Leermedia Mavo Roermond
Thema 3; Les 1Germanen verdrijven de Romeinen. Rond 500 na Christus komt er een einde aan de Oudheid. In Europa beginnen de Middeleeuwen: de periode van 500 tot 1500. De Middeleeuwen beginnen als er een einde komt aan het Romeinse Rijk. Dit tijdvak duurt van 500 N.Chr. tot 1000 N.Chr.
Dit is de tijdbalk van het tijdvak van de monniken en ridders. Romeinse grenzen. De derde eeuw na Christus is het onrustig in Europa. Germaanse stammen trokken rond 250 plunderend door het noordelijk deel van het Romeinse Rijk. Het Romeinse leger en bestuur trokken zich tijdelijk weg en veel mensen sloegen op de vlucht. De reden hiervoor was dat de veiligheid die de Romeinen boden weg viel.
Comp.les: Germanen verdrijven de Romeinen Onrust Aan het begin van de vierde eeuw keerden de Romeinen terug naar onze streken. Het Romeinse Rijk viel echter toch in de 4e eeuw uit elkaar. Constantinopel (tegenwoordig Istanbul) werd de hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk. Rome bleef de hoofdstad van het West- Romeinse Rijk. De Romeinse grenzen van dat rijk werden opnieuw van buitenaf bedreigd. In het oosten vielen de Hunnen het rijk binnen. Hierdoor sloegen de Germaanse volkeren op de vlucht. een aantal Germanen zochten bescherming binnen de grenzen van het Romeinse Rijk. Andere trokken plunderend door Europa. De volksverhuizing.ppt waren begonnen. bron: aangepaste en gecorrigeerde teksten van http://nl.wikipedia.org/wiki/Crisis_van_de_derde_eeuw
Leermedia Mavo Roermond
Rond 300 N.Chr. beginnen volkstammen het Romeinse rijk binnen te vallen en ontstaan er burgeroorlogen binnen het eerst zo veilige Romeinse rijk. Veel mensen zoeken veiligheid en antwoorden bij nieuwe goden en godsdiensten. Het Christendom krijgt rond 300 N.Chr. dan ook meer aanhangers. video: invallen van volksstammen in het Romeinse Rijk Het Romeinse bestuur en leger waren niet sterk genoeg meer om de indringers tegen te houden. In 476 werd de laatste keizer afgezet. Het WestRomeinse Rijk verdween. Een nieuwe periode in de geschiedenis breekt aan. De Middeleeuwen. ( Bron:aantekeningen)
Het verdwijnen van de Romeinen had grote gevolgen: De handel werd steeds moeilijker. Romeinse wegen en bruggen verdwenen door gebrekkig onderhoud. Steden werden geplunderd. Zonder bescherming van de Romeinse soldaten, was een koopman een gemakkelijke prooi voor rovers. Het belangrijkste bestaansmiddel werd weer de landbouw. Er werd nauwelijks meer geld gebruikt. Er was geen centraal bestuur ( Keizer ) meer die West-Europa bestuurde en zorgde voor veiligheid. Germanen leefden in kleine rijkjes, die vaak ook nog oorlog met elkaar voerden.
In 498 N.Chr. bekeerde de Frankische koning Clovis zich tot het Christendom. Volgens de legende heeft Clovis op het dieptepunt van een veldslag Wodan aangeroepen en om een overwinning gevraagd. Maar de Frankische verliezen bleven doorgaan. Toen dacht hij aan zijn christelijke echtgenote Clothilde, en zei hij het volgende: "God van mijn vrouw: als gij echt zo sterk zijt als mijn vrouw beweert, kom mij dan helpen en laat mij winnen. Dan zal ik mij tot het christendom bekeren." Het tij keerde als bij een wonder. Hij heeft zijn gelofte gehouden en zou zich in 496 bekeerd hebben.
