6 minute read
Interview: Cas en Minke kochten zonder een aankoopmakelaar een ramphuis
from THUIS! 2021
by MAGGS Media
Lot uit de loterij
De afvoer van de afwasmachine buitenom geleid een openhaard zonder schoorsteen, elektriciteitskabels door tuinslangen… En dat zijn dan nog de kleine mankementen. Het droomhuis van Cas (37) en Minke (35) heette geen kluswoning; handige Harry, de zwager van de verkoper, had het al opgeknapt. En precies dat was het drama.
‘I k schaam me dat ik zo stom ben geweest,’ begint Cas vol zelfverwijt. ‘Geen idee gehad dat mensen je met een stalen gezicht zo belazeren. Want dat is het: maak mij niet wijs dat ze niet wisten hoe de boel werd opgelapt door die zogenaamde zwager. Ik geloof er helemaal niets van.’ We staan in het inmiddels grotendeels ontmantelde huis. Minke kijkt bedenkelijk. Ze is het eens met Cas dat ze de kat in de zak hebben gekocht, maar of de verkopers zo kwaadwillend zijn geweest als Cas ze afschildert?… ‘Het is natuurlijk een jarendertig huisje, dus daar is in de loop van de jaren het nodige aan gebeurd. De verkopers hebben er ruim twintig jaar in gewoond en al die tijd zijn ze aan het doe-het-zelven geweest. Sommige dingen zagen we ook wel, zoals die ruit daar. Zonder kozijn.’ Een opmerkelijk gezicht inderdaad: een grote ruit die met lattenwerk op zijn plaats wordt gehouden. Vindingrijk mag het zeker worden genoemd, maar had er toen geen lampje moeten gaan branden? Cas: ‘Wij hadden iemand mee die verstand heeft van bouwen en hij noemde het meer een goedkope oplossing dan een gebrek. Scheuren in de muur, daar moet je op letten. Dat zegt iets over het fundament. En die keuken is redelijk nieuw, die ziet er goed uit.’ De roze wolk rond het huis lijkt nog niet helemaal opgetrokken. Minke en Cas blijven excuses aandragen om hun misschien te snelle beslissing acceptabel te maken. ‘We hebben zeker drie jaar gezocht naar iets wat niet alleen betaalbaar was, maar waar we ook verliefd op zouden zijn,’ verklaart Minke. ‘Betaalbaar werd steeds lastiger omdat de huizen alleen maar duurder worden, dus toen we dit zagen, wilden we meteen een bod doen anders waren we te laat. Daarom hebben we die vriend meegenomen en hij zei: ‘meteen doen!’ Dat er nog het een en ander aan moest gebeuren, wisten we. Daar hadden we een budget voor van € 25.000,-. Daar kun je best wat mee. Dachten we.’ Dat viel dus tegen. En de hoop dat ze de verkoper aansprakelijk kunnen stellen, heeft Cas inmiddels opgegeven. ‘De kozijnen moeten allemaal vervangen worden. Kennelijk was van dit raam het houtwerk te ver heen en is het zo opgelost, maar bij de rest hebben ze de gaten opgevuld met een of ander spul waar je met een schroevendraaier niet doorheen prikt. Allemaal keurig weg geschilderd. Geen verborgen gebrek, zeggen ze, want het is opge-
knapt. Het hekwerk van het balkon is net zoiets: paaltjes en planken van waarschijnlijk vurenhout dat niet geschikt is voor buiten, zeker niet als je de zaagvlakken niet eerst schildert voordat je de boel vastzet. Dus kijk… Hier gaat wel een schroevendraaier in. En dit…’ Hij laat het lood zien op hetzelfde balkonnetje dat niet is gefreesd in de muur, maar er met cement tegenaan is geplakt. ‘Dat is met die slagregens losgekomen en gaan lekken, dus ons plafond in de erker kunnen we opnieuw schilderen. We hebben het lood er zolang weer even tegenaan laten plakken, maar dat kan niet zo blijven. Tot op zekere hoogte allemaal nog te doen, maar toen kwamen de leidingen. Levensgevaarlijk wat er achter die gipsplaten zat. En dat zie je niet bij een eerste bezichtiging.’
