PWS Electorale Geografie Amsterdam

Page 1

Waarom en hoezeer... Tuindorp Oostzaan PVV Apollobuurt VVD Bijlmer Centrum PvdA Burgwallen-Nieuwe Zijde D66 ... stemt

Electorale geografie in Amsterdam Correlatie tussen buurtkenmerken en politiek gedrag Max van Geuns


November 2013 Profielwerkstuk van Max van Geuns (klas 6C, Vossius Gymnasium).

Met in het bijzonder dank aan:

Begeleid door: Bas Boomstra (docent Aardrijkskunde) Marike Barendse (docente Maatschappijleer) Alle illustraties zijn tot stand gekomen door Google Earth, Google Maps of eigen fotografie. Š Max van Geuns / Vossius Gymnasium Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de schrijver. 2


Inhoud !

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

4

2 Stadsdelen!! ! ! ! ! ยง2.1! Stemverdeling ! ยง2.2! Andere verschillen ! ยง2.3! Relaties & conclusies

!

!

7

3 Tuindorp Oostzaan! ! ! ! ยง3.1! Dorpsgevoel ! ยง3.2! De โ nieuweโ Tuindorper ! ยง3.3! Nieuwe tijden ! ยง3.4! Booming Noord ! ยง3.5! Uitzonderlijke stemming ! ยง3.6! Proteststem uit onvrede

!

!

16

4 Bijlmer Centrum! ! ! ! ! ! ยง4.1! Vijf verschillende buurten! ! ยง4.2! Met name Surinamers ! ยง4.3! Armoede en veiligheid ! ยง4.4! Schijn bedriegt ! ยง4.5! Absolute meerderheid PvdA ! ยง4.6! Vertrouwd sociaal gevoel

!

25

5 Apollobuurt! ! ! ! ! ยง5.1! Welvaart ! ยง5.2! Westers ! ยง5.3! Geboren voor geluk ! ยง5.4! Fantasiewoningen ! ยง5.5! Liberalisme ! ยง5.6! Angst voor minder

!

34

6 Burgwallen-Nieuwe Zijde!! ! ! ! ยง6.1! Starters- en studentenbuurt ! ยง6.2! Project 1012 ! ยง6.3! Ergernissen onder bewoners ! ยง6.4! Jong-progressivisme ! ยง6.5! Niet vastgelijmd aan ideologieรซn

!

39

7 Resultaten! ! ! ! ! ! ! ยง7.1! Samenvatting ! ยง7.2! Conclusie ! ยง7.3! Discussie en aanbevelingen ! ยง7.4! Reacties en dankwoord

!

44

8 Bijlagen! ! ! ! ! ยง8.1! Gegevens O&S ! ยง8.2! Logboek

!

50

1 Vooraf! ! ! ! ยง1.1! Inleiding ! ยง1.2! Hypothese

!

!

!

3


1! Vooraf 1.1 Inleiding Al op de basisschool hield ik me bezig met politiek. Bijzonder goed kan ik me nog een spreekbeurt herinneren over de Amerikaanse Presidentsverkiezingen. De grootschaligheid, het tumult, de mediahype: het boeide me allemaal zeer. In de klas vertelde ik enthousiast over de kandidaten en ik besloot de voordracht met een mini-verkiezing. Het zal niet verbazen dat vrijwel al mijn klasgenootjes, samen met mij, op Barack Obama stemden. Op de middelbare school groeide mijn politieke interesse. Steeds vaker kreeg ik ook de behoefte om me in het debat te mengen. Ik werd steeds actiever. Zo heb ik meerdere keren flyers verspreid en twee keer gecanvast – het afnemen van enquêtes bij buurtbewoners over de (tevredenheid over) de buurt – namens de Partij van de Arbeid. Onder andere dankzij deze ervaringen ben ik er achter gekomen dat mensen binnen een partij bepaalde overeenkomsten hebben en dat ze vaak bij elkaar in de buurt wonen. Daarnaast hebben we met aardrijkskunde op school kennis gemaakt met segregatie binnen grote steden, wat ik misschien wel het interessantste vind van wat we de afgelopen vijf jaar hebben behandeld bij aardrijkskunde. PvdA’ers wonen in buurten met veel rode auto’s, D66‘ers wonen in de mooiste buurten van het land, in de allernieuwste wijken scoort de VVD, allochtonen stemmen bovengemiddeld vaak op de PvdA, GroenLinks’ers wonen in buurten met veel groene auto’s, PVV’ers wonen in oudere nieuwbouwwijken, SP’ers wonen in wijken met veel lpg-rijders, D66’ers wonen in een monumentale omgeving, er zijn meer VVD-stemmers als het aantal zware auto’s in de buurt toeneemt, D66 en de PvdA zijn echte stadspartijen en het CDA trekt zich terug op het platteland. Allerlei conclusies die het NRC Handelsblad trok naar aanleiding van eigen onderzoek naar het stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012, door de uitslag per stembureau te koppelen aan gegevens van de buurten waarin de bureaus stonden.1 Nu wil ik door middel van dit profielwerkstuk erachter komen of bovenstaande en andere publiek bekende vooroordelen kloppen en of ik meer bijzondere ontdekkingen kan doen op dit gebied. Dit doe ik door mijzelf de volgende hoofdvraag te stellen: ‘In hoeverre is politiek gedrag in Amsterdam gerelateerd aan buurt, persoons- en achtergrondkenmerken?’ Om deze vraag te beantwoorden, heb ik haar natuurlijk in een aantal deelvragen uitgewerkt, die verwerkt zijn in de samenvatting onder hoofdstuk 7 (Resultaten). Het hele vakgebied van electorale geografie is al veel onderzocht door mensen als Josse de Voogd, maar in Amsterdam is hier op deze manier nog maar weinig onderzoek naar gedaan. Oorspronkelijk wilde ik dit onderzoek wijden aan de mate van politieke segregatie in Amsterdam. Hierbij gaat het in geografische termen echter altijd om een proces en dus zou ik de geschiedenis in moeten duiken. Mijn belangstelling ligt echter meer bij het heden en de toekomst en daarom heb ik uiteindelijk besloten een onderzoek te verrichten naar de overeenkomsten tussen aan de ene kant verschillen tussen stadsdelen en buurten, op basis van stemvoorkeur, en aan de andere kant verschillen tussen stadsdelen en buurten, op basis van andere zaken (zoals inkomen, leeftijd en herkomst). Daarom zal ik niet alleen naar ontwikkelingen van de ‘buurtcombinaties’ kijken, maar vooral naar huidige momentopnames.

1

http://www.nrc.nl/verkiezingen/2012/10/12/veel-rode-autos-in-de-straat-dan-ook-veel-pvdaers/ (‘Veel rode auto’s in de straat? Dan ook veel PvdA’ers’ (NRC Handelsblad, Arlen Poort, 12/10/2012)

4


Figuur 1.1 : De buurtcombinaties waar in dit profielwerkstuk dieper op in wordt gegaan. Van boven naar beneden in het zwart gekleurd: Tuindorp Oostzaan, Burgwallen-Nieuwe Zijde, Apollobuurt & Bijlmer Centrum.