Leermedia Mavo Roermond
Hij kreeg steun van de leider van de Christelijke kerk: De Paus. ( het enige wat nog over was in europa van het vroegere West-Romeinse Rijk, was de centrale vestiging van het christendom in de stad Rome) Het rijk van Clovis was het begin van het Frankische Rijk. Honderden jaren later, onder Karel de Grote, bereikte dat rijk zijn grootste omvang. In het jaar 800 kroonde de paus Karel zelfs tot keizer. Begrippen: - Oost- en West- Romeinse Rijk: Oost: Deel van het Romeinse Rijk dat vanaf de4e eeuw na Christus werd bestuurd vanuit Constantinopel; bleef bestaan tot 1453 West:Deel van het Romeinse Rijk dat vanaf de 4e eeuw na Christus vanuit ItaliĂŤ werd bestuurd en in 476 ten onder ging. - Volksverhuizingen: Grote verplaatsing van Germaanse stammen vanuit Noord- en Oost- Europa naar het zuiden en westen. (4e en 5e eeuw na Christus) - Middeleeuwen: Periode van 500 tot 1500 na Christus. -Frankische Rijk: Het rijk van het Germaanse volk van de Franken, dat belangrijk was vanaf de 6e tot en met de 9e eeuw
Leermedia Mavo Roermond
Les 2: Leven op een Domein Het West Romeinse rijk viel in 476. Door het verdwijnen van het Romeinse rijk verdween ook hun beschaving en welvaart. Steden verdwenen, wegen werden niet meer goed onderhouden, het was vaak niet meer veilig. Na de periode van de Volksverhuizingen leefden de volgende stammen in Nederland:Friezen: in het noorden en langs de kust Franken: ten zuiden van de grote rivierenSaksen: in het oosten van Nederland De mensen leefden van de landbouw en werden niet meer beschermd tegen plunderaars. Voor bescherming zocht men toenadering tot een rijkere boer met een "versterkte Hoeve", en gewapende knechten. In ruil voor bescherming moesten ze uiteindelijk hun grond afgeven. Hierdoor werd de rijkere boer een heer van een Domein.
(domein = een gebied waar 1 heer de baas is en Horige boeren het land bewerken voor de heer. Ook moesten zij Herendiensten verrichten o.a. onderhoud huis van de Heer en een aantal dagen per week werken op de vroon
Leermedia Mavo Roermond
Hofstelsel en Leenstelsel: verdere verdieping leerstof:Hofstelsel_ppt.ppt De opbrengst van de landbouw was net genoeg om van te leven. Iedereen kwam dan ook in de problemen als de oogst mislukte en ontstond er honger. Er was door het wegvallen van de Romeinen, bijna geen handel meer. Hierdoor was het onmogelijk dat de bevolking kon groeien, pas door nieuwe landbouw technieken nam de bevolking toe. ( Bron: eigen aantekeningen) Drieslagstelsel:Uitleg Drieslagstelsel Om de opbrengst te verhogen, ging men het land in drie stukken verdelen. A:Een stuk land voor het zomergraan. B:Een stuk land voor het wintergraan. C:Een derde stuk land werd niets mee gedaan. Dit werd braak liggend land genoemd.
Een voorbeeld van een Middeleeuwse kalender waarop de verschillende werkzaamheden afgebeeld worden. De seizoenen waren in de Middeleeuwen belangrijker dan nu, men was afhankelijk van de natuur voor het kunnen verrichten van bepaalde werkzaamheden in de Landbouw. B.v.
Leermedia Mavo Roermond
Augustus-graan dorsen September-wintergraan zaaien Maart-hout sprokkelen Juli-graan oogsten december-vee slachten Juni-gras maaien Begrippen: - Domein: Gebied waar ĂŠĂŠn heer de baas was; het bestond uit de hoeve van de heer, de woningen van de horige boeren en het land dat door de horige boeren werd bewerkt. - Horigen: Boer die geen eigen grond had, maar die moest werken op de grond van een heer en die de grond van de heer niet mocht verlaten zonder zijn toestemming. - Herendiensten: Werkzaamheden die horigen voor de heer moesten doen. - Hofstelsel: Economisch systeem waarin een heer de horige boeren in zijn gebied beschermde, in ruil voor herendiensten en een deel van de opbrengst van het land.