Cas en Minke niet, nee. En hun handige vriend ook niet. Daar heb je deskundigen voor nodig. Niet alleen op bouwkundig, ook op juridisch gebied. Waarom hebben ze niet gewoon een makelaar in de arm genomen? Met die vraag loop je natuurlijk risico zout in de wonden te wrijven, maar het antwoord is de moeite waard om hem toch te stellen. Haast kan de reden niet zijn, want een makelaar is zo gevonden. ‘Dat zei ik ook…’ komt Minke voorzichtig. Haar suggestie haalde alleen de eindstreep niet. Waarom zette ze niet door? ‘Wat ik zei: we hadden al zo lang gezocht. Er waren al meer biedingen. En ik was er weg van. Nog steeds eerlijk gezegd. Het wordt de komende jaren alleen een beetje behelpen. Zeker in een winter zoals we die net hebben gehad. Vooral boven is het bijna niet warm te krijgen. Dat heb je niet door als je het met dertig graden koopt. Dus ja…’ Cas laat de vraag nog even liggen. Hij wil eerst zijn verhaal kwijt over een ander verborgen gebrek wat je in de zomer niet tegenkomt. ‘Dan merk je ook niet dat de afvoer van de afwasmachine dichtzit als het vriest.’ Omdat het lastig is om je daar iets bij voor te stellen, brengen we even een bezoekje aan de tuin van de buren. Door de buitenmuur van het huis van Cas en Minke heen steekt een grijze buis die een meter verderop weer naar binnen gaat. Hebben zij daar nooit iets van gezegd? ‘Jazeker wel,’ verklaart de buurman, ‘maar het antwoord was dat die pijp aan hun kant van de erfgrens zit, dus dat mag. We vonden het op z’n minst opmerkelijk, maar omdat het bij ons niet echt in het zicht valt, hebben we het erbij laten zitten.’ Cas en Minke staan er een beetje beteuterd bij. Loden leidingen, elektriciteitskabels door tuinslangen geleid, kozijnen, een nieuwe verwarmingsketel – doet het nog goed, maar het water blijkt wekelijks bijgevuld te moeten worden - het dak van de uitbouw dat een volgende wolkbreuk waarschijnlijk niet overleeft, de afwasmachine die niet dezelfde leeftijd blijkt te hebben als de nieuwe keuken, en last but not least: de schoorsteen. Minke schiet ondanks alles in de lach. ‘Wie let daar nou op? Wij niet, dus toen de kamer bewoonbaar was, staken we de openhaard aan. Wijntje erbij, gezellig. Maar binnen de kortste keren stond de kamer vol rook. Wij alle deuren openzetten, de schuif van de haard naar rechts geduwd en opnieuw begonnen. Weer allemaal rook in de kamer. Omdat we vermoedden dat er een vogelnest in de schoorsteen zat, hebben we een schoorsteenveger gebeld en die kwam erachter dat er helemaal geen schoorsteen op het huis zit. Toen kregen we echt even de slappe lach. Wat een grap.’
Of de makelaar dat meteen zou zijn opgevallen, laat zich raden, maar hij zou het stel in ieder geval bij hebben kunnen staan. Want is er nog iets aan te doen? Cas: ‘Ze zeggen dat we te laat zijn. Het huis hebben we al meer dan twee maanden geleden gekocht en van de winter kwamen we pas achter de meeste mankementen. Maar dan nog: wat kost een proces? En levert het wat op? Ze komen echt niet zomaar met een zak geld aan zetten.’ Hebben ze spijt? Zouden Cas en Minke het huis met de wetenschap van nu niet hebben gekocht? Of in ieder geval niet voor die prijs? ‘Ik wel,’ antwoordt Minke direct. ‘Alles bij elkaar kost de verbouwing ons misschien vijfentwintigduizend euro meer, maar als de prijzen zo blijven stijgen, halen we dat er wel weer uit. Het duurt nu gewoon allemaal wat langer.’ En tegen Cas: ‘Ik weet wel dat jij daar anders over denkt, maar moet je nou toch kijken, alleen al de plek!’ Cas knikt; hij wil daar niets aan afdoen. ‘Ik zou me alleen een volgende keer niet meer zo laten opjutten. Gewoon een aankoopmakelaar in de hand hebben genomen.’ Minke kan het niet laten. ‘Wat ik al zei,’ zegt ze plagend. ‘Maar jij vond het zonde van het geld. Dat konden we beter in de verbouwing stoppen. Weet je nog?’ En of hij dat weet. En daar gaat het geld nu ook naartoe. Dik! <