BY DECOSPA N
EDI T ION # ON E “N E W YOR K ”
INDEX
Pieterjan Desmet — INTRODUCTIE TEKST (p.4)
Andreas Messis — TR ANSFORM (p.52)
Rolf Spectacles — EEN NATUURLIJKE BLIK (p.27)
Filip Dujardin — FINEER IN BEELD (p.40)
The Lupino’s — INTRODUCTIE TEKST (p.54)
Karen Asprea — HET BELANG VAN DE OMGEVING (p.6) Tom Epstein — IN DE BAN VAN OPENBA AR VERVOER (p.44) — SELECTION OF NEWYORK HOTSPOTS (p.56)
Thomas Ostyn — TIJDLOOSHEID EN WARMTE (p.14)
— SURFEN OP ENTHOUSIASME (p.28)
— WOOD CONSULTANTS IN NEWYORK (p.48)
— ROTTERDAM KIJKT OMHOOG (p.60) Amanda Kaminsky — VIA 57 WEST (p.20)
Tineke Gysel — FINEER TEN VOETEN UIT (p.26)
— TREEHOUSE (p.64)
Karen Asprea — REPORTAGE (p.32)
p.3
Pieterjan Desmet
De mensheid heeft zich de voorbije eeuwen razendsnel ontwikkeld. Onze voorouders vonden telkens weer de inventiviteit om zichzelf en de beschaving naar een volgend niveau te tillen. Hout heeft hierin een anonieme maar ontzettend belangrijke rol gespeeld. Homo Habilis, de handige mens, bouwde als eerste hutten met takken en bladeren. Sindsdien hebben alle generaties een beroep gedaan op de functionele en esthetische kwaliteiten van hout. Zonder dit materiaal geen kerken, molens, bruggen of paleizen. Fineer is de zuiverste expressie van hout, een technologisch en creatief hoogstandje dat een ongeziene decoratieve meerwaarde biedt. Helaas kreeg deze dierbare grondstof de laatste jaren op de markt af te rekenen met talrijke imitaties.
Decospan ziet het als haar verantwoordelijkheid om hier iets aan te doen. Door innovatief en vindingrijk te zijn willen we onze grondstof en alle mogelijke producten die eruit afgeleid worden terug laten floreren. We streven ernaar om iedereen met vragen over fineer een bevredigend antwoord te geven en iedereen die met fineer wil werken een product te kunnen aanbieden dat de grondstof maximaal respecteert. Fineer brengt warmte, schoonheid en rust. Het is onze ambitie om met dit edele materiaal ieder interieur tot zijn recht te laten komen‌. The Veneer is een magazine dat ode brengt aan fineerhout, de passie voor natuurlijke materialen, creativiteit en design.
p.5
HET BELANG VAN DE OMGEVING. K A R E N A SPR E A
p.6
p.7
I N T E RV I E W – K A R E N A S P R E A
p.8
OP HAAR 30STE STAAT KAREN ASPREA AAN HET HOOFD VAN EEN GEREPUTEERDE NEW YORKSE ONTWERPSTUDIO, WHITEHALL INTERIORS. EEN DAME MET EEN DUIDELIJKE VISIE.
oe begint een architect aan een project? De New Yorkse binnenhuisarchitecte Karen Asprea heeft een heel eigen aanpak. “We schrijven eerst het verhaal van het gebouw dat we willen inrichten,” legt ze uit. “We stellen een profiel op van de mensen die er volgens ons zullen wonen of werken.” Het is een filosofie die Karen aanhangt sinds ze in 2009 bij Goldstein, Hill & West Architects het interieurgedeelte voor haar rekening mocht nemen. Die afdeling bloeide onder haar hoede helemaal open en staat sinds 2014 op eigen benen onder de noemer Whitehall Interiors NYC. “Het houdt op zakelijk vlak meer steek om die twee onderdelen gescheiden te houden,” stelt ze. “Je geeft elk departement een eigen identiteit, en bovendien krijg ik als ontwerper de kans om met andere architecten in zee te gaan. Op die manier kan ik mijn portfolio diversifiëren en blijf ik bijleren. Deze business evolueert voortdurend, en het is belangrijk om te observeren hoe andere mensen werken.”
H
Het neemt niet weg dat Karen rotsvast gelooft in het uitgangspunt dat in een design de mens centraal moet staan, en bij uitbreiding de buurt waarin een gebouw zijn plaats zal vinden. Een recent project illustreert treffend wat ze daarmee bedoelt. Het gaat om een flatgebouw op 104th Street & Park Avenue, een buurt die technisch gezien East Harlem is. Historisch gezien geniet de buurt geen geweldige reputatie maar de laatste jaren maakt ze een grondige gentrificatie door. “Het gebouw dat we onder handen genomen hebben, is een van de eerste van zijn soort,” vertelt Karen. “Het zal dus de hele buurt definiëren. Dat stelt ons voor een enorme verantwoordelijkheid. We vinden het namelijk heel belangrijk dat we ons aanpassen aan de omgeving, want het is de enige manier om op lange termijn relevant te blijven. Die werkwijze inspireert ons en helpt om een toegevoegde waarde te bieden aan de wijk. Wat je creëert, moet aantrekkelijk zijn voor de buurt, voor de mensen die er al wonen en voor de mensen die er zullen wonen.” –›
p.9
I N T E RV I E W – K A R E N A S P R E A
“Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit iets zal ontwerpen zonder hout.” De aparte ambiance van Harlem bracht Karen op het idee om te werken met ruwe materialen. Een combinatie van bloot beton, onbewerkt walnoothout en cortenstaal weerspiegelt de ‘grit’ van de omgeving, maar op een verfijnde en elegante manier. Hout ligt Karen sowieso nauw aan het hart. “Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit iets zal ontwerpen zonder hout,” bekent ze. “Als je een ruimte wil creëren waar mensen zich thuis voelen, moet je ervoor zorgen dat ze warmte uitstraalt, en geen enkel materiaal krijgt dat gevoel zo goed voor elkaar als hout. De variëteiten en mogelijkheden zijn eindeloos.
p.10
Ik zeg altijd tegen vastgoedontwikkelaars dat ze hun geld op de grond moeten leggen, in de vorm van een mooie houten vloer. Dat zullen de mensen immers elke dag aanraken. Het is de plaats waar je voeling houdt met de natuur.”
Kwaliteitscontrole is ook essentieel. Als dochter van een aannemer begrijpt Karen alle aspecten van de bouwindustrie door en en door, en die drang naar gedetailleerd inzicht trekt ze door naar de manier waarop ze materialen kiest. Als ze naar Toscane moet vliegen om een marmergroeve te bezoeken, dan doet ze dat. “Designers zijn over het algemeen te weinig op de hoogte van wat zich achter de schermen afspeelt,” meent ze. “Ik heb het altijd heel verrijkend en verhelderend gevonden om te zien hoe leveranciers werken. Je begrijpt dan veel beter welke kwaliteiten het product heeft en wat de mogelijkheden zijn.” •
“We schrijven eerst het verhaal van het gebouw.” K A R EN A SPR E A
p.11
I N T E RV I E W – K A R E N A S P R E A
p.12
Qualitycontrol
p.13
p.14
TREEHOUSE PELLENTESQUE HABITANT MORBI
raeterea iter est quasdam res quas ex communi. Cum ceteris in veneratione tui montes, nascetur mus. orbi odio eros, volutpat ut pharetra vitae, lobortis sed nibh. Hi omnes lingua, institutis, legibus inter se differunt. Ullamco laboris nisi ut aliquid ex ea commodi consequat. Vivamus sagittis lacus vel augue laoreet rutrum faucibus.