Video de Middeleeuwse Boer
Leermedia Mavo Roermond
Les 3: Trouw aan....? Er zijn heel wat oorlogen geweest voordat het Frankische Rijk met Keizer Karel de Grote op zijn grootst was. Karel had hiervoor goed getrainde soldaten nodig. Die waren ook nodig om binnen het rijk de veiligheid en orde te bewaren. Karel de Grote maakte gebruik van het leenstelsel. Aan volgelingen gaf hij een deel van zijn grondgebied in leen. Die volgelingen ook wel leenmannen (ook wel vazallen) genoemd. Omdat Karel grond uitleende, werd Karel hun Leenheer. De Leenmannen hielden zich bezig met *gevechtstraining, *oorlog voeren en *rechtspreken. Vaak leenden leenmannen een deel van hun leen weer door aan achterleenmannen. Leren: Leenstelsel_ppt.ppt
Schema hierboven: De leenmannen kregen de grond met de horige boeren die bij de grond hoorden. (Bron: aantekeningen 2000-2007) Ook wel het Feodale stelsel genoemd:Extra informatie op studiogeschiedenis
Leermedia Mavo Roermond Het Frankische Rijk viel na de dood van Karel de Grote uit elkaar. Dit had te maken met invallen van Vikingen in het westen en Hongaren in het oosten. Ook bleken de ( klein)-kinderen van Karel minder goede bestuurders dan hun (groot-)vader. Video karel de grote Einde Frankische Rijk Het leenstelsel is een van de oorzaken van de ondergang van het Frankische Rijk. De edelen zagen de (geleende) domeinen als hun eigen bezit en verdeelde het onder familie leden. Deze personen hadden onderling ook weer ruzies. Toen Karel in 814 stierf volgde zijn enige overgebleven zoon Lodewijk hem op. Maar toen die regeerde, ging het niet goed. Het was Karel gelukt de adel onder de duim te houden en opstanden te voorkomen. Tijdens Lodewijk verdween de rust en volgden er machtsstrijden. Ook de aanvallen van de Noormannen konden niet meer worden afgeweerd. In 843 werd daarom het verdrag van Verdun getekend. Dat hield in dat de drie zonen van Lodewijk alle drie een stuk van het rijk kregen. Zo kwam er een eind aan het rijk waar Karel zo lang en hard aan had gewerkt. (hier zijn de namen van de drie zonen van Lodewijk: Lotharius, de oudste, Karel de Kale en Lodewijk de Duitser). De leenmannen van deze families waren eerder trouw aan hun eigen leenheer dan aan de keizer. (Bron:http://mail.bsgoedeherder.nl/meesterdorus/geschiedenis/me/karel/lodewijkht)
Begrippen en samenvatting:
- Samenvatting uitleg Leenstelsel.ppt
- Leenstelsel: Systeem, waarbij een heer grote stukken land aan leenmannen te leen gaf in ruil voor hun trouw en steun. - Leenmannen: (vazal) Iemand die een heer hielp bij het bestuur, de rechtspraak en de oorlogvoering en als beloning
Leermedia Mavo Roermond een stuk land in leen had. - Leenheer: Iemand die grote stukken land uitleende aan leenmannen in ruil voor hun trouw en steun. -Adel: Groep mensen met bepaalde voorrechten; de edelen hadden een erfelijke titel (bijvoorbeeld graaf of hertog), bezaten veel grond en woonden in kastelen van waaruit ze een gebied bestuurden; samen vormden ze de tweede stand. -Ridders: Goed bewapende en beschermde ruiter.
