EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN
naam:
M.G.M. Klompenhouwer
studienummer:
1558978
vakcode:
BK8090
domein: Architectuur ontwerpdocent HHS:
Ir. B. Legel
inleverdatum:
07 februari 2011
versie: 01
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN VOORWOORD “Door het raam zie ik in de avondschemering een jongen van een jaar of zeven met zijn vader hand in hand over straat wandelen. Vader lijkt wat gehaast, zijn zoon baant zich onverstoord zijn eigen weg door de stedelijke jungle. De man stapt in een rechte lijn, volledig in zichzelf gekeerd op automatische piloot zijn weg naar huis. Het kind kijkt met grote ogen naar de wereld om zich heen: van vader naar voorbijgangers, van neerdwarrelende sneeuw naar een heldere lichtbundel van een hoge straatlantaarn die ze passeren. Voorbijrazende auto´s op de weg blijven veilig op afstand van de jongen en zijn vader door een rij straatpalen welke de stoep van de straat splitst. Ik zie dat de jongen de straatpalen ook in het vizier heeft. Hij laat even de hand van zijn vader los en slalomt speels tussen de paaltjes door, terwijl de volwassen man zijn lineaire wandelroute voorzet. De functie van de begrenzing doet er voor de jongen niet toe. Voor hem is het speelgoed, een kort parcours op zijn avontuur door de stad. De vader pakt snel de hand van zijn zoontje weer vast en samen verdwijnen ze een hoek om, uit mijn gezichtsveld...”
De weg van een kind door de sneeuw Foto: M. Klompenhouwer, Keulen 2009
Architectuur gaat altijd over ruimte en de beleving van deze ruimte door de gebruiker. Vanaf de start van het ontwerptraject heb ik mij bezig gehouden met de beweging van het kind in de ruimte en zijn of haar ruimtebeleving1. Ik breng de functionaliteit en het gebruik van ruimtelijke elementen voor en door een kind (en zijn verzorgers) in kaart, om zo inzicht te krijgen in wat verantwoorde ruimte voor kinderen kan zijn en de rol van de architectuur hierin. Dit inzicht zal bijdragen aan het eindproduct van mijn project: een integraal, architectonisch ontwerp voor een kinderdagverblijf en een buitenschoolse opvangaccommodatie in Scheveningen. Deze rapportage is onderdeel van dit project en werd gemaakt in opdracht van het HTO schakelsemester aan de Technische Universiteit te Delft en de Haagse Hogeschool, afdeling Bouwkunde. Dit rapport dient als eindwerkstuk voor het ontwerptraject. Ik beschrijf hierin de ontwerpopgave, het ontwerp en met name het ontwerpproces alsmede de gekozen methoden en technieken. Ik wil door middel van het werkstuk aantonen een authentiek architectonisch e en bouwkundige opgave - en het bijbehorende proces - te kunnen beschrijven, te kunnen analyseren en te kunnen oplossen. M. Klompenhouwer Nootdorp, 31 januari 2011
1
Zie hiervoor paragraaf 1.3.3 en 2.2
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN INHOUDSOPGAVE Voorwoord Inhoudsopgave 1.0 Beschrijving en analyse van de ontwerpopgave 1.1 Ontwerpopgave 1.1.1 Locatiekeuze
blz. 01
1.2 Verkenning probleemveld blz. 02 1.2.1 Openbare ruimte en gebruik 1.2.2 Onderwijs en opvang rond het plangebied 1.3 Visie en interpretatie van de ontwerpopgave blz. 03 1.3.1 Visie stedebouw 1.3.2 Pedagogische visie blz. 05 1.3.3 Architectonische visie 2.0 Verantwoording en evaluatie van het ontwerpproduct 2.1 Programmatische structuur: het functionele ontwerp 2.1.1 Stedebouwkundig programma 2.1.2 Architectonisch en functioneel programma
blz. 06
2.2 Ruimtelijke structuur: beleving van het ontwerp 2.2.1 Transitie tussen kade en KDV/BSO 2.2.2 Transitie tussen gang en groep 2.2.3 Transitie tussen KDV/BSO en park
blz. 10
2.3 Bouwtechnische structuur: de uitwerking van het ontwerp
blz. 14
3.0
Beschrijving, reflectie en beargumentering van generieke oplossingen
blz. 19
4.0
Beschrijving van het ontwerpproces 4.1 Toelichting schematische weergave ontwerpproces
5.0
Verantwoording en evaluatie van het ontwerpproces
6.0
Reflectie op het ontwerpproces
blz. 09
blz. 21
7.0 Samenvatting en conclusies blz. 24 Literatuurlijst en bronvermelding Bijlage 1 De ontwikkeling van het kind Bijlage 2 Overzicht resultaten analyse pedagogische visies en stromingen Bijlage 3 Presentatieposters
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN 1.O BESCHRIJVING EN ANALYSE VAN DE ONTWERPOPGAVE 1.1 ONTWERPOPGAVE
Economische overweging locatiekeuze
De opgave omvat een integraal, architectonisch ontwerp voor een pedagogisch verantwoord kinderdagverblijf en een buitenschoolse opvangaccommodatie in Scheveningen.
De locatie is openbaar gebied en dus gemeente-eigendom. Het park heeft een aantal ongedefinieerde plaatsen. Door de accommodatie op één van deze plaatsen te positioneren, hoeft voor het project geen bouwgrond te worden vrijgemaakt in de wijk. Waarschijnlijk zal de gemeente Den Haag de ontwikkeling uitbesteden aan een commerciële partij. De grond wordt daardoor commercieel. De kinderopvangaccommodatie zal de waarde van het plangebied dus vergroten. Dit resulteert in opbrengst voor de gemeente (onder aftrek van het bouwrijp maken van de grond).
1.1.1 Locatiekeuze Het onderzoek naar een potentiële planlocatie voor het te maken ontwerp omvatte een zestal locaties (afbeelding 01). Doel van dit onderzoek was de ruimtelijke en functionele kwaliteiten van diverse plangebieden in Scheveningen in kaart te brengen alsmede de (on)mogelijkheden van deze gebieden voor kinderen en hun verzorgers in het kader van deze opgave2.
Afbeelding 03: stadsboerderij ‘t Waaygat Bron : eigen foto
Ondergetekende heeft na analyse gekozen de kinderopvangaccommodatie te ontwerpen in het wijkpark gelegen tussen de Badhuiskade en de Havenkade (afbeelding 02). De overwegingen voor deze keuze zijn geweest: - Het wijkpark heeft een groot aantal recreatieve voorzieningen, zoals een kinderboerderij (afbeelding 03), schoolmoestuinen en diverse speelplaatsen (afbeelding 04). - De zee ligt op 100 meter afstand ten westen van de planlocatie. Aan de oostzijde van het plangebied ligt het Westbroekpark met op loopafstand sportcentrum ´De Blinkerd´. - De planlocatie heeft een ruime parkeergelegenheid (afbeelding 05) en een goede bereikbaarheid voor zowel langzaam- als autoverkeer en openbaar vervoer (afbeelding 06). Samenvattend is te zeggen dat in het park volop ‘ruimte voor kinderen’ is. Het park is voor de doelgroep al een bekend domein, waar een KDV/BSO een passende aanvulling op is. Bovendien is de locatie centraal gelegen in de woonwijk en goed bereikbaar.