B
TRISTIQUE SENECTUS ET NETUS. HI OMNES LINGUA, INSTITUTIS, LEGIBUS INTER SE DIFFERUNT. CURABITUR EST GRAVIDA ET LIBERO VITAE DICTUM. AMBITIONI DEDISSE SCRIPSISSE
p.15
Petierunt uti sibi concilium totius Galliae in diem certam indicere. Hi omnes lingua, institutis, legibus inter se differunt. Cras mattis iudicium purus sit amet fermentum. Qui ipsorum lingua Celtae, nostra Galli appellantur. Salutantibus vitae elit libero, a pharetra augue. Quis aute iure reprehenderit in voluptate velit esse. Tu quoque, Brute, fili mi, nihil timor populi, nihil! Donec sed odio operae, eu vulputate felis rhoncus. Magna pars studiorum, prodita quaerimus. Fictum, deserunt mollit anim laborum astutumque! Etiam habebis sem dicantur magna mollis euismod. Curabitur est gravida et libero vitae dictum. Curabitur blandit tempus ardua ridiculus sed magna. Me non paenitet nullum festiviorem excogitasse ad hoc. Ab illo tempore, ab est sed immemorabili. A communi observantia non est recedendum. Quisque ut dolor gravida, placerat libero vel, euismod. Inmensae subtilitatis, obscuris et malesuada fames. Pellentesque habitant morbi tristique senectus.
“Pellentesque habitant morbi tristique senectus et netus.� P I E T E R J A N DE S M E T
p.16
p.17
p.18
TIJDLOOSHEID EN WARMTE T HOM A S OST Y N — OBUM E X
p.19
I N T E RV I E W – T HO M A S O S T Y N
p.20
INSPIRATIE VIND JE OP DE BANAALSTE PLAATSEN, MEENT THOMAS OSTYN VAN HET FAMILIEBEDRIJF OBUMEX. MAAR HET DOEL IS ALTIJD HETZELFDE: IETS ONTWERPEN WAT DE TAND DES TIJDS KAN DOORSTAAN.
en paar jaar geleden fietste Thomas Ostyn rond in de Provence. Het was warm weer en op een bepaald moment hield hij even halt om uit te puffen. Plots werd zijn blik getrokken door iets wat op de grond lag. Het bleek een stuk hout te zijn, door de natuur vergrijsd en verweerd tot een geschakeerde tint die Thomas nooit eerder had gezien. Hij dacht er geen twee keer over na en nam het hout mee, vastbesloten om die ongewone kleur te reproduceren. “Ze is uitgegroeid tot een van onze best verkopende tinten,” voegt Thomas eraan toe. Hij vertelt de anekdote om aan te geven dat je inspiratie overal kan vinden, als je er maar voor openstaat. Zijn oog is natuurlijk wel professioneel getraind om dat soort dingen op te merken. Thomas is namelijk verantwoordelijk voor de algemene opvolging en het R&D-departement binnen Obumex, een interieurbedrijf uit Staden. Toen grootvader Eli Ostyn de firma in 1960 oprichtte, produceerde ze nog schoolmeubelen. Meer dan een halve eeuw later specialiseert Obumex zich in residentiële keukens en totaalinterieur, in binnen- en buitenland. Thomas werkt sinds vijf jaar mee in het bedrijf maar kreeg de liefde voor het vak al met de paplepel binnen. “Ik ben ermee opgevoed,” zegt hij. “Als ik ergens binnenkom en ik zie een meubel of een detail dat me interesseert, zal ik het meteen van dichterbij bekijken. Mijn ouders zijn net hetzelfde. Maar zo werkt inspiratie. Je probeert met zoveel mogelijk dingen in contact te komen. Goeie ideeën krijg je door te leven, niet door tijdschriften te lezen of online te zoeken.”
E
“Als de klant hier 5 jaar later opnieuw staat, hebben we iets fout gedaan.” T HOM A S O S T Y N
Door de jaren ontwikkelde Obumex een designfilosofie die gebouwd is op vier pijlers: tijd-loosheid, strakke lijnen, warme materialen en functionaliteit. Die parameters moeten in elk ontwerp aanwezig zijn en worden altijd afgetoetst. “Het is onze bedoeling om een tijdloos object bij de mensen thuis te zetten, een inrichting die binnen tien jaar nog even mooi is,” legt Thomas uit. “We werken veel met fineer en bepaalde natuurstenen omdat die een ze-kere nobelheid en warmte uitstralen. Zo creëer je een huiselijkheid waarin de mensen zich goed voelen.” –›
p.21
I N T E RV I E W – T HO M A S O S T Y N
“Je moet durven experimenteren.” Hout is op dat vlak een onderschat grondstof, vindt hij. Natuursteen geniet grote populari-teit, maar met hout kan je precies hetzelfde uitdrukken. Het probleem is alleen dat nie-mand daar stil bij staat en dat de gemiddelde Belg maar drie houtsoorten kent. “Als je je in de materie verdiept, ontdek je een ongelooflijk rijke en veelzijdige wereld vol verborgen schatten,” oppert hij. “Maar je moet ermee bezig zijn, dingen uittesten, investeren. Sommi-ge mensen vliegen naar Carrara in Italië om marmer te kiezen. Hout verdient evenveel aandacht. Neem nu ebben makassaar, op dosse gesneden. Dat is echte topklasse. Maar om zoiets te vinden moet je moeite doen, wachten tot er een stam groot genoeg is. Je moet ook durven experimenteren. We hebben bijvoorbeeld notelaar gezandstraald, en het resultaat is prachtig.”
