Reisbundel Lyon

Page 1

LYON 2006

Studiereis Master Stedenbouw

Sint-Lucas Brussel - Gent


1. DAG 1 1.1. Lyon Confluence 1.2. Parc des Hauteurs et Jardin Rosaire 1.3. Place des Terraux 1.4. l’Opéra de Lyon 1.5. Rue de la République 1.6. Place de la Bourse 1.7. Place de la République 1.8. Place des Célestins 1.9. Place Bellecour 1.10. Het lichtplan 2. DAG 2 2.1. Couvent de la Tourette 2.2. Croix-Rousse 2.3. La Montée de la Grande Côte 2.4. Parc de la Tête d’Or 2.5. Cité Internationale

3. DAG 3 3.1. Les Berges du Rhône 3.2. Le nouveau Palais de Justice 3.3. Part-Dieu 3.4. l’Hôpital Edouard Herriot 3.5. Place du 11 novembre 1918 3.6 Place du 8 mai 1945 3.7. Quartier des Etats-Unis en Musée Urbain 3.8. Le projet de Gerland 3.9. Cité Scolaire Internationale 3.10. Stade de Gerland 3.11. Parc de Gerland 3.12. La Halle Tony Garnier 4. DAG 4 4.1. Les Grands Projets de Ville 4.2. Grand Projet de Ville La Duchère BIJLAGE A. Le Stade et Maison des Jeunes et de Culture, Firmini B. Lyon Satolas TGV-station

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

0. Inleiding 0.1. Situering 0.2. Lyon historisch 0.3. Een samenhangend beleid voor de hele agglomeratie 0.4. Visie op het openbaar domein 0.5. De planningscontext 0.6. Mobiliteit

2.6. Place Charles Hernu 2.7. Gratte-Ciel 2.8. La Maison du livre, de l’image et du son

S TA D S G I D S LYO N

Voorwoord Deelnemers Verblijfsgegevens Lyon praktisch

INHOUD

INHOUD

01



De stedenbouwkundige ingrepen in Lyon worden op een hoger schaalniveau aangestuurd door de Communauté Urbaine de Lyon die 55 gemeenten van de Lyoneese stadsagglomeratie groepeert. Het stadsbestuur en de Communauté Urbaine de Lyon, of kortweg Grand Lyon, voeren sinds 1990 een beleid voor de systematische heraanleg van de publieke ruimten in de stad. Het beleid omvat zowel de herinrichting van de openbare ruimte in het centrum als de grootschalige nieuwbouwwijken in de periferie. Opvallend hierbij is dat dezelfde kwaliteit die in het centrum wordt gerealiseerd, ook in de banlieue wordt nagestreefd. Zo worden alle projecten uitgerust met hetzelfde - exclusief voor Lyon ontworpen - stedelijke meubilair van Jean-Michelle Wilmotte, waardoor een signaal wordt afgegeven dat ook de buitenwijken volwaardig deel uitmaken van de stad. Dit zorgt bovendien voor een eenvoud en neutraliteit van de openbare ruimtes. Door de jarenlange inspanningen en samenwerking is onder bestuurders en ontwerpers een soort gemeenschappelijke cultuur en een eenheid in benadering ontstaan, die uitgaat van de kwaliteiten en de identiteit van de plek. In plaats van hun eigen stempel door te drukken op een project, trachten ontwerpers om zoveel mogelijk eenvoudige en functionele ruimtes te ontwerpen, die met minimale budgetten te realiseren zijn. Tenslotte valt de integrale aanpak op. Alle stedenbouwkundige ingrepen worden gekaderd in verschillende beleidsplannen:

Een groot deel van ons reisprogramma wordt dan ook gewijd aan een verkenning van het vernieuwde publieke domein. Geslaagde voorbeelden op het Presqu’île – het schiereiland tussen Rhône en Saône – zijn ondermeer Place des Terraux (Christian Drevet en Daniel Buren), Place de la Bourse (Alexandre Chemetoff ), Place des Célestins (Desvignes, Dalnoky en Daniel Buren), Place en Rue de la République (Alain Sarfati). Een avondbezoek toont ons deze plaatsen op zijn best: namelijk wanneer ze verlicht zijn. Lyon wordt niet voor niets de lichtstad genoemd. Maar ook buiten het historisch centrum liggen talrijke mooie voorbeelden op onze route: Place Charles Hernu (Charles Bové), Place du 8 mai 1945 (In Situ), Place Caille (Michel Desvigne en Christine Dalnoky), … Voorts staan er een hele reeks parken op het programma. Vanuit het recent aangelegde Parc des Hauteurs (Desvignes & Dalnoky) op de heuvel van Fourvière krijgen we meteen een mooi zicht over de stad. Parc de la Tête d’Or – een typisch 19e eeuws landschapspark - is al 150 jaar dé groene long en absolute topper voor de stadsbevolking. Met de inwijding van het 80 hectare grote Parc de Gerland (Michel Corajoud, 2000) is op een oude industriële site langs de Rhône een tweede groene long voor de stad gecreëerd. Momenteel worden er werken uitgevoerd om langs de Rhône een groene verbinding te realiseren tussen beide groenpolen. Net zoals in veel Europese steden staat de herwaardering van de rivierfronten in het stadsweefsel hier hoog op de agenda.

Voorwoord

groenplan, waterplan, verkeersplan, lichtplan, plan voor de publieke ruimte, … Omgekeerd liggen dikwijls verkeerskundige ingrepen aan de basis van de vernieuwing van de publieke ruimte. Zo ging de aanleg van ondergrondse parkeergarages in het historisch centrum gepaard met de heraanleg van de bovenliggende pleinen, en werd de realisatie van de tramlijnen aangewend als katalysator voor stedelijke vernieuwing langs de tracés.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Voor velen roept Lyon het beeld op van een benauwde tunnel en langdurige verkeersopstoppingen als dissonanten op de route naar het zonnige zuiden. Nochtans is de stad vanuit het oogpunt van de stedenbouw, architectuur, openbare ruimte en verkeer & vervoer bijzonder boeiend. Meer nog, het stedenbouwkundige beleid en de talrijke stedenbouwkundige ingrepen in Lyon worden internationaal gepubliceerd en gewaardeerd, en geven de stad het statuut van ‘voorbeeld’.

S TA D S G I D S LYO N

Voorwoord

03


Voorwoord S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

04

Ook op architecturaal vlak heeft Lyon heel wat te bieden. De stad heeft een rijke en gevarieerde geschiedenis van bijna 20 eeuwen oud. Op de twee heuvels die de stad domineren – Fourvière en Croix Rousse vinden we restanten van het antieke Lyon. Ooit lag hier het Romeinse Lugdunum, de commerciële en militaire hoofdstad van Galië die in 44 voor Chr werd gesticht door Julius Ceasar. In de twee Romeinse amfitheaters worden nog steeds voorstellingen gegeven. Samen met de renaissancestad ‘Vieux Lyon’ aan de voet van Fourvière, is dit gebied door Unesco beschermd als werelderfgoed. Vieux Lyon is een wir war van straatjes, traboules (overdekte steegjes) en renaissance paleizen die getuigen van de grote rijkdom die de stad te danken heeft aan bankiers, drukkers en zijdehandelaren. In het begin van de 20e eeuw werd het aanzicht van Lyon ingrijpend gewijzigd door Tony Garnier. De thuishaven van Garnier stond model voor zijn beroemde ontwerp ‘la Cité Industrielle’. Vanaf 1904 was hij werkzaam als architect en stedenbouwkundige in Lyon, wat hem in staat stelde althans een deel van zijn ontwerp te realiseren. Quartier des Etats-Unis is hier een tastbaar bewijs van. De woonwijk fungeert tegenwoordig tevens als stedelijk museum, waarbij grote muurschilderingen op de woonblokken zijn aangebracht als hommage aan Garnier. Maar ook elders in de stad kunnen we zijn erfenis bewonderen: le stade de Gerland, Halle Tony Garnier, L’hôpital Edouard Herriot, … Een andere modernist die zijn stempel drukte op Lyon is Le Corbusier. We bezoeken zijn klooster van La Tourette, in een rustige omgeving even buiten Lyon. Het klooster is Le Corbu’s laatste grote bouwwerk in Europa, en één van zijn zeldzame religieuze bouwwerken. Minder bekend, maar daarom niet minder indrukwekkend, is het modernistische stadscentrum van Villeurbanne; ‘Gratte-Ciel’ uit 1933 van Morice Leroux.

Maar ook hedendaagse architecten lieten hun sporen na in Lyon. De stad heeft eind jaren 1980 aanzienlijke investeringen gedaan, waarbij bekende Europese architecten ontwerpen gemaakt hebben voor culturele en/of infrastructurele centra. Er is de nationale opera die op spectaculaire wijze verbouwd werd door Jean Nouvel, en met zijn nieuwe koepel een landmark vormt in het stadsbeeld. Er is la Cité Internationale met het Palais des Congrès en het Musée d’Art Contemporain van Renzo Piano, la Maison du Livre, de l’Image et du Son van Mario Botta, la Cité Scolaire Internationale van Françoise Jourda & Gilles Perraudin, het nieuwe gerechtsgebouw van Yves Lion & Alan Levitt, … Tenslotte wordt er een deel van het programma gewijd aan de ‘nieuwe centra’ van Lyon. Part-Dieu is het commerciële en bestuurlijke centrum dat in de jaren ’70 gecreëerd werd op een verlaten spoorwegsite in het oosten van de stad. Dat Part-Dieu zich heeft kunnen ontwikkelen tot een tweede tertiair centrum naast Presqu’île is in ruime mate te danken aan de inplanting van het TGVstation in de wijk. Met de realisatie van la Cité Internationale in de jaren ’90, heeft men op de verlaten terreinen tussen de Rhôneoever en het park de la Tête d’Or een nieuwe noordelijke poort voor de stad uitgebouwd. Met het huidige stadsproject voor de Confluence tracht men nu ook een nieuwe zuidelijke poort voor de stad te creëren. Dit ambitieuze project betreft de reconversie van een 150 hectare grote site aan de samenvloeiing van de Rhône en Saône ten zuiden van het historisch centrum. De verlaten industriële sites en panden moeten hier geleidelijk plaatsmaken voor een volledig nieuw stadsdeel in aansluiting bij het historisch centrum, met een verweving van wonen, tertiaire activiteiten en culturele en recreatieve voorzieningen. De vierdaagse studiereis naar Lyon biedt ons kortom een boeiend en afwisselend programma, waarin iedereen zijn gading kan vinden, en waar we wellicht heel wat inspiratie uit kunnen putten …


Voorwoord St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

Hannelore VANDORPE onderzoeksmedewerker Stedenbouw en Ruimtelijke Planning en organisator van de studiereis naar Lyon.

05



Studenten 1e master stedenbouw Brussel Gillaerts Martijn Timmermans Joanna Van de Veire Bart Van Herck Jan

Studenten 2e master stedenbouw Gent Beerten Wim De Bruycker Sven Decaluwe Soetkin Declercq Joost Derez Bart Gaus Diederik Grooten Carin Malfait Marijke Merlevede Lieven Minnebo Bruno Pinte Marc Pyliser Christoph Steelandt Bram Swyngedauw Peter Van Horebeek Lieven Van Meer Hannes Vanderstraeten Nele Vansteeger Pieter Vanwaeyenbergh Jeffry Vermeulen Fabrice

Deelnemers St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Reisbegeleiders Sint-Lucas Coene André De Raedt Martine Maenhout Jan Vandorpe Hannelore

Studenten 1e master stedenbouw Gent Descamps Aagje Petit Steven Vanderlinden Evelyn Vandevelde Martijn

S TA D S G I D S LYO N

Deelnemers

Externe deelnemers Hellebaut Anja

07



Reisprogramma

11u50

Aankomst in Lyon Part-Dieu

12u – 13u15

Transfer naar hotel Ibis Lyon Centre Perrache + check-in

13u15

Grand Projet Lyon Confluence (Francois Grether & Michel Desvigne)

- Nieuwe tramlijn tot Montrochet, wandeling terug richting centrum via tijdelijke promenade langs de oevers van de Saône

14u30

Verkenning heuvel Fourvière (“la colline qui prie”)

- Wandeling via de winkelstraat Rue Victor Hugo en Place Bellecour (Michel Bourne, 1994) naar de Funiculaire Fourvière die ons naar de heuveltop brengt - Basilique Notre-Dame de Fourvière - Parc des Hauteurs (Desvignes & Dalnoky) - Afdaling naar Quartier Saint-Jean aan de voet van de heuvel (Vieux Lyon)

16u30

Pauze in Quartier Saint-Jean

17u

Stadsverkenning Presqu’île: het vernieuwde publiek domein, ondergrondse parkings met geïntegreerde kunstwerken, realisaties van het lichtplan

18u30

- Passerelle du Palais de Justice over de Saône - Place des Célestins (Desvignes & Dalnoky + Daniel Buren, 1994) - Place en Rue de la République (Alain Sarfati, 1995) - Place de la Bourse (Alexandre Chemetoff, 1993) - Place des Terreaux (Christian Drevet & Daniel Buren, 1994) - L’opéra de Lyon (Jean Nouvel)

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

DONDERDAG 16 FEBRUARI 8u49 Vertrek met de TGV in Lille-Europe

S TA D S G I D S LYO N

Reisprogramma

Einde dagprogramma + avondeten

09


Reisprogramma S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

10

VRIJDAG 17 FEBRUARI 8u30 Vertrek met de bus aan het hotel

naar Eveux-sur-l’Arbresle (25 km ten NW van Lyon)

9u30 – 11u

Le Couvent de la Tourette (Le Corbusier, 1957) geleid bezoek in het klooster

12u – 13u

Lunch omgeving Place des Terreaux

13u

Verkenning heuvel Croix-Rousse (“la colline qui travaille”)

- Wandeling naar de heuveltop via la Montée de la Grande Côte (Alain Marguerit) - Afdaling richting Rhône en Cité Internationale

14u

Verkenning van “la Porte Nord”: Cité Interna tionale en Parc de la Tête d’Or

- wandeling langs Quai Charles de Gaulle (Michel Corajoud) - Cité Internationale, la Musée d’Art Contemporain, le Palais des Congrès (Renzo Piano, 1995) - Jardin Public Aval (Latz + Partner en Kazuo Katase, 2004) - Wandeling door Parc de la Tête d’Or (gebroeders Bühler, 1857) met la Vacherie du Parc + Monument aux morts (Tony Garnier)

16u

Verkenning stadscentrum Villeurbanne

- Wandeling naar Place Charles Hernu (Charles Bové, 1995) - Metro tot Gratte-Ciel - Avenue Barbusse en Gratte-Ciel (Maurice Leroux, 1934) + Hôtel de Ville (Robert Giroud, 1934), heraanleg buitenruimte door Alain Marguerit - Parc du Centre (Varini + Amphoux, 2001) - La Maison du Livre de l’Image et du Son (Mario Botta, 1988)

18u

Einde dagprogramma, terugkeer met de metro


10u

De erfenis van Tony Garnier

- Metro naar Grange Blanche - L’hôpital Edouard Herriot of la Grange Blanche (Tony Garnier, 1933) - Wandeling naar le Quartier Etats-Unis (Tony Garnier, 1933), her aanleg buitenruimte door Guerric Péré - Place du 11 novembre 1918 - Place du 8 mai 1945 (In Situ architectes paysagistes) - Place Caille (Michel Desvigne en Christine Dalnoky)

11u – 12u30

Musée Urbain Tony Garnier

- Geleide tours in het openlucht museum

12u30-13u30

Lunchpauze

13u30

Le grand projet de Gerland

18u

- Tram T2 tot halte Jean Macé, overstap metro B tot eindhalte Ger land - Le Stade de Gerland (Tony Garnier, 1926) - Parc de Gerland (Michel Corajoud) - Cité Scolaire Internationale: Françoise Jourda & Gilles Perraudin (1992) - Marché aux bestiaux et abattoirs de la Mouche: Tony Garnier (1928) + renovatie Halle Tony Garnier : Reichen + Robert (1995)

Reisprogramma St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

- Tram T1 tot halte Saxe-Préfecture - Heraanleg Berges du Rhône (In Situ, Jourda en Coup d’Eclat, sep tember 2005 – eind 2007) - Le nouveau Palais de Justice ( Yves Lion en Alan Levitt, 1995) - Part-Dieu - Boulevard Vivier Merle : Alexandre Chemetoff

S TA D S G I D S LYO N

ZATERDAG 18 FEBRUARI 8u30 Omgeving commercieel en tertiair centrum Part-Dieu

Einde dagprogramma

11


Reisprogramma S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

12

ZONDAG 19 FEBRUARI 8u30 check-out hotel 9u30

Grand projet de ville (GPV) La Duchère

13u30

Lunch

14u30

Terug in hotel bagage ophalen

15u46

Terugkeer met de TGV vanuit Lyon Part-Dieu

19u07

Aankomst in Lille-Europe

- metro tot Gare de Vaise, overstap bus (36, 44, of 89) naar Duch ère Plateau - wandeling in de wijk


Ibis Lyon Centre Perrache Name of the hotel : Ibis Lyon Centre Perrache Address : 28 Cours de Verdun Perrache Town : 69002 LYON Country : FRANCE Tel : (+33)4/78375655 Fax : (+33)4/78370258

Verblijfsgegevens

Verblijfsgegevens

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

Manager’s name : Ms PELTZER Monique

13



Bijna alle verplaatsingen tijdens de studiereis doen we te voet of met het openbaar vervoer. Het TCL-netwerk (Transport en Commun Lyonnais) bestaat uit : - 4 metrolijnen : A, B, C en D. De metro’s rijden elke 2 à 5 minuten tussen 5 uur en middernacht. - 2 tramlijnen : T1 Perrache - universiteitcampus La Doua in Vil leurbanne en T2 Perrache - Bron. Sinds september 2005 bedient T1 tevens le Confluent ten zuiden van Gare Perrache. Stopt aan elke halte. - 2 funiculaires (funiculaire Fourvière naar de Basilique en funicu laire Saint Just). Vertrek elke 5 à 10 minuten. - meer dan 100 buslijnen en trollybuslijnen

MÉTRO - TRAMWAY CUIRE

IUT-FEYSSINE e

ôn

Rh

Croix-Luizet INSA-Einstein La Doua-Gaston Berger Université Lyon 1

CROIX-ROUSSE

GARE DE VAISE Gare

Condorcet Le Tonkin

D

CHARPENNES B Charles Hernu

CROIX-PAQUET

RÉPUBLIQUE- Villeurbanne

MASSÉNA

GRATTE-CIEL FLACHET CUSSET

FOCH

VALMY

HÔTEL DE VILLE

Collège Bellecombe

Louis Pradel

C

GORGE DE LOUP

Astroballe

FOURVIÈRE

A

Thiers-Lafayette

Saône

Gare

LAURENT BONNEVAY

BROTTEAUX

Al deze vervoerswijzen van het TCL-netwerk kunnen gecombineerd worden met hetzelfde ticket (geldig voor 1 uur vanaf de eerste validatie, niet geldig voor retourreizen). - Ticket à l’unité : 1,50 € - Carnet de 10 tickets : 11,90 €. - Ticket de groupe : 1,10 € per persoon. Voor groepen van minstens 10 personen van dezelfde organisatie die samen reizen. - Ticket liberté : 4,20 €. Ticket op naam, geldig voor een volledige dag.

CORDELIERS Part-DieuServient

Palais de JusticeMairie du 3ème

PART-DIEU

Vivier Merle

Saxe-Préfecture

Gare

VIEUX LYON

Cathédrale St-Jean

Liberté

MINIMES

BELLECOUR

PLACE GUICHARD Bourse du Travail

Théâtres Romains

ST JUST

AMPÈRE

Victor Hugo

Métro CHARPENNES

B STADE DE GERLAND C

Gare

Saint-André Rue de l'Université

GRANGE BLANCHE

PERRACHE

A

HÔTEL DE VILLE CUIRE GARE DE VAISE

D GARE DE VÉNISSIEUX Tramway

Suchet

Sainte-Blandine

Centre Berthelot

JEAN MACÉ

Jean XXIII Maryse Bastié

LAËNNEC

Garibaldi-Berthelot Route de Vienne Jet d'eau Mendès France Villon

MONTROCHET

PLACE JEAN JAURÈS

MONTROCHET IUT - FEYSSINE PERRACHE ST-PRIEST

Ambroise Paré Vinatier Essarts-Iris Boutasse-Camille Rousset Hôtel de Ville-Bron Les Alizés Rebufer

Quai Claude Bernard

Rhône

A

PERRACHE L. BONNEVAY

Parilly-Université Europe-Université

MERMOZ PINEL

Bachut Mairie du 8ème

Hauts de Feuilly Salvador Allende Alfred de Vigny

DEBOURG

PARILLY

Gare Gare TGV et toutes lignes Gare Gare TER Agence commerciale TCL Parc relais TCL Navette aéroport Office de tourisme

Porte des Alpes Parc Technologique

Esplanade des Arts Jules Ferry Cordière

STADE DE GERLAND

B

GARE DE VÉNISSIEUX Gare

Inlichtingen: Allo TCL : 0 820 42 7000 / www.tcl.fr

St-Priest-Hôtel de Ville

ST-PRIEST BEL-AIR

D

© latitude - cartagène 07/05

GUILLOTIÈRE

SAXE-GAMBETTA GARIBALDI SANS-SOUCI MONPLAISIR-LUMIÈRE

Nooddiensten: SAMU : Tél.15 - Police Secours : Tél.17 - Pompiers : Tel. 18

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

C

HENON

S TA D S G I D S LYO N

plan métro-tram de Lyon

Verplaatsingen

Lyon praktisch

Accessibilité Toutes les stations de métro et tramway sont accessibles à l’exception des stations Ampère (équipement en 2006) et Croix-Paquet.

Toeristische Dienst: Place Bellecour

15



Communauté Urbaine de Lyon La Communauté Urbaine de Lyon of kortweg Grand Lyon is een intercommunale die 55 gemeenten van de agglomeratie van Lyon groepeert. Grand Lyon is in 1966 opgericht om een antwoord te bieden op de discrepantie tussen de bestuurlijke indeling en de realiteit van

0.1. Situering

De stad wordt overheerst door twee heuvels, Fourvière en CroixRousse, die van elkaar gescheiden zijn door de vallei van de Saône. De heuvels worden respectievelijk “de biddende heuvel” en de “werkende heuvel” genoemd. De Fourvièreheuvel wordt gedomineerd door de basilique de Fourvière, een belangrijk bedevaartsoord. De heuvel van Croix-Rousse daarentegen, wordt gekenmerkt door werkmanshuisjes die getuigen van het zijdeverleden van Lyon. Het historisch centrum van Lyon bevindt zich tussen de rivieren Rhône en Saône, het zogenaamde ‘presqu’île’.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Lyon is gesitueerd in het oosten van Frankrijk, op de plaats waar de rivieren de Rhône en de Saône samenvloeien. Lyon is het bestuurscentrum van de regio Rhône-Alpes en van het departement Rhône, en het is ook de zetel van de internationale politieorganisatie Interpol. De historische binnenstad staat sinds 1999 op de lijst van Werelderfgoederen van de UNESCO.

S TA D S G I D S LYO N

0.1. Situering Lyon

17


0.1. Situering

de stedelijke agglomeratie. De 55 gemeenten van Grand Lyon fromuleren een gezamenlijk beleid op het gebied van stedenbouw, sociale woningbouw, economische ontwikkeling, milieu en verkeer en vervoer. Door de organisatie in een Communauté Urbaine kunnen gemeentegrensoverschrijdende beslissingen worden genomen en is het mogelijk grote projecten (zoals de aanleg van een tramlijn) te financieren. De president is traditioneel de burgemeester van Lyon (sinds 2001 is dit de socialist Gérard Collomb). Tegenwoordig duiken er echter opnieuw bestuurlijke problemen op. De Communauté Urbaine komt niet meer overeen met de huidige omvang van de stadsregio, die zich inmiddels uitstrekt over 266 gemeenten en de grenzen van de aanpalende departementen (Loire, Ain en Isère) overschrijdt.

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

18

Enkele Kengetallen stad Lyon

Grand Lyon

stad Gent

Oppervlakte Aantal inwoners 2004

48 km² ca. 468.000

Bevolkingsdichtheid

9.750 inw/km²

487 km² 158 km² ca. 1.167.000 Ca. 230.000 (waarvan 40% in Lyon) 2.396 inw/km² 1.450 inw/km²


St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

Grand Lyon Lyon

19

0.1. Situering



0.2. Lyon historisch

0.2. Lyon historisch Lyon, a Capital Lyon is a city of growth.Constructed and expanded on the banks of two rivers (the Rhone and the Saone),surrounded by two hills (Fourviere“ the hill that prays“ and the CroixRousse“the hill that works“), it has become an important European city in the course of 2000 years. Like its name “ Capital of Gaul “, Lyon is also the renowned capital of Gastronomy, Silk, Printing, Murals, and Lights.

Renaissance Lyon Prosperity came during the Renaissance.Henry IV,the king of France,asserted his position.Lyon was re-established as a Centre of Commerce as a result of its trade fairs, which attracted large numbers of foreigners. The silk industry defined its position in terms of luxury goods. The city, which enjoyed its rapid development,

grew more and more but these calmer days were replaced by the war, whichresultedintheseparationbetweenCatholicsandProtestants.Lyon fell into the hands of this last group. The intellectual circle of the 16th century was influenced by numerous artists and writers (such as the poet Louise Labe or the writer Rabelais), which confirmed Lyon’s status as a city of exchanges. The Development of the Presqu’ile During the 17th and 18th centuries, the silk industry was established in Lyon. It was known all over Europe.The number of employed labourers was so significant that Lyon became the first working class city in France under the Ancient Regime.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Called Lugdunum during the time of the Romans (from the name“Lug“, sun god, light, along with Arts and trades), Lyon was formed by 2000 years of history. It was not recognized as an important site until 43 a.d.,the date on which Roman citizens fleeing from Vienne settled there. Lugdunum,crossroadofRomanroutesinthewest,welcomedrepresentatives of the 3 Gaules (Lyonnaise, Aquitaine, Belges). The city developed quickly. Its position as a relay for Rome allowed for the construction of theaters,temples,and forums.Lugdunum is closely linked to Christianity. The most important event regarding religious progress was the martyr of Pothin, Irenee, and Blandine in 177. During the Middle Ages, after the reign of Charlemagne, the city temporarily fell under the authority of archbishops.Followed by important claims,it became autonomous and was managed by 12 consuls.

S TA D S G I D S LYO N

Since Lugdunum

21


0.2. Lyon historisch

This activity was then moved to The Presqu’ile. Here, the economic and institutional life was established and major hospitals; churches and a convent were constructed - making The Presqu’ile what it is today. Quickly overpopulated, the Presqu’ile was no longer sufficient.The city was then extended to the south of Perrache with the joining of ile Moigniat and to the east with the urbanization of the Brotteaux district. The Industrial City The invention of better performing weaving looms by Jacquard was a symbol of industrial growth, an undoubtable prosperity, but also of the first large social crises initiated by the silkworkers (Canuts), starting in 1831. Lyon, the future location of industry, commerce, and finance (Credit Lyonnais was created in 1863) recorded significant changes in its landscape;major roads cut across the city,monuments were built (like the Large Theater, the Fourviere Basilica, or the Law Courts). Major figures changed the destiny of the city.Ampere,Claude Bernard or the Lumieres Brothers, for example, brought the city international renown. Contemporary Lyon

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

22

The development of Lyon was marked, at the beginning of the 20th century,by two major figures,mayor Edouard Herriot and architectTony Garnier, who would be key in modernizing the city. During World War II, Lyon, unoccupied up until 1942, became a ”capital“ of the French Revolution.Theundergroundpress,theresistancenetworkandthearrest of the famous Jean Moulin in Caluire displayed the importance of the city’s role during this time period.The reconstruction of the city after the war, integrally linked to the ambition of its leaders, made it a European metropolis : development of transportation networks (Satolas Airport, now Saint Exupery, subway system, main roads between Paris, Lyon, and Marseille), new establishments (Palais des Congres, Hospitals) and cultural sites (Ravel Auditorium, Gallo-Roman Museum). In 1968, Lyon and its neighbouring communities formed the 2nd largest urban area in France.