Een zestal potentiele projectlocaties in Scheveningen. Van boven naar beneden: -
Palaceplein (Bad) Badhuiskade (Dorp) Lus Lijn 11 (Bad) Dr. de Visserplein (Dorp) Waterkering (Haven) Havenhoofd (Haven)
Afbeelding 01: Zes potentiële planlocaties uit het Stedebouwkundig Onderzoek. Bron onderlegger: Google Earth
Afbeelding 07: niveauverschil ter plaatse van westkant van het park. Bron: eigen foto Afbeelding 04: ruime speelvoorzieningen in het park Bron : eigen foto
Afbeelding 05 parkeergelegenheid langs het park, Badhuiskade. Bron : eigen foto
Afbeelding 06 OV langs de westkant van het park Bron : eigen foto
Afbeelding 02: Planlocatie: Wijkpark Badhuiskade - Havenkade Bron onderlegger: Google Earth 2
Afbeelding 08 Markeerpunt Westkant van het park (kunstwerk) met daarachter het skatepark Bron : eigen foto
Groepsstudie R. v. Bellen, M. Booi en M.G.M. Klompenhouwer: Stedebouwkundige analyse – Afstudeeropdracht KDV/BSO in Scheveningen, 16-09-2010 versie 01 3
Dit is duidelijk geworden in het overleg met dhr. S. Schrover (directeur van de stichting 2Samen)
1 1.2 VERKENNING PROBLEEMVELD 1.2.1 Openbare ruimte en gebruik Ondanks de recreatieve, educatieve voorzieningen en pluspunten van de planlocatie, laat de kwaliteit van de openbare ruimte op een aantal plaatsen te wensen over (afbeeldingen 09 en 10).
CBS De Vuurtoren heeft aangrenzend ook een peuterspeelzaal. Peuterspeelzaal ‘De Matroosjes’ herbergt 3 groepen met kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar. Onderzoek leert dat de stichting 2Samen op zoek is naar een permanente huisvesting voor de groepen die momenteel in de dependance zijn geaccommodeerd3.
Het skatepark op de kop van het wijkpark zorgt bijvoorbeeld geregeld voor overlast bij omwonenden. De wandelroute van de west- naar de oostzijde is plaatselijk onoverzichtelijk en donker. Langs deze route bevinden zich een aantal onbepaalde, onoverzichtelijke plekken. De school-/moestuinen omvatten een groot deel van het parkoppervlakte. Dit zorgt ervoor dat de uitstraling van het park sterk afhankelijk is van de seizoenen: de moestuinen zijn vooral functioneel en in bloei in de zonmaanden. In de winterperiode zijn de moestuinen echter stukken braakliggend land met minder attractieve waarde. Markeerpunten in het park zijn aan de oostzijde de kinderboerderij met daar omheen een dierenweide. De kop van het park aan de oostzijde wordt gemarkeerd door hoger maaiveld waarop een kunstwerk van een werkende visser staat (afbeeldingen 07 en 08).
3
2
1 2
Het park wordt voornamelijk gebruikt door de buurtbewoners als buitenverblijfplaats. Parkbezoekers zijn met name spelende jongeren en kinderen met hun ouders alsmede senioren welke gehuisvest zijn in het ouderenwooncentrum ‘Parnasia Den Haag’, verderop langs het park in de Neptunusstraat.
3
1.2.2 Onderwijs en opvang rond het plangebied De moestuinen, de boerderij en dierenwei in het park zijn onderdeel van het natuuronderwijs van de nabijgelegen OBS Het Volle Leven. Vlakbij het park is een tweede basisschool geaccommodeerd: CBS De Vuurtoren. De twee basisscholen hebben voor de buitenschoolse opvang een samenwerkingsverband met BSO 2Orka´s van de stichting 2Samen. De kinderen die van deze opvang gebruik maken worden momenteel gehuisvest in ruimten bij CBS De Vuurtoren in de Haringstraat of in de dependance van OBS Het Volle Leven in de 2e Messstraat. In deze zelfde dependance heeft peuterspeelzaal ‘Gompie’ de beschikking over een tweetal lokalen.
Afbeelding 10 profielschetsen parkranden Bron : eigen afbeeldingen
Afbeelding 09 knelpunten versus kwaliteiten Bron: eigen afbeeldingen
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
02
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN
Analyse Historische Context van de Planlocatie
Afbeelding 12 Planlocatie anno 1900 Bron: www.scheveningen-nu.nl
Afbeelding 13 Ruimte voor kinderen tpv de planlocatie anno 1900 Bron: www.scheveningen-nu.nl
Afbeelding 14 Planlocatie anno 1960 Bron: www.scheveningen-nu.nl
Afbeelding 15 Ruimte voor kinderen tpv de planlocatie anno 1960 Bron: www.scheveningen-nu.nl
Afbeelding 11: Rechts schets planlocatie anno 1900 (op basis van Panorama Mesdag), Links schets van de huidige situering. Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 16 Planlocatie anno 2010 Bron: Google Maps Streetview
Afbeelding 17 Ruimte voor kinderen tpv de planlocatie anno 2010 Bron: www.scheveningen-nu.nl
Afbeelding 18 Een nieuwe route door het plangebied Bron onderlegger: Google Earth
1.3 VISIE EN INTERPRETATIE VAN DE ONTWERPOPGAVE
Het stedebouwkundig ontwerp gaat in op de historische context van de locatie. Onderzoek naar de positionering van de kinderopvang in de het park omvatte verschillende varianten (afbeeldingen 19 en 20) welke te verdelen in twee hoofdvarianten:
1.3.1 Visie stedebouw Schuitjes langs de oude waterweg
- De opvang gepositioneerd als eind-/beginpunt van de parklaan (afbeelding 21 boven);
De visie bij de locatiekeuze is er op gericht om het park te versterken als een kindvriendelijke plaats. Het vestigen van de kinderopvangaccommodatie in het park zal daar in positieve zin aan bijdragen. Voorafgaand aan het formuleren van het stedebouwkundige concept heeft ondergetekende de historie van de planlocatie geanalyseerd.
Historie
Tot ongeveer 1980 was het wijkpark een binnenhaven (afbeelding 11). Vanaf 1900 lagen er binnenvaartschuiten aangemeerd ter plaatse van de planlocatie. De waterweg was een belangrijke verbinding tussen het centrum van Den Haag en Scheveningen en zorgde voor een uitgebreid goederenvervoer over het water (afbeeldingen 12 en 13). Toen de goederenstroom over water werd vervangen door vervoer over land, verloor de haven zijn functie. Tot 1980 lagen er pleziervaartboten en woonboten aangemeerd langs de Haven- en Badhuiskade (afbeeldingen 14 en 15). Bij gebrek aan functionaliteit is de vaart daarna dichtgelegd en maakte het water plaats voor het huidige park (afbeelding en 16 en 17). Uitgangspunt voor het ontwerp is deze verbinding tussen Den Haag en Scheveningen ‘in ere te herstellen’ om zo het park beter bereikbaar en levendiger te maken (afbeelding 18). De verbinding zal in de vorm van een lineaire parklaan gestalte krijgen waar voetgangers en fietsers gebruik van kunnen maken. De huidige parkvoorzieningen blijven grotendeels intact. De verbinding zal bijdragen aan het kindvriendelijker maken van het park in die zin dat de bereikbaarheid en de leefbaarheid van het park wordt vergroot.
- De accommodatie gepositioneerd (afbeelding 21 onder);
langs de parkroute
Bij de tweede variant ligt de nadruk vooral op de parkomgeving, terwijl in de eerste variant de planlocatie meer een stedelijk gebied wordt. In de eerste variant fungeert de massa van de kinderopvang als markering en herkenningspunt, in de tweede variant richt het programma zich op het park en ligt het enigszins verholen (het grondpeil van het park ligt lager dan het straatpeil). Gekozen is de tweede variant verder te ontwikkelen, omdat in deze variant de nieuwbouw zich hecht aan de omgeving. Het idee van de kindvriendelijkheid en het openbare karakter van het park wordt beter ondersteund door de tweede variant.
Afbeelding 19 Varianten- en massastudies ten behoeve van de positiebepaling van het programma in het park. Bron: eigen afbeeldingen
Stedebouwkundig concept
Het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang zullen als ‘schuitjes langs de oude waterweg’ worden gesitueerd (afbeelding 22). De positionering van deze ‘schuitjes’ is langs de lineaire parklaan aan de zuidkant van het park (aan de Badhuiskade), omdat: - de kaderand nog duidelijk aanwezig is; - het park hier ongedefinieerd is ingericht. Dit deel van het park nog niet is ingezet voor de kinderen, de buurt; - de rest van de voorzieningen hebben een duidelijke plaats verworven in het park. Omdat de accommodatie als toevoeging gezien wordt, is het bestaande voorzieningenniveau zoveel mogelijk intact gelaten.
Het KDV en de BSO zijn gelegen als SCHUITJES LANGS DE OUDE WATERWEG
Afbeelding 21 tweetal hoofdvarianten positionering programma in het park. Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 22 Stedebouwkundig concept Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 20 ontwikkeling programma als meerwaarde voor het plangebied Bron: eigen afbeelding
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
04
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN 1.3.2 Pedagogische Visie: Celestin Freinet Gezien het feit dat kinderen na hun vierde jaar doorstromen naar de basisschool, is het volgens ondergetekende belangrijk om voor het KDV uit te gaan van de pedagogische visies van de nabijgelegen scholen. Aanname is dat ook de doelgroep van de BSO grotendeels zal bestaan uit kinderen die onderwijs volgen op de eerder genoemde basisscholen in de buurt. Voor de doelgroep is vertrouwdheid in de gevolgde didactisch/ pedagogische methodiek van belang. Natuuronderwijs en het ontdekken van de omgeving zijn belangrijke onderdelen in het beleid van de nabijgelegen basisscholen. De visies van de beide basisscholen - en het decor van het park waarbinnen de projectlocatie zich bevindt - sluiten grotendeels aan bij het ideeĂŤngoed van Celestin Freinet, een Franse pedagoog en leraar die veel waarde hecht aan contact met de natuur alsmede het kind die zijn eigen omgeving ontdekt (Zie ook Bijlage 2: Overzicht resultaten analyse pedagogische visies en stromingen).
Afbeelding 23: De gebruiker van de kinderopvangaccommodatie in ontwikkeling Bron: eigen afbeelding
Het gedachtengoed van Celestin Freinet vormt de basis van het pedagogische kader van het te maken ontwerp.
1.3.3 Architectonische Visie Het kind in beweging: ruimte en de ontwikkeling van het kind Bij het bewegen door de ruimte doet de mens aanspraak op al zijn zintuigen om die ruimte te ervaren. Bij het kind zijn de zintuigen nog in volle ontwikkeling. Uitgangspunt is dat fysieke ruimte bij kan dragen aan deze ontwikkeling.
TRANSITIE KA
DE > BINNENHAV
Het kind maakt - tussen de levensfasen van baby naar schoolkind - ook een grote motorische ontwikkeling door (afbeelding 23 en Bijlage 1). De manier waarop een peuter zich door de ruimte beweegt verschilt immers met de manier waarop een twaalfjarige dit doet. Een verantwoorde ruimte voor kinderen houdt daarom ook rekening met de beweging, de motoriek van het kind: een kind die net zijn eerste stapjes probeert te zetten heeft andere ruimte nodig dan een kind die met zijn vrienden tikkertje speelt.
TRANSITIE KA DE > PARK
Het architectonische concept voor de te ontwerpen accommodatie is gebaseerd op beweging. Ondergetekende doelt met beweging in de eerste instantie op de beweging (de ontwikkeling) van het kind zoals hierboven omschreven. Het te ontwerpen gebouw heeft door haar positionering (zie afbeelding 26) een aantal ruimtelijke raakvlakken waar een transitie tussen karakteristieke plekken van het plangebied en het gebouw plaatsvindt. De visie is om de beweging van het kind alsmede deze transities als inzet te nemen voor het ontwerp (afbeelding 24). Het gaat hierbij om de volgende ruimtelijke raakvlakken (zie ook afbeelding 25):
Afbeelding 24, architectonisch concept Bron: eigen afbeelding
- de overgang van de kade naar de accommodatie; - de visuele overgang van de accommodatie naar het park; - de fysieke overgang tussen binnen- en buitenspelen; - de interne overgangen.
Afbeelding 25, Transitie raakvlakken accommodatie Bron: eigen afbeelding
EN
2.O VERANTWOORDING EN EVALUATIE VAN HET ONTWERPPRODUCT 2.1 PROGRAMMATISCHE STRUCTUUR: HET FUNCTIONELE ONTWERP 2.1.1 Stedebouwkundig programma Tussen kade en park
Afbeelding 25 toont dat het maaiveld van het park een niveau lager ligt dan het maaiveld van de Badhuiskade. (Dit is een voortvloeisel van de vroegere binnenhavensituering). De begane grond van de kinderopvangaccommodatie is gelegen op ‘parkniveau’. De kinderopvang ligt nu enigszins beschut tegen het drukke stadsleven en -verkeer, maar zal wel te bereiken zijn vanaf de Badhuiskade. De accommodatie vormt zo de overgang tussen kade en park, tussen stad en natuur.
N
Zoals al eerder vermeld, positioneert ondergetekende het programma in het park tussen de lineaire parklaan en de Badhuiskade, aan de zuidkant van het park. Afbeelding 26 is een weergave van het SO Inrichting Park en de positionering van de kinderopvangaccommodatie.
Afbeelding 26 Situering Bron: eigen afbeelding
SITUERING: SO INRICHTING PARK
* leeftijdsgroep
* aantal kinderen per groep
* totale capaciteit kinderopvang
Afbeelding 27 Opzet groepen KVD/BSO Bron: eigen afbeelding
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
06
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN
Afbeelding ##, VO plattegronden schaal 1:200 Bron: eigen afbeelding
VO PLATTEGRONDEN BEGANE GROND EN 1E VERDIEPING
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
08
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN
2.1.2 Architectonisch, functioneel programma lineaire schakeling van paviljoens
Naar aanleiding van onderzoek naar behoefte voor kinderopvang (Zie paragraaf 1.2 Verkenning Probleemveld), omvat het programma voor het KDV een vijftal groepen met een capaciteit van 60 kinderen in totaal. De BSO omvat drie groepen met plaats voor nog eens 60 kinderen (afbeelding 27).
Afbeelding 29 Verdeling spelactiviteiten fijn motorisch versus grof motorisch Bron: eigen afbeelding
De BSO zal als kinderopvang voor schooltijd in gebruik zijn vanaf ongeveer 07:00 tot 09:00, tussen de middag van 12:00 tot 13:30 en na school van 15:00 tot 18:00 uur. Om te voorkomen dat de huisvesting voor een groot deel van de dag verder leeg staat, zal de BSO-accommodatie overdag verder kunnen worden gebruikt voor activiteiten voor de bewoners van het nabijgelegen seniorenwooncentrum. Op basis van het programma van eisen uit het semesterboek zijn verscheidene programmatische varianten opgesteld. Nevenstaande relatieschema fungeert als onderlegger voor de programmatische stempels voor het ontwerp van ondergetekende (afbeelding 28).
Lineaire schakeling Uit het stedebouwkundig ontwerp volgt een lineaire schakeling van dit programma.
Afbeelding 30 Hoofdopzet Paviljoen Bron: eigen afbeelding
De groepen zijn in de opzet organisatorisch gerangschikt naar de ontwikkeling van het kind van 0 tot 13 jaar. Deze rangschikking sluit aan de op lineaire schakeling vanuit het stedebouwkundig plan. Van west naar oost is sprake van een lineaire schakeling van baby naar peuter, van kleuter naar schoolkind (afbeelding 27). De hoofdopzet voor het functionele programma is om indien mogelijk twee groepen onder te brengen in één paviljoen. Dit om enerzijds interactie tussen de groepen en de kinderen te bevorderen en om anderzijds ruimte te besparen door functies te delen. Zo worden bijvoorbeeld de sanitaire ruimte en de keuken gedeeld door twee groepen. Voor de compositie van de groepsfuncties in de kinderopvang is onderscheid gemaakt tussen fijn motorische- en grof motorische spelactiviteiten (afbeelding 29). Fijn motorische spelactiviteiten vinden plaats in de groepsruimten zelf. Grof motorische activiteiten vinden plaats op de speelgang (afbeeldingen 30 en 31). De speelgang wordt gedeeld door de verschillende groepen en vormt de verbinding tussen de verschillende paviljoens. (Zie plattegronden op de vorige pagina’s).
Afbeelding 28 opzet functionele schakeling groepen: speelgang, keuken en sanitair gedeeld. Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 31 opzet functionele schakeling groepen: speelgang, keuken en sanitair gedeeld. Bron: eigen afbeelding
6
Rapportage ‘Functionaliteit, Gebruik en Beleving: Het kind en zijn omgeving’, 20-01-2011 versie 01
2.2 RUIMTELIJKE STRUCTUUR: DE BELEVING VAN HET ONTWERP Het stedebouwkundig concept met als metafoor ‘schuitjes langs de oude waterweg’ is in de architectuur vertaald als ‘paviljoens langs de parklaan’. Dit is het kader ten aanzien van de vormgeving, compositie en gebouwtype van het ruimtelijk ontwerp. In de opbouw van het architectonisch plan, de compositie van elementen, ruimten en routes, circulatie en oriëntatie zijn de stedebouwkundige en programmatische uitgangspunten verenigd. Dit hoofstuk beschrijft en analyseert hoe ontwerpinstrumenten zijn ingezet in het ruimtelijk ontwerp.
2.2.1 Beweging van het Kind: Ruimte en de ontwikkeling van het kind
Afbeelding 32 ervaring van de ruimte Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 33 buitenvolume versus binnenvolume Bron: eigen afbeelding
Om de beweging in de zin van de ontwikkeling van het kind gestalte te geven en te voeden, biedt de ruimtelijke enscenering langs de kade, de speelgang, de paviljoens en het park veel mogelijkheden: Zoals eerder al omschreven, zijn de groepsruimten gerangschikt naar de ontwikkeling (de leeftijd) van het kind en is er sprake van een lineaire schakeling van baby naar peuter, van kleuter naar schoolkind. De ruimte eisen en ruimtebeleving zijn per leeftijdsgroep verschillend (Zie Bijlage 1 Schema ontwikkeling van het kind). De ontwikkeling per leeftijdsgroep volgt opeenvolgende stadia, wat past op de gekozen lineaire organisatie. Het is een gegeven dat de ruimtevorm en ruimtelijkheid bijdraagt aan de ontwikkeling van het kind. Ruimte kan verrassen, prikkelen, activeren etc.6 De sub paragrafen op de navolgende pagina gaan in op de wijze waarop het functioneren van het kind kan worden ondersteund en bevorderd door fysieke en visuele elementen en instrumenten. (zie ook afbeeldingen 32 tot 37).
Afbeelding 34 binnen- vs. buitenvolume Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 35 fysieke verbindingen Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 36 visuele verbindingen Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 37 actieve verbindingen Bron: eigen afbeelding
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
10
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN
1 Afbeelding 38 Aanzicht op gevel Badhuiskade: hoofdentree KDV/BSO Bron: eigen afbeelding
2 Afbeelding 139 Zicht op entree vanaf Badhuiskade en loopbrug naar 1e verdieping Bron: eigen afbeelding
3 Afbeelding 40 Impressie toegang 1e verdieping, uitzicht op speelgang Bron: eigen afbeelding
4 Afbeelding 41 Impressie op entreehal en speelgang Bron: eigen afbeelding
2.2.2 Transitie tussen Kade en KDV/BSO: Transformatie van het talud Routing De routing naar de KDV/ BSO toe is van belang voor de eerste indruk. (afbeelding 38) In de benadering van het KDV/ BSO gebouw over de weg valt direct de transparante gevel op. Het is een langgerekt, uitnodigend lichtbaken, waar je naar binnen kunt kijken. De daklijn varieert in hoogte en deint mee met de functies in het gebouw. De zoen & zoef zone ligt direct aan de Badhuiskade. De kinderen kunnen veilig zelfstandig uitstappen of de ouder brengt het kind naar binnen. De hoofdentrees zijn gemakkelijk te vinden.
2.2.3 Transitie verkeer en gebruik Van gang naar groep De aan de speelgang grenzende wand van de paviljoens spelen in op de zintuiglijke en fysieke vermogens van het kind. De paviljoens van het KDV gedeelte bieden een meer gesloten (beschut) beeld naar de speelgang. De paviljoens van het BSO gedeelte is meer open uitgewerkt. Dit past op de grotere actieradius van en de bewegingsvrijheid voor de doelgroep. Het passeren van de knik in de gevellijn vanuit de speelgang naar de groepsruimtes is een bewust moment in de beleving van de ruimte. Ondanks ´meer open of meer dicht´ ervaren de kinderen dat ze in een huiselijker domein komen.
(afbeelding 39) In het ontwerp zijn de hoofdentrees gemarkeerd door ze uit het vlak van de gevel te halen. De entree is vormgegeven als een poort naar de wereld van het kind in de KDV/ BSO.
Binnen voert een hellingbaan als een loopplank licht omhoog naar de 1e verdieping. Op dit ‘bovendek’ bevinden zich de zitkamer en pauzeruimte van het personeel alsmede de kamer van het personeelshoofd (als een soort ‘kraaiennest’). Het hoofd en de leiding hebben uitzicht op de entree en houden zo toezicht op de in- en uitstroom van alle bezoekers. Visa versa zien de kinderen direct bij binnenkomst van de KDV/BSO de leiding en vindt een wederzijdse begroeting plaats. (afbeelding 40) De loopplank over de speelgang biedt onder het membraan van gevel en dak een uitzicht naar de speelgang beneden.
Het kind kan via de trap of met de lift -zelfstandig of samen met de ouder/ begeleider- naar beneden. De entreeruimte welke we nu binnenkomen, sluit aan op een tweede toegang tot het gebouw: de hoofdentree vanuit het park (afbeelding 41). In deze entreeruimte bevindt zich een stalling voor de buggy’s. Kinderen of ouders die met de fiets, via de veilige route door het park naar de opvang komen, hebben aan de parkzijde de mogelijkheid hun fiets te stallen. De speelgang beneden biedt uitzicht op een doorgaand speeltalud aan de kadezijde. Vanaf het talud kan het kind een beetje spieken naar de straat boven en heeft hij tussen de paviljoens door uitzicht op het park. De kinderen kunnen ´boompje wisselen´ en zigzaggend bewegen tussen kolommen die onderling op verschillende afstanden staan. De kolommen houden de ´dobberende bootjes´ (de paviljoens) als een soort boeien op afstand van de kade (afbeelding 42).
2 1 3
5 4
5 6
Afbeelding 42 Impressie Speelgang. Bron: eigen afbeelding
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
12
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN Een karakteristiek element in de huiskamer is de rondlopende brede vensterbank, die het idee van de kring bevestigd. Kinderen kunnen op deze vensterbank hangen, steunen, kruipen, lezen enz. (afbeelding 43).
In de huiskamers zijn meerdere ‘blokjes’ ontworpen waarin een gezamenlijke keuken, sanitair en de groepseigen slaapcabines (KDV) hun plek hebben. Die ruimtes zijn in hun kleine afmetingen en passend op de functie nog intiemer van sfeer dan de groepsruimten.
2.2.4 Transitie van KDV/BSO naar Park: tussen binnen en buiten De groepsruimten zijn duidelijk een ‘binnen verblijf’, terwijl de speelgang al meer op buiten georiënteerd is. De buitenspeelruimte is weliswaar buitengebied, maar blijft enigszins beschut door de contour van de paviljoens. Het park met de schooltuinen en de dierenwei zijn pas het ‘echte’ buiten. Het spel van binnen en buiten wordt door de opzet van het plan, de organisatie op subtiele wijze ingezet om de kinderen helderheid en overzichtelijkheid te bieden, zodat zij zich op een gevarieerde, gelaagde wijze (zien > jas aan doen > buitenlucht ervaren) op de natuur oriënteren.
Naast het zicht op het park vanuit de groepsruimten is ook het zicht op de buitenspeelruimten tussen de paviljoens van belang. Het KDV/BSO hecht zich aan het park als onderdeel van de voorzieningen voor de kinderen.
Afbeelding 46 referentie: accoya gevelbekleding Bron: www.buildipedia.com/go-green
6 Afbeelding 43 Impressie groepsruimte Bron: eigen afbeelding
De sfeer van het park zorgt binnen voor een rustgevende achtergrond. De oriëntatie op het park geeft de kinderen duidelijkheid over hun private speeldomein waar ze zich vrij kunnen bewegen.
De circulatie van binnen naar buiten verloopt via de speelgang, die hierbij als functioneel maar ook ruimtelijk intermediair fungeert. In de gang doen de kinderen de jassen en de schoenen aan voordat ze gaan buitenspelen. De binnen- en buitenspeelruimten zijn ruimtelijk aan elkaar gekoppeld.
Afbeelding 47 referentie: Wolzak Farmhouse door SEARCH, Zutphen Bron: www.digsdigs.com
In de paviljoens zijn de kinderen op zichzelf, in de groep met als doel rust en een eigen vertrouwde omgeving te bieden. Het meer dynamische spelen waarbij de zintuigen op een andere manier geprikkeld worden, ligt buiten deze intiemere groepsruimten.
Afbeelding 54 referentie: De Kamers in Vathorst, Amersfoort, Korteknie Stuhlmacher architecten Bron: www.kortekniestuhlmacher.nl
Afbeelding 48 referentie: Accoya terrasvloer Bron: www.accoya.nl
2.3 BOUWTECHNISCHE STRUCTUUR: DE UITWERKING VAN HET ONTWERP Het uitgangspunt voor de bouwtechniek van het KDV/BSO is gebaseerd op een heldere en leesbare constructie. Constructie en materiaalgebruik hebben daardoor een educatieve waarde en zijn ‘eerlijk’ toegepast. De constructie staat niet op zichzelf, maar staat ten dienste van de functie en de gebruiker. De bouwtechniek maakt een substantieel onderdeel uit van de architectonische uitwerking. Het bouwwerk is in zijn ruimtelijke opzet verdeeld in verschillende elementen. deze verdeling volgt uit de conceptuele gedachte: de paviljoens zijn de bootjes die langs de kade dobberen. De bouwtechniek is een ondersteuning van dit architectonisch idee (afbeelding 51).
Materiaalconcept Straatkant = de hogerliggende kade overbrugging van het hoogteverschil door talud steenachtige materialen Speelgang = het dobberende water open beeld beglazing, varierend in hoogte kolommenstructuur?
Paviljoens = de schuitjes beschuttend, meer gesloten massieve wandopbouw? ambachtelijk beeld (hout)
Afbeelding 52 Doorsnede en plattegrond van het constructieve principe Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 50 referentie: Pergola in Szcytnicki park, Polen Bron: www.naszlaku.pl
Afbeelding 49 referentie: bouwplaat binnenvaartschuit (pegzomp) Bron: www.oudommen.nl
referentie in materiaal naar het concept
ambachtelijk beeld
stad open/transparant
DOBBERENDE SCHUITJES LANGS DE KADE Helder leesbare bouwtechniek didactische waarde van de constructie en het materiaal
steen beschuttend/veilig
golvend/ speels
Afbeelding 51 Materiaalopzet en metaforische structuurverdeling Bron: eigen afbeelding
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
14
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN DE PAVILJOENS De gevels aan de buitenzijde en het dak zijn gelaagd uitgewerkt door ze aan de buitenzijde te voorzien van een houten lattenwerk dat voor de raamopeningen doorloopt (afbeelding 56).
De gelaagde gevels verzachten de randen van de paviljoens en bieden ook beschutting aan de KDV/ BSO groepsruimten. De paviljoens zijn opgebouwd als een massief houten draagstructuur (Finnforest Lenotec). De massieve structuur van de ‘schuitjes’ benadrukt de volumes van de paviljoens en het contrast met de speelgang.
Aan de parkzijde loopt het lattenwerk in een horizontaal patroon. Het patroon draagt enerzijds bij aan een zekere privacy van buiten. Van binnenuit heeft de gebruiker anderzijds door het horizontale patroon plaatselijk een panorama uitzicht op de parkomgeving. Aan de zijde van de buitenspeelruimten en de speelgang is het lattenwerk in een verticaal patroon gearrangeerd. Dit bewerkstelligd een vrijer uitzicht van grond naar de lucht en biedt daardoor meer uitzicht.
