Heemschut voor het behoud van erfgoed nummer 3 september 2016

Page 1

Jaargang 93 - nr. 3 - september 2016

VOOR HET BEHOUD VAN ERFGOED

Jugendstil in Nederland

Bruggen van Piet Kramer

Studenten in monumenten


IETS BLIJVENDS BETEKENEN VOOR CULTUREEL ERFGOED. De ruimtelijke opgave in Nederland is bijzonder complex, en wordt alleen maar complexer. Zorg voor de kwaliteit van de bebouwde omgeving in het algemeen, en het behoud van karakteristieke, historische gebouwen in het bijzonder, vragen financiële afwegingen en zaken als duurzaamheid, leefbaarheid en veiligheid meer en meer aandacht. Steeds breder dringt dan ook het besef door dat het behoud en de ontwikkeling van onze leefomgeving een integrale benadering vereist. Onderstaande opleidingen leggen verbanden tussen monumentenzorg, technologische en industriële ontwikkelingen en infrastructurele opgaven. • Bouwhistorie & Restauratie • Monumentenzorg

6 september 2016 14 september 2016

• Erfgoed & Ruimte • Duurzame monumentenzorg

14 september 2016 21 maart 2017

Meer weten? (088) 481 88 88, info@cvnt.nl, of kijk op www.cvnt.nl

WWW.HOUTEX.NL

ER VALT NOG GENOEG TE LEREN

De Lintumsmolen Houtzagerij Eiken – Douglas – Lariks – Grenen

SC H AV E RIJ | DROG E RIJ | TR A N SPORT DE HOUTSPECIALIST VOOR DE RESTAURATEUR! • BALKHOUT (ZOALS EIKEN, OREGON PINE EN PITCH PINE) • KOZIJNHOUT (TOT 155 MM DIK) • VLOERHOUT (IN BREEDTES TOT 45 CM)

CA. 75 HOUTSOORTEN RUIM OP VOORRAAD!

Te zagen op elk gewenste maat. Lengte’s tot 12 meter. Gosselinkweg 6, 7108 BP Winterswijk Tel. 0543-564788, Fax 0543-564362 www.gebinten.nl

WILLEM DE ZWIJGERLAAN 1 | WADDINXVEEN T 0182 – 615933 | E INFO@HOUTEX.NL

heemschut-lintusmolen 121022.indd 1

Heemschut is dé particuliere belangenvereniging voor bescherming en instandhouding van monumenten en cultureel erfgoed. Steun ons werk en word lid! Voor 35 euro per jaar draagt ook u bij aan een beter monumentenbeleid. Als welkomstgeschenk ontvangt u bovendien Het Monumentenboek. Ga naar www.heemschut.nl, bel ons op 020-622 52 92 of schrijf naar Heemschut, Nieuwezijds Kolk 28, 1012 PV Amsterdam.

23-10-12 14:04


INHOUD 6 12 Het lelijke eendje? Jugendstilarchitectuur in Nederland

Een rijke cultuur Buitenplaatsen op Walcheren

32 23 Amsterdamse Schoolbruggen Piet Kramer ontwierp 250 bruggen

Leiden bewijst dat het kan Studenten in monumenten

Op stap met Chris Versteegh.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoezo de verstoorder betaalt?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het hoofdkantoor van de NMB.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ornamenten geven kleur aan gebouwen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

28 30 34 36

Omslag:

En verder:

Tholen, Luchtenburgseweg 4, ‘Stadszicht’.

De monumentale hefboom.. . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Heemschut Actief. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Bedreigd – Gered.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Nieuwe leden: Oscar Huiskamp. . . . . . . . . . . . 22 Gastcolumn.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Verenigingsnieuws. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Drents Monument.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Handhaving gevraagd.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Excursies.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Voordeel als Heemschutter. . . . . . . . . . . . . . . . . 46

Architect J. Rey (1909) Foto: Arno Weltens

Op 10 en 11 september vinden voor de 30ste keer de landelijke Open Monumentendagen plaats. Het thema van dit jaar is: iconen en symbolen. Monumenten vormen vaak het icoon of landmark in stad of dorp. Heemschut zet zich in voor het behoud daarvan. Een voorbeeld is de aandacht die we kregen naar aanleiding van de restauratiestop van de Eusebiuskerk in Arnhem. Vanuit Heemschut vragen we, samen met diverse andere organisaties, aandacht voor een noodfonds voor grootschalige restauraties. Wij hopen dat de politieke partijen deze wens opnemen in hun verkiezingsprogramma’s, samen met de noodzaak om erfgoed, behoud en herbestemming integraal onderdeel te laten zijn van alle beleidsvelden. Nog te vaak worden we geconfronteerd met regels en richtlijnen die nadelig zijn voor ons erfgoed. Dat wil Heemschut zien te voorkomen. Ondertussen verandert er veel. Per 1 juli is de nieuwe Erfgoedwet in werking getreden, samen met een nieuwe beleidsregel over onder andere de aanwijzing van monumenten. Er wordt gewerkt aan de uitwerking van regels en richtlijnen rond de Omgevingswet. Samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed werkt Heemschut aan de toonbeelden van historische interieurensembles. Kerken en kerkinterieurs krijgen door de zorgen bij kerkgenootschappen bijzondere aandacht. Het zijn slechts een paar aspecten uit het brede palet van onze inzet voor erfgoedbehoud. Gelukkig is er draagvlak! En daarbij is uw steun van groot belang!  Karel Loeff, directeur

maart 2013 |

3


KERKINTERIEURS IN

4

| september 2016


Vierakker Sint-Willibrorduskerk

NEDERLAND

Kerken zijn de landmarks van ons landschap. Al meer dan duizend jaar zijn zij onlos­ makelijk verbonden met het N ­ ederlandse stads- of dorpsgezicht. In onze omgang met kerkelijke monumenten gaat de aandacht vaak uit naar het exterieur. Terwijl er juist ­vanbinnen zoveel te genieten valt! Museum Catharijneconvent geeft die binnenkant met het boek Kerkinterieurs in Nederland nu de aandacht die het verdient. Maar liefst honderd beeldbepalende interieurs komen aan bod, op prachtige wijze in beeld gebracht door fotograaf Arjan ­Bronkhorst. Kerkinterieurs in Nederland kwam tot stand in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en vele wetenschappelijke, kerkelijke en erfgoedinstellingen. Van de middeleeuwse parel in Groningen tot de katholieke kathedraal in het zuiden, van barok uit de schuilkerkenperiode tot betonnen wederopbouw exemplaren. De rijkdom die ons land op dit gebied heeft is ongekend. Niet in de laatste plaats doordat Nederland zowel een protestantse als een katholieke cultuur kent, met bovendien een turbulente geschiedenis. De Sint-Willibrorduskerk uit 1869 in het Gelderse Vierakker werd ontworpen door de Zutphense architect H.J. Wennekers en grotendeels ingericht door de firma Mengelberg. Na eeuwenlange protestant­ ­ ­se dominantie schoten in heel Nederland Foto: Arjan Bronkhorst

katholieke kerken als paddenstoelen uit de grond. Voor de vormgeving greep men terug op wat men beschouwde als de periode van de ware katholieke kerk: de late middel­ eeuwen. De Sint-Willibrorduskerk is hiervan een fraai voorbeeld. 

september 2016 |

5


Usquert, Streeksterweg 2. Architect G. Nijhuis (1903).

Jugendstilarchitectuur in Nederland (1896-1914)

Het lelijke eendje? Vergeleken met onze buren, bijvoorbeeld België (Brussel en Antwerpen), Duitsland (Darmstadt) of Frankrijk (Parijs en Nancy), komt Nederland binnen deze categorie erfgoed er ogenschijnlijk bekaaid af. Het spreekwoord ’onbekend maakt onbemind‘ is volgens de auteur in dit opzicht zeker op zijn plaats.

Arno Weltens

6

Foto’s: auteur

| september 2016


Hopelijk dat na het lezen van dit artikel de titel van het sprookje of zelfs de verwijzing naar de bijnaam van de Citroën 2 CV het begin van een transformatie heeft bewerkstelligd. De (inter)nationale ondergewaardeerde Hollandse bouwkunst uit de periode 1896-1914 heeft volgens de stichting ‘Behoud Nederlandse Jugendstilarchitectuur’ zeker de potentie van een zwaan in zich. De twee meest gebruikte aanduidingen zijn ‘Jugendstil’ en ‘Art Nouveau’. De eerste term is afkomstig van een Duits tijdschrift (‘Jugend’); de tweede van een gelijknamige Parijse kunstgalerie. Er zijn echter veel meer namen in omloop, onder meer Modern Style, Style Liberty of Glasgow Style (GrootBrittannië), Modernismo (Spanje), ‘Arte Nova’ (Portugal), ‘Szecessziö’ (Hongarije), ‘Mloda Polska’ (Polen). In de jaren zestig van de vorige eeuw is door Nederlandse kunsthistorici een tijdlang de term ‘Nieuwe Kunst’ gebruikt. Door de jaren heen zijn echter ook talloze spotnamen in zwang: spaghettistijl, zweepslag, palingstijl of slaoliestijl.

Bonte mengeling De stichting ‘Behoud Nederlandse Jugendstilarchitectuur’, die onlangs zijn eerste lustrum beleefde, concludeert na een landelijke inventarisatie van circa 1750 objecten dat er in ons land sprake is van een eigen Hollandse variant van deze internationale stijlstroming. Het is bijzonder moeilijk om

Bussum (circa 1905).

ook vanwege de vele mengvormen (bijvoorbeeld met neorenaissance of neogotiek) over specifieke stijlkenmerken te spreken. Juist die enorme variatie is typerend. Dat bepaalde invloeden, zoals de chaletstijl of de Engelse cottagestijl, bij Nederlandse architecten doorwerken in hun ontwerp voor een woning of bedrijfspand is duidelijk. Opdrachtgevers verlangden in de jaren rond de eeuwwisseling van de 19de en 20ste eeuw vooral een object met eigentijdse uitstraling. Het moest hedendaags en onderscheidend zijn. Met deze wens ging de architect aan de slag onder het motto ‘u vraagt en wij draaien’.

Rechtspositie architect Omdat in de 19de eeuw de bouwverordeningen nog zodanig zijn dat een bouwtekening wel getoond, maar niet ingeleverd hoefde te worden, wende menig opdrachtgever zich tot de plaatselijke aannemer, meestertimmerman of metselaar. Niet elke aanbesteding geschiedde via een gediplomeerd architect of bouwkundige. Een zeer ongewenste situatie in de ogen van echte bouwheren; het kaf dient van het koren te worden gescheiden. De in 1842 opgerichte Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst voldoet in hun ogen niet geheel meer en in 1908 verenigt men zich in de Bond van Nederlandsche Architecten. De bekende architect en stedenbouwkundige H.P. Berlage speelde bij de rechtspositie van de architect een cruciale rol.

Arnhem (1904).

Franeker (1909).

Opleidingen Een aantal aannemers, bouwkundigen en architecten is overigens autodidact en leert in de praktijk het vak, veelal aangevuld met avondlessen bij de plaatselijke tekenschool. In het begin van hun loopbaan doen sommigen het aanvullende onderricht op - tegen een geringe vergoeding - bij een architect of architectenbureau. Omstreeks 1900 is er al sprake van een grote variatie aan opleidingen. Bijvoorbeeld de in de hoofdstad gevestigde Kunstnijverheid-Teekenschool Quellinus, de Rijksschool voor Kunstnijverheid of de Rijksnormaalschool voor Tee­ kenonderwijs. Voorts de kunstacademies in Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, Den Bosch en Groningen. Ook Haarlem is vertegenwoordigd met de School voor Kunstnijverheid. De meest bekende echter betreft de Polytechnische School te Delft, de huidige Technische Universiteit. Een aantal uit Zeeland, Noord-Brabant of Limburg afkomstige studenten bezocht opleidingen in Antwerpen en Brussel.

Kenmerken Nederlandse Jugendstilarchitectuur kenmerkt zich - in tegenstelling tot de buitenlandse varianten - door baksteencultuur. Voor dit doel wordt vooral gebruik gemaakt van verblendsteen: een machinaal vervaardigde, gladde steen verkrijgbaar in een aantal tinten. Een tweede kenmerk van de gevelafwerking in Nederland is de toepassing van contrasterende gevelbanden, soms in een

Groningen (1896).

september 2016 |

7


geglazuurde uitvoering. De plint bestaat normaliter uit een zogenaamd trasraam, een circa 40 cm onder en boven het maaiveld aangebrachte laag van gemetselde klinkers. Ook worden met cement bestreken plinten toegepast. Bij herenhuizen, villa’s en bedrijfspanden (winkels, banken, kantoren) benut men veelal een duurder materiaal in de vorm van natuur- of hardsteen. Vooral die laatste hardere steensoort met het karakteristiek blauwgrijs uiterlijk is uitermate geschikt om ornamenten in uit te hakken. Al snel betrekken architecten dan ook beeldhouwers bij hun bouwplannen.

Gesamtkunst De nauwe en perfecte samenwerking tussen sommige architecten en beeldhouwers leidt, zowel in de florale als in de geometrische variant, veelal tot een Gesamtkunstwerk vergelijkbaar met de Beurs van ­Berlage. Voorbeelden van deze samenwerking tussen architecten en beeldhouwers zijn onder andere Van Elmpt en Van der Lee in Groningen, Buskens en de Wolf in Rotterdam en Mutters en Hack in Den Haag. Een ander fenomeen van de Jugendstilarchitectuur is het gebruik van glas-in-lood. Decoratief gebrandschilderd glas is overigens niet nieuw. In kerken gebeurt het al eeuwen, maar voor bedrijfsgebouwen en woningen is dit nieuw. Het atelier van ’t Prinsenhof te

's-Hertogenbosch (1904).

8

| september 2016

Delft en glazeniers als Kerling en Bogtman zijn in die periode bekende namen.

Tegeltableaus Tegeltableaus op gevels van herenhuizen en bedrijfspanden zijn in die tijd zeer in zwang. Diverse aardewerkfabrikanten, zoals Rozenburg, De Distel, Holland, Van Hulst en de Porceleyne Fles voeren een uitgebreid assortiment. Favoriete onderwerpen zijn vaak ontleend aan flora en fauna. Geïnspireerd door de glas-in-loodtechniek ontstaat in Delft bij De Porceleyne Fles het zogenaamde sectieltableau, waarbij de vorm van de tegels wordt bepaald door de hoofdcontouren van de tekening. Daarmee bevrijden de sectieltekenaars zich van de traditionele, dwingende vierkante en rechthoekige tegelvorm. Het Delftse sectieltableau is een primeur op de Wereldtentoonstelling van 1900 te Parijs.

Smeedwerk en Kathedraalglas Ook de toepassing van metaal in diverse hoedanigheden is kenmerkend voor de Jugendstil. Niet alleen in constructieve onderdelen zoals profielbalken, maar vooral siersmeedwerk. Variërend van muurankers in zweepslagmotief tot sierlijke deurroosters en balustrades van balkons. Gietijzeren profielbalken stelden de architecten in staat om grotere overspanningen te realiseren,

Alkmaar (1901).

Meppel (1910).

Westerbeemster (1910).

bijvoorbeeld bij winkels en warenhuizen. Aan de vrijwel geheel uit glas bestaande winkelgevels komt rond 1910 een einde met de invoer van nieuwe bouwverordeningen waarin strengere brandweervoorschriften zijn opgenomen. In de nadagen van de belle époque worden Nederlandse panden gebouwd met vensters, die veelal zijn voorzien van bovenlichten met roedenverdeling. De invulling geschiedt vaak met kathedraalglas; een mechanisch vervaardigd gegoten, diffuse, gebobbelde glassoort. Mede omdat het ramenlappen erg arbeidsintensief is, worden deze bovenlichten na 1945 op grote schaal vervangen door blank glas zonder roedenverdeling. Niet alleen in de façade maar ook in het interieur wordt glas toegepast, zoals

Roermond (1904).


in tochtdeuren. Hout wordt vooral gebruikt voor deuren, kozijnen, balkons, erkers, serres en met zink beklede bakgoten. Voor de kozijnen van etalagevensters valt de keuze soms op exclusievere houtsoorten zoals Oregon Pine en teak.

Concentratie De gemeente Den Haag met badplaats Scheveningen blijkt de bakermat van de Nederlandse Jugendstilarchitectuur. De Hofstad is verreweg koploper met het grootste aantal bewaard gebleven panden. De residentie dankt dit aan de explosieve bevolkingsgroei veroorzaakt door ambtenaren, gepensioneerde Indiëgangers en een groeiende middenstand. Dit resulteert in nieuwe wijken in de richting van ­ Scheveningen, Loosduinen en Voorburg. In de top tien ­ eindigen Amsterdam en R ­otterdam op een gedeelde tweede plaats. Vervolgens Utrecht, gevolgd door achtereenvolgens Zwolle, Groningen, ­Tilburg, Zutphen, Leiden, Dordrecht, Nijmegen en Arnhem.