De buurtcombinaties die ik heb gekozen voor verder onderzoek zijn Tuindorp Oostzaan, Bijlmer Centrum, de Apollobuurt en Burgwallen-Nieuwe Zijde. Deze vier buurten heb ik uitgekozen op basis van eigen vooronderzoek, waarbij deze het meest opvielen bij het vergelijken van de plaatselijke stemuitslagen (van de laatste Tweede Kamer-, Provinciale Staten- en Gemeenteraadsverkiezingen) met die van de hele stad. Ik hoop deze afwijkingen van het stedelijke gemiddelde ook te zien in andere statistieken van de buurtcombinaties, en letterlijk te zien in de buurt zelf. Dit zal dan ook mijn ‘buitenschoolse activiteit’ zijn: een bezoek aan de vier buurten, waarbij ik let op verschillen in ruimtelijke en fysieke kenmerken en waarbij ik mijn bevindingen voorleg aan een aantal bewoners. Eens zien of ze zich erin kunnen vinden… Voordat ik echter ga kijken naar de specifieke buurtcombinaties, zal ik beginnen met een schets van verschillen tussen stadsdelen. Omdat stadsdelen in Amsterdam, waarbinnen ook duidelijke verschillen bestaan, tegenwoordig groot zijn, zal de eenzijdige politieke voorkeur er minder sterk tot uiting komen dan bij de vergelijking van de buurtcombinaties. Echter is dit werkstuk incompleet zonder vergelijking van stadsdelen, aangezien anders grote delen van de stad helemaal niet aan bod komen. Daarmee worden de verschillen tussen buurtcombinaties in een grootstedelijk perspectief geplaatst. Vrijwel alle cijfers die in dit onderzoek gebruikt worden, zijn afkomstig van de website van het Bureau Onderzoek en Statistiek (O&S) van Gemeente Amsterdam.2 Alleen wanneer deze hier niet vandaan komen, zullen ze toegelicht worden in een voetnoot. Mijn grootste dank voor het mogelijk maken van dit onderzoek gaat dan ook uit naar O&S. Zonder deze openbare cijfers zou het immers een stuk lastiger zijn om alle persoons- en achtergrondkenmerken te achterhalen.

1.2 Hypothese Omdat mijn intentie eerst was om de mate van politieke segregatie in Amsterdam te onderzoeken, gaat mijn hypothese grotendeels hierover. In grote lijnen komt dit overeen met mijn hypothese over de correlatie tussen stemgedrag en buurtkenmerken, waardoor ik mijn hypothese nauwelijks heb moeten aanpassen op dit onderwerp. Ik verwachtte al dat de politieke segregatie in Amsterdam ten opzichte van andere grote steden relatief klein is door de vele verschillende politieke partijen in Nederland. Daardoor is het hoogstens zo, dat er vele kleine partijen zijn, maar niet dat er een heftige twee- of driestrijd plaatsvindt. Daarnaast is Amsterdam een van de meest multiculturele steden van Europa, wat resulteert in – of het bewijs is van, het is maar hoe je het bekijkt – veel sympathie voor ‘de andere’. Dit is nog een reden voor het feit, dat ik niet diep op deze ‘segregatie’ ben ingegaan: absolute 2

http://www.os.amsterdam.nl/publicaties/ (Bureau Onderzoek en Statistiek: Publicaties)

5


politieke segregatie bestaat niet in Amsterdam. Met heel veel moeite kan een partij binnen een bepaald gebied de absolute meerderheid halen, meer dan dat zit er in Amsterdam niet in. Toch verwacht ik overduidelijke verschillen aan te gaan tonen in mijn onderzoek. Grote steden zijn immers niet alleen trekpleisters van minderheden, het zijn ook veelzijdige, grote gebieden die hun arme, rijke, saaie, bruisende, drukke, onveilige, nette (etc.) wijken kennen, of in Amsterdam mooi geheten ‘buurtcombinaties’. In de Bijlmer zullen vooral PvdA-ers wonen (goedkope woningen, allochtonen, laagopgeleid), in de buitenste grachtengordel D66-ers (relatief dure woningen, goed opgeleid, jong, stadsmensen) en in Zuid VVD-ers (peperdure woningen, goed betaalde banen, ervaren, wat oudere mensen). In hartje centrum verwacht ik een gemengde politieke voorkeur aan te treffen, zoals eerder gezegd door de grote variëteit aan culturen. Dit zou echter juist ook kunnen betekenen, dat ze allemaal op dezelfde partij stemmen. Namelijk de partij, die het minst scheidingslijnen trekt tussen culturele groeperingen (bijvoorbeeld GroenLinks). Als je de segregatie vergelijkt met vroeger, denk ik dat deze is afgenomen in sterkte, aangezien verzuiling überhaupt is afgenomen. Verzuiling houdt in dat er een duidelijke verdeling in de maatschappij is tussen bijvoorbeeld, zoals vroeger, katholieken, protestanten en socialisten. Mensen van dezelfde zuil gaan het liefste met elkaar om, hebben liever niets met ‘vreemden’ te maken en gaan dus ook naar dezelfde school, hetzelfde gebedshuis, hetzelfde park, etc.... en wonen in dezelfde wijk. Nu terug naar mijn hypothese: aangezien deze scheiding vroeger veel sterker was, denk ik dus dat ‘verschillende’ mensen nu eerder bij elkaar in de buurt wonen (ook door het grotere aanbod aan politieke partijen). De afname van verzuiling zou echter ook schijn kunnen zijn: doordat er nu zoveel meer politieke partijen zijn, lijkt het misschien alsof mensen meer met elkaar omgaan, maar wellicht hebben ze nu een nóg specifiekere groepering gevonden, om zich mee te verbinden. Bovendien worden armen steeds armer en rijken steeds rijker, waardoor (andere) verschillen ook toenemen: hier heb ik nog geen duidelijk beeld over. Dit vraagstuk zal echter niet beantwoord worden in dit werk: alleen naar de meest recente ontwikkelingen wordt gekeken. Daarom leg ik dit graag voor als onderwerp voor een nieuw onderzoek bij andere onderzoekers op het gebied van electorale geografie. Onder andere wil ik erachter komen of en zo ja welke fysieke verschijnselen sterk van invloed zijn op, of juist sterk beïnvloed zijn door het politiek gedrag. Ik verwacht bijvoorbeeld dat de aanwezigheid van een moskee zal duiden op veel PvdA-ers, dat de aanwezigheid van moderne/ nieuwe gebouwen zal duiden op D66’ers en dat de aanwezigheid van een bejaardentehuis zal duiden op CDA-ers. De correlaties die ik met dit onderzoek onder andere verwacht te vinden zijn: VVD-ers wonen in dure huizen, SP-ers wonen in de goedkoopste huizen, GroenLinks-ers en PvdA-ers wonen daar, waar de meeste allochtonen wonen, D66’ers wonen daar, waar de meeste studerende jongeren wonen en CDA-ers wonen daar, waar de meeste ouderen wonen. Anders gezegd, in de fysieke wereld: dure villa’s gaan samen met veel VVD-ers, studentenhuisvesting gaat samen met D66-ers en verzorgingstehuizen gaan samen met CDA-ers. Daarnaast hoop ik andere correlaties te vinden, die nog niet algemeen bekend zijn. Ook zou ik het prachtig vinden, om het tegendeel van een vooroordeel te kunnen ontdekken (zoals: PVV’ers zijn per definitie mensen die discrimineren).3 4 5 6 7 3

