdelijk gebruik kan richting geven aan de identiteit van het gebied en een nieuw gebruik van het gebied op gang brengen. Het kan leiden tot meer aandacht regionaal, nationaal en misschien ook internationaal voor het scholtenlandschap. En daarmee de kans vergroten voor een duurzamer herontwikkeling. In het geval van scholtengoed Hijink is het aanbevelenswaardig om de hoofdgebouwen eenvoudig op te knappen en voor bewoning door jongeren uit de buurt geschikt te maken. Met het oog op de toekomstige herontwikkeling is het belangrijk dat aanpassingen aan de gebouwen niet onomkeerbaar zijn. In de huurovereenkomst kan worden opgenomen dat tegen een lage(re) huur de bewoners onderhoudswerkzaamheden op het erf en aan beplantingen uitvoeren. De eigenaar, Stichting Gelders Landschap, levert het materiaal en gereedschap. De schuren kunnen worden ingezet als opslagruimte of veilingruimte; Stichting Boerengoed Winterswijk bijvoorbeeld zoekt naar een ‘leuk schöpken’ (fig. 23). De schuren kunnen dienen als hobbyruimte (weven, houtbewerking bijvoorbeeld), of gebruikt worden voor kunstmanifestaties of andere tijdelijke evenementen. Randvoorwaarde is dat er oplossingen zijn voor het verkeer. 3. Maatschappelijk debat en planontwikkeling (fase 3 en 4) of anders? Traditiegetrouw vindt er na raadpleging van bewoners en andere belanghebbenden besluit plaats over uitgangspunten. Daarna wordt er gezocht naar marktpartijen en financiers en worden uitgangspunten in een concreet plan vertaald. De traditionele planvoorbereiding kan ook anders. Een aantal suggesties: • De volgorde van handelen kan worden omgedraaid: eerst markpartijen benaderen. Dit is in de lijn van de wijze waarop gemeente Winterswijk bewoners betrekt bij ruimtelijke ontwikkelingen. Marktpartijen worden uitgenodigd om plannen te ontwikkelen met de ruimtelijke modellen en het ontwikkelingsprofiel als basis. De marktpartijen zijn regionaal en nationaal. • Voor de benadering van marktpartijen kan gedacht worden aan aanbesteding op regionaal en landelijk niveau (‘land zoekt boer’, ‘goed zoekt buur’, ‘groen zoekt gast’). Ook kunnen erfgoedmakelaars ingezet worden: zij hebben een bestand van cliënten die op zoek zijn naar cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en omgevingen. In de creatieve sector zijn er – met name in het westen - bureaus die de vraag van creatieve geesten naar bijzondere plekken kunnen koppelen aan deze plekken. • Een prijsvraag kan verrassende ideeën genereren voor een marktconforme, duurzame landschapsaanleg en – onderhoud en voor de initiële onderhoudskosten aan monumentale en karakteristieke panden (wind- en waterdicht maken). Dit is de grote opgave van Winterswijk: hoe kan een kleinschalig landschap in een maatschappij waarin grootschaligheid vereist is om te overleven, behouden blijven. 55
•
Hoe kunnen landschap en natuur een duurzame inkomstenbron (voor de agrariërs) vormen ? Een resultaat van de prijsvraag kan een duurzame voortzetting van het pilot Gemeenschappelijke Landbouw Beleid van de Europese unie in Winterswijk zijn. Landbouwers krijgen in dit kader tot en met 2012 ondermeer vergoeding voor de instandhouding van het kleinschalig landschap en de aanleg van granen (het ‘ortholanenpakket’).
4. Realisatie, beheer en exploitatie (fase 4 en 5) Deze fases betreffen de planuitwerking, vergunningverlening, aanleg, beheer en renovatie. Alhoewel beheer en exploitatie de laatste onderdelen van het proces zijn, moet er al aan de voorkant als onderdeel van de haalbaarheidsstudie rekening gehouden worden met investeringen voor onderhoud en renovatie. Zoektocht De gevolgen van de krimp, namelijk de teruggang in kwaliteit en vitaliteit van het landelijk gebied van Winterswijk, vragen om een aanpak van de leegstand, waaronder de leegstand onder scholtengoederen. Dat vinden de bewoners van het Woold ook; zij tonen inzet en bereidheid om werk van de leegstand van het goed Hijink te maken. Nieuwe gebruikers zijn nodig om levendigheid in het gebied te brengen. Nieuwe gebruikers brengen namelijk nieuwe activiteiten en functies mee die nodig zijn voor een gezond economisch woon- en werkomgeving, voorwaarden voor het behoud van waardevolle gebouwen en landschappen. Herontwikkeling is vooral een zoektocht naar coalitiegenoten, naar kansen, het creëren van mogelijkheden en vasthoudendheid tonen. Het vraagt continuïteit en blijvende aandacht van een groep deskundigen, enthousiaste bewoners en ondernemers. Het is belangrijk om een visie te ontwikkelen, om een kader aan de herontwikkeling mee te geven zoals in dit onderzoek de ruimtelijke ontwikkelrichtingen een kader vormen, gekoppeld aan programma en functies. Behoud en ontwikkeling kunnen in deze economisch onzekere tijden niet meer als project benaderd worden met één (ruimtelijk) eindresultaat. Het vraagt een procesmatige benadering, een zoektocht waarbij voor de omstandigheden van het moment één van de drie alternatieven als uitgangspunt kan dienen.
fig. 23 boerengoed zoekt schoppe
56
bijlagen Bijlage 1: Belangrijkste overheidskaders voor de herontwikkeling van scholtengoed Hijink Bijlage 2: In gesprek metâ&#x20AC;Ś Bijlage 3: Wensen bewoners buurtschap Woold Bijlage 4: Kenmerkende details van boerderijen in Winterswijk Bijlage 5: Scholteboerderijen Roerdink en Hesselink Bijlage 6: Waardering van bijzondere elementen in het gebied Bijlage 7: Organisatie en proces Bijlage 8: Zes stappen hergebruikproces Bijlage 9: Wenken Bijlage 10: Scholtengoederen over de Duitse grens Bijlage 11: Bronvermelding
57
Bijlage 1: Belangrijkste overheidskaders voor de herontwikkeling van scholtengoed Hijink Rijksoverheid: •
•
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2011), Nota Ruimte (2004) o Het rijk vraagt de provincies om een planologisch kader op te stellen voor het thema bebouwing in het buitengebied om het hergebruik van leegstaande gebouwen te stimuleren en de mogelijkheden te benutten die nieuwbouw biedt om de kwaliteit en vitaliteit van de groene ruimte te vergroten. o Nationaal Landschap Winterswijk. Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame en nationaal kenmerkende kwaliteiten op landschappelijk, cultuurhistorisch en natuurlijk gebied. Deze kwaliteiten moeten worden behouden, duurzaam beheerd en waar mogelijk versterkt. Uitgangspunt is ‘behoud door ontwikkeling’: mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt (‘ja mits’ principe) zijn binnen Nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Binnen nationale landschappen is verder specifieke aandacht nodig voor natuur in relatie tot cultuurhistorie en landschap, en voor toerisme en recreatie. Visie Erfgoed en Ruimte (2011) De visie Erfgoed en Ruimte is in tegenstelling tot voorheen geen objectgerichte monumentenzorg maar een meer gebieds- en
ontwikkelgericht erfgoedzorg. In de visie Erfgoed er Ruimte benoemt het Rijk vijf prioriteiten: o Werelderfgoed: samenhang borgen, uitstraling vergroten; o Eigenheid en Veiligheid: kust, zee en rivierengebieden; o Herbestemming als (stedelijke) gebiedsopgave: focus op krimp en groei; o Levend Landschap: synergie tussen erfgoed, economie en ecologie; o Wederopbouw: tonen van een tijdperk. •
Nota Belvedere (1999) o De nota Belvedere heeft een landsdekkend overzicht gegevens van de cultuurhistorisch meest waardevolle steden en gebieden. Winterswijk is hierin opgenomen als één van de Belvedere gebieden.
Provincie: •
Streekplan 2005 /Structuurvisie o Winterswijk is onderdeel van Nationaal Landschap Winterswijk. In de vorm van een streekplanuitwerking heeft de provincie het beleid en de begrenzing van de Nationale Landschappen bepaald. De volgende
1
o
o
kernkwaliteiten worden hierin voor Winterswijk beschreven: Kleinschalig, organisch gegroeid halfopen landschap met afwisseling van bosjes, houtwallen, landbouwgrond, lanen, beken, boerderijen; (oostelijke helft kleinschaliger dan westelijke helft); Rijk aan microreliëf (steilranden, essen en eenmansessen), een duidelijke terrasrand (westzijde); Meanderende beken in smalle dalen als doorgaande structuren, met natuurlijke begroeiing (elzen en essen) in halfopen landschap; overstromingsvlaktes in laagtes Fraaie, open essen (opvallend groot op de plateaurand van Aalten tot Groenlo) en bijzondere broekgebieden; Historisch nederzettingspatroon vervlochten in het landschap: oude boerderijplaatsen (zoals scholtenhoeven), vele gehuchten en grotere nederzettingen. Het gehele grondgebied van Winterswijk is aangeduid als waardevol landschap. Het ruimtelijk beleid hiervoor is: behouden en versterken van de landschappelijke kernkwaliteiten. Scholtengoed Hijink is onderdeel van de EHS (verweving/ natuur). Binnen de EHS geldt de ‘nee tenzij’-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële
o
o
o
alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Scholtengoed Hijink is extensiveringgebied (landbouwreconstructiewet). In reconstructieplannen zijn zones aangegeven waarmee de mogelijkheden voor nieuwe vestiging, hervestiging en uitbreiding van intensieve veehouderijbedrijven worden bepaald. Het grondgebied van Winterswijk is gedeeltelijk, waaronder Hijink, extensiveringgebied. Dit houdt in: geen nieuwe vestiging, hervestiging en omschakeling naar intensieve veehouderij en in principe geen uitbreiding van bebouwing voor intensieve veehouderij. In scholtengoed Hijink geldt volgens Streekplan 2005 een ruimtelijk beleid voor stilte. Als gevolg van het Streekplan/structuurvisie Gelderland 2005 geldt voor een groot deel van het Winterswijkse buitengebied het stiltebeleid (o.a. Woold, Ratum, Habitatgebieden, Ecologische Hoofdstructuur). Hier geldt het ‘stand still/step forward’ principe. Dmv het Streekplan 2005 bevordert de provincie functieverandering en nevenfuncties van gebouwen in het buitengebied. Vanwege ontwikkelingen in sectoren als land- en tuinbouw, zorg en defensie, verliezen in de komende periode veel (agrarische) gebouwen en bouwvlakken in het buitengebied hun huidige functie, of hebben die functie al verloren. Ook zijn er agrariërs die hun agrarische gebouwen deels willen gebruiken voor niet-agrarische activiteiten. De provincie wil bevorderen dat deze gebouwen op een goede wijze kunnen worden (her)gebruikt. Door functieverandering kan tegemoet worden gekomen aan de aanwezige behoefte aan wonen 2
o
•
en werken in een landelijke omgeving. Voor uitwerking, zie: Functies zoeken plaatsen zoeken functies’. Dmv het Streekplan 2005 wil de provincie ook extensieve vormen van recreatie en toerisme stimuleren. Voorwaarde blijft dat de extensieve vormen van recreatie te verenigen moeten zijn met natuur- en landschapsdoelstellingen.
Nota belvoir 3 (2009-2012) o In nota Belvoir 3 is Winterswijk aangewezen als Belvoirgebied ‘Winterswijks Plateau’. Streefbeeld voor 2016 is: De historische kleinschaligheid met zijn typerende karakter is nog altijd herkenbaar. Het Winterswijks Plateau is door Groenlo met de Circumvallatie (verdedigingslinie rond Groenlo) op de kaart gezet. De Scholtengoederen vormen de landgoederen met recreatieve functie van deze regio. De Saksische cultuur bloeit tierig met verhalen en sages . o Daarnaast wordt specifiek ingegaan op de betekenis van de Scholtengoederen. De omgeving van Winterswijk heeft met de Scholten en Scholtengoederen een uniek karakter. De Scholtengoederen zijn uitgestrekte landgoederen met bescheiden landhuizen die hun economische basis in land- en bosbouw vonden. Met gemeente en particuliere eigenaren van Scholtengoederen wordt een reeks van projecten uitgevoerd om de economische basis te versterken met duurzame instandhouding van de ensembles van gebouwen en omgeving. De belangrijkste
verschuiving van functie is die naar recreatieve en zorgdoeleinden. Zorg op maat in het vertrouwde land.
•
Cultuur- en erfgoed 2013 – 2016 (contouren voor Gelders beleid) o ‘Wij streven naar een professioneel partnerschap met alle Gelderse gemeenten. Dit willen we bereiken door het maken van meerjarige bestuurlijke afspraken over het gehele terrein van cultuur en erfgoed. o Het huidige regionale Cultuurpact wordt uitgebouwd tot een beleidsmatig Cultuur- en Erfgoedpact. Dit bevat zowel afspraken op basis van inhoud (bijvoorbeeld cultuureducatie, samenwerking met sociaal beleid), als op basis van vorm (bijvoorbeeld procesafspraken met andere bestuurslagen en derden). o Bij de instandhouding van het erfgoed maken wij keuzes. Erfgoed en landschap (buitenplaatsen), de linies en herbestemming zijn onze thema’s voor de komende jaren. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor de instandhouding van hun erfgoed. Alleen binnen de cultuur- en erfgoedpacten ondersteunen wij dit. (uit: bijlage - contouren voor beleid, p. 10). In het najaar 2012 verschijnt het uitvoeringsprogramma.
3
Regio Achterhoek •
Kadernota ‘Achterhoekse erven veranderen’ o De nota vormt het beleidskader voor het ruimtelijk ontwerp van veranderingen van erven in het buitengebied in de regio Achterhoek. Het beleidskader omvat algemene doelen, ontwerpuitgangspunten en een set van spelregels voor het ontwerp van bebouwing en erf. Het gaat over het landschap, de erfontwikkeling, de bebouwing en de erfinrichting. Het accent ligt op het schaalniveau van het erf. Daarnaast omvat het beleidskader uitgangspunten voor het ontwerpproces.