Leermedia Mavo Roermond
Les 4: Christelijke Samenleving. Het christendom was heel belangrijk in de Middeleeuwse samenleving. Daardoor had de geestelijkheid een zeer belangrijke rol. Het gezag/macht van de kerk, contactlegger voor de gelovigen tussen aarde en hemel, werd onaantastbaar. De Middeleeuwse samenleving was verdeeld in standen:
1e stand: geestelijkheid (Taak; bidden voor veiligheid en zielenheil) 2e stand: adel (Taak; zorgen voor veiligheid ) 3e stand: boeren en burgers (Taak; zorgen voor voeding) Monnik: = geestelijke die samen met anderen in een klooster woont om zijn leven aan god te wijden; monniken speelden een grote rol bij de verspreiding van het christendom. Bekijken: Kloosterleven centrum van kunst en wetenschap.ppt Geholpen door Bonifatius kwam in 690 Willibrord, een Engelse monnik, aan land bij de toenmalige monding van de Rijn waar tegenwoordig Katwijk ligt. video Bonifatius Monniken en kloosters speelden een grote rol bij het verspreiden van het christelijk geloof, maar ze deden nog veel meer. video: kloosters Samen met een groep collega’s wilde hij zich inzetten voor de verspreiding van het christendom in het land van de Friezen. Deze bewoonden de kuststrook van de Westerschelde tot bij Dokkum. video Bonifatius vermoord bij Dokkum Bron:http://entoen.nu/willibrord
Leermedia Mavo Roermond
Het christendom dat in het Romeinse Rijk de staatsgodsdienst was geworden werd in deze periode verder verspreid over Europa en de christelijke godsdienst speelde een grote rol in de samenleving. Dat was o.a. zichtbaar in de vele kerken, maar ook in de kloosters. (bron:http://www.vanderkaap.org/histoforum/2009/tijdvak3.html)
Romaans (1000-1200), middeleeuwse kunststijl. Kenmerken: kleine rondboogramen, dikke muren, tongewelven. Gotiek, middeleeuwse kunststijl. Kenmerken: hoge smalle ramen, spits toelopende bogen en gewelven. Bouwwerken maken een verticale indruk.
De schilder-, bouw- en beeldhouwkunst stonden in dienst van de kerk. De romaanse en de latere gotische kathedralen zijn prachtige voorbeelden van de creativiteit van de middeleeuwse bouwmeesters, en beeldende kunstenaars. Op basis van de bijbel beoefenden de geleerden de wetenschap. (bron:http://www.digischool.nl/kleioscoop/tekst/middeleeuwens.ht m#SAMENVATTING)
Begrippen: - Monniken: Geestelijke die samen met anderen in een klooster woont om zijn leven aan god te wijden; monniken speelden een grote rol bij de verspreiding van het christendom. - Kloosters: Gebouw waar monniken of nonnen afgescheiden van de buitenwereld leven om zich helemaal aan de godsdienst te wijden. - Geestelijken: Iemand die zijn of haar leven in dienst van de christelijke godsdienst stelt, zoals de paus, een bisschop, priester, monnik, non; geestelijken vormden in de middeleeuwen de 1 e stand.
Leermedia Mavo Roermond
- Paus: De hoogste geestelijke van de christelijke( katholieke) kerk; Hij wordt gezien als de plaatsvervanger van Christus en woont in Rome. - Standen: Groep mensen die volgens de middeleeuwers een eigen taak had, zoals de geestelijken, de adel en de boeren; geboorte bepaalde in welke stand je terecht kwam; je kon als boer niet in de stand van adel terecht komen Christelijke Samenleving Rond 700-800 stichtten monniken zoals Bonifatius en Willibrord kloosters in Duitsland en probeerden van daaruit het christendom te verspreiden in onze streken. Hier geloofden nog veel mensen in de Germaanse Goden. Dat is ook geen wonder daar de streek boven de Rijn niet bij het Romeinse Rijk heeft behoord. Video: Willibrord Het Christelijk geloof werd steeds belangrijker in de middeleeuwen. Via priesters, monniken en later ook nonnen kwam je in contact met God. Deze Geestelijken vertelden hoe je op aarde moest leven om in de hemel te komen. In de Hemel kreeg je een beter leven na de dood dan tijdens je leven op aarde. Leefde je niet volgens de kerkelijke regels kwam je in de hel. Geestelijken waren vaak de enige die konden lezen en schrijven. Zij vertelde wat er in de bijbel stond, ook aan koningen en keizers. De hoogste geestelijke was de Paus in Rome. Deze Paus benoemde door Europa Bisschoppen die hem hielpen met het bestuur van de Kerk. De samenleving was opgedeeld in standen. Video: Christendom in opkomst
Opkomst van de Islam Opkomst van de Steden Stedelijke burgerij