http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1084549/2010/01/29/rsquo-De-PVV-neigt-naar-discriminatiersquo.dhtml (‘De PVV neigt naar discriminatie’, Trouw, 29/1/2010) 4

http://nos.nl/artikel/188987-proces-tegen-wilders-gaat-verder.html (Wilders vervolgd voor discriminatie en haatzaaien, NOS, 4/10/2010) 5

http://www.parool.nl/parool/nl/3587/POLITIEK-BINNENLAND/article/detail/1037121/2010/10/21/Allochtonenstop-PVVzet-kwaad-bloed.dhtml (Allochtonenstop PVV zet kwaad bloed, Het Parool, 21/10/2010) 6

http://www.elsevier.nl/Politiek/nieuws/2011/10/GroenLinkser-Tofik-Dibi-noemt-PVV-stelletje-racistenELSEVIER320432W/ (GroenLinkser Tofik Dibi noemt PVV stelletje racisten, Marlou Visser, Elsevier, 25/10/2011) 7

http://jeugdjournaal.nl/item/351899-website-van-pvv-is-discriminatie.html (‘Website van PVV is discriminatie’, NOS Jeugdjournaal, 15/3/2012)

6


2! Stadsdelen Sinds 1 mei 2010 kent Amsterdam acht stadsdelen: Centrum, Noord, Oost, Zuidoost, Zuid, West, Nieuw-West en Westpoort. Dit laatste stadsdeel laat ik wegens de zeer beperkte bevolkingsomvang buiten beschouwing. Daarom geef ik hieronder een vergelijking van zeven stadsdelen, in de eerste plaats op het gebied van stemvoorkeur, gebaseerd op de verkiezingsuitslagen van 2010 (Gemeenteraadsverkiezingen), 2011 (Provinciale Statenverkiezingen) en 2012 (Tweede Kamerverkiezingen). In de tweede plaats vergelijk ik de stadsdelen op persoons- en achtergrondkenmerken zoals inkomen, geslacht, leeftijd, herkomst en opleiding (data van 1 januari 2012). Tenslotte verwacht ik verbanden tussen deze onderscheidingen te kunnen leggen in mijn conclusie.

2.1 Stemverdeling

Grafiek 2.1: de stemverdeling over de negen grootste partijen van Amsterdam, vergeleken met de landelijke uitslag en de uitslag per stadsdeel.

Zoals het vrijwel altijd al geweest is sinds de invoering van het algemeen kiesrecht, kwam de PvdA de afgelopen jaren als winnaar uit de stembus in de gemeente Amsterdam. Bij de laatste drie grote verkiezingen wonnen de sociaal-democraten met respectievelijk 29,3%, 28,5% en 35,9%: in onze hoofdstad stemt één op de drie ‘rood’. Daarnaast halen de (sociaal-)liberalen, VVD en D66, een vrij consequente uitslag over drie jaar. Beide partijen waren telkens verzekerd van 1/6 van de stemmen, in 2012 kwam de VVD in haar eentje zelfs uit op bijna 20%. GroenLinks zag haar aanhang in Amsterdam slinken van 15% naar 5%, terwijl de SP een paar procentpunten groeide en nu tegen de 10% aan hangt. De PVV mag zelfs in het multiculturele Mokum rekenen op minstens 50.000 stemmen. En het CDA? De christendemocraten waren hier al geruime tijd een kleine minderheid, maar zijn vorig jaar zelfs ‘ingehaald’ door de Partij voor de Dieren. Net als de ChristenUnie, 50Plus en de lokale 7


partijen, kunnen deze partijen (bij lange na) nog geen 5% van de stemmen voor zich winnen. Partijen die gemiddeld minder dan 1% haalden, zijn buiten beschouwing gelaten. Ga je (letterlijk) inzoomen door te kijken naar stadsdeel Centrum, dan valt met name de relatief lage uitslag van de PvdA op. Ook in het oudste deel van de stad is de partij de grootste, maar met een beduidend kleinere voorsprong. In 2011 kwam D66 zelfs aardig in de buurt, met 20,6% van de stemmen tegenover de 23,2% van de PvdA. De partij van Pechtold haalt in dit stadsdeel dan ook doorgaans een derde meer stemmen dan in de hele stad gemiddeld. Dit geldt ook voor die andere vaak als jeugdig geziene partij: GroenLinks is blij met het stadsdeel. Daarentegen haalt de PVV, nota bene een grote tegenhanger van de PvdA, procentueel met moeite de helft van wat ze in de gezamenlijke stad haalt. Heel anders zit het in Noord, een positieve uitschieter voor de PVV. De Amsterdamse uitslag wordt voor deze partij maar liefst verdubbeld aan de overkant van ’t IJ, terwijl het hier juist D66 is die maar de helft van het stedelijke resultaat haalt. Noord heeft duidelijk moeite met de liberale standpunten: ook de VVD krijgt er fors minder stemmen. En ook GroenLinks heeft het er moeilijk. Naast de PVV is er nog een winnaar in een van de jongste delen van de stad: de SP snoept nog wat puntjes mee. Opvallend: gematigde partijen hebben het er moeilijk, de extreem rechtse en extreem linkse partijen zijn er geliefd. Een andere scheiding is zichtbaar in Oost, waar voornamelijk GroenLinks de laatste jaren meer stemmen weet te behalen dan in de stad als geheel. Om het linkse blok compleet te maken: ook voor de PvdA en D66, en in mindere mate de SP, mag het stadsdeel er zijn. Dat geldt niet voor de VVD en de PVV. En zelfs het CDA kent, voor zover dat kan, een slechte uitslag in de oostelijke regio. Ergo: links boven rechts. Idem dito in Zuidoost, alhoewel de groep partijen die tot ‘links’ behoren hier nog kleiner is, en beperkt blijft tot de PvdA en de SP. Met name eerstgenoemde partij haalt er keer op keer een ‘monsterzege’. Vorig jaar werd er zelfs een absolute meerderheid gehaald. D66 heeft hier zeer onder te lijden, maar ook de VVD en GroenLinks gaan onderuit in het afgelegen stadsdeel. Wellicht een stadsdeel van ideologieën, kijkend naar het standhoudende CDA en de overtuigende uitslag van de ChristenUnie in 2010 (de behaalde 3,6% lijkt weinig, maar is een verdrievoudiging van het stedelijk gemiddelde). Van zowel idealisme als extremisme wil men waarschijnlijk niets weten in Zuid, het enige deel van de stad waar de PvdA niet de grootste partij is. De VVD scoort hier hoog en samen met een sterk D66 zou men niet vreemd op moeten kijken wanneer hier nog eens een liberale absolute meerderheid wordt behaald. Vorig jaar kwamen de twee partijen uit op 48,8% van de stemmen (tegenover een stedelijk gemiddelde van 34,6%). De PvdA heeft het er dus zwaar te verduren en dat heeft, net als in Centrum, een net zo negatief effect voor de PVV. Daarnaast scoren de SP en GroenLinks hier lager dan gemiddeld. Het minst valt er te zeggen over West, waar de VVD en PVV weliswaar een wat kleiner percentage stemmen behalen dan gemeentelijk en D66 en GroenLinks hier ietwat van profiteren, maar waar de verdeling over het algemeen vrij sterk overeenkomt met die voor de hele stad. Tenslotte is er wel een ander westelijk gebied waarover wat te zeggen valt, namelijk Nieuw-West. Dit stadsdeel is voor de PvdA - na Zuidoost - de onbetwiste ‘nummer twee’. En het patroon dat te zien was in Zuid en Centrum is hier ook te zien, maar dan net omgekeerd: samen met de PvdA is de PVV er een relatief grote partij, met zeker een tiende van de stemmen. GroenLinks en D66 zijn er de grote verliezers. Je zou dus kunnen zeggen, dat dit stadsdeel de tegenpool is van Centrum.