De strakke lijnen helpen dan weer om de vergankelijkheid te overstijgen. Obumex wil dat ze na 30 jaar nog altijd achter hun ontwerpen kunnen staan, en dan moet je absoluut pro-beren om niet blind de trends te volgen. “Ons idee van een luxeproduct is iets wat de tand des tijds doorstaat,” stelt Thomas. “Op dit moment wil iedereen mortex en zwartgelakte kranen. Je weet echter dat die kranen binnen 5 à 10 jaar zullen afschilferen, net zoals in de jaren 80, en dan mag je alles weer vervangen. Dat proberen we uit te leggen aan de klant en hem ook alternatieven voor te stellen. Inox met een speciale coating bijvoorbeeld.” Als Thomas het over duurzaamheid heeft, is de lange levensduur van de ontwerpen het eerste waar hij aan denkt. Hij weet ook dat die instelling in deze tijden van geplande ver-oudering eerder uitzonderlijk is. “Je kan opwerpen dat het commercieel niet heel doordacht is,” meent hij, “maar we hebben liever een klant die we de eerste 30 jaar niet meer terug-zien voor dezelfde woning. Als hij hier 5 jaar later opnieuw staat, hebben we iets fout ge-daan. Dan heb je namelijk iets ontworpen wat die klant beu geraakt is, iets wat niet tijdloos en kwalitatief is.” De klare kijk van Obumex heeft er al voor gezorgd dat ze mochten samenwerken met ge-renommeerde architecten uit binnen- en buitenland. John Pawson, Joseph Dirand, Charles Zana, Daskal & Laperre, Nicolas Schuybroek, de portefeuille oogt fraai. Wie de handen in elkaar slaat met vakmensen van dat kaliber ziet ook meteen waaraan die hun reputatie verdienen, zegt Thomas: “Ze hebben een consequente visie en wijken daar niet vanaf. Binnen hun eigen domeinen zijn ze heel innovatief maar ze houden vast aan de principes. Dat is geen koppigheid. Ze hebben er gewoon lang over nagedacht en een duidelijke con-clusie getrokken. Die principes vormen dan de kracht van het ontwerp.” •
p.22
p.23
I N T E RV I E W – T HO M A S O S T Y N
p.24
p.25
p.26
VIA 57 WEST A M A N DA K A M I NSK Y BE AT SC H E N K JOR DA N BA ROW I T Z
p.27
I N T E RV I E W – V I A 57 W E S T
p.28
NEW YORK IS SINDS KORT EEN FABULEUS STUKJE ARCHITECTUUR RIJKER, EEN APPARTEMENTSGEBOUW DAT ALS EEN PIRAMIDE NEERKIJKT OP DE HUDSON. EN HET STAAT HELEMAAL IN HET TEKEN VAN DE DUURZAAMHEID.
Waarom zien uw gebouwen eruit als gebouwen?” Tien jaar geleden kreeg Douglas Durst, de voorzitter van het gerenommeerde New Yorkse vastgoedbedrijf The Durst Organization, die vraag voorgeschoteld. Hij was op dat moment in Kopenhagen om een lezing te geven rond duurzaam bouwen. Na de presentatie stapte een jongeman op hem af die zichzelf voorstelde als Bjarke Ingels, architect. Waarop hij die eigenaardige vraag stelde. “Omdat ze gebouwen zijn,” antwoordde Douglas. Of een van beide partijen veel wijzer geworden is uit dat gesprek is onduidelijk, maar de volgende keer dat de Durst-voorzitter naar Scandinavië reisde, laste hij wel een bezoek aan Bjarkes studio BIG (Bjarke Ingels Group) in. De ontwerpen, creativiteit en vindingrijkheid die hij daar zag, lieten een diepe indruk op hem na, en Douglas kreeg een idee. Waarom zou hij BIG niet uitnodigen om mee te werken aan een project waar The Durst Organization al sinds 1999 het hoofd over brak: de reconversie van een deel van een ‘block’ op West 57th Street in Manhattan, vlak aan de Hudson River. In de loop der jaren waren er al verschillende opties overwogen, van een datacentrum over een school tot een hotel of een kantoorcomplex. Uiteindelijk werd gekozen voor een iconisch appartementsgebouw, en de unieke visie van Bjarke Ingels moest het verschil maken.
“
VIA 57 West — zoals het gebouw officieel heet — opende in maart de deuren, en iedereen is het erover eens dat BIG de opdracht met verve heeft volbracht. De skyline van Manhattan is verrijkt met een opvallende piramidale constructie, of liever een ‘hyperbolische paraboloide’. “Het wil zeggen dat je met rechte lijnen werkt, ook al oogt het kromgetrokken,” verduidelijkt Beat Schenk, Senior Project Manager bij BIG. “Het is een optische illusie die ons toeliet om zoveel mogelijk natuurlijk licht toe te laten in de appartementen en een maximaal zicht te bieden op de Hudson. Met die vorm kan je ook de grootste massa creeren met de minste impact op de buurt. Bovendien laten we zo voldoende licht vanuit het zuiden door naar de tuin, die zelfs in de winter echt helder aanvoelt.” –›
p.29
I N T E RV I E W – V I A 57 W E S T
De ongewone structuur had echter nog een ander voordeel, dat aansloot bij een belangrijk uitgangspunt van de hele onderneming: duurzaamheid. Omdat de appartementen zoveel licht binnenkrijgen, kan er bijvoorbeeld bespaard worden op energie. “We hebben de lat heel hoog gelegd op het vlak van luchtkwaliteit, waterbesparing, energie-efficiëntie en ga zo maar door,” bevestigt Amanda Kaminsky, als oprichter van Building Product Ecosys-tems LLC een autoriteit in dit specifieke domein. “We zijn verder gegaan dan eender welk flatgebouw in New York.” Bij BIG waren ze zelfs aangenaam verrast door de eisen die The Durst Organization stelde, geeft Beat toe: “We kijken per definitie naar de volledige levenscyclus van de materialen die we gebruiken. Als je privéklanten werkt, moet je echter ook de financiële kant in het achterhoofd houden, en dat is soms een uitdaging. In dit geval legde de klant zelf een heel eisenpakket rond duurzaamheid op tafel.”
Het hield onder meer in dat de bouwmaterialen zorgvuldig geselecteerd werden op basis van hun bestendigheid en impact op het milieu. Het gebouw filtert en recycleert 225.000 liter water per dag en is uitgerust met hoog isolerende beglazing. In elk van de 709 appartementen ligt een Par-Ky fineervloer, wat een stevige reductie op de gebruikte hoeveelheid hout betekende. “We willen het volledige proces in overweging nemen,” stelt Amanda, “zowel de productie van het materiaal als het gebruik en het hergebruik. We bekijken onze gebouwen bijna als materiaalbanken, waar materialen tijdelijk opgeslagen worden en vervolgens een nieuw leven krijgen op andere locaties. Die manier van denken heeft een enorme impact op de productleveranciers, want zij moeten hun ontwerpen aanpassen. Ze dragen een grotere verantwoordelijkheid voor de volledige levenscyclus van hun producten.”
Hoe positief en aantrekkelijk duurzaamheid ook is, we hebben nog een hele reeks uitdagingen voor de boeg. De globalisering van de toeleveringsketen maakt de situatie om te beginnen niet noodzakelijk gemakkelijker. “Het valt soms niet mee om elke component en elke halte in het proces goed te begrijpen,” zegt Amanda. “Als je een project ontwikkelt, is communicatie van essentieel belang. Alle betrokken partijen moeten op dezelfde golflengte zitten, zowel de productontwikkelaars als de projectontwikkelaars.” Uiteindelijk komt het erop neer dat iedereen de langetermijnvisie voor ogen houdt en zich niet louter vastpint op het kostenplaatje, besluit ze: “Duurzaam bouwen kan soms een klein beetje meer kosten, maar we weten ook dat de mensen die in deze gebouwen moeten leven en werken er veel waarde aan hechten. Het is dus sowieso een slimme investering.” •
p.30
“We bekijken onze gebouwen als materiaalbanken.”