Lyon Tomorrow Lyon’s position as a large European city has remained constant. For its entry into the 21st century, Lyon gave itself a new image. The reestablishment and development of its heritage earned Lyon the privilege of being listed as a UNESCO World Heritage site (December 1998). 5 districts attest to the remarkable developmental continuity of the city.Today,Lyon continues to develop.Three geographic sectors are now in the spotlight:- Vaise,for the establish-ment of a new economic area;the Cite Internationale (Interpol, cinematography complex, Contem poraryArt Museum, a Convention Centre, a large hotel..) and finally the Confluence, a redevelopment project concerning the area south of Presqu’ile. The city, enriched and preserved, with 2000 years of experience, is now, more than ever, turned towards the future.


23

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

0.2. Lyon historisch


0.2. Lyon historisch

S TA D S G I D S LYO N St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

24


Vanwaar de gehele agglomeratie?

In de wet van 2003 aangaande de stedenbouw en woonomstandigheden (Loi Urbanisme & Habitant) is vervolgens ook concreet vastgelegd hoe het huidige planningsinstrumentarium wordt geregeld. Het vroegere Schéma Directeur werd vervangen door een SCoT (Schéma de cohérence Territoriale) waarbij de grove krachtlijnen worden vastgelegd maar er voldoende vrijheden bewaard blijven voor de gemeentelijke invulling. De interpretatie en uitwerking van de bovenlokale richtlijnen gebeurt vervolgens in een PLU (Plan Local d’Urbanisme).

Lyon, de stad aan het water In de beleidsplannen van de laatste decennia is de stad een andere koers beginnen varen. We kunnen spreken van een herontdekking van het verleden. Net zoals tal van andere plekken in Europa heeft ook Lyon de fase doorlopen dat de auto binnen het stedenbouwkundig denken centraal werd gesteld. Alles moest wijken voor de technologische vooruitgang. Het gevolg voor Lyon was de breuk met zijn roots, de relatie met zijn genius loci. De stad is namelijk ontstaan aan het kruispunt van twee rivieren, namelijk de Saône en de Rhône. Door de problematiek van de auto, zoals opnieuw over in Europa voelbaar is, is men ook in Lyon gaan inzien dat die auto uit het straatbeeld moest verdwijnen. Men is zich gaan toeleggen op de combinatie van verschillende verkeersmodi. Tram, metro, bus, enz. bovengronds en de auto ondergronds in parkeerplaatsen. De bezoeker kan de stad met de auto bereiken maar dient eenmaal binnen de stad over te stappen op het openbaar vervoer. Deze ingrepen gingen gepaard met een herwaardering van het publiek domein en een herontdekking van de blauwe waarden. Door de opdringerige plaats van de auto in het straatbeeld te wijzigen in voetgangerspromenades kan de historische link met de rivieren opnieuw beleeft worden. Lyon herontdekt zijn diepgewortelde geschiedenis.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Om een samenhangend beleid te voeren is er vanuit het wettelijke kader een stimulans ontstaan om ook intergemeentelijk te plannen. Met ondermeer wetten uit 1992 en vooral uit 1999 zijn een viertal organen aangeduid met betrekking tot intercommunale samenwerking. Het gaat hierbij om bestuursorganen inzake management van lokale publieke diensten, verenigingen van landelijke gemeenten, gemeenschappen van agglomeratie en ten slotte de stedelijke gemeenschap voor agglomeraties van meer dan 500.000 inwoners.

Deze PLU’s vervangen de vroegere POS (Plans d’Occupation des Sols) en zijn geen loutere bestemmingsplannen meer, maar bevatten een ordenings- en ontwikkelingsplan of ook wel PADD (Projet d’Aménagement et de Développement Durable) genoemd.

S TA D S G I D S LYO N

Tussen 1989 en 1996 zijn in Lyon meer dan 120 projecten in de openbare ruimte gerealiseerd. Wat Lyon onderscheidt van andere steden is dat in deze stad het beleid zowel de herinrichting van de openbare ruimte in het centrum omvat als de rehabilitatie van de grootschalige nieuwbouwwijken uit de jaren ’60 en ’70. Dezelfde kwaliteit die in het centrum wordt nagestreefd, wordt ook in de banlieue gerealiseerd. Alle projecten zijn uitgerust met hetzelfde stedelijke meubilair. Op deze manier is een signaal afgegeven dat ook de buitenwijken volwaardig deel uitmaken van de stad.

0.3. Een algemeen beleid

0.3. Een samenhangend beleid voor de hele agglomeratie

25


0.4. Het openbaar domein

0.4. Visie op het openbaar domein

Om de transformatie van autogerichte stad naar autoluwe stad te realiseren en de voetganger opnieuw een kwalitatieve omgeving te garaderen is een duidelijk strategie omtrent de inrichting van publieke domein nodig. Lyon heeft die duidelijke visie op het openbaar domein en de rol die dit speelt in de huidige opbouw en toekomstige ontwikkeling van de stad. “De openbare ruimte speelt een belangrijke rol in de nieuwe compositie vandestad.Zijmoetnietbeschouwdwordenalseenrestruimteofeengeïsoleerd gebied,maar als een verbinding tussen de plekken en de functies, maarooktussendestedelingen.De openbare ruimte is de zichtbare vorm vandestadentegelijkertijdeenomgevingdieopverschillendemanieren kan worden toegeëigend.”

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

privé opname

26

krachtlijnen van de visie Twee mensen hebben hierbij een vooraanstaande rol gespeeld, Henry Chabert (vice président de la communauté urbaine) en de stedenbouwkundige Jean-Pierre Charbonneau (technisch adviseur). Onder impuls van deze mensen, gesteund door een duidelijk politieke visie, kunnen we spreken van EEN METHODE waarmee Lyon zijn stedenbouwkundige (inclusief publieke ruimte) ingrepen heeft aangepakt. Frappant is een soort gemeenschappelijk handschrift dat in de recente realisaties inzake publiek domein te herkennen is, terwijl we allen weten dat ontwerpers hun eigen stempel willen doordrukken in hun project. Hoe Lyon het heeft klaargespeeld om toch een eenheid te krijgen in de verschillende projecten, gemaakt door diverse ontwerpers en geïntegreerd in verschillende plekken, is te herleiden in een aantal duidelijke principes.

een stadsinrichting voor en op maat van de mens Hierbij wordt getracht een openbaar domein te maken dat inspeelt op gewoontes van mensen en rekening houdt met mogelijke conflicten die de inrichting van een openbaar domein met zich mee kan brengen. In de toepassing komt het erop aan om geld te stoppen in de essentiële elementen van het openbaar domein die daadwerkelijk kunnen bijdragen tot een verhoging van de ruimtelijke en functionele kwaliteit van de omgeving. Het is investeren in bewezen kwaliteiten zoals looplijnen met een hoge frequentie, drukbezochte ontmoetingsplekken, enz.

publieke ruimte geadapteerd op de complexiteit van de stad Via een multidisciplinaire aanpak probeert de stad zijn publiek domein optimaal aan te passen aan de complexe wensen van de stedelijke activiteiten. Er worden vaak heel diverse wensen en eisen voorgesteld door de verschillende actoren.


inspelen en voorbouwen op de genius loci Bij materiaalkeuze en ontwerp heeft men gepoogd om aan te sluiten bij een onderdeel van de cultuur van Lyon, nl een zekere terughoudendheid waarin bijvoorbeeld aan de straat voorrang gegeven wordt boven het gebouw en waarin uiterlijk vertoon wordt afgewezen. De stedelijke diensten laten zich naar eigen zeggen ook inspireren door geschiedenis, film of literatuur en ondervragen zelfs vaak schrijvers over hun mening van bepaalde plaatsen in Lyon. Maar met deze kerngedachten en krachtlijnen verkrijg je nog niet per definitie eenheid in je publiek domein. Een jarenlange inspanning van het Agence d’Urbanisme heeft geleid tot een soort eenheid in benadering onder de stedelijke diensten. Alle neuzen zijn door de jaren heen in dezelfde richting gezet waardoor de diensten als eenheid omgaan met de ontwerpen voor het publiek domein.

La ville s’écrit par l’espace public De recente stedenbouwkundige ontwikkelingen in Lyon hebben er tevens toe geleid dat nieuwe polen werden gecreëerd, nieuwe zwaartepunten in de beleving van de stad. Naast het historische centrum werd een tegenpool gemaakt, het moderne centrum Part-Dieu, een hoogwaardige knoop van verschillende verkeersmodi gekoppeld aan de ontwikkeling van kantoren en winkelachtigen.

0.4. Het openbaar domein

Met het “plan vert” werd het landschap met zijn waardevolle agrarische zones en grotere groene ruimtes onder de loep genomen en zo beschermd tegen een verder dichtslibbing. Dichter bij de stad werd in het “plan bleu” de historische relatie met het water herdacht. Vanuit het landschap worden de rivierbedding en randen herontdekt en opgewaardeerd, zowel in het landschap als in de stad. Verder specificeert het “plan Couleurs” het kleurpallet dat werd opgemaakt voor de stad. Verder werden ook het “plan lumière” en het “plan Presqu’île” opgemaakt, met respectievelijk een specifieke visie over de verlichting van de stad bij nacht en een detailvisie voor de historische binnenstad. Bovenop dit alles staat een zesde coördinerend beleidsdocument, namelijk het “schéma d’aménagement des espaces publics”. Dit document moet zorgen voor een gelijkvormige benadering van de verschillende interventies in de stedelijke ruimte.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

efficiëntie en gelijkheid Misschien wel de belangrijkste sleutel binnen het welslagen van Lyon ligt in de efficiënte en nuchtere aanpak voor de volledige agglomeratie. Het waren niet enkel de grote kernstedelijke projecten die de dikke portefeuille toegestopt kregen, een gelijkheid voor de binnenstad en banlieue staat in de strategie van Lyon voorop. Een uniforme aanpak voor een project als place de la République wordt ook toegepast in een nieuwbouwwijk uit de jaren zestig of zeventig.Prioriteiten worden niet enkel in de binnenstad gelegd, ook de minder fraaie buitenwijken krijgen de nodige aandacht. Hierbij worden ook bewust eenvoudige ontwerpen weerhouden waartoe de nodige financiële middelen voor handen zijn. Door deze efficiënte en nuchtere aanpak blijven de ingrepen in het publieke domein ook niet beperkt tot enkele geïsoleerde realisaties maar zijn reeds grote stukken publiek domein kwalitatief heraangelegd.

Van visie tot realisatie Met het formuleren van een visie en het uitzetten van krachtlijnen is nog niets te merken op het terrein. De goede bedoelingen en de verschillende doelstellingen die het beleid had vooropgesteld werden in 1990 samengebundeld in zes beleidsplannen. Met deze instrumenten was het de bedoeling om het vizier ruimer af te stellen, niet enkel op de binnenstad gericht, maar wel een strategie voor de centrumstad, zijn banlieue en het omliggende landschap.

S TA D S G I D S LYO N

Een geïntegreerde aanpak, een flexibel concept en een aangepast hedendaags materiaalgebruik is het meest accurate antwoord op dit stedelijke vraagstuk. Het is voor Lyon dan ook de ambitie om het eenvoudige solide fundament te leggen waarop de ruimtes hun eigen leven kunnen leiden en een eigen bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van een identiteit voor de agglomeratie.

27


0.4. Het openbaar domein

Vanuit het omliggende landschap worden vier stedelijke poorten vooropgesteld gekoppeld aan de vier windstreken. De oostelijke poort of “Porte Des Alpes”, de westelijk poort of “Porte Nord ouest”, de zuidelijke poort of “Porte sud” met zijn nieuwe ontwikkelingen rond Lyon Confluence en tenslotte de noordelijke poort of “Porte Nord” met de nieuwe ontwikkelingen rond Cité internationale. Het maken van nieuwe krachtlijnen voor de stad wordt in beleidsnota’s ook wel eens het herschrijven of hertekenen van de stad genoemd. Bij deze hercompositionering van de stad wordt de publieke ruimte omschreven als de toegevoegde waarde, dat element dat de stad in al zijn facetten en fragmenten terug als geheel maakt voor de stedeling. Kortom Lyon poogt met een hoogwaardig publiek domein de stad opnieuw leefbaar te maken en gaat hierbij uit van 4 dragers van het gehele publieke domein. - l’espace des fleuves - les axes - les places et les voies - les parcs

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

28

Pierre gras, Révélateurs de ville; Lyon, traveau récents de ’agence d’urbanisme, Mardaga


Een trap lager in de hiërarchie bevinden zich de plannen in het kader van het beheer van de waterlopen. Voorkomen van risico’s zoals overstromingenkomtmeermaalsteruginplanningsdocumentenenisinFrankrijk een wezenlijk deel van ruimtelijke ordening. Op het intercommunale niveau vinden we het voormalige Schéma Directeur, die in de huidige wetgeving echter vervangen wordt door het ‘Schéma de cohérence territoriale’ (SCOT), waarvan de perimeter voor het studiegebied zich uitstrekt over de agglomeratie Lyon. Vanuit het SCOT worden sectorale plannen opgemaakt.Het hiërarchieschema toont bij wijze van voorbeeld een plan inzake bewoning en mobiliteit, maar is niet volledig, er zijn ook plannen over commerciële ontwikkelingen, horeca, e.d. Ten slotte vinden we op het laagste planningsniveau, onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten,het Plan Local d’Urbanisme (bodembestemmingsplannen).

0.5. De planningscontext

Planningskader en hiërarchie der plannen DeplanningsdocumentendiezichuitsprekenoverLyonenzijnomgeving staan niet los van elkaar, maar bevinden zich in een bepaalde hiërarchie. Bijgaande figuur toont een schema waarin deze hiërarchie vervat zit.Vanzelfsprekend moet een plan van een lager niveau zich inhoudelijk richten op een plan van een hoger niveau. Op het hoogste niveau bevindt zich de de Franse wetgeving op gebied van ruimtelijke ordening, met name de ‘Code de l’urbanisme’ en biedteenreglementairkadervoorplanningsdocumenten.Dezewetgeving schrijft onder meer de opmaak voor van een ‘Directive Territoriale d’Aménagement’(DTA).Deze DTA’s strekken zich uit over een regionale omgeving, voor ons studiegebied is dit de metropool Lyon en blijven zeer algemeen in hun doelstellingen.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Inleiding

S TA D S G I D S LYO N

0.5. De planningscontext

29


0.5. De planningscontext

S TA D S G I D S LYO N St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

30

Schéma directeur Lyon 2010


0.5. De planningscontext

Het ‘Schéma directeur Lyon, Masterplan 2010’ is een voorbeeld van lange termijnplanning.Het werd immers reeds goedgekeurd in 1992 en omvatte aldus een planningshorizon van 20 jaar. Dit schéma is ontwikkeld in een kader van duurzame ontwikkeling. Zo is de beheersing van de uitbreiding van de stad een zeer belangrijk thema en werd afgestapt van het idee dat alle open ruimte naast de stad ligt te wachten op urbanisatie. Men gaat ook uit van het idee dat eens een stad alle uitrustingen en diensten bevat, er een verschil kan gemaakt worden door kwaliteit, authenticiteit, persoonlijkheid en patrimonium van een stad.Zo neemt het netwerk van publieke ruimtes een zeer belangrijke plaats in. Het masterplan 2010 is een kaart met de gewenste structuur (fig links) en is opgebouwd uit een raamwerk van 6 onderdelen (figuren rechts) 1. het reliëf en rivieren: respecteren van de topografische onderlegger, waarbij het reliëf niet op een directe manier in de gewenste structuur voorkomt, maar eerder via het landschap opgenomen wordt; 2. de grote assen : l’arc et la flêche. Het stedelijk weefsel wordt gestructureerd d.m.v. 2 assen. Langs de rivieren is er ‘l’arc des fleuves’ (= l’arc) waarlangs de historische ontwikkeling van de stad gesitueerd is en waar de authenticiteit van de historische en de geografische stad moet bewaard blijven. Er wordt een tweede as van ontwikkeling voorgesteld met name‘l‘axe estouest’ (= la flêche) die tevens als solidaire as fungeert, die de banlieue opnieuw aan het centrum linkt ; 3. de gebieden van economische en stedelijke ontwikkeling

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Schema Directeur ‘Lyon 2010’ Het Schéma directeur moet de hoofdlijnen van de ordening van een gebied vastleggen,om zo een evenwicht tussen stedelijke ontwikkeling, landbouw,economische activiteiten en vrijwaring van natuur en landschaptebekomen.Ooknatuurlijkeentechnologischerisico‘sdieneninacht genomen te worden. Een schéma directeur bepaalt de bodembestemming, tracé’s van infrastructuur en localisatie van diensten en andere activiteiten.Het plan legt de hoofdlijnen van de stedelijke ontwikkeling en de herstructurering van de verstedelijkte ruimte vast.

S TA D S G I D S LYO N

Planning op intercommunaal niveau : Schéma Directeur Lyon en Schéma de cohérence territoriale lyonnaise (SCOT)

31


0.5. De planningscontext S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

32

De nieuwe centra bevinden zich op de toegangspunten tot het dicht stedelijk weefsel en zijn in het schéma directeur gegroepeerd langs l’arc (bv. Porte Sud) et la flêche (bv. Porte des Alpes). Deze nieuwe tertiaire centra zouden een trekker moeten zijn voor de vernieuwing van de omringende residentiële en industriële gebieden en voor de integratie van deze gebieden in de metropool ; 4. centraliteit: Lyon als centrum van de agglomeratie en kleinere centra in de periferie als dragers van lokale functies ; 5. vrijwaring van het landschap ; 6. de gebieden (les territoires) : ontwikkeling van de verschillende deelgebieden van de agglomeratie Overgang Schéma directeur naar SCOT ‘La Loi Solidarité et Renouvellement Urbains’ van 2000 definieert het SCOT, als vervanger van het schéma directeur, met oog op een globale intercommunale planning.Er worden accenten gelegd op participatieve democratie,duurzame ontwikkeling,verdichting van het stedelijk weefsel en begrenzen van de stedelijke uitbreiding en hernieuwen openbaar vervoer.Inhoudelijk is het verdwijnen van het bodembestemmingsplan het grootste verschil met het schéma directeur dat in bepaalde gevallen een goede ruimtelijke vertaling van projecten in de weg stond. In het SCOT wordt gewerkt met het vastleggen van voorwaarden, modaliteiten en gewenste vormen van stedelijke ontwikkeling SCOT d’agglomeriation lyonnaise 2030 Het SCOT is een planningsdocument dat voor 10 jaar de algemene lijnen van de ruimtelijke ordening van een intercommunaal gebied vastlegt. Artikel L121-1 van de ‘Code de l’urbanisme’ beschrijft het als een document dat 3 pijlers moet garanderen : - het evenwicht tussen stadsvernieuwing en bescherming van natuur en landschap ; - diversiteit van stedelijke functies en sociale mix ; - economisch en evenwichtig gebruik van natuurlijke,stedelijke,perifere en landelijke gebieden. Het SCOT definieert de doelstellingen op gebied van huisvesting,urbanisme,economischeencommerciëleontwikkelingen,vervoervangoederenenpersonen,beschermingvanhetlandschapenmilieuenvoorkomen van risico’s (natuurlijk en technologisch).Anderzijds verzekert het SCOT

een samenhang tussen de verschillende sectoren en hun vertaling in lokale bestemmingsplannen. De perimeter van een SCOT moet een reëlebegrensderuimtevormen,rekeninghoudendmetdegeografische, historische en politieke kenmerken van het gebied.Concreet is het meestal een stedelijke invloedssfeer (= l’aire urbaine), waar de bevolking leeft, zich organiseert en dagelijks beïnvloed wordt door een centrale agglomeratie.Voor continuïteit over de SCOT-grenzen heen bestaat de dialoog ‘Interscot’. Voor het SCOT d’ agglomération lyonnaise 2030 is de perimeter reeds vastgelegd en iets uitgebreid t.o.v. het eerdere Schéma Directeur. Het SCOT bestaat uit 3 delen : een ‘rapport de présentation’ met o.a. analyse, een ‘Projet d’Aménagement et de Développement Du rable’ (PADD) met de vastgelegde doelstellingen en een ‘document d’orientation générales’ met kaartmateriaal en voorschriften. Voor het SCOT d’ agglomération lyonnaise 2030 is vooropgesteld dat de officiële procedure voor vaststelling van het plan uiterlijk in 2009 moet gebeuren. Momenteel zit men nog altijd in analysefase en zal pas volgend jaar de opmaak van het rapport en PADD opgestart worden. DE SECTORALE PLANNEN Lyon 2010, het ‘Schéma directeur’ voor de agglomeratie, werd afgerond in 1992. Er werden verschillende planningsmiddelen ingezet voor de implementatie van het Master Plan. Naast het ‘Plan d’Occupation des Sols’, dat het landgebruik bepaalt, beslaan sommige planningsinstrumenten slechts delen van de agglomeratie: - het ‘Plan Lumière’ regelt de stedelijke verlichting, - het ‘Plan Couleurs’ en de ‘Zones du protection du patrimoine architecturale urbain et paysager’ behandelen de versterking van de identiteit van historische plaatsen. Andere instrumenten betreffen systemen van ruimtes: - het ‘Plan vert’ wil de open ruimtes en parken beschermen (en uitbreiden) - het ‘Plan bleu’ concentreert zich op de organisatie van de oevers van Rhône en Saône - het ‘Schéma d’aménagement des espaces publics’ spitst zich toe op


Espaces Publics

Plan Vert

De taak van de Communauté Urbaine bestaat erin om de publieke ruimtes aan hun functioneel gebruik aan te passen, en ze een homogene behandeling te geven, rekening houdend met de bijzondere eigenschappen van elke plek. Hiertoe is een complexe strategie van stadsvernieuwing opgezet die heel de agglomeratie behandelt. Het hoofddoel was het verbeteren en uitbreiden van de kwaliteit van openbare ruimten in het historische centrum tot de gebieden in de voorsteden. Op die manier moest de fysische en sociale uitsluiting van de huisvestingsdistricten in de periferie bestreden worden. - In het centrum coördineert het ‘Plan Presqu’île’ projecten voor talrijke historische straten en pleinen,en bevordert het de realisatie van ondergrondse garages om de bovenliggende ruimtes vrij te maken van auto’s en terug te geven aan de voetgangers. - Prioritaire acties in ‘sociaal gevoelige gebieden’ in de achtergestelde buurten van de periferie, door samenwerkingsprojecten van de Communauté Urbaine met de nationale overheid,de betrokken gemeenten, de sociale woningbouwsector, de private sector, de inwoners en de ontwerpers.

Het Plan Vert geeft op schaal van de agglomeratie alle ecologisch belangrijke plaatsen en verbindingen weer. Deze groene corridors zijn van groot belang voor het evenwicht tussen groen en stedelijkheid binnen de regio. Volgens de bestemmingsplannen is bouwen in deze gebieden verboden. De doelstellingen van het plan kunnen als volgt geformuleerd worden : - het netwerk van openbare ruimtes in de stad herwaarderen en nieuwe projecten kaderen in de globale groenvisie. - de groengordel doorzetten van de heuvels en het plateau van het 5e arrondissement, en de balmes de la Duchère en Saint-Rambert - de openbare ruimtes verrijken in de wijken, - grote boulevards beplanten met bomen, - de heuvels van Fourvière en Croix-Rousse beschermen tegen een te hevige urbanisatie, - enkele parken creëren op schaal van de agglomeratie (cf. Gerland) - reconstrueren van stedelijke parken (cf. Jardin des Rosaires en Parc de la Tête d’Or).

0.5. De planningscontext

Tenslottecontrolerenandereplannenstrategischeeneconomischefuncties: - het ‘Plan Tèchnopole’ en het ‘Schéma directeur d’urbanisme universitaire’ behandelen de ontwikkeling van plaatsen voor productie en onderzoek - het ‘Schéma directeur d’urbanisme commercial’ behandelt de ontwikkeling van commerciële activiteiten

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Tenslottecontrolerenandereplannenstrategischeeneconomischefuncties: - het ‘Plan Tèchnopole’ en het ‘Schéma directeur d’urbanisme universitaire’ behandelen de ontwikkeling van plaatsen voor productie en onderzoek - het ‘Schéma directeur d’urbanisme commercial’ behandelt de ontwikkeling van commerciële activiteiten - het ‘Plan de déplacements urbains’ (PDU) behandelt de reorganisatie van het openbaar vervoer, en de maatregelen voor de voetgangers en fietsers. De Communauté Urbaine de Lyon coördineert al deze verrichtingen met de medewerking van vele andere openbare diensten en privé organisaties.

De zoektocht naar een algemene coherentie werd benadrukt door het veelvuldig gebruik van dezelfde ontwerpers (niet enkel architecten, maar ook landschapsarchitecten en kunstenaars) en door het gebruik van een gemeenschappelijke ‘woordenschat’ voor het straatmeubilair (dat door Jean Michel Wilmotte en door het Atelier Jourda en Perraudin werd ontworpen). de verbetering van openbare ruimten in het centrum en de suburbane wijken.

S TA D S G I D S LYO N

de verbetering van openbare ruimten in het centrum en de suburbane wijken.

33


0.5. De planningscontext S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

34

Plan Bleu Het Plan bleu is uitgewerkt door de ‘communes riveraines’ en goedgekeurd door de communautaire instanties in 1990. Het is als het ware een soort bestemmingsplan voor de oevers van de Rhône en de Saône. “Het beeld van Lyon is onafscheidelijk van de Rhône en Saône en van hun samenvloeiing. Deze twee waterlopen liggen aan de basis van het bestaan van de stad en zorgden lang voor de welvaart van de stad. Nochtans werden ze in het recente verleden een periode buiten gebruik gesteld, en keerden de inwoners zich weg van de rivieren (ze werden geïsoleerd door de bouw van kades en dijken). Sinds het begin van de jaren ‘80 zoekt men echter opnieuw de rivieroevers op, vooral in recreatief verband. Het doel van het Plan Bleu is om de herontdekking en het herwaarderingsbeleid van de rivieroevers voort te zetten. Het Plan Bleu is een basisdocument om het optimaal gebruik van de rivieren (zowel economisch als recreatief ) te stimuleren, zodat Rhône en Saône volop kunnen bijdragen aan de levenskwaliteit van de inwoners van Grand Lyon.” (Raymond Barre, Voorzitter van Grand Lyon) De fluviale structuren binnen de stad vormen een groots open, publiek domein met vele gezichten, die vele verschillende gebruiken toelaat. Het opzet van de heraanleg van de kaaien is om deze ruimte terug ten dienste van de inwoners te stellen om te verblijven, te ontspannen, en zich te verplaatsen. Deze as wordt de drager van nieuwe activiteiten: vooral economisch in de Cité Internationale en op Le Confluent, vooral groen in de parken, ... De ambitie van het Plan Blue kan samengevat worden in 3 wezenlijke doelstellingen : - behoud en herstel van het natuurlijk karakter van de oevers, bescherming van het landschap en opwaardering van het natuurlijk en cultureel patrimonium - herwaardering van de rivieroevers in het stedelijk gebied, door een herinrichting om ze ter beschikking te stellen van het publiek - de ontwikkeling van wateractiviteiten van verschillende aard, met

Bronnen - Agence d’urbanisme pour le développement de l’agglomération lyonnaise, SCOT 2030, La lettre d’information du Schéma de cohérence territoriale de l’agglomération lyonnaise,numéro 1 (juin 2004),2 (décembre 2004), 3 (mai 2005) - Grand Lyon, Lyon 2020 - Vision Métropolitaine, Lettre d’information Lyon 2020, numéro 1 (juin 2005) - Gras Pierre (1995), Révélateurs de ville – Lyon, travaux récents de l’ Agence Urbanisme, Pierre Mardaga éditeur, 173 p. - Prefecture de région Rhône-Alpes (2004), Projet Directive territoriale d’aménagement de l’aire metropolitaine lyonnaise, 76p. - Marchigiani Elena (2002), Lyon 1992-2010 - Strategies and urban projects for the contemporary city,Planum may 2002,www.planum.net/ journals/main/m-lyon1.html Websites - Agence d’urbanisme pour le développement de l’agglomération lyonnaise: www.urbalyon.org -Centrenationaldedocumentationpédagogique:www.crdp-lyon.cndp. fr/c/themadoc/metropol/lyonvis4.html - Chambre de commerce et d’innovation de Lyon: www.lyon.cci.fr - Grand Lyon: www.grandlyon.com/urbanisme - Ministère de l’équipement,des transport et du lôgement:www.rhonealpes.equipement.gouv.fr - Scot du Haut Rhône-Dauphinois: www.scot_hrd.fr


0.6. Mobiliteit

0.6. Mobiliteit

Plan des Déplacements Urbains (PDU)

Op 2 juni 2005 werd dit aangepaste PDU goedgekeurd. Dergelijke mobiliteitsplannen maken het voorwerp uit van een wettelijke voorgeschreven goedkeuringsprocedure met belangrijke inspraak- en participatiemomenten (hoorzittingen en openbaar onderzoek).