8


2.2 Andere verschillen Amsterdam in een notendop (van statistieken)… Het is een stad met bijna 800.000 inwoners, waarvan gemiddeld voor elke 4.800 mensen een vierkante kilometer is weggelegd. Op zo’n vierkante kilometer staan gemiddeld zo’n 2.400 woningen: je hoeft geen wiskundig genie te zijn, om de bezettingsgraad vast te stellen op exact 2,00. Deze woningen bestaan voor een groot deel uit sociale verhuur (46,8%). De rest behoort tot ofwel koopwoningen (27,8%), ofwel particuliere verhuur (25,4%). Op deze woningmarkt is in 2011 één op de tien van huis ‘gewisseld’ (binnen Amsterdam). Er was een vestigingsoverschot van 0,5% (6,7% verliet de stad, 7,2% vestigde zich). Het geboorteoverschot was (met ruim 0,7%) niet veel hoger. Desondanks kent Amsterdam relatief weinig vergrijzing. Slechts één op de negen Amsterdammers is 65 jaar of ouder, terwijl meer dan de helft behoort tot studenten/starters (27,5% is 20-34 jaar) of de oudere ‘50-minners’ (23,4%). Er is een significant doch niet veelbetekenend overschot aan vrouwen (50,8%) en na de autochtone Nederlanders (bijna de helft) zijn de grootste groepen naar herkomst: de Marokkanen (9,0%), de Surinamers (8,7%) en de Turken (5,3%). In totaal is 35% van Amsterdam te bestempelen als ‘niet-westerse allochtoon’. Onder deze groep is er een werkloosheidsgraad van ruim 10%, terwijl deze onder alle bewoners vier procentpunten lager uitvalt. Bijna 3 op de 4 Amsterdammers behoort tot de potentiële beroepsbevolking, hiervan is ruim 80% werkzaam. Zo’n 5% is arbeidsongeschikt en krijgt een uitkering van het UWV. Daarnaast krijgt 6,6% een WW- of DWI-uitkering. De Amsterdammer heeft een (bruto) gemiddeld persoonlijk inkomen van €22.900 en een gemiddeld (netto) besteedbaar inkomen per huishouden bedraagt €30.700.8 Tenslotte hebben we nog de onvolwassen Amsterdammertjes, een niet te vergeten 1/5 deel van de stedelingen. 7,6% gaat er naar de basisschool en 4,5% naar de middelbare. Deze basisschoolleerlingen halen gemiddeld een score van 534,3 voor hun CITO-toets en van deze middelbare scholieren verlaat 12% voortijdig school. Het aantal laag- (30%), midden- (35%) en hoogopgeleiden (35%) is redelijk ‘goed verdeeld’, ook wanneer je deze verhoudingen landelijk bekijkt (respectievelijk 30%, 52% en 28%).9 Het is niet gek dat er in Centrum veel minder scholieren zijn: er zijn weinig kinderen (je zult er tot de helft minder van vinden, in vergelijking tot de stad als geheel) en het schoolaanbod is ook niet groot. Daarom zullen de kinderen die er wel zijn, uit moeten wijken naar andere stadsdelen. Daarentegen behoort bijna een derde tot ‘de leeftijd van het studeren’ en de leeftijd die behoort tot de daarop volgende periode (20-34 jaar). Van de ‘babyboomers’ (50-64 jaar) zijn er relatief het meest in de historische kern, met 21,1%. Student of ouder: gemiddeld is dit het ‘slimste’ stadsdeel van Amsterdam (met een gemiddelde CITO-score van 539, maar 7,7% dat behoort tot de OVBdoelgroepleerlingen 10, slechts 7% dat vroegtijdig school verlaat en maar liefst 53% dat wordt gerekend tot ‘hoogopgeleid’). Andere mijlpalen die op de naam van Centrum staan: het is het enige stadsdeel met meer mannen dan vrouwen, het stadsdeel met de minste allochtonen van de tweede generatie en je zult er over het algemeen de minste niet-westerse allochtonen tegenkomen. Wel is Centrum het stadsdeel van de westerse allochtoon (1 op de 4). Het geboorteoverschot is er het kleinst en het is tevens het stadsdeel met het grootste verschil tussen verhuizingen van en naar andere stadsdelen (1,1% meer mensen ruilden Centrum in voor een ander stadsdeel). Wel vestigden er zich meer mensen van buiten de stad. De gemiddelde

8

In de loop van dit onderzoek zullen de termen ‘inkomen per inwoner’ en ‘inkomen per huishouden’ terugkomen: altijd zal het per inwoner bruto uitgedrukt zijn en per huishouden netto. Dit zijn de maatstaven waarmee het Bureau Onderzoek & Statistiek werkt. 9

http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/onderwijs/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3905-wm.htm (Onderwijsniveau bevolking gestegen) 10

OVB-doelgroepleerlingen worden bepaald op basis van leerling-gewichten (die weer bepaald worden op basis van de opleiding van de ouders). Ze worden beschouwd als kansarme kinderen, op basis waarvan extra financiële middelen worden verstrekt.

9


huisbezetting is er laag (1,70) en met 29,9% is het het stadsdeel met de meeste koopwoningen, tegenover het relatieve ‘kleine’ aandeel van 31,5% aan sociale huurwoningen. Centrum is met een gemiddeld inkomen van bijna €30.000 per inwoner een rijk stadsdeel, ook als je kijkt naar het inkomen per huishouden van €33.900. Ook krijgen de minste ‘Centralen’ een uitkering. De eerstgenoemde leeftijdscijfers liegen er niet om, ook als je het hoge percentage aan potentiële beroepsbevolking bekijkt: bijna 80%. En alhoewel veel scholieren uitwijken naar andere delen van de stad voor scholing, gebeurt het omgekeerde voor de werkende Amsterdammer. Daarmee is het gekke getal (138,9%), dat staat voor de werkzame beroepsbevolking, te verklaren. Werkloos zijn er eveneens zeer weinig en zelfs onder de niet-westerse beroepsbevolking valt deze lager uit. Kortom: Centrum is een rijk stadsdeel van diensten, van werkenden van binnen en buiten het stadsdeel, van weinige scholieren en van veel westerse maar weinig niet-westerse allochtonen. Wat in Noord gelijk opvalt, is het hoge aantal 65-plussers: geen ander stadsdeel komt boven de 15,5% uit. Een leuk en logisch feitje: Noord is tevens het stadsdeel met, in vergelijking tot het aantal inwoners, de meeste apotheken. Er is ook geen ander stadsdeel, dat zo’n laag aantal jongvolwassenen kent. Slechts 20% is 20-34 jaar oud. Het geboorteoverschot is er, net als in Centrum, laag. Bij het vestigingsoverschot zie je echter een andere trend dan in het eerstgenoemde stadsdeel: het is het stadsdeel, met de minste verhuizers (van/naar buiten de stad, maar ook van/naar andere stadsdelen). Wanneer je het verschil van vestiging en vertrek neemt, kom je vervolgens uit op het stadsdeel met het hoogste vestigingsoverschot vanuit andere stadsdelen en het enige stadsdeel met meer vertrekkende dan vestigende bewoners van/naar buiten Amsterdam. Met 68,2% is het aandeel sociale huurwoningen in Noord zeer hoog. Dit wordt gecompenseerd door het betrekkelijk lage aantal particuliere huurwoningen: 6,1%. De armoede is er, zeker in vergelijking tot Centrum, aanwezig: de Noord-Amsterdammer verdient (met amper €18.000) 40% minder dan de Centrum-Amsterdammer en 20% minder dan de Amsterdammer in het algemeen. Het inkomen per huishouden valt dan weer mee: €28.000 (‘slechts’ 10% minder dan de gemiddelde Amsterdammer). Deze armoede valt deels terug te vinden in het hoge aantal UWV-uitkeringen. Afgaand op deze cijfers, is 6,3% arbeidsongeschikt. De potentiële beroepsbevolking is met 66% al niet groot: wanneer het werkzame aandeel hiervan slechts de helft is, blijft er niet veel meer over… Met 7,3% is de werkloosheid in Noord hoog en er is geen ander stadsdeel met een hogere werkloosheid onder de niet-westerse bevolking (11,9%). Dit zit hem misschien in het opleidingsniveau: met maar liefst 46% laagopgeleiden is Noord het laagst opgeleid van Amsterdam, bovendien verlaat maar liefst 17% school voortijdig. Werkloosheid is echter nooit volledig toe te rekenen aan een laagopgeleide potentiële beroepsbevolking. Oost is, statistisch gezien, een vrij gemiddeld stadsdeel in Amsterdam. De enige uitersten die het kent, vind je in de leeftijdsopbouw: er is een hoog aantal 35-49 jarigen (1 op de 4) en een laag aantal bejaarden (8,2%). En dat verschil wordt in de nabije toekomst alleen maar groter: met 1,1% is het geboorteoverschot er hoog. In Zuidoost is de leeftijdsopbouw weer anders. Het is het meest jeugdige deel van de stad (18,6% is 5-19 jaar oud, dat is in de hele stad 14,3%). Binnen de daaropvolgende leeftijdsgroep vallen juist weer relatief weinig Zuidoostenaars (23,3% tegenover 27,5% binnen de hele stad). Zuidoost is qua indeling op basis van herkomst het meest opvallende stadsdeel. Maarliefst 2 op de 3 is er van nietwesterse oorsprong, de helft daarvan is afkomstig uit Suriname. Met 5,5% zijn er eveneens veel Antillianen. Turken en Marokkanen vind je er nagenoeg niet en slechts 1 op de 4 is autochtoon. Een groot verschil is er ook tussen de generaties: van de – westerse en niet-westerse – allochtonen behoort 2/3 tot de eerste generatie. Net als in Noord heb je in Zuidoost veel sociale huurwoningen (62,6%). De gemiddelde huisbezetting is er hoog (2,24) maar dat heeft vermoedelijk te maken met het relatief grote aantal grote woningen. Zuidoost is het armste stadsdeel van Amsterdam, zeker als je kijkt naar het magere huishoudinkomen van €26.400. Daarnaast krijgt maar liefst 1 op de 10 een DWI- of WW-uitkering. De werkloosheidsgraad is er met 8,6% hoog. Tenslotte een opvallend hoog getal onder het kopje ‘arbeiders per vestiging’, dit zijn er maar liefst 12 (ruim het dubbele van het stadsgemiddelde). Dit heeft vermoedelijk te maken met de grote bedrijventerreinen waar veel grote kantoorgebouwen staan. Tevens opvallend is de relatief lage gemiddelde CITO-score (530,8). 10


Zuid is in vrijwel alle opzichten een tegenpool van Zuidoost. Met name het aantal 5-19 jarigen is er laag (1 op de 10). Het aantal ouderen is er hoog (14,2% is 65 jaar of ouder). Alhoewel het stadsdeel op veel vlakken te vergelijken is met Centrum, geldt dit absoluut niet wanneer je kijkt naar de geslachtsverdeling. Met 52,3% zijn de vrouwen er ruim in de meerderheid. Zuid is het stadsdeel met de meeste autochtonen en de minste allochtonen van de eerste generatie. Het is met afstand het meest populaire stadsdeel voor mensen van buiten de stad: in 2011 was er een vestigingsoverschot van 2,2%. Zuid is het enige stadsdeel met meer dan 40% aan particuliere huurwoningen en de bezettingsgraad is er met 1,79 relatief laag. De grootste tegenstelling met Zuidoost zit hem in het huishoudinkomen: men verdient in Zuid €35.000, dat is 1/6 meer dan wat het gemiddelde Amsterdamse huishouden ontvangt en 1/3 meer dan wat een huishouden in Zuidoost krijgt. Deze welvaart zie je ook terug in het aantal huisartsen, tandartsen en fysiotherapeuten. In vergelijking met het aantal inwoners zijn deze er in overvloed: deze beroepen verdienen goed en ze zijn er dus waarschijnlijk niet alleen werkzaam, maar wonen er ook. Bovendien is de doelgroep van dit soort beroepen hier in grote getale aanwezig. Het aantal uitkeringen in Zuid (9,7%) is laag, net als het aantal werklozen (5,1%). Met het lage aantal 5-19 jarigen in het achterhoofd lijkt het hoge aantal middelbare scholieren vreemd, maar dit zit hem vooral in het grote schoolaanbod. Zo zullen behoorlijk wat kinderen uit Centrum naar school gaan in Zuid. Qua opleidingsniveau komen deze kinderen gemiddeld overeen: de CITO-score verschilt slechts 0,1 punt. Het aantal hoogopgeleiden in Zuid is wel iets lager dan in Centrum maar nog steeds behoorlijk hoog (48%). West komt op basis van zowel het lage aantal middelbare scholieren, als het lage aantal 5-19 jarigen overeen met Centrum. De overvloed aan 20-34 jarigen is er sterker (maar liefst 34,2%). Met 8,1% is West het stadsdeel met de minste bejaarden. Qua herkomstverdeling is West een tamelijk gemiddeld stadsdeel en ook de migratiegetallen vallen niet op. Met 0,5% is het geboorteoverschot niet groot. West is het stadsdeel met de minste koopwoningen (25,4%). Wat opvallend is, wanneer je kijkt naar de inkomensverdeling is dat iedere inwoner gemiddeld een redelijk inkomen heeft (€22.200), terwijl het inkomen per huishouden laag is (€27.700). Ook opvallend: het aantal DWI- en WW-uitkeringen is met 7,5% hoog, maar met slechts 3,9% aan UWV-uitkeringsontvangers kent West zelfs minder arbeidsongeschikten dan Centrum en Zuid. Het aantal werklozen is er gemiddeld, onder niet-westerse allochtonen is deze echter hoog (11,7%). West heeft de helft minder aan arbeiders per vestiging in vergelijking tot het stedelijk gemiddelde en het werkzame deel van de beroepsbevolking is met 54,8% erg laag. Opvallend in Nieuw-West is het kleine aandeel dat behoort tot de potentiële beroepsbevolking. De verklaring hiervoor is niet lastig te geven: het aantal 20-34 jarigen is met 24,3% niet hoog en met 21,4% kent Nieuw-West het laagste aantal 35-49 jarigen. Precies de leeftijdsgroepen die buiten de beroepsbevolking vallen, zijn er in hoge mate (met 18,1% zijn er met name veel 5-19 jarigen). Ook is West niet het best opgeleide stadsdeel, met maar liefst 35,1% dat tot de OVBdoelgroepleerlingen wordt gerekend en maar liefst 17% voortijdige schoolverlaters en 40% laagopgeleiden. Op Zuidoost na, is dit het enige stadsdeel met meer niet-westerse allochtonen dan de westerse allochtonen en autochtonen tezamen. Echter zijn het hier niet zozeer de Surinamers (7,2%) en al helemaal niet de Antillianen (1%), maar de Turken (12,6%) en Marokkanen (20,3%). Ze behoren met name tot de tweede generatie. Het geboorteoverschot in Nieuw-West is met 11% het hoogste van de stad en er is ook een vestigingsoverschot vanuit andere stadsdelen. Er zijn evenveel Nieuw-Westenaren die de stad hebben verlaten in 2011, als dat er zich nieuwe Amsterdammers vestigden. Een hogere huisbezetting dan hier vind je in Amsterdam niet: 2,29. Tenslotte kent Nieuw-West een redelijk gemiddeld inkomen, is het werkzame deel van de beroepsbevolking gemiddeld en is de werkloosheidsgraad gemiddeld. Wel is deze wat lager onder de niet-westerse allochtonen, dan in de rest van de stad.

11


2.3 Relaties & conclusies Het is moeilijk om alleen op basis van verschillen tussen stadsdelen conclusies te trekken over de aanwezige relaties tussen stemgedrag en de verschillen op andere kenmerken van die stadsdelen en/of hun bevolking. Stadsdelen zijn grote gebieden en de verschillen ertussen zijn minder groot, dan wanneer je kleinere gebieden neemt (wat in de komende hoofdstukken wel het geval is). Desondanks waren er een paar opvallende zaken. Te beginnen met de grootste partij van Amsterdam, de PvdA. Het duidelijkste kenmerk van de kiezers van deze partij, is dat ze voornamelijk in buurten wonen met veel sociale woningbouw (en daarmee weinig particuliere verhuur). De bewoners van deze woningen zijn voornamelijk ouders, ouder dan 34, met (veel) kinderen. De huisbezettingsgraad is daarom relatief hoog. Een significant deel van deze mensen behoort tot de niet-westerse allochtonen, met name de Surinamers en Antillianen. Het hoge aantal kinderen zie je terug in het geboorteoverschot. In de stadsdelen waar de PvdA oververtegenwoordigd is, heerst een trend van veel verhuizingen ernaartoe (vanuit andere stadsdelen). Daarnaast zijn de stadsdelen weer minder populair bij buitenstaanders: er is nauwelijks toestroom van buiten de stad. In absolute zin staat de woningmarkt in PvdA-buurten nogal stil: er vertrekken relatief weinig mensen en daarmee zijn er tevens weinig nieuwkomers. De potentiĂŤle beroepsbevolking valt er lager uit dan gemiddeld en er zijn relatief veel arbeidsongeschikten (gebaseerd op het hoge aantal WIA- en WAO-gerechtigden). Figuur 2.1: linksboven de uitslag van de PvdA in 2012 (van rood naar groen een relatief slechte tot een relatief goede uitslag). Rechtsboven het aandeel sociale huurwoningen (van rood naar groen een relatief laag aantal tot een relatief hoog aantal). Linksonder het aandeel 5-19 jarigen (van rood naar groen een relatief laag aantal tot een relatief hoog aantal). Rechtsonder het aandeel nietwesterse allochtonen (van rood naar groen een relatief laag aantal tot een relatief hoog aantal).

Een partij die licht meebeweegt met de trend van de PvdA, is de SP. Toch is het moeilijk om concrete conclusies te trekken uit de uitslagen van SP: ze wijken nergens overduidelijk af van het stedelijk gemiddelde. Over het algemeen beweegt de uitslag van de socialisten dus mee met die van de sociaal-democraten, met de kanttekening dat Turken en Marokkanen overwegend meer op de SP stemmen dan op de PvdA. Daarnaast wonen SP-stemmers in stadsdelen, waar niet alleen minder particuliere dan sociale huurwoningen aanwezig zijn, maar ook minder koopwoningen. Dit komt overeen met de afwijkende trend, dat in deze stadsdelen het inkomen per inwoner en huishouden relatief laag is (iets dat je bij de PvdA in mindere mate ziet). In SP-buurten zijn bovendien niet alleen veel arbeidsongeschikten te vinden, ook het aantal werklozen en daarmee het aantal bijstands- of WW-gerechtigden is er hoger dan gemiddeld. Tenslotte is opvallend, dat de 12


werkloosheid onder allochtonen er hoger uitvalt dan in andere stadsdelen. Dit zal zich in de nabije toekomst niet veel verbeteren, gezien de resultaten van de jongeren (de CITO-score valt er laag uit, er zijn veel OVB-doelgroepleerlingen en tevens veel voortijdige schoolverlaters; de aankomende potentiële beroepsbevolking zal hierdoor niet beter opgeleid zijn). Vanwege de onduidelijke afwijkingen in (niet-)SP-buurten is een illustratie hierbij ook niet van belang. Een minder voor de hand liggende, maar toch eveneens (op bepaalde gebieden) met de PvdA (op basis van cijfers) samenhangende partij is de PVV. Ook in de stadsdelen met veel PVV-stemmers - deze zijn een stuk duidelijker te herkennen dan bij de SP - zijn veel ouders met kinderen, is eigenlijk de hele werkende groep van 20-49 jarigen ondervertegenwoordigd (wat dus een kleinere potentiële beroepsbevolking betekent), wonen veel niet-westerse allochtonen (voornamelijk van de tweede generatie), zijn veel meer sociale dan particuliere huurwoningen en is de huisbezettingsgraad hoog. Net als in de SP-stadsdelen (deze vallen voor een groot deel samen) is het inkomen er laag, net zo de gemiddelde opleiding. Tenslotte kennen deze regio’s wat problemen met de jeugd: er zijn lage CITO-scores, veel OVB-doelgroepleerlingen en veel voortijdige schoolverlaters. Figuur 2.2: linksboven de uitslag van de PVV in 2012 (van rood naar groen een relatief slechte tot een relatief goede uitslag). Rechtsboven het netto besteedbaar inkomen per huishouden (van rood naar groen relatief laag tot relatief hoog). Linksonder het aandeel laagopgeleiden (van rood naar groen een relatief hoog aantal tot een relatief laag aantal). Rechtsonder het aandeel voortijdige schoolverlaters (van rood naar groen een relatief hoog aantal tot een relatief laag aantal).