BE A T S C H E N K
J O R DA N B A R O W I T Z
A M A N DA K A M I N S K Y
“Duurzaam bouwen is sowieso een slimme investering.” A M A N DA K A M I N S K Y
p.31
I N T E RV I E W – V I A 57 W E S T
Tineke Gysel
FINEER TEN VOETEN UIT: HOUT IS NIET METEEN EEN MATERIE DIE JE ALS KLEDINGSTUK VERWACHT. DE INVENTIEVE ONTWERPSTER TINEKE GYSEL VOND ECHTER EEN MANIER OM HAAR FAVORIETE GRONDSTOF OM TE VORMEN TOT IETS WAT WE ALLEMAAL DRAGEN: SCHOENEN.
en creatieve duizendpoot, noemt Tineke Gysel zichzelf. Dat mogen we letterlijk nemen, want de 28-jarige designer uit Gent heeft een unieke niche voor zichzelf gecreëerd in de schoenenbranche. Ze maakt daarbij uitgebreid gebruik van een materie die tot op heden vrijwel uitsluitend voorbehouden bleef voor de hak: hout. “Ik ben ermee opgegroeid,” legt Tineke uit. “Mijn vader is namelijk schrijnwerker. Het ambachtelijke van schoenen ontwer-pen sprak me dan ook meteen aan.” Ze kreeg het idee om zelf met hout aan de slag te gaan toen hun art-nouveauwoning op-geknapt werd. “Ik combineerde authentieke elementen met een Scandinavische woonstijl,” vertelt ze, “en het werkte perfect. Hout speelt een zeer belangrijke rol in Scandinavische designs, die tonen dat schoonheid in eenvoudige vormen zit.”
E
Dat concept vertaalde ze naar de collectie schoenen die ze ‘Woodhide Geometries’ doop-te. Ze koppelt er opvallende geometrische vormen met hout als warm organisch materiaal. “Het leek me interessant om fineerhout te verwerken in het bovenleder,” zegt ze. “Dat had ik nooit eerder gezien. Hout zorgt voor een stoere look, maar door het te versnijden met een lasercutter en er een fijne plexi hak aan te bevestigen kan je er een elegante en gesti-leerde stijl aan geven.” De collectie omvat vier ontwerpen — drie lage damesschoenen en een dameslaars — die stuk voor stuk demonstreren hoe veelzijdig en verrassend hout kan zijn. Het is ook geen toeval dat Tineke bamboefineer zeer geschikt vindt. “Het is een hip, eigentijds en ecolo-gisch verantwoord product,” verduidelijkt ze. “Door het toenemende milieubewustzijn wordt bamboe steeds meer omarmd in de wereld van ontwerpers. Het geeft moderne designs een luxueuze en natuurlijke uitstraling. Hout is niet alleen een beschikbaar product met beschermende kenmerken, het is ook heel trendy.” •
p.32
Rolf Spectacles
EEN NATUURLIJKE BLIK HOUTEN BRILMONTUREN ZIJN OP ZICH GEEN NIEUWIGHEID MEER. TOCH STEKEN DE DESIGNS VAN HET TIROOLSE BEDRIJFJE ROLF SPECTACLES ER MET KOP EN SCHOUDERS BOVENUIT. EEN KWESTIE VAN PRIORITEITEN.
oen de Oostenrijkse ondernemers Roland Wolf en Marija Iljazovic in 2009 beslisten om een eigen bedrijfje uit de grond te stampen, hadden ze een duidelijk doel voor ogen: iets produceren wat uniek en bijzonder was. Die ambitie hebben ze waargemaakt. ROLF Spectacles ontwerpt brilmonturen van hout, geraffineerde creaties met een heel eigen persoonlijkheid. Maar ook met heel eigen vereisten, legt Rolands jongere broer Christian uit: “Hout is een materie die je ernstig moet nemen. Het leeft en beweegt en is onvoorspelbaar. Je krijgt het nooit volledig onder controle. Maar dat is ook de charme.” Door gebruik te maken van extreem hard geperst hout zorgt het bedrijf ervoor dat hun producten toch stevig en betrouwbaar zijn en tegemoetkomen aan de hoge kwaliteit die hun klanten verwachten.
T
Ze zijn ook niet zinnens om te raken aan de hoge normen die ze zichzelf opleggen. ROLF Spectacles hoeft geen geen groot bedrijf te worden, stelt Christian. Wat telt, zijn de waarden die ze in het vaandel dragen, zoals vernieuwing en duurzaamheid. “Voor ons is duurzaamheid meer dan een modewoord,” benadrukt hij. “Het is een manier van leven. Waar we ons hout halen, hoe we het verwerken, hoe we onze medewerkers behandelen, welke verpakking we gebruiken, dat maakt er allemaal deel van uit.” Al even opvallend: ROLF Spectacles ligt in een klein dorpje in het hart van de Tiroolse Alpen. Het bedrijf ging destijds in de kelder ten huize Wolf van start, en die honkvastheid willen ze niet opgeven. “We doen ons eigen ding, zonder naar de concurrentie te kijken,” stelt Christian. “We hechten veel belang aan onze wortels, en dat willen we ook uitstralen. Tirol is een streek die in de hele wereld tot de verbeelding spreekt. De natuur, de bergen, de sneeuw, het zit in ons DNA.” •
p.33
A A N DE S L AG M E T F I N E E R
p.34
SURFEN OP ENTHOUSIASME WAAROM ZOU JE ALS STUDENT GEEN PLEZIER BELEVEN AAN JE OPLEIDING HOUTBEWERKING. MET DIE GEDACHTE IN HET ACHTERHOOFD LEGT EEN DUITSE LERAAR ZIJN KLASSEN UIT HOE JE EEN KITEBOARD BOUWT.
Populierfineer is de beste keuze,” meent Achim Allrich. De praktijkleraar houtbewerking uit Keulen heeft het over het materiaal waarmee zijn leerlingen sinds 2008 aan de slag gaan om hun eigen kiteboard te bouwen. Hij kreeg het idee omdat hij zelf een fervent be-oefenaar is van de trendy watersport, waarbij je op een plank voortgetrokken wordt door een grote vlieger. “Een goeie kiteboardplank moet zowel licht als flexibel zijn,” zegt hij, “zodat hij niet breekt. En hij moet natuurlijk ook zuiver bewerkt worden.” De leerlingen kiezen een combinatie van fineersoorten, ontwerpen zo hun eigen look, lijmen de plank samen, geven hem een individuele airbrushing en zetten er een laklaag bovenop. Zoals het een goeie vakman siert, krijgen ze dan ook de kans om de kwaliteiten en waterdichtheid van hun creatie uit te testen op een heuse plas, inclusief schansen. Door zijn leerlingen eens iets anders te laten maken dan de traditionele stoelen, tafels en kasten hoopt Achim om hun liefde voor hout nog aan te wakkeren. “Het is een unieke materie,” vindt hij. “Die warmte vind je nergens anders.” •
“
p.35
A A N DE S L AG M E T F I N E E R
p.36
p.37
naam straat/beeld
Derspid magnimo culla simuscillo volupt
p.38
TITEL VAN FINEER INTERVIEW EXCEPTEUR SINT OBCAECAT CUPIDITAT NON PROIDENT CULPA. QUAM DIU ETIAM FUROR ISTE TUUS NOS ELUDET? GALLIA EST OMNIS DIVISA IN PARTES TRES, QUARUM. CONTRA LEGEM FACIT QUI ID FACIT QUOD LEX PROHIBET.