De doelstellingen van het oorspronkelijke PDU werden daarom aangescherpt : 1. het realiseren van een effectieve vrije vervoerskeuze voor zowel personen als goederen ; 2.bereikbaarheid voor personen met een verminderde beweeglijkheid of van achtergestelde buurten ; 3. het verbeteren van de leefkwaliteit en zorgen voor meer verkeersveiligheid ; 4. het voeren van effectieve sensibilisering om het autogebruik te verminderen en het openbare vervoer en de zachte verkeersmodi te stimuleren. Per doelstelling worden in het PDU versch. actiepunten voorgesteld : 1. inzake vrije vervoerskeuze : • zacht verkeer : prioritaire aandacht bij de inrichting van het openbaar domein; • openbaar vervoer :verder uitbouwen van het tramnetwerk,verbeterde doorstroming en verhoogde frequentie van de bussen en herbekijken van de tariefstructuur ; • taxi : voldoende aanbod aan staanplaatsen ; • beperken van de instroom van de auto’s in de agglomeratie ;

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Meer dan de helft van de voorgestelde acties werden binnen de 5 jaar naar de goedkeuring van het plan gerealiseerd: de ingebruikname van 2 tramlijnen (lignes fortes), het uitwerken van het Optibusnetwerk, de invoering van sociale tarieven, de aanleg van nieuwe Park & Ride-terreinen, dynamische infoborden aan de haltes van het openbaar vervoer, de invoering van en parkeerbeleid, e.d. Ingevolge een aantal factoren werd dit PDU in 2002 in herziening gesteld : verplichte periodieke herziening, conformeren met de Loi relative à la Solidarité et au renouvellement urbains (SRU) en kaderen in de Scot (Schéma de cohérence territoriale), welke een langetermijnvisie ontwikkelt inzake mobiliteit.

PDU Bij de herziening van dit plan werd volgend toekomstbeeld van Lyon vooropgesteld :als metropool binnen de Europese ruimte moet de periurbanisatie gestructureerd worden door de verbetering van de leef- en milieukwaliteit ,door gelijkheid inzake bereikbaarheid en eerlijke spreiding van de lasten en middels duurzaam vervoersbeleid.

S TA D S G I D S LYO N

Historiek PDU of mobiliteitsplannen zijn in Frankrijk sinds 1996 verplicht door de Loi sur l’Air et l’Utilisation Rationelle de l’Energie. Op 14 oktober 1997 werd de eerste PDU in Frankrijk goedgekeurd voor de agglomeratie van Lyon. Dit plan streeft 3 doelstellingen na : 1. het verminderen van de overlast van het verkeer, zoals geluidshinder en luchtvervuiling, en het verbeteren van de kwaliteit van het stedelijk woonweefsel; 2. betere bereikbaarheid van en spreiding over de hele agglomeratie en verbeteren van de veiligheid van het openbaar vervoer; 3. een ommekeer brengen in de verdeling van de vervoersmodi.

35


0.6. Mobiliteit S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

36

• wegenhiërarchie met bijbehorende wegprofielen voor wegen op agglomeratieniveau,verbindingentussenpolen,tussendewijkenofbinnen de wijk ; • parkeerbeleid : stand-still van nieuwe parkeerplaatsen ; parkeerplaatsen voor bewoners en bezoekers, werknemers moeten gebruik maken van de park & ride-faciliteiten ; meer controle en uitbreiding van het betalend parkeren en invoeren van parkeernormen bij bouwaanvragen ; • complementaire netwerken : groter aanbod van park & ride op openbare vervoersassen (trein, tram of bus), beter afstemmen van de uurroosters van de verschillende openbare vervoersmodi,invoering van een ticket voor trein-, tram- of busverplaatsing ; • goederenverkeer : uitbouw van de havenactiviteiten, inplanting van logistieke bedrijvigheid op de meest geschikte locaties, betere doorstroming en bereikbaarheid voor het zware verkeer, betere naleving van het wettelijk kader inzake het gebruik van het openbare en private domein inzake levering van goederen. 2. inzake bereikbaarheid : • aanpassen van het openbaar vervoer aan de eisen van personen met een verminderde beweeglijkheid, voorzien van parkeerplaatsen voor minder-valieden, informatiepanelen en signalisatie ; •geografischeafgebakende,multimodale en eenduidige tariefstructuur, verbeterde dienstverlening, hogere frequentie en afstemming van bus en treinverkeer in de randen van de agglomeratie ; • grotere solidariteit :invoering van sociale tarieven en betere ontsluiting van sociale, achtergestelde buurten, beter aanbod woon-werkverkeer ; 3. inzake een veilige en leefbare agglomeratie : • minder verplaatsingen (bedrijfs- en scholenvervoersplannen, betere basisdienstverlening in woonomgeving) zorgen voor betere milieu-, woon- en leefkwaliteit; • aanpakken van black points inzake geluidshinder ; • aanleg van veilig openbaar domein en meer controle op naleving regelgeving ; • openbaar domein inrichten in functie van zachte weggebruiker ; • verbeterde veiligheid op en rond het openbaar vervoer ;

4. inzake sensibilisering : na participatie, informatie en communicatie.


Dertig procent van de verplaatsingen in de agglomeratie, en bijna de helft van de verplaatsingen in het centrum van Lyon gebeuren te voet. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de inrichting van de publieke ruimte in functie van de voetganger (veiligheid en comfort) een belangrijk aandachtspunt is in het “Plan des Déplacements Urbains”.

Het zachte verkeer, en dus ook de voetganger, krijgt in dit plan ook een bijzondere rol toebedeeld. Zo heeft Grand Lyon een ambitieus project gelanceerd om aangename, veilige en duidelijk herkenbare reisroutes te voorzien. De eerste fase van het PDE mikt op 1400 van de 4300 werknemers die de communauté urbaine Grand Lyon telt. In deze eerste fase is het de bedoeling de werknemers te sensibiliseren voor duurzame vervoersmethodes. Werkgevers worden aangemoedigd om hun werknemers financieel tegemoet te komen indien zij alternatieve verkeersvormen gebruiken (zoals het openbaar vervoer en de fiets) of de woon-werk verplaatsingen (deels) te voet afleggen. Grand lyon wil hier een voorbeeldfunctie vervullen door o.a. een groot aantal fietsen ter beschikking te stellen van het personeel.

In dat kader werden al verschillende maatregelen genomen om het voetgangerscomfort te verbeteren, zoals een verbetering van de voetgangerswegen en signalisatie (o.a. verlaging van de trottoirs, verkeerspaaltjes,…), aanleg van het openbaar domein, verlichting,… Bovendien werd een plan opgevat om de zogenaamde “axes forts” te ontwikkelen, assen of corridors waar een maximum snelheid geldt van 30 km/uur en het zachte verkeer een hoge prioriteit geniet. Tot nu toe werden er zeven assen ontwikkeld, goed voor een netwerk van 38 km.

In het kader van de opmaak van het PDE, “Plan de Déplacement d’Entreprise” en de promotie van het fietsgebruik werd éénzelfde parcours, bij wijze van test, met verschillende vervoersmiddelen afgelegd. Onderstaande tabel toont het resultaat:

0.6. Mobiliteit

In het kader van het Plans des Déplacements Urbains (PDU) werd ook een “Plan de Déplacement d’Entreprise” (PDE) opgemaakt. Dit PDE is een bundeling van voorstellen en maatregelen met betrekking tot het woon-werk en werkverkeer waarbij de focus ligt op het verminderen van het aantal “solo”verplaatsingen met de wagen.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

De voetganger

S TA D S G I D S LYO N

Het PDE (“Plan de Déplacement d’Entreprise”)

37


0.6. Mobiliteit S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

38

Het “Charte du piéton” In dit handvest engageerde de communauté urbaine Grand Lyon zich in 1999 om het voetgangersverkeer te bevorderen. Het voetgangersverkeer is onmiddellijk gelieerd met de stedelijke omgeving en een duurzame verplaatsingsmethode, het verdient dus een centrale plaats bij de inrichting van de publieke ruimte.Het voetgangersverkeer is slechter ontwikkeld in de pre-urbane zones dan in het centrum van de stad. Het is de voornaamste verplaatsingsmethode van jongeren en werklozen. Voetgangers zijn nog te vaak slachtoffer van het wegverkeer. Hierdoor werd besloten de ontwikkeling van het voetgangersverkeer de hoogste prioriteit te geven en de nodige middelen ter beschikking stellen om de bevolking massaal en op een comfortabele manier te laten deelnemen aan het voetgangersverkeer.In het charter gaat speciale aandacht naar sensibilisering en het verstrekken van informatie, en de inrichting van de publieke ruimte. Doelstellingen van het charter Men moet de stad openen voor voetgangers op zo’n manier dat het zich te voet verplaatsen een bewuste keuze is in plaats van een noodzaak. Het is van groot belang dat de uitrusting van het voetgangersverkeer in overeenstemming is met de hiërarchie van het straatverkeer. • Verplaatsingen te voet bevorderen door : o Minimum ruimte voor voetgangers te garanderen o De continuïteit van het traject te garanderen o Elk tijdsverlies voor voetgangers te vermijden o De voetganger helpen om zich te verplaatsen in de stad door (o.a. een goede toegang tot het openbaar vervoer) o Het heraanleggen van commerciële assen i.f.v. de voetganger • De veiligheid van de voetgangers waarborgen door: o Snelheidsbeperkingen in te voeren. o De zichtbaarheid tss de voetgangers en de voertuigen verzekeren. o Te zorgen voor voldoende en veilige oversteekplaatsen. o Ambigue situaties te detecteren en op te heffen. o De automobilist te waarschuwen voor frequent voetgangersverkeer. • De kwaliteit van de publieke ruimte verhogen voor voetgangers door bijzondere aandacht te besteden aan het ontwerp, de realisatie en het beheer van de inrichtingsprojecten • De voetganger informeren, sensibiliseren en opleiden

Maatregelen en acties Voetpaden wandelwegen en –paden • Ruimte voor voetgangers vrijwaren (verblijfruimte scheiden van circulatieruimte,obstakels vermijden en politie inschakelen om het parkeren van voertuigen op voetpaden te bestrijden) • De zichtbaarheid verbeteren voor voetgangers (verlichten van schaduwzone en parkeren van voertuigen vermijden in de buurt van oversteekplaatsen) • Het comfort van de voetgangersruimte verbeteren (bescherming tegen de regen en systematisch voorzien van banken en vuilnisbakken) voorzien • De beleving van de publieke ruimte vergroten (microruimtes voorzien voor ontspanning,artiesten betrekken bij het ontwerp en de inrichting, het visueel comfort verbeteren door het zichtveld te verruimen. • De stad openen voor de voetgangers (overbruggen van fysische barrières (waterlopen, grote wegen, …), voetgangers andere reiswegen aan te bieden dan automobilisten. Oversteekplaatsen • De zichtbaarheid verhogen (Uitstekende voetpaden voorzien om de wederzijdse zichtbaarheid te verhogen aan oversteekplaatsen,’s nachts oversteekplaatsen verlichten, plaatsing van bushokjes) • Voldoende en aangepaste oversteekplaatsen voor voetgangers • Verkeerssignalisatie aanpassen voor voetgangers • De lengte van de oversteekplaatsen beperken Sensibiliseren van alle weggebruikers • De verschillende weggebruikers opvoeden • Het voetgangersverkeer aanmoedigen Infomeren van de voetganger • De voetganger helpen om zich te oriënteren en zijn route uit stippelen • De weggebruiker begeleiden en aansporen om te voet te gaan


Maatregelen en acties Het fietsnetwerk • Een masterplan maken om een homogeen fietsnetwerk uit te bouwen • Realisatie van het fietsnetwerk • Fietsverkeer mogelijk maken via gereserveerde busstroken • Voorzien van fietsparkeerplaatsen • Werken aan verbetering van het milieu (lucht en lawaaivervuiling) • Het onderhouden van de fietsparkings • Mogelijk maken dat de fietser zijn fiets zo dicht mogelijk kan achterlaten bij de plaats van zijn bestemming • Fietsparkings voor korte duur voorzien op zo’n manier dat zij niet hinderlijk zijn voor andere weggebruikers zoals voetgangers en mindervaliden. Zij zullen zich vnl. bevinden op parkeerplaatsen voor auto’s. • Fietsparking voor lange duur voorzien (vooral bij bushaltes en stations) Informatieverstrekking door communicatie en sensibilisering (o.a.door sensibilisering van leerlingen op school,affiches voor automobilisten, fietsdagen te organiseren, infozuilen voor fietsers,…) Respect • Wederzijds respect tussen de fietsers en de andere weggebruikers creëren door het opvolgen van de wegcode

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Het “Charte de développement de l’usage du vélo” Grand Lyon engageert zich met dit handvest om de stad te openen voor het fietsverkeer zowel voor recreatief gebruik als om zich te verplaatsen.

• Erkenning van de fiets als vervoermiddel • Inrichting en uitrusting van het openbaar doomein o Fietsgebruik vergemakkelijken o.a. door betere fietswegen o Rekening houden met de fietser bij elke heraanleg van wegen. o Zorgen voor een gescheiden fietspad indien dit mogelijk is o Fietstelplaatsen verplichten bij elke nieuwe constructie • Soepel fietsgebruik mogelijk maken o Zorgen dat het fietsgebruik complementair kan gemaakt worden aan andere vekeersmodi o Het gebruik van fietspaden garanderen tijdens wegenwerken • Veiligheid o De veiligheid van de fietser moet voorop staan bij de inrichting van het openbaar domein o Acties ondernemen tegen diefstal

S TA D S G I D S LYO N

De fiets is in het huidige Lyon nog steeds ondergewaardeerd. Ondanks het feit dat 37% van alle verplaatsingen minder dan 3 km bedragen wordt de fiets maar voor 0,7% van alle verplaatsingen gebruikt. De fiets wordt nog teveel gezien als recreatief middel, te weinig als vervoersmiddel. Grand Lyon wil het tij doen keren. Net zoals bij de voetgangers onderschrijft zij een handvest, het “Charte de développement de l’usage du vélo” (cfr infra) Grand Lyon engageert zich hiermee om het fietsverkeer aan te moedigen en te promoten en de stad te openen voor het fietsverkeer zowel voor recreatief gebruik als om zich te verplaatsen. De uitvoering van deze engagementen resulteerde al in de realisatie van enkele concrete projecten en plannen: • Het project “Vélo’V” waarbij Grand Lyon, in mei 2005, 2000 fietsen ter beschikking stelt van de burger (cfr infra) • Fietsstelplaatsen o De realisatie van meer dan 90 fietsparkings voor korte duur in het centrum van de stad, goed voor zo’n 1000 fietsstelplaatsen. De stel plaatsen werden voorzien op parkeerplaatsen voor auto’s of brede trottoirs (zodat zij de voetgangers niet hinderen) en in de buurt van openbare gebouwen,sportccomplexen en winkels.Ook in de buitenge meenten, Saint-Didier-au-Mont-d’Or, Saint-Genis-les-Ollières, SaintPriest et Vénissieux, werden soortgelijke initiatieven genomen. o Het parkeerbedrijf Lyon-Parc-Auto heeft de mogelijkheid gecreëerd om fietsen te parkeren in 15 van haar parkeergarages o Om fietsen gedurende een langere periode achter te laten werden er fietsstelplaatsen voorzien in de buurt van de treinstations o De gemeente engageert zich om jaarlijks nog 500 fietstelplaatsen bij te creëren • Grand Lyon engageert zich om in 2010 in totaal over 500 km gerealiseerde fietswegen te beschikken (nu zo’n 300 km)

0.6. Mobiliteit

Doelstellingen De fietser

39


0.6. Mobiliteit

Het Fietsnetwerk Grand Lyon voorziet om, tegen 2006, 7 bijkomende, beveiligde assen voor de zachte weggebruiker te creëren (enkel hiervan werden al gerealiseerd, cfr infra) wat zal neerkomen op een extra netwerk van 38 km. • De verbinding Presqu’île / Part Dieu / Léa • De verbinding Vaise / Terreaux overd quais de Saône • De verbinding Terreaux / Perrache / Confluent • De verbinding Lyon 6e / Villeurbanne – Gratte-ciel • De verbinding Parc Tête-d’Or / Part Dieu • De verbinding Parc Tête-d’Or / Gerland langs de linkeroever van de Rhône • De Cazeneuve straat en de Barbusse straat Bovendien voorziet SYSTRAL een fietsroute van 14,6 km langsheen de, nog te ontwikkelen, tramroute T3, LEA die Part-Dieu met Meyzieu zal verbinden. De ontbrekende delen in de fietsroute zullen ingevuld worden door Grand Lyon.

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

40

De fiets-verbinding Vaise / Terreaux over le quai Pierre Scize

Deze nieuwe route werd op 19 mei 2005 in gebruik genomen en verbindt de wijken Saint-Paul en Terreaux met de wijk Vaise. Omdat hoge snelheden dikwijls de oorzaak waren van ongevallen bij de zwakke weggebruikers werd een gescheiden fietsroute voorzien. Inrichting van het openbaar domein • Het creëren van een fietspad van 900m in 2 richtingen tussen de La Feuillée brug en de Koenig brug • Het reduceren van autoverkeer op t.v.v. de zachte weggebruiker • Het behoud van de busstrook • Bescherming van de fietstrook door het voorzien van een berm • Beveiliging van de bushaltes en oversteekplaatsen


In mei 2005 stelde Grand Lyon 2000 fietsen ter beschikking van het publiek. De fietsen, die de naam “Vélo ‘V” meekregen, werden verspreid over het hele stadscentrum in 200, zogenaamde, fietsstations die nooit verder dan 400m van elkaar verwijderd zijn (5 minuten wandelafstand). Indien men over een abonnement beschikt kan men kan deze fietsen gratis gebruiken om gedurende een half uur tot een uur van het ene fietsstation naar het andere te fietsen, voor een kleine bijdrage kan men de fietsen nog langer gebruiken. De gebruiker moet wel minimum 14 jaar oud zijn,beschikken over een burgerlijke aansprakelijkheids -verzekering en een “Vélo ‘V” kaart (abonnement). De fietsen zijn ergonomisch gebouwd en voorzien van allerlei accessoires. Op sommige plaatsen worden “Cyclopoints” en “Cyclodispo’s” voorzien. Via deze infokiosken kan men de beschikbaarheid van de fietsen na gaan en/of eventueel een fiets reserveren. Van 7u00 tot 20u00 zijn 30 mensen met evenveel kleine vrachtwagens belast met de verspreiding en het onderhoud van de fietsen. In 2006 zal Grand Lyon nog eens 2000 fietsen ter beschikking stellen.

Inrichting van het openbaar domein • Het creëren van een fietspad van 900m in 2 richtingen tussen “le quai Augagneur” en “la rue Garibaldi” • Uitbreiding van de groenvoorziening dmv een beplantingsstrook die tevens dient als bescherming van het fietspad • Het terugbrengen van het autoverkeer op één rijstrook • Het voorzien van speciale parkeerplaatsen voor particulieren en laden & lossen • Uitrusting en beveiliging van de kruispunten

0.6. Mobiliteit

De Part-Dieu straat verbindt het centrum van Part-Dieu en Presqu’île. Om tegemoet te komen aan de noden van de zachte weggebruiker werd er een route voorzien voor fietser, skeelers en andere niet gemotoriseerde vervoersvormen.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

“Vélo’V”

S TA D S G I D S LYO N

De fiets-verbinding Presqu’île / Part Dieu

41


0.6. Mobiliteit S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

42

Het openbaar vervoer Ondanks het feit dat Lyon, terecht, de naam heeft een autostad te zijn beschikt zij toch over een hoogwaardig openbaar vervoersnet. Vooral vanaf de jaren ’90 werd massaal geïnvesteerd in het openbaar vervoer en de aanleunende publieke ruimte. In het bijzonder de ontwikkeling van het tramnetwerk heeft een belangrijke rol gespeeld in de vernieuwde aanleg van het openbaar domein. Om het concurrentievermogen tussen het openbaar vervoer en het autoverkeer te verhogen werd een strategie van zogenaamde “Lignes Fortes” in het leven geroepen. Dit zijn elf verbindingen waarop snel, comfortabel en betrouwbaar openbaar vervoer wordt aangeboden. De minimum voorwaarde is dat om de 5 a 10 minuten een openbaarvervoermiddel ter beschikking staat en de snelheid minimum 20 km/uur bedraagt. Daarnaast werden nog andere maatregelen voorzien om de populariteit van het openbaar vervoer te verhogen zoals: de inzet van nieuw (rollend) materieel, de invoering van een contactloze chipkaart, dynamische reisinformatie en de bouw van liften en roltrappen in de metrostations. De trein - De TGV Lyon is de stad die de eerste TGV-verbinding had in Frankrijk en beschikt ondertussen over 3 TGV stations (Saint-Exupéry , Part-Dieu en Perrache). Part-Dieu heeft de meeste TGV-diensten, terwijl Saint Exupéry slechts enkele TGV treinen per dag krijgt (en verder niets). De architectuur is niettemin spectaculair. De TGV verbindingen zijn: • Marseille : 1u40 • Montpellier : 1u45 • Paris : 1u55 • Lille : 3u • Tours : 3u10 • Brussel : 3u40 met de Thalys • Rouen : 3u40 • Rennes : 4u15 • Nantes : 4u30 • Londen : 5u10 met de Eurostar.

De trein - Les Transports Express Régionaux - TER De TER vervoert dagelijks zo’n 70.000 passagiers en is hiermee, na “Ile de France”, het belangrijkste netwerk van Frankrijk. Het netwerk bedient voornamelijk de langere afstanden van de Région Rhône-Alpes (en is minder voorzien op de schaal van de Lyonnaise agglomeratie). Het netwerk is complementair aan het internationale en het TGV netwerk en doet alle stations van Lyon aan (met uitzondering van het station Saint Exupéry). Vanuit de stations is er dan uiteraard aansluiting met andere vervoersvormen zoals tram, metro, fiets,… “Le Conseil régional” (een vereniging van de regio Rhône-Alpes samen met vijf andere regio’s) is verantwoordelijk voor het gevoerde beleid mbt de TER. Hiervoor werd wel een overeenkomst gesloten met de nationale spoorwegen, de SNCF, die een monopolie positie bezitten over het hele Franse spoorwegnet. Tot 2007 zal Rhône-Alpes 507 miljoen euro investeren in de verbetering van de regionale treindiensten, o.a. voor de verbetering van het rollend materieel. Vanuit Lyon vetrekken er TER-lijnen in alle richtingen, aangevuld met enkele busdiensten. Vanaf het station Saint-Paul wordt een bescheiden TER-net geëxploiteerd naar de plaatsen Lozanne en Sain-Bel aan de westzijde van de stedelijke agglomeratie en Brignais in het zuiden (in vogelvlucht zo’n 20 km van Lyon). Vanuit de overige stations lopen naar deze en vergelijkbare plaatsen nog directe TER-diensten. Binnen het westelijk stedelijk gebied van Lyon worden aldus diverse kleinere stations aangedaan, zoals George de Loup, Vaise, Francheville, Tassin en Salvagny.


De bus Lyon bezit ook nog een uitgebreid netwerk van trolleybussen. Op sommige plaatsen zijn er gereserveerde busstroken om het busvervoer vlotter te laten verlopen dan het autovervoer. Dit is zeker nog niet overal het geval.

0.6. Mobiliteit St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

De tram Dankzij zijn comfort, zijn geruisloosheid en respect voor het milieu heeft deze duurzame verkeersvorm zijn plaats terug opgeëist in de Franse agglomeraties. Bij de aanleg van de tramlijnen beperkte men zich in Lyon niet enkel beperkt tot de sporen. De straten waardoor de tram rijdt, werden van gevel tot gevel heringericht waarbij men extra aandacht besteed heeft aan haltevoorzieningen, straatmeubilair en groenvoorzieningen. Het was de bedoeling de tramlijnen een herkenbaar uiterlijk te geven èn te integreren in het stedelijk weefsel. Waar mogelijk zijn de tramlijnen in een grasbaan aangelegd. De trams, van het type “Citadis 302”, werden aangekocht via een Europese aanbesteding en zijn uniek van vorm, vooral de vormgeving van de kop is opvallend. Om de toegankelijkheid zo groot mogelijk te maken werkte de constructeur samen met verschillende verenigingen van minder validen uit Lyon, dit resulteerde o.a. in een verlaagde opstap.

Ook op het gebied van veiligheid waren/zijn de wagens erg vooruitstrevend, zo zijn er o.a. 4 camera’s voorzien en worden er ’s avonds maar twee compartimenten geopend (vlak achter de conducteur). De tram kan een snelheid halen van 70km/uur. Een ingebouwde sensor zorgt ervoor dat verkeerslichten op groen springen van zodra de tram nadert. Op het ogenblik beschikt Lyon over twee tramlijnen (T1 & T2)die beiden beginnen bij het SNCF-station Perrache, aan de zuidzijde van het centrum. Na een kort gezamenlijk traject dat over de Rhone leidt, splitsen de lijnen zich: T1 gaat via station Perrache naar de universiteitswijk La Doua (20 halteplaatsen). In september 2005 zijn de werken gestart om deze lijn uit te breiden met 4 nieuwe halteplaatsen (Suchet, SainteBlandine,Montrochet en Musée des Confluences) Dankzij de tramlijnT2 (29 haltes) kan men sinds oktober 2003 in minder dan 40 minuten van het station Perrache naar Saint-Priest Bel-Air rijden. Bij de realisatie van het laatste stuk van deze lijn werden ook enkele bestaande buslijnen aangesloten en werd een nieuwe buslijn in het leven geroepen, Z1, ter ontsluiting van de industriezones Reeds in 1997 is er in het PDU sprake van een derde tramlijn van Part-Dieu naar Meyzieu. In 2002 voorzag SYSTRAL deze lijn dan ook in haar beleidsverklaring 2002-2007. Deze regionale tramlijn zal worden geëxploiteerd door SNCF en gebruik maken van het tracé van een oude spoorlijn.Het project kreeg de naam LEA (« Ligne de l’Est de l’Agglomération ») mee, zal de gemeentes Lyon, Villeurbanne,Vaulx-en-Velin,Décines et Meyzieu ontsluiten en heeft een lengte van 14,6 km (en 10 haltes). Een vierde tramlijn zou in 2009 moeten voltooid worden en zal het station Part-Dieu met het zuidelijk deel van de stad verbinden (met de wijken Vénissieux en Minguettes). Deze lijn zal 9,5 km lang worden en 18 haltes hebben. T4 zal langs de Boulevard des États Unis worden getrokken, door de befaamde wijk uit de jaren 20 en 30 van Tony Garnie. Het project bestaat uit 2 fases, fase 1 zou moeten voltooid zijn voor 2007.

S TA D S G I D S LYO N

De metro In Lyon is vanaf eind jaren 70 gewerkt aan een metronet. Lijn A loopt vanaf station Perrache via de zuid- naar de noordzijde van het centrum (dus in de lengteriching van Presqu’Ile) en buigt vervolgens in oostelijke richting af naar Villeurbanne. Aan beide zijden zijn verlengingen gepland. Metro B is een noord-zuidlijn in het oostelijke stadsdeel en bedient het andere belangrijke spoorwegstation van Lyon, namelijk Part Dieu. Een heel belangrijke lijn is D, die de gehele stad in oost-westelijke richting doorkruist. Deze volautomatische metrolijn heeft bijvoorbeeld een station in de kern van de stad, de Place Bellecour,Opvallend is de relatie tussen het metronet en de beide hoofdstations. Er is namelijk geen enkele metrolijn die een directe verbinding biedt tussen Part-Dieu en Perrache. Precies dit is de reden geweest om tramlijn 1 aan te leggen, want die levert deze directe verbinding wel, en heeft daardoor een hogere vervoerwaarde voor stadswijken als La Doua, dan een verlenging van metrolijn B langs hetzelfde tracé. Metrolijn C is een buitenbeentje. Het is een gemoderniseerde tandradbaan die aan de noordzijde van het centrum bij Hôtel de Ville aansluiting biedt op metrolijn A. Lijn C rijdt, grotendeels ondergronds, in noordelijke richting de berg op naar het eindpunt Cuire.