Afbeelding 52 eerste impressie materiaalconcept Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 54 impressie uitwerking hoofdentree vanuit park Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 53 opzet van de paviljoen-materialisatie Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 55 opzet van de gevelopeningen Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 56 principeopbouw van de paviljoen gevels Bron: eigen afbeelding
DE SPEELGANG De gevels van de speelgang heeft zijn meer open dan die van de paviljoens. Om dit open karakter te benadrukken is het ganggedeelte opgebouwd uit een kolommenstructuur. Zowel de gevels als de daken zijn van beglazing en worden gedragen door een membraanconstructie die aan de binnenzijde van het gebouwdeel vormt krijgt als een vierkant houten rasterstructuur. Het membraan staat los van de paviljoens en steunen aan de parkzijde op ronde houten kolommen. Zoals al eerder omschreven, dragen vooral deze kolommen bij aan een actieve ervaring van de ruimte door het kind: de kolommen dienen als speelelement. Het membraan is meer open vormgegeven aan de parkzijde, om zo de nadruk te leggen op de parkomgeving en het kindvriendelijke karakter van het plan(gebied)
ONTWERPDETAIL AANSLUITING DAK PAVILJOEN OP GEVEL PAVILJOEN
* Accoya * Regels (montage) * Betonplex * Damp open folie * Isolatie * Lenotec (Kerto) * Montagekozijn
* Accoya * Regels (montage) * PVC dakbedekking * Underlayment (Betonplex) * Isolatie * Lenotec (Kerto)
ONTWERPDETAIL AANSLUITING GLAZEN DAK SPEELGANG OP DAK PAVILJOEN
* Accoya * Regels (montage) * Betonplex * Lenotec (Kerto)
schaal 1:10 Afbeelding 57 principedetaillering aansluiting speelgang op paviljoen Bron: eigen afbeelding
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
16
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN
Afbeelding 58 VO langsdoorsnede speelgang Bron: eigen afbeelding
TRANSFORMATIE VAN HET TALUD van een openbaar landschapselement naar een functioneel/ ruimtelijk element voor de gebruiker Afbeelding 59 foto talud huidige situatie park Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 60transformatie talud (SO) Bron: eigen afbeelding
Afbeelding 61 functionele varianten talud Bron: eigen afbeelding
Boven: afbeelding 62 VO langsdoorsnede KDV groepsruimten en buitenpatio´s Onder: afbeelding 63 VO Gevelaanzicht KVD vanaf ‘parkzijde’ bron: eigen afbeeldingen
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
18
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN 3.O BESCHRIJVING, REFLECTIE 4.O BESCHRIJVING VAN HET EN BEARGUMENTERING VAN ONTWERPPROCES De verschillende fasen, beslismomenten en beheersingsfactoren GENERIEKE OPLOSSINGEN (oftewel de werkstrategie) die ondergetekende heeft Het maken van verantwoorde ruimte voor kinderen heeft een generiek doel op zich. Echter, de manier waarop de ruimte geënsceneerd is in het ontwerp van ondergetekende is niet generiek maar contextueel. Paviljoens en de schaal van het kind Het besluit om het programma vorm te geven als paviljoens komt in eerste instantie voort uit het concept ‘schuitjes langs de oude waterweg’. De historische context van de planlocatie is bepalend te noemen voor de visieontwikkeling en daarmee voor het ontwerp. De keuze voor een aaneenschakeling van paviljoens zoals in het ontwerp conflicteert enigszins met het gangbare bouweconomische oogpunt. Vanuit de bouw-economie zou het gehele programma zoveel mogelijk als één aaneengesloten massa gerealiseerd worden (gevel versus vloeroppervlak). Belangrijker in de afweging is geweest dat de paviljoens als gebouwtype beter passen op de schaal van het kind, een constatering die in generieke zin bijdraagt aan verantwoorde ruimte voor kinderen. Ook zorgen de paviljoens in het ontwerp voor maximale ruimtelijke relaties tussen het programma en de parkomgeving (visueel en fysiek). Het programma hecht zich in het ontwerp aan de context, terwijl het programma als aaneengesloten massa in een harde overgang tussen gebouw en park had kunnen resulteren. Het gebouw had in dat geval gebotst met de omgeving. Het toevoegen van een kinderopvangfunctie aan een kindvriendelijk domein. Door de plaatsing van de KDV/BSO in het park wordt gebied weggenomen van de openbare ruimte. Ondergetekende hecht er waarde aan dat er voor die weggenomen openbare ruimte ‘iets’ in de plaats komt wat meerwaarde geeft aan het plangebied. De oplossing om verantwoorde ruimte voor kinderen -in de vorm van een kinderopvang- te plaatsen in een omgeving die op zichzelf al kindvriendelijk is, heeft als resultaat dat de KDV/BSO in zijn aanwezigheid het karakter van de openbare omgeving als ´kindvriendelijk park´ versterkt. Dit werkt tweeledig.
gehanteerd tijdens haar project zijn hieronder in schema weergegeven, samen met het stappenplan volgens het semesterboek7.
INITIATIEF
SO
VO
DO+
Analyse + Vraagdefinitie
Ruimtelijke uitwerking AR concept
Ruimtelijke en Bouwkundige uitwerking van het SO tot een VO
Ruimtelijke en Bouwtechnische uitwerking van het VO tot een DO+
Plan van Aanpak
Definitieve concepten ST en AR
Opzet constructief ontwerp (concept BT)
Uitwerking Constructief ontwerp in tekening en detail
Locatieonderzoek naar mogelijke planlocaties voor een KDV/BSO in Scheveningen
ST en AR concepten uitwerken tot een functioneel en ruimtelijk Schetsontwerp
Opzet klimaatprincipe
Uitwerking Materialisatie ontwerp in tekening en detail
Opzet materialisatie ontwerp
Analyses ‘ stedebouw + architectuur
Toetsing wetgeving DO op basis van analyse Functionaliteit en Gebruik
Functionele, ruimtelijke en constructieve structuren verwerken tot een Voorlopig Ontwerp
Onderzoek ‘functionaliteit en gebruik’
Ruimtelijke en bouwtechnische oplossingen verwerken tot een Definitief Ontwerp+
Vraagdefinitie van de opgave
BESLIS MOMENT
BESLIS MOMENT
Formulering uitgangspunten
Definitief programma van eisen
Beoordeling tussen-peiling/ presentatie: afronding ST+AR
BESLIS MOMENT
BESLIS MOMENT
Eindpeiling: monitoring voortgang project.
Tussenpeiling: monitoring voortgang project.
Conceptontwikkeling ST+AR Beoordeling Plan van Aanpak
Afronding ST+AR Eindpresentatie concepten/SO
Beoordeling afzonderlijke analyses
Beoordeling DO+ en alle deelonderwerpen
Beoordeling VO en alle deelonderwerpen
Afronding AR+BT: Eindpresentatie totale opdracht
ORGANISATIE/ TIJD/ INFORMATIE/ KWALITEIT Project door middel van (o.a.) bovenstaande beheersfactoren en het Plan van Aanpak bewaken.
Afbeelding 64 Schematische beschrijving van het ontwerpproces in fasen, beslismomenten en beheersfactoren Bron: eigen afbeelding
Bijlage 1 Werkstrategie
8
7 Semesterboek HTO Schakelsemester, TUD faculteit Bouwkunde ir. P. Bremmer, najaar 2009 De technische uitwerking in het definitief ontwerp zoals gewenst door de Haagse Hogeschool is op het inlevermoment van het eindwerkstuk nog in ontwikkeling.