raeterea iter est quasdam res quas ex communi. Cum ceteris in veneratione tui montes, nascetur mus. Morbi odio eros, volutpat ut pharetra vitae, lobortis sed nibh. Hi omnes lingua, institutis, legibus inter se differunt. Ullamco laboris nisi ut aliquid ex ea commodi consequat. Vivamus sagittis lacus vel augue laoreet rutrum faucibus. Quis aute iure reprehenderit in voluptate velit esse. Contra legem facit qui id facit quod lex prohibet. Gallia est omnis divisa in partes tres, quarum. Prima luce, cum quibus mons aliud consensu ab eo. Pellentesque habitant morbi tristique senectus et netus. –›
P
“Nihil hic munitissimus habendi senatus locus!” P I E T E R J A N DE S M E T
p.39
R E P OR T AG E – P OR T U G A L
Eetur ma qui con eum doluptur, officabo. Cume eossit et harit.
Eetur ma qui con eum doluptur, officabo. Cume eossit et harit.
p.40
Eetur ma qui con eum doluptur, officabo. Cume eossit et harit.
Quid securi etiam tamquam eu fugiat nulla pariatur. Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisici elit, sed eiusmod tempor incidunt ut labore et dolore magna aliqua. Salutantibus vitae elit libero, a pharetra augue. Paullum deliquit, ponderibus modulisque suis ratio utitur. Hi omnes lingua, institutis, legibus inter se differunt. Morbi odio eros, volutpat ut pharetra vitae, lobortis sed nibh. Ab illo tempore, ab est sed immemorabili. Contra legem facit qui id facit quod lex prohibet.
p.41
R E P OR T AG E – P OR T U G A L
p.42
CUPIDITAT NON PROIDENT CULPA. MORBI FRINGILLA CONVALLIS SAPIEN, ID PULVINAR ODIO VOLUTPAT. CUM CETERIS IN VENERATIONE TUI MONTES, NASCETUR MUS. QUID SECURI ETIAM TAMQUAM EU FUGIAT NULLA.
Buae vero auctorem tractata ab fiducia dicuntur. Plura mihi bona sunt, inclinet, amari petere vellent. Ut enim ad minim veniam, quis nostrud exercitation. Praeterea iter est quasdam res quas ex communi. Excepteur sint obcaecat cupiditat non proident culpa. Morbi fringilla convallis sapien, id pulvinar odio volutpat. Cum ceteris in veneratione tui montes, nascetur mus. Quid securi etiam tamquam eu fugiat nulla pariatur. Phasellus laoreet lorem vel dolor tempus vehicula. Quisque ut dolor gravida, placerat libero vel, euismod. A communi observantia non est recedendum. Salutantibus vitae elit libero, a pharetra augue.
“Me non paenitet nullum festiviorem excogitasse ad hoc.”
Auae vero auctorem tractata ab fiducia dicuntur. Plura mihi bona sunt, inclinet, amari petere vellent. Ut enim ad minim veniam, quis nostrud exercitation. Praeterea iter est quasdam res quas ex communi. Excepteur sint obcaecat cupiditat non proident culpa. Morbi fringilla convallis sapien, id pulvinar odio volutpat. Cum ceteris in veneratione tui montes, nascetur mus. Quid securi etiam tamquam eu fugiat nulla pariatur. Phasellus laoreet lorem vel dolor tempus vehicula. Quisque ut dolor gravida, placerat libero vel, euismod. A communi observantia non est recedendum. Salutantibus vitae elit libero, a pharetra augue.
N A A M AC H T E R N A A M
Buae vero auctorem tractata ab fiducia dicuntur. Plura mihi bona sunt, inclinet, amari petere vellent. Ut enim ad minim veniam, quis nostrud exercitation. Praeterea iter est quasdam res quas ex communi. Excepteur sint obcaecat cupiditat non proident culpa. Morbi fringilla convallis sapien, id pulvinar odio volutpat. Cum ceteris in veneratione tui montes, nascetur mus. Quid securi etiam tamquam eu fugiat nulla pariatur. Phasellus laoreet lorem vel dolor tempus vehicula. Quisque ut dolor gravida, placerat libero vel, euismod. A communi observantia non est recedendum. Salutantibus vitae elit libero, a pharetra augue.
p.43
R E P OR T AG E – P OR T U G A L
Eetur ma qui con eum doluptur, officabo. Cume eossit et harit.
Eetur ma qui con eum doluptur, officabo. Cume eossit et harit.
p.44
p.45
fineer in beeld
FILIP DUJARDIN IN ZIJN OPMER K ELIJK E W ER K V ERSMELT FILIP DUJA R DIN FOTOGR A FIE EN A RCHITECTUUR TOT PUR E KUNST. LA AT HEM OP FINEER HOUT LOS EN HET R ESULTA AT IS NIET V ERWONDER LIJK NET ZO UNIEK.
cht jaar geleden brak fotograaf Filip Dujardin internationaal door met een reeks digitale montages, foto’s van bestaande gebouwen die hij omvormde tot surreële fictieve constructies. Een dag in de Decospan-fabriek borrelde maakte gelijkaardige inspiratie bij hem los. “Ik wou afstappen van het klassieke imago van het hout,” legt hij uit. “Dat komt al genoeg aan bod in andere tijdschriften. Mijn idee was om te spelen met de abstracte tekening van fineer.” –›
A
p.46
“Fineer wordt het meest gebruikt in architectuur, en die connotatie wou ik benadrukken in deze beeldsculptuur. Daarom speel ik het hout uit tegen marmer, beton en snelbouwbaksteen. Als je het naast zulke ruwere materiaalsoorten legt, komt een edelmateriaal als fineer nog meer tot zijn recht.�
p.47
F I L I P DU J A R DI N
“Dit beeld geeft de essentie van hout weer. Op de knopen waar vroeger takken zaten, groeien nieuwe takken. Het is een poëtische referentie naar hout als natuurlijk product, een terugkoppeling naar het wezen van de boom.”
p.48
“Tijdens mijn bezoek aan het bedrijf zag ik veel paletten met verschillende soorten fineer- en vezelplaten. Soms waren ze ingepakt, soms niet, en ze hadden een heel eigen belijning en grafiek. Op een abstracte manier vertelden ze iets over het productieproces. Dat wou ik weergeven met deze stapelstructuur.” •
p.49
F I L I P DU J A R DI N
p.50
p.51
p.52
IN DE BAN VAN OPENBAAR VERVOER T OM E PST EI N — L E V I N E BU I L DE R S
p.53
I N T E RV I E W – T O M E P S T E I N
LOCATION, LOCATION, LOCATION. IN DE VASTGOEDWERELD IS DAT ALTIJD HET MOTTO GEWEEST. TOM EPSTEIN, DE ERVAREN EXECUTIVE DIRECTOR OF CONSTRUCTION VAN DE NEW YORKSE BOUWGIGANT LEVINE BUILDERS, VOEGT DAAR ECHTER EEN BELANGRIJKE NUANCERING AAN TOE: “IT’S LOCATION NEAR TRANSPORTATION.”