43


0.6. Mobiliteit S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

44

De auto Algemeen Als algemeen principe wordt in het PDU vooropgesteld om de congestie van het centrum tegen te gaan en ter verbetering van de milieu- en leefkwaliteit van de stad dat de verhouding tussen verschillende vervoersmodi dermate moet veranderen dat het autogebruik afneemt ten voordele van de andere modi. Hierbij wordt vooropgesteld dat een daling van de snelheid en het aanpassen van het wegprofiel hiertoe een belangrijke bedragen kunnen leveren voor het verwezenlijken van deze actiepunten.

Parkeerbeleid Via volgende acties wil Lyon een efficiënt parkeerbeleid voeren : 1. het maximaal voorzien van bewonersparkeren ; 2. bezoekersparkeren ten voordele van de centrumfuncties ; 3. het pendelverkeer ontraden door stimuleren van gebruik van park & ride-faciliteiten, van openbaar vervoer, van autodelen, enz ; 4. effectieve controle en sanctionering. Hierbij wordt het parkeren maximaal ondergronds voorzien (aanbod van ongeveer 16.000 parkeerplaatsen) door het vervangen van de bovengrondse parkeerplaatsen. Dit laat een kwalitatieve aanleg van het openbaar en publiek domein toe, welke bijdraagt tot een aangenamere en leefbare stad en waarbij het openbaar vervoer en zachte weggebruikers meer aan bod komen.

Door de uitbreiding en de invoering van betalend parkeren met verschillende zones (presto, chrono, tempo of nocturne) verhoogt de rotatie van het aantal parkeerplaatsen zodat één parkeerplaats 2 tot 8x per etmaal kan gebruikt worden (zie illustraties).


0.6. Mobiliteit St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

• www.systral.fr, 15/12/2005 • www.grandlyon.com, 15/12/2005 • www.lyon-cci.fr, 15/12/2005 • www.lyonvelo.free.fr, 15/12/2005 • www.echosvelos.net, 15/12/2005 • www.lyon-parc-auto.com, 15/12/2005 • www.Lyonvilleavelo.fubicy.org, 15/12/2005 • Ville de Lyon, Guide du stationnement •DeondergrondseparkeerwereldenvanLyon,www.archined.nl/news/3413.1.html, 03/11/2005 • Studiereis Lyon, www.lightrail.nl/lyon/lyon.htm, 10/11/2005 • Grand Lyon, Plan des déplacements urbains, Charte du piéton (1997) • Systral, Petits enseignements sur les déplacements urbains • DEN HARTOG A. & LUCASSEN W. (2003): De auto uit de stad, ook in Lyon. ViaVia Themanummer Lyon/Barcelona, p 10-11 • DE GROOT V. & SPIJKERS S. (2003): Vervoer & Lyon Confluence. ViaVia Themanummer Lyon/Barcelona, p 36-38 • Grand Lyon, Dèplacements, nous changeons d’ère • Communauté urbaine de Lyon, Déplacements et si on changeait d’ère • Cyclocity, Déplacements Doux • Grand Lyon,Plan des déplacements urbains ,Charte de développment de l’usage du vélo (1998) • LEDA,Wettelijke en regulerende maatregelen voor duurzaam vervoer in steden (1999) • Grand Lyon, Le Pédibus • SYSTRAL, une évaluation du PDU (2003) • SYSTRAL, évaluation du pdu 1997,de l’agglomération lyonnaise, 5 ans après (2002) • SYSTRAL, Révisiondu PDU de l’agglomération lyonnaise (2005) • DEKOSTER J., SCHOLLAERT U. (1999) : Villes cyclables villes d’avenir. Brussel, office des publications officielles des communautés européennes, 61p.

S TA D S G I D S LYO N

Bronnen

45



St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

DAG 1 47

1. DAG 1


1. DAG 1

S TA D S G I D S LYO N St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Overzichtskaart 48


49

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

1. DAG 1


1. DAG 1

S TA D S G I D S LYO N St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

50

1A


St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

1B 51

1. DAG 1



Lyon heeft zich op de oevers van de Saône en de Rhône ontwikkeld. Enkel op het schiereiland Confluence, nochtans zo centraal gelegen, zijn de stedelijke ontwikkelingen beperkt gebleven. Het gebied werd in de 18de eeuw, na een lange strijd tegen de rivieren, veroverd en later bestemd als bedrijventerrein. Vandaag is het een verlaten, desolate plek, met waardevolle relicten uit het industriële verleden en grote potenties voor de ontwikkeling van een nieuw stadsdeel. Daarom is er in 1998 besloten het project Lyon Confluence te starten, met als doel de expansie van de stadskern en de versterking van de internationale uitstraling van de agglomeratie. Architect-stedenbouwkundige François Grether en landschapsarchitect Michel Desvigne werden gevraagd het masterplan voor dit gebied te ontwerpen. 2 Situering De Confluence is een gebied van 150 ha dat zich centraal in de stadskern van Lyon bevindt, ter hoogte van de samenvloeiing van de twee rivieren Saône en Rhône, waaraan het zijn naam te danken heeft. Het plangebiedstrekt zich uit van het station van Perrache ten noorden tot aan het ontmoetingspunt van de twee rivieren, en vormt een gebied even groot als de historische kern van de stad. Het gebied ligt enerzijds ingeklemd tussen de twee rivieren, Saône ten westen en Rhône ten oosten, anderzijds wordt het van de historische kern van de stad afgesneden door de sporenbundel en de autosnelweg ter hoogte van het station van Perrache. De autosnelweg volgt hierbij de westelijke oever van de Rhône, waardoor het isolement van dit stadsdeel versterkt wordt.

Economisch gezien telt het gebied vandaag 7.200 werkenden; waarvan 3/4 in een van de 632 kleine en middel-grote private ondernemingen van minder dan 10 loontrekkenden werkt. Op demografisch vlak telt het gebied vandaag ca. 6.800 inwoners; waaronder meer 40+ers en meer arbeiders dan het Lyonees gemiddelde. 23.6% van het woningenbestand zijn sociale woningen, ofwel 77% van het totale sociale woningen-bestand van het tweede arrondissement van Lyon. Momenteel vinden we in het zuiden van het plangebied verlaten bedrijventerreinen en logistieke infrastructuren, en in het noordelijk deel enkele residentiele en tertiaire functies.

1.1. Lyon Confluence

1 Inleiding

Op het eind van de zeventiger jaren werden de effecten van de desindustrialisatie op Confluence merkbaar. De activiteiten op de Port Rambaud dalen, de gevestigde bedrijven blijken niet meer rendabel en verhuizen; Confluence kreeg te kampen met een demografisch en commercieel verval. In 1980 verscheen de TGV, die niet in Perrache, maar in het centraal station van Part-Dieu halte houdt; Perrache verliest elke vorm van centraliteit. Op het einde van de 20ste eeuw blijft, na de verdwijning van de ‘messageries Lyonnaises de presse’, de ‘mûrisseries de bananes’, het goederenstation en het sorteercentrum van de post, uiteindelijk enkel nog het logistieke bedrijf ‘marché de gros’ over.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Francois Grether (architect-stedenbouwkundige) & Michel Desvigne (landschapsarchitect)

3 Huidige Toestand

S TA D S G I D S LYO N

1.1. Lyon Confluence

53


1.1. Lyon Confluence

1.1. Lyon Confluence Francois Grether (architect-stedenbouwkundige) & Michel Desvigne (landschapsarchitect) 4 operationele werkwijze en procedure De eerste studies omtrent het project Lyon Confluence werden in 1998 gelanceerd door de Communauté Urbaine du Grand Lyon. In 1999 ontstaat een vereniging van publieke en private partners: de société d’économie mixte SEM Lyon Confluence. Deze heeft als taak de studies te volgen, het project in goede banen te leiden en operationeel te maken; m.a.w. de verschillende noodzakelijke stappen te verzekeren, van de toe-eigening tot de verkoop van bouwgronden. François Grether en Michel Desvigne startten in 2000 met de opmaak van het masterplan Lyon Confluence, waarvan de implementatie van de eerste fase goedgekeurd werd in april 2003. 5 doelstellingen

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

54

De hoofddoelstelling is het gebied te heroveren en als verlengstuk van het historisch centrum te ontwikkelen. ‘Lyon Confluence: van perifere naar centrale wijk’ wordt in vijf krachtlijnen vertaald: 1.de ontwikkeling van een nieuwe wijk in de stadskern die de uitstraling van de Lyonese agglomeratie versterkt; 2.de ontwikkeling van een vernieuwend en aantrekkelijk aanbod van stedelijke recreatie; 3.de herwaardering van de rivieren en de landschappelijke kwaliteiten van de site; 4.de reconversie van de braakliggende terreinen en leegstaande industriële en logistieke panden en gebouwen; 5.het zuiden van het schiereiland uit zijn isolement halen (d.m.v. het doortrekken van het openbaar vervoer en de verschillende barrières te verzachten).

6 visie, concept en krachtlijnen van de gewenste ontwikkeling “c’est le site qui fait le projet” Lyon Confluence is een project op schaal van de agglomeratie. Door de kwaliteiten van het gebied; de geografie, de ligging, de bereikbaarheid, de contextualiteit en de centraliteit van de site, biedt deze plek veel potenties. Het project ontstaat op basis van de geschiedenis van de plek, de ruimtelijke fysische en stedelijke structuren en patronen, het industrieel erfgoed en de levendige identiteit van de Perrachewijk. stad aan het water De basis voor de ontwikkelingen op de Confluence wordt gevormd door de rivieren. De afstand tot de Rhône of de Saône bedraagt nergens meer dan 400 m, waardoor het contact tussen de stad en haar rivieren vergroot kan worden. De kades worden de contactruimtes tussen stad en water, en worden ingericht als promenades met aanmeermogelijkheden voor boten. Ook de doortrekking van kanalen en bekkens over het schiereiland zullen dit contact versterken. De place Nautique (4 ha) brengt de rivier letterlijk tot in het bebouwd weefsel d.m.v. de ontwikkeling van een 2 ha groot bassin (lengte 340 m) met voetgangerskades.


1.1. Lyon Confluence

Impressie Place Nautique een groen schiereiland De kwaliteit van het omringend landschap vormt een immense troef.De Confluence heeft maarliefst 5 km oevers met een groot aantal zichtlijnen over de stad, die in het project versterkt en tot in het centrum van het schiereiland getrokken zullen worden. De oever van de Saône wordt omgevormd tot park - het parc des berges de Saône (14 ha) - en zal zo een verlenging vormen van de beboste heuvel van Sainte-Foy en de Mulatière gelegen aan de westelijke oever van de Saône. De kades worden omgevormd tot een groot stedelijk park dat via vertakkingen het bebouwd weefsel binnendringt.De vertakkingen herinneren de gebruiker aan de nabijheid van de rivieren. In totaal zal 40 van de 150 ha van de site als (groene) publieke ruimte ingericht worden.

groenstructuur voor le Confluence een nieuw stadsdeel De site van de Confluence maakt deel uit van het hypercentrum van Lyon. Het gebied dient dan ook met een hoge densiteit en een hoge graad van stedelijkheid ontwikkeld te worden. Het nieuwe stadsdeel zal echter een stuk luchtiger zijn dan het historisch weefsel van de stad; dit dankzij de talrijke publieke ruimtes, de nabijheid van het water en het systeem van vertakte parken.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Francois Grether (architect-stedenbouwkundige) & Michel Desvigne (landschapsarchitect)

S TA D S G I D S LYO N

1.1. Lyon Confluence

55


1.1. Lyon Confluence S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

56

1.1. Lyon Confluence Francois Grether (architect-stedenbouwkundige) & Michel Desvigne (landschapsarchitect) verweving van oud en nieuw Het globale schiereiland zal verstedelijkt worden volgens het raamwerk geïnspireerd door het historisch centrum ten noorden van het plangebied. Sommige minder waardevolle, storende of vervallen gebouwen zullen verdwijnen, andere plekken en gebouwen zullen gereconverteerd worden, zoals de dokken van de Port Rambaud. Het bestaande stedelijk weefsel ten noorden van het plangebied zal volledig in het project geïntegreerd worden en zal meegenieten van de verbeteringen met betrekking tot publieke ruimte, verkeer en vervoer en stadsverfraaiing. Scholen vormen in dit project de openbare voorzieningen die de oude wijk met de nieuwe moeten verbinden. De reconversie van de Port Rambaud omvat het herstel van de opslagplaatsen en de bouw van nieuwe paviljoenen in het hart van het park van Saône, en dient economische, culturele en vrijetijdsactiviteiten te herbergen.

Impressie Place des Archives

pleinenreeks als structurerend element De place des Archives, de place Nautique en de place du musée Confluence maken deel uit van de pleinenreeks langs de Cours Charlemagne, die het schiereiland van noord naar zuid structureert. De SEM Lyon Confluence realiseert het merendeel van de publieke ruimtes en,samen met Grand Lyon en de stad Lyon, de publieke gebouwenzoalsscholen,sportinfrastructuren,crèchesendegemeentelijke archieven.

Impressie Cours Charlesmagne


De verlegging van de autosnelweg De verbinding van de autosnelwegen A6 - naar Parijs en A7 - naar Marseille gebeurt momenteel dwars door het centrum van Lyon, via de westelijke oever van de Rhône, langs het station van Perrache en via de tunnel van Fourvière. Om deze barrière te verzachten en de mobiliteit te focussen op het openbaar vervoer, wordt deze verbinding verlegd naar de rand van de stad, waar het de westelijke ring vervolledigt. Dit zou een sterke vermindering van het autoverkeer voor de wijk met zich meebrengen. Door de ingreep kunnen tevens nieuwe bruggen over de Rhône gelegd worden en de kade van Perrache en de Cours de Verdun ten noorden geherwaardeerd worden. De westelijke oever van de Rhône zal omgevormd worden in een grote boulevard die noord-zuid-, maar ook oost-westverbindingen legt tussen de verschillende wijken. De grote boulevard zal een belangrijke poort tot het gebied blijven. Het station van Perrache als noordelijke poort In het station van Perrache komen TGV,TER (transports express régionaux), trams, metro’s en bussen samen. Het station vormt dus een belangrijk vervoersknooppunt en de noordelijke poort tot het gebied. De Place des Archives is één van de eerste concrete realisaties in uitvoering van het project Lyon Confluence.Het project voorziet voor de zuidelijke toegang van het station een nieuwe publieke ruimte op niveau van de wijk, met een representatieve glazen toegang aan de Hall des Archives, ruimte voor het openbaar vervoer,een kiss&ride zone,een ondergrondse parking met 632 plaatsen en een reizigerspaviljoen. Via de afbraak van een aantal gebouwen en de aanleg van groene vertakkingen

1.1. Lyon Confluence

Confluent een bereikbare wijk

De doortrekking van de tram De tramlijn T1 zal tot in het puntje van het schiereiland doorgetrokken worden via de Cours Charlemagne, met de ontwikkeling van 4 nieuwe haltes. De Cours Charlemagne krijgt terzelfdertijd een nieuw profiel met twee rijbanen i.p.v. de huidige vier. In september 2005 is de tramverbinding reeds verlengd tot aan het leisurecenter. In tweede fase (2007) zal de tramlijn tot aan het Confluencemuseum te reiken. Een voetgangers-, fietsers- en rollersnetwerk Delangzaamverkeersverbindingenwordenvoornamelijkvoorzienlangs de promenades aan de kades van de Saône en de groene vertakkingen van het park tot in de wooneilanden. Het Parc des Berges de Saône wordt volledig autovrij gemaakt. In 2001 werden de kades van de Saône tijdelijk ingericht als 2,5 km lange promenade tussen Perrache en de Confluent.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Francois Grether (architect-stedenbouwkundige) & Michel Desvigne (landschapsarchitect)

vanuit de rivieroevers, moet de place des Archives op termijn het verbindingspunt worden tussen de Rhône en de Saône.

S TA D S G I D S LYO N

1.1. Lyon Confluence

57


1.1. Lyon Confluence S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

58

1.1. Lyon Confluence Francois Grether (architect-stedenbouwkundige) & Michel Desvigne (landschapsarchitect) bebouwingseilanden De bebouwing wordt gegroepeerd in rechthoekige compacte eilanden die, door hun openheid, in verbinding staan met de vertakkingen van het park en tegelijkertijd grote visuele zichten open houden en versterken. De private ruimte blijft beperkt en maakt plaats voor een semi-publieke tot publieke samenhangende groenstructuur die de link dient te leggen tussen de stad en het water, tussen binnengebieden en publieke ruimtes. De afmetingen en vormen van de eilanden werden gebaseerd op het bestaande rasterpatroon van het historisch centrum van Lyon. Ook de hoogtes blijven in het Lyonees gemiddelde; ze worden geplafonneerd rond acht verdiepingen. Enkel langs de Cours Charlemagne is hogere bebouwing toegelaten. Langs de Saône zijn beperktere hoogtes gewenst om zichten te vrijwaren en optimale bezonning te verzekeren. Om eenheid te verzekeren in het bebouwd weefsel, worden beperkingen gelegd op de materiaalkeuze van de gevels. Dit om differentiatie tussen woningblokken en kantoren te vermijden. Bakens mogen hier uiteraard van afwijken. De gebouwen worden echter wel door verschillende architecten ontworpen, om een zekere diversiteit naar vorm te bekomen. De bouwprogramma’s dienen te voldoen aan de duurzame ontwikkelingspolitiek (HQE: haute qualité environnementale), die de nadruk legt op de leefkwaliteit in de gebouwen (oppervlakte, lichtinval, akoestiek, sociale controle, enz.) en het gebruik van hernieuwbare energie en rationeel energiegebruik. Stedelijkheid wordt vertaald door een hoge densiteit, functiemenging en architecturale diversiteit op niveau van het bouw-blok.

Bebouwingseiland

de multifunctionele stad De Confluencewijk zal niet een gespecialiseerde wijk vormen maar zal, integendeel, een mix van functies kennen. Wonen, kantoren, handel en ontspanning dienen in dit gebied samen te komen, evenals een sociale mix, teweeggebracht door de aangeboden diversiteit in levenstijlen en -omgevingen en het behoud van de huidige woonfunctie. 50% van de totale bebouwing in eerste fase krijgt een woonfunctie; m.a.w. worden 1.600 nieuwe woningen van een gemiddelde oppervlakte van 80 m² gebouwd, wat gelijk staat aan 3.000 nieuwe inwoners. De rest van de oppervlakte wordt ingevuld door kantoren, handel, diensten en andere voorzieningen. De eilanden ten noorden van de place Nautique, bijvoorbeeld, krijgen de hoofdfunctie wonen (met 20% sociale woningen), terwijl ten zuiden van het leisurecenter eerder een invulling door de tertiaire sector beoogd wordt. In de omgeving van trein- en tramsporen krijgen kantoren de voorkeur. In het kader van de verlenging van de centre-ville, zijn handel, horeca en andere activiteiten op het gelijkvloers langs de belangrijkste straten gewenst.


8 stand van zaken De eerste realisatiefase, goedgekeurd in april 2003, loopt tot 2015 en representeert ongeveer een derde van de voorziene ontwikkelingen. Deze fase heeft de bedoeling het inrichtingproject ‘bindend’ te engageren d.m.v. het bestaand weefsel en haar binding met het historischcentrumteverbeteren.Devoornaamsteinfrastructuurwerken-tram, publieke ruimtes en spoorwerken - zullen tussen 2005 en 2007 gerealiseerd worden, terwijl de bouwgrond gradueel, tussen 2004 en 2015, op de markt gebracht wordt. Belangrijke verbindingen met het noorden worden gevormd door de groene as van het park langs de Saône en de tramverbinding ter hoogte van de Cours Charlemagne.Ook duidelijke oost-westrelaties worden in deze fase al gelegd, die de bestaande wijk met de nieuwe zullen verbinden (rue Casimir Perrier en Cours Bayard worden in westelijke richting verlengd). In deze eerste fase wordt er voornamelijk aandacht geschonken aan de twee polen place des Archives ten noorden en Confluencemuseum ten zuiden.

Impressie Musée des Confluences

1.1. Lyon Confluence

een sociale en culturele stad Confluence dient een centrale en multifunctionele ontmoetingsplek te worden, een plek waar men leeft, woont, werkt, ontspant, winkelt, enz. VoorzieningenzoalshetConfluencemuseumenhetleisurecenterdienen hiervoor mogelijkheden te bieden, evenals de parken en pleinen in het gebied. Het leisurecenter (70.000 m²), ontworpen door MAB/Jean-Paul Viguier, vormt de trekker van het gebied en bevat een drie sterren hotel, een bioscoop, sport- en vrijetijdsvoorzieningen, muziek, handel, speciaalzaken, horeca en diensten. Het Confluencemuseum vormt de tweede trekker op het puntje van het schiereiland. Het thema van de permanente collectie is wetenschap en maatschappij. Verschillende tentoonstellingsruimtes worden ontwikkeld voor tijdelijke collecties, ateliers en auditoriums worden voorzien, enz. Het ontwerp van de Oostenrijkse architect Coop Himmelblau draagt de naam ‘kristallen wolk’, verkregen door zijn uiterlijk.

Een deel van het project (41 ha) wordt gerealiseerd in de vorm van een ZAC; een ‘zone d’aménagement concerté’. Dit houdt in dat de SEM de terreinen opkoopt, herverkavelt en bouwrijp maakt (wegen en andere netwerken),en ze verder verkoopt aan privé promotoren.De ontwikkelaars moeten een lastenboek met voorschriften inzake programma, architectuur en omgevingskwaliteit navolgen. Verschillende teams worden ingezet voor het ontwerp van de publieke ruimte en de bebouwing,met uitzondering van de drie bakens gemeentelijkearchieven,Confluencemuseumenleisurecenter,waarvoorwedstrijden gelanceerd werden.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Francois Grether (architect-stedenbouwkundige) & Michel Desvigne (landschapsarchitect)

7 maatregelen ter realisatie

S TA D S G I D S LYO N

1.1. Lyon Confluence

59


1.1. Lyon Confluence S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

60

1.1. Lyon Confluence Francois Grether (architect-stedenbouwkundige) & Michel Desvigne (landschapsarchitect) De uitvoering van de eerste fase gebeurt in vier delen: deel I : - oevers van de Saône met de place Nautique (1) (tijdelijke promenades gerealiseerd); - het leisurecenter met hotel (2) (sanering gronden gestart); - het parc des berges de Saône (4) (reeds begonnen met de aanleg ) - het residentieel en tertiair programma (3) (sanering gronden begonnen, gronden van de eilanden A, B en C verkocht aan privé-ontwikkelaars en bouwvergunningen verkregen - 2015); - reconversie van de Port Rambaud (5) (reeds begonnen met de reconversie van de dokken - 2015). deel II : - place des Archives en het zuidelijk deel van de stationsomgeving (6) (de archieven zijn al deels verhuisd, werken park Perrache-zuid begonnen - 2015). deel III : - de punt van de Confluent met het museum en het kruispunt Pasteur (7) (de boulodrome wordt momenteel afgebroken, de werken zijn begonnen - 2007). deel IV : - infrastructuurwerken met de aanleg van de tramlijn T1 (8) (tot Montrochet afgewerkt in september 2005); - spoorwegenwerken (9) (reeds begonnen); - wegenwerken (grondwerken reeds begonnen - 2015).


1.1. Lyon Confluence

Titel

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Francois Grether (architect-stedenbouwkundige) & ontwerpgegevens Michel Desvigne (landschapsarchitect)

S TA D S G I D S LYO N

1.1. Place des terreaux 1.1. Lyon Confluence

61


1.2. Parc des Hauteurs et Jardins S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

62

1.2. Parc des Hauteurs et Jardins du Rosaire Michel Desvigne & Christine Dalnoky

1 Colline de la Fourvière De naam komt van het latijn “Forum vetus” of oud forum, dat het hart vormde van de Romeinse kolonie die er werd gesticht in 43 voor onze tijdrekening. De belangrijkste overblijfselen van die kolonie zijn het theater (uitstluitend toneel), het odeon (bedoeld voor muziek en conferenties) en de aquaducten. Archeologen zoeken zich nog altijd suf naar de curia en de basilica. Het Forum zelf, dat overeenkomt met de huidige esplanade van de basiliek, zou ingestort zijn in 840. Vanaf de 3de eeuw werd de heuvel verlaten en werden de gronden gebruikt voor de druiventeelt. In de 17de eeuw begonnen er zich heel wat kloostergemeenschappen te vestigen, wat de de grote Franse historicus Michelet de beroemde frase uitlokte “ Fourvière, la colline qui prie, face à la Croix Rousse, la colline qui travaille”. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 was het duidelijk dat de socialistische kadidaat het zou halen toen bleek dat het vijfde arrondissement, “la colline qui prie” links had gestemd.

2 Basilique Notre-Dame de Fourvière De basiliek van Fourvière - door Camille Huysmans “een op zijn rug liggende olifant genoemd” - is (letterlijk en figuurlijk) het religieuze en toeristische hoogtepunt van Lyon: meer dan een miljoen toeristen per jaar klimmen naar boven om de basiliek te bezoeken en om van het panorama te genieten. Op deze heuvel wordt al eeuwen Maria vereerd en tot op de dag van vandaag is Fourvière één van de belangrijkste mariale bedevaartsoorden in Frankrijk.

De huidige basiliek is er gekomen na de Frans-Duitse oorlog (1870) toen de katholieke vrouwen van Lyon (“les dames de Lyon”) de belofte zwoeren dat als “de Onbevlekte Moeder hun stad van het Pruisische gevaar zou sparen”, zij voor Haar een basiliek zouden oprichten. Op 7 december 1872 legde de “commission de Fourvière” de eerste steen naar de plannen van de architect Pierre Basson. De uitvoering zelf werd geleid door zijn medewerker Sainte-Marie Perrin. De basiliek van Fourvière behoort noch tot de staat, noch tot de stad, maar aan een stichting (sinds 1999). De leden van die stichting zijn de opvolgers van de rijke Lyonezen die in 1853 - op initiatief van kardinaal Boland - het domein van Fourvière en de jardins du Rosaire hadden gekocht om speculatie tegen te gaan rond de kapel die er al stond. In deze kapel werd op 8 december 1852 een verguld Mariabeeld geplaatst, een dag die nog elk jaar met veel licht en luister wordt gevierd. De basiliek zelf is een burcht met kantelen, torentjes, ... in een mengeling van neo-romano-barok-byzantino-stijl. Het interieur is een mooi voorbeeld van horror vacui, een angst om een vierkante centimeter onversierd te laten... 3 Parc des Hauteurs Het park bevindt zich in de heuvelflank van Fourvière. Landschapsarchitecten Desvignes en Dalnoky hebben een verbinding gemaakt tussen twee openbare parken. Op de heuvel van Fourvière waren er tramsporen voor het vervoer van doodskisten tot aan de begraafplaats. De voormalige viaduct werd getransformeerd tot een passerelle of voetgangersbrug. Op die manier ontstond een verbinding tussen twee openbare ruimtes, de historische monumenten (o.a. Notre Dame de Fourvière en de romeinse archeologische site) met een nieuw net van wandelpaden. Langs de wandelroutes liggen verschillende soorten open ruimten: speelplaatsen, botanische tuinen, plaatsen waar men kan zitten en rusten. De passerelle van Fourvière biedt een panoramazicht over de stad en maakt een verbinding naar de rozentuin (Jardin du Rosaire), die zich op het laagste punt van het park bevindt.


1.2. Parc des Hauteurs et Jardins

1.2. Parc des Hauteurs et Jardins du Rosaire Michel Desvigne & Christine Dalnoky

Parc de Hauteurs Jardins du Rosaire De Notre Dame ligt op de top van de heuvel waarbij de paden in een zig-zag patroon er naar toe lopen.De rozentuin, die op het laagste punt ligt van Parc des Hauteurs heeft een oppervlakte van 2,5 hectare. De plantenverzameling bestaat uit oude rozen, hortensias, oude cultuurrassen van hoogstamfruitbomen

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

Plan Jardins du Rosaire

Jardins du Rosaire

63


Reconversie publieke ruimten S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

64

Reconversie van de publieke ruimten

Tussen 1989 en 1996 zijn in Lyon meer dan 120 projecten in de openbare ruimte gerealiseerd. Wat Lyon onderscheidt van andere steden is dat in deze stad het beleid zowel de herinrichting van de openbare ruimte in het centrum omvat, als de rehabilitatie van de grootschalige nieuwbouwwijken uit de jaren ’60 en ’70. Dezelfde kwaliteit die in het centrum wordt nagestreefd, wordt ook in de banlieue gerealiseerd. Alle projecten zijn uitgerust met hetzelfde stedelijke meubilair van Jean-Michel Wilmotte. Op deze manier is een signaal afgegeven dat ook de buitenwijken volwaardig deel uitmaken van de stad. Twee mensen hebben hierbij een vooraanstaande rol gespeeld: Henry Chabert (vice président de la communauté urbaine) en de stedenbouwkundige Jean-Pierre Charbonneau (technisch adviseur). Onder impuls van deze mensen, gesteund door een duidelijk politieke visie, kunnen we spreken van EEN METHODE waarmee Lyon zijn stedenbouwkundige ingrepen heeft aangepakt. Frappant is een soort gemeenschappelijk handschrift dat in de recente realisaties inzake publiek domein te herkennen is, terwijl we allen weten dat ontwerpers net hun eigen stempel willen doordrukken in hun project. Hoe Lyon het heeft klaargespeeld om toch een eenheid te krijgen in de verschillende projecten, gemaakt door diverse ontwerpers en geïntegreerd in verschillende plekken, is te herleiden in een aantal duidelijke principes. een stadsinrichting voor en op maat van de mens Hierbij wordt getracht een openbaar domein te maken dat inspeelt op gewoontes van mensen en rekening houdt met mogelijke conflicten die de inrichting van een openbaar domein met zich mee kan brengen.

In de toepassing komt het erop aan om geld te stoppen in de essentiële elementen van het openbaar domein die daadwerkelijk kunnen bijdragen tot een verhoging van de ruimtelijke en functionele kwaliteit van de omgeving. Het is investeren in bewezen kwaliteiten zoals looplijnen met een hoge frequentie, drukbezochte ontmoetingsplekken, enz. publieke ruimte geadapteerd op de complexiteit van de stad Via een multidisciplinaire aanpak probeert de stad zijn publiek domein optimaal aan te passen aan de complexe wensen van de stedelijke activiteiten. Er worden vaak heel diverse wensen en eisen voorgesteld door de verschillende actoren binnen de stedelijke activiteit. Een geïntegreerde aanpak, een flexibel concept en een aangepast hedendaags materiaalgebruik is het meest accurate antwoord op dit stedelijke vraagstuk. efficiëntie en gelijkheid Misschien wel de belangrijkste sleutel binnen het welslagen van Lyon ligt in de efficiënte en nuchtere aanpak voor de volledige agglomeratie. Het waren niet enkel de grote kernstedelijke projecten die de dikke portefeuille toegestopt kregen, een gelijkheid voor de binnenstad en banlieue staat in de strategie van Lyon voorop. Een uniforme aanpak voor een project als place de la République wordt ook toegepast in een nieuwbouwwijk uit de jaren zestig of zeventig. Prioriteiten worden niet enkel in de binnenstad gelegd, ook de minder fraaie buitenwijken krijgen de nodige aandacht. Hierbij worden ook bewust eenvoudige ontwerpen weerhouden waartoe de nodige financiële middelen voor handen zijn. Door deze efficiënte en nuchtere aanpak blijven de ingrepen in het publieke domein ook niet beperkt tot enkele geïsoleerde realisaties maar zijn reeds grote stukken publiek domein kwalitatief heraangelegd.


Het plan presqu’île voor de herwaardering van het openbaar domein op het schiereiland, is opgevat als een pilootproject en een soort van laboratorium van stedelijk onderzoek voor de volledige agglomeratie. Het belangrijkste onderdeel van het plan presqu’île was het weghalen van de bovengrondse parkeerpleinen uit de binnenstad, en de herinrichting van de nieuwe openbare ruimtes op de hierdoor teruggewonnen oppervlaktes. Inmiddels zijn op talrijke plekken nieuwe ondergrondse parkeergarages gebouwd en heeft Lyon nu een enorme capaciteit van 12.000 parkeerplaatsen alleen al in de binnenstad (Kopenhagen, even groot als Lyon, heeft maar 3.100 parkeerplaatsen!). De verkeersoverlast in en om het centrum heen is dus niet veel minder geworden nu iedereen weet dat er voldoende parkeerplaatsen zijn. Maar door de herintroductie van een innovatief tramsysteem en een verdere uitbouw van de metrolijnen is de verkeerssituatie enigszins verbeterd omdat nu betere alternatieven geboden worden voor het woon-werkverkeer.

Reconversie publieke ruimten St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

DE PUBLIEKE RUIMTEN VAN PRESQU’ÎLE

S TA D S G I D S LYO N

inspelen en voorbouwen op de genius loci Bij materiaalkeuze en ontwerp heeft men gepoogd om aan te sluiten bij een onderdeel van de cultuur van Lyon, nl een zekere terughoudendheid waarin bijvoorbeeld aan de straat voorrang gegeven wordt boven het gebouw en waarin uiterlijk vertoon wordt afgewezen. De stedelijke diensten laten zich naar eigen zeggen ook inspireren door geschiedenis, film of literatuur en ondervragen zelfs vaak schrijvers over hun mening van bepaalde plaatsen in Lyon.

65


1.3. Place des Terreaux S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

66

1.3. Place des Terreaux Christian Drevet & Daniel Buren, 1994

Place des Terreaux (1994) is één van de belangrijkste openbare ruimtes op het schiereiland in de binnenstad. Het plein wordt omringd door gebouwen die de 4 machten van Lyon symboliseren: het stadhuis (politieke macht), het Palais Saint-Pierre dat nu het musée de beaux-arts herbergt (religieuze macht), de galerijen van de bourgeoisie en de huizen van de bevolking van Croix-Rousse. Samen met de architect Christian Drevet heeft de kunstenaar Daniel Buren dit orthogonale plein ingedeeld in 69 kwadranten met verlichte fonteintjes die kunnen worden veranderd in hoogte. De bestrating van graniet is geaccentueerd door witte streepjes, het handelsmerk van Buren. De grote fontein Bartholdi moest speciaal worden verplaatst en bevindt zich nu centraal in de as van de binnentuin van het Palais Saint-Pierre. Ook onder dit plein schuilt een enorme parkeergarage met 885 parkeerplaatsen verdeeld zeven lagen. De toegangen voor de auto’s zijn geraffineerd buiten het zicht gehouden en de entree voor voetgangers is discreet opgenomen in het paleis. Het interieur van de door Pierre Favre ontworpen garage is ook hier van de hand van Jean-Michel Wilmotte verzorgd, als kunstenaar werd de Amerikaan Matt Mullican aangetrokken. Net als het bovengrondse gedeelte is de garage een geslaagde en sfeervolle combinatie van traditionele en moderne elementen en heeft weinig gemeen met de tristesse van de gemiddelde ondergrondse garage.

Grondplan Place des Terreaux


Renovatie door Jean Nouvel

1.4 L’Opéra de Lyon

1.4. L’ Opéra de Lyon

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Jean Nouvel zag de ideale oplossing als twee vliegen in één klap. Hij behield het bestaande stedelijk weefsel en de gevels van het originele gebouw; het volume van het oorspronkelijke gebouw werd verdrievoudigd door de repetitieruimte in het gebouw te schuiven en een auditorium onder het gebouw te plaatsen. De repetitieruimte voor ballet en de administratieve voorzieningen plaatste hij onder een gebogen uiterst verfijnde, beglaasde superstructuur. Door deze ingrepen van theatrale aard versterkte hij de magie van de opera, haar rituelen en haar indrukwekkendheid. De matig verlichte lobby, de spookachtige reflecties van de gebogen vormen van het auditorium, de hangende trappen en galerijen over de inkomhal, zijn samen gecombineerd tot het creëren van één claustrofobische, duizelingwekkende fantasie. De ruimte van de foyer, de repetitieruimte voor ballet, het tongewelf bekleed met beglaasde strips en zichten over heel de stad, zorgen ervoor dat de opera een kleurrijke en opwindende nachtelijke aanwezigheid zijn. De balletruimte en de belvedère zijn werkelijk een stedelijk spektakel: het theater als een podium voor de toeschouwer.

S TA D S G I D S LYO N

Deze renovatie had tot doel het bestaande 19de eeuws theater en haar faciliteiten om te vormen tot een modern operahuis. Dit met respect voor het delicaat stedelijk weefsel en het klassieke stadhuis aan de andere kant van de straat.

67


1.5. Rue de la République S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

68

1.5. Rue de la République Alain Sarfati, 1995

Rue de la Républiek vormt de ruggengraat van la Presqu’île. De laan werd medio de 19e eeuw aangelegd, onder invloed van de Hausmannisatie. De bedoeling was om komaf te maken met de smalle straatjes, de verkrotte woningen en zijn arme bewoners; en om een gemakkelijke doorgang voor de oproerpolitie te creëren bij revoltes. De komst van grote warenhuizen en Crédit Lyonnais vanaf 1863 zorgde voor een sociale verdringing. Tussen 1840 en 1899 verdween meer dan de helft van de gebouwen op het schiereiland. Tegenwoordig is de Rue de la République een commerciële voetgangerszone. Voor de heraanleg door Sarfati in 1995 werd de laan gekenmerkt door een grote heterogeniteit in gebruikte materialen, straattypologieën, ... De bedoeling van de vernieuwde aanleg was dan ook om deze as zijn identiteit en éénheid terug te geven. De vloer werd voorzien van een regelmatige betegeling en het stedelijk meubilair met informatie werd op de kruispunten en aan de halten van het openbaar vervoer geconcentreerd.


Om deze prestigieuze plaats te herwaarderen ontwierp Alexandre Chemetoff er een rustige gesloten tuinkamer met esdoorns en snoeiplanten in potten. Hij plaatste deze op 7 evenwijdige lijnen zodat 6 wandelassen ontstaan tussen de Rue de la République en de Rue de la Bourse. De wandelassen kregen een bekleding in graniet. Het beplantingsschema voor de 7 groenlijnen werd gedicteerd door de ondergrondse garage (trapsgewijze aanpassing aan de diepte van het plein) en door de progressie van schaduw naar licht, en van zure grond (rododendrons) naar kalkrijke grond (esdoorns). Op deze manier ontstond een stijgende lijn van oplopend groen vanuit het beursgebouw. Centraal in het plein is de toegang tot de ondergrondse parkeergarage geïntegreerd.

1.6. Place de la Bourse

Place de la Bourse ontstond in 1856 bij de aanleg van de Rue de la République, als voorplein bij het “palais du Commerce” dat in dezelfde periode gebouwd werd. Voor de heraanleg was het plein verworden tot een parking omgeven door massieve aanplantingen en metalen roosters.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Alexandre Chemetoff, 1993

S TA D S G I D S LYO N

1.6. Place de la Bourse

69


1.7. Place de la République

1.7. Place de la République Alain Sarfati, 1995

De heraanleg van de Place de la République kadert in een ruimer plan om een voetgangerszone te creëren in het historisch centrum van Lyon. Place de la République werd omgevormd van een lawaaierige verkeersader in een rustige plein waar mensen op adem kunnen komen. De heraanleg gebeurde samen met de aanpak van de Rue de la République. Het verkeer is niet volledig verbannen van het plein, maar het verschillend materiaalgebruik waar men het plein oprijdt, geeft aan dat het verkeer moet vertragen. De overgang van asfalt naar graniet geeft aan waar het plein begint en het verkeer minder welkom is. Centraal is een waterpartij met fonteinen ingebracht, als symbool voor de zee waarin de Rhône en Saône uitmonden.

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

70


Het project plaatst een tweede kader van weelderige vegetatie binnen dit architecturale kader ter vervanging van de metalen roosters die aan de buitenkant van het plein waren aangebracht. D.m.v. een coulisse van begroeiing die het plein van het omringende verkeer afschermt, ontstaat zo een rustige ‘stadskamer’. Het plein zelf werd met tropisch hout bekleed. Verder werd er een waterpartij aangebracht die de centrale plaats van het voorplein van het theater scheidt. Zo wordt de architectuur van deze plaats in scène gebracht. Een kunstzinnige periscoop in het midden van het plein geeft een inkijk in de spectaculair te noemen ondergrondse garage. Als een soort ondergrondse toren van Pisa ontsluit een dubbele spiraal met arcadeachtige openingen de 435 parkeerplaatsen. In het midden van de spiraal op 22 meter diepte draait een bolle spiegel met een diameter van zeven meter die een fascinerende beweging van lichtreflecties en architectonische elementen suggereert. Dit kunstwerk van Daniel Buren met de titel ‘Sens dessus dessous’ is geïntegreerd in het garageontwerp van Michel Targe. Het interieur van de garage werd ontworpen door interieurarchitect Jean-Michel Wilmotte.

1.8. Place des Célestins

Landschapsarchitecten Michel Desvignes en Christine Dalnoky werden in 1994 gevraagd om Place de la République te hertekenen om het plein opnieuw een rol te laten spelen in het wijkgebeuren. Ook hier integreert het project zich in een monumentaal architecturaal kader. Dit kader bestaat uit de gevel van het “Theatre des Célestins” uit 1880 en de regelmatige, homogene gevels van de gebouwen langs de 3 straten die deze rechthoekige plaats begrenzen.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Desvigne & Dalnoky, 1994

S TA D S G I D S LYO N

1.8. Place des Célestins

71


1.9. Place de Bellecour

1.9. Place de Bellecour

Wat meteen opvalt is de uitgestektheid van Place Bellecour. Met zijn 310 op 200 meter of 6 hectare is het één van de grootste stadspleinen van Frankrijk: alleen de esplanade des Quinconces in Bordeaux en de Place de la Concorde doen beter... Het plein is het nulpunt van waaruit de afstanden worden gemeten, maar ook het tref- en verzamelpunt van manifestaties en bijeenkomsten. Oorspronkelijk bevond zich hier een moerassig terrein dat in de middeleeuwen diende als stortplaats. De aartsbisschop kocht het terrein, maakte er een tuin van en liet het omheinen, vandaar de naam “ Belle Cour” (“mooi hof”). Vervolgens werd de tuin gekocht door koning Hendrik IV en werd zo een publiek plein, een “place royale”.

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

72

In het midden van het plein stond een standbeeld van Louis XIV (Desjardins, 1691) dat door de revolutionairen werd omvergegooid, verbrijzeld en gesmolten. Napoleon stond erop dat een nieuw standbeeld zou worden opgemaakt. Het huidige staat er sinds 1828. Louis XIV wordt voorgesteld als een Romeinse keizer: de link met het standbeeld van Marcus Aurelius in Rome ligt voor de hand. Een taaie legende vertelt dat de beeldhouwer zelfmoord pleegde toen hij besefte dat hij de stijgbeugels was vergeten. Blijkt dat ook in de Romeinse tijd ruiters niet altijd stijgbeugels gebruikten... Aan de sokkel liggen de Saône en de Rhône (gesymboliseerd door een vrouw en een man), twee beeldhouwwerken van Guillaume en Nicolas Coustou.


Tot in de jaren 1970 spitste het onderzoek zich toe op het verhogen van de lichtopbrengst in verhouding tot het energieverbruik. De gasontladingslampen scoorden hierin hoog, en werden daarom zowat overal toegepast. Het resultaat was dat je ‘s nachts overal eenzelfde verlichting tegenkwam. Enkel de monumenten werden met zeer zware spots aangestraald. Het gebruik van deze spots was een eerste stap in de richting sfeerverlichting. Het verlichten van monumenten had namelijk niets meer te maken met de functionele verlichting voor de veiligheid van de voetgangers, fietsers en automobilisten. Deze aanpak had tot gevolg dat onze nachtelijke ruimte eruit ging zien als een homogeen functioneel verlichtingspalet met ertussen een aaneenschakeling van kerktorens, waardevolle gebouwen en monumenten. De woonwijken zonder dergelijke monumenten bleven nog in de kou staan. Deze visie begon stilaan te veranderen vanaf de jaren 1980. De verlichting van de Eiffeltoren in 1985 is het begin van een nieuwe bezinningsperiode in Frankrijk. Deze nieuwe Franse denkwijze vormt de basis van het ontstaan van “lichtplannen”. Naast het zuivere functionele “verlichten”, wordt de “mise en lumière” een nieuwe denkwijze. Deze nieuwe lichttoepassing heeft respect voor de gebouwen en landschappen, hun omgeving en hun gebruik. Twee gegevens zijn belangrijk, de volumes van gebouwen en de leegte van straten en pleinen.

Het eerste Lichtplan van de stad lyon

1.10. Het Lichtplan

Licht is geen uitvinding. Al duizenden jaren maakt de mens licht door middel van vuur. Het gebruik van licht als bouwsteen voor de ruimte daarentegen is wel nieuw. Dit is een uitvinding van de laatste decennia die gegroeid is uit de functionalistische stadsverlichting gebaseerd op veiligheid.

Een lichtplan is een coherente en globale visie voor de verlichting van de stedelijke ruimte, met als doel de nachtelijke stadsmorfologie leesbaarder te maken. Het plan bestaat uit een uitvoeringsschema voor de noodzakelijke realisaties, het verzekert de samenhang van de acties en bundelt de kennis en de middelen. Het lichtplan biedt een overkoepelende visie waarmee de krachtlijnen van de publieke verlichting van een stad of wijk voor een bepaalde periode worden vastgelegd. Terwijl men voor de afschrijvingsperiode van een openbare verlichtingsinstallatie een dertigtal jaren mag rekenen, blijkt in de praktijk veelal dat een lichtplan na een periode van 10 tot 15 jaar herzien wordt. Per definitie is een lichtplan immers nooit af :het volgt de ontwikkelingen in de stedenbouw,maar wordt ook telkens vanuit de technische evoluties opnieuw in vraag gesteld.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Atelier Roland Jeol

Definitie lichtplan

S TA D S G I D S LYO N

1.10. Het Lichtplan

73


1.10. Het Lichtplan

1.10. Het Lichtplan Atelier Roland Jeol

Het eerste lichtplan van Lyon Reeds sinds 1852 vindt er in Lyon een jaarlijks lichtfeest plaats op 8 december. De bewoners van de stad zetten op die dag massaal kaarsen achter hun venster.Sinds de jaren 1980 heeft het in oorsprong religieuse feest een meer commercieel karakter gekregen, en ging het gepaard met grootse en spectaculaire lichtmanifestaties.

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

74

Vertrekkende vanuit de traditie van het lichtfeest heeft Lyon in 1989 een lichtplan opgemaakt. Hiermee was de stad één van de voortrekkers van het verlichtingsconcept. De nadruk van dit lichtplan lag naast het verlichten van grotere stedelijke structuren (bv. lanen, pleinen, kades, parken, ...) grotendeels op objectverlichting (zoals monumenten, bruggen, landmarks). Zo kregen de meest prestigieuze sites van de stad een artistieke en esthetische verlichting. De bekendste zijn het stadhuis, het hôtel Dieu, Palais de la Bourse en verschillende bruggen. Een groot deel van de realisaties is tot stand gekomen door de inbreng van private personen. Om dit in goede banen te leiden werd er een “charte d’intervention” opgesteld. Hierin werden de voorwaarden voor private initiatieven op vlak van verlichting vastgelegd.

Fête des Lumières, Cathédrale Saint-Jean 2003

Het eerste lichtplan werd in Lyon als een succes ervaren. Niet alleen kregen de inwoners een andere kijk op hun stad; het lichtplan kon tevens veel toeristen naar Lyon lokken. Bovendien fungeerde het lichtplan van Lyon als een pioniersplan, waarbij de opgedane kennis zijn weg vond naar verschillende wereldsteden zoals Parijs, Gent, Havana (Cuba), Ho Chi Minh (Vietnam) en Sint-Petersburg (Rusland). Fête des Lumières, Nacelles quai du Rhône 2004


Atelier Roland Jeol

Het tweede lichtplan van Lyon (Le nouveau Plan Lumière de Lyon)

Het nieuwe lichtplan steunt op de grote structuren van de stad:de twee rivieren, de heuvels, silhouetten, grote lanen, ... Ook de tramways en fietspaden worden op een eigen unieke manier verlicht. Het lichtplan poogt om verre zichten te creëren en om nieuwe stedelijke panorama’s tot stand te brengen. Hiertoe worden van op de heuvels rondLyoninteressantenachtelijkeuitkijkpuntenopengesteld:ondermeer het Parc des hauteurs en de belvédère van Fourvière. Op deze wijze krijgt men een overzicht op de realisaties van het lichtplan.

1.10. Het Lichtplan

1.10. Het Lichtplan

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Hiernaast is er een nieuwe aandacht voor het verminderen van de lichtvervuiling en het verlagen van het energieverbruik. Rationeel energieverbruik staat dan ook centraal in het nieuwe lichtplan. De laatste jaren zijn er vele lichtpunten bijgekomen. Het komt er op aan om die lichtpunten te vervangen door energiezuinigere lampen. Ook het voorkomen van lichtvervuiling is een element die meegenomen wordt in de studie. In tegenstelling tot het eerste lichtplan, is het nieuwe plan niet meer zozeer gericht op de meest prestigieuze sites en de klassieke monument-verlichting, maar vertrekt het vanuit de mens en de menselijke activiteiten. Vanuit de bezorgdheid om de stedelijke en sociale ontwikkeling van de stad te ondersteunen, worden nieuwe creaties aangemoedigd en worden nieuwe technische mogelijkheden aangewend. Er wordt gezocht om de klassieke monumentverlichting meervoudig te gebruiken voor andere stedelijke structuren of dagelijkse gebeurtenissen.

S TA D S G I D S LYO N

Inmiddels werkt Lyon volop aan een tweede lichtplan voor de stad. Sinds de invoering van het eerste lichtplan hebben de lichttechnieken een snelle evolutie doorgemaakt waardoor nieuwe verlichtingsmogelijkheden ontstonden. De nieuwe lichttechnieken maken het mogelijk om het imaginaire van onze maatschappij te tonen. Ook de recente experimenten van het lichtfeest resulteerden in de ambitie om beelden, beweging en kleur te introduceren in het dagelijkse nachtbeeld. Het nieuwe lichtplan moet dit creatief omgaan met licht stimuleren. Zo kunnen bijvoorbeeld de creaties van artiesten en architecten versterkt worden met licht.

Het nieuw Lichtplan

75


1.10. Het Lichtplan

1.10. Het Lichtplan Atelier Roland Jeol

Een aantal merkwaardige landmarks in het stadssilhouet zullen hierbij verlicht worden: de Basilique van Fourvière, de toren van Part-Dieu en de hoogbouwblokken van La Duchère. Hierbovenop zal er aandacht gaan naar de grote toekomstige projecten: Le Confluent en le Cité internationale.Tenslotte krijgen ook de toegangspoorten tot de stad een specifieke verlichting. De rivieren zijn zones waar men tot rust kan komen. Dit zijn de zeldzame ruimtes die samen met de parken in aanmerking komen om verduisterd te worden. De aanwezige stadsverlichting in deze gebieden kan tot een strikt minimum beperkt worden. De bruggen over de rivieren worden dan weer helder verlicht. Deze bruggen hebben immers een grote historische waarde voor de inwoners van de stad, en ze symboliseren een overwinning van de mens op de natuur.

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

76

Een ander belangrijk aandachtspunt van het nieuwe lichtplan is de verlichting van de wijkcentra. De bedoeling is om de identiteit van deze wijken te versterken of om een eigen identiteit uit te bouwen. Gebouwen met een minder aantrekkelijke architectuur zullen mee in het concept worden opgenomen. Het licht is dus de sleutel tot het ontdekken van het beeld van de wijk, en ondersteunt op deze wijze het stadsvernieuwings-beleid. Tenslotte is ook de tijd is een belangrijk element in het plan. Zo is bijvoorbeeld de schemering een mysterieus moment van de dag die door het lichtplan kan versterkt worden. Een verlichting die te sterk is of te vroeg wordt aangestoken zou dit effect teniet kunnen maken.


St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

DAG 2 77


S TA D S G I D S LYO N St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

78


St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

2A 79


S TA D S G I D S LYO N St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

80

2B


In 1950 wilde Eerwaarde Couturier (samen met het provinciaal kapittel van de dominicanen van Lyon en broeder Belaud O.P. als drijvende krachten) op de gronden van een oude boerderij met uitzicht op het plaatsje Eveux-sur-Arbresle, een gebouw ontwerpen waar +/- 100 broeders seminaries konden bijwonen en zich terugtrekken. In mei van 1953 leidde -Couturier’s vriend- Le Corbusier’s analyse van de locatie tot de eerste schetsen: een rechthoekig plattegrond waarin de helling van het terrein is verwerkt. In augustus 1956 werd aan de bouw begonnen. De opening van het klooster vond plaats op 19 oktober 1960. Het is Le Corbu’s laatste groot werk in Europa. Vandaag is het klooster een onderkomen voor broeders tijdens hun opleiding en training en ontvangt het ook gasten. Veel van Le Corbu’s ideeën werden in het klooster verwerkt: pilotis aan de binnenzijde van de muren waardoor lange horizontale ramen mogelijk zijn,het met gras bedekte dak, de zorgvuldig berekende‘architecturale promenade’met helling die herinneren aan de Villa Savoye van 30 jaar voordien, … Soberheid en spiritualiteit van het monnikenleven geven het gebouw echter een ander resultaat. Bovenal wou Le Corb de monniken geven wat ze meest nodig hadden ‘stilte en rust; een klooster dat niet pronkt, maar vanbinnen leeft’.

2.1. Couvent de la Tourette

Historiek

Het programma is ongewoon: een volledig autonome wereld voor een studerende gemeenschap van monniken die er een danig sobere levensstijl op nahouden dat ze soms ‘bedelende broeders’ worden genaamd. Om dit te ondersteunen zijn er in het klooster individuele cellen aanwezig, een gemeenschappelijke bibliotheek, klaslokalen, een dakklooster en een kerk. De entree is op de middelste verdieping (receptie, werkkamer en seminaries), de monnikencellen zijn op de twee bovenste en de gemeenschappelijke ruimten op de onderste verdiepingen (eetzaal, kapittel en atrium). De cellen vormen een brise-soleil en openen zich naar buiten door overhangende loggia’s. Voor het klooster ontwierp de componist van Metastasis ‘muzikale muren’ (of golvende glaspanelen) en ‘licht projecterende machinegeweren’. Le Corbu werkte hier opnieuw samen met ingenieur (én architect én muzikant) Iannis Xenakis (zie het muzikale ritme en harmonie in de raampartijen). De Filosofie De dominicanen van La Tourette trekken zich niet terug, ze willen zich niet van de wereld afsluiten maar erin opgaan, ze nemen actief deel aan de intellectuele debatten van de seculiere wereld en proberen zo het geloof en zijn mysteries in de wereld te brengen. Op die manier bieden ze -in de huidige tijd die duizelingwekkend en schokkend snel kristalliseert- de gelegenheid kennis te maken met de religieuze waarheid en zijn tijdloze lessen. Door te verwijzen naar goddelijke transcendentie trachten ze de rationele wereld open te stellen voor fundamentele twijfel. Ze worstelen met de wereld en zijn intellectuele aantrekkingskracht, dragen aan die wereld over wat ze hebben geleerd van Gods woord en lopen het risico dat hun geloof wordt aangetast door vrijheidsdenken. Het is tegelijkertijd een rustige plek, waar monniken, die de gelofte van armoede hebben afgelegd, hun leven op een beschaafde manier en in gelijkgestemde geest inrichten.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Le Corbusier, 1960

Het Programma

S TA D S G I D S LYO N

2.1. Couvent de la Tourette

81


2.1. Couvent de la Tourette S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

82

2.1. Couvent de la Tourette Le Corbusier, 1960

Le Corbusier was niet gelovig, tenminste niet in de strikt religieuze zin van het woord. Hij had wel een zo sterk religieus besef, dat hij de dominicaanse draagkracht opnam in zijn overtuiging. De dominicanen handhaven een deel van het religieuze absolute in de wereld, terwijl Le Corbu‘s architectuur een deel van het onbeschrijfelijke aan de wereld kenbaar maakt. De dominicanen kwamen tot inzicht dat religieuze architectuur zich moet appelleren aan ideeën die bevrijdend en radicaal eigentijds zijn. Le Corbusier wist met zijn unieke architectuur tijdloze gevoelens uit een tijdloze leer te lichten waardoor het klooster van La Tourette een werk is van de geest. De vorm is onbelangrijk, vooral omdat het gebouw vanwege de gelofte van de monniken opzettelijk sober is gehouden. De karigheid van de monniken is duidelijk in het gebouw zelf; er is niets te zien dan sober rudimentair beton. De soberheid is geen esthetische eigenschap (dit zou niet passen bij deze mensen die afstand namen van het materiële), ze is ook geen morele kwaliteit (de monniken hebben geen lessen nodig en geloven die ook niet), noch het gevolg van een krap budget. Het gebouw heeft zichzelf bevrijd van materiële beperkingen met de soberheid als een keuze, een middel om de geest te zuiveren van trivialiteiten en zich te beperken tot de essentie. Le Corbusier was 65 jaar oud toen hij met het ontwerp van het klooster begon. Zijn faam maakte de noodzaak tot rechtvaardiging en verklaring overbodig.

La Tourette is een oefening in ongebondenheid. Behalve het voor kloosters gebruikelijke rechthoekige grondplan, is het gebouw niet gebaseerd op bestaande clichés of tradities. Het gevarieerde en gefragmenteerd klooster is zo onsamenhangend dat het haast chaotisch lijkt. Het is ongrijpbaar. Zijn schetsmatigheid is als van een droom, waarin bepaalde zaken worden aangesneden, curieus samengevoegd en vereenvoudigd. Het klooster moest dan ook worden gegoten in beton, een uniek en vloeibaar materiaal. In de rationele wereld zouden de gladde ‘golvende’ gevels voor dezelfde prijs worden gemaakt van hout en staal en niet van beton. Het gebouw lijkt te zweven waarin plaatsen bezocht kunnen worden zonder obstakels van logica en beperkingen. Het volgt de vorm van het terrein, maar staat er los van; men kan eronderdoor kijken en de dikke en dunnen pilotis lijken zich niets van de zwaartekracht aan te trekken. De vrijheid van bewegingen waar Le Corbu van droomde, opende de deuren naar een aantal omkeringen; de onderdelen van het klooster werden uit elkaar gehaald, geïsoleerd en tot een paradoxaal bouwwerk gevormd. De onderkant ligt boven, de binnenkant is buitenkant en hemel en aarde zijn in opschudding. Traditioneel lopen monniken via de kloostergang om de vierkante binnenhof, rond een tuin die de perfecte wereld voorstelt, ver weg van de razende en corrupte buitenwereld. Hun cellen en de andere ruimte in een klooster kijken uit op deze tuin van kalmte: een klooster is introvert. In La Tourette ligt de kloostergang op het dak, overgeleverd aan de grillen van een gepassioneerde hemel. In het centrum van de vierhoek ontmoeten deze botsende vormen de natuur. Op het dak en onder het klooster groeit wild gras.


Om deze contrasten te bewerkstelligen, baseerde Le Corbu zijn werk op toevoegingen en gebruikte onhandelbare vormen en structuren, waardoor een detonerend effect ontstond, een soort machine célibataire. Ook de historische, suprematische, neoplasticistische en puristische avant-gardes pasten fragmentatie toe, maar hielden daarbij wel een algemene compositie voor ogen. La Tourette cultiveert een gevoel van teleurstelling, omdat het onmogelijke bleek de perfecte vorm voor de kloosterlijke rechthoek te realiseren, in een tijd die geen gevoel had voor een dergelijk concept van perfectie. Deze teleurstelling blijkt uit de onvoltooide kloostergang rond het binnenhof en de vele storende aanbouwen. Dit weerhield Le Corbusier er niet van ironie aan te wenden: hij ontwierp ontvangstruimten in de vorm van de Griekse herdershutten, plaatste schuine pilotis in de vorm van halve bogen en deed alsof hij niets wilde afmaken, alsof het hem allemaal niets kon schelen.

Veel van de sfeer van het gebouw is afkomstig van de zorgvuldig geproportioneerde vloer-tot-plafond beglazing die in veel van de publieke ruimtes gebuikt zijn (de kapittelzaal en de bezinningsruimte aan de westzijde kijken uit over de vallei, de bibliotheek en de toegaan tot de kerk). De climax van de architecturale promenade is de helling aan de toegang van de kerk: een sobere, betonnen gang met schijnbaar horizontale beglazing, die leidt naar een harde metalen wand, die kan draaien en toegang geeft tot de donkere, gekleurde gloed van de kerk benden. In de kerk is er leven geblazen in de kleine, vlakke, betonnen box door het selectief gebruik van natuurlijk licht en sterke kleuren. Daglicht wordt toegelaten doorheen vijf verschillende types van openingen rond de kerk, waarvan verschillende ervan langs de buitenkant gesculpteerd zijn, als ‘lichtkanonnen’ die de kerk een warme gloed geven. Elk van 100 cellen hebben een overhangend balkon.

2.1. Couvent de la Tourette

Dit klooster is extravert: het zicht reikt tot aan de steile hellingen van het heuvelachtige landschap. In het centrum van deze compositie passeren de monniken elkaar op de knooppunten van de ramps (hellingen), die in tegengestelde richtingen lopen. Het gevoel van eenheid is ver te zoeken.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Le Corbusier, 1960

Le Corbu’s nonchalance was zo groot, dat de binnenruimte van de kerk leeg bleef, zonder schilderijen; met als subtiel mysterie: het interieur is een nauwkeurig afgeleide van de buitenkant van het gebouw dat het klooster aan de noordkant afsluit. De grijze betonnen muren zijn slechts enkele centimeters dik, ook het plafond is grijze beton, en de vloer is uit grijze cement. De ontberingen zijn bijna tastbaar en na de eerdere visuele hygiëne blijkt er dus ook in de kerk verder niets te zien.

S TA D S G I D S LYO N

2.1. Couvent de la Tourette

83


2.1. Couvent de la Tourette

2.1. Couvent de la Tourette Le Corbusier, 1960

rechthoekig plattegrond met inwerking in helling van terrein

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Schets Couvent de la Tourette

84

“architecturale promenade”


2.2. Croix-Rousse St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Of “la colline qui travaille” (de heuvel die werkt). De wijk op de heuvelflank tussen Saône en Rhône dankt zijn naam aan een rood kruis dat vroeger op één van de kruispunten stond. Deze wijk is beginnen groeien rond 1815-1850. De uitvinding van een nieuw type weefgetouw door Joshep-Marie Jacquard had tot gevolg dat heel wat wevers-zijdebewerkers of “canuts” zich hier in hoge, strenge huizen met hoge vensters kwamen vestigen. Net zoals in Vieux-Lyon treffen we ook hier “traboules” aan. De meest indrukwekkende is ongetwijfeld de zogenaamde “cour des voraces”, een binnenkoer met een monumentale trap. De naam “Voraces” is een verbastering van “cour de devoirs mutuels”, een geheime syndicale organisatie die een belangrijke rol speelde tijdens de revoltes in 1831 en 1834. Pittig detail: Croix Rousse kende in 1869 zijn eerste vrouwelijke staking; de zogenaamde “ovalisten” ( dat zijn arbeiders die de zijdedraden moesten klaarmaken) legden het werk neer en bezetten de straten gedurende een maand voor een beter salaris.

S TA D S G I D S LYO N

2.2. Croix-Rousse

85


2.3. La Montée de la Groande Côte S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

86

2.3. La Montée de la Grande Côte Alain Marguerit

Parc Montée de la Grande Côte is ontworpen door Alain Marguerit in 1997, n.a.l.v. de herwaardering van de wijk Croix-Rousse. De wijk werd gekenmerkt door een slechte huisvesting, de eigenaars werden aangesproken om de woonomstandigheden te verbeteren. Het park ligt op een helling die de ruggengraat vormt van de ganse wijk, waardoor een belangrijke voetgangershoofdlijn loopt. Het hoogteverschil wordt enerzijds opgevangen door een markante trap en anderzijds door gazons- en beplante taluds. De trap maakt een verbinding tussen Montée de la Grande Côte en Rue Pouteau. De paden in het park vormen als het ware ‘hellingbanen’, waarlangs men kan zitten en genieten van het mooie uitzicht. De beroemde beklimming van ‘la Grande Côté’ die het hoogteverschil trotseert ligt op het traject van een oude Romeinse weg die ging van Lugdunum naar Germanie. De wijk erft van oudsher een sterke vakbonds- en associatieve cultuur afkomstig van de textielindustrie. De straten zijn er nauw. De belangrijke dichtheid wordt door de architectuur van de flatgebouwen versterkt. Tegenwoordig zijn de hellingen een attractieve plaats, vooral voor studenten en artiesten. Het is een gevuld dorp van een alternatieve cultuur.


Toch bleken begin de jaren 1990 vooral stedenbouwkundigen niet helemaal tevreden met de verankering van het park in de stad. Doorheen de tijd werden verschillende stukken park ingenomen voor andere ontwikkelingen (cfr. TGV). Daarom werd een studie gemaakt om deze waardevolle groene long opnieuw optimaal te benutten in de toekomstige stedelijke structuur van de stad. Hiernaast was het park toe aan een noodzakelijke vernieuwing van zijn plantenpatrimonium (tweederde van de bomen zijn ouder dan zestig jaar en vele platanen waren ziek). Historiek Tijdens de grootste stadsuitbreiding van Lyon in de 19e eeuw werd de noodzaak naar een groene ruimte groot. Het stadsterritorium van die tijd werd afgespeurd naar een geschikte plaats. Uiteindelijk besloot burgemeester Jean-Claude Vaïsse in 1856 om 117ha grond te kopen van de hospices Civils. Van deze gronden werd een stuk gereserveerd voor een spoorwegverbinding (waar nu de TGV bedding loopt). De realisatie van het park werd toevertrouwd aan de gebroeders Denis en Eugène Bühler, ‘payagisten’ die naar verluid tot de besten van hun tijd behoorden.

2.4. Le parc de la Tête d’or

Parc de la Tête d’Or is een typisch landschapspark uit de 19e eeuw, en is enorm populair bij de Lyonese bevolking. Het park dankt zijn naam aan een legende; ergens in het park zou een gouden Christusbeeldje zijn verborgen.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Denis en Eugène Büchler, 1856

S TA D S G I D S LYO N

2.4. Le parc de la Tête d’Or

87


2.4 Le parc de la Tête d’Or S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

88

2.4. Le parc de la Tête d’Or Denis en Eugène Bühler, 1856

Vooraleer het park kon worden aangelegd bouwde men een dijk die bescherming moest bieden tegen de overstromingen van de Rhône. In 1859 was de dijk afgewerkt en was ook het park al goed opgeschoten. De Bühlers gaven het park een landschappelijke opbouw met een duidelijke zonering en structuur. Centraal in het park werd een 16ha groot meer gegraven met een oude uitgedroogde arm van de Rhône als vertrekpunt. Het meer werd op natuurlijke wijze gevoed door de Rhône. In het meer werden 3 eilanden gecreëerd île des Cagnes, île des Tamaris en Grande île. In het noorden en het noordwesten kregen de vochtige en zandige gronden grasperken en groepen bomen van verschillende soorten. De dijk die het park scheidt van de rivier is beplant met bomen en kleine heesters die een scherm en een natuurlijke barrière vormen. De Bühlers hielden het park de la Tête d’Or open voor de onmiddellijke omgeving, en ze spanden zich bovendien in om verzichten te creëren via de bovenkant van het scherm van de randbeplanting. Er rezen terrassen op in het midden van de Grande île. De heuvel die zo werd gevormd liet toe de vlakte van de Dauphiné te ontdekken en een stuk van het stadscentrum, gedomineerd door de klokken van Fourvière, te aanschouwen. In het zuidwesten, bleven de vochtige weiden enige tijd liggen alvorens ze werden aangelegd in een uitgestrekt grasperk bedoeld voor het periodisch ontvangen van sportieve, feestelijke of onderwijzende manifestaties. In 1856 is de Plantentuin overgebracht naar het park de la Tête d’Or. De botanische tuin nam 7ha terrein voor haar rekening. Deze tuin heeft zich nooit helemaal perfect kunnen integreren, noch vanuit architecturaal oogpunt, noch vanuit administratief oogpunt.

Ontwerp gebroeders Denis en Eugène Büchle


De geograaf Adolphe Johanne verdeelt op meer eenvoudige wijze het park in twee ongeveer gelijke delen. Voor hem is het zuidwestelijke deel “niet meer dan het oude domein van de Tête d’Or waarvan het territorium zich leent aan alle soorten van cultuur”. Het is in dit gedeelte waar de bloemperken, de botanische tuinen en andere collecties van zeldzame planten gecreëerd zijn. Deze opdeling is de start van een langdurige strijd om de open structuur van de Bühlers te verkavelen. Het park wordt doorheen de tijd geconfronteerd met verschillende instanties en functies die de oorspronkelijke relatie van het park met het landschap (de Rhône en La Feysinne) en de stad willen verbreken. Een eerste stap in deze richting komt er medio 19e eeuw. “In die tijd is Londen trendzetter met de ‘Expositie Universelle de Londres’ in zijn gevierde ‘Palais de Cristal’ (Hyde Park) dichtbij het centrum van de stad. Daaropvolgend bezetten ongeveer alle Europese exposities de tuinen van de stad. Vandaaruit kunnen twee hoofdredenen onderscheiden worden. De eerste van een strikt functionele orde: in de grote agglomeraties, maken parken en publieke boulevards deel uit van zeldzame plaatsen, uitgestrekt genoeg voor het ontvangen van gelijkaardige manifestaties. De tweede is van esthetische en culturele orde: in de Siècle des Lumières, is een pittoreske tuin een voorbeeld. “

2.4. Le parc de la Tête d’Or

Les Exposition

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Denis en Eugène Bühler, 1856

Het “Livre d’Or” van de Expositie van 1894 benadrukt opnieuw de twee gedeeltes : “Het unieke pittoreske deel” gesitueerd tussen het meer en de dijk en “het wetenschappelijk gedeelte” gesitueerd tussen het meer en de buurt van Brotteaux. Deze vastbesloten opsplitsingen zullen geaccentueerd worden door de vermenigvuldiging van “attracties” en de achtereenvolgende dichtheid van bouwwerken. Nog steeds zijn hier de littekens te zien in het huidige park. Een voorbeeld van een “attractie” is de velodrome, gebouwd in 1894. Om deze wielerpiste te kunnen realiseren was het nodig om de terrasseringen van Grande île af te vlakken en dus een duidelijke link (visueel) van het park met zijn omgeving weg te halen. Tevens was het eilandkarakter van Grande île definitief verloren. Vanaf deze periode kunnen we dus vaststellen dat het Parc de la Tête d’Or fungeert als openbare recreatieruimte. Het park heeft van bij de oorsprong ook een educatieve functie en ontvangt in die tijd reeds schoolinstellingen voor botanische excursies.

S TA D S G I D S LYO N

2.4. Le parc de la Tête d’Or

In 1872 is het ook zo ver in Lyon, een eerste Expositon Universelle. Deze palmt een deel van de meest centraal gelegen open plek in.

89


2.4 Le parc de la Tête d’Or S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

90

Het huidige park

2.4. Le parc de la Tête d’Or Denis en Eugène Bühler, 1856

Foire de Lyon Toen de Foire de Lyon (de foor of kermis van Lyon) een plaats zocht om zich te vestigen werd Parc de la Tête d’Or opnieuw de eerste keuze. De ‘Foire’ bezorgde namelijk te veel hinder inzake doorgang van verkeer doorheen de stad zodat ze afstand had moeten doen van kade, pleinen en lanen van de stad. Binnen het park werden de terreinen, gesitueerd tussen het park en de Rhône, op 12 september 1916 uitgekozen om de ‘Foire’ te organiseren. Dit was de aanzet tot een heus bouwproject dat startte op 3 maart 1918. Toen opende president Herriot het bouwterrein van le Grand Palais, het groote paleis. Charles Meyssen, de architect en Camille Chalumeau,hoofdingenieur van de stad Lyon,werden de opdracht toebedeeld om ‘ le Grand Palais’ te ontwerpen. Het duurde tot 1926 vooraleer het complex van 24 gebouwen met elk 4 etages en verbonden door een centrale gang afgewerkt was. Enkele jaren nadat ‘le Grand Palai’s werd gefinaliseerd, werd in 1934 met de bouw gestart van 7 expositiehallen. In 1955 werden deze afgewerkt en in exploitatie gebracht. En de bouwhonger was nog niet over, want in de periode 1959 - 1961 werd een ‘Palais de Congres Internationeaux’, een internationaal congresgebouw gebouwd. Naast het innemen van grote stukken park in functie van deze gebouwencomplexen werd in het tijdperk van de auto ook grote delen grasweiden van het Park omgevormd tot geasfalteerde parkeerplaatsen. Onder het voorwendsel van de handelaars van ‘de tempel de Foire’ te verjagen werd een rozentuin van 5 hectaren en 63000 rozen gecreëerd in 1961. Dit was echter de finale afwerking om een grootschalig project met internationale allures nog wat kracht bij te zetten.Dit was de laatste grote ingreep in het park tot in 1984 de Foire de Lyon naar Chassieu verhuisde.

Na 1961 is nog weinig veranderd aan het park zoals u het nu kunt bezoeken. De tweedeling die doorheen de geschiedenis een constante bleek te zijn is nog steeds leesbaar in het grondplan. De scheiding wordt gematerialiseerd door een parkverbinding tussen “Porte des enfants du Rhône” en “Porte de la Voute”. Alles ten zuidwesten van deze voetgangersverbinding staat nog altijd in het teken van “wetenschap en kennis” zoals het oorspronkelijk werd genoemd. In werkelijkheid worden deze parkruimtes ingevuld door een botanische tuin (jardin botanique) met mooie serres en een dierentuin (jardin zoölogique). Deze eerder educatieve parkruimtes liggen ten westen van de hoofdingang “Porte de la Tête d’Or”; wanneer de bezoekers het oostelijke padenstructuur volgen vinden ze een originele parksfeer zoals de Büchlers het ooit voor ogen hadden. In deze hoek van het park ligt de “Pelouse de la coupole” een fraai stuk landschappelijke parkstructuur die zicht heeft over het meer. De uitgestrekte gazons en de verstrooide opstelling van de bomen verbeelden helemaal de landschappelijk parkstijl. Het gebied ten noorden van de oost-west voetgangersverbinding wordt nog steeds gedomineerd door het imposante meer.Behalve de grondige manipulatie van de “Grande île” voor de twee exposities is het meer quavormgevingampergewijzigdinvergelijkingmethetoorspronkelijke plan van de Bühlers. Centraal in het meer, op het zwaneneiland is het monumentvanTonyGarniertebewonderen,hetlandschappelijkgeïntegreerd“Monument aux morts”.Helemaal in het noorden bevindt zich de laatste grote verandering die het park heeft doorgemaakt. Langsheen de gebouwen van Cité international bevindt zich de grote rozentuin.Een grote botanische verzameling rozen van meer dan 5000 rozen. Tot slot, het noordoostelijke deel van het park, het minst fraaie deel waar doorheen de geschiedenis allerlei mobiele instalaties en andere tijdelijke constructies zijn neergepoot.Van carrousels tot gocarts en van pedalo verhuur tot treinritjes doorheen het park. Dit deel van het landschapspark is gedegradeerd tot een gedateerd totaalevenement voor de ganse familie. Het dekt niet meer de lading en vervult niet meer de functie die het voor de stad en de nabije omgeving zou moeten vervullen. Het is meer gericht op dagtoerisme dan op een groene recreatieve stedelijke long.


Parc de la Tête d’Or is zonder enige twijfel een park met een rijke geschiedenis en een duidelijke historische functie in de stad. Doorheen de jaren heeft het park zijn plaats in de stad afgedwongen. Toch kan uit de beschrijving van het huidige park de bekommernis van de jaren 1990 bij de stedenbouwkundigen van Lyon begrepen worden. Deze groene oase binnen de stad moet met het nodige respect behandeld worden maar is zeker en vast toe aan een grondige facelift en veel meer dan dat. Wil dit park de belangrijke rol van weleer blijven spelen voor de stad Lyon dan was een sterke stedenbouwkundige impuls nodig. In Lyon was het duidelijk, de tijd was gekomen dat het park in zijn oorspronkelijke beleving werd teruggebracht. De lange periode van ‘verrommeling’ moest ophouden. Het vertrek van de “Foire de Lyon” uit het park was dan ook een welgekomen wending. Kaderend binnen het “plan blue” werd het idee gelanceerd om de beleving van “la Tête d’Or” vanuit zijn roots optimaal te herstellen. De historische link tussen park en Rhône moest zo voor een positieve impuls zorgen. De Cité Internationale was in aantocht!

2.4. Le parc de la Tête d’Or

Een vernieuwende impuls

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Denis en Eugène Bühler, 1856

S TA D S G I D S LYO N

2.4. Le parc de la Tête d’Or

91


2.5. Cité international

2.5. Cité internationale Renzo Piano – Michel Corajoud

Inleiding In 1985 werd een wedstrijd uitgeschreven voor een nieuw ontwerp, zoals Renzo Piano het zelf noemt,“A mixed-used development, the Cité Internationale is a busy piece of city, gathering a business center, shops, leisure, residential and green” . Het ontwerp van de gebouwencomplexen en de volledige openbare ruimte werd toegekend aan het ontwerpersduo Renzo Piano – Michel Corajoud. Het concept van Piano en Corajoud

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

92

De ontwerpopties ontspringen uit een grondige analyse van de plek. “Both an urban and architectural project, the Cité Internationale of Lyon was shaped by the two main components of its site: its geography, as the Cité stretches along the curve of the Rhône river, and its landscape, as it is located on the edge of the large Tête d’Or park.” Voortbouwend op die eigenheid van de plek is het concept opgevat als een eerherstel van de historische relatie tussen het park en de Rhône. Het spanningsveld die tussen deze twee structurerende elementen van de stad is al meer dan een eeuw aanwezig. De relatie was echter afgezwakt door het onoordeelkundige omgaan met de intermediaire ruimte tussen de rivier en het park. Binnen het concept van Piano en Corajoud is deze relatie echter het uitgangspunt van het concept. De gebouwen stellen zich zo op dat ze de gebogen lijn van de kust volgen en de verschillende relaties tussen park en water mogelijk maken. Zowel fysiek als visueel zijn verschillende assen gemaakt tussen het park en zijn roots. Dit levert een zeker voeling op tussen kade en park wat er tevens voor zorgt dat het park ook vanuit deze hoek opnieuw beleefd kan worden.

Ook Michel Corajoud speelt in op de karakteristieken van de plek in zijn concept voor de openbare ruimte. Om de oevers van de Rhône nog beter te accentueren en te versterken beplant hij die. Iets verheven boven het wateroppervlak positioneerde Corajoud een langgerekte promenade die vanuit de lager gelegen haven over meer dan een kilometer in de richting van de Cité komt. Deze promenade strekt zich uit tussen de bruggen Poincaré in het noorden en Churchill in het zuiden. Dit is meest pure vorm van ontwerpen met respect voor de geschiedenis. Deze promenade is namelijk tot stand gekomen op de eerste dijk uit 1838. De promenade wordt afgeboord door een talud bekleed met natuursteen, een bewerking van de tweede dijk die werd opgericht in 1859. Op verschillende plaatsen kan deze promenade verlaten worden via het ontdubbelen van de keermuur. Op die manier kun je een trappenpartij betreden en de stedelijke boulevard opkomen. Deze boulevard bestaat uit een rijweg geïntegreerd in “dreef”- stijl. Langs beide zijden wordt deze stedelijke ringweg begeleid door een rij bomen.


2.5. 2.5. Cité Citéinternationale international

2.5. Cité internationale Renzo Piano – Michel Corajoud

Het gebouwencomplex van de Cité internationale is samengesteld uit onafhankelijke volumes die elk 60m lang zijn. Iedere unit is 21m hoog. Het enige gebouw uit de jaren ’60 van vorige eeuw dat is overgebleven is ‘het atrium’, dat voor Piano heeft gefungeerd als basis voor de afmetingen van de nieuwe gebouwenclusters. In dit oorspronkelijke gebouw van de Foire de Lyon is nu het “Musée de l’art contemporain” gehuisvest. De volumes zijn zo ingeplant dat ze twee lijnen vormen, parallel aan elkaar en eveneens evenwijdig met de Rhône. Zoals reeds vermeld in het stedenbouwkundig concept verhoogt deze opstelling de graad van integratie in het park en zijn omgeving.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Geplaatst langs de noordflank van het Parc de la Tête d’Or, aan de kant van de Rhône, vindt deze Cité international zijn oorsprong in dit verrassende kader. Het kan geen echt hoogstedelijk karakter worden toegekend maar het is evenmin stadsrand noch platteland.

S TA D S G I D S LYO N

Het gebouwencomplex

93


2.5. Cité internationale S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

94

2.5. Cité internationale Renzo Piano – Michel Corajoud

Veel meer dan de opstelling is het materiaalgebruik van de gebouwen bijzonder te noemen. De verschillende volumes hebben een gelijke basis met een terracotta bekleding. De keuze voor dit materiaal is tweeledig, het is vooreerst decoratief en oogt strak en toch natuurlijk, daarnaast heeft het een prima isolerende eigenschap. Voor de terracotta muurbekleding hangt tevens een tweede huid van glas die in een vloeiende beweging overgaat in een 8m hoog gebouwen dakconstructie. Het doel van het gebruik van deze tweede glazen huid gaat opnieuw verder dan het puur esthetische. Het zorgt voor extra geluid- en warmte-isolatie maar heeft “a direct reference to the traditional, former greenhouses of the area. According to the activity of the building, the volume created between the double-skin and the façade house winter-gardens (for the residential pavilions), emergency staircases for the cinema etc.” Tenslotte nog even wijzen op het omvangrijke programma dat dit project in zich draagt. Naast het museum voor hedendaagse kunst, gevestigd in het atrium, geven de nieuwe gebouwen plaats aan een viersterrenhotel, een congrescentrum, kantoren en een bioscoopcomplex.


Een bijzonder aspect van het gehele concept Cité Internationale is de vervlechting van het publieke domein tussen de gebouwenclusters en de omgeving. De basisidee om de relatie tussen het park en de Rhône te versterken heeft ertoe geleid dat de gebouwen in één lijn staan maar niet als één groot volume zijn gebouwd. Ze zijn gefragmenteerd opgesteld waarbij om de 60m een opening is gelaten om het park als het ware over en tussen de gebouwen door zijn weg te laten zoeken naar de boulevard en de promenade. In een tweede zoektocht om het gebouw optimaal te verweven in zijn groene omgeving, is het idee ontstaan van de centrale straat tussen de twee gebouwenstrips. Hierop aansluitend ontstaan kleine toegangszones tot de verschillende gebouwenclusters. Piano speelt met deze subtiele overgang tussen privaat en publiek. Hij inspireert zich hiervoor op de typische “traboules de Lyon “. “’Traboules’ zijn het karakteristieke patchwork van gangen doorheen huizenblokken. In de binnenstad staan ze loodrecht op de Saône en verbinden steegjes en gebouwen via gangen. Soms komen ze uit op een binnenplaats, een galerij of een wenteltrap. Er zijn er erg veel in St-Jean en St-George in Vieux Lyon. Naar verluid, konden de zijdewevers langs deze traboules stiekem naar de bouchons glippen om er achter de rug van de opzichter een glas wijn te drinken.” In ieder geval zorgt Renzo Piano met zijn centrale gang voor een optimale toegankelijkheid vanuit de buitenruimte naar zijn gebouwenvolumes. Terwijl door de middengang wordt gewandeld ontstaan er om de 60m perspectivische zichten naar het park en naar de Rhône.

Jardin Public Aval

Huidige ontwikkelingen Het park de la Tête d’Or heeft zeker en vast een vernieuwingsimpuls gekregen vanuit de ontwikkelingen binnen de Cité internationale. Nog steeds is de Cité onvoltooid. Nog het volledige jaar 2006 en zelfs en stuk van 2007 blijft men bezig met het succesvolle centrum uit te bouwen met een extra hotel en een groots opgevatte concertzaal. De impulsen zijn er gekomen, het is nu aan de stad om deze door te zetten ook in het park. Een verfrissende facelift voor de parkaanleg in de sfeer van Cité international zou welkom zijn!

