Ploegnaam: ……………………………………………………………….
KlimaatQuiz 1. Waar haalt de aarde zijn energie vandaan? van de zon van de aardkern uit de dampkring 2. Naarmate je vanuit België meer naar het … van de aarde reist wordt het steeds warmer. Westen Zuiden Oosten 3. Waarom is regen zo belangrijk? (Geef 3 redenen.)
…………………………………………………
…………………………………………………
…………………………………………………
4. Hoe noemen we de gloeiende, blauwe waas waardoor de aarde omgeven is? De aardkorst De aardkern De atmosfeer of de dampkring 5. Welke kleur wordt het warmst in de zon? Zwart of wit? 6. De zon staat in de winter? laag hoog 7. Waarom is het ’s nachts kouder dan overdag? ………………………………………………………………………………………………………………………. 8. Wat is SMOG? (zie foto) ………………………………………………………… ………………………………………………………… …………………………………………………………
1
9. Kleur de vakjes in met de kleuren van de regenboog. Ken je de naam van de kleuren? Schrijf hem naast het vakje. (TIPS: begin met rood+ ROGGBIV.)
10.
Dit is een vergrote ………………………………
11. Wat wordt er op deze prent uitgebeeld? ……………………………………………………… 12. Klop om het snelst eiwit tot sneeuw. ste de Op welke plaats eindig jij? Kleur de sterretjes: 1 plaats = 1 ster, 2 plaats = 2 sterren, …
13. Geef een ander woord voor jaargetijde. ……………………………………………………… 14. Wat doe je best wanneer de bliksem inslaat? (je kan meerdere antwoorden aanduiden) Je gaat kaarsrecht staan. Je gaat in de auto zitten. Je hurkt neer. (Je maakt je zo klein mogelijk.) Je steekt je paraplu hoog in de lucht. Zo leid je de bliksem af. Je schuilt onder een boom. Je gaat op een open veld staan, waar geen bomen of geen elektriciteitspalen staan. Je bent helemaal alleen.
2
15. Rangschik: “Welke stof wordt het snelst warm wanneer de zon er op schijnt?” (TIP: Een spiegel weerkaatst de zon het meest en wordt dus minder snel warm dan een zwart stofje.)
ijs - zand - water SNELLER
……………….
……………….
……………….
TRAGER
16. In de winter zijn de dagen: langer korter 17. Geef de prenten en de definities het juiste cijfers volgens de begrippen.
De waterdamp in warme lucht condenseert (vormt minuscuul kleine druppeltjes). Die minuscuul kleine druppeltjes vormen samen een wolk, net boven de grond. Een luchtspiegeling, veroorzaakt doordat de lucht dicht bij de grond veel heter is dan die erboven. Bijtende neerslag, veroorzaakt door de vervuiling van rivieren, waterlopen en meren. Laaggelegen waterdamp die condenseert (water wordt) op koude oppervlakken. Luchtverplaatsingen Een soort van neerslag die ontstaat boven in wolkentoppen, waar de temperatuur onder het vriespunt ligt. De neerslag ontstaat door het aan elkaar vastplakken van kleine ijskristallen. Deze fenomenen ontstaan in enorme stormwolken, die supercellen worden genoemd. Deze supercel trekt langs onderen warme lucht aan, die naar binnen wordt gezogen en in krachtige luchtstromingen opstijgt. Een soort neerslag die ontstaat in grote stormwolken door het steeds groter worden van ijskristallen. De ijskristallen worden rond geblazen in een wolk, en krijgen steeds meer laagjes ijswordende waterdamp. Wanneer de neerslag te zwaar is valt ze met een grote snelheid uit de lucht. Deze groeiende ijskristalletjes kunnen zo groot worden als golfballen. Extreem koude waterdruppeltjes in mist of in wolken komen in contact met een oppervlak en vriezen onmiddellijk vast aan dat oppervlak. Dit fenomeen ontstaat uit kleine stormpjes boven tropische oceanen. Die veranderen in een kolkende wolkenmassa die westwaarts trekt door toevoer van warme oceaanlucht, en die aan het draaien wordt gebracht door de rotatie van, de aarde.
3
Vervolg: 1) Ochtenddauw 2) Mist 3) Wind 4) Tornado 5) Orkaan 6) Rijp 7) Sneeuw 8) Hagel 9) Fata morgana 10) Zure regen
4