Ik weet hoe gebouwen in elkaar steken,” zegt Tom Epstein. Hij houdt er zich dan ook al sinds de late jaren 70 mee bezig. De voorbije 28 jaar maakt hij deel uit van Levine Builders, een van de toonaangevende vastgoedbedrijven van New York. De firma onderscheidt zich om verschillende redenen van de concurrentie. Zo vormt ze samen met twee andere bedrijven een groep — opgericht door Jeff Levine — die het hele bouwproces voor haar rekening neemt. Douglaston Development zoekt interessante eigendommen, koopt die aan en zorgt voor de nodige vergunningen. Clinton Management houdt zich bezig met het beheer en het onderhoud van het afgewerkte gebouw. Alles wat daartussen valt, is voor Levine Builders en Tom Epstein. “Ik ben waarschijnlijk de persoon met de meeste praktische kennis van zaken binnen dit bedrijf,” stelt hij. “In de loop van mijn carrière heb ik ervaring verzameld met alle onderdelen van constructie, waardoor ik gemakkelijk het overzicht kan houden.” De combinatie van drie zusterbedrijven brengt een enorm voordeel met zich mee. Als er zich een probleem voordoet, werkt iedereen samen om het op te lossen in plaats van elkaar met de vinger te wijzen en op de eigen strepen te staan.
“
p.54
De realisatie van een wolkenkrabber verloopt volgens een vast stramien. Jeff Levine houdt zich persoonlijk bezig met de aankoop van terreinen. Dankzij een netwerk van contacten weet hij welke gebieden op het punt staan om een herbestemming te krijgen. “Timing is alles in dit vak,” merkt Tom op. “Soms is het beter om geluk te hebben dan om goed te zijn.” Als de kans groot is dat een project zal lukken, gaat het bedrijf op zoek naar een geschikte architect. Er ontstaat een intense samenwerking waarbij ze alles gedetailleerd overlopen, van het ruwe ontwerp van het gebouw tot de kleinste afwerking. De interieurarchitecten functioneren daarbij onafhankelijk van de ruwbouwarchitect. Elke fase brengt eigen uitdagingen met zich mee. “Neem bijvoorbeeld de vloer van een appartement,” legt Tom uit. “In een koopappartement kan je zowat elke houtsoort leggen. Als de nieuwe eigenaar krassen maakt door meubels te verslepen of op hoge hakken te lopen, is dat in principe niet meer ons probleem. Een huurappartement is een ander paar mouwen. Daar moet een vloer liggen die bestand is tegen voortdurende verhuizingen en die we gemakkelijk kunnen vervangen als het nodig is.” Tom betrekt trouwens ook MNS, de marketingagent van Levine Builders, bij de brainstormsessies met de interieurarchitecten. Het is namelijk belangrijk om appartementen te bouwen die zich van de concurrentie onderscheiden. “De hamvraag is hoe we een streepje voor krijgen met een appartement dat even duur en even groot is,” klinkt het. “Daarom kiezen we bijvoorbeeld niet voor een eiken vloer maar voor Amerikaanse notelaar. Niemand anders doet dat.”
Hoe het gebouw en de appartementen eruitzien, is echter niet het hele verhaal, benadrukt Tom. Waar het gebouw precies gelegen is, zal ook mee bepalen of het project in de smaak valt bij de consument. Daarbij gaat het niet alleen om de afstand tot de plaats waar de mensen werken maar zeker ook om het gemak waarmee de mensen die afstand kunnen overbruggen. Leg Long Island City naast Williamsburg en je ziet het verschil meteen. De buurten grenzen aan elkaar en kijken over de East River uit op Manhattan, maar Long Island City biedt betere perspectieven voor projectontwikkelaars, meent Tom: “Vanuit Long Island City geraak je veel gemakkelijker in Manhattan. De buurt is een hub voor verschillende transportmiddelen, en dat trekt de mensen aan. Dat is ook logisch. Als je betaalt om ergens te wonen, dan wil je ofwel naar je werk kunnen stappen ofwel vlot de weg vinden naar het openbaar vervoer. En zonder klanten die betalen voor appartementen houdt het geen steek om een gebouw op te trekken.” Om die reden kan ook een natuurfenomeen een onverwachte invloed hebben op de vastgoedmarkt. In 2012 werd de Oostkust van de Verenigde Staten getroffen door orkaan Sandy, die enorme materiële schade aanrichtte en zeven tunnels onder de East River onder water zette. Nader onderzoek bracht aan het licht dat de Canarsie metrotunnel tussen Brooklyn en Manhattan dringend structurele herstellingswerken moet krijgen, wat betekent dat hij vanaf 2019 tijdelijk gesloten zal worden en pendelaars geen gebruik kunnen maken van de populaire L-lijn. “Er zijn alternatieven, zoals de ferry en andere bovengrondse transportmiddelen,” zegt Tom, “maar de kans is groot dat er op korte termijn een voelbaar effect zal zijn op de huur- en vastgoedprijzen. Op lange termijn zal dat effect echter ook weer verdwijnen.” •
p.55
I N T E RV I E W – T O M E P S T E I N
p.56
EEN NEUS VOOR TRENDS A Designer’s Source for Innovative Materials.’ Zo omschrijft Robin Reigi het New Yorkse bedrijf dat haar naam draagt. Robin Reigi Inc. vertegenwoordigt al 20 jaar fabrikanten, artiesten en producenten die iets unieks te bieden hebben. “Alles wat we in huis hebben, is op een of andere manier vernieuwend,” legt Robin uit. “Dat is de rode draad door onze collectie.” Voor Jennifer Daly, al 15 jaar Robins rechterhand, overstijgt innovatie zelfs elke hype: “De esthetische kant is onderhevig aan trends, maar als een product vooruitstrevend is, maakt het niet uit hoe het eruitziet.”
‘
WELKE TRENDS LONKEN AAN DE HORIZON? HET IS EEN VRAAG DIE ARCHITECTEN EN DESIGNERS OVERAL TER WERELD BEZIG HOUDT. MATERIAALSPECIALIST ROBIN REIGI EN TRENDRESEARCHER CLAYTON WHITMAN GEVEN HUN MENING.