•
Notitie ‘Functies zoeken plaatsen zoeken functies’ o In de beleidsnota ‘Functies zoeken plaatsen zoeken functies’ staat het hergebruikbeleid voor de Regio Achterhoek (initiatief 8 gemeenten) beschreven. De nota beschrijft de hergebruikmogelijkheden voor verschillende typen gebouwen op verschillende locaties (dit vervangt het hergebruikparagraaf uit Streekplan 2005 van provincie Gelderland en is vervolgens door gemeente Winterswijk verder uitgewerkt tot gemeentelijk beleid). Het hergebruikbeleid beschrijft de mogelijkheden, de voorwaarden, normen en de te volgen procedure voor functieverandering. o Bijgebouwen mogen in dit beleid in bepaalde gevallen worden hergebruikt. Dan wordt wel een vereveningsbijdrage gevraagd. Over het algemeen geldt dat hoe groter de omvang van het hergebruik, hoe groter
ook de impact van deze verandering op de directe omgeving en hoe groter ook het risico is dat de ruimtelijke kwaliteit wordt aangetast. Uitgangspunt van de samenwerkende gemeenten is daarom dat hergebruik leidt tot een reductie van het bebouwd oppervlak met 50%. Vormen van verevening: Sloop; Verkleining bouwvlak / ‘groene’ herbestemming; Behoud van karakteristieke/monumentale bebouwing; Natuurontwikkeling; Landschappelijke inpassing; Verbetering infrastructuur; Aanleg recreatieve voorzieningen; Financiële bijdrage Gemeente: • Visie buitengebied (2005) De Visie Buitengebied geeft kaders aan het ruimtelijk beleid in het buitengebiedvan Winterswijk. De Visie dient als belangrijke basis voor het bestemmingsplan Buitengebied. Daarnaast geeft het document kaders voor concrete projecten die buiten het ruimtelijke beleid vallen. Het unieke landschap van Winterswijk vraagt immers om maatwerk en de Visie Buitengebied geeft kaders voor dit maatwerk. In totaal beslaat de Visie Buitengebied zes hoofdstukken, ieder behandelt een belangrijk thema voor het buitengebied, te weten: het Cultuurlandschap, de Landbouw, Recreatie en Toerisme, Natuur en water, Wonen en als laatste Werken. Ieder hoofdstuk geeft de kaders voor gemeentelijk beleid op dat thema. De Visie kan door het gemeentebestuur worden bijgesteld, het is een dynamisch stuk. Ook kunnen nieuwe 4
ontwikkelingen worden toegevoegd. Het uitgangspunt van de Visie Buitengebied is het verbeteren van de leefbaarheid in het buitengebied •
Het Winterswijkse Landschapsontwikkelingsplan (LOP) (2009) o Het Winterswijkse Landschapsontwikkelingsplan (LOP) brengt de (inter)nationaal en zeldzame en soms unieke landschapskwaliteiten van het Waardevolle (Cultuur)Landschap Winterswijk in beeld. o Winterswijk Het Woold, met Scholtengoed Hijink, wordt gekenmerkt door het oude hoevelandschap. Dit wordt gekenmerkt door: een grote mate van kleinschaligheid in de akkergebieden die door de beplanting nader geaccentueerd wordt; de aanwezigheid van veel opgaande begroeiing in de vorm van erfbeplantingen, bossen en bosjes; een reeds van nature aanwezig microreliëf, dat door de mens nader is geaccentueerd (de glooiende essen en steilranden); de beekdalen; de onregelmatige en vaak ook bochtige perceelsen kavelvormen; op enkele plaatsen grote open essencomplexen. o In dit oude hoevelandschap liggen de oude, streekeigen boerderijen waaronder scholtengoederen. Kenmerkend is hier de sterke verwevenheid van landbouw en landschap als gevolg van de ontstaanswijze van dit landschapstype. Het scholtengoederenlandschap is een bijzondere vorm
van het oude hoevelandschap, waarin de historie van de scholtengoederen een belangrijke rol speelt. Dit landschaptype met haar afwisseling van landschapselementen en het vele groen behoort tot de fraaiste landschappen van Winterswijk en herbergt een rijkdom aan planten en dieren. •
Landgoederenbeleid Winterswijk o Drie vormen van landgoederen, drie beleidslijnen. Scholtengoed Hijink valt onder de categorie ‘bestaande NSW-landgoederen’. De gemeente Winterswijk wil in samenwerking met de landgoedeigenaren werken aan het herontwikkelen van deze landgoederen. Het doel is het vinden van nieuwe economische dragers die passen bij de bijzondere kwaliteiten van het Nationaal Landschap Winterswijk. Het streven naar behoud van bestaande waarden stelt eisen aan de inpassing van nieuwe functies. Voor een zorgvuldige inpassing van gebouwen en functies wordt in de beleidslijn verwezen naar: ‘Functies zoeken plaatsen zoeken functies’, ‘Achterhoekse erven veranderen’, ‘LOP’ en de ‘Cultuurhistorische altas Winterswijk’.
•
Bestemmingsplan buitengebied Winterswijk o Waarde - Cultuurhistorie (erf van scholtengoed Hijink). Karakteristieke gebouwen die cultuurhistorisch van belang zijn hebben in dit bestemmingsplan de dubbelbestemming ’Waarde - Cultuurhistorie’ gekregen. In de planregels is voor deze panden 5
o o o
•
bepaald dat (gedeeltelijke) sloop gebonden is aan de voorwaarde dat getoetst wordt of het karakter van het pand of van het erf in ernstige mate wordt aangetast. Deze toetsing wordt mogelijk gemaakt door de sloop te verbinden aan een omgevingsvergunning. Voor het hergebruik van bebouwing geldt dat een functieverandering naar wonen of recreatie in Winterswijk alleen mogelijk is in karakteristieke gebouwen. Waarde - Archeologische verwachting – 1 (binnen cirkel rond erf van scholtengoed Hijink) EHS - verweving (natuur en landbouw: open groen). Extensiveringsgebied (reconstructiewet)
Beleids- en actienota vrijetijdseconomie o De komende jaren gaan toerisme en recreatie in de gemeente Winterswijk zich verder ontwikkelen als een economische drager voor het bijzondere, cultuurhistorisch waardevolle buitengebied. Het gebied heeft daartoe alle potentie. Nationaal Landschap Winterswijk is voor toeristen en recreanten een zeer aantrekkelijk gebied voor een kort of lang verblijf, door haar kenmerkende landschapskwaliteiten, in samenhang met de bijzondere natuurlijke, cultuurhistorische en recreatieve kwaliteiten. De (kwalitatieve) belevingswaarde van Nationaal Landschap Winterswijk staat daarbij centraal. Voor het beleid voor
1. 2. 3. 4. 5. 6.
vrijetijdseconomie zijn 6 ontwikkelrichtingen geformuleerd: Beleef het groene landschap; Overnachten in het landschap; Het centrum en het landschap; Het culturele landschap; Actief in het landschap; Organisatie en communicatie.
•
Nota verblijfsrecreatie Deze notitie van de gemeente Winterswijk geeft een visie over de gewenste ontwikkelingen in de toekomst op het gebied van verblijfsrecreatie. Hierbij wordt vooral gestuurd op kwalitatief hoogwaardige voorzieningen. Bijvoorbeeld omdat deze uniek in hun soort zijn of om de gebiedseigen kenmerken van het waardevolle landschap Winterswijk te behouden en waardoor de status Nationaal Landschapve rsterkt wordt.
•
Welstandsnota (2011) Het doel van het welstandstoezicht is om een bijdrage te leveren aan de schoonheid en de aantrekkelijkheid van de (bebouwde) omgeving.De welstandsnota heeft een indeling in deelgebieden. De cultuurhistorische waarden van het buitengebied zijn voornamelijk terug te vinden in het deelgebied:Karakteristieke boerderij in het buitengebied. De gebieden met zeer hoge cultuurhistorische waarden vallen in de strengste welstandscategorie 1. De gebieden met een hoge waarden vallen in categorie 2.
6
•
Hergebruik bestaande bebouwing De gemeente heeft beleid opgesteld voor Hergebruik van bestaande gebouwen in het Buitengebied: Functies zoeken plaatsen zoeken functies in Winterswijk Doelstelling van dit beleid is:
Behouden van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied en waar mogelijk die kwaliteiten verder ontwikkelen. Dit betekent dat vooral rust, ruimte en groen behouden en versterkt moeten worden. Impulsen geven aan nieuwe economische activiteiten, aan de agrarische sector, de natuur, de recreatie en de woonfunctie van het landelijk gebied. Bijdragen aan doelstellingen vanuit het Reconstructieplan Achterhoek en Liemers door met toepassing van maatwerk uitplaatsing van intensieve veehouderijen uit de extensiveringgebieden te stimuleren.
Dit beleid biedt meer mogelijkheden voor karakteristieke bebouwing en eist verevening door bijvoorbeeld landschappelijke aanplant. Dit beleid is grotendeels geformaliseerd in bestemmingsplan ‘Integrale herziening buitengebied Winterswijk 2011’.
•
Bovenplans verevenen 2011-2015 Deze regeling komt erop neer dat gebouwen worden gesloopt op een locatie waar deze niet langer gewenst zijn, om deze vervolgens op een andere locatie terug te kunnen bouwen. Om winst voor landschap, cultuurhistorie en natuur te realiseren kan slechts de helft van het gesloopte oppervlak als bijgebouw bij een woning worden teruggebouwd. Met deze regeling wordt bijgedragen aan de ontstening van het buitengebied, door sloop van overtollige (niet karakteristieke) bebouwing.
Verder heeft de gemeente nog specifiek beleid voor een aantal (neven)functies in het buitengebied met als doel de leefbaarheid te vergroten: Uitbreiding van niet agrarische bedrijvigheid in het buitengebied van Winterswijk. Horeca als nevenfunctie bij hoofdfuncties in het buitengebied van Winterswijk. Paardenhouderijen in het buitengebied van de gemeente Winterswijk.