Met de 50PLUS is het ‘gezamenlijke rijtje van vier’ compleet. De resultaten van deze partij gaan grotendeels mee met die van de PvdA, de SP en de PVV. Met name samen met de PVV-stemmers vindt de partij haar achterban in stadsdelen met een lage opleiding, een geringe potentiële beroepsbevolking (wat logisch is, gezien de relatief oude doelgroep van de partij), een laag inkomen en een hoge werkloosheid. Hetzelfde riedeltje geldt voor de lage schoolcijfers, (de hoge bezetting van) de woningen en het hoge aantal niet-westerse allochtonen. Een partij die het moet hebben van totaal andere mensen, is D66. Opvallend is, dat een laag aantal PVV- of 50PLUS-stemmers gepaard gaat met een groot aandeel van de democraten. Dit geldt met name in de ‘witte’ stadsdelen. Het hoge autochtone gehalte in de D66-stadsdelen is dan ook het duidelijkste kenmerk. Daarnaast is D66 juist een partij van ‘werkend Nederland’: stadsdelen met veel 20-49 jarigen (en daarmee een hoge potentiële beroepsbevolking) kennen veel stemmen voor deze partij. De woningmarkt in deze buurten is gelijk een stuk flexibeler: er vestigen zich veel mensen (voornamelijk van buiten de stad) en er vertrekken veel mensen (voornamelijk naar andere stadsdelen). D66-stemmers wonen een stuk ruimer dan 13


eerdergenoemde partijen, wat allicht te danken is aan het hogere inkomen per inwoner en huishouden. Dit heeft dan misschien weer te maken met de vele hoogopgeleiden. En die zullen er waarschijnlijk alsmaar meer komen in deze stadsdelen: de CITO-scores zijn er het hoogst, het aantal OVB-doelgroepleerlingen en voortijdige schoolverlaters het minst. Tenslotte leuk om over te speculeren: duidt het lage aantal arbeiders per vestiging op het onafhankelijke ondernemerschap van de D66-aanhanger? Hier wordt niet dieper op in gegaan in dit onderzoek, maar het is een mooie hypothese voor een nieuw onderzoek.

Figuur 2.3: linksboven de uitslag van de D66 in 2012 (van rood naar groen een relatief slechte tot een relatief goede uitslag). Rechtsboven het aandeel autochtonen (van rood naar groen een relatief laag aantal tot een relatief hoog aantal). Linksonder het gemiddelde bruto inkomen per inwoner (van rood naar groen relatief hoog tot relatief laag). Rechtsonder de gemiddelde CITOscores (van rood naar groen een relatief hoge score tot een relatief lage score).

Ook GroenLinks is een autochtone partij, gezien het hoge aantal stemmers in de ‘witte’ buurten. Wat wel opvallend is bij GroenLinks, is dat haar stemmers meer aanwezig zijn in een stadsdeel, zodra het aantal 65-plussers daalt. Om vervolgens te zeggen, dat GroenLink dus een jongerenpartij is, is voorbarig: van een hoog aantal jongeren is geen sprake in de betrokken stadsdelen. Deze kennen voornamelijk een hoog percentage 35-49 jarigen. Bij geen andere partij zie je een duidelijkere overeenkomst met een bepaalde leeftijdsgroep: stijgt het aantal 35-49 jarigen, dan stijgt het aantal GroenLinks-stemmers en vice versa. Net als ‘bij D66’ is de potentiële beroepsbevolking wederom hoog en ook het opleidingsniveau is hoger in buurten met een hoog GroenLinks-gehalte. De link met een hoog inkomen is hier echter minder duidelijk. Alhoewel je misschien anders zou verwachten, valt er in de stadsdelen met veel steun voor de VVD weinig op. Het duidelijkst er het hoge aantal koopwoningen (zeker in een stad als Amsterdam). In VVD-buurten wonen weinig Surinamers en Antillianen, maar qua verdeling op basis van herkomst houdt het daarmee ook op. De VVD is (op basis van Amsterdam) niet een duidelijk autochtone of allochtone partij. Wel is de werkloosheid in stadsdelen met veel VVDkiezers er specifiek onder allochtonen lager dan in andere stadsdelen. Daarnaast zijn er eveneens weinig arbeidsongeschikten (onder alle bewoners van de betreffende stadsdelen). Het CDA maakt dan wel een erg klein deel uit van het Amsterdamse electoraat, toch is er een aantal hoog- en laagvliegers als je de stadsdelen vergelijkt. In deze CDA-topbuurten is het gehalte 65-plussers hoog. De verklaring hiervoor is, dat mensen die op basis van hun christelijk geloof hun stemgedrag bepalen, er steeds minder zijn. Daarom zijn ze vooral te vinden in het oudere deel van de bevolking. Daarnaast beweert het CDA altijd goed te zorgen voor ‘haar ouderen’. In niet14


christen-democratische buurten kom je meer 35-49 jarigen tegen, bij wie deze bewering waarschijnlijk ook minder aanslaat. Tenslotte is hier opvallend, dat weinig niet-Amsterdammers erheen migreren. Dit zou kunnen duiden op globalisering en de bijbehorende beweegredenen voor mensen om naar Amsterdam te verhuizen: in de stad is er weinig animo voor (de christelijke) religie. Wanneer christenen zich niet ‘thuis’ voelen, zullen ze eerder naar de christelijke plattelandsgemeenten migreren, dan naar de multiculturele stad. De buurten in Amsterdam waar wel nog CDA-stemmers wonen, zullen dus waarschijnlijk bewoond blijven door deze mensen. ‘Nieuwe’ CDA-ers van buiten de stad zullen er niet snel heen trekken vanwege het bovengenoemde beweegredenen-argument en anderen hebben misschien niet veel te zoeken tussen deze christenen. Nog een partij die in Amsterdam slechts op enkele procenten van de stemmen kan rekenen, is de PvdD. Maar ook deze partij heeft ‘betere’ en ‘slechtere’ stadsdelen. Net als D66- en GroenLinksstemmers, wonen veel ‘dierenvrienden’ in de autochtone delen van de stad. Hierbij hoort een laag aantal geboortes, iets wat je in mindere mate herkent bij deze andere twee partijen. Daarmee is het aantal kinderen dus laag, tegenover een hoog aantal 20-34 jarigen: kenmerken, die weer overeenkomen met D66 en GroenLinks. Kiezers van de PvdD zijn dus vermoedelijk iets vaker stellen zonder kinderen dan die van D66 en GroenLinks.

15


3! Tuindorp Oostzaan Tuindorp Oostzaan is vanaf 1921 gebouwd met het idee, dat de huizen na 35 jaar toch weer gesloopt zouden moeten worden. Het was een tijdelijke oplossing voor de in Amsterdam steeds pijnlijker voelbare woningnood. Vooral de arbeiders in de nabij gelegen scheepswerven moesten een dak boven het hoofd vinden in het tuindorp. Bovendien werd het ontwikkeld om tegenwicht te bieden aan de verpauperde volksbuurten in de binnenstad. Maar: het staat nog. In 1961 kreeg het al een 'verjongingskuur' (na de watersnoodramp, die het dorp zwaar trof) en in 1994 kwam er een renovatie, waarbij aan liefst 265 woningen een tweede leven werd gegeven. Afbeelding 3.1: linksboven kunst bij het Pierenbad, linksonder de Oostzaner Dijk en rechts de in originele staat (van 1922) bewaarde Museumwoning op Meteorenweg 174.