Conflictsituaties Jugendstilpanden zijn voorbehouden aan vermogende opdrachtgevers vanwege de toepassing van veelal kostbare materialen. Slechts een kleine elite kan zich deze hoge bouwkosten permitteren. Sommige architecten manifesteren zich als makelaar of

Scheveningen (circa 1910).

in een aantal gevallen als risicodragende projectontwikkelaar. Een enkeling gaat als gevolg van foute investeringen zelfs failliet! Artisticiteit of technische kennis is niet voldoende om als architect succesvol te zijn. Men dient bovendien over zakelijk inzicht en organisatietalent te beschikken. Het is tevens opmerkelijk, dat sommige architecten hun beroep combineren met de functie van gemeenteraadslid. Het risico van belangenverstrengeling en voorkennis ligt hierbij op de loer.

Verschillen en varianten Kapitaalkrachtige herenboeren van het Groningse HoogeLand, met een staf aan personeel, lieten hun sociale positie ook uitkomen in villaboerderijen. Soms werden ze opgetrokken in Jugendstil. Bedrijfspanden, zoals kantoren van banken en verzekeringsmaatschappijen, vindt men vooral in grote steden. Jugendstilpanden in Limburg wijken vaak af door hun detaillering. De verklaring is eenvoudig: Limburg ligt ‘ingeklemd’ tussen België en Duitsland en dit feit beïnvloedde de stijl. Limburg is ook de enige provincie waar mergel als bouwmateriaal wordt benut. Opmerkelijk is verder het verschil in de kerkenbouw. Katholieke kerkenbouw, gedomineerd door het gedachtegoed van architect Pierre Cuypers, leidt niet tot vernieuwing maar tot neogotiek. Pro-

Zutphen (circa 1905).

Utrecht (1905).

testanten, zeker de vrijzinnigen kozen wel voor godshuizen met een eigentijds Jugendstilkarakter. Aangestoken door sierkunstenaars omarmden vervolgens ook Nederlandse architecten de nieuwe vormgeving. Slechts een gering aantal zoals Willem Bosboom, Johan Mutters, Willem van Liefland en Joseph Hermann voelde zich aangetrokken tot de florale variant van de Jugendstil. Andere, meer gematigde architecten kozen voor de geometrische variant. Bij deze stroming wordt gebruik gemaakt van hoefijzerbogen en cirkel- en paraboolvormen. De vooral in Den Haag actieve Lodewijk de Wolf ontwierp gebouwen waarbij hij zijn inspiratie haalde uit de Sezession. Niet zo vreemd wanneer men bedenkt, dat De Wolf drie jaar bouwkunde in Wenen heeft gestudeerd. Ondanks de korte bloeiperiode is het lelijke eendje toch uitgegroeid tot een mooie zwaan. Zelfs de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog, de wederopbouw en de dikwijls daarmee gepaard gaande stadsvernieuwing hebben niet kunnen verhinderen dat ook in Nederland een waardevolle erfgoedbijdrage werd geleverd.  Arno Weltens is voorzitter van de stichting ‘Behoud Nederlandse Jugendstilarchitectuur’.

Nijmegen (1907-08).

september 2016 |

9


Waarborg voor kwaliteit Vertrouw de restauratie van monumenten toe aan een expert. Kijk voor aangesloten leden op www.vakgroeprestauratie.nl

Vakgroep Restauratie De Vakgroep Restauratie is de branchevereniging van gecertificeerde restauratie bouwbedrijven

Partners in restauratie, onderhoud en herbestemming

sinds 1922

Heemschut-lid?

Meubelmakerij specialiseerd in Antiekrestauratie (eigenaar A.G.M.Willemsen)

Molenallee 5 7384 AM Wilp E-mail: info@hekkers-spijker.nl

Geef uw emailadres aan ons door!

Telefoon: 0571 - 26 20 07 Telefax: 0571 - 26 21 23 Internet: www.hekkers-spijker.nl

Wilt u als Heemschut-lid tussentijds ook op de hoogte blijven van het laatste erfgoednieuws? Geef dan uw

heemschut-hekkers 131202.indd 1

03-12-13 09:45

emailadres aan ons door! U ontvangt gedurende het lidmaatschapsjaar vier keer een email met informatie over actuele erfgoedzaken en excursies. Daarnaast ontvangt u twee keer per jaar onze boekentips in de vorm van een handig digitaal overzicht. Mail naar info@heemschut.nl. Geen email of internet? Bel of schrijf ons, en wij zetten u op de verzendlijst voor

Amsterdam Amsterdam Bussum Bussum ‘s-Hertogenbosch ‘s-Hertogenbosch

WWW.WEIJNTJES.NL WWW.WEIJNTJES.NL

151231-03-16 151231-03-16 -- Adv Adv B. B. -- Monumenten Monumenten -- 92x62 92x62 mm mm

een geprint exemplaar.


Column

De monumentale hefboom Monumenten als duurzame inspiratiebron Monumentaal cultureel erfgoed wordt teveel gezien als een stoffige herinnering aan een vervlogen verleden. Gezichtsbepalende monumenten kunnen een inspirerend voorbeeld bieden met wat een ‘monumentaal hefboomeffect’ genoemd kan worden. Als inspirerend icoon is de maatschappelijke impact vele malen groter dan de investering in het monument zelf, mits dat wordt uitgedragen.

Tom Buijtendorp is Statenlid in Noord-Holland met de portefeuilles bestuur en cultuur (D66).

Zo kan het energiezuinig maken en hergebruik van monumenten een krachtige voorbeeldfunctie vervullen in de zeer noodzakelijke beweging naar een duurzame kringloop economie. Een voorbeeld is de watertoren van Bussum die tot het duurzaamste kantoor van Nederland is omgebouwd. Het staat symbool voor een nieuwe mentaliteit waarin het oude niet wordt afgedankt, maar met wat aanpassingen een nieuw duurzaam leven krijgt. Een ander mooi voorbeeld is het met buizen verbinden van de Amsterdamse Hermitage met de nabij gelegen Hortus Botanicus. Het museum levert restwarmte aan de plantenkassen en krijgt gekoeld water retour om de eigen kunst op de juiste temperatuur te houden. Daarmee maakt het project de werking van dergelijke warmtewisseling tastbaar. Verder wordt geïnvesteerd in de warmte-isolatie van monumenten met nieuwe technieken om de oude karakteristieken te behouden. Dat symboliseert dat bij bestaande bouw niets energiebesparing in de weg hoeft te staan. Een ander voorbeeld is groen erfgoed zoals de buitenplaatszones die als twee groene longen van Amsterdam laten zien hoe al vanaf de 17de eeuw het groen wordt gewaardeerd. Of de Stelling van Amsterdam die nu als een waterrijke en groene buffer het omringende cultuurlandschap beschermd tegen de oprukkende hoofdstad. Cultureel erfgoed kan zodoende veel meer zijn dan een verzameling goed bewaarde oude schatten. Als inspirerend icoon liggen er kansen om bij te dragen aan een betere samenleving zoals de duurzame en groene voorbeelden illustreren. Dat kan veel nadrukkelijker worden meegenomen bij het selecteren van te behouden en te herbestemmen monumenten en de communicatie daarover. Daarbij valt gebruik te maken van de monumentale hefboomwerking: de kracht van de voorbeeldfunctie, versterkt met gerichte communicatie. In de Statenvergadering van 23 mei 2016 en de voorgaande commissie Energie, Economie en Bestuur van 21 april heb ik namens D66 gepleit voor inzet van de ‘monumentale hefboom’, in voorbereiding op de 3 oktober in de Staten te bespreken beleidsnota cultuur 2017-2020. Dat is een belangrijke stap, omdat bijna een kwart van de rijksmonumenten in Noord-Holland staat. Hopelijk inspireert het andere provincies om te volgen. 

september 2016 |

11


Buitenplaatsen op Walcheren:

een rijke cultuur

Rond Middelburg en in de gemeente Veere staan enkele grote buitenplaatsen, omgeven door ruime parken met waterpartijen. Hier brachten in vroeger tijden de welgestelde stedelingen een deel van het jaar door. Martin van den Broeke Ooit was Walcheren bezaaid met zulke buitenverblijven. Nu zijn de meeste verdwenen en is de ooit zo rijke buitenplaats­cultuur van Walcheren buiten Zeeland nauwelijks bekend. Voor mijn proefschrift, dat ik schreef als buitenpromovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen, onderzocht ik de buitenplaatsen op Walcheren uit de periode 1600-1820.

Foto: Willem Heijbroek

Hoofdgebouw van de buitenplaats Der Boede.

12

| september 2016

De ‘dichtheid’ aan buitenplaatsen op het Zeeuwse eiland was vergelijkbaar met die rond Amsterdam, waar in het eerste kwart van de achttiende eeuw ruim vijfhonderd buitens lagen, nog afgezien van de vele kleinere pleziertuinen. Op Walcheren waren rond 1680 al ruim vijftig buitenverblijven te vinden. Veel daarvan waren kamers in boerenwoningen of kleine paviljoenachtige

‘speelhuizen’ op het boerenerf. Daarnaast lagen er langs de buitensingels van Middelburg en Vlissingen meer dan honderd kleine pleziertuinen. In het midden van de achttiende eeuw telde het eiland meer dan 130 buitenplaatsen, voorzien van parken met lanen en vijvers. De eigenaren van buitenplaatsen op het Walcherse platteland kwamen vrijwel zonder uitzondering uit Mid-


Economische functie Buitenverblijven speelden verder een rol bij het inkomen van de eigenaren. Zo konden kooplieden hun buitenverblijf gebruiken om hun kredietwaardigheid te tonen en als onderpand voor geldleningen in te zetten. Ook was de opbrengst van fruitbomen en

Heemschut Zeeland is betrokken bij de herinrichting van de tuinen van de buitenplaatsen Der Boede en Ter Hooge. Bij deze buitenplaatsen wordt getracht de oorspronkelijke tuinaanleg, die veel onderhoud vergt, economisch haalbaar te maken door combinatie met villabouw en agrarische productie.

Foto: Willem Heijbroek

delburg, Vlissingen of Veere. In de zeventiende eeuw waren het vooral kooplieden. Later vormden leden van het stedelijke en gewestelijke bestuur de meerderheid. Wat bewoog hen om een deel van het jaar op het platteland te willen wonen? De meest in het oog springende reden is uiteraard het vermaak: vrienden bezoeken, eten, drinken, vissen, lezen en tuinieren waren geliefde bezigheden op de buitens. Buitenplaatsen vormden ook trekpleisters tijdens rijtoertjes over het eiland. Door hun grote aantal droegen ze voor bezoekers bij aan het beeld van een platteland dat voor het vermaak was ingericht. Al rond 1700 werd Walcheren daarom ‘het pryeel van Zeeland’ genoemd en schreef kroniekschrijver Mattheus Smallegange dat ‘…de dorpen, heerlijke huizen en lusthoven zo dicht op malkander liggen, dat die de anderen als met een steen kunnen bewerpen’. Enkele decennia later beschreef het boek Walchersche Arkadia de rondrit die een fictief gezelschap over het hele eiland maakte, waarbij de buitenplaatsen volop aandacht kregen. Tussen Koudekerke en Vlissingen passeerden ze verschillende buitenplaatsen en leek het ‘…of het gantsche land hier in lusthoven en heeren-huizen bestond’.

Oranjerie op de buitenplaats Ter Hooge.

houtplantages van belang om de onderhoudskosten van huis en siertuinen te kunnen dekken. Plezier en profijt waren niet strikt gescheiden: zo hoorde begin achttiende eeuw op Der Boede de moestuin net zo goed bij de wandeling door de tuin als de bloemperken met hun in vorm gesnoeide boompjes. Sterker nog: een beschrijving uit 1717 vermeldt dat zelfs een koolzaadveld wordt bezocht. Die economische functie was tot ver in de achttiende eeuw, zo blijkt uit mijn onderzoek, nauw verweven met het recreatieve gebruik en met de vormgeving van buitenplaatsen. Soms was die zelfs zeer nadrukkelijk aanwezig. Zo bestonden veel buitenverblijven dicht bij de stad uit een ‘speelhuis’ bij een fruitteeltbedrijf, tuinderij of industriemolen die produceerde voor de stad. Verder weg lagen buitenplaatsen met lanen en bossen, waarvan vaak maar een beperkt deel voor het vermaak diende. Het grootste deel ervan was in gebruik als leverancier van hout voor diverse toepassingen, zoals brandhout, meubelmakerij of matten voor dijkversteviging.

Status en aanzien Het economische voordeel raakt geleidelijk op de achtergrond. De buitenplaats wordt daarentegen steeds meer een middel om het aanzien van de familie te tonen. Vanaf omstreeks 1750 worden buitenplaatsen een vast onderdeel van de deftige levensstijl van de stedelijke regenten. Buitengoederen zijn het statussymbool bij uitstek voor families die al generaties lang stad en gewest bestu-

ren. Die functie komt tot uiting in de fraaie vormgeving van huizen en tuinen. Een voorbeeld, dat we nog steeds kunnen bewonderen op Walcheren, is Der Boede. Dit landhuis kwam tot stand omstreeks 1750 in opdracht van de Vlissingse burgemeester Jacob van der Mandere en is mogelijk deels ontworpen door de Antwerpse architect Johan Pieter van Baurscheit. Ook Ter Hooge dateert in zijn huidige vorm uit die tijd. De opdrachtgever voor de bouw daarvan was Jan van Borssele van der Hooghe, die aan het gebouw de uitstraling van een voorouderlijk kasteel wilde meegeven, in combinatie met een eigentijdse Haagse architectuur. Hij was nauw verbonden aan het hof van stadhouder Willem IV. Dit waren echter uitzonderingen, want de meeste Walcherse buitenplaatsen waren kleiner en soberder van vormgeving. Vrijwel alle buitenplaatsen die we nu nog op Walcheren zien, waren tot in de negentiende eeuw in handen van families, die in de achttiende eeuw tot de stedelijke regentenelite hoorden. Deze maakten deel uit van hun familiegeschiedenis en zijn mede daardoor in stand gebleven. Ook nu nog vormen buitenplaatsen de zichtbare herinnering aan een roemrijk verleden. Ze zijn erfgoed dat onlosmakelijk verbonden blijft met de geschiedenis en het landschap van Walcheren.  Dr. Martin van den Broeke MA werkt bij het Ministerie van Economische Zaken. Daarnaast verricht hij onderzoek naar buitenplaatsen.

september 2016 |

13


Bron: Heemschut Groningen

GRONINGEN

Aantasting dorpsgezicht Garnwerd - Garnwerd is een wierdedorp, dat in de 17de eeuw aan het Reitdiep kwam te liggen, een gekanaliseerde rivier, destijds de belangrijkste verbinding tussen de stad Groningen en de zee. De kern is een wierde met een middeleeuwse kerk, waaromheen herenhuizen en boerderijen, maar ook eenvoudige arbeidershuisjes. Deze huisjes liggen aan een straatje

extra parkeerruimte, extra aanlegsteigers, etc.

Heemschut in het gelijk. Er moest dus ofwel

dat voert naar de dijk langs het diep. De dijk

Hierdoor is een rommelig beeld ontstaan bij

handhavend worden opgetreden ofwel een

wordt gemarkeerd door een korenmolen en het

binnenkomst van het dorp. Bij de laatste uit-

nieuwe vergunningsprocedure worden gestart.

beroemde café Hammingh, een oud veerhuis.

breiding zijn inwoners van het dorp tegen de

De monumentencommissie gaf een negatief

Het dorp is ongeschonden de 20ste eeuw door-

ondernemer opgestaan en hebben ze Heem-

advies over de zandbak. Hoewel de gemeente

gekomen en is daarom geliefd bij kunstenaars.

schut ingeschakeld. Bij die uitbreiding is een

toegezegd heeft het advies te zullen volgen,

Langs het water waren sinds jaar en dag

deel van de oude dijk omgezet in een soort

geven ze nu de ondernemer toch de ruimte om

bescheiden voorzieningen voor de water-

zandbak. Bij navraag bij de gemeente Winsum

een nieuwe aanvraag in te dienen. Heemschut

sport in de vorm van wat steigers, een zwem-

door Heemschut bleek dat er geen vergunning

is not amused door deze wending en vraagt zich

strandje voor kinderen en op het talud van de

was verleend, omdat de aanleg van de zandbak

af waarom B&W opnieuw het hobbelige proce-

dijk werd gepicknickt. Een zeer ondernemende

vergunning vrij zou zijn. Ontgronden of het wij-

durele pad gaat bewandelen, zonder dat er uit-

horecaondernemer heeft de afgelopen jaren

zigen van de structuur van de dijk is echter niet

zicht is op nieuwe inzichten, en het algemeen

zijn snackbar/koffiehuis stukje bij beetje uit-

toegestaan zonder vergunning van B&W. De

belang terzijde schuift. We gaan in ieder geval

gebouwd langs de oever van het Reitdiep:

bezwarencommissie van de gemeente stelde

bezwaar maken tegen de nieuwe aanvraag. 

is in 1969 begonnen, vlak nadat de eerste hui-

kunstenaars bepalend was. Nadrukkelijk werd

zen werden opgeleverd. Het park is aangelegd

ook rekening gehouden met de wensen van

Het Sjanghaipark is de benaming van een

met geheel afwijkende principes: geen strakke

de kinderen. De beplanting is daarbij zodanig

strook park van 2,2 ha, dat zich uitstrekt tus-

blauwdruk, maar een dynamisch ontwerppro-

gekozen, dat een het park een zo natuurlijk

sen de Karl Marxdreef (N230) en de Sjanghai-

ces, waarbij de wisselwerking tussen de wen-

mogelijke indruk wekt. Deze twee kenmerken,

dreef /Maniladreef in Overvecht. Met de aanleg

sen van de omwonenden en de inbreng van

de voortdurende participatie van de omwonen-

UTRECHT

Sjanghaipark

den en de ‘natuurlijke’ uitstraling van de park­ aanleg waren zeer kenmerkend voor de jaren ’70. Het park heeft daardoor een bijzondere plaats in de geschiedenis van de Nederlandse parkaanleg, die de status van monumentaal groen rechtvaardigt op basis van de geldende criteria. De gemeente is bezig met de inventarisatie van het ‘nieuwe’ groen in de buitenwijken om te komen tot een coherent beleid. Het tracé van de opwaardering van de Noordelijke Randweg Utrecht tot rijksweg bedreigt een deel van Bron: E. Nijhof

het Sjanghaipark. De vereniging Oud Utrecht en het Bewonersplatforms Overvecht (Natuur en Milieugroep Overvecht) hebben daarom een aanvraag tot monument ingediend, die Heemschut ondersteunt. 

14

| september 2016


hele kerk. Met name de contour van de kerk in het beschermd stadsgezicht is voor Heemschut een belangrijk punt. Ook werd in de ogen van Heemschut te lichtzinnig omgegaan met een gemeentelijk monument.

NOORD-HOLLAND

Onlangs heeft Cees van Vliet, koper van de kerk

Herbestemming Laurentiuskerk

behouden. Er is een verzoek ingediend om de

monument en maakt onderdeel uit van het

stedenbouwkundige voorwaarden zodanig aan

beschermd stadsgezicht van Weesp. In eer-

te passen dat dit mogelijk wordt. In septem-

ste instantie is door de gemeente ingezet op

ber beslist de gemeenteraad hierover. Van Vliet

behoud van de toren en sloop van de kerk. In

wil direct na deze beslissing starten met het

een later stadium zijn door de gemeenteraad

noodzakelijke funderingsherstel, dat eerst een

stedenbouwkundige voorwaarden vastgesteld,

struikelblok leek.

waarin uitgegaan werd van behoud van de

Er zijn verschillende gegadigden voor de her-

toren en twee traveeën van de kerk. De rest

bestemde kerk, zoals een yogastudio en een

van de kerk zou gesloopt worden, om plaats te

brouwerij. Heemschut Noord-Holland is zeer te

maken voor appartementen.

spreken over de inzet van de huidige eigenaar

Heemschut Noord-Holland, Stichting Cuypers-

om de kerk in zijn geheel te behouden. Daar-

genootschap, Stichting Kerk en Stadspark

naast is ze zeer te spreken over het enthousi-

Weesp en veel verontruste Weespenaren heb-

asme waarmee wordt nagedacht over nieuwe

ben voortdurend gepleit voor behoud van de

activiteiten in de kerk. 

Foto: Wikipedia/Michiel1972

laten weten het gebouw in zijn geheel te willen

Weesp – De Laurentiuskerk is gemeentelijk

NOORD-BRABANT

Ondeskundige gerestaureerd Etten-Leur - In 1935 werd op het Graaf de

tie. Aangezien de gedenknaald een gemeente-

Lambertplantsoen een gedenknaald geplaatst

lijk monument is, had hiervoor een vergunning

om te herinneren aan het eerste opgestegen

aangevraagd moeten worden. De monumen-

vliegtuig in Nederland. De eerste ‘gemoto-

tencommissie van Etten-Leur was dan betrok-

riseerde vliegmachien’ steeg op in het jaar

ken geweest en zou hebben geadviseerd over

1909. Een Leurse suikerfabrikant nam het

de restauratie. Dit is niet gebeurd. De laatste

initiatief voor deze eerste vlucht op Neder-

stand van zaken is dat de gemeente alsnog

lands grondgebied. Het oorspronkelijke base-

overgaat de geldende regels met betrekking tot

ment van het luchtvaartmonument is van

vergunning en restauratie uit te voeren. 

Articon beton en de obelisk van natuursteen. Door de jaren heen heeft onderhoud aan het Bron: Heemschut Noord-Brabant

gemeentelijk monument plaatsgevonden en door ondeskundig restauratie is de vormgeving uit evenwicht geraakt. Een deel van het basement is opgedikt. Ook heeft de gemeente in 2015 besloten de scheurvorming ongedaan te maken door de onderzijde van het monument te voorzien van een kunststof coating. Door de Graaf de Lambertstichting is bij de gemeente aan de bel getrokken en Heemschut is op de hoogte gesteld van de ondeskundige restaura-

september 2016 |

15


Foto: Heemschut

AMSTERDAM

Deel Weesperzijde monument

geldt immers niet de regeling, dat na aanwijzing

Amsterdam Oost heeft definitief op voordracht

en bij restauratie de eigenaar de huur mag ver-

van Heemschut de prachtige rij neoclassicis-

hogen met maximaal 15 procent. Heemschut

tische panden aan de Weesperzijde tussen

heeft nog een heel lijstje ‘vergeten monumen-

Mauritsstraat en Eerste Boerhavestaat aange-

ten’ in Oost, dat de commissie wil voordragen.

wezen als gemeentelijk monument. De panden

Onder meer het deftige voormalige Burgerzie-

verderop waren al lange tijd rijksmonument.

kenhuis van architect A.L. van Gendt, dat ook

Het Rijk wijst zelden nieuwe monumenten aan,

jarenlang als stadsdeelkantoor fungeerde. En

dus ligt een gemeentelijke status voor de hand.

verder panden van Berlage, Staal, Gratama en

Er is hier geen gevaar voor huuropdrijving door

Versteeg. 

deze status. Voor gemeentelijke monumenten

Jaap Kamerling

FLEVOLAND

Iconen van Almere Almere - Op 18 juni is door de gemeente Almere de publicatie gepresenteerd `Iconen van Almere’ over de cultuurhistorische kwaliteiten van de jonge groeistad. Basis van het boek vormt een inventarisatie van bouwkundige, stedenbouwkundige en landschappelijke waarden. Bewoners van Almere konden digitaal `Iconen van Almere’ kiezen als representatieve symbolen van de stad. Inventarisatie en iconen Bron: Heemschut Zeeland

werden samengesmeed tot een aantrekkelijk overzicht, thematisch gegroepeerd. Tijdens de boekuitreiking gaf verantwoordelijk wethouder Frits Huis aan, dat Almere een jonge, maar geen nieuwe stad meer is. De balans kan worden opgemaakt van 40 jaar bouwen, een inventarisatie gemaakt en gemeentelijk monumentenbeleid kan nu vorm gegeven worden. Uitgangspunt daarbij wordt Behoud door verandering: `We koesteren onze iconen,

ZEELAND

maar willen ook veranderen. Binnen die twee

Minerva koepel gereconstrueerd?

cialist Frits Scholten verbonden aan het Rijks-

polen komt ons monumentenbeleid tot stand’,

Middelburg - De stichting van Lynden, die de

museum beschreef de geschiedenis en Willem

aldus het boek. Een belangrijke mijlpaal voor

buitenplaats Ter Hooge beheert, heeft Heem-

Noyons maakte een ontwerp voor een nieuw

het cultureel erfgoedbeleid binnen de provin-

schut benaderd om ondersteuning te krijgen

tempeltje met Minervabeeld. De plaats van

cie. Heemschut Flevoland hoopt dan ook dat

voor de reconstructie van het Minervatempeltje

het tempeltje en de omringende tuinen kon vrij

andere gemeenten zullen volgen. 

en aanpalende tuinen. De tuinen van Ter Hooge

nauwkeurig aan de hand van foto’s worden vast-

zijn in het begin van de 19de eeuw voor een

gesteld. Het plan is gunstig beoordeeld door de

belangrijk deel aangelegd door de Middelburgs

stichting ‘In Arcadië’ en na enige aanpassingen

tuinarchitect Schuppens naar een ontwerp van

werd een aanlegvergunning ingediend en ver-

Van Laar. Tuin en Minervatempeltje gingen bij

kregen bij de gemeente Middelburg. 

de inundatie van Walcheren verloren. Tuinspe-

16

| september 2016

Willem Heijbroek


DRENTHE

Te grote dakkapellen

was eerst een boerderij en ligt in beschermd

Havelte - De gemoederen liepen hoog op nadat

dorpsgezicht. Het wordt nu na jaren van leeg-

Heemschut Drenthe in april een zienswijze

stand verbouwd en uitgebreid voor oude-

indiende tegen de verbouwing van het voorma-

renhuisvesting. Niets mis mee. Heemschut

lig gemeentehuis in Havelte. Het gemeentehuis

Drenthe stoorde zich wel aan de geplande dakkapellen. Die passen niet op daken van Drentse boerderijen en al helemaal niet op het type uit Havelte. Heemschut was bovendien niet gelukkig met de uitstraling van de uitbreiding. Te veel een moderne loopstal. Dat kan niet in een beschermd dorpsgezicht. De gemeente Westerveld reageerde eerst boos en onbegrepen.

Foto: Heemschut Drenthe

Vervolgens kwam er een gesprek. Daar vonden beide partijen elkaar. Praten helpt altijd. Westerveld stemde in met de door Heemschut gewenste wijzigingen. De gemeente beloofde Heemschut voortaan eerder van plannen op de hoogte te stellen. 

GELDERLAND

Kerk op monumentenlijst Druten - Het neogotische kerkgebouw van

zen als gemeentelijk monument. Hiertoe is een

de uitgevoerde reparaties is er nu tijd om een

Afferden is van architect C. Weber en gebouwd

bedrag van € 100.000 uitgetrokken, waarbij

passende koper en herbestemming te zoeken.

in 1891. Door funderingsproblemen tijdens

de gemeente Druten de helft van de kosten

Het fraaie gebouw is hiermee in elk geval voor

de bouw is de bovenzijde van de toren niet

heeft gedragen. Inmiddels is de plaatsing op de

een aantal jaren veilig gesteld. 

afgebouwd. In de laatste 125 jaar is nauwelijks

gemeentelijke monumentenlijst een feit en met

Jan Reijnen

enig onderhoud aan het gebouw uitgevoerd; aan in- en exterieur is nimmer wat gewijzigd sinds 1891! De geraamde restauratiekosten zijn enige jaren geleden begroot op een bedrag van twee miljoen Euro. Door fusie van een vijftal parochies wordt de kerk per 1 januari 2017 aan de eredienst onttrokken. Kerk en pastorie staan te koop. Het gebouw had vele jaren een zogenaamde ‘vanwege bescherming’ door de aanwezigheid van een middeleeuwse Bron: Heemschut Gelderland

piëta. Dit beeld is enige jaren geleden verhuisd naar museum Het Valkhof te Nijmegen. Het parochiebestuur en Bisdom ‘s-Hertogenbosch waren voornemens een sloopvergunning aan te vragen vanwege de hoge restauratiekosten. Heemschut heeft zich hiertegen verzet en is in overleg gegaan, waarbij dringend verzocht is om het gebouw door de tijd heen te loodsen met het waterdicht houden en het aan te wij-

september 2016 |

17


FRIESLAND

Steenfabriek te Oostrum

schut door enkele monumentenliefhebbers

plex, dat in 1873 als stoom-steenfabriek werd

Dongeradeel - Enige tijd geleden, tijdens de

geattendeerd op de verpauperde toestand van

opgericht, bestaat uit een gemetselde recht-

aanwezigheid van Heemschut Fryslân op de

de voormalige steenfabriek ten zuidwesten van

hoekige ringoven onder een laag pannendak en

Monumentenmarkt in Leeuwarden, werd Heem-

het terpdorp Oostrum. Het steenbakkerijcom-

een rijk versierde, monumentale schoorsteen. Het fabriekscomplex is een rijksmonument en staat in het kader van herbestemming al langere tijd op de radar van diverse erfgoedorganisaties. Zo heeft Stichting Industrieel Erfgoed Friesland (SIEF) al vanaf 2011 herhaaldelijk contact gehad met de eigenaar en aangeboden een rol te spelen bij een eventueel herbestem-

Foto: WikiemdiaCommons, Gouwenaar

mingstraject. Ook een gezamenlijk verzoek van Stichting DBF (Dorp Bedrijf Friesland) en het Steunpunt Monumentenzorg Fryslân om subsidie te krijgen ten behoeve van een haalbaarheidsonderzoek bleef zonder succes. Het tij lijkt nu echter toch ten goede te keren. In opdracht van gemeente Dongeradeel heeft SIEF in juni 2016 een brainstormworkshop georganiseerd. Ook de eigenaar lijkt nu enthousiast. Heemschut volgt de verdere ontwikkelingen.  Marloes Eskens

OVERIJSSEL

Elektriciteitscentrale, een juweel!

centrales uit de wederopbouwperiode die nog

echter voor bescherming en een onderzoek

Zwolle – De elektriciteitscentrale in Harculo,

grotendeels intact is. Het is een representatief

naar herbestemmingsmogelijkheden. Ook de

een monumentaal industrieel gebouw uit de

voorbeeld van utiliteitsbouw van het Zwolse

inwoners in de regio geven aan het niet eens te

wederopbouwperiode, verdient een tweede

ingenieursbureau De Gruyter. De aanwezige

zijn met sloop! De regionale krant De Stentor

leven. Daarom hebben Heemschut Overijs-

kunstwerken, onder andere wandreliëfs van

hield een digitale enquête over het mogelijke

sel en de Stichting Cuypersgenootschap van

kunstenaar Titus Leeser in het kantoorgebouw,

verdwijnen van het gebouw. Van de ruim 1000

zich laten horen! Een gemeentelijke monu-

versterken het cultuurhistorisch belang. Nu ligt

respondenten gaf 66% te kennen dit zeer te

mentenstatus is op zijn plaats. Gezamenlijk

er een sloopvergunning. Wij pleiten en strijden

betreuren! 

is er een aanvraag ingediend bij B&W van de gemeente Zwolle, die is gebaseerd op eerder onderzoek van Het Oversticht (2012) en een positief advies van de monumentencommissie destijds. Die voordracht is in 2013 door de gemeente Zwolle afgewezen. De vraag is nu, De ‘Harculo’ is niet meer in bedrijf. Het is een gaaf gebouwencomplex uit 1955 met een hoge architectonische en cultuurhistorische waarde. Bij elke uitbreiding is consequent dezelfde bouwstijl met de bijzondere betonnen gevelplaten toegepast. Het is een van de laatste

18

| september 2016

Foto: Heemschut Overijssel

wat doen we in gewijzigde omstandigheden?


ZUID-HOLLAND

Vliegtuig barakken Katwijk - Onlangs zijn er verontruste berichten in de media verschenen, die de toekomst van de barakken van voormalig vliegveld Valkenburg bij Katwijk in gevaar kan brengen. Heemschut heeft haar zorgen geuit naar de eigenaar Drinkwatermaatschappij Dunea. Het gaat om zeventien barakken, gelegen aan de duinzijde van de Wassenaarseweg, welke samen met de vergelijkbare gebouwen aan de oostzijde een ensemble vormt, dat sinds 2008 de gemeentelijke monumentenstatus geniet. De barakken zijn in 1940-1941 door de Duitse bezetter gebouwd als kazernes bij het vliegveldg, dat bij de Duitse inval nog in aanbouw was. Destijds gebouwd in de vorm van een boerennederzetting, zodat het vanuit de lucht niet als doelwit voor bombardementen kon worden gezien. Het voortbestaan van de barakken is onzeker, omdat Dunea de tijdelijke bewoning van de barakken heeft Foto: Jan Magnée

stopgezet. Hierdoor is er geen toezicht meer en heeft verloedering en vandalisme vrij spel. Dunea wil de barakken slopen ten behoeve van waterwinning en natuur. Dat standpunt hebben ze in januari j.l. herhaald. Heemschut heeft om die reden Dunea verzocht om gezamenlijk met

De klinkenweg in Klimmen.

de gemeente Katwijk en andere instanties mee

LIMBURG

te denken over een nieuwe bestemming van of herkenbaar in straten, die in bebouwing zijn

dit bijzondere historische erfgoed. Hierop heeft

Historische handelsroutes maken deel uit van

opgegaan. Volgens de naspeuringen van Pau-

Dunea aangegeven, dat ze actief in gesprek is

het geheugen van het landschap. Zij volgden

lissen liep er bijvoorbeeld een klinkenweg tus-

met de gemeente Katwijk over de toekomst

oude veldwegen, die in belangrijke delen van

sen Valkenburg en Heerlen door Ransdaal. Een

van het gebied, waarbij verschillende scena-

Limburg nog terug zijn te voeren tot middel-

klein dorp als Ransdaal was dus opgenomen in

rio’s worden onderzocht. Na de zomer moet er

eeuwse ontginningen of soms nog tot Romeinse

een netwerk van routes. Weinig studie is tot nu

duidelijkheid komen over de toekomst van de

wegen. Door ruilverkavelingen, stadsuitbrei-

toe verricht naar de noord-zuidroutes. In Zuid-

gebouwen. 

dingen, en aanleg van autowegen zijn veel

Limburg waren de oost-westhandelsroutes naar

historische wegen verdwenen. Eind vorig jaar

Aken en de oude Romeinse wegen bekender

verscheen er een baanbekende studie, ‘Klin-

dan de klinkenwegen. Als tastbare overblijfse-

kenwegen en Klinkenvoeders’ van Maurice

len van de geschiedenis van streken verdienen

Paulissen over de oude handelswegen van Lim-

ze meer aandacht. Voorkomen moet worden

burg. De studie brengt de noord-zuid routes in

dat ze uit de herinnering verdwijnen, doordat

beeld, die graan- en kolenhandelaren volgden

individuele gemeenten gevolgde veldwegen

naar het belangrijke marktcentrum Aubel in de

van de legger van openbare wegen en paden

Voerstreek. Deze eeuwenoude routes zijn soms

schrappen. Een belangrijk middel daartoe kan

nog bekend als Kinken(s)weg, een benaming

zijn het opnemen van de paden in regionale of

waarvan de oorsprong niet geheel duidelijk is,

landelijke lange afstandspaden. 

maar ook als Koren- of Koolweg. De routes zijn terug te vinden in stukjes overgebleven veldweg

Hans Vermeer

Bron: Heemschut Zuid-Holland

Klinkenwegen

september 2016 |

19


Foto’s: Heemschut

Singer Laren

Heemschut is blij dat een glasmozaïek van kunstenares Femmy Schilt (1908 – 1988) recent een mooie nieuwe plek in het Singer Museum te Laren heeft gevonden. Het mozaïek moest verdwijnen voor de sloop en nieuwbouw van het aangrenzende theater. Na een langdurige lobby heeft de directie van het Singer besloten om het werk toch te behouden. Aanvankelijk voelde Singer niets voor herplaatsing, waarna de werkgroep Monumentale Kunst van Heemschut op

Norman Vervat

zoek ging naar alternatieve locaties. Die werden gevonden binnen en buiten Laren. Echter tijdens dit proces, dat ook leidde tot kritiek van zowel de plaatselijke politiek als de erfgenamen van Schilt, heeft Singer toch gekozen voor herplaatsing van het erfgoed in eigen huis. Ook het benodigde budget is door Singer zelf opgebracht. Het kunstwerk is verhuisd van de oude theatergang naar de educatieve ruimte het Singer Atelier.

BEDREIGD


GERED In de educatieve ruimte komt het glasmozaïek volgens de museumdirectie goed tot zijn recht. ’We zien er naar uit de bezoekers van het Singer Atelier, aan de hand van dit bijzondere werk, kennis te laten maken met het leven van de Singers’. Heemschut is blij dat ze het behoud van dit voor Laren zeer belangrijke monumentale kunstwerk mogelijk heeft kunnen maken. Een uniek kunstwerk met een grote cultuurhistorische waarde heeft een duurzame toekomst gekregen. Overigens is het

glas­ mozaïek niet het eerste werk van Femmy Schilt dat dankzij Heemschut behouden is. In 2012 is op initiatief van Heemschut Amsterdam een glas-­­in-loodraam van deze kunstenares in het Concertgebouw te Amsterdam herplaatst.

Laren – Oude Drift 1

Het mozaïek heeft een verhalend en educatief karakter. Aan de hand van het schilderspalet van William Singer wordt het levensverhaal van Anna en William Singer getoond. Het glas­ mozaïek is destijds door de gemeente aangeboden aan het Singer als dankbetuiging voor de schenking van Anna Singer aan Laren. Aan deze schenking is het ontstaan van theater en museum te danken. Het mozaïek werd op 2 augustus 1963 onthuld door een lid van de gemeenteraad.


Nieuwe leden aan het woord

Oscar Huiskamp en de erfgoededucatie Nieuwe leden melden zich regelmatig aan bij Heemschut. Maar wie zijn zij en waarom voelen zij zich betrokken bij de bescherming van erfgoed? Dit keer laten we Oscar Huiskamp (1948) zelf aan het woord.

Ruim 30 jaar ben ik vrijwillig molenaar op de korenmolen van stad Tholen en heb daar veel bezoekers rondgeleid. Indertijd organiseerde ik een sponsoractie voor restauratie als aanzet voor de totale restauratie ter gelegenheid van het 250 jarig bestaan van de molen (nu heet dat crowdfunding). Als lid van het landelijk Gilde van Vrijwillige Molenaars ben ik vele jaren voorzitter geweest van de provinciale afdeling en vervolgens instructeur molenaar. Midden jaren zeventig heb ik Stadsherstel Tholen mede opgericht, dat later is opgegaan in ‘Huis en Heem Tholen’ met als werkterrein de gehele gemeente. Deze vereniging heeft zonder gemeentelijke subsidie zorggedragen voor de restauratie van onder meer een bronzen VOC kanon, een herstelde visafslag, een enkele woning en boerderij. Gevraagd in het bestuur van de Open Monumentendag voor de gemeente Tholen, organiseerde ik manifestaties onder andere voor de jeugd, die de landelijke televisie hebben gehaald. Na mijn pensionering als leraar ben ik, vanuit de interesse voor de historie, stadgids van Tholen geworden. Een logisch gevolg was het les geven in de geschiedenis van de stad in de bovenbouw van alle basisscholen. Deze lessen maken deel uit van de viering van 650 jaar stadsrechten van Tholen en zullen hopelijk ook na deze festivitei-

22

| september 2016

ten worden voortgezet. Voor de VVV verzorg ik rondleidingen voor inwoners en bezoekers uit binnen- en buitenland. Als bestuurslid van de Stichting Behoud Hoogaars heb ik een educatieve afdeling opgericht en voor basisscholen lesbrieven ontwikkeld. Al deze activiteiten voor behoud van erfgoed en het uitdragen van de (streek) geschiedenis hebben er toe geleid dat mij is gevraagd deel uit te gaan maken van Heemschut Zeeland. Vooral de mogelijkheid om publiciteit te verzorgen spreekt mij aan en

‘Jongeren interesseren is leuk én belangrijk om erfgoed levend te houden’ daar is nu tijd voor beschikbaar. De eerste projecten waren de redding van karakteristieke boomgroepen binnen het beschermd stadsgezicht van Tholen en het afhandelen van een melding over een archeologische site in het buitengebied van Scherpenisse. Waarom ik niet eerder lid ben geworden van Heemschut? Het is er gewoon niet eerder van gekomen met alles wat mij bezig hield. 


Special Brug 106, de Raadhuisstraat ter hoogte van de Keizersgracht.

Amsterdamse Schoolbruggen

van Piet Kramer Amsterdam is Nederlands bruggenstad bij uitstek. Ook wel het Venetië van het Noorden genoemd, heeft de stad veruit het hoogste aantal bruggen van alle Nederlandse steden. Bijzonder is echter dat van deze bruggen een groot deel is ontworpen door één architect. Piet Kramer heeft ongeveer 250 bruggen op zijn naam staan. Foto's: Pim van Schaik

Sebas Baggelaar

september 2016 |

23


Special Kramer was een van de leidende figuren in de Amsterdamse School beweging en was betrokken bij een groot aantal bijzondere werken van de bouwstijl, waarvan het volkswoningbouwcomplex De Dageraad in Amsterdam en warenhuis De Bijenkorf in Den Haag de bekendste zijn. Ook heeft hij bijgedragen aan het ontwerp van het Amsterdamse Scheepvaarthuis, dat wordt beschouwd als het manifest van deze bouwstijl. Naast zijn carrière als architect was hij in een minder bekende rol betrokken als ontwerper van bruggen bij Publieke Werken. Deze dienst was in de hoofdstad belast met het ontwerp en onderhoud van alle publieke objecten als scholen, pleinen, plantsoenen en straatmeubilair. En van bruggen.

Veertig dienstjaren Piet Kramer werd in 1881 geboren in Amsterdammer en kwam in 1911 bij de

De P.L. Kramerbrug, brug 400.

24

| september 2016

dienst te werken. Nadat hij een tijdje onder zijn vriend en collega Joan van der Meij had gewerkt, werd hij na enkele jaren als hoofdontwerper op de afdeling bruggen geplaatst. Het was een aanstelling voor een paar dagen in de week die hem een basisinkomen gaf, maar welke hem tegelijk de mogelijkheid bood om zich ook op zijn eigen carrière te richten. Deze aanstelling beviel blijkbaar goed, want hij zou uiteindelijk veertig jaar lang op die positie werkzaam blijven en bruggen ontwerpen die in alle stadsdelen te vinden zijn. Tijdens zijn tijd bij Publieke Werken heeft hij het denken over bruggen revolutionair op zijn kop gezet. Bruggen hadden voor die tijd een utilitair karakter en werden over het algemeen door stadsingenieurs ontworpen. Kramer introduceerde een flinke dosis moderne vormgeving. Hij was van oorsprong architect en paste de ideeën uit de ­Amsterdamse School toe op de bruggen. De bruggen werden ware Gesamtkunstwerken met golvende baksteenmotieven en uitgekiende versieringen. Binnen deze filosofie is veel ruimte voor ambacht en kunst. De architecten van de Amsterdamse School waren vaak sociaal betrokken en begaan met de arbeidersklasse. Met hun werken ambieerden zij kunst en cultuur voor het volk te maken. Veel van de bruggen kregen zo werken van beeldhouwers uit die tijd. De meest productieve samenwerking was echter die met de stadsbeeldhouwer Hildo Krop, die ongeveer vijfentwintig bruggen van zijn beelden voorzag. De socialistische Krop had een belangrijke stem in de gekozen afbeelding en zij verwijzen daarom vaak naar de maatschappelijke situatie uit die tijd. Een ander opmerkelijk onderdeel van K ramer’s bruggen vormen de bijzondere ­ smeedijzeren hekwerken. Voor elke brug maakte hij een nieuw ontwerp en het oeuvre bevat alle bekende las-, smeed- en verbindingstechnieken en zelfs technieken die nergens anders zijn toegepast. En als het werk voor een uitvoerend smid te lastig was, dan deed hij het zelf voor. Het is niet voor niets dat er smeden uit de hele wereld

Smeedwerk, brug 23, Leidsestraat.

naar Amsterdam komen om dit bijzondere werk met eigen ogen te aanschouwen te aanschouwen. Het smeden had hij geleerd tijdens zijn leerperiode bij architect Eduard Cuypers. Bij het bureau hoorde ook een atelier, waar de leerlingen werden gestimuleerd om hun ontwerpen ook zelf uit te voeren.

Heemschut was tegen In het begin moesten de Amsterdammers echter nog wennen aan de moderne ontwerpen. De eerste Amsterdamse School bruggen die werden gebouwd werden begroet door een hevige protestbeweging. Dit had alles te maken met het feit dat zij in het historische stadscentrum werden gebouwd en dat daarvoor de historische bruggen moesten wijken. Architecten, kunstenaars en politici schreven de kranten vol met hun verontwaardiging. Daarbij hielp niet dat het een tijd was waarin de georganiseerde


Special monumentenzorg nog niet bestond en het slopen van historische panden, dempen van grachten en het doorbreken van huizenblokken ten behoeve van het verkeer aan de orde van de dag waren. De frustratie over de massale afbraak was zo sterk dat het de aanleiding vormde voor de oprichting van verschillende particuliere erfgoedverenigingen. Heemschut was in die tijd dan ook ĂŠĂŠn van de meest volhardende tegenstanders van Kramers eerste bruggen.

Bewondering Nadat Kramer echter bruggen begon te ontwerpen voor de nieuwe stadswijken die rondom de binnenstad lagen, veranderde de tegenstand al snel in bewondering. De bruggen werden stuk voor stuk wonderlijke stukjes architectuur, die al snel door de lokale bewoners werden gewaardeerd om hun vormgeving. Vooral in Plan Zuid, waar Kramer invulling gaf aan de stedenbouwkundige visie van Berlage, zijn een groot aantal bruggen te vinden. Kramer trachtte van zijn bruggen meer te maken dan een uitsluitend functioneel bouwwerk. Een brug, zo zag hij, was binnen de steenmassa van de stad een plek van rust, natuur en romantiek, waar mensen een moment van bezinning konden vinden. Een brug moest een doel op zich worden, in plaats van een middel om een andere plek te bereiken. Om deze reden hebben veel bruggen een bijzonder gevormd huisje, waarin zich brugwachters of kiosken bevonden of zij werden getooid met bankjes, bomen en plantsoentjes. Door bruggen op deze manier een extra functie mee te geven, werd tevens een relatie gezocht met de omringende bebouwing en ruimte. Zo kregen de bruggen werkelijk meer betekenis voor de omwonenden en de stedelijke omgeving.

Brug 410, de Lyceumbrug.

ging voelden zichzelf meer kunstenaars dan bouwkundigen en ontwierpen vanuit hun emoties. Het geven van een rationele uitleg aan de gebruikte vormen paste daar niet bij. Wel is het duidelijk dat de architecten werkten met een voorkeur voor vormen

die zij haalden uit verschillende populaire ontdekkingen en uitvindingen. Zo was exotische architectuur uit landen als IndonesiĂŤ, Japan of China erg populair. Vooral de houten bruggen die Kramer in het Amsterdamse Bos maakte, hebben een dergelijke oosterse uitstraling. Bij veel details kan men met wat fantasie echter ook verschillende dierlijke vormen herkennen. Kramer heeft zijn bewondering uitgesproken voor de betoverende platen van Ernst Haeckel. Deze bioloog en kunstenaar gaf tussen 1899 en 1904 een serie platen uit met afbeeldingen van, tot in het kleinste detail getekende, dieren die daarvoor voor een groot deel onbekend waren. Het zijn kwallen, schelpen, poliepen of micro-organismen die slechts door een microscoop te zien zijn. De geribde, gehoornde of gelede structuren van dergelijke dieren zijn in het smeedijzerwerk en natuurstenen te herkennen.

Flamboyant en koppig De naam Piet Kramer is tegenwoordig bij het publiek uit het geheugen verdwenen.

Inspiratie Waar Kramer zijn inspiratie vandaan haalde is moeilijk te achterhalen. Net als de meeste Amsterdamse School architecten was hij weinig specifiek over hetgeen hem inspireerde. De architecten van de bewe-

Brug 508 in het Amsterdamse Bos.

september 2016 |

25


Special Toch kende hij in zijn eigen tijd een relatief grote bekendheid. Als vaste ontwerper van de bruggen was hij bekend in Amsterdam, maar projecten als De Bijenkorf maakte dat hij zich ook daarbuiten een plek verwierf in het publieke leven van de jaren ’20 en ’30. Hij raakte bevriend met verschillende figuren uit de showbusiness en kreeg verschillende baantjes aangeboden. Zo werd hij eens gevraagd om deel te nemen in de jury van de eerste missverkiezing in Nederland. Aandacht voor vrouwen had Kramer wel meer. Zo gaf hij in zijn jonge jaren fietslessen aan jonge dames, maar het verhaal gaat ook dat hij ’s zomers door de stad fietste met een grote bos rozen, welke hij vervolgens uitdeelde aan aantrekkelijke juffrouwen. Het was een flamboyante man met een onstuimig en onberekenbaar karakter. Zijn medewerkers vertelden hoe zij licht beefden als hij ‘s ochtends het bureau binnenkwam. Hij had nog wel eens de neiging om alle tekeningen plotseling weg te gooien om vervolgens op te dragen dat het werk helemaal anders moest.

Brug 404 met brugwachtershuisjes, Ferdinand Bolstraat.

Nog tot in de jaren ’50 maakte Kramer bruggen voor Publieke Werken. De architectuurwereld had de Amsterdamse School op dat moment al ver achter zich gelaten. Toch liet men Kramer zijn bruggen op zijn eigen manier ontwerpen zonder hem daarbij veel in de weg te zitten. Hij weigerde zich aan te passen aan de moderne tijd en werkte zichzelf zo in een isolement. Toch is het gevolg van deze koppigheid dat Amsterdam één van de grootste en meest consistente

ensembles van bouwwerken bezit. De bruggen van Kramer hebben zich in Amsterdam een onmisbare plek weten te veroveren. Twintig van de bruggen zijn inmiddels aangewezen als Rijkmonument, nog eens vijf zijn gemeentelijk monument.

Wereldrecordhouder Hoeveel bruggen Kramer precies heeft gebouwd blijft onduidelijk. Hij maakte in zijn tijd bij Publieke Werken de ontwerpen voor een 500 tal bruggen, waarvan er in ieder geval ca 250 werden gebouwd. In een interview rond zijn pensionering zei hij echter zelf uit te zijn gekomen op het aantal van 311. Veel van zijn bruggen zijn verdwenen en zijn bijdragen zijn niet altijd goed gedocumenteerd. Ook rekende hij waarschijnlijk de bruggen mee, waarvoor hij slechts aanpassingen maakte. Zo gaf hij de oudere ­Hogesluis een nieuw wegdek en hekwerk. Hoewel deze elementen wel als typisch Kramer kunnen worden getypeerd, blijft de brug op naam van Willem Springer, de oorspronkelijke ontwerper van de brug. Tegenwoordig zijn er in ieder geval nog 220 van zijn eigen ontwerpen in het stadsbeeld te vinden. Ook met dit aantal is hij nog steeds wereldrecordhouder bruggenbouwen.  Sebas Baggelaar is bestuurslid van Heemschut en voorzitter van Heemschut ­ Amsterdam. Onlangs verscheen van zijn hand: Piet Kramer. Bruggenbouwer van de Amsterdamse School.

Brug 407, de Coenenbrug.

26

| september 2016


Gastcolumn

Samen genieten van erfgoed In het dorp Wijchen, waar ik opgegroeide, staat een kasteel. Het is omgeven door water, met torentjes op de hoeken en veel ramen. Als kind vond ik dat fascinerend: wie woonden er en wat is er allemaal gebeurd in al die jaren dat het er staat? Ik heb nog altijd levendige herinneringen aan het kasteel. Nu ik ouder ben en zelf kinderen heb, besef ik hoe je omgeving en de gebouwen om je heen je beĂŻnvloeden. Onbewust is er overal geschiedenis om ons heen en vaak zijn het vooral monumenten die indruk maken.

Nu en de toekomst We passeren elke dag vele monumenten. Zonder dat we het weten of er op letten. Maar ondertussen zijn het de monumenten die ons land aantrekkelijk maken. En wanneer we ze opmerken en bewonderen, dan maken ze ons leven mooier. We kunnen ervan genieten en dat is een groot goed. Monumenten geven ons een doorkijk naar het verleden en vertellen ons waar we vandaan komen. Daarom is het, als de cultuurloterij van Nederland, ons doel om dit te beschermen en te behouden, voor nu en voor toekomstige generaties. Een doel dat wij niet kunnen bereiken zonder onze trouwe deelnemers. De helft van de opbrengst van hun loten gaat namelijk naar culturele organisaties in ons land. Hierdoor hebben we in 2016 ruim 62,8 miljoen euro kunnen bijdragen aan cultuur in Nederland.

Michiel Verboven is managing director van de BankGiro Loterij

Samenwerking Open Monumentendag Afgelopen jaar viel de hoofdsponsor van Open Monumentendag weg. De organisatie luidde daarop de noodklok. De Hollandsche Molen, BOEi, het Prins Bernhard Cultuurfonds en Stichting Monumentendag hebben vervolgens de handen ineen geslagen en de BankGiro Loterij benaderd voor hulp. Wat zijn we blij en trots dat we konden helpen en ons voor vijf jaar hoofdpartner van Open Monumentendag mogen noemen. Het is tenslotte dĂŠ manier om Nederlanders te betrekken bij de prachtige monumenten, die mede dankzij Erfgoedvereniging Heemschut nog altijd te bewonderen zijn. Jaarlijks bezoeken ruim een miljoen mensen tijdens dat weekend 5.000 monumenten. Een dergelijk evenement mag nooit verloren gaan. Het past bovendien precies bij onze eigen wens om cultuur toegankelijk te maken voor een breed publiek. Hopelijk waardeert ook u onze bijdrage aan Open Monumentendag en mogen we u 10 of 11 september verwelkomen bij een van de vele monumenten die ons land rijk is! ď Ž

september 2016 |

27


Vrijwilliger op stap

Meedenken is effectiever!

Chris Versteeg Heemschut Limburg

Chris Versteeg voor het nieuwe MFA te Arcen.

Een zwarte hoed en verder ook voornamelijk in het zwart gekleed. Stedenbouwkundige Chris Versteeg (1925) houdt de stijl aan van de jazzgeneratie van de jaren vijftig, de tijd waarin hij zijn werkzame leven begon. Nu is hij al een tijd gepensioneerd, maar nog steeds actief als lid van Heemschut Limburg. Eric le Gras

Foto's: auteur

28

| september 2016


Versteeg rijdt vanuit zijn woonplaats Venlo naar het noorden, naar Arcen. Niet vanwege de beroemde Kasteeltuinen, maar om te laten zien wat de bouw van de nieuwe multi­ functionele accommodatie (MFA) in het dorp teweeg brengt. Hij toont een brief uit september 2009, ondertekend door hemzelf. Heemschut Limburg, zo blijkt uit de brief, maakt zich zorgen over de massaliteit en de plaatskeuze van de MFA: ‘Het gebied heeft een zeer hoge landschappelijke waarde. Rondom en nabij liggen monumenten, waaronder het complex van de Kasteeltuinen, de slotgracht, de tiendschuur, de watermolen en de schans.’ Stuk voor stuk Rijksmonumenten, licht Versteeg toe. ‘Ze worden niet rechtstreeks aangetast, maar de omgeving wel en dat betekent net zo goed een aanslag op hun waarde als monument. De plek waarop het MFA verrijst hoorde vroeger bij het schootsveld van het kasteel. Dat zegt eigenlijk al genoeg.’ In Arcen blijkt waar hij op doelt. Als je net het kasteel bent gepasseerd en nog voor je het dorp inrijdt, doemt het MFA op als een lange muur, die misstaat in de historische omgeving: ‘Onbegrijpelijk dat deze plaats is gekozen. Of misschien moet ik zeggen: waarom deze plaats is doorgedrukt. Toen de plannen in 2008 naar buiten kwamen, begonnen de Arcenaren te protesteren. Ze hadden zeildoek gespannen om te laten zien welke omvang het MFA zou krijgen.’

Moeilijk geval Versteeg ging kijken en begreep al snel dat dit een moeilijk geval ging worden. De reacties, vooral van de kant van de gemeente, waren soms fel en pasten niet bij de manier waarop de mensen in Limburg met elkaar omgaan. Wat er precies speelde, weet hij nog steeds niet: ‘Wel dat iedere poging tot overleg in de kiem werd gesmoord. Daarom zijn we samen met de Stichting Redt Arcen en de Nederlandse Tuinenstichting gestart met een procedure tot aan de Raad van State. Ondertussen is de gemeente gewoon met

de bouw begonnen. De RvS heeft de omgevingsvergunning inmiddels vernietigd, maar de juridische gevolgen van de vergunning worden in stand gehouden. Dat betekent dat de bouw mag doorgaan. Onbegrijpelijk, niemand snapt er meer iets van.’

Contacten met ambtenaren Versteeg is teleurgesteld over de uitspraak, maar tot stevige kritiek laat hij zich niet verleiden. Hij werkte ongeveer veertig jaar als stedenbouwkundige voor de gemeente Venlo en hecht aan goede contacten met de overheid: ‘Venlo heeft deskundige en ambitieuze ambtenaren die zich met monumenten bezig houden. Met de politici gaat het wat moeizamer.’ Dat er met overleg veel te bereiken valt, bleek toen bij het verzwaren van de dijken langs de Maas een monumentale boerderij in gedrang kwam: ‘We zijn in gesprek gegaan met Rijkswaterstaat en de verzwaring heeft niet buitendijks, maar binnendijks plaatsgevonden. De boerderij inclusief de omgeving is daarmee gered.’ Terug in de stad vertelt hij over de manier waarop Venlo na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog is opgebouwd. Zijn eerste klus als stedenbouwkundige was het ontwerpen van Wildveld, de wijk waar hij ook ging wonen: ‘In 1953 ben ik in Venlo begonnen als technisch ambtenaar tweede klasse. Ik verdiende drieduizend gulden per jaar, wat ik destijds een heel bedrag vond. In Wildveld heb ik geprobeerd een helder stratenpatroon te ontwerpen en ruimte gemaakt voor huisgebonden, kleine ambachtelijke bedrijven. Zo konden kinderen kennismaken met techniek. Ook nu weer een hot item.’

Timmerman Die liefde voor ambachtelijkheid en techniek kreeg Versteeg al vroeg mee: ‘Ik ben geboren in Kerkdriel en opgegroeid in Rotterdam. Vanwege de oorlog moest ik na de middelbare school aan de slag als timmerman. Pas daarna kon ik een hts-opleiding bouwkunde gaan volgen. Mijn ervaring als timmerman is nog steeds waardevol. Ik weet hoe een gebouw in elkaar zit. Nut-

Monumentaal Venlo.

tige kennis, bijvoorbeeld als je namens ­Heemschut meedenkt over het hergebruik van leegstaande monumenten.’ Want dat is de aanpak van Versteeg. Hij wil meedenken en staat niet snel op de barricaden. Dat blijkt ook uit zijn enthousiasme over de samenwerkingsverbanden die Heemschut in Venlo is aangegaan: ‘We werken met de gemeente en andere culturele organisaties aan de bescherming van erfgoed, onder andere in de binnenstad. Venlo is vanouds een handelsstad, onder veel panden vind je grote opslagkelders. Samen onderzoeken hoe we die stad-onder-destad beter kunnen beschermen. Bij Heemschut Limburg zijn we blij met die aanpak.’ Heemschut Limburg nam ook samen met de Erfgoed stichting Venlo het initiatief tot de oprichting van het Historisch Platform Groot Venlo: ‘De deelnemers willen elkaar versterken in de zorg voor ons waardevolle, maar zo kwetsbare erfgoed. Meedenken en onderling begrip’, zegt Versteeg aan het eind van de tocht door Venlo. ‘Het werkt prettiger en is effectiever dan wat we in Arcen meemaakten.’ 

september 2016 |

29


Hoezo de verstoorder betaalt? In Alkmaar zagen drie winkeliers in de nieuwjaarsnacht van 2015 hun winkelpand in vlammen opgaan. Bij de herbouw moesten zij de kosten voor het archeologisch onderzoek betalen, zo’n € 60.000 per ondernemer. Zij werden namelijk aangemerkt als verstoorder van de bodem onder hun voormalige pand. Hoe dat zo? En is dat niet meeverzekerd dan? Simon Kadijk

Foto: Donatus

Halvering kosten

Gezicht op Alkmaar. Deze panden werden gelukkig niet getroffen door calamiteiten.

Toen over deze zaak Kamervragen werden gesteld, was het schriftelijke antwoord van minister Bussemaker: ‘Het veroorzakersprincipe gaat er vanuit dat de initiatiefnemer die de bodem verstoort - en daarmee ook het bodemarchief verstoort - primair moet zorgdragen voor het behoud van de archeologische informatie door middel van archeologisch onderzoek.’ De regel - de verstoorder betaalt - komt uit het Verdrag van Valletta, een Europees Verdrag waarin het gaat om de bescherming van het archeologische erfgoed. Neder-

30

| september 2016

land ondertekende dit verdrag in 1992 in Valletta en in 1998 werd het door middel van een goedkeuringswet bekrachtigd. In de wet is het uitgangspunt gekoppeld aan de omgevingsvergunning. Wat in Alkmaar niet zozeer speelde, maar wat in een ander geval wel een extra complicatie kan betekenen, is de bepaling dat technische maatregelen getroffen moeten worden om de monumenten in de bodem te kunnen behouden. Ook díe technische maatregelen kunnen tot extra kosten leiden.

Is het billijk dat gedupeerden van een woningbrand bij het aanvragen van een bouwvergunning voor een nieuw huis als verstoorder worden aangemerkt en dus moeten opdraaien voor de kosten van archeologisch graafwerk? Op die vraag antwoordde Bussemaker dat ze begrip heeft voor hun situatie. ‘Echter, voor de bescherming van archeologische resten maakt het niet uit wat de aanleiding is van de bouwactiviteit die plaatsvindt’, schreef zij. ‘Wel kan de situatie aanleiding zijn voor de gemeente om een passende afweging te maken. Dit heeft er in het Alkmaarse voorbeeld toe geleid dat de kosten voor het archeologisch onderzoek zijn gehalveerd.’ In eerste instantie kregen de vastgoedeigenaren, in dit geval de winkeliers, een reke-

Bij een archeologisch onderzoek gaat het niet om het verzekerde monument, maar om wat er onder zit. Het is niet eenvoudig zoiets te verzekeren.


Verzekering Is archeologisch onderzoek verzekerd? Is het eigenlijk wel te verzekeren? Dat is lastig. De minister heeft deze vraag voorgelegd aan de RCE, die vervolgens navraag heeft gedaan bij enkele verzekeraars van monumenten. De brandverzekeraar betaalt de schade aan verzekerde zaken. Maar bij een archeologisch onderzoek gaat het niet om het verzekerde monument, maar om wat er onder zit. En wat eronder zit is niet beschadigd door de brand en is ook geen verzekerde zaak. Wat eronder zit, zat er al eeuwen onder en is door de brand niet aangetast. Het is zelfs mogelijk, dat archeologisch onderzoek uitwijst, dat er helemaal niets bijzonders in die grond aanwezig is en was. Het is daarom niet eenvoudig zoiets te verzekeren. Je verzekert in dit geval geen voorwerp waarvan je de waarde kunt taxeren, maar kosten. Niet duidelijk is op basis waarvan je de hoogte van die kosten kunt schatten. En ook de oppervlakte van het bouwterrein zegt niet alles.

Overdekking Allereerst hanteren sommige monumentenverzekeraars een zogenaamde overdekking. Dat wil zeggen dat zij bij elke schade een extra bedrag uitkeren, bijvoorbeeld 10%. Indien de schade aan het pand € 1.000.000 bedraagt, wordt er dus € 100.000 extra uitgekeerd. Met dat bedrag kan men dan de archeologische kosten financieren. Een tweede mogelijkheid is dat sommige monumentenverzekeraars extra kosten op last van de overheid verzekeren. Meestal

Foto: Donatus

ning van € 120.000 gepresenteerd voor het archeologisch graafwerk. Het lijkt erop dat men daarbij even was vergeten wat eerder was afgesproken. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) gaf namelijk al in april 2013 een brochure uit met de titel ‘Gemeentelijke praktijkvoorbeelden van compensatieregelingen; Archeologie voor Gemeenten’. Daarin wordt aangegeven, dat gemeenten op heel verschillende manieren burgers en ondernemers tegemoet kunnen komen, zowel direct als indirect. Archeologisch onderzoek is uiterst waardevol, maar brengt ook kosten met zich mee.

is dat begrensd tot een bepaald maximum, bijvoorbeeld 15% van de verzekerde som met een maximum van € 100.000. In feite kan men de verplichte financiering van archeologisch onderzoek ‘kosten op last van de overheid’ noemen en zo zijn ze dan verzekerd.

van de meest lastige zaken is, dat dit niet op voorhand is in te schatten. De mogelijkheden om de schade te beperken zijn dus ook minder. In zo’n geval betekent het dat de bedrijfsschade veel langer kan duren dan een jaar.

Conclusie Bedrijfsschade door vertraging Een archeologisch onderzoek kan de herbouw aanzienlijk vertragen. Zeker als uit een eerste onderzoek naar voren komt dat er archeologisch materiaal aanwezig is, wat kan leiden tot vervolgonderzoek. Dat gaat dan weer gepaard met extra kosten, extra vertraging en dus extra bedrijfsschade. Eén

Uit onderzoek blijkt dat veel monumenten, vooral in binnensteden, onderverzekerd zijn. Extra kosten hebben onder andere te maken met de bereikbaarheid van het monument. Bijvoorbeeld is dat van belang voor afvoer van bouwafval en aanvoer van bouwmaterialen. Besteed daarom bij het sluiten van een verzekering aandacht aan de herbouwwaarde, de extra kosten en de (extra) bedrijfsschade. En vergeet ook milieu­ schade niet. In veel monumenten is bijvoorbeeld asbest verwerkt, wat vroeg of laat problemen geeft.

Een schade verloopt nooit volgens het boekje. Dat maakt ook de Alkmaarse brand weer duidelijk. Een verzekering met overdekking is dan ook helemaal niet zo gek. Je betaalt weliswaar extra premie, maar je krijgt er ook altijd wat voor terug. In de praktijk blijkt steeds weer dat men dat goed kan gebruiken. Denk bij een schade verder aan de mogelijkheden die veel gemeenten bieden om de kosten direct of indirect voor een deel te compenseren. Men kan bij de gemeente lobbyen om ruimhartig te zijn en daarbij te verwijzen naar de brochure Archeologie voor Gemeenten van de RCE. Die kosten voor archeologisch onderzoek worden immers niet zozeer gemaakt ten behoeve van de verzekerde maar voor de gemeente en al haar inwoners. Daarbij kan men ook aandringen op snelle besluitvorming rond de vergunningen et cetera. 

Simon Kadijk is directeur Donatus Verzekeringen, dé kerken- en monumentenver­ zekeraar.

september 2016 |

31


De straat

Studenten in monumenten Leiden bewijst dat het kan Deze maand betrekt een nieuwe lichting studenten monumentale panden aan het Rapenburg in Leiden. Studenten en monumenten, is dat nou zo’n gelukkige combinatie? Studenten staan er niet om bekend dat ze zachtzinnig met hun leefomgeving omgaan. Heemschut nam een kijkje, sprak studenten en de woningstichting die hen al bijna zestig jaar koppelt aan monumenten. Theo Wortel

Een zonnige doordeweekse dag in Leiden. O wat een rust als je het centraal station uitkomt. Wat een verschil met Amsterdam! Het Rapenburg, in de 17de eeuw genoemd als mooiste gracht van Europa, ligt op loopafstand, zoals eigenlijk alles in het centrum. Statige, goed onderhouden grachtenpanden benut door instellingen, bedrijven en

Eind 16de, begin 17de eeuw hingen er al bordjes met kamers te huur aan het Rapenburg. De gracht is gewijde grond. Vele beroemdheden gingen mij voor. Zo woonde de Franse filosoof en wiskundige René Descartes er in 1640. Dichter Willem Bilderdijk versleet er zijn schoenen in de 19de eeuw, net als bibliothecaris Jacob Geel. En meer recent: Prinses Beatrix en Koning WillemAlexander woonden aan Rapenburg 45 en Rapenburg 116 tijdens hun studie.

particulieren. Opvallend veel panden worden gebruikt door de universiteit, de oudste van Nederland. Die is gelukkig niet naar een buitenwijk verbannen. Vier advocatenkantoren, twee cafés en inderdaad veel studentenhuizen. Ik herken ze aan de slordig geparkeerde fietsen ervoor. Kan niemand daar wat op verzinnen?

Foto’s: auteur

Soldaat van Oranje

Achter de rode auto Rapenburg 45 waar prinses Beatrix woonde tijdens haar studie.

32

| september 2016

Terug naar de 21ste eeuw. Bij nummer 52 spreek ik een jongedame aan die net naar binnen gaat. Ze neemt me mee naar twee huisgenotes in de keuken. Nee, ze hebben geen tijd voor een praatje. Tentamens hè. En ze willen al helemaal niet op de foto; 12.00 uur, dat is toch veel te vroeg! Maar ze zijn uiterst behulpzaam in het doorverwijzen naar andere studentenhuizen. Zoals naar nummer 56. Daar maakt de 21-jarige Maurits Sulzer, tweedejaars geneeskunde, tijd voor me vrij. Hij woont met nog negen jongens in het gemeentelijke monument. Allemaal lid van studentenvereniging Minerva. Hun ingang bevindt zich aan de Kloksteeg. Maurits legt


uit waarom er maar één bel op de deur zit en er nauwelijks fietsen staan: ‘We leven hier als één grote familie. We hebben geen eigen voordeur. Lang niet iedereen heeft een fiets. De afstanden hier zijn goed te belopen.’ Dat als één familie leven, zag ik ook in het meidenhuis op Rap 52. In de keuken vielen mij indrukwekkende stellingen met voorraden op. Voor een monument is dat gunstig: Als niet elke student zijn eigen potje kookt, is er minder risico op brand! Maurits woont in de kamer met balkon waar de balkonscène opgenomen is van de film Soldaat van Oranje uit 1977 van Paul Verhoeven. Hij heeft de film en ook de musical gezien. ‘Het heeft wel wat om in een monument te wonen’, vindt hij. ‘Met prachtige ornamenten aan het plafond en twee schouwen. Het heeft een eigen sfeer. Ik ben er trots op dat dit statige pand mijn huis is. Ik wil later ook een monument.’ Maurits vindt moderne huizen strak en saai; gewoon minder mooi.

Wonen in monumenten geliefd Nou, dat klinkt ons, liefhebbers van monumenten, als muziek in de oren! Waarom laten we niet meer studenten in monumenten wonen? Is dat geen prachtige vorm van herbestemming?

21 bellen op monument Rapenburg 30.

De 21-jarige Rutger Henrar woont met nog negen jongens op Rapenburg 84, rijksmonument met lijstgevel uit de 19de eeuw. Ook hij studeert geneeskunde. Rutger komt uit een sfeervol oud huis in Breda en vindt het fantastisch in een oud pand te wonen. ‘De ongemakken van scheve muren en onhandig opgehangen radiatoren neem ik voor lief.’ Hij wijst op de voorgevel die vijf jaar geleden nog is gevoegd. Het huis is van voormalige bewoners die het samen kochten om aan nieuwe generaties te verhuren. De charme van Leiden vindt hij dat de binnenstad al heel lang bewoond wordt door studenten. ‘Dat geeft een unieke sfeer. Het is eigenlijk een dorp. Veel studenten ken ik.’ Ook Rutger wil na zijn afstuderen in een monument wonen. Mijn poging om nog even met de dames van Rap 120 te praten, mislukt. Hier is het niet de tentamendruk, maar zijn het de mobiele telefoons die contact in de weg staan. Bovendien, zo’n kale man van bijna zestig met een fototoestel, wat voor goeds kan dat brengen? Ik ben me daarvan bewust en dring verder maar niet aan.

vanaf het begin veel monumentale panden op. Alleen de laatste tien jaar doen we dat niet meer. Te duur.’ Drie jaar geleden fuseerde de stichting met DUWO dat in nog veel meer steden actief is. DUWO biedt in Leiden 1500 studenten onderdak in Rijksen gemeentelijke monumenten. Manager Bots: ‘Sommige monumentale panden in Leiden worden al generaties door studenten bewoond. Van binnen zijn ze vaak al niet erg monumentaal meer door de vele verbouwingen uit het verleden. Het is zoals het is.’ Wilbert Bots wijst erop dat een verhuurder van kamers aan studenten er bovenop moet zitten: ‘Ons beheer is intensief en we doen ook extra onderhoud.’ DUWO stelt in elk pand een student-beheerder aan. ‘Die krijgt een vergoeding. Hij is voor ons aanspreekpunt en behartigt de belangen van de overige bewoners. Dat werkt prima.’ Terwijl ik terug wandel naar het station formuleer ik mijn conclusie: In Leiden gaat het bewonen van monumentale panden door studenten prima. Zou dit ook in andere gemeenten mogelijk zijn? 

Maurits voor Rap 56, ingang Kloksteeg.

Studentenhuisvesting

Rutger bij deur Rapenburg 84.

Ter afsluiting wandel ik het kantoor van studentenhuisvesting DUWO binnen aan Rapenburg 31 en 33. Voor mij maakt Wilbert Bots, manager wonen, tijd vrij. Hij vertelt dat de voorloper van DUWO in Leiden, de stichting Leidse studentenhuisvesting, in juni 1957 ontstond. ‘De stichting kocht

september 2016 |

33


Het voormalige hoofdkantoor van de NMB

De Burcht

Vorig jaar besloot ING om het hoofdkantoor in de Amsterdamse Bijlmer te verlaten. Er bestaan plannen om vijfhonderd duurdere woningen in het gebouw te realiseren, net zoals dat momenteel gebeurt bij het voormalige hoofdkantoor van KPMG in Amstelveen. Voor Heemschut vormde dit aanleiding om een onafhankelijk waardenstellend onderzoek te laten uitvoeren. Michiel Kruidenier

Foto: S. Voeten

mensen zich er volledig in thuis kunnen voelen. In Nederland kwam het antroposofisch bouwen pas in de jaren ’60 mondjesmaat in de belangstelling, onder andere door architecten als Henk Hupkes (19202014), die een aantal kerken ontwierp voor de Christengemeenschap. In 1963 begon Anton (Ton) Carel Alberts (1927-1999) in Amsterdam zijn eigen architectenbureau. Hij ontwierp vooral woningen en sociaalculturele projecten, zoals een woningbouwcomplex met wijkcentrum in Zoetermeer (1971-1976) en de Emmauskerk in Nieuwegein (1975-1977). In 1979 kreeg hij een zeer grote opdracht, waarmee hij landelijk bekendheid zou verwerven: het ontwerpen van het hoofdkantoor van de NMB. Het gebouw kort na de oplevering.

Duurzaamheid

Het kantoor van ING in Amsterdam Zuidoost werd gebouwd in 1983-1987 als hoofdkantoor van de toenmalige Nederlandsche Middenstands Bank (NMB). Door de atypische vorm maakte het gebouw direct veel reacties los en kreeg het al snel de bijnamen ‘het zandkasteel’ en ‘de burcht’. De bekendheid was zelfs zo groot dat een verkleinde versie werd geplaatst in Madurodam.

Als locatie voor het nieuwe hoofdkantoor werd gekozen voor een kavel aan de Hoogoorddreef, tussen Station Bijlmer en het Bijlmer Park in Amsterdam Zuidoost. Het gebouw moest geschikt zijn voor 2.500 medewerkers en functioneel, flexibel en energiezuinig zijn. Alberts ontwierp een gebouw bestaande uit tien torens van vier tot zes verdiepingen. Iedere toren, ook wel ‘cluster’ genaamd, heeft een centrale vide met een trap, waar omheen de kantoren

34

| september 2016

Het kantoor is een van de weinige gebouwen in Nederland, die sterk beïnvloed is door de antroposofie. Deze leer, ontwikkeld door de Oostenrijkse theosoof Rudolf Steiner (18611925), neemt het welzijn van de mens als uitgangspunt. Pas wanneer de architectuur wordt afgestemd op de menselijke maat en voortvloeit uit het landschap en de stedenbouw die het bouwwerk omringen, zouden


zijn gesitueerd. De torens zijn met elkaar verbonden door een slingerende, S-vormige laagbouw: een binnenstraat, waaraan de algemene voorzieningen liggen, zoals restaurants, een postkamer en een auditorium. Wat meteen aan het pand opvalt, zijn de achteroverhellende gevels. Ook binnen staan de kolommen scheef en zijn overal onregelmatige vormen te vinden. De vrije, schuine vormen in het in- en exterieur waren het

Foto: Wikimedia commons

Het interieur van de entreehal.

uitgangspunt van de ontwerper, die meende dat mensen hierdoor vrijer en creatiever kunnen werken. Dus geen rationele en rechtlijnige opzet, want dat zou verkilling bij de gebruikers teweeg brengen, maar een veelheid aan vormen, kleuren en materialen, die bij zouden dragen aan een rijk gevoelsleven. Toch heeft het vermijden van rechte hoeken ook een functionele kant. De schuine gevels zorgen voor een betere daglichttoetreding en binnen akoestiek en weerkaatsen het verkeerslawaai. Dikke muren, kleine vensters, zonnecollectoren en warmteterugwinning zorgen voor een laag energieverbruik; het behoorde dan ook tot de energiezuiniger gebouwen uit de jaren ’80. Op de parkeergarages werden meerdere grote daktuinen aangelegd en ook binnen is veel groen te vinden; niet alleen om het interieur visueel te verrijken, maar ook ter voorkoming van het in de jaren ’80 actuele sick building syndrome. De planten worden bewaterd door middel van en via goten aangevoerd regenwater, dat wordt gezuiverd door flowforms; kleine watervallen, ontworpen door de Engelse kunstenaars John Wilkes en Peter Rawstorne. In 1987 werd het gebouw, dat zo’n 250 miljoen gulden had gekost, in gebruik genomen. Na een fusie met de Postbank in 1989 en met Nationale Nederlanden in 1991 ontstond de ING Bank, die het gebouw aan het Bijlmerplein als hoofdkantoor bleef gebruiken.

Foto: Brochure ING

De transformatie van het ING-kantoor vormde aanleiding voor Heemschut om een onderzoek te laten uitvoeren naar de architectuur- en cultuurhistorische waarden van het nog vrij jonge gebouw. De conclusies van het onderzoek, dat werd uitgevoerd door architectuurhistorisch bureau De Onderste Steen te Nijmegen, zijn positief: ‘Het [gebouw] is voor Nederlandse begrippen een goed en schaars voorbeeld van organische bouwkunst op antroposofische leest geschoeid. Het is (…) een hoogtepunt in het oeuvre van Ton Alberts en Max van Huut’. Heemschut Amsterdam zal daarom de ontwikkelingen goed in de gaten houden. Het onderzoek is te downloaden van onze website www.heemschut.nl.

Luchtfoto van het ING-kantoor.

Menselijk welzijn Het voormalig hoofdkantoor van de NMB luidde een nieuwe fase in de kantoorbouw in. In plaats van de tot dan toe gebruikelijke ‘grijze kantoorkolos’ heeft men het kantoorgebouw van nieuwe uitgangspunten voorzien. Het kan beschouwd worden als hoogtepunt binnen het oeuvre van architect Alberts, die zich in 1987 associeerde met Max van Huut, en waar het antroposofisch gedachtengoed tot in detail werd uitgewerkt. Na de totstandkoming van het NMBgebouw ontwierp het bureau een hele reeks andere kantoorgebouwen, onder andere in Bunnik (1990), Hilversum (2001), Coevorden (2002) en Wognum (DSB Bank, 20022004). Dit latere werk vertoont allemaal dezelfde eigenschappen: schuine, bakstenen gevels met daarachter standaard kantoorplattegronden, waarmee het antroposofische karakter vooral tot vormaspect lijkt te zijn verworden. Alleen het hoofdkantoor van de Gasunie in Groningen (1988-1994) en Museum voor figuratieve kunst De Buitenplaats in Eelde (1991-1996) vormen hierop positieve uitzonderingen. 

september 2016 |

35


Ornamenten geven kleur aan een gebouw Een ornament vertelt iets over de gebruikers, de functie en het ontstaan van een gebouw. Wil van der Veur schreef er een mooi boek over: ‘Kijk eens naar boven en niet alleen naar het scherm van je mobieltje.’ Eric le Gras

Van der Veur (76) rijdt door zijn woonplaats Bennekom en stopt bij een gebouw waarin tot 2012 een christelijke school was gevestigd. Het pand staat leeg en is rijp voor de sloop, maar aan de muur hangt nog een metaalplastiek: ‘Een verbeelding van de Gelijkenis van de Zaaier uit Mattheüs 13: 1-9, gemaakt in 1962 door Mevrouw Heuffvan Oven uit Kerk-Avezaath. De gelijkenis

vertelt dat het zaad van de Zaaier deels werd opgegeten door vogels. Het andere deel gaf vrucht, soms wel honderdvoudig. Een fraaie metafoor voor het onderwijs.’

neiging om kunstuitingen in christelijke kring te vermijden.’ Leeft die neiging nog voort en is het kunstwerk daarom niet meeverhuisd naar het nieuwe schoolgebouw? Gelukkig wil de Gereformeerde kerk zich erover ontfermen. Het plastiek, dat eigendom is van de gemeente Ede, krijgt een plaats tegen een muur van de Gereformeerde kerk aan de Brinkstraat.’ Van der Veur heeft zich ingezet voor het behoud van De Zaaier. ‘Wonen in een kleine plaats als Bennekom heeft voordelen. Je kent elkaar en je kunt bijvoorbeeld gemeenteraadsleden of een wethouder rechtstreeks aanspreken. Bovendien verzorg ik een rubriek in de plaatselijke huis-aan-huis krant en ook dat is een kans om onderwerpen op de agenda te zetten. Contacten met de plaatselijke historische vereniging zijn ook belangrijk. Op die manier is het gelukt om De Zaaier te behouden.’

Tijdsbeeld Het ornament is een tijdsbeeld, zegt Van der Veur: ‘In 1976 sprak J. Oranje, bestuurslid van de school, nog van ’…een aanwijsbare

Foto: Wil van de Veur

Jongeren

Metaalplastiek ‘De Zaaier’ aan de muur van een voormalige Christelijke school in Bennekom van Mevrouw Heuff-van Oven, 1962.

36

| september 2016

Van der Veur vertelt zijn verhaal graag aan jongeren: ‘Ik ga met oud-collega’s en hun leerlingen Culturele en Kunstzinnige Vorming van mijn vroegere school nog steeds als gids mee voor een bezoek aan een stad, Deventer bijvoorbeeld. Ik hoop dat ze beter gaan kijken en dat lukt ook. Een leerling zei, dat hij had geleerd om omhoog te kijken en niet alleen op het scherm van zijn mobieltje.’


stijl van de Amsterdamse School, die een gebouw zag als totaalkunstwerk, vormen ze een eenheid met de gevel.

Foto: Wil van de Veur

Op het nabijgelegen universiteitsterrein De Dreijen staan saaie gebouwen, maar ook hier geven versieringen kleur. Van der Veur rijdt naar het scheikundelaboratorium uit 1958. Boven de zuidingang zit een gevelsteen met twee mestkevers. Daarboven zit een glas-in-lood raam, dat van binnen niet meer zichtbaar is vanwege de betimmering die ervoor is aangebracht. Beter bewaard is het sgraffito kunstwerk van Jeroen ­Voskuijl aan de buitenmuur van het voormalige Laboratorium voor Landmeetkunde (1953). Het is bekostigd uit een rijksregeling, die destijds anderhalf procent van de bouwsom reserveerde voor kunst: ‘Een regeling waaraan we nu nog plezier beleven!’ 

Maskers van Johan Polet aan de muur van het Schip van Blaauw, 1922.

Lezers van Heemschut kunnen het mooi geïllustreeerde boek van Wil van der Veur bestellen met korting. In plaats van € 28,50 betaalt u slechts € 25. Dit bedrag is inclusief verzendkosten. U kunt het boek rechtstreeks bestellen bij de auteur via wilvanderveur@hetnet.nl. Op verzoek wordt door hem per email ook een preview ter informatie gestuurd.

sloop van de oorspronkelijke villa, aan het eind van de jaren zestig een proefstation bosbouwonderzoek verrees. Dat gebouw staat nu leeg en wordt waarschijnlijk een opvangplek voor asielzoekers. Aan de muur, verborgen achter slordig groen, is nog net een verwaarloosd reliëf in cement en verf van kunstenaar Simon Erb te zien: ‘Wat er gaat gebeuren met pand en versiering is onduidelijk. Het kunstwerk is in ieder geval vastgelegd.’

Exotisch Van der Veur rijdt door naar ‘Het schip van Blaauw’ uit 1922, dat zijn naam dankt aan de bootvorm in hout en steen met een erker als boeg. Het gebouw is ontworpen door C.J. Blaauw en was oorspronkelijk het Laboratorium voor Plantenfysiologie van de plaatselijke universiteit. Het is een fraai voorbeeld van de Amsterdamse School, maar Van der Veur heeft meer oog voor de ornamenten: ‘Aan de gevel zes exotische maskers van kunstenaar Johan Polet, die in zijn cultuurpessimisme exotisme zag als een opwekkend troostmiddel.’ Ook aan de gevel van het voormalige Laboratorium voor Microbiologie, eveneens van Blaauw, zijn drie maskers van Polet aangebracht. Geheel in de

Foto: Eric le Gras

De tocht gaat verder naar het naburige Wageningen. Onderweg vertelt Van der Veur over zijn boek: ‘De titel is: Versieringen. Gids langs ornamenten en versieringen aan Nederlandse gebouwen. Het is het werk van jaren. Onderzoek doen, schrijven, fotograferen. En veel op pad en niet alleen naar de grotere steden. Ga maar eens kijken in Noord- of Oost-Groningen. Prachtig werk van de Amsterdamse School.’ Het boek is meer dan een gids langs ornamenten: ‘Ik wil ook vastleggen wat er is, zodat bekend is wat er verloren kan gaan en soms daadwerkelijk verloren gaat.’ Hij rijdt naar landgoed De Dorschkamp waar na de

Wil van der Veur bij Het Schip van Blaauw.

september 2016 |

37


Verenigingsnieuws

NIEUWE LEDEN

Koninklijke Onderscheiding Gerard van der Vliet Gerard van der Vliet, lid van de commissie Noord-Brabant, is op 26 april benoemd tot Lid in de Orde van Oranje Nassau. Gerard kreeg deze onderscheiding vanwege zijn jarenlange inzet voor het erfgoedbehoud in zijn provincie.

Heemschut heette in het 2de kwartaal van 2016 de volgende leden van harte welkom: Mevrouw B. Sörensen, Enspijk Mevrouw H.J. Otto, Emmen De Heer P. Oudega, Koog aan de Zaan De Heer F. van der Kruijf, Venray De Heer A. de Jong, Leiden Stichting Beleef de Keenesluis, Standdaarbuiten De heer Ing. F.W. Romer, Laag Zuthem Mevrouw C. The, Haren De Heer G.B. Schoenmakers, Middelburg Mevrouw A.M. Hesse, Bunschoten De Heer B. Bakker, Amsterdam

Presentatie van de Werkgroep Monumentale Kunst bij de RCE

De Heer E. Dorleijn, Maarssen De Heer A. Dorlag, Groningen De Heer E.P.A.W. Prick, Kampen De Heer G. de Jong, Schoonhoven Mevrouw C. Koopmans Prins, Kampen

Willem Heijbroek Tresoar, het Fries Historisch en Letterkundig Centrum, organiseerde op 16 maart in het gebouw van en in samenwerking met Hanneke Heerema van sjèm en ko. (initiatiefnemer) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) een studiedag met als titel ‘Kunst en gemeenschap’. Onder leiding van het voormalig hoofd collecties van het Gemeentemuseum in den Haag, prof dr. Titus Eliëns (specialist in de toegepaste kunst en kunstnijverheid van de 19de en 20de eeuw) hield een aantal specialisten inleidingen over hun ervaringen en onderzoeksresultaten op het gebied van de relatie tussen kunst en publiek, over de vraag hoe de waardering voor kunst in de openbare ruimte ontstaat, en het beheer en behoud van monumentale kunstwerken. Na de lunch kwamen de beeldend kunstenaars als ervaringsdeskundigen aan het woord, gevolgd door de onderzoeksgroep, die poogt met verschillende methodes de weerklank bij de toeschouwers te meten. De culturele waardebepaling,

38

| september 2016

met als praktisch voorbeeld het sgraffito van Lex Horn in het Clusius laboratorium in Leiden, werd als laatste behandeld. Daarna sloot de Werkgroep Monumentale Kunst (WMK) van Heemschut af met een presentatie van hun activiteiten aan de hand van de redding van genoemd kunstwerk. In de loop van de middag kwamen de deelnemers in groepen bijeen, die aan de hand van prikkelende stellingen geanimeerd discussieerden. Een woordvoerder per groep presenteerde de uitkomsten, die door de moderatoren van conclusies werden voorzien. Al met al een geslaagde dag, waar de WMK contacten heeft gelegd, die zullen uitmonden in deelname aan een publieksdag die in het kader van hetzelfde thema, door Tresoar en sjèm en ko., in de loop van dit jaar georganiseerd gaat worden. Inmiddels heeft professor dr. Titus Eliëns zich bereid verklaard als adviseur van de Werkgroep Monumentale Kunst op te treden. 

Bent u nog geen lid van Heemschut? Of zoekt u een origineel cadeau-idee? Wordt dan lid of maak iemand uit uw vriendenkring lid. Als dank krijgt u Het Monumentenboek (winkelwaarde € 14,95) cadeau. Ga naar www.heemschut.nl/doe-mee en meldt u aan.


Erfgoednieuws Onderscheidingen voor molenbeschermers

Leo Endedijk, directeur van De Hollandsche Molen, mag zich voortaan Ridder in de Orde van Oranje Nassau noemen. Op 14 mei, tijdens een paneldiscussie over het ambacht van industrieel molenaar in molen d‘Admiraal in Amsterdam-Noord, werd hij verrast door een bezoek van Laurens Ivens, wethouder Stadsdeel Noord van Amsterdam. In aanwezigheid van familie, collega’s, vrienden en bekenden werden hem vervolgens de versierselen, behorende bij deze

onderscheiding, opgespeld. Mede dankzij zijn deskundigheid en bemiddelende rol tussen de vele partijen die actief zijn in de molenbescherming, heeft hij belangrijk bijgedragen aan het behoud van hét icoon van Nederland: de molen. 

Foto: Vereniging De Hollandsche Molen

Eric Zwijnenberg heeft de Zilveren Anjer ontvangen voor zijn inspanningen ten behoeve van het molenbehoud in Nederland in het algemeen en in Noord-Holland in het bijzonder. Hij is auteur van verschillende publicaties over molens, oprichter van Het Gilde van Vrijwillige Molenaars, grondlegger van het Nederlandse Molenbestand en van de Nationale Molendag. Al zijn inspanningen dragen bij aan één duidelijk en belangrijk streven: het behoud van molens in ons land.

REACTIE van lezer Geachte redactie, In het blad van maart kwam ik een foto tegen van ‘De Welvaart’, een beeld van Pieter Starreveld. Uit mijn jeugd in Rotterdam herinner ik mij dit beeld heel goed. Bij bezoek aan de werkplek van een oom bij de Twentsche Bank stond ik altijd vol bewondering te kijken naar het ‘Nakie van het Blakie’, zoals u het noemt, aan de AIB. Ik kan me voorstellen, dat het beeld bij menig Rotterdammer zo bekend was, maar volgens mijn vader was het ‘Bank-Bil-Jet’, omdat Jet met haar bil(len) tegen de bank was geplakt! Het lijkt me leuk om te weten of meer mensen haar onder die naam kenden. F. T. Wilcken, Weesp Reacties kunt u sturen naar redactie@heemschut.nl

Leo Endedijk.

Verenigingsnieuws

Heemschut sluit pensioenkwestie af Een geschil tussen een drietal oud-medewerkers en Heemschut over een indexatie van hun pensioen heeft gedurende een aantal jaren veel beroering gegeven binnen de vereniging. In november 2014 verschenen hierover zelfs artikelen in verschillende kranten. In april 2015 wist het Algemeen Bestuur met de oud-medewerkers tot beider tevredenheid tot een schikking te komen. Vanwege mogelijke manipulaties met documenten tijdens de rechtszaak werd door het bestuur nog wel opdracht gegeven voor een extern onderzoek daarnaar. Door twee verschillende ervaren en onafhankelijke externe partijen is vervolgens onderzoek gepleegd. Uit beide onderzoeken bleek dat er van de zijde van Heemschut met één document was

gemanipuleerd. Niet vastgesteld kon worden door wie dat was gedaan. Tevens werd geconcludeerd dat de hele pensioenkwestie slecht was gemanaged door de directeur en het toenmalige Dagelijks Bestuur. Op grond van de conclusies uit de onderzoeken kwam het Algemeen Bestuur daarom 22 april j.l. tot het besluit ‘om te komen tot een open gesprek tussen bestuur en directeur om te leren van de gebeurtenissen en het vertrouwen tussen de diverse geledingen in de vereniging te herstellen’. Tevens werd besloten een brief met excuses te zenden aan de bij deze kwestie betrokken medewerkers. Dit is inmiddels gebeurd. Aan de ledenvergadering van 3 juni j.l. zijn de externe onderzoeksrapporten ter inzage

gegeven en de daaruit volgende acties van het bestuur gerapporteerd. Een aantal leden vond dat deze acties onvoldoende waren en diende een voorstel in tot aftreden van het bestuur. Dit voorstel werd met een grote meerderheid door de ledenvergadering verworpen. Een en ander werd ook nog eens bevestigd door een recente steunverklaring van een grote groep leden aan het bestuur. Het bestuur is van mening dat Heemschut nu voldoende zelfkritisch inzicht heeft getoond en is verheugd dat de zaak kan worden afgesloten. De blik wordt nu voorwaarts gericht. Een uitgebreider verslag van deze kwestie is te vinden op onze website www.heemschut.nl 

september 2016 |

39


Scheveningen Ter Navolging 40

| september 2016


Wim Cappers Wie ter hoogte van de Haagse Duinstraat uit tram 1 stapt, zal niet vermoeden dat achter een gezondheidscentrum een begraafplaatsje ligt. Na het passeren van een ijzeren hek aan de zijkant van dat gebouw, zie je tussen de gebouwen op een duin een ommuurde oase. Een stenen poort geeft toegang tot begraafplaats Ter Navolging. De begraafplaats is in 1778 aangelegd door Abraham Perrenot, beheerder van de Nassause domeinen. Hij was in 1748 gepromoveerd op een proefschrift, waarin hij stelling nam tegen het begraven in kerken. Dat was volgens hem onhygiënisch, omdat kerkgangers en omwonenden ziek konden worden van de smetstoffen die ontbindende lijken verspreiden. Vanwege onder andere financiële bezwaren was een verbod op het begraven in kerken vooralsnog een illusie. Jaren later voegde Perrenot de daad bij het woord. Hij kreeg toestemming om in de duinen tussen Den Haag en Scheveningen een begraafplaats aan te leggen. De begraafplaats had het uiterlijk van een kerk zonder dak. De ommuring had echter een praktisch doel. Zo werd voorkomen dat de wind de zerken met duinzand bedekte. De begraafplaats kreeg de naam Ter Navolging omdat Perrenot hoopte dat anderen het initiatief zouden volgen. Toen hij in 1784 hier zelf werd begraven, stond op zijn zerk te lezen dat hij zowel tijdens zijn leven als na zijn dood niemand tot last wilde zijn. Het begraven in kerken werd pas in 1829 verboden. In de loop der tijd is Ter Navolging door bebouwing omsloten. Wil een bezoeker Foto: auteur

zien hoe dit belangrijke funeraire erfgoed er oorspronkelijk bij lag, dan zal hij even door de knieën moeten, zodat de bebouwing achter de ommuring verdwijnt. 

september 2016 |

41


Ook als eigenaar zijn monument wil slopen

Drents Monument verplaatst zich in de eigenaar Heemschut werkt in Drenthe onder andere samen met Drents Monument. De provincie heeft een onafhankelijke organisatie nodig om in uitzichtloze situaties toch nog iets voor een monument te kunnen doen. Drents Monument ziet zich als de joker in het kaartspel van monumentenzorg. Theo Wortel

42

| september 2016

Decentralisatie Drents Monument is opgericht nadat de greep van de provincie Drenthe in de jaren tachtig op de monumentenzorg verslapte. De verantwoordelijkheid verschoof naar de

gemeenten en naar eigenaren en gebruikers van monumenten. Heemschut Drenthe maakte zich als eerste zorgen over de gevolgen van dit nieuwe beleid. Wim Postma: ’Heemschut stimuleerde toen

Foto: auteur

Een kwart eeuw later constateren voorzitter Louwe Dijkema en bestuurslid Wim Postma dat het Drents Monument en Heemschut Drenthe elkaar nog steeds perfect aanvullen. Postma is coördinator van de vrijwillige projectleiders van Drents Monument. ’De kracht van de stichting Drents Monument is dat we ons verplaatsen in de positie van de eigenaar van het monument. Ook als deze wil slopen. We maken van zijn probleem ons probleem en komen dan toch vaak tot andere oplossingen.’ Door buiten de normale kaders te denken, leveren restauratie en een goed doordachte herbestemming meestal meer op dan sloop. Voorzitter Louwe Dijkema: ’Dat Drents Monument een onafhankelijke rechtspersoon is, helpt hierbij. We kunnen verder gaan dan bijvoorbeeld het steunpunt Erfgoed Drenthe met zijn betaalde krachten.’ Dat steunpunt moet de inzet altijd afwegen tegen het verwachte rendement. Dijkema: ’Wij kunnen panden ook tijdelijk in bezit nemen en zelfstandig subsidies aanvragen.’

Voorzitter Louwe Dijkema (rechts) en coördinator Wim Postma van de stichting Drents ­Monument.


de oprichting van Drents Monument. De erfgoedorganisatie wilde een organisatie naast zich die de handen uit de mouwen stak en in moeilijke gevallen kon doorpakken.’ Postma maakte het van nabij mee. Hij was toen lid van de provinciale commissie van Heemschut.

Postma stuurt al vele jaren de vrijwillige projectleiders van Drents Monument aan. Deze gepensioneerde mannen, in hun werkzame leven actief voor bijvoorbeeld adviesbureau Arcadis of een woningcorporatie, weten heel goed hoe ze iets voor elkaar moeten krijgen. Ze hebben relaties, weten welke regels gelden en op welke fondsen en potjes ze een beroep kunnen doen. Ze zijn gewend in geld en rendement te denken en geven niet snel op. No-nonsense en onorthodox. Het werkt. Ze zetten al hun kennis en ervaring in voor het Drents cultuurgoed. ’Heel bevredigend‘, constateert Wim Postma. ’Je gebruikt je vakkennis, bent maatschappelijk bezig met als resultaat dat mooie gebouwen behouden blijven. Wat wil je nog meer?’ Drents Monument telt momenteel drie projectleiders. Een vierde loopt zich warm langs de zijlijn.

Goede samenwerking Vrijwilligers van Drents Monument en Heemschut Drenthe komen elkaar al jaren tegen in de provincie. Ze werken soms aan dezelfde projecten en wisselen dan informatie uit. Voorbeelden van de geslaagde samenwerking tussen Heemschut en Drents Monument zijn Villa Veldkamp in Erica bij Emmen en de synagoge in Coevorden. De beeldbepalende vervenerswoning in Erica is na protesten uit het dorp onder toezicht van Drents Monument gered van de sloop. De eigenaar, bouwonderneming Brands, bouwde in de villa zeven appartementen die dit jaar bewoond worden. Heemschut deed het bouwhistorisch onderzoek. De gemeente wilde de synagoge in Coevorden verkopen. Het dreigde een sportschool of anoniem bedrijfsgebouw te worden. Heemschut gaf het signaal dat het gebouw hoge cultuurhistorische waarde heeft. Het

Foto: Stichting Drents Monument

No-nonsense

De synagoge in Coevorden.

is nu in gebruik als herinneringscentrum voor het joodse leven in Coevorden. Heemschut Drenthe is sterk in het bepalen van de waarden van erfgoed en monumenten, merken Louwe Dijkema en Wim Postma op. Heemschut is daarnaast sterk in procedures tegen gemeenten en provincie met als inzet het bewaren van erfgoed. ’Daar wijzen we eigenaren van bedreigde monumenten graag op‘, verkondigen Postma en Dijkema, zodat ze een beroep kunnen doen op Heemschut. Heemschut verwijst op haar beurt naar Drents Monument als er bijzondere wegen moten worden bewandeld om resultaat te bereiken.

Samen om tafel Sinds 2014 zitten Heemschut en Drents Monument twee keer per jaar aan tafel om informatie uit te wisselen over de voortgang van hun projecten. Wat de een niet lukt, krijgt de ander misschien wel voor elkaar. Tussendoor is ook regelmatig contact. Dat is makkelijker sinds de vrijwilligers van beide organisaties elkaar beter kennen.

Drents Monument kreeg een eenmalige startsubsidie van de provincie van 25.000 gulden. De bouwwereld deed daar nog eens 60.000 gulden bij. In 1995 veranderde Drents Monument de statuten om als stichting zelf in aanmerking te komen voor Rijkssubsidies voor het restaureren van monumenten. Sinds 1 januari 2013 heeft Drents Monument de officiële status van een instelling die het algemeen nut beoogt. Deze ANBI-status biedt fiscaal voordeel bij erfenissen en schenkingen. Drents Monument vraagt voor elk geslaagd project een kleine bijdrage. Dat stelt de stichting in staat wat geld te steken om een volgende klus op gang te helpen. ’Dat wij geen grote financiële macht zijn, heeft voordelen‘, constateert Louwe Dijkema. ‘Als kapitaalkrachtige partijen zich ergens mee bemoeien, zie je de prijzen vaak meteen omhoog gaan.’  Theo Wortel is PR-medewerker van Heemschut Drenthe.

september 2016 |

43


Handhaving gevraagd

Ambassadegebouwen in Den Haag en Rotterdam Mathijs Witte

geschilderd en het interieur verbouwd. Het Rijksmonument raakte daarbij zwaar beschadigd. Gelukkig werd de gevelaantasting snel opgemerkt en werden onder druk van pers, bevolking en politiek de werkzaamheden stilgelegd. Er was hiervoor namelijk geen omgevingsvergunning verleend. De stillegging is bijzonder want het was de gemeente Rotterdam via de planologischjuridische weg door de inzet van toezicht en handhaving zeker niet gelukt. Hoewel ambassades altijd de regels en procedures van een land dienen te respecteren, genieten ze op basis van het Weens verdrag inzake Consulaire betrekkingen uit 1963, immuniteit van jurisdictie en executie. Het Angolese consulaat had uit piëteit met ’s lands wetten een vergunning moeten aanvragen voor de werkzaamheden en verbouwing van het rijksmonument. Dat heeft het consulaat niet gedaan, maar de gemeente Rotterdam kon vanwege de diplomatieke onschendbaarheid niet ingrijpen. Voor het opheffen van de illegale situatie is de gemeente afhankelijk van de bereidheid van de ambassade om mee te werken. Rotterdam kan slechts in gesprek gaan en hopen dat de ambassade tot actie over zou gaan. Gelukkig heeft het Angolese consulaat de witte verf van de gevel verwijderd. Hoe de staat van het interieur is, weten we helaas niet.

Foto: Mieke Visch

Opeens was het groot nieuws. Eind februari 2015 werd de met zandsteen beklede voorgevel van het voormalig Gemeentelijk Archief, nu consulaat van Angola, in Rotterdam wit-

De ambassade van Kroatië aan de Groot Hertoginnenlaan in Den Haag.

44

| september 2016

Onderhoudsgebrek ambassadegebouwen Den Haag Ook in Den Haag speelt eenzelfde situatie. Enkele ambassadegebouwen vertonen ernstige onderhoudsgebreken. Daardoor worden Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten in gevaar gebracht of in hun voortbestaan bedreigd. Heemschut maakt zich

zorgen over het verval van de panden Alexanderstraat 19, Nassaulaan 2, Groot Hertoginnelaan 30 en Violenweg 2, respectievelijk de voormalige kanselarijen van Saudi Arabië, Venezuela, Kroatië en de ambtswoning van Congo. Het gaat hier om beschermde panden die liggen in het beschermd stadsgezicht Archipel, Willemspark II en Duinoord. Het exterieur van de residentie van Griekenland is onlangs gerestaureerd in verband met het staatsbezoek van de Griekse president. Al eerder vroeg Heemschut aandacht voor het verval van het pand aan de Surinamestraat 20, in eigendom van de Egyptische ambassade. Dit is het pand waar Louis Couperus lang gewoond heeft. Sedert tien jaar gebeurt hier niets meer….. Eigenlijk zou de gemeente Den Haag in actie moeten komen en handhaven. Het college stelt echter dat het onderhoudsgebrek niet effectief aangepakt kan worden. De eigenaren kunnen een boete krijgen, maar ze hoeven die vanwege hun diplomatieke onschendbaarheid niet te betalen.

Mening Heemschut Heemschut Zuid-Holland vindt dat de gemeente Den Haag nog meer het gesprek kan aangaan met de ambassades om ze te overtuigen van de waarde van goed onderhoud van het monumentale vastgoed. Ook probeert Heemschut via contacten ambassades te bewegen het onderhoud aan te pakken. Het gesprek tussen de gemeente en de Egyptische ambassade heeft erin geresulteerd, dat het pand aan de Surinamestraat mogelijk gerestaureerd gaat worden. De Egyptische ambassadeur zou het pand snel willen betrekken. Dat is goed nieuws. 


Excursies

Vaartocht Amsterdamse Schoolbruggen Foto: Heemschut

Heemschut organiseert tijdens de Open Monumentendag op zaterdag 10 september vaartochten langs de Amsterdamse Schoolbruggen van Amsterdam. Architect Piet Kramer ontwierp ca 250 bruggen met veel aandacht voor uitbundig metselwerk en smeedijzer, en vele getooid met bijzondere brughuisjes. Elke brug is een architectonisch hoogstandje, de moeite waard om bij stil te staan. Voor meer informatie over de tocht, de vertrektijden en de locatie van de afvaart zie: www.amsterdam.nl/openmonumentendag. 

Vervenerswoning te Erica.

Veelzijdig Zuidoost-Drenthe van olie doordrenkte Schoonebeek waar monumentale boerderijen zuchten onder de komst van windmolens. De kosten van de excursie, inclusief koffie met wat lekkers, lunch en afsluitend drankje, bedragen 25 euro voor leden en 30 euro voor niet-leden. Opgave uiterlijk 10 september. De bus staat om 10.30 uur voor het station in Hoogeveen. Rond 16.30 uur wordt u daar weer afgeleverd. Meer informatie bij Ellen Heijboer, secretaris van Heemschut Drenthe: 0592-31 22 26. 

Heemschutreis naar Noord-Duitsland Al in 2012 en 2013 bleek er veel belangstelling voor een mogelijke Heemschutreis naar Noord-Duitsland. Goed nieuws: in 2017 kan deze langverwachte excursie bij voldoende belangstelling (minimaal 30 personen) plaatsvinden en wel in de maand september. Als periode is vastgelegd 14 tot en met 24 september 2017. Noord-Duitsland staat bekend als dé regio van de baksteengotiek. Aan deze architectuurstijl zal tijdens de reis veel aandacht worden besteed. Maar ook onderwerpen als herbouw (Lübeck, Rostock) of restau-

ratie (Wismar, Stralsund), reconstructie en herbestemming komen uitgebreid aan de orde. Het eiland Rügen (landschap) staat ook op ons lijstje. Kortom: een fascinerende reis door een prachtige landstreek met veel bewaard gebleven erfgoed wacht u. Graag horen we van u op korte termijn of u weer met Heemschut op pad wilt gaan! U kunt dit laten weten aan de reiscoördinator de heer Ton Gijsbers, Schellingshof 25, 6573 DK Beek-Ubbergen; email: aaemgijsbers@hetnet.nl. 

Foto: Karel Loeff

Zuidoost-Drenthe heeft vele gezichten. Denk aan verdediging en energie. De excursie op zaterdag 24 september voert langs verschillende voorbeelden. Exponenten van verdediging in de uitgestrekte veengebieden zijn de Katshaarschans en de vesting en het kasteel van Coevorden. We drinken koffie in een voormalige turfstrooiselfabriek in Erica en bekijken in dit dorp de villa van de grote vervener Veldkamp. De villa is onlangs geschikt gemaakt voor zeven eenpersoonshuishoudens. We komen door het

Westportaal van de Nicaolaikirche in Strahlsund.

september 2016 |

45


AANBIEDINGEN

ls Voordeel a

Colofon

Tuinhuizen in Fryslân

Heemschut is het kwartaaltijdschrift voor leden van de Bond Heemschut, de vereniging tot bescherming van cultuurmonumenten in Nederland. Opgericht in 1911. Beschermvrouwe: Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix der Nederlanden. Jaargang 93 no. 3, september 2016

Architect Rudolf J. Wielinga uit Heerenveen deed tientallen jaren onderzoek naar tuinhuizen in Fryslân. Voor dit rijk geïllustreerde boek heeft hij aan de hand van oude afbeeldingen, opmetingstekeningen en recente foto's verdwenen en bestaande exemplaren geïnventariseerd en beschreven. Vooral in de achttiende en de negentiende, maar in een enkel geval ook in de twintig-

ste eeuw, werden er in tuinen van buitenplaatsen en voorname huizen onder andere theekoepels en prieëlen gebouwd. Zij hadden vooral een versierende en recreatieve functie. De achttiende-eeuwse theekoepels waren meestal opgetrokken in baksteen, hadden een koepelvormig dak en stonden vaak aan een weg, vaart of bolwerk. De negentiende-eeuwse waren meestal van hout, hadden een met riet gedekt tentvormig dak en stonden op een heuvel aan een vijver of aan de weg. Later in die eeuw werd op in het oog springende plekken in de romantisch aangelegde tuinen vaak een prieel geplaatst. De oude foto's en tekeningen laten u dit allemaal zien. Met dit prachtige boek, waarin de auteur heel Fryslân doorkruiste, heeft hij een belangrijk stuk Fries cultureel erfgoed voor de toekomst blijvend vastgelegd. De gebonden uitgave telt 160 pagina’s. De verkoopprijs bedraagt € 24,95. Lezers van Heemschut kunnen tot 31 november het boek aanschaffen voor de speciale prijs van € 21,95. Te bestellen via de website www.friesepersboekerij.nl of verkoop@ friese­persboekerij.nl onder vermelding van de actiecode HEEM4247. Telefonisch op nummer 058-30 30 912. Bij de zending ontvangt u een acceptgirokaart.

Word lid van Heemschut!  Ja, ik ondersteun de doelstelling van Heemschut en word lid. Naam:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .  De heer  mevrouw  firma  organisatie Adres:.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Postcode:.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Plaats:.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Telefoon:.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Email:.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handtekening:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het lidmaatschap bedraagt minimaal € 35,- per jaar, jongeren <25 € 15,-, bedrijven € 70,-. U ontvangt van ons een acceptgirokaart en Het monumentenboek als welkomstgeschenk. U kunt deze bon in een ongefrankeerde envelop sturen naar: Bond Heemschut, Antwoordnummer 3808, 1000 PB Amsterdam 46

| juni 2013

Redactie Anne-Marie ten Cate, eindredactie Jephta Dullaart Eric le Gras Willem Heijbroek Karel Loeff, hoofdredactie Norman Vervat Mathijs Witte Redactieadres redactie@heemschut.nl Grafische productie en bladcoördinatie Pack & Parcel BV, Nieuwegein m.m.v. Pencilpoint - Reclamemakers & Vorm­gevers, Woerden Advertenties Bureau van Vliet, Zandvoort 023-571 47 45 zandvoort@bureauvanvliet.com Losse nummers Prijs € 5,95, incl. verzendkosten € 7,50. Bestellen via www.heemschut.nl Erfgoedvereniging Bond Heemschut Nieuwezijds Kolk 28, 1012 PV Amsterdam 020-622 52 92 www.heemschut.nl info@heemschut.nl Contributie Individuele leden minimaal € 35,Gezinslidmaatschap € 45,Jongerenlidmaatschap (tot 25 jaar) € 15,Rechtspersonen en bedrijven € 70,Opzegging alleen schriftelijk en voor 1 december. ISSN 0017-9515 Rabo-rekening nummer IBAN NL 36 RABO 01462.53.388 Excursie-rekening IBAN NL 33 RABO 01462.53.442


BEHOUD DOOR ONTWIKKELING

Nico de Bont is al ruim 50 jaar specialist in klassieke restauratie, hedendaagse herbestemming en planmatig onderhoud van historisch erfgoed. Met liefde voor het vak en kennis van de nieuwste technieken werken onze medewerkers dagelijks aan een grote variëteit aan historische werken. Door continue ontwikkeling creëren wij duurzame waarde voor monumenten en erfgoed, zodat dit waardevolle vastgoed behouden kan blijven voor de toekomst. MAAK DE TOEKOMST

www.nicodebont.nl

Van Lierop Conserveert & Herstelt Hout | Verdrijft Vocht Met 50 gemotiveerde medewerkers werken wij dagelijks vanuit verschillende vestigingen in Nederland en België aan restauratie en renovatie projecten. Van Lierop ontzorgt door het aanbieden van een totaalpakket voor:

Van Lierop

2

Houtinsectenbestrijding Houtrestauratie

3

Gevelimpregnering

1

Van Lierop

4 Kruipruimterenovatie 5 Zwamsanering 6

Isochips® bodemisolatie

7

Kelderafdichting

8

Behandelen optrekkend vocht

1

heemschut-van ijken 121022.indd 1

22-10-12 09:35

121030.indd 1 20-07-15 heemschut-bogaerts 10:23

30-10-12 13:47

Vestigingen Noord: Alphen a.d. Rijn | Assen Heerhugowaard 0172 43 35 14

2

info@vanlierop.nl

3

Vestigingen Zuid: Boxtel | Echt | Mechelen (B) 0411 63 26 47 info@vanlieropzuid.nl

4 Meer informatie www.vanlierop.nl

5 6

7

8

VCA* & ISO 9001 gecertificeerd

heemschut-van lierop 150617.indd 1


“In de middeleeuwen had Eymerick een verdedigingsfunctie als centrum van de vrije heerlijkheid Heeze, Leende en Zesgehuchten. Nu is het middeleeuwse slot onderdeel van kasteel Heeze. Sinds 1760 is de naam van onze familie hieraan verbonden. Zelf ben ik hier drie tot vier dagen per week aanwezig om van alles te regelen. Er is veel te doen. Een deel wordt bewoond door mijn vader, de museale stijlkamers zijn toegankelijk voor publiek en het slot en het koetshuis worden verhuurd voor evenementen. Gelukkig wordt de stichting bijgestaan door veel vrijwilligers. Heeze is een van de weinige kastelen in Brabant die nog authentiek zijn ingericht. Mijzelf spreekt het geheel van het complex aan. De gebouwen, de inrichting, de omgeving met grachten en landerijen, de geschiedenis, ze vormen een uniek samenhangend geheel.� S.E. baron van Tuyll van Serooskerken bestuurslid van de Stichting Kasteel Heeze

D

onatus verzekert vertrouwd sinds 1852

www.donatus.nl tel. 073 - 5221700

Monumenten worden met veel zorg omgeven door hun eigenaren en beheerders. Dat is belangrijk en nodig. Net als het kiezen van de juiste verzekering. Al sinds 1852 heeft Donatus ervaring in het verzekeren van monumentale kerken en gebouwen. Als onderlinge maatschappij werken wij zonder winstoogmerk. Wij hebben dan ook geen klanten, maar leden. Maak vrijblijvend kennis met Donatus. Onze expertise zal u verbazen en verrassen, evenals onze jaarlijkse premierestitutie.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.