7
Bijlage 2: In gesprek met…
• • • • •
Jan Goorhuis, lid adviescommissie cultuurhistorie Winterswijk dd 10 juni 2012 Menno Tillema, hoofd bouwkundige zaken van Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen dd 8 augustus 2012 Christine Meeusen, projectleider Staatsbosbeheer Regio West, dd 15 augustus 2012 Jan Roerdink, Woolds belang dd 27 augustus 2012 Hans Lobeek, bewoner Hijinkpas dd 14 september 2012
8
Bijlage 3: Wensen bewoners buurtschap Woold Aanwezigen 65 mannen 27 vrouwen < 26 jaar 26 â&#x20AC;&#x201C; 50 jaar > 50 jaar
Aantal
2 58 45 105
totaal Thema Verkeer&Veiligheid Verkeer&Veiligheid Verkeer&Veiligheid Verkeer&Veiligheid Verkeer&Veiligheid Verkeer&Veiligheid Verkeer&Veiligheid Verkeer&Veiligheid Verkeer&Veiligheid Voorzieningen Voorzieningen Voorzieningen Voorzieningen Voorzieningen Ontwikkeling Buitengebied Ontwikkeling Buitengebied Ontwikkeling Buitengebied Ontwikkeling Buitengebied
Wooldse weg Wooldse kern verbreding/verbeteren wegen verbreding/verbeteren wegen verbreding/verbeteren wegen verbreding/verbeteren wegen algemeen algemeen algemeen telefonie Wooldse School PIN gymzaal aanplakzuilen bermbeheer landschapsbehoud landschapsbehoud landschapsbehoud
fietspad Dorpskarakter invoegstroken
toegekende punten 24 4 2
bosje Hijinkhoekweg / Holthuisweg (gevaarlijke kruising)
1
verbreding van klinkerwegen
8
bermverharding (o.a bij Juliana gebouw en hoek Meerdinkweg)
8
sluipverkeer via navigatiesysteem / vrachtverkeer motorcrossers / mountain bikers weren uit het buitengebied veilige schoolroute 100% dekking - cq bereik van GSM / onderhoud bestaand net behoud van de basisschool pinautomaat behoud , vergroten, renoveren uitbreiding van het aantal aanplakplaatsen bloemen in de berm stoppen schaalvergroting behoud van afwisseldend landschap herstel houtwallen
4 8 11 12 43 4 16 1 12 1 7 4
9
Ontwikkeling Buitengebied Economische Bedrijvigheid Economische Bedrijvigheid Economische Bedrijvigheid Sport & Recreatie Sport & Recreatie Wonen Wonen Wonen Wonen Wonen Algemeen
fiets- en wandel paden behoud agrarische sector nieuwe natuur toeristisch jongeren kleinschalige recreatie bouwen in kern huurwoningen isolatie boerderijsplitsing starterswoningen leefbaarheid
openen nieuwe wandel - en fietspaden instand houden sector (door subsidie) geen uitbreiding nieuwe uitbreiding Woold profileren als wandelgebied fietscrossbaan geen uitbreiding van grote campings uitbreiding bouwmogelijkheden in de kern Scholtenhuizen opsplitsen in (huur) appartementen Subisidieren van woningen gebouwd voor 1980 ( discussie: bundeling?) mogelijk scheppen om het wonen in boerderijen te vergemakkelijken betaalbare starterswoningen (huur en koop) Behoud monumentale panden
22 86 39 4 4 9 8 2 9 16 38 4
10
Bijlage 4: kenmerkende details van (scholten)boerderijen in Winterswijk Voordeur Opvallend was dat de boerenbevolking zich al geruime tijd op de dood voorbereidde. Zo werd het gewaad van de eerste huwelijksnacht vaak opgeborgen in de linnenkast om later als doodskleed (lijkwade) dienst te doen. Toen vanaf de zeventiende eeuw doodskisten alom usance werden, legden veel boeren de planken ervoor op zolder klaar; ze konden zelfs deel van de uitzet uitmaken. De voordeur werd zowel bij een huwelijksintocht als bij een uitvaart gebruikt; beide vormden dus een overgang naar een volgende levensfase. De gebruikelijke toegang tot een boerderij is via de achterdeur of zijdeur. Topgevels De topgevels van de boerderijen in Winterswijk zijn afwisselend rood of groen. Oorspronkelijk werd de rode kleurstof gebruikt door arme pachtboeren omdat ze één van de grondstoffen, moerasijzererts, in de directe omgeving voorhanden hadden. Wanneer dit materiaal fijngemalen werd en vermengd met biest (koemelk vlak voor en na het kalveren) kreeg je de ossenbloedkleurige verf. Rijke boeren wilden zich nog wel eens onderscheiden door groene verf te gebruiken waarmee ze lieten zien dat ze genoeg geld hadden om verf te kopen. Kleur dakpannen Vóór de zeventiende eeuw hadden alle huizen die met dakpannen gedekt waren rode daken. Er konden namelijk alleen maar rode pannen gemaakt worden. De zee- en rivierklei die voor dakpannen werd gebruikt, kleurde door het ijzeroxide dat er in zit, in de bakovens altijd rood. Geveltekens Geveltekens zijn houten plankjes die in de Achterhoek maar ook in andere gebieden van Nederland en Duitsland de nok van een zadeldak of een
Pas in de zeventiende eeuw werd bij toeval ontdekt hoe donkere pannen gemaakt konden worden. Door een overvloed aan brandstof, zoals turf, hout en kolen te gebruiken werd aan het ijzeroxide in de klei een deel van de zuurstof onttrokken. De oven werd afgesloten, zodat er geen nieuwe zuurstof meer bij kon. Het ijzeroxide veranderde daardoor zodanig, dat het rood niet meer overheerste. Door de rook die bij dit overdreven stoken vrij kwam kleurde de klei zelfs blauw. Dit proces noemde men smoren. Het verstoken van meer brandstof maakte de gesmoorde pannen wel duurder. Dat leidde er toe dat de mensen die het zich konden permitteren voor de blauwe pannen kozen en de arme mensen voor de rode. De kleurkeuze was dus een kwestie van geld. Eeuwenlang werd daarom de uitdrukking ‘De rijken onder blauw, het gewone volk onder rood’ gebezigd. In 1920 kostte een rode pan vier cent en een donkere pan zes cent. Voorhuis van een Scholteboer met het aantal ramen In het laatst van de 19e en begin 20e eeuw worden er grote zeer luxueuze voorhuizen bij de Scholtengoederen gebouwd. Deze meer dan één verdieping hoog en vallen daardoor erg op in het landschap. Er ontstond een grote wedijver tussen de verschillende Scholtenfamilies wie de fraaiste herenboerderij kon neerzetten. De grootte van het voorhuis werd afgemeten aan het aantal ramen. Soms kon de competitie tussen de Scholten zelfs zo hoog oplopen dat soms "loze" ramen in de machtige voorgevels werden gebouwd. Voorbeeld hiervan is Scholtengoed Boeijink. Hiervan zijn de verdiepingen nooit in gebruik geweest. Dit bleef gewoon hooizolder al lijken er meerdere verdiepingen te zijn. wolfdak versieren. Ze komen zowel voor bij rieten en strooien daken als bij pannendaken. De oudste vorm, twee gestileerde dierenkoppen, vindt zijn oorsprong in het laten doorlopen van de elkaar kruisende windveren. De vorm van de 11
koppen is afhankelijk van de breedte van de gebruikte planken, de hellingshoek van het dak en de lengte waarover de planken uitsteken. De gestileerde dierenkoppen komen al voor op afbeeldingen uit de Middeleeuwen. Deze zien we ook terug op de voorgevel van Scholtengoed Hijink op het schilderij uit 1809.
scholteboerderij Hijink (links) en boerderij Strukers (rechts)
scholteboerderij Hijink (links) en Boeijink (rechts)
Meer voorkomend zijn geveltekens die bestaan uit een verticale plank die op de windveren wordt bevestigd. Deze is vergelijkbaar met de makelaar uit de Friese uilenborden. Grofweg zijn deze geveltekens in drie groepen te onderscheiden: - Donderbezem-geveltekens - katholieke geveltekens, gewoonlijk voorzien van een kruis en/of miskelk - Protestantse geveltekens Sluitstenen De sluitsteen boven de deeldeuropening in de achtergevel is voorzien van het jaartal 1829 en heeft waarschijnlijk betrekking op een verbouwing van de boerderij. De initialen op de steen W H en M E H verwijzen naar de toenmalige bewoners Wander Hijink en zijn echtgenote Maria Elisabeth Hesselink.