Afbeelding 3.2: een satelliet-foto van Tuindorp Oostzaan (Google Maps).

16


3.1 Dorpsgevoel Woningbedrijf Amsterdam was tot voor kort eigenaar van de huizen in Tuindorp Oostzaan. Dit bedrijf werd vanaf 1994 geprivatiseerd en was de sociale verhuurder van het tuindorp. De grote invloed, die het woningbedrijf had, zie je terug in de cijfers: driekwart van de woningen in Tuindorp Oostzaan behoort tot de sociale verhuur. Daarmee was Woningbedrijf Amsterdam zowat beheerder van het dorp. De voormalige directeur, A.V.M. Pouw, gaf in 1996 aan: 'Dat is niet alleen een maatschappelijke taak, maar ook een culturele.' Tuindorp Oostzaan is letterlijk een ‘dorp in een stad’ en volgens Pouw een levend monument wegens zijn historische betekenis: ‘een dorp, opgetrokken op een fundering van idealistische gedachten over een betere samenleving.’11 Trots is iets, wat diep verworven zat in de tuindorper. Één van hen, de heer A.F. Nuyts, schreef twee boeken12 13 over zijn belevenissen als Tuindorper. In deze en andere boeken blijkt dat de cohesie van het dorp sterk is. Je bent een vriend of misschien zelfs deel van een grote familie wanneer je met verstand (en hart) praat over begrippen als de Meteorenschool, het Comité Kindervoeding, de tuinders van de Bongerd, Sportvereniging de Meteoor, het Sociaal Cultureel Wijkcentrum en het Zonneplein met het bijbehorende, onmisbare, verenigende Zonnehuis (hier is dit jaar de verbindende ‘Volksopera’ opgevoerd).

Afbeelding 3.3: de vergane glorie van het Zonneplein.

Inmiddels is Ymere de sociaal verhuurder en ook andere zaken zijn veranderd. Wanneer je bovenstaand Zonneplein vandaag de dag een bezoek brengt, ziet de wereld er anders uit dan vroeger (voor een tuindorpers althans). Er is niemand op straat te bekennen, veel winkels staan leeg of zijn dicht, in het Zonnehuis repeteert een verdwaald toneelclubje en alleen achter de toonbank van Yvonne’s Vispaleis staat een vrouw te wachten op de eerste klant van de dag. Binnen in de winkel van Yvonne Güllü-Piek is het warmer, zowel letterlijk als figuurlijk. Blij met een 11

De tweede bloei van een tuindorp. De renovatie van Tuindorp Oostzaan. (Karel Hubert, 1996)

12

Bellenpoetsen. Herinneringen van een Tuindorper. (A.F. Nuyts)

13

Fijne Nieuwééé. Belevenissen van een Tuindorper. (A.F. Nuyts)

17


spreekcompagnon begint ze te vertellen: ‘Sinds 2005 hebben we de viswinkel, we wonen ook hierboven.’ Yvonne vertelt dat ze al die jaren wel vaste klanten hebben gehad. Voornamelijk autochtone ouderen die eens per week een zoute haring halen. Andere terugkomende mensen zijn de jongeren: die komen voor een kibbeling of een viskoekje. ‘Maar de laatste jaren gaat de verkoop sterk achteruit. De economie draait niet en dat merk je op dit plein. Soms heb ik maar drie klanten op een dag...’ De gesprekken, die in Yvonne’s winkel gevoerd worden, gaan dan ook veel over de crisis. De ouderen klagen erover dat ze niet genoeg geld hebben, zelfs niet voor hun oudedagsvoorziening en de nodige medicijnen. ‘Rutte liegt dat ’ie barst! Armoede bestaat wél en dat zie je hier. Steeds meer mensen hier krijgen met bijvoorbeeld de Voedselbank te maken en we hebben nu zelfs een weggeef-winkel! De politiek heeft duidelijk geen belang bij Tuindorp. De laatste politicus die hier was, was een Franse Europarlementariër. Dat was in 2010.’ De oorzaak voor het uitgestorven plein ligt niet enkel bij de crisis en de politiek, aldus Yvonne. Dat de winkels er dicht gaan, komt ook door de supermarkt (die overigens buiten het dorp is gevestigd). Tuindorpers moeten nu namelijk ook full-time werken voor hun geld en doen de boodschappen dus maar op de vrije zondagmiddag bij de Dirk of de Lidl. Tijd om elke dag naar het buurtwinkeltje te gaan is er niet meer. ‘Een pin-automaat, dat hebben we hier nodig! Al die oudjes willen hun geld contant uitgeven, maar ze kunnen er hier niet aan komen. Met een automaat op het plein wordt de locale economie goed gestimuleerd, let maar op. Maar ja, die komt er niet...’ Wat er wel sinds kort is, is de ‘exotische minimarkt’. Wanneer je even rondloopt op het plein, merk je dat ze de Surinaamse snackbar bedoelt. En inderdaad trekt de snackbar de (nog) kleine groep Surinamers aan. ‘Daar heeft verder niemand last van,’ aldus Yvonne.

Afbeelding 3.4: links Yvonne Güllü-Piek in haar viswinkel, rechts de nieuwe ‘exotische minimarkt’.

3.2 De ‘nieuwe’ Tuindorper Tuindorpers behoren nog steeds tot overwegend autochtone gemeenschap (68,1%), maar van elke etnische minderheidsgroepering vind je er inmiddels wel een paar honderd. In totaal kom je dan toch op zo’n 2.500 niet-westerse allochtonen uit. De grootste groep hiervan is Surinaams (bijna een derde) en ook de Marokkanen maken met 23% een significant deel uit van de nietwesterse bevolking. Een Surinaamse die zelf uit Osdorp komt, maar wel in Tuindorp Oostzaan werkt, is Roshnie Autar. Zij is Sociaal Raadsvrouw voor Stichting Doras bij een plaatselijk loket van de gemeente. Vrijwel al haar medewerkers komen van buiten het dorp. Haar klanten zijn allemaal Tuindorpers. ‘Bij spreekuren voornamelijk Turken en Marokkanen. Echte Surinamers hebben niet zo snel schuldhulpverlening nodig. Hindoestanen zijn hier beter geïntegreerd en werken gewoon. Gemiddeld heb ik zo’n zes a zeven klanten per dag. Dan gaat het meestal om het aanvragen van bewindvoering14. Mensen hier kennen de Nederlandse taal niet goed en hebben ook geen kennis van hun rechten en plichten.’ Ouderen ziet Roshnie niet vaak bij het loket, hoogstens als ze iets administratiefs aangeven. Wel merkt ze dat er sprake is van buurtproblemen tussen de oudere autochtone buurtbewoners en de jongere, relatief nieuwe allochtonen. De nieuwelingen worden 14

Bewindvoering is het voeren van bewind over bezittingen van mensen, die (tijdelijk) niet in staat zijn hun financiële belangen te behartigen.

18