Het neemt niet weg dat beide dames de nieuwe trends proberen te volgen, te voorspellen en zelfs te creëren. Daarbij houden ze er ook nog steeds een eigen opinie op na. Volgens Robin loopt maken we het einde mee van de trend die door de recessie gecreëerd werd. “Alles moest heel bescheiden en eerlijk zijn,” vertelt ze. “De mensen wilden schuurhout, ruwe oppervlakten, Subway-tegels, blote baksteen, dingen met een warme en knusse uitstraling.” Stilaan laten de budgetten meer ruimte voor andere opties, al zal de voorliefde voor natuurlijke materialen daarmee niet verdwijnen. Integendeel, omdat duurzaamheid steeds belangrijker wordt, zal de klant er ook in de toekomst voor kiezen. “We zullen wel een evolutie zien in het kleurenpalet,” meent Robin. “De donkere tinten zullen plaats ruimen voor lichtere, blondere, zachtere en blekere kleuren. De Scandinavische look maakt zijn opwachting. We willen trouwens helpen om die trend aan te wakkeren.”
Jennifer is het met Robin eens wat de voorkeur voor natuurlijke materialen betreft, maar in haar ogen zal het niet zo’n vaart lopen met de nieuwe trends. “Ik denk dat we nog altijd in een periode zitten waar klassiek modernisme de grote inspiratiebron is,” oppert ze. “Daaraan zie ik niet meteen een einde komen. Voor mij hoeft dat ook niet, want die stijl stoelt op heel gezonde designprincipes.” Beide dames geven wel nog mee dat architecten in New York op dit moment veel meer bezig zijn met de kleur dan met de houtsoort. “Witte eik was de laatste houtsoort waar New York en masse voor viel,” zegt Robin. “Dat is trouwens nog altijd de topper. Amerikaanse noot heeft het ook goed gedaan, maar op dit moment is er nog geen nieuwe koningssoort waar iedereen naar vraagt.” –›
p.57
I N T E RV I E W – E E N N E U S VO OR T R E N D S
CL A Y TON W H I T M A N
p.58
OOK CLAYTON WHITMAN IS VAN MENING DAT DUURZAAMHEID STEEDS ZWAARDER ZAL DOORWEGEN BIJ DE KEUZE VAN MATERIALEN.
Als senior interior designer bij architectuur- en designfirma CallisonRTKL onderzoekt hij trends in de designmarkt en modewereld, zet ze met de hulp van toegewijde teams om in conceptontwerpen en communiceert die naar zijn klanten. “De voorbije paar jaar hebben we een immense verschuiving meegemaakt,” vertelt hij. “Niet zo lang geleden werd duurzaamheid nog gezien als een prijzig idee en tijdverspilling, nu is het iets wat de bedrijven echt willen. Ze gebruiken het zelfs voor hun marketing, als onderdeel van hun merkverhaal. Het helpt ook dat het publiek meer waarde hecht aan duurzaamheid. Als bedrijven niet aan de kant geschoven willen worden, moeten ze volgen.”
De materiaalkeuze weerspiegelt die verschuiving, gaat Clayton verder. De gesloten kantoren in wit laminaat zijn verleden tijd. “We dringen erop aan om de ruimtes open te trekken,” beschrijft hij. “Laat het licht binnenstromen, maak de scheidingswanden lager. De steriele kantoorruimte krijgt meer en meer een residentieel gevoel, vaak met hergebruikte materialen. Ik denk bijvoorbeeld aan een gebouw waar we de balken uit de vloer verwerkt hebben tot traptreden.” Net als Robin en Jennifer voorspelt Clayton dat hout qua kleurenpalet zal evolueren, maar hij gaat radicaal de andere richting uit. “De trend vandaag is letterlijk 50 Shades of Grey,” lacht hij. “Zilvergrijs, warm grijs, koel grijs, en altijd met een openporiën-afwerking, die het authentieke hout benadrukken. Na Amerikaanse notelaar en grijs wordt volgens mij mat zwart de volgende stap.” •
p.59
I N T E RV I E W – E E N N E U S VO OR T R E N D S
p.60
naam straat/beeld
p.61
Andreas Messis
TRANSFORM… MICROLIVING SINDS 2005 SPECIALISEERT HET NEW YORKSE TRANSFORM ZICH IN HOOGWAARDIGE MEUBELEN OP MAAT. HET EENVOUDIGE IDEE WERD EEN SUCCESVERHAAL, MET DANK AAN SHINNOKI.
oe maak je optimaal gebruik van de plaats waarover je beschikt? De vraag houdt iedereen bezig, maar ze is zeker pertinent in een stad als New York, waar woonruimte van goudwaarde is. Toen Andreas Messis elf jaar geleden samen met zijn zakenpartner Stuart Reisch transFORM opstartte, besloot hij zich daarop te focussen. De inspiratie haalde hij echter niet bij de immobiliënsector maar op Broadway, waar hij jaren ervaring opdeed als set designer. “Mijn eerste roeping was als ingenieur maar ik voelde dat mijn creatieve drang daar te veel onderdrukt werd,” vertelt hij. “Toen ik decorontwerp voor theater ging studeren, ging bij mij een licht op. Ik besefte hoe belangrijk en verrijkend het was om een volledige omgeving te creëren.”
H
Dat inzicht nam hij mee naar transFORM. Het bedrijf verkoopt niet zomaar meubelen, het heeft meer dan 25 ontwerpers in dienst die de klanten helpen om op een intelligente manier hun leefomgeving in te richten. Opbergmeubelen, opklapbare bedden, wandkasten, werkruimtes, wasruimtes, alles wordt met uiterste precisie uitgekiend en uitgevoerd. Met gevoel voor stijl bovendien, want de klant stelt hoge eisen. “New York is een smeltkroes van tradities,” legt Andreas uit. “Dat brengt verschillende smaken en interesses met zich mee. Het is daarom belangrijk om flexibel te zijn, te identificeren wat de klant wil en je voortdurend aan te passen.”
p.62
Die flexibiliteit vindt hij zelf ook terug in Shinnoki-fineer. “Onze klanten zijn niet meer geïnteresseerd in plastic,” stelt Andreas. “De vraag naar fineer is enorm gestegen, met langere wachttijden tot gevolg. Shinnoki is echter een afgewerkt product, waardoor we heel snel op maat kunnen leveren. Daar willen onze klanten ook voor betalen. Waarde gaat bij hen boven de prijs.” •
p.63
I N T E RV I E W – A N DR E A S M A S S I S
Eeturma quiconeu
Eeturma quiconeu
Eeturma quiconeu
p.64
VENEER FLOORING EXCEPTEUR SINT OBCAECAT CUPIDITAT NON PROIDENT CULPA. QUAM DIU ETIAM FUROR ISTE TUUS NOS ELUDET? GALLIA EST OMNIS DIVISA IN PARTES TRES, QUARUM. CONTRA LEGEM FACIT QUI ID FACIT QUOD LEX PROHIBET.
raeterea iter est quasdam res quas ex communi. Cum ceteris in veneratione tui montes, nascetur mus. orbi odio eros, volutpat ut pharetra vitae, lobortis sed nibh. Hi omnes lingua, institutis, legibus inter se differunt. Ullamco laboris nisi ut aliquid ex ea commodi consequat. Vivamus sagittis lacus vel augue laoreet rutrum faucibus. Quis aute iure reprehenderit in voluptate velit esse. Contra legem facit qui id facit quod lex prohibet. Gallia est omnis divisa in partes tres, quarum. Prima luce, cum quibus mons aliud consensu ab eo. Pellentesque habitant morbi tristique senectus et netus.