Middeler (stiepel) tekens Stiepeltekens zijn versieringen die zijn aangebracht op een stiepel. Een stiepel of middeler is de stijl waartegen de beide helften van de niendeuren sluiten en die uitneembaar is wanneer men bijvoorbeeld met een wagen de deel op wil rijden. Gewoonlijk bestaat het stiepelteken uit een vorm van een maalkruis of zandloper die in het hout is gekerfd of gegutst. De stiepel heeft voornamelijk een constructieve functie: hij dient als sluitstijl voor de dubbele deuren. Hij ontstond tijdens de ontwikkeling van het hallenhuis in Oost-Nederland en Westfalen in de Middeleeuwen. Het los hoes (onverdeeld hallenhuis) dat volgens de jongste onderzoekingen omstreeks 1100 zal zijn ontstaan, voldeed voor het eerst aan de behoefte, een dorsdeel te creĂŤren, voor de gestegen oogstproductie. De potstal bevond zich aan weerszijden van de middenbeuk, verdiept aangelegd. De later tot regionale vormen geĂŤvolueerde deeldeuren werden in deze periode voor het eerst toegepast. Ze waren hoofdzakelijk voor het inrijden van de oogstwagens en het in- en uitdrijven van de veestapel. De stiepel is in of na de 14de eeuw in zwang gekomen. Gewoonlijk gaat men ervan uit dat het stiepelteken oorspronkelijke een magische betekenis had en dat het teken het huis en zijn bewoners moest beschermen tegen het Kwaad.
12
Bijlage 5: scholtenboerderijen Roerdink en Hesselink Voor de ruimtelijke analyse van de erven (hoofdstuk 3.6) is de opzet van scholteboerderij Hijink vergeleken met de scholtenboerderijen Roerdink (Winterswijk, Woold) en Hesselink (Winterswijk, Ratum).
13
Bijlage 6: waardering van bijzondere elementen in scholtengoed Hijink Hoofdstuk 3 ‘Ruimtelijke analyse’ sloot iedere paragraaf (3.1 – 3.7) af met een opsomming van enkele bijzondere elementen in scholtengoed Hijink. Deze elementen zijn vervolgens gewaardeerd op basis van de onderstaande beoordelingscriteria. De meest waardevolle elementen worden in hoofdstuk 4 ‘Waarderen en selecteren’ genoemd. Ze vormen een uitgangspunt voor de gebiedsvisie (hoofdstuk 5). • • • •
Cultuurhistorische waarde o De van waarde van het element op het gebied van archeologie, historische (steden)bouw, historische geografie Belevingswaarde o De beleving van het element: is het herkenbaar/ onderdeel van een structuur/ identiteitsbepalend? Gebruikswaarde o De doelmatigheid van het element: heeft het element een betekenis of functie voor de eigenaar, recreanten, boeren, bewoners of natuur? Toekomstwaarde o De levensvatbaarheid van het element: heeft het potentie voor herontwikkeling, kan het een economische functie krijgen?
Elementen in scholtengoed Hijink: 1. Ondergrond Laagten, afvoerloze depressies
Cultuurhist. waarde
Belevingswaarde
Gebruikswaarde
Toekomstwaarde
+
+ Drassige gronden zijn herkenbaar + Klei is op sommige plekken zichtbaar (beek). Ook in bouwmateriaal (bakstenen). +
+ Voor landbouw (weiden) / natuur +Natte gronden, geen goede kwaliteit voor landbouw/ akkerbouw
+ Ondergrond: toekomstwaarde n.v.t. + Ondergrond: toekomstwaarde n.v.t.
+
+
Grondmorenenevlakte op tertaire klei
+
Dekzandruggen en koppen met dik plaggendek
++
14
(microrelief en steilranden) 2. Water Siepersbeek met daarlangs houtwallen/ bosranden
++
Grondwater - kwel
+
3. Archeologie Hoge archeologische verwachting/ waarde t.p.v. 3 historische boerderijlocatie (Hijink, Pasman, Strukers), 1 hofgoed (Hijink)
++
Goed zichtbaar ter plaatse van essen
Als akkerbouwgrond
Ondergrond: toekomstwaarde n.v.t.
+/Beek is dankzij bosrand en houtwal â&#x20AC;&#x2DC;zichtbaarâ&#x20AC;&#x2122;, maar men moet het wel weten. Drassige grond is zichtbaar voor de kenner
+ Verbetering/ afwatering van kleigronden t.b.v. landbouw
+ Afwatering, natuur
+ Voor natuur
+ Ruimte voor natuur
+Historie is afleesbaar van de erven. Er is geen sprake van arch. Vindplaatsen en is dus niet beleefbaar. Historie is afleesbaar van de essen. Er is geen sprake van arch. Vindplaatsen en is dus niet beleefbaar.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
+ toerisme, recreatie, agrarisch (hout) +
Hoge archeologische verwachting/ waarde tpv essen
++
4. Landschap Bossen
++
++ Goed zichtbaar
+ zie toekomstwaarde
Essen,steilranden (en zandwegen over essen)
++
++
+
15
Siepersbeek
+
Houtwallen
++
Erven liggen verspreid in het landschap
++
Aarden wallen
++
Bomenlaan langs Hijinkhoekweg
++ De bomenlaan versterkt landgoedkarakter van het goed
Besloten karakter
++ Het besloten karakter is een gevolg van het handelen van de scholte: aanleg van bossen
Goed zichtbaar ++
+ Zichtbaar, door de onderbeplanting versterken houtwallen het besloten karakter van het oude hoevenlandschap ++ Goed zichtbaar Niet zichtbaar vanaf de wegen/ paden ++ De laan werkt als een zichtas; de laan geeft beschutting voor de recreant; hij kijkt onder de bomen naar het landschap ++ De bossen met onderbeplanting zorgen samen met de houtwallen voor de besloten sfeer van het oud hoevenlandschap
Voor landbouw +/Beek is dankzij bosrand en houtwal â&#x20AC;&#x2DC;zichtbaarâ&#x20AC;&#x2122;, maar men moet het wel weten. + Voor recreatie en natuur
toerisme, recreatie + Verbetering/ afwatering van kleigronden t.b.v. landbouw +toerisme, recreatie natuur
+ afhankelijk van functie -
+ afhankelijk van functie + toerisme, recreatie
+ Voor de recreant en de natuur
+ De laan draagt bij aan het landschapschoon en indirect aan toerisme
+ toerisme, recreatie - agrarisch
+ toerisme, recreatie - agrarisch
16
5. Natuur Ortholaan (vogel) en botanische rijkdommen die elders niet snel getroffen worden
-
Oude bossen/ bosranden
-
+ natuur
+
+ (voor vogelliefhebbers) -(Voor de leek) +
-
Graslanden
+
+
Essen en esranden
+
+
Houtwallen
+
+
Siepersbeek + oevers
-
+
Aarden wallen
++
++ recreatie
+ agrarisch - natuur + agrarisch, recreatie - natuur + natuur, recreatie - agrarisch + agrarisch - natuur economisch
+ natuur +
++
+ De belevingswaarde van Hijink als orientatiepunt was voorheen groter + Goed zichtbaar
6. Bebouwing Hoofdgebouw ligt op de kop van de toegangsweg vanaf Hijinkhoekweg (goed zichtbaar bij Hijink + Strukers). Scholtenboerderij Hijink fungeert als orientatiepunt in het landschap. Alle erven kennen een onderscheid tussen voor (woongedeelte) en achter (bedrijfsgedeelte).
++
Alle erven kennen een onderscheid tussen hoofd- en
++
+
+ agrarisch, recreatie en natuur + + agrarisch, recreatie en natuur + recreatie
+ De voormalige Hijink kan meer als toegangsweg naar Hijink orientatiepunt wordt niet meer uitgebuit worden gebruikt ++ Wordt niet meer als Afhankelijk van de zodanig gebruikt nieuwe functie kan onderscheid gehandhaafd blijven (bijv. woon-werk eenheden met collectief erf + privĂŠtuinen) ++17
bijgebouwen. De losse gebouwen vormen een ensemble. De ensembles van Hijink en Struker zijn het beste geconserveerd.
Goed zichtbaar
Schuren worden minder intensief gebruikt + Logistiek is nog steeds logisch +-
Alle erven worden ontsloten vanaf de Hijinkhoekweg.
++
+ Goed zichtbaar
Op alle erven is het collectieve erf bestraat (bij Strukers en Hijink met veldkeien), het privédomein (woongedeelte) bestaat uit moestuin, boomgaard, formele tuin, heggen en solitairen.