2.5. Cité internationale

De publieke ruimte

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Renzo Piano – Michel Corajoud

Tussen de Boulevard en de gebouwencluster creëerde Corajoud een groene zone die vooral uit hoogstammige bomen zoals linde en eik bestaat. Het geheel wordt doorsneden door een wandelpad. Om het congresgebouw wat extra te ondersteunen ontwierp Latz+Partner hier een gazon met ruimte voor een kunstwerk, de Jardin Public Aval. Het kunstwerk werd een aluminium kubus gemaakt door kunstenaar Kazuo Katase. Vertrekkend vanaf de boulevard zijn doorheen de gebouwencluster verbindingen gemaakt met het Parc de la Tête d’Or. Vooraleer het hekwerk van het park binnen te treden steek je nog eerst de tramas over die helemaal geïntegreerd is in het groene kader van het park.

S TA D S G I D S LYO N

2.5. Cité internationale

95


2.6. Place Charles Hernu S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

96

2.6. Place Charles Hernu Charles Bové, Terry Schnadelbach

Place Charles Hernu ligt als het ware op de grens tussen de gemeenten Villeurbanne en Lyon, en vormt tevens de kruising van twee belangrijke wegen, nl. Cours Vitton en Cours Emile Zola. Hierdoor was dit plein sterk bepaald door koning auto. De doelstelling voor de aanpak van dit plein kadert dan ook in de grotere visie van Lyon voor de verbetering van de publieke ruimte:het inrichten op maat van de mens in plaats van op maat van de auto. Voor de herinrichting van dit plein werd een wedstrijd uitgeschreven die gewonnen werd door de fransman Charles Bové in samenwerking met de New Yorkse architect Terry Schnadelbach. Het plan wordt bepaald door een grote ellips in lichte graniet, die verdeeld wordt in grote banen door banden van donkere graniet. De ellips wordt onderbroken door de wegen bedoeld voor het autoverkeer. Hierdoor ontstaan verschillende ‘eilanden’ waarover voetgangers zich kunnen bewegen. Het plein is volledig omgeven door bebouwing die verschilt in hoogte en de ellips niet helemaal volgt. Om de ellips ook in de derde dimensie te accentueren is gebruik gemaakt van 12 meter hoge lichtmasten die per twee tegenover mekaar geplaatst zijn, loodrecht op de hoofdas van de ellips. Ze zijn tevens ingeplant op de donkere granieten banden. Op de koppen van de ellips staan de lichtmasten dicht bij mekaar en vormen zo als het ware een poort die de verbinding tussen de twee gemeenten moet symboliseren. De strakke geometrische vorm van de ellips wordt doorbroken door de inplanting van bomen. Het plan biedt een oplossing aan de dominantie van de auto, de zachte weggebruiker krijgt hier zeker meer plaats. De publieke ruimte is ook zeker verbeterd en het plein is geen doorgangsgebied meer.


Morice Leroux, 1934

2.7. Gratte Gratte-Ciel Ciels

2.7. Gratte-Ciel

Gratte-Ciel is gebouwd in 1934 in opdracht van de toenmalige socialistische burgemeester van Villeurbanne. Hij wilde een nieuw stadscentrum creëren voor Villeurbanne, aangepast aan de sociale realiteit van toen (industrialistie, verstedelijking). Het stadscentrum moest terzelfder tijd kunnen concurreren met het ‘inhalige’ Lyon.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Het ontwerp van Leroux voorzag in de behoefte aan 1500 goedkope woningen, een administratief centrum en verschillende sociale voorzieningen. Leroux ontwierp een lange laan (Avenue Barbusse) die uitkomt op een plein met twee tweelingstorens van 19 verdiepingen als perspectiefpunt. De afsluiter van de Avenue Barbusse is het stadhuis met een belforttoren van 60 meter (van architect Robert Giroud).

S TA D S G I D S LYO N

In het begin van de 20e eeuw stond het vraagstuk van de sociale huisvesting hoog op de politieke agenda. Tussen 1928 en 1938 verrezen er in Lyon 9000 ‘habitations a bon marché’ (HBM). Het project voor les Gratte-Ciel van Leroux, en de sociale huisvestingsprojecten van Tony Garnier, waren de belangrijkste.

97


2.8. La Maison du livre S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

98

2.8. La maison du livre, de l’image et du son Mario Botta, 1988

La Maison du Livre de l’image et du son is een mediatheek ontworpen door de Zwitserse architect Mario Botta. Het gebouw moest een sterk en innoverend beeld uitstralen, naar het voorbeeld van GratteCiel in haar tijd. De stadsbibliotheek, die zich sinds 1933 bevond in het gemeentehuis, voldeed niet meer aan de schaal van de ambities van de stad Lyon. Men wilde een mediatheek ontwerpen, een uitgelezen plaats voor culturele uitwisselingen, verenigbaar rond het boek, de techniek van het beeld, geluid en de nieuwe communicatiemiddelen. Het ontwerp van Botta werd gekozen voor haar monumentale architectuur, haar goede inpassing op de stedelijke site en haar functioneel karakter. Langs de straatzijde bestaat het gebouw uit de dienende functies en de verticale circulatie. Dit deel van het gebouw zet de lijn verder van de oude gebouwen, terwijl het een geleding creëert met de nieuwe gebouwlijn. Een semi-cilindrische aanbouw in de tuin vergroot de diepte van de bibliotheek. Botta stelde een functionele ruimtelijke organisatie voor op 3500 m², over 8 verdiepingen (gelijkvloers, 6 verdiepingen en een souterrain), een uiterst flexibel concept om aanpassingen en veranderingen in de ruimte in functie van de ontwikkelingen van de activiteiten toe te laten. De centrale lichtschacht waarrond elke verdieping zich organiseert, is een zeer opmerkelijk architecturaal element. Op het trottoir ervoor, reflecteren negen kolommen het spiegelbeeld van het gebouw, waardoor zijn positie in de stad nog meer wordt beklemtoond. Het concept bestaat uit drie elementen die evenwijdig lopen aan de Cours Emile Zola.

Het eerste element, begrensd door strips stenen in twee verschillende kleuren, doet dienst als buitenste schil. Het omvat de ingangen, trappen, liften en sanitair. Het hoofdgebouw herbergt de opslagruimte voor boeken, ligt in één vlak met het gebouw aan de andere zijde. Het wordt afgewerkt met glasdallen. Het derde element, een halve cilinder dat uitgeeft op de tuin, herbergt de leesruimtes, studeerruimtes en restruimtes die wegleiden van een grote centrale ruimte dat de dakstructuur (bovenlicht) verbindt met de bovenste verdiepingen van de bibliotheek. Een interessant kenmerk is het atrium dat loopt over de volledige hoogte van het gebouw met eronder kantoren en leesruimtes die daarop uitkomen. De statische structuur van het gebouw bestaat uit kolommen en versterkt beton. De buitenste muren van het centrale deel vormen een samenhangend geheel dat is opgetrokken in doorschijnende materialen die een grote hoeveelheid daglicht toelaten tot de toegang. De oppervlakken van de interieurmuren zijn wit geverfd. De metalen raamonderdelen zijn zwart. De vloeren en overhangende plafonds zijn behandeld met verschillende akoestische bekledingen.


St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

DAG 3 99


S TA D S G I D S LYO N St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

100


101

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N


S TA D S G I D S LYO N St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

102


103

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N


1.1. Place des Terreaux

S TA D S G I D S LYO N St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

104


In Situ, Jourda en Coup d’éclat

Het ontwerp verenigt twee tegenstrijdige elementen. Enerzijds wordt de inrichting van de lage boorden per segment afgestemd op een specifiek gebruik, en anderzijds worden er longitudinale elementen zoals fiets- en wandelpaden langs de rivier geïntroduceerd die het geheel aaneenschakelen.

Om de link met de wijken gestalte te geven, werden zgn. belvédères bedacht, die over de kaaien uitsteken en zo heel nieuwe zichtlijnen bieden over de rivier. Deze glazen boxen kunnen drankgelegenheden of infopunten e.d.m. bevatten.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

De grote thema’s voor de reconversie gaan uit van: - Het creëren van een vrije ruimte, beschikbaar aan iedereen om te flaneren, aan sport te doen, om evenementen te houden en als toeristische attractie. - Het versterken van de noord-zuidverbinding voor de zwakke weggebruiker langs de Rhône-boorden, door hen maximaal plaats te geven om te wandelen en fietsen. - Het versterken van de band van de aangrenzende quartiers met de rivier, door deze te verbinden met trappen en hellingen en bruggen. - Het behoud van de architecturale en stedenbouwkundige kwaliteiten van de kaaien, zoals het tweelagig ontwerp en bruggen. - Het voorzien van de randvoorwaarden opdat de gebruikers deze plaats kunnen gebruiken voor hun gewenste activiteit. - Het versterken van de natuur en de aanwezige diverse vegetatie op geselecteerde plekken.

Het geeft de beleving van de gebruikers iets van een ontdekkingstocht door een aaneenschakeling van verschillende landschapskamers. Daar de lage boorden bij hoogwater onder komen te staan, werd met aangepaste duurzame materialen en vegetatie en beplanting gewerkt.

S TA D S G I D S LYO N

Met de realisatie van de herbestemming wordt een publieke plek van 10 hectare terug gegeven aan de inwoners van de stad. De Rhône-boorden moeten een nieuwe plek worden waar ze kunnen verpozen, zich verplaatsen, kunnen ademen in de drukke stad. Het moet een plek worden met vele activiteiten, voor vele soorten gebruikers.

3.1. Les Berges du Rhône

3.1. Les Berges du Rhône

105


3.2. nouveau Palais de Justice S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

106

3.2. Le nouveau Palais de Justice Y. Lion & Alan Levitt, 1995 De prijsvraag voor het bouwen van een nieuw gerechtsgebouw werd in 1981 gewonnen door de Parijse architecten Yves Lion en Alan Levitt. Het project werd daarna stopgezet (in afwachting van de financiering) en werd, na een belangrijk programma verandering in 1995 voltooid. De tien verdiepingen hoge structuur met de ondergrondse parkeergarage beslaat twee straatblokken in de omgeving van Part-Dieu. Hier zijn voornamelijk kantoorgebouwen gevestigd, samen met woongebouwen en een enorm winkelcentrum met station uit de jaren ’70. Ondanks zijn nieuwheid ziet het gebouw eruit alsof het er al altijd heeft gestaan.Het is niet spectaculair, maar staat mooi en elegant geproportioneerd op zijn plaats. Op het eerste gezicht denk je dat dit gebouw een hoofdkantoor van een bedrijf is. De hoofdingang aan de zuidkant bevindt zich op het niveau van het trottoir. Een reeks van bescheiden glazen deuren verzekeren de bezoeker van een gemakkelijke entree van het type van een winkelcentrum. De twee blokken worden aan elkaar gesmeed door een lange, acht verdiepingen hoge schijf met kantoren die in het noordwesten de hoek omgaat en de smallere noordkant van de locatie begrenst. Het is in feite een L-vormig volume dat het noorden en het westen de rug toekeert en zich opent naar de zon en de twee openbare buitenruimten. In het zuiden en het oosten. Beide ruimten, en vooral de ietwat verzonkentuinen,lijkenvanuitvelegezichtspuntenechterontoegankelijk vanwege de granieten muren die de zuid- en oostkant van de locatie bijna geheel ontsluiten. De aanwezigheid van deze muren en

de schuifhekkens getuigen van de noodzaak die Justitie voelde om zichzelf te beschermen tegen het demonstrerende publiek en verijdelt de pogingen van de architecten om het publiek bij het het leven van het justitiële complex te betrekken en vice versa.


Part-Dieu is een voorbeeld van stedelijk functionalisme, waarbij discontinue hoogbouw ingeplant is in vooral het centrum van de wijk. Het silhouet van de wijk is dan ook sterk herkenbaar ten opzichte van het omliggende stedelijke weefsel. Als orgelpunt voor dit silhouet rijst de toren van Crédit Lyonnais met zijn 140 meter hoog boven alle andere bouwwerken uit en gaat hierbij de krachtmeting aan met de steile helling van het westelijke stadsdeel. De toren is dus niet enkel een symbool voor Part-Dieu maar is een referentiepunt voor de gehele agglomeratie. Dat PartDieu zich heeft kunnen ontwikkelen tot een tweede centrum naast Presqu’îl heeft het in ruime mate te danken aan de inplanting van het TGV-station aan de rand van de wijk. Hierdoor is de wijk één van de belangrijkste poorten van Lyon geworden.

Ontwikkeling van Part-Dieu De transformatie van Part-Dieu als een verloederde site van de Franse spoorwegen tot een tertiair gerichte hedendaagse toekomstpoort met een Europese dimensie, is niet van een leien dakje verlopen. Een ingewikkelde historiek van wisselende bevoegdheden, tegengestelde belangen tussen beleidsniveaus en private belangen liggen aan de basis van de eerder complexe geschiedenis.

3.3. Part - Dieu

Als eerste stap in het proces van de ontwikkeling van PartDieu kunnen we een beleidsoptie van de nationale overheid onderscheiden. In de jaren ’60 besliste deze om het zwaartepunt van het bestuurlijke beleid en economische beleid niet langer in Parijs te concentreren, maar een netwerk van zeven gelijkwaardige metropolen uit te bouwen. Elk van deze metropolen zou een deel van de gedecentraliseerde functies herbergen. Lyon focuste zich vooral op de uitbouw van de chemische en petrochemische industrie. Part-Dieu werd naar voor geschoven voor de uitbouw van de tertiaire sector. Gelijktijdig met het nationale beleid is men in 1967 op lokaal niveau begonnen met een herstructurering van het stadscentrum. Hierbij werd uitgegaan van gedeelde functies tussen het oude stadscentrum en Part-Dieu. Op dat moment was er reeds een discussie over de keuze van Part-Dieu voor de inplanting van het nieuwe treinstation.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Midden in het oostelijk deel van de agglomeratie van Lyon bevond zich een verlaten site van de franse spoorwegen die vroeger dienst deed voor goederentransport, nl. Part-Dieu. De beschikbaarheid van deze gronden gaf aanleiding om Part-Dieu uit te bouwen tot de tweede complementaire pool naast Presqu’île. Part-Dieu is uitgegroeid tot het bestuurlijke en commerciële centrum van de stad. Het groepeert sociale zetels van nationale bedrijven, grote publieke voorzieningen en een commercieel centrum. Vandaag de dag is het de tweede tertiaire pool van Frankrijk.

Het eerste initiatief is genomen in de jaren ’60 en de ontwikkelingsprojecten lopen vandaag nog steeds verder.

S TA D S G I D S LYO N

3.3. Part - Dieu

107


3.3. Part - Dieu S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

108

Het eerste project van Part-Dieu werd gestuurd door de keuze voor stedelijke en economische ontwikkeling. De doelstelling van dit project omvatte de bouw van een administratief centrum, een winkelcentrum (50.000m²), een cultuurcomplex, een publiek park, een nieuw treinstation en een metrostation. Omwille van de nabijheid van trein en metro zouden het oude en nieuwe centrum van Lyon kwalitatief met mekaar verbonden kunnen worden. Voor de realisatie van dit project werd een bedrijf in het leven geroepen met zowel publieke als private kapitaalsinbreng, nl. SERL (Société d’équipement de la région de Lyon).

Dit project werd afgewerkt in 1975, waarbij de initiële doelstellingen nooit bereikt zijn. De belangrijkste realisaties van deze periode zijn de goede toegankelijkheid met de auto en de bouw van het commerciële centrum en het administratieve centrum. De inplanting van de gebouwen is gaandeweg aangepast en gewijzigd ten opzichte van het oorspronkelijke plan. Hierbij is geen rekening gehouden met de impact op de totale compositie van de wijk. Daardoor ontstond er een typische ongecontroleerde publieke ruimte die leidde tot een breuk met het omliggende weefsel, zodat Part-Dieu als een afzonderlijke stedelijke enclave kan beschouwd worden.

Door de oliecrisis moest de overheid zijn geplande budgetten anders besteden en geschiedde de inbreng van privé-kapitaal eerder aarzelend. De SERL kwam hierdoor onder financiële druk te staan. Een gebrek aan publieke controle op deze instantie maakte het mogelijk dat het oorspronkelijke plan een grondige wijziging onderging. Het grootste gevolg hiervan is dat het winkelcentrum meer dan verdubbelt werd tot een oppervlakte van 120.000m², waarbij de oriëntatie zodanig gewijzigd werd dat de link tussen het bedoelde treinstation en het stadscentrum bemoeilijkt werd.

De impact van het HST-project Part-Dieu krijgt een tweede belangrijke stimulans als de SNCF (Société Nationale des Chémins de Fer) beslist om Parijs via een hoge snelheidstrein te verbinden met Zuid-Frankrijk. Gezien de reeds vernoemde beslissing om gelijkwaardige metropolen uit te bouwen kon Lyon als stopplaats niet ontzien worden. In dezelfde periode verkrijgen de regio’s in Frankrijk meer autonomie. Zo wordt de COURLY (Communauté Urbaine de Lyon) bevoegd voor infrastructuur, huisvesting, economische ontwikkeling. Daarboven krijgt het ook de volledige bevoegdheid voor het regionale spoorverkeer. Als gevolg hiervan beslist de COURLY in 1978 tot het oprichten van een speciaal planningsbureau (Agence d’Urbanisme).

De inplanting van het metrostation was eerder commercieel geïnspireerd. Ze werd niet bij het treinstation gebouwd, maar voorzien onder het winkelcentrum. Deze keuze vormt een stevige belemmering om het treinstation uit te bouwen als poort tot de stad waarbij men vlot kan overstappen op een ander, kleinschaliger openbaar vervoer. Ook de culturele voorzieningen ontsnappen niet aan financiële druk. Deze werden dan ook sterk afgebouwd en opgesplitst. Een andere, zeer ingrijpende beslissing werd in deze periode genomen. Men koos voor een scheiding van de verschillende transportmodi. Zo werden de straten op grondniveau aangelegd en de voetgangerszone op een 6 meter boven de grond. De overgang tussen de straat en de toegangen van de publieke gebouwen wordt hierdoor verstoord. Dit leidt tot een slecht leesbaarheid van het gebied.

Dit planningsbureau werkt aan planning op niveau van de gehele regio waarbij ze de komst van een HST-station in PartDieu als katalysator zien voor een tertiarisering van de gehele Stad. Hiermee zou het acute probleem van de herlocalisatie van hoofdkwartieren van Parijs naar Lyon kunnen opgelost worden. De keuze om in Part Dieu een nieuw HST-station te bouwen was niet zo evident aangezien er veel druk kwam van de middenstand van het westelijke stadsdeel. Hier had men schrik dat de locatie van Part-Dieu het oude stadsdeel zou doen leeglopen. Onder deze druk beslist men om ook in Perrache een stopplaats te voorzien alhoewel deze eerder gezien wordt als een regionale stopplaats.


In 1983 wordt het station geopend. In de jaren ’90 groeit Part-Dieu uit van secundair ‘tertiair’ centrum tot de ‘core business center’ van Lyon. Het station is ook het hoofdtreinstation van de stad geworden waarbij Perrache een regionaal treinstation geworden is. Een plan dat belang heeft voor de huidige stand van zaken in Part-Dieu is het ‘Plan Université 2000’ in combinatie met het ‘Plan de Déplacements Urbains’ (PDU) dat een integraal verkeers- en vervoersbeleid uitstippeld. De doelstelling van dit plan is het uitbouwen van complementaire polen van diverse universitaire specialisaties. Deze polen worden voorzien in zowel het centrum als in de periferie. Het zwaartepunt van deze ontwikkelingen situeren zich rond Part-Dieu en Perrache. Deze twee worden met mekaar verbonden

3.3. Part - Dieu

In Part-Dieu ligt de nadruk op het verbeteren van de openbare ruimte en de toegankelijkheid van de voetgangers (voetgangerspasserelles op zes meter hoogte). Daarnaast wordt

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

De SNCF geloofde echter niet in het welslagen van de stedelijke component van het project, dit resulteerde in de verkoop van al haar gronden voor de financiering van de infrastructuur. Voor de ontwikkeling van Part-Dieu creëerde de COURLY in 1979 het ZAC (Zone d’Amenagement Concerté). Dit plan omvatte een heel ruim programma van huisvesting, kantoren, aanpak van publieke ruimte en het treinstation. Het treinstation moest een brug vormen tussen het oostelijke en westelijke deel van het station en zou ook de verbinding met het metrostation verbeteren. De kwaliteit van het project werd bevorderd door de ingebouwde controle van de financiering, de hechte samenwerking van de verschillende actoren, waaronder een belangrijke vorm van bewonersparticipatie.

door een hoogwaardige tramlijn die de verschillende belangrijke universitaire sites aan elkaar bindt. Deze knap vormgegeven tram rijdt daar waar mogelijk in afzonderlijk groene trambanen zodat dit vervoersmiddel een aangename, rustgevende invloed heeft op het eerder hectische verkeer van de stad.

S TA D S G I D S LYO N

De keuze om Part-Dieu uit te bouwen als het belangrijkste HSTstation is enerzijds ingegeven door de voorkeur van de COURLY voor de uitbouw van de tertiaire sector in Part-Dieu en anderzijds door de geografische omstandigheden, de bebouwing van de agglomeratie en de aanwezigheid van gronden van de SNCF. Hierdoor kon het HST-project uitgevoerd worden tegen een veel lagere kostprijs.

109


3.3. Part - Dieu S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

110

Boulevard Vivier Merle De boulevard Vivier-Merle is één van de belangrijkste vervoersassen van Lyon. Deze noord-zuid-as snijdt doorheen de wijk Part-Dieu en loopt langsheen de spoorlijnen die vertrekken uit het station van PartDieu. Ze vormde zo een fysische barrière tussen het centrum van Part-Dieu en het HST-station. Lyon heeft zich altijd geprofileerd als een autostad. De bestaande boulevard was dan ook een chaotische verkeersader waarbij auto’s, trams, bussen, HST-reizigers en winkelaars het tot levensgevaarlijke plek maakte. Zoals eerder vermeld was de publieke ruimte in geheel Part-Dieu vormgegeven op basis van een eerder chaotische planning waarbij alle aandacht ging naar de realisatie van gebouwen en er nauwelijks oog was voor het openbare domein. Het ‘Plan de Déplacements Urbains’ zorgt voor een kentering in het auto-denken van de stad Lyon. Dit plan wil voetgangers, fietsers en het openbare vervoer een prominente plaats geven in de stad. De integrale aanpak van dit plan wil een verkeer- en vervoersbeleid koppelen aan het verbeteren van de leefbaarheid en de belevingskwaliteit. Hierbij is het belangrijk dat de openbare ruimte opnieuw publiek domein wordt in plaats van restruimte, dit geldt in het bijzonder voor Part-Dieu. Ook andere plannen worden, zoals het eerder aangehaalde ‘Plan Université 2000’, worden door deze visie ondersteund. Het openbaar vervoer in Lyon was reeds goed uitgebouwd maar onvoldoende om te concurreren met de auto. Daarom heeft het PDU elf zogenaamde ‘Lignes Fortes’ uitgewerkt. Deze zullen de hoofdassen vormen voor het openbaar vervoer.De boulevard VivierMerle maakt deel uit van één van de belangrijkste hoofdassen. De inrichting van deze ‘Lignes Fortes’ wordt heel sterk uitgebouwd, ze blijft niet beperkt tot het heraanleggen van de trambanen, maar de straten worden van gevel tot gevel herdacht. Daar waar mogelijk zal de design-tram in groene trambanen rijden. VoordeboulevardVivier-Merleheeftdearchitectstedenbouwkundige Alexander Chemetoff dit principe ook toegepast.De boulevard werd in zijn geheel opnieuw aangelegd waarbij zeer veel aandacht

gegaan is naar het tot stand brengen van een vlottere overgang tussen het centrum van Part-Dieu en het HST-station.Chemetoff heeft een ontwerp gemaakt op maat van de voetganger en voorziet danook tal van oversteekmogelijkheden, waaronder ondergrondse voetgangersverbindingen. Het ontwerp is sober en zo overzichtelijk mogelijk opgevat, waarbij veel aandacht gegaan is naar detaillering: granieten bevloering met wisselendetekening,verhoogdetramhaltesmetkenmerkendehouten zitbanken met hoge leuning, karakteristieke keuze voor gebruik van dennen als inbreng van openbaar groen, etc. De realisatie van dit ontwerp heeft ertoe bijgedragen dat de boulevard niet langer een barrière is tussen het HST-station het centrum van Part-Dieu. Het vormt nu eerder een verbinding en een verblijfsgebied.

Toekomst voor Part-Dieu Part-Dieu is de laatste decennia volledig in de ban geweest van transformatieprocessen. Deze herwaarderingsprojecten gaan nog steeds door.De toegenomen belangrijkheid van Part-Dieu maakt een continue evaluatie en adaptatie naar de veranderende taakstelling en eisen noodzakelijk. Enkele projecten staan nog op het programma. Zo zal in 2006 de snelletramverbindingmetdeluchthaven‘Lyon-SaintExupery’voltooid zijn en zal dit traject slechts 25 minuten duren. De heraanleg van de Boulevard Vivier-Merle zal verder gezet worden en zal ook de


3.3. Part - Dieu

Avenue de Thiers, die de oostelijke afbakening van het HST-station vormt, heraangelegd worden. Ook hier gaat de aandacht uit naar het verbeteren van de openbare ruimte en het verhogen van de leefbaarheid en beleefbaarheid ervan. Verder zal ook een eerste reeks van nieuwe verbeteringen aan de publieke ruimte zijn aanvang kennen.Nieuwe ontwikkelingen zullen meer structuur moeten geven aan Part-Dieu.Hierbij denkt men vooral aan het inplanten van nieuwe torens die het silhouet van Part-Dieu nog moeten versterken binnen de agglomeratie van Lyon.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

Tot slot zal ook Part-Dieu verder ingeschakeld worden in het lichtplan waarbij men samenwerkt met Laurent Fachard.

111


3.4. L’ Hôpital Edouard Herriot S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

112

3.4. L’ Hôpital Edouard Herriot Tony Garnier, 1933 Dit hospitaal wordt in de volksmond ook ‘La Grange Blanche’ genoemd. Na enige twijfel omtrent de site voor het hospitaal, werd in juni 1909 gekozen voor de site van Grange-Blanche. In 1910 creëerde Tony Garnier hiervoor een plan. Naar aanleiding van een studiereis doorheen Europa met als doel het analyseren van hospitalen, maakte hij een plan met als typologie ‘paviljoenen’. De opstelling van de verschillende paviljoenen doet duidelijk herinneren aan de sanitaire voorzieningen in Garniers Cité Industrielle. Tot 1926 worstelde Garnier met een aantal mogelijke plantypes vooraleer hij tot het definitieve ontwerp kwam. Op het terrein van 16 ha, dat aan noord-zuid zijde schuin afloopt, ontstonden drie niveaus: in het noorden de algemene voorzieningen, vervolgens de gebouwen met de paviljoenen en aan de hoogste zijde de voorzieningen voor de besmettelijke ziektes. Onderling zijn de verschillende gebouwen verbonden door een ondergrondse circulatie. Een aangelegd landschap rond de paviljoenen waarbij zones van stilte en rust ontstaan zijn, is van opmerkelijk belang. De constructie van het complex kende enkele tegenwerkingen. De funderingen werden gestart in 1913 maar werden door de oorlog stilgelegd. Hernomen in 1917 werd er een aantal keer hevig gestaakt. Het hospitaal, dat oorspronkelijk voorzien was voor 1293 bedden, werd vervolgens nog eens herdacht voor 1600 bedden. Het hospitaal werd uiteindelijk ingewijd in 1933. De hospitaalsite is behandeld op de schaal van een stadskwartier, de stedelijke compositie die Garnier voorstelde brak -door de afwezigheid van symmetrie en hiërarchie - met de gebruikelijke modellen.

De betonarchitectuur van de Grange Blanche werd bij de realisatie minder sterk uitgevoerd dan de schetsen doen vermoeden. Decoratie-elementen schakeren de gevels van de paviljoenen: architraven, stroken van bakstenen, figuurstroken, schuin geslepen randen van hoeken van gebouwen, … Door deze kwalitatieve elementen wordt Garnier vaak vernoemd in de detailkunsten. Twee gebouwen ontsnappen aan de eenheid van de paviljoenen: de centrale thermique die veel gelijkenis vertoont met La Mouche en de kapel.


