5 minute read
Trailrunning
OP ZOEK NAAR DE GRENS
Advertisement
Als je zes marathons hebt gelopen, dan weet je wel hoe dat moet, en dus ga je op zoek iets nieuws. Aan het eind zie je dan wel weer waar eventueel je grenzen liggen. Dat is ongeveer de filosofie van trailrunner Jeroen Camps. Een aangename kennismaking.
Aangepast materiaal
Aangepast schoeisel is voor een trailrunner zonder meer een must, geeft Jeroen Camps aan. “Als je op rotsen of stenen naar beneden loopt, komt er meer druk op je tenen te liggen. Bij een schoen als de Columbia Montrail zit er dan ook extra protectie in de tip. De zool krijgt ook een grover profiel, voor de grip. Er zit tevens een stevigere plaat in, voor als je nog meer stenen en rotsen onder de voeten krijgt. In outdoorwinkels zie je dat mensen die een stevige wandelschoen zoeken, sneller naar lichtere trailschoenen zullen grijpen, als ze niet met zware bagage op pad willen gaan.”
“ Mijn vader was geen atleet, maar hij liep wel heel veel, en hij fietste ook heen en terug naar zijn werk. Tien jaar geleden had hij een zwaar moto-ongeluk. Hij verloor toen veel van zijn fysieke paraatheid. Op een bepaald ogenblik moest zijn been misschien worden geamputeerd. De artsen zeiden: ‘Gelukkig ligt hier een heel gezonde man op de operatietafel.’ Hij kon zijn been behouden. Bij mij deed dat een belletje rinkelen. Toen ik door blessures moest stoppen met voetballen, ben ik zelf ook beginnen te lopen.”
LIEFDE VOOR DE NATUUR
Jeroen heeft het figuur van een loper en al gauw liep hij tien kilometer, dan Ten Miles, dan een halve marathon... “Ondertussen heb ik zes marathons gelopen,” aldus Jeroen. Op 5 april loopt hij in Rotterdam de grootste marathon van Nederland, maar de laatste jaren is vooral de liefde voor het trailrunnen bij hem tot bloei gekomen..
“Ik ben graag buiten,” klinkt het eenvoudig. “Mijn liefde voor de natuur is destijds al bij de scouts gegroeid. Bovendien heb ik op de weg mijn doelen bereikt. Ik ben heel blij met wat ik heb gepresteerd, maar nu gaat het er enkel nog om je tijd en jezelf te verbeteren. Trailrunnen is totaal anders. Je loopt in de wilde natuur. Het kan overal: op Terschelling, over de duinen aan zee, in het bos of in de Ardennen, in Frankrijk in de bergen...”
HOOGTEMETERS TRAINEN
Begin september deed Jeroen met vrienden zijn eerste echte trailervaring op. “We trokken voor vier dagen naar de Vogezen om er buiten competitie wat hoogtemeters te verzamelen. Daar gingen mijn ogen open en het ging nog harder kriebelen. Het was er ontzettend mooi. Naast die hoogtemeters wisselden we de meest loopbare stukken af met meer technische, waar we bijna over rotsen moesten klimmen. Fantastisch!”
Tips voor de beginner
Als ervaren rot waarschuwt Jeroen Camps de groentjes onder de trailrunners om vooral niet te heftig te beginnen. “Vlaanderen heeft tal van mooie heuvels. Zo heb je in Limburg een mooie trailrun op de terrils van Beringen-Mijn: heel steil, best pittig, met afstanden van tien, twintig, dertig kilometer. In De Schorre in Boom is er ook een evenement. Er zijn er eigenlijk overal, en er zijn tal van online platforms waarop je ze kunt terugvinden.” Een ander advies van de door de wol geverfde ervaringsdeskundige: reis licht. “Hoe minder gewicht je bij je hebt, hoe beter,” zo vat Jeroen Camps het samen. “Het hoogstnoodzakelijke, en dat is het. Bij een vierdagentocht waar je echt van hut naar hut trekt, moet je wel je bagage meenemen. Dat moet dan in een heel beperkt rugzakje.” En dan nog dit: op wedstrijden zijn altijd medische teams voorzien en je moet een noodnummer opgeven dat achteraan op je rugnummer staat, voor als er wat zou gebeuren.
Er bestaat voldoende software om routes aan te maken en in je sporthorloge in te lezen. Zo trek je goed begeleid de natuur in zonder te verdwalen. “Ons doel was om gemiddeld dertig kilometer per dag te lopen,” vertelt Jeroen. “De eerste dagen deden we dertig tot vijfendertig kilometer. Op dag twee sloeg ik al in de eerste kilometer tijdens een afdaling mijn enkel om. Ik liep die dertig kilometer toch nog uit, maar mijn enkel was wel helemaal dik en paars.”
LICHAAM ONDER DRUK
Jeroen wist natuurlijk wel dat het niet goed zat. “Met het oog op die hoogtemeters neem je bij het trailrunnen vaak running poles mee. Daardoor kon ik de druk wat verleggen en de pijn verbijten. Het was hard, maar uiteindelijk ben ik wel blij dat ik het gedaan heb. Op dag drie moest ik dan na vijftien kilometer alsnog de strijd staken. Toch blijft die Vogezen-ervaring voorlopig mijn absolute hoogtepunt als trailrunner.” Trailrunning vergt behoorlijk wat van je lichaam. “Je test je lichaam, maar je gaat zover als je zelf wilt,” bespiegelt Jeroen. “Samen met drie collega’s ben ik nu toegelaten voor de UTMB, Ultra Trail de Mont Blanc, een van de grootste evenementen ter wereld. De hoofdwedstrijd is 170 km. Het bedrijf waar ik voor werk, Columbia Sportswear, is hoofdsponsor. Partners, mensen die voor het merk werken, en de locals rond Chamonix krijgen de kans om 40 km te lopen met zo’n 2300 hoogtemeters. Dat wordt mijn project voor het najaar.”
GOED ORGANISEREN
Trailrunnen groeit, mensen gaan op zoek naar steeds nieuwe uitdagingen. Trailrunnen is heel anders dan andere loopwedstrijden. “Minder op tijd gericht,” verduidelijkt Jeroen. “Ook de omgeving is anders. De Vogezen, met gigantische uitzichten over valleien en bergtoppen, zijn niet te vergelijken met de marathon van Berlijn, in het stadscentrum. Je komt op plekken waar de gewone wandeltoeristen niet komen.”
Trailrunnen valt wel niet altijd gemakkelijk te combineren met een sociaal leven, heeft Jeroen al gemerkt, en er zijn ook nog zijn vrouw en twee kinderen thuis. “Het vergt wat plannen en afspraken maken. Soms loop ik ‘s morgens naar mijn werk en ‘s avonds terug naar huis, een kleine tien kilometer enkel. Dat helpt in de organisatie van de voorbereiding. Soms sta ik heel vroeg op; langere duurlopen plan ik in het weekend.”
Jeroen loopt individueel of met vrienden. “Op wedstrijden en evenementen deel je je passie met anderen, je komt met heel wat mensen in contact. Mooi is ook dat mensen met die passie ook een liefde voor de natuur delen. Dat zorgt ervoor dat de natuur proper en ongeschonden blijft. Ik heb nog nooit iemand afval zien achterlaten. Daar zou je trouwens door de anderen snel voor op de vingers worden getikt.”