4.1 Toelichting schematische weergave ontwerpproces Het ontwerpproces wijkt af van het oorspronkelijke procesmodel zoals omschreven in het semesterboek7. De reden hiervoor is dat het WO-minor traject tevens de afstudeeropdracht is van ondergetekende. De basis voor het proces is gelijk aan het procesmodel gesteld door het schakelsemester. Door een grotere studielast en aanvullende eisen vanuit de Haagse Hogeschool (op met name bouwtechnisch gebied), is het proces aangevuld met: - uitgebreid locatieonderzoek binnen de grenzen van Scheveningen. Het onderzoek richtte zich op zowel de historische als de huidige en toekomstige situatie van de stad. In samenwerking met twee medestudenten deed ondergetekende onderzoek naar potentiële plangebieden en –locaties in Scheveningen en benoemde ze kwaliteiten, kansen én knelpunten voor deze gebieden. De analyse vormde de basis voor het verdere (individuele) stedebouwkundig onderzoek en heeft bijgedragen aan informatievoorziening voor de locatiekeuze. - een deelanalyse naar ‘functionaliteit en gebruik’, waarin ondergetekende zich ten doel stelde inzicht te verkrijgen in de ontwikkeling van het kind en hierbij nadruk te leggen op de ruimtelijke context. De analyse omvatte het in kaart brengen van de ontwikkeling van het kind (Zie Bijlage 1 De ontwikkeling van het kind), alsmede fysieke veiligheids- en gezondheidseisen en kinderlijke ruimte ervaring (de beleving door het kind van compositie, ruimtelijkheid, kleur, geur, tektoniek etc.). De in deze analyse vergaarde informatie gaf ondergetekende inzicht in mogelijke kwaliteit en pedagogische verantwoordelijkheid van haar architectonisch- en bouwkundig ontwerp.
5.O VERANTWOORDING EN EVALUATIE VAN HET ONTWERPPROCES Strategie voor het nemen van ontwerpbeslissingen Het kiezen van een ontwerpoplossing is niet ´blind in de hooiberg springen en hopen dat de beste oplossing gevonden wordt´. Het maken van een beslissing bleek een gestructureerd proces waarin ondergetekende alle aspecten die van belang zijn (zoals context, gebruiker, kosten, etc.) aftast en bewust visie ontwikkelt voor een gewenste oplossing (zie afbeelding 30). Methoden en Technieken In het proces om te komen tot bewuste ontwerpoplossingen, moest ondergetekende zich frequent inlezen en (leren) inleven in de situatie en context van het ontwerpprobleem. Dit werd gedaan door enerzijds zelf te observeren (bijvoorbeeld het bezoeken van de planlocatie) en informatie te vergaren (middels literatuur e.d.) en anderzijds door externe informatiebronnen aan te schrijven.
Zo ontstond tijdens de vertaling van het functioneel programma van eisen de behoefte om nader in te zoomen op de gebruiker. Daardoor heeft ondergetekende contact gezocht met een pedagoog en beleidsmaker dhr. Schrover van de Stichting 2Samen. De stichting is in de omgeving van het plangebied actief. Dit contact omvatte diverse gesprekken, excursies en reflectie op het ontwerpproduct. In dit contact kwam bijvoorbeeld naar voren dat het door de TUD gestelde PvE een revisie behoefde.10 Gehanteerde technieken tijdens het ontwerptraject om deelstudies te verrichten en oplossingsvarianten op te stellen, waren: - Massastudies in de vorm van maquettes (afbeelding 31 en 31) - Handschetsen (afbeelding 33) - 3D visualisaties (afbeelding 34) Bij het ontwerpen en produceren aan de hand van deze technieken bleek dat ondergetekende de opgave beter ‘in de vingers’ kreeg. De keuze om een bepaalde techniek toe te passen is tijdens het proces consequent gebaseerd op de afwegingen: - welke kwaliteit is benodigd? - hoe effectief is het middel (tijd)? - wat is het doel van het (deel)onderzoek?
- een technische uitwerking van het voorontwerp naar een definitief ontwerp8. Bovengenoemde aanvullingen zijn in het schema op nevenstaande pagina aangemerkt met een blauwe kleur.
Afbeelding 65 Schematische weergave van het procesmatig werken naar de oplossing van een (ontwerp)probleem Bron: eigen afbeelding op basis van ontwerpprocesschema uit Ontwerp en Analyse (blz. 17)
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
20
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN 6.O REFLECTIE OP HET ONTWERPPROCES Het ontwerpen van een kinderopvangaccommodatie is geen anonieme opgave (zoals een kantoor voor de markt dat kan zijn). In plaats daarvan heeft het project een specifieke doelgroep. Voor het ontwerpproces betekent dit dat sterk rekening moet worden gehouden met de gebruikswens achter het ‘vierkante meter’ verhaal. Hiermee wordt gedoeld op met name de beleving van de ruimte en de mate waarop kinderen op een bepaalde leeftijd in staat zijn de ruimte te ervaren en te gebruiken. De waarde van het contact met dhr. Schrover van Stichting 2samen is een verdere verdiepingsslag in het kennen van de gebruiker geweest alsmede in het reilen en zeilen van een kinderopvang. De observaties tijdens eerdergenoemde excursies hebben geleid tot meer bewuste ontwerpkeuzes. Onderzoek naar de specifieke doelgroep met eigen gebruikswensen aan het begin van het ontwerpproces heeft bijgedragen aan het kunnen oplossen van de ontwerpproblematiek (pedagogisch verantwoorde ruimte voor kinderen) en heeft ondergetekende erbij geholpen een extra laag in het ontwerp te kunnen brengen.
links: afbeelding 66 modelonderzoek naar stedebouwkundige varianten. Boven: 3d visualisatie van een interieurstudie. Bron: eigen werk
Bij vergelijkbare ontwerpopgaven met een duidelijke doelgroep zal het ondergetekende helpen om door middel van uitvoerige observatie en analyse in te leven (en in te lezen) in de specifieke wensen en behoeften van de gebruiker.
Boven: afbeelding 67 modelonderzoek naar schakeling programma. Rechts: afbeelding 34 schets van de speelgang in ontwikkeling. Bron: eigen werk
In het semesterboek werd als richtlijn een capaciteit voor het KDV van 50 kinderen in vier groepen genoemd. Door programmatische analyse en op basis van een toelichting van dhr. Schrover heeft 9
ondergetekende deze programmatische eisen gere-interpreteerd: Een babygroep omvat(met twee verzorgers) maximaal 10 kinderen. In de peutergroep is dit een maximum van 15 kinderen.
Als de kinderen van twee babygroepen doorgroeien naar peuters, is de bezetting van de peutergroepen te laag. Realistischer en gangbaarder bleek om uit te gaan van een drietal babygroepen (3x10 kinderen) tegenover een tweetal peutergroepen (2x15 kinderen).