+
Erven en landschap lopen in elkaar over. De grenzen zijn bewust vaag.
+
+Privétuin wordt vrijer ingericht, niet alle elementen zijn meer aanwezig. + Goed zichtbaar
Vrijwel alle hoofdgebouwen en schuren komen voort uit de typologie hallehuis
+
+ Op veel erven nog aanwezig
De woonhuizen van de pachtboerderijen zijn allemaal tussen 1930 – 1940 vervangen, de schuren zijn ouder. Het woonhuis van scholteboerderij Hijink is in de tweede helft van de 19de eeuw vervangen door een voornaam herenhuis. Op de boerderijen komen ornamenten als stiepeltekens (Strukers), sluitstenen (Hijink) voor
+
+ Goed zichtbaar
+ De ‘nieuwe’ woonhuizen bieden meer wooncomfort
+
+ Goed zichtbaar
Heeft geen functie
Voor de bouw van de schuren is met name hout (deels steen) toegepast, voor de woonhuizen steen.
+
+ Goed zichtbaar
+ De ‘nieuwe’
+ Dit geeft de boerderij veel woonkwaliteit + Binnen de typologie zijn aanpassingen in de plattegrond mogelijk en daardoor geschikt voor verschillende functies
Afhankelijk van de nieuwe functie kan onderscheid gehandhaafd blijven + Handhaven +Afhankelijk van functie kunnen de elementen van de privétuin worden gehandhaafd. + Dit is de kwaliteit van de erven +De huidige boerderijen kunnen als zodanig behouden blijven. In geval van nieuwbouw dient voortgebouwd te worden op deze typologie. +De woonhuizen zijn geschikt voor diverse functies +Zoveel mogelijk behouden +De woonhuizen zijn 18
7. Economie Agrarische functie (landbouw)
woonhuizen bieden meer wooncomfort
geschikt voor diverse functies
+Dit type landschap vraagt om meer diversiteit (andere functies naast landbouw) +Recreatie/ toerisme
+ Kenmerkend voor weiden
+ Goed zichtbaar, maar in afnemende mate
+Het landschap is te kleinschalig voor de landbouw geworden
Opslag/ huisvlijt op erven
+ Kenmerkend voor opbouw erf
Nauwelijks meer zichtbaar
Bosbouw tbv houthandel
+ Kenmerkend voor scholtengoederen
+ Goed zichtbaar (nog steeds veel bos)
Akkerbouw
+ Kenmerkend voor de essen
Recreatie
+Nieuwe functie
+ Goed zichtbaar (op hoge gronden worden gewassen verbouwd) ++ Goed zichtbaar (veel fietsers)
Niet/ nauwelijks meer van toepassing in deze tijd +Opbrengsten uit bosbouw zijn gedaald t.o.v. periode van de scholten + Goede kwaliteit grond ++ Door de hoge belevingswaarde van het landschap is ook de gebruikswaarde voor recreanten hoog
+ Handhaven
+ Handhaven ++ Kans voor dit gebied
19
Bijlage 7: Organisatie en proces 1.
Samenstellen stuurgroep hergebruik leegstand erfgoed. o een stuurgroep samenstellen voor het parapluproject ‘Hergebruik cultuurhistorisch waardevolle gebouwen/complexen/gebieden’. Doel is sturing te geven aan de uitvoering van het hergebruik van leegstaand erfgoed. Eén van de deelprojecten onder het paraplu ‘Hergebruik cultuurhistorisch waardevolle gebouwen/complexen/gebieden’ is het hergebruik van scholtengoederen. o de stuurgroep bestaat uit bestuurders van: Provincie Gelderland Land- en Tuinbouworganisatie Noord (LTO Noord) Eigenaren en of vertegenwoordigers van eigenaren zoals het Gelders Particulier Grondbezit en NSW landgoederen Winterswijk Natuur- en Milieuorganisaties / Platform Natuur en landschap Winterswijk Waterschap Rijn en IJssel Gemeente Winterswijk o samenstelling stuurgroep kan per deelproject verschillend zijn, afhankelijk van belangen in het project o middels intentieovereenkomst vullen deelnemers concreet positie en rol van elke partij in: ‘wij staan voor herbestemming’, er is commitment aan proces, ook afspreken wie wat doet en of er wel of niet geld gestoken wordt in uitvoering project; ERFGOEDPACT aangaan met Provincie.
2.
Vervolgstappen deelproject scholtengoederen: o een projectgroep samenstellen met ambtelijke vertegenwoordiging van voornoemde organisaties met toevoeging van gebiedsadviseur, Dienst Landelijk Gebied (DLG), Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE), toerisme, Stichting Waardevol Cultuurlandschap (WCL), Euregio (afhankelijk van de mogelijke combinaties over de grens) de projectgroep bezit expertise op het gebied van economie, cultuurhistorie, landschap en natuur, land- en bosbouw, subsidies, o taken projectgroep: projectgroep is drijvende kracht, zoekt kansen, zorg dragen voor bewust wording kwaliteiten van het gebied. (draagvlak creëren) initiatieven samenleving, binnen en buiten Winterswijk verzamelen projectgroep vraagt subsidies aan, • kansen uit Euregio • uit een quickscan blijkt dat scholtengoederen ook in Duitsland aanwezig zijn (zie bijlage10)
20
o o
terugkoppeling aan stuurgroep rol projectgroep: Zie bijlage 8 de commissies Ruimtelijke Kwaliteit en Cultuurhistorie van de gemeente Winterswijk geven gevraagd en ongevraagd adviezen geven over functionele en ruimtelijke ingrepen
Het proces Het proces van hergebruik kent een aantal fasen fase 1 Van leegstand naar hergebruik - leegstand bijhouden en daarbij eigenaren motiveren tot herbestemming i.p.v. sloop (taak projectgroep) - deze fase afsluiten met: o een intentie overeenkomst van stuurgroep waarin afspraken gemaakt worden over het (doen) uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek, c.q. maatschappelijke verkenning o ook vastleggen wie dit onderzoek betaalt (eigenaar, overheid, ontwikkelaar of combinaties ervan) fase 2a Verkenning van kwaliteit scholtengoederen en draagvlak voor hergebruik Ieder hergebruikproces beginnen met haalbaarheidsonderzoek en maatschappelijke verkenning van het gebouw en het omringende gebied, bij voorkeur uitgevoerd door onafhankelijke deskundigen. Het onderzoek omvat minimaal de volgende elementen: a. onderzoek naar kwaliteiten gebouwen, landschap en natuur, inclusief: a. wat wel en niet behouden b. vraag of gebouw en landschap monumentale kwaliteiten heeft c. onderzoek welke (nieuwe) bestemmingen mogelijk zijn op basis van bouwtechnische, landschappelijke en natuurlijke beperkingen b. verkennen: a. maatschappelijk gewenste bestemmingen via raadplegingen buurtbewoners en onderzoek naar aanwezige en gewenste voorzieningen b. economisch rendabele voorzieningen, diensten en bedrijven die zich hier kunnen en willen vestigen c. mogelijk nieuwe bestemmingen toetsen aan bestemmingsplan en eventuele gebruiksvoorschriften voor gebouwen en gebied. Politici geven aan welke bestemmingen zij prefereren (zie diverse beleidsstukken bijlage 1). d. onderzoeken a. eerste verkenning naar financiële haalbaarheid van een mogelijk hergebruikplan.
21
b.
e. f.
g.