B
Fabio vel iudice vincam, sunt in culpa qui officia. Nec dubitamus multa iter quae et nos invenerat. Ab illo tempore, ab est sed immemorabili. Magna pars studiorum, prodita quaerimus. Fabio vel iudice vi illo tempore, ab est sed immemorabili. Magna pars studiorum, prodita quaerimus. Fabio vel iudice vincam, sunt in culpa qui officia. Nec dubitamus multa iter quae et nos invenerat. Ab illo tempore, ab est sed immemorabili. Magna pars studiorum, prodita quaerimus. Fabio vel iudice vincam, sunt in culpa qui officia. Nec dubitamus multa iter quae et nos invenerat. Ab illo tempore, ab est sed immemorabili. Magna pars studiorum, prodita quaerimus.
p.65
I N T E RV I E W – L U P P I N O ’ S
SELECTION OF NEWYORK’S HOTSPOTS
p.66
PARKS — 01 BROOKLYN PLACE Vesey Street, Lower Manhattan
DESIGN CENTER
— 02 BROOKLYN BRIDGE PARK 334 Furman Street, Brooklyn
— 03 HIGH LINE Manhattan West Side, from Gansevoort Street to West 30th Street
— 14 NEW YORK DESIGN CENTER 200 Lexington Avenue
— 15 ARCHITECTURE & DESIGN BUILDING 150 East 58th Street
spread out from 59th to 105th Street
RESTAURANTS
— 05 UNION SQUARE Union Square W, Manhattan
— 06 TIMES SQUARE Between Broadway & 7th Avenue, Manhattan
Pier 25, 225 West Street, Hudson River Park, Manhattan
— 17
FAT RADISH 17 Orchard Street, Lower East Side Manhattan
— 19
THE WHITNEY MUSEUM
THE CAMPBELL APARTMENT Grand Central Terminal, 15 Vanderbilt Avenue
— 08
— 20
TENEMENT MUSEUM
ONE IF BY LAND, TWO IF BY SEA 17 Barrow Street, West Village Manhattan
— 09
— 21
BROOKLYN ACADEMY OF MUSIC
KEENS STEAKHOUSE
30 Lafayette Ave, Brooklyn
West 37th Street, Midtown Manhattan
— 10
— 22
CARNEGIE HALL
EN JAPANESE BRASSERIE
881 7th Avenue, Midtown Manhattan
435 Hudson Street, Greenwich Village Manhattan
— 11
— 23
RADIO CITY
SPICE MARKET
1260 Avenue of The Americas, Midtown Manhattan
403 West 13th Street, Greenwich Village Manhattan
— 12
— 24
ALICE TULLY HALL
GRAMERCY PARK HOTEL
1941 Broadway, Upper West Side Manhattan
THE STANDARD HOTEL 25 Cooper Square, East Village Manhattan
PUBS
AGNANTI
— 07
103 Orchard Street, Lower Manhattan
— 26
OYSTER BAR
— 18
99 Gansevoort Street, West Manhattan.
THE JANE
— 16
19-06 Ditmars Boulevard, Ditmars Steinway
MUSEUMS
— 25 113 Jane Street, Greenwich Village
— 04 CENTRAL PARK
HOTELS
2 Lexington Avenue, Gramercy Park Manhattan
— 13 LINCOLN CENTER 10 Lincoln Center Plaza, Upper West Side Manhattan.
p.67
— 27 INK 48 653 11th Avenue, Hell’s Kitchen Manhattan
— 28 THE TEN BELLS 247 Broome Street, Lower East Side Manhattan
— 29 BRANDY LIBRARY 25 North Moore Street, SoHo Manhattan
— 30 FLATIRON LOUNGE 37 West 19th Street, Gramercy Flatiron Manhattan
— 31 MONARCH ROOFTOP 35th West Street, Midtown Manhattan
— 32 GANSEVOORT HOTEL ROOFTOP BAR 18 9th Avenue, Chelsea Manhattan
fineer
p.68
p.69
p.70
ROTTER -DAM KIJKT OMHOOG
Drie verbonden torens die doormidden gesneden lijken en waarvan de bovenste helft een stuk verschoven werd. Zo ziet het gebouw ‘De Rotterdam’ aan de Wilhelminakade eruit. De constructie bekleedt verschillende functies — woningen, winkels, restaurants, cafés, een hotel — maar de meest opmerkelijke is misschien het nieuwe gemeentekantoor. Dat betrekt de 33 verdiepingen van de middelste toren en werd ingericht als een verticale stad. Het centrum, dat bestaat uit de welkomstverdieping en het restaurant, bevindt zich niet beneden maar in het hart van het gebouw, op de 21ste en 22ste verdieping. De andere verdiepingen werden afwisselend ingericht als ‘wijken’ (werkplekken, officiële overlegplekken,…) en ‘pleinen en parken’ (loungeplekken, informele overlegplekken, servicegerichte functies,…). –›
D
TOEN HET TIJD WERD OM DE KANTOREN VAN DE STAD ROTTERDAM ONDER TE BRENGEN OP EEN NIEUWE LOCATIE, KOOS HET BESTUUR VOOR EEN ORIGINEEL ONTWERP: EEN VERTICALE STAD.
p.71
P R OJ E C T – R O T T E R DA M
Het interieur ligt in het verlengde van die ongewone insteek. De inrichting werd gesuperviseerd door Group A Architecture, die zich specifiek concentreerde op de ‘wijken’. Voor de meer bijzondere delen werkte het bureau samen met Studio Makkink & Bey. “Rotterdam presenteert zichzelf als een arbeidersstad, een havenstad,” zegt Birgitta Rottmann van Group A. “Dat wilden we in de generieke ruimtes weerspiegelen met natuurlijke materialen die niet te verfijnd zijn. We hebben de perfecte oplossing gevonden, een bewerkte eiken fineer dat eruitziet alsof het ruw hout is. Daarmee hebben we alle meubels, kasten en wanden bekleed.”
p.72
Op de speciale verdiepingen wordt de bezoeker vergast op een explosie van kleuren, zowel op de meubels als de vloer. “Daar moesten de mensen even aan wennen,” geeft Rottmann toe. “Maar we hebben na de oplevering van het project verschillende presentaties georganiseerd om alles uit te leggen, en die hebben alle twijfels weggeveegd. Feedback is sowieso belangrijk.” •
“Rotterdam presenteert zichzelf als een arbeidersstad, een havenstad” BI R G I T T A R O T T M A N N
p.73
P R OJ E C T – R O T T E R DA M
Fabio vel iudice vincam, sunt in culpa qui officia. Nec dubitamus multa iter quae et nos invenerat. Ab illo tempore, ab est sed immemorabili. Magna pars studiorum, prodita quaerimus. Fabio vel iudice vi illo tempore, ab est sed im
DE C O S PA N L AG E W E G 33 8 93 0 M E N E N BE L G I U M T + 325 6 52 8 8 0 0 I N F O @ DE C O S PA N.C OM
p.74
DE C O S PA N.C OM