St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

3.5. Place du 11 novembre 1918

3.5. Place du 11 novembre 1918

113


3.6. Place du 8 mai 1945

S TA D S G I D S LYO N St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

114

3.6. Place du 8 mai 1945


Desalniettemin kwam het idee van de centrale boulevard wel tot zijn recht in het project “le quartier des Etats-Unis”. Het strak en mathematisch verkavelingopzet leidt hier tot de gewenste efficiëntie in het grondgebruik. Alleen zo kan de arbeidende klasse, die in feite de economie draagt, betaalbare woonruimte worden geboden. Om te vermijden dat de rigiditeit omslaat in monotonie, is een gesloten gevelwand steeds tegenover een meer transparante. wand geplaatst. De strokenbouw in combinatie met de vrijstaande bouwvolumes zorgen voor een binnenruimte met veel groen. Dit groen heeft altijd een openbaar karakter; privé-tuinen komen in principe niet voor. Het ontstane woonblok, wordt ontsloten door verkeersstraten die een strak en efficiënt grid vormen. De bredere Boulevard des États-Unis, die met zijn groene middenberm een riante avenue moest vormen, wordt aan beide zijden uniform geflankeerd door vrijstaande bouwvolumes. Hierdoor lijkt de avenue nog breder dan ze al is, en spoelt het groen uit de binnenhoven met de ruimte mee met de groene avenue.

3.7. Quartier des Etats-Unis

Quartier des Etats-Unis heeft zijn herkomst in het stedenbouwkundig denken van Tony Garnier. Met name “la cité industrielle”, een denkbeeldig urbanisatieproject waarbij industrie en wonen gecombineerd worden. Centraal werd een brede laan voorzien waarrond de industrie zich kan vestigen. De woonblokken blijven beperkt tot een bepaalde hoogte en het sociale aspect speelt een belangrijke rol in het het gebruik van de publieke ruimte. Dit alles is echter verbleven tot een idee.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Tony Garnier, 1920-1933

S TA D S G I D S LYO N

3.7. Quartier des Etats-Unis en Musée Urbain

115


3.7. Quartier des Etats-Unis S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

116

Er is geen duidelijke relatie aanwezig tussen de structuur van de huidige stad Lyon en de denkbeelden van Garnier. Er zijn echter wel overeenkomsten. Er is een terughoudendheid in de esthetica van gebouwen en architectonisch spektakel blijft uit. De openbare ruimte wordt niet gezien als restruimte. Ze wordt zo ontworpen dat ingespeeld wordt op de vraag naar eenvoudige en functionele ruimtes. Net als in États-Unis lopen de openbare ruimten vloeiend in elkaar over en hebben ze een gemeenschappelijk handschrift. Garnier zag in dat het noodzakelijk was om de stad zodanig te bebouwen, dat de industrie kon expanderen. Het Lyon van nu kijkt ook vooruit; het draagvlak van toen bestond puur uit industrie en nu verplaatst het draagvlak zich naar andere sectoren. Door de samenwerking aan te gaan met steden in de regio speelt Lyon in op deze ontwikkelingen. Nog steeds is er nadrukkelijk een initiatief om de autonomiteit te handhaven. Met grote projecten zoals Cité Internationale en Lyon Confluence probeert Lyon zich internationaal op de kaart te zetten. Waardoor ze kan concurreren met steden als Barcelona, Parijs en Génève. Wat de heraankleding van de wijk betreft blijft het gedachtengoed van Tony Garnier behouden. Men krijgt een hiërarchisering van de publieke ruimtes, gradaties van publiek naar privaat. Specifieker een heraankleding van de binnenstraten die de eilanden doorkruisen. Centraal bevinden zich groene ruimtes die voorafgegaan worden door voorpleinen (parvis). Collectieve tuinen verworden tot voetgangerszones. Verder wordt de overgang publiek-privaat gedetailleerd uitgewerkt door gebruik te maken van drempels. De herinnering aan Tony Garnier wordt eveneens bewaard door de zijgevels te voorzien van fresco’s referend naar het toemalige project. Dit alles valt onder het Musée Urbain ter ere van Tony Garnier.


Plan Urbain Gerland Het Plan Urbain Gerland is ontwikkeld in 2001 door stedenbouwkundige François Grether en landschapsarchitect Michel Desvignes. Het is een referentiedocument op het niveau van de buurt, dat een globaal perspectief biedt en dat ervoor moet zorgen dat de wijk omgevormd wordt van een ‘industriële’ wijk tot een wijk met een mix aan functies. Daarbij staat de relatie met zijn inwoners/gebruikers en hun participatie centraal. Het project Gerland kan samengevat worden door 5 grote doelstellingen: 1. Het versterken van de woonfunctie. - Realisatie van een aantal nieuwe woonprojecten om een antwoord te bieden aan de groeiende bevolking in de buurt. - Revalorisatie van de oude woonblokken via “Opération Programmée d’Amelioration de l’Habitat (OPAH)”. - Creatie van kleine centra in de dense woonwijken waar socioeconomische voorzieningen (scholen, crèches, winkels, ...) versterkt worden.

4. Het opwaarderen van het verkeersnet. - Omvorming van de boulevard Tony Garnier en boulevard Chambaud de la Bruyère tot groene stadsboulevard ‘Boulevard Scientifique’ met aandacht voor het langzaam verkeer. - De Boulevard Scientifique mondt uit in la Place Antonin Perrin ten noorden van de Halle Tony Garnier. Dit verkeersknooppunt krijgt een nieuwe aanleg als stedelijk plein waarbij de verschillende verkeersstromen herdacht zullen worden. - Verbeteren van de oost-west verbinding over de Rhône met het gebied van le Confluent. 5. Bewaren van het architecturaal patrimonium en streven naar kwalitatieve nieuwe architectuur. - Reconversie van de Halle Tony Garnier.

3.8. Projet de Gerland

3. Het ontwikkelen van economische activiteiten en hoger onderwijs. - Sinds 1987 is l’Ecole Normale Supérieure hier gevestigd. In 1992 kwam ook la Cité Scolaire Internationale zich vestigen in het gebied van Gerland. - De verdere ontwikkeling van de ‘technopool Gerland’ langs de ‘Boulevard Scientifique’. Hierbij wordt er vooral gemikt op high-tech bedrijven uit de wetenschappelijke en bio-technologische sector.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Het gebied Gerland (meer dan 300 ha) ligt ten zuiden van het historisch centrum van Lyon. Het was vroeger een moerasgebied. In de 19e eeuw gingen er zich kleine bedrijfjes vestigen, alsook een militaire basis. In de 20e eeuw vergrootte, mede door de toenemende industrialisatie, deze tak en zo werden ze een belangrijke speler in het gebied. Het was vooral de sector chemie die goed vertegenwoordigd werd in het gebied. Door de toenemende concurrentie verdwenen tegen het einde van de 20e eeuw een aantal van die bedrijven, de rest kwam leeg te staan en kwam in verval. Het stadsdeel had nood aan een opwaardering om de levendigheid in het gebied weer te vergrootten. Ze moest een voortrekkersrol gaan vervullen voor de stad en andere wijken.

2. Het ontwikkelen van nieuwe publieke pleinen en parken om een beter woonmilieu te creëren. - Aanleg en uitbreiding van Parc de Gerland. - Aanleg van Parc des Berges langs de oever van de Rhône. - Uitbouw van la Place Antonin Perrin als toegangspoort voor de wijk en publieke ruimte voor de Halle Tony Garnier.

S TA D S G I D S LYO N

3.8. Projet de Gerland

117


3.9. Cité Scolaire Internationale S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

118

3.9. Cité Scolaire Internationale Françoise Jourda & Gilles Perraudin, 1992 De Cité Scolaire Internationale is ontworpen door Françoise-Hélène Jourda en Gilles Perraudin, 2 architecten die van origine afkomstig zijn van L’ École d’Architecture de Lyon. Het hoofdgebouw is verdeeld in 3 delen: éen is voor de basisschool (3 verdiepen);een ander voor een college (4 verdiepen) en het laatste deel is een lyceum van 5 verdiepen. In het centrale blok zijn verschillende gemeenschappelijke functies voorzien zoals schoolresto, sportzaal, ... De gevel van het gebouw is volledig opgetrokken in glas, wat zorgt voor het nodige licht, maar ook voor de nodige ellende, warmte genaamd. In het gebouw was het verplicht kunst aan te brengen (regel : voor 100Euro uitgegeven aan de constructie , moet er 1 euro gaan naar kunst).


Tony Garnier, 1926 Het originele idee om een stadion te bouwen kwam van burgemeester Edouard Herriot. Hij contacteerde Tony Garnier om een sportstadion te realiseren voor de Internationale Spelen van 1914. Er zou zowel sport als fysische opvoeding gegeven worden, voor de komende evenementen.

3.10. Stade de Gerland

3.10. Stade de Gerland

In 1998 werd het stadion omgebouwd naar een modern stadion door architect Albert Constantin voor de ‘Wereldbeker van 1998’. Twee curven brachten de achterste delen dichter en het stadion werd bedekt door een hybride metaaltextiel structuur, elk 4300m² groot. Er werden 28 functionele boxen gebouwd samen met een nieuwe constructie van het gelijkvloers. Het stadion in zijn huidige vorm herbergt en garandeert comfort voor 43.000 toeschouwers.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

In de jaren ’80 werd het stadion gebruikt voor ‘Euro 84’. Het gebouw werd aangepast door Jean Jaurès en Jean Bouin, zodat men dichter stond bij de pitch. De railingen werden dichter geplaatst, en het gebouw werd gemoderniseerd in samenwerking met architect René Gagis.

S TA D S G I D S LYO N

Garnier opteerde voor een gemeenschappelijk stadion, voor zowel atletiek als cycling. In 1926 werd het gebouw ingewijd door Herriot. Het is een typisch uitziend stadion, geïnspireerd op de Romeinse stadions, een grote cirkel met gallerijen. De vier immense deuren zijn geclassificeerd als historisch patrimonium in 1967.

119


3.11. Parc de Gerland S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

120

3.11. Parc de Gerland Michel Corajoud Het Parc Gerland is gelegen aan de oevers van de Rhône. Het is omringd door een aantal grootschalige publieke bouwwerken, zoals het voetbalstadion Gerland, la Halle Tony Garnier, het Palais des Sports, … De aanleg van het park kadert in de ruimere ontwikkelingszone om de wijk te reconverteren en een duidelijke identiteit te geven als wetenschapspark voor biotechnologie, met de vestiging van scholen, universiteiten, diverse onderzoekscentra en grote bedrijven. Het park heeft een drietal zeer typische en contrasterende soorten open ruimte: we vinden er lange wandelboulevards afgezoomd met rijen bomen, naast grote en kleine open ruimten die zich voor een grote verscheidenheid aan activiteiten lenen, de zgn. Grande et Petites Prairies. En tot slot is in een deel van het park de vegetatie de vrije loop gelaten, om zich natuurlijk te ontwikkelen tot een rijke verscheidenheid en diversiteit. (la Mégaphorbiaie). Vanuit de Rhonekaaien wordt de continue verbinding gemaakt naar Gerland

via het het Parc Des Berges. In dit gedeelte waaieren de wandel- en fietspaden uiteen om verbinding te maken met de vele transversale wegen die de wijk met de rivier verbinden. Dit park dient ook de wijkbewoners en de werknemers van het industriepark te voorzien van groene open ruimte om te ademen. Park Gerland als ‘Chromatic Garden’ Gerland toont de natuur in constante beweging met een grote diversiteit en veelkleurigheid. “Door het licht ’s nachts wordt het landschap artificieel en soms irreëel, psychologisch tot soms imaginair”. De bedoeling van Chromatic Garden was om een buitengewone nachtelijke wereld te creëren als een metafoor van natuur, en om het park in een ‘magic place’ te laten veranderen die oog heeft voor de diversiteit en het kleurenpalet die worden aangereikt. Het kleurenpalet overdag is hiermee duidelijk verschillend dan ’s nachts, wat het net tot een boeiend schouwspel van kleuren brengt, soms heel verrassend. Het park is hiermee uiteraard ook opgenomen binnen het lichtplan van de stad. De ingangen zijn opgevat als poorten met elk een verschillend geïndividualiseerd nachtbeeld. Elke laan heeft zijn eigen kleur (voorbeeld JP Chenot = geel;‘La Mégaphorbiaie’ = mauve ; rivieroever


3.11. Parc de Gerland St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

= blauw ;…). De gebouwen zijn gestructureerd verlicht, telkens met een ensemble van 3 verlichtingsarmaturen van rood, groen en blauw licht. Door deze kleurenpracht kan het park ’s nachts duidelijk gezien worden als een landmark, een poort voor de stad.

121


.8.12. La Halle Tony Garnier

3.12. La Halle Tony Garnier Tony Garnier, 1928 De hallen van Garnier zijn naast de ‘Ecole Normale Supérieure de Sciences’ en het Olympisch stadion gesitueerd. De hallen maakten deel uit van een ruimer architecturaal geheel, “les abattoirs de la Mouche”. Het is burgemeester Edouard Herriot die het project lanceert om een moderne slachthuissite voor de stad te construeren. De ruime hal die Tony Garnier ontwierp diende als beestenmarkt. De constructie van het gebouw is afgewerkt in 1928 en is geïntegreerd in de woonprojecten van Garnier. In 1967 werden de woningen vervangen door Corbas, in de banlieu. De gebouwen in Gerland werden afgebroken. Enkel de ‘Hallen’ werden gespaard.

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

122

In 1988 werd het gebouw geclassificeerd als monument, en gerenoveerd door architecten Reichen en Robert. De grote hal is één van de laatste voorbeelden van de staalarchitectuur van het begin 20e eeuw. De constructie is 210m lang, 80m breed en is opgebouwd uit verschillende bogen. Het dak heeft een trappenvorm. De hoogte van de hal bedraagt 24m, met een totale oppervlakte van 17.000m² (hetzij 2 voetbalvelden). Vandaag heeft de hal een tweede leven gekregen. Sinds 1988 is het een deel van het culturele leven in Lyon geworden. Er worden verschillende evenementen georganiseerd: salons, beurzen, cultuur, sport, tentoonstellingen, shows en concerten.


123

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N


S TA D S G I D S LYO N St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

124

DAG 4


2. definitie “Contract de Ville” Het ‘Contrat de Ville’ is opgesteld door de commissie “Géographie prioritaire et territorialisation de la Politique de la Ville” waarbij verschillende instanties en actoren zich engageren om middels een pakket van sociale, economische en urbanistische maatregelen de leefkwaliteit en leefomgeving binnen de meest verwaarloosde wijken drastisch te verhogen. Het contract formaliseert de reeds bestaande initiatieven van de diverse overheden en actoren en stelt deze en hun werkingsmiddelen op elkaar af. Het doel bestaat erin de strijd aan te gaan met stedelijke segregatie en de sociale cohesie in die buurten te versterken. Middels thematische beleidsinitiatieven en specifieke acties poogt men de ongelijkheden weg te werken via een holistische aanpak. De structuur van de organisatie laat toe dat men zowel op lokaal vlak, als op vlak van de stedelijke agglomeratie werkzaam is. De speerpunten van het plan zijn: 1. Participatie van de inwoners bevorderen. 2. Integratie van immigranten en strijd tegen discriminatie. 3. Gelijkheid van kansen tussen mannen en vrouwen. 4. Kwalificatie van actoren die het beleid op het terrein dienen te realiseren.

Categorie 1 zijn hierbij de meest problematische wijken. Het zijn verpauperde buurten met meer dan 500 woningen met onvoldoende of ontoereikende sociale voorzieningen, slechte wooncondities en met grote percentages sociaal geïsoleerden en sociaal achteruitgestelden. Ze hebben nood aan een zware stedelijke herstructurering en een versterking van de sociale cohesie. Categorie 2 zijn buurten met problemen op het vlak van sociaal functioneren, huisvesting, integratie en met ontoereikende sociale voorzieningen. Categorie 3 zijn wijken met minder problemen op stedenbouwkundig en sociaal vlak waar preventieve maatregelen dienen te worden genomen zoals ondersteuning van de bestaande sociale voorzieningen en monitoring van de situatie. In het huidige stadscontract zijn 63 gebieden afgebakend: - 23 wijken in categorie 1, - 21 wijken bevinden zich in categorie 2, - 19 wijken zijn te vinden in categorie 3.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Het herwaarderingsbeleid voor de stedelijke agglomeratie van Lyon is uitgewerkt in het ‘Contrat de Ville de l’agglomération Lyonnaise’. Het is een beleidsdocument dat de reeds bestaande stedelijke herwaarderingsinitiatieven bundelt en nieuwe initiatieven op sociaal, economisch en urbanistisch vlak mogelijk maakt.

S TA D S G I D S LYO N

1. Inleiding

De verschillende wijken van de agglomeratie Lyon werden op verschillende socio-economische en ruimtelijke indicatoren ‘gescreend’. Op basis van de aard en grootte van de problematiek werden deze wijken onderverdeeld in 3 categorieën.

4.1 Grands Projets de Ville

3. Situering van de prioritaire gebieden

4.1. Les Grands Projets de Ville

125


4.1. Grands Projets de Ville S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

126

De classificatie van de wijken is opgemaakt door de ‘l’Agence d’Urbanisme’ en gebaseerd op een aantal kwalitatieve en kwantitatieve criteria die in de opmaak van het tweede contract verder werden verfijnd. Het zijn: - Maatschappelijke prioriteit - Gevoeligheidsindicatie gebasseerd op de parameters: aantal personen met een bestaansminimum, aantal personen met een laag inkomen, aantal grote gezinnen en de graad van leegstand. - Kwalitatieve analyse van l’Agence d’urbanisme - Standpunt van de verschillende overheidsdiensten - Grootte van de wijk - De schaal van de wijk binnen de gemeente - De grootte van de gemeente


- Krachtige centra, met commerciële activiteiten en diensten voor woonwijken van de grootteorde van 12 000 à 13 000 inwoners; - Een progressieve herstructurering van andere wijken binnen een algemene visie van residentiële vernieuwing en een diversificatie van het woningaanbod (aandeel private woningen laten stijgen van 20 tot 40%). De actieprogramma’s buigen zich over drie thema’s namelijk, - een significant aanbod aan woningen aanbieden; - het herdynamiseren van commerciële activiteiten en diensten; - een nieuwe interne tramverbinding en voormalige spoorverbinding hergebruiken door sterke lijnen (tram of trolleybus). Hiervoor beschikt men over een budget van 699 miljoen euro (tot 2008). Toch blijft het moeilijk de vier sites te op te nemen in de rest van de agglomeratie en vindt de inbedding traag plaats. Naast de interne herstructurering van de sites, moeten de stedelijke discontinuïteiten en de randen en overgangen van de sites met hun omliggende omgeving aangepakt worden.

De wijk la Duchère is gesitueerd in het noordwesten van Lyon en heeft een oppervlakte van 120 hectare. La Duchère is gebouwd in de periode van 1958 tot 1963 op een heuvelrug boven de Saônevallei. Hiervoor bestond de site uit weilanden, bossen en grote landgoederen, en was het een gegeerde ontspanningsplaats voor gezinnen met kinderen.

4.2. La Duchère

Het beleid van stedelijke vernieuwing concentreert zijn middelen op de vier sites van de GPV. Met de ondersteuning van ‘l’Agence nationale pour la rénovation urbaine’ zetten ze zich in om de grote ambitieuze stedelijke projecten met elkaar te verbinden namelijk,

Situering en problematiek

De geografische ligging is een troef van la Duchère. De inwoners kunnen genieten van een spectaculair zicht over de stad, over les Monts d’Or en les Monts du Lyonnais. Bovendien bevindt de wijk zich centraal in een omgeving die in volle ontwikkeling is (de multimodale pool van Vaise en de groene technopool Lyon-west). De wijk bestaat uit 4 buurten: centraal ligt le Plateau, omringd door le Château ten zuiden, le Balmont ten oosten en la Sauvegarde ten westen. In het totaal huisvest de wijk bijna 13.000 inwoners in ca. 5.200 wooneenheden. Bijna 80% van het woningenbestand betreft sociale woningen ! Enkele kencijfers schetsen de problemen van La Duchère: - bevolkingsafname met 10% tussen 1990 en 1999 - 23% van de bevolking is jonger dan 14 jaar - toename van de werkloosheid tussen 1999 en 1999 van 14% van de actieve bevolking naar 21% - 80% van de bevolking heeft geen diploma van middelbaar onderwijs 40% van de bevolking heeft geen diploma van lager onderwijs - 27% van de bevolking heeft geen enkel diploma

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

De grote stedelijke projecten in de vier sites van de GPV bewerkstelligen het aaneenrijgen van de stedelijke polen met grote stedelijke ontwikkelingen.

4.2. Grand Projet de Ville La Duchère

S TA D S G I D S LYO N

4. Les Grands Projects de Ville

127


4.2. La Duchère

In het kader van het ‘Contrat de Ville de l’agglomération Lyonnaise’ is la Duchère geselecteerd als Grand Projet de Ville of GPV. Een GPV is een integraal project met ingrepen die zich zowel op sociaal vlak situeren, als op ruimtelijk, economisch en cultureel vlak. De bedoeling is om de levensomstandigheden van de bewoners te verbeteren, en een positiever beeld van de wijk te creëren, door een aantal snelle interventies, en een aantal lange termijn acties. De belangrijkste doelstellingen voor La Duchère zijn : - de wijk ‘openen’ en integreren in de agglomeratie van Lyon - herstructureren van de bebouwing (herbouw, vernieuwing, …) - nieuwe woontypologieën aanbieden (specfiek voor studenten, ouderen, …) - de woon- en leefomgeving verbeteren - condities creëren voor een economische ontwikkeling - de toegang tot werkgelegenheid verbeteren - de schoolresultaten verbeteren - verhogen van de veiligheid, - permettre une offre de soins adaptée, - de aanwezigheid van voldoende publieke voorzieningen verzekeren

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

128


- Afbraak van hoogbouwblokken Het grote stadsplan wordt gekenmerkt door de afbraak van een aantal bouwblokken. In 2005 zijn 3 woonblokken afgebroken (barre 210, 260 en 410), voor een totaal van 682 wooneenheden.

4.2. La Duchère

De bedoeling is om van la Duchère een volwaardige stad te maken, waarbij men le Plateau omvormt tot een echt centrum met daarrond le Chateau, le Balmont en la Sauvegarde. Concreet zijn de volgende ingrepen gepland of in uitvoering :

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

- Uitbouw van publieke voorzieningen In het nieuwe centrum worden administratieve diensten verenigd. Enkele diensten dienen de bewoners in te lichten en te begeleiden in hun zoektocht naar jobs. Vooral ook wordt de komst van kleinere ambachtszakengestimuleerd.Opcultureelvlakwordenerverschillende maatregelen getroffen om de schoolomstandigheden te verbeteren. Er worden nieuw sportvelden aangelegd voor zowel educatieve als recreatieve doeleinden.Het verenigingsleven vormt hierbij eveneens een belangrijk gegeven.

S TA D S G I D S LYO N

- Creatie van nieuwe woongelegenheden Specifiek voor wat betreft de huisvesting worden er 1500 nieuwe woongelegenheden voorzien.Niet meer de imposante woonblokken van voordien, maar kleinere woongroepen met een richtcijfer van 6 verdiepingen. Er wordt vooral geopteerd voor private woningen met zicht op een vernieuwd publieke domein.

129


4.1. Grands Projets de Ville

S TA D S G I D S LYO N St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

130


St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

S TA D S G I D S LYO N

BIJLAGE 131


A. Firmini

A. Le Stade (1966-1968) + Maison des Jeunes et de la Culture (1955-1965) Firmini, Le Corbusier (1887-1965)

S TA D S G I D S LYO N

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

132

Zowel het stadion als het jeugdcentrum van Firminy bevinden zich in Rue des Noyers en zijn eigendom van de gemeente. Firminy is zowel een mijn- als staalstad maar ook een textielstad van zo’n 25000 inwoners. Onlosmakelijk verbonden met de site van la Maison de la Culture werd de site van het stadion door Le Corbusier bestudeerd vanaf 1955 in het kader van het project Firminy-Vert, in de jaren ’50 en op initiatief van Eugène Claudius-Petit, burgemeester van de stad en oud-minister van wederopbouw na de oorlog. Deze laatste deed een beroep op Le Corbusier om een nieuw kwartier te realiseren voor 25000 bewoners met 400 verblijven, sportinfrastructuur, een Maison de la Culture en een kerk. Zowel La Maison, als de Unité, als het stadion, werden op relatief goedkope manier opgetrokken in deze stad van metaalbewerkers en mijnwerkers. Over deze gebouwen zegt Petit in 1981: ‘The magnificance is in the space, the proportions, the volume, the form ’. Het geheel bleef echter onvoltooid. In het oeuvre van Le Corbu is Firminy, na Chandigarh, de plaats waar de meeste van zijn gebouwen staan.

Het stadion werd geconstrueerd door architect André Wogenscky, in associatie met Le Corbusier. De bijzondere gedwongenheid van de site (een oude steencarriere) gaf het plan haar vorm. De uitgebalanceerde vorm van twee naar buiten gerichte muren overdekt door een hangdak, werd aanvaard als één eenheid van architecturale betekenis over de hele wereld. De eretribune van 400 plaatsen wordt overdekt door een luifel uit gewapend beton. Ten tijde van het eerste project moest de helling van het Maison de la Culture dienen als luifel voor de tribune van het station. Hoewel de functies van plaats zijn veranderd, is de basisgedachte gebleven. De twee projecten werden uiteindelijk los van elkaar gekoppeld.


In samenwerking met ingenieur Alexis Bourrat en Sebastien Mémet ontwierp Calatrava dit TGV-station in Lyon-Satolas. Vanuit structureel oogpunt is het duidelijk dat Calatrava zijn klassiekers kende. Violletle-Duc, Choisy, Perret, Nervi en Prouvé, zijn kennis van de gotiek en de renaissance zijn opmerkelijk in het ontwerp. Het gebouw vormt één spectaculair geheel. De duidelijke gelijkenissen die Calatrava’s station vertonen met een soort prehistorische vogel, roepen Eero Saarinen’s TWA-Terminal in Kennedy Airport (1957-1962) op. Hierbij werd dezelfde metafoor van een vliegende vogel toegepast, maar Calatrava’s station is echter uitbundiger dan zijn Amerikaanse voorouder. Het plan van het complex, met zijn verbinding naar de luchthaven, lijkt ook op een ‘manta ray’. Deze referenties naar de dierenwereld zijn typerend voor het werk van Calatrava. Een geheel van zes treinsporen lopen onder het hoofdgebouw en stoppen op een 500 meter lang overdekt platform dat eveneens door Calatrava werd ontworpen.

B. Lyon - Satolas

Santiago Calatrava werd geboren in Valencia in 1951 en werd zowel architect als dokter in de technische wetenschappen. In zijn curriculum is hij sterk beïnvloed door biologische vormen zoals vleugels van vogels. Dit is ook het geval in het Railway station van Lyon.

St.-Lucas Gent - 2 MASt&RP - 2006

Santiago Calatrava

De middelste sporen, bedoeld voor doortochttreinen (die een snelheid halen van 300 km/uur) zijn omheind door een betonnen omhulsel, dit om de TGV-schokgolven op te vangen. Gedeeld door de Franse nationale spoorcompagnie (SNCF), de Rhône-Alpen regio en het Rhône-departement, overschreed de totale kost van de faciliteiten 600 miljoen franken en werd het gebouwd in drie fasen. Het station is 29800 m² groot en bevindt zich op de Lyon-Satolas luchthaven, ten noorden van Lyon. Anno 1990 was het één van de nieuwe generatie spoorwegfaciliteiten ontwikkeld om het groeiende Franse TGV-netwerk te ontwikkelen. Het bij elkaar brengen van spoorwegtransport, luchtverkeer en lokaal transportfaciliteiten op één enkele plaats, maken het tot één specifiek efficiënt systeem dat werkt als een ‘lichtmachine’. Met afmetingen van 100 bij 120 m en een hoogte van 40 m, is de passagiersterminal gebaseerd op een centrale stalen constructie (gewicht 1300 ton, gesteund door grote V’s van gewapend beton).

S TA D S G I D S LYO N

B. Lyon-Satolas TGV-station (1990-1994)

133


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.