Inventariseren welke onderdelen van het gebouw en gebied hersteld of verbeterd moeten worden (dak, casco, water en elektra, verwarming, wanden) en wat de kosten daarvan zijn. c. raming kosten herindeling en herinrichting, kosten verwerving gebouwen en gronden d. berekening realistische opbrengsten per m2 voor beoogde nieuwe bestemmingen e. contact leggen met mogelijke financiers van het project en nagaan tegen welke condities het hergebruik gefinancierd zou kunnen worden. gebiedsvisie opstellen op basis van een voorlopig programma van mogelijke bestemmingen en (her)gebruik exploitatieopzet opstellen voor beheer en toekomstige exploitatie van gebouwen en landschap. a. inclusief Meerjaren Onderhoudsplan (MOP) b. gesprekken voeren met mogelijke hoofdgebruikers cq huurders indien nodig profiel omschrijven waaraan toekomstige ontwikkelaar cq opdrachtgever zou moeten voldoen om het project goed te kunnen realiseren
fase 2b Tijdelijk gebruik verkennen Parallel aan fase 2a haalbaarheidsonderzoek uitvoeren naar mogelijke nieuwe bestemmingen voor tijdelijk gebruik. zoeken naar tijdelijk gebruik omdat hergebruik een procestijd heeft van gemiddeld 10 jaar. o in de casus Hijink: om verloedering tegen te gaan wordt hoofdgebouw eenvoudig opgeknapt voor bewoning door jongeren uit de omgeving Redenen voor hergberuik: a. de eigenaar heeft meer tijd nodig om een meer permanente herbestemming te realiseren b. de eigenaar wil het gebouw of de gebouwen verkopen maar wacht een gunstig tijdstip af c. tijdelijk gebruik wordt bewust nagestreefd omdat de mogelijkheden en kwaliteiten door dit gebruik duidelijk worden. d. Door gebruik van een gebouw blijft noodzaak tot onderhoud en zal deze in een betere bouwkundige staat blijven. Het haalbaarheidsonderzoek naar tijdelijk gebruik moet inzicht verschaffen in de relatie die er is tussen het aanbrengen van noodzakelijke voorzieningen (en de bijbehorende investeringen) en de jaaropbrengsten die nodig zijn om die investeringen zo rendabel mogelijk te laten zijn. Daarnaast kan de verkenning benut worden om meer inzicht te verkrijgen welke (tijdelijke of meer permanente) voorzieningen maatschappelijk gezien gewenst zijn. fase 3 Maatschappelijk debat over uitgangspunten voor hergebruik - eerst een publiek debat en pas daarna publiekprivate samenwerking - op basis van het maatschappelijk debat stelt het gekozen bestuur (bij voorkeur de Raad) de uitgangspunten voor het hergebruikproject vast. Voor de casus Hijink is het debat al uitgevoerd door het Woolds belang. De resultaten hiervan zijn terug te vinden in bijlage 3. De ruimtelijke visie (variant A, B en C) uit dit rapport is tevens een onderdeel van de vast te stellen uitgangspunten voor het hergebruik scholtengoederen. - starten onderhandelingen tussen eigenaar, overheid en eventuele private partijen die het hergebruikproject willen realiseren.
22
fase 4 Planontwikkeling - zoeken naar marktpartijen en financiers voor zowel de verbouw als voor de exploitatie en beheer. - planuitwerking architect, stedenbouwkundige tot aanbesteding - toetsing door gemeente aan vastgestelde uitgangspunten en regels/voorschriften bestemmingsplan/omgevingsvergunning - toetsing Meerjaren Onderhoudsplan (MOP) - inspraak fase 5 Contractvorming en realisatie - vergunningen - subsidies - handhaving uitvoering fase 6 Beheer en exploitatie - evaluatie proces - aanbevelingen voor toekomstige projecten
bron: Nieuw Leven voor meer gebouwen, hergebruik kan sneller en beter
23
Bijlage 8: zes stappen hergebruikproces Fase
1
2a
Resultaat fase
Rol van partijen Eigenaar
Initiatiefnemer
Buurt en gebruikers
overheid
Van leegstand naar initiatief tot hergebruik
Aandrager gebouw
Aandrager gebouw of gebied
Signaalfunctie Informant
Loodsen actief Cofinanciering haalbaarheidsonderzoek
Verkenning van draagvlak, kwaliteit gebouw en gebied
Deelnemer
Ideeën aandrager Inschatten van haalbaarheid
Deelnemers verkenning, ideeën generator
Informant over
Co- financier haalbaarheidsonderzoek
– Juridisch
Financier
Projectgroep procesbegeleider/ adviseur Meldpunt (kan via anderen ook binnenkomen)
Werkt mee aan verkenning
Voert quick scan / maatschappelijke verkenning uit voortgang bewaken
Aangepaste leningvoorwaarden
Stimuleert dialoog tussen bewoners en gebruikers
planologisch – Beleid - Vergunningen 2b
Tijdelijk gebruik verkennen voor 2 of 5 of 10 jaar
Laat tijdelijk gebruik verkennen (2 of 5 of 10 jaar)
Ideële ontwikkelaar inschakelen
Tijdelijke functies aangeven
Regelgeving voor tijdelijk gebruik aanpassen
24
3
Maatschappelijk debat: overheid stelt uitgangspunten vast
Beslist met initiatiefnemer over tijdelijk / permanent hergebruik
Beslist samen met eigenaar over tijdelijk of permanent hergebruik
Nemen actief deel aan maatschappelijk debat
Sponsor debat stelt uitgangspunten hergebruik vast na debat
Organisator debat of discussie
4
Planontwikkeling
Onderhandelt met opdrachtgever en overheid of is opdrachtgever
Treedt op als opdrachtgever of is direct betrokken bij opstellen plan
Betrokken bij opstellen plan
Toetsen bouwplan aan bestemmingsplan loodsen actief
Krediet verschaffer
Organiseert openbare bijeenkomsten en slotmanifestatie
5
Contractvorming en realisatie
Handtekening
Handtekening
Buurtorganisatie kan mede aandeelhouder worden
Vergunningen eventueel handtekening
Maakt realisatie mede mogelijk
rol als communicator en adviseur
6
Beheer en exploitatie
Onderhoud casco Incasseren hoofdhuur
Programmering en beheer Incasseren onderhuur
Gebruikers en/of bewoners als medebeheerder
Handhaving
Stelt meerjaren onderhoudsplan op. Evaluatie proces
25
Bijlage 9: Wenken Hoe bewoners van Winterswijk bewust laten worden van het ongewone van het gewone, van de bijzonderheid van scholtengoederen en deze (laten) waarderen? 1. het verhaal van de scholten laten beleven, het gebied inbedden in het collectieve geheugen van de Winterswijker o een verhaal beklijft meer dan beleidsplannen jaar van scholtengoed jaar van de geologie vertellen op scholen, buurtschappen/-huizen 2. het scholtenlandschap ontsluiten, toegankelijk maken 3. hotspots/parels aanwijzen 4. visie uitwerken op gewenste ruimtelijke en functionele inrichting o het provinciale beleid voor behoud kleinschaligheid Winterswijks grondgebied verfijnen: gebieden aanwijzen voor grootschaliger landbouw, waarbij sprake is van grotere aangesloten open ruimtes en (kleine) landschapselementen zoals houtwallen en beekbegeleidende beplanting in het oude hoevenlandschap vindt er landbouw plaats jn open ruimtes omsloten door bossen, gesloten houtwallen en beekbegeleidende beplanting. 5. bewoners van gemeente Winterswijk zijn trots op hun verleden en helpen dit voort te leven o onwetendheid over rijkdom landschap, geologische ondergrond en cultuurhistorie (scholten) wegnemen door te bekendheid geven aan de bijzondere plek van het Winterswijkse in het Nederlandse landschap en geschiedenis: geologie en scholten zijn thema voor toerisme en recreatie cultuurhistorie is onderdeel van het onderwijsmateriaal o bewoners stimuleren om initiatieven te nemen voor hergebruik scholtenlandschap o overheid ondersteunt initiatieven uit de samenleving o overheid organiseert ateliers om ideeën en initiatieven in beeld te krijgen 6. hergebruik scholtengoederen stimuleren o met bewoners onder Winterswijkse scholten parels aanwijzen voor behoud en herontwikkeling parels vertellen ‘totaalverhaal’: ze zijn compleet en gaaf; de historie is er aan af te zien o (toekomstige) leegstand registreren o met bewoners debat voeren over herontwikkeling en ideeën verzamelen voor hergebruik en tussentijds gebruik
26
Bijlage 10: scholtengoederen over de Duitse grens
27
28
Bijlage 11: bronvermelding 1. Inleiding Cultuurlandschap en Monumenten, Provincie Gelderland, Vereniging Het Museum Winterswijk, KROOS tekst & Ontwerp e.a. Cultuurhistorie Winterswijk, Gemeente Winterswijk, Rijksdienst voor Archeologie. Integrale herziening buitengebied Winterswijk, Gemeente Winterswijk, 27 januari 2011 (Ontwerp) Structuurvisie nieuwe stijl Regio Achterhoek, Speerpunten voor het regionale ruimtelijk beleid Achterhoek 2011-2020, Provincie Gelderland.
2. Scholten en bewoners Boerderij- en veldnamen in Winterswijk door A. Th Bloemendal en P. Meerdink Buurtschappenvisie door O-team Cultuurhistorische atlas Winterswijk, RAAP rapport 1878 door ir. Jan Neefjes en dr. Nico Willemse De Achterhoek in grootvaders tijd door G.J.H. Krosenbrink De Winterswijkse Scholten, Opkomst, bloei neergang, Een antropologische speurtocht naar het fatum van een agrarische elite, door G. Wildebeest Het einde van de horigheid in Twente en Oost â&#x20AC;&#x201C;Gelderland 1795-1850 door Mr. P.G. Aalbers Het oude Kerspel, Bijdrage tot de Geschiedenis van een deel der voormalige heerlijkheid Bredevoort door B. Stegeman Het scholtengoed Meerdink, een historisch geografische studie naar een horig landgoed door Marianne Schokkenbroek
29
Wat zijn Scholtengoederen? Door Dr. Mr. P.G. Aalbers Winterswijk een eeuw verandering deel 3a en en 4 door Willem Peletier www.buurtschap.info/k31.html http://www.woold.info/
3. Ruimtelijke analyse
3.1 Ondergrond Cultuurhistorische atlas Winterswijk, Neefjes, J. en Willemse, N, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V 2009 3.2 Water Bouwdoos Winterswijk Woold: Streefbeelden voor ontwikkeling van water, natuur en landschap, Dienst Landelijk Gebied, Regio Oost, augustus 2007 Cultuurhistorische atlas Winterswijk, Neefjes, J. en Willemse, N, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V 2009 Grond voor verandering, Reconstructie Achterhoek en Liemers, Provinciale Staten van Gelderland, 23 februari 2005 Natuurlijk samen; Cultuurhistorie, Ecologie en Water in Gelderland, Provincie Gelderland, Roermond, T. 2006 Waterbeheerplan 2010 > 2015, Waterschap Rijn en IJssel, maart 2010 Waterrapport 2008 â&#x20AC;&#x201C; 2011, Waterschap Rijn en IJssel (z.d.) http://www.ecopartners.nl/ecoquest/NEWProject1.htm
beeldmateriaal: 30
fotoâ&#x20AC;&#x2122;s: auteurs Ontwerp Uitwerkingsplan Winterswijk Oost (concept, Dienst Landelijk Gebied, Arnhem, december 2004 3.3 Archeologie Cultuurhistorische atlas Winterswijk, Neefjes, J. en Willemse, N, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V 2009 3.4 Landschap Cultuurhistorische atlas Winterswijk, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., Neefjes, J. en Willemse, N., 2009 Landschapsontwikkelingsplan, Gemeente Winterswijk, november 2009 Winterswijk, Fietsen door de geschiedenis van een Nationaal Landschap. Amersfoort: Rijksdienst voor Archeologie, Cutluurlandschap en Monumenten, Steehouwer, K.J., 2007 Achterhoekse erven veranderen, kadernota Ruimtelijke Kwaliteit, regio Achterhoek, mei 2008 http://www.mooigelderland.nl/index.php?pageID=3281&n=&categoryID=1869&itemID=361682&show_flora=true
beeldmateriaal Cultuurhistorische atlas Winterswijk, Neefjes, J. en Willemse, N, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V 2009 Topografische kaart Woold en Het Kot, 1844 Bonneblad, topografische militaire kaart 1928 Bonneblad, topografische militaire kaart 1929 Topografische kaart 1955 Topografische kart 1994
31
foto’s: auteurs 3.5 Natuur Achterhoek is genenbank van inheemse bomen en struiken. Maes, B. en Rövekamp, C., Tuin & Landschap, 17, p. 38 – 40, 2003 Bouwdoos Winterswijk Woold: Streefbeelden voor ontwikkeling van water, natuur en landschap, Dienst Landelijk Gebied, Regio Oost, augustus 2007 Cultuurhistorische atlas Winterswijk. Neefjes, J. en Willemse, N., RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., Weesp 2009 Evaluatie van 23 jaar macrofauna-monitoring bij Waterschap Rijn en IJssel, Bureau Daslook, 2009. Monitoring boomkikker Achterhoek 2010 – 2011, rapportage van de onderzoeksresultaten in 2010 en 2011. Stronks, D.J., Provincie Gelderland, Arnhem, februari 2012 Waterrapport 2008 – 2011, Waterschap Rijn en IJssel (z.d.) http://www.agrarischenatuurverenigingpan.nl/natuur_en_landschap_algemeen.html http://www.chbeheer.nl/ http://wwwdutchbirding.nl/news.php?ntype=3&id=503 http://www.ecopartners.nl/ecoquest/NEWProject1.htm http://www.mooigelderland.nl/index.php?pageID=3281&n=&categoryID=1869&itemID=361682&show_fauna=true
beeldmateriaal: http://nl.wikipedia.org/wiki/Ortolaan
3.6 Erven Basiscursus boerenerven Landschapsbeheer Nederland, tweede druk 2005
32
Boerderijcomplex Hijink, Hijinkhoekweg 10, WInterswijk, Bouwhistorische verkenning door Werner Weijkamp juni 2012 Bouwdossier gemeente Winterswijk Hijinkhoekweg 8, 10, 12, 33 Gevel- en Stiepeltekens in Twente en de Achterhoek door dr. Everhard Jans Kadastrale atlas Gelderland 1832 Winterswijk, Stichting werkgroep Kadastrale Atlas Gelderland, Arnhem 2007 www.watwaswaar.nl
3.6 Economie De rol van bos en natuur in de Achterhoek en in de Kempen, Een economische waarderingsmethode getest in twee gebieden door Helena Berends en Jan Vreke Erfgoed in Winterswijk een andere weg, quickscan naar de baten van erfgoed in de gemeente Winterswijk door Triple E, november 2011 Winterswijk, Fietsen door de geschiedenis van een Nationaal Landschap. Amersfoort: Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, Steehouwer, K.J., 2007 www.mooigelderland.nl
4. Waarderen en selecteren beeldmateriaal: fotoâ&#x20AC;&#x2122;s studiegebied: auteurs www.betereboerenbed.nl www.opmeer.nl www.vvvachterhoek.nl
33
5. Gebiedsvisie Beleidsuitwerking natuur en landschap, Gedeputeerde Staten van Gelderland, 9 mei 2012 Bouwdoos Landschap Winterswijk Woold, deel 2, Dienst Landelijk Gebied, Regio Oost, augustus 2007 Cultuur en Erfgoed 2013 – 2016, Contouren voor Gelders beleid, Provincie Gelderland Functies zoeken plaatsen, Achterhoekse gemeenten en regio Achterhoek, juli 2006 Grond voor verandering, Reconstructie Achterhoek en Liemers, Provinciale Staten van Gelderland, 23 februari 2005 Investeren in de toekomst is werken aan de toekomst, Belvoir 3 Cultuurhistorisch beleid 2009 – 2012, Provinciale Staten, 23 februari 2009 Nationaal Landschap Winterswijk, Integraal Uitvoeringsprogramma, “Groots in een kleinschalig landschap”, Gedeputeerde Staten Gelderland, 3 juli 2007 Nieuw leven voor meer Gebouwen, hergebruik kan sneller en beter. Eisse Kalk, Agora, oktober 2010 Nota Ruimte, Ruimte voor ontwikkeling, Katern over nieuw ruimtelijk beleid in 2006, Ministerie van VROM, 2006 (Ontwerp) Structuurvisie nieuwe stijl Regio Achterhoek; Speerpunten voor het regionale ruimtelijk beleid Achterhoek 2011 – 2020; Een ruimtelijke visie op en vitaal, modern en authentiek Achterhoek, Achterhoekse gemeenten Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig, Ministerie van Infrastructuur en Ruimte, maart 2012 Gebiedskader Hembrugterrrein (concept), Gemeente Zaanstad, 19 oktober 2010 Nederland weer mooi, deltaplan voor het landschap, Vereniging Nederlands Cultuurlandschap, 2009 Pilot Gemeenschappelijk Landbouw Beleid, Stichting Waardevol Cultuurlandschap Winterswijk, 23 februari 2011 34
http://www.stichting-boerengoed.nl/index.html www.knooperven.nl
Beeldmateriaal: www.kunstzinnig.nl www.dutchbirding.nl www.natuurenbos.be
35