7.O SAMENVATTING EN CONCLUSIES Opgave
Materialisatie
Dit eindwerkstuk behandelt de ontwerpopgave voor een kinderdagverblijf en een buitenschoolse opvangaccommodatie (KDV/BSO) in Scheveningen. Het omvat de beschrijving, analyse, evaluatie van en reflectie op het ontwerpproduct en het doorlopen ontwerpproces.
De constructie staat niet op zich zelf, maar staat ten dienst van de functie en de architectonische uitwerking en maakt daarvan een substantieel onderdeel uit. Uitgangspunt voor de materialisatie en bouwtechniek van het KDV/BSO is helderheid en leesbaarheid. Daardoor hebben zij een educatieve waarde. De verschillen in soorten ruimten, constructie en afmetingen zijn ingezet om de gebruiker een gevarieerd gevoel van ruimtelijkheid, verhouding en maat bij te brengen. In lijn met de metafoor van ‘het schuitje langs de kade’ is ingestoken op een ambachtelijk beeld in de architectonische uitwerking.
Het ontwerp voor de KDV/BSO legt nadruk op drie aandachtsgebieden: - stedebouw; - functionaliteit; - materialisatie en bouwtechniek. Deze drie aandachtsgebieden bepalen gezamenlijk het architectonisch resultaat. Het doel en thema van de opgave is het ontwerpen van verantwoorde ruimte voor kinderen. Het maken van verantwoorde ruimte voor kinderen is op zich een generiek doel. Echter, de manier waarop de ruimte geënsceneerd is in het ontwerp, is niet generiek maar contextueel.
Het ontwerp Uitgangspunt voor het stedebouwkundig plan is de historische context van de planlocatie en het park als kindvriendelijk domein. De historische context heeft geleid tot het vinden van de metafoor ‘schuitjes langs de oude waterweg’. Gekozen is om het programma in deze kindvriendelijke parkomgeving in de vorm van paviljoens (‘schuitjes’) uit te werken. De functie KDV/BSO versterkt in zijn aanwezigheid het karakter van de openbare omgeving als ´kindvriendelijk park´. Dit werkt als een symbiose. In het ontwerp zorgen de paviljoens voor een maximale ruimtelijke relatie tussen het programma en de parkomgeving. Het programma hecht zich middels het ontwerp aan de context. Gebleken is dat paviljoens als gebouwtype goed passen op de schaal van het kind. Dit is een constatering die in generieke zin bijdraagt aan het realiseren van verantwoorde ruimte voor kinderen.
Proces Het ontwerpproces is doorlopen volgens het procesmodel van het schakelsemester. Dit is aangevuld met: - een locatieonderzoek binnen de grenzen van Scheveningen; - een deelanalyse naar functionaliteit en gebruik (pedagogische verkenning); - een technische uitwerking van VO naar DO+. De verdieping was nodig omdat het project van ondergetekende tevens haar de afstudeeropdracht op het HBO is. Tijdens het proces kwam ondergetekende tot bewuste ontwerpbeslissingen door zich te verdiepen in de achtergronden van de ontwerpvraag. Het komen tot een ontwerpbesluit is gebaseerd op een gestructureerd proces waarin alle aspecten die van belang zijn (zoals omgeving, gebruiker, kosten) worden afgetast zodat het mogelijk wordt een onderlegde visie te ontwikkelen voor de gewenste oplossingen. Tijdens de vertaling van het functioneel programma van eisen ontstond de behoefte nader in te zoomen op de gebruiker vanuit pedagogisch perspectief. Het observeren en analyseren van de gebruiker en het in kaart brengen van zijn specifieke behoeften heeft geholpen een verdiepingsslag in het ontwerp aan te brengen. Bij vergelijkbare ontwerpopgaven waarvan de doelgroep op voorhand bekend is, biedt dit een generieke werkwijze.
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
22
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN LITERATUURLIJST EN BRONVERMELDING Vakliteratuur: - Barbieri, U. (2006) Plandocumentatie Ruimte voor Kinderen, innovatieve Locaties vanuit Pedagogisch Perspectief. Delft (faculteit bouwkunde TU Delft)- Cuadra, M. (1996) Der Kindergarten. Berlin (Ernst & Sohn) - Cullen, G. (1971) Townscape. London (Architectural Press) - Dreyfuss, H. (2002) The Measure of Man and Woman. New York (Wiley & Sons Inc.) - Engel, H. (2007) Wat is architectuur. Amsterdam (uitgeverij SUN) - Gelfand, L. (2010) Sustainable School Architecture. Hoboken/ New Jersey (Wiley & Sons Inc.) - Haan, H. (2009) Wood Works Onix. Rotterdam (NAI publishers) - Herzberger, H. (2008) Ruimte en leren (lessen in architectuur 3). Rotterdam (010 publishers) - Hoekstra, E. (2006) Bouwen voor kinderopvang. Bussum (uitgeverij THOTH) - Hoekstra, E. (2006) Gebouwen voor kinderopvang onder de loep. Bussum (uitgeverij THOTH) - Kleijer, E. (2004) Instrumenten van de architectuur. Amsterdam (uitgeverij SUN) - Leupen, B. (2007) Ontwerp en analyse. Rotterdam (010 publishers) - Linz, B. (2009) Wood Holz Bois. Potsdam (Tandem Verlag GmbH) - Zell, M. (2008) Architectuur ontwerpen en tekenen. Kerkdriel (Librero) Overige geraadpleegde documenten: - Bekkering Adams arch (2008) Public Playground: Randvoorwaarden voor een goed (school) speelplein. Rotterdam (Lay-out/ Stimuleringsfonds voor Architectuur) - Ergonomische normen in de kinderopvang en peuterspeelzalen. Utrecht (FCB) - Gemeente Den Haag – dienst OCW (2008) Stadsdeelanalyse Scheveningen. Den Haag (Productgroep Onderzoek en Integrale Vraagstukken) - Gemeente Den Haag – dienst Stadsbeheer (2008) Nota spelen in de stad! Kwaliteit voor kinderen en jongeren. Den Haag (gemeente Den Haag) - Liempd, I. van (2007) Van visie naar ruimte, Handleiding voor afstemming van accommodaties in de kinderopvang op de pedagogische visie. Amsterdam (Waarborgfonds Kinderopvang/ AKTA, onderzoeks- en adviesbureau voor ruimtegebruik) - Nunen, P. van (2010) Van Kind tot Volwassene. Eindhoven (Eindhovens Psychologisch Instituut) - Singer, E. (2009) Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar. Maarssen (Elsevier gezondheidszorg) - Tordoir, P. (2009) Integrale gebiedsvisie Scheveningen Bad. Den Haag (Platform Scheveningen Bad) Geraadpleegde internetbronnen: www.2samen.nl (september - november 2010) www.freinet.nl (september - december 2010) www.pedagogenplatform.nl (oktober - november 2010) www.rijksoverheid.nl (september - oktober 2010) www.scheveningen-nu.nl (september 2010) www.waarborgfondskinderopvang.nl (najaar 2010)
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898
EINDWERKSTUK - BK8O9O - RUIMTE VOOR KINDEREN - KDV/BSO IN SCHEVENINGEN BIJLAGEN Bijlage 1 De ontwikkeling van het kind Bijlage 2 Overzicht resultaten analyse pedagogische visies en stromingen Bijlage 3 Presentatieposters
WO MINOR/ HTO SCHAKELSEMESTER - M.G.M. KLOMPENHOUWER - 1557898