4 minute read

Waarom één plus één meer is dan twee

De uitdaging is de capaciteit van de 60.000 maakbedrijven inzichtelijk maken

Zijn reshoring en nearshoring dan niet merkbaar in de Nederlandse industrie? De vraag stellen in het debat van de Koninklijke Metaalunie en Teqnow levert meteen duidelijke reacties op.

Advertisement

Bij Tech2B, het Nederlandse platform dat vraag en aanbod in de maakindustrie digitaal koppelt, heeft men al enkele maanden in de gaten dat de maakindustrie in Nederland weer druk is. Paul Wouters, co-counder, neemt zelfs het woord luxepositie in de mond. Hij was tijdens De Nederlandse Metaaldagen een van de drie panelleden in het Metaalunie Ondernemersdebat over verstoringen van supply chains.

Vorig jaar, toen de coronapandemie begon, meldden de maakbedrijven zich massaal aan omdat ze nieuwe klanten wilden. Nu is de situatie omgekeerd: de inkopers moeten weer moeite doen om orders te kunnen plaatsen. Toeleveranciers zijn erg korte termijn gericht. Als ze hun capaciteit de komende weken vol hebben, kijken ze amper naar een nieuwe klant die potentieel op langere termijn wel eens een goede vaste klant kan worden. “En zolang toeleveranciers zo druk zijn en niet verder durven kijken dan een half jaar, wordt het lastig. Dan gaan inkopers terug naar het buitenland”, zegt Paul Wouters.

Nederland te duur?

Zijn reshoring en nearshoring dan niet merkbaar in de Nederlandse industrie? De vraag stellen in het debat van de Koninklijke Metaalunie en Teqnow levert meteen duidelijke reacties op. André Ransdorp, materiaal- en inkoopmanager bij Rioned, zegt hier niet mee bezig te zijn. Sinds een jaar of zes besteedt de bouwer van reinigingssystemen voor rioleringen elk jaar veel werk uit in India en Hongarije. “China was kwaliteittechnisch onder de maat; draaiwerk uit India is goed en lassamenstellingen komen uit Oost- Europa”, zegt de inkoopmanager. Hij wil best meer regionaal inkopen. Maar Nederlandse maakbedrijven zijn nog steeds te duur (30% twee jaar geleden) als het om producten gaat met veel toegevoegde waarde. Bovendien merkt hij dat toeleveranciers amper bezig zijn met nieuwe klanten te zoeken en een relatie aan te gaan. “Het aantal keren dat een maakbedrijf ons pro-actief benadert, is op de vingers van een hand te tellen.” Dat merkt ook John in ’t Groen, Business Development Manager bij FMI. “Veel kleinere bedrijven hebben geen idee hoe ze klanten moeten benaderen. Ze gaan ervan uit dat de klant hen wel vindt en niet andersom.” Dat moet anders, bepleit hij. En dat begint al heel simpel bij meer

bekendheid geven aan wat je doet. “De helft van een industrieterrein weet niet wat de ander doet.”

Beeldvorming nadelig

Vraag en aanbod op de Nederlandse markt weet elkaar niet te vinden, voegt John in ’t Groen toe. Daar kunnen internetplatformen als Tech2B en andere toch bij helpen? Hij denkt van wel, maar, zo merkt hij op, de beeldvorming is door ervaringen uit het verleden dat de laagste prijs de order krijgt. “Hoe krijgen we dit idee anders. Het gaat erom dat we het juiste product bij de juiste toeleverancier krijgen”, aldus de FMI Business Development Manager. Want daar zit volgens hem de oplossing om concurrerend te worden. “20 procent van ons werk produceren we veel te duur. Als iedereen doet waar hij echt goed in is, dan gaat de prijs omlaag en de productiviteit omhoog; dan ben je altijd concurrerend.” Ketensamenwerking dus. Een plus één is meer dan twee.

Capaciteit inzichtelijk

“De uitdaging is de capaciteit inzichtelijk maken”, zegt Paul Wouters van Tech2B. Met hulp van digitalisering kun je zichtbaar maken wat de 60.000 maakbedrijven doen en kun je zelfs beschikbare capaciteit transparant maken. “Dat biedt veel meerwaarde voor de industrie.” Maakbedrijven zijn echter huiverig; ze willen dit eigenlijk niet publiekelijk maken. Jammer, want machinebouwers willen best regionaal uitbesteden, zegt André Ransdorp. Ook hij merkt dat de focus van toeleveranciers op de korte termijn ligt, terwijl Rioned graag relaties voor de langere termijn aangaat en men partners zoekt die ook qua cultuur bij elkaar passen. Maar als je telkens hoort dat ze geen capaciteit hebben en ze niet willen meekijken naar capaciteit op langere termijn, dan gaat hij de discussie niet meer aan. Er moet dus meer worden samengewerkt.

Duurzaamheid

De onderbrekingen van de toeleveringsketens blijken dus nog niet tot fundamentele verschuiving richting near- en offshoring te leiden. FMI kijkt wel of gietwerk uit Azië (met levertijden tot 9 maanden) vervangen kan worden door andere producten die men zelf maakt of dichtbij uitbesteedt. Zo wil het bedrijf risico’s spreiden. Zal inkopen veranderen als de overheid CO2 kosten gaat beprijzen? Als duurzaamheid echt een thema wordt? André Ransdorp zegt dat duurzaamheid pas relatief kort op de agenda staat. “Zolang inkopers niet beoordeeld worden op duurzaamheid en total cost of ownership, waartoe de directie moet besluiten, zal duurzaamheid niet leidend zijn voor de inkoper.” Klanten vragen het niet, dus zal het niet snel gebeuren vreest hij. Bij FMI krijgt het thema wel meer vorm. Sommige klanten zetten hierop in, zegt John in ’t Groen. “Met enkele zijn we een programma gestart om re-use. Dus in plaats van onderdelen weggooien, repareren we ze voor hergebruik. Maar dat is slechts een klein percentage dat dit doet.” En bij Tech2B staat het onderwerp wel op de roadmap, zegt Paul Wouters. “Maar ver in de toekomst.”

150 actieve inkopers

Tech2B telt op dit moment zo’n 1.000 actieve gebruikers, waaronder 150 inkopers. In de database zitten al meer dan 12.000 maakbedrijven. Gemiddeld, zo zei Paul Wouters, komen er per week zo’n 15 tot 20 transacties tot stand. Transparantie Het belangrijkste vindt hij op dit moment dat het platform voor transparantie zorgt. Niet alleen kan de inkoper de juiste partij vinden, ook het maken van offertes wordt transparanter. “Dat krijgen we veel terug als feedback. Vroeger was een ondernemer op zaterdag nog wel eens bezig met een offerte, terwijl de order vrijdag al was vergeven. Dat voorkom je met ons platform.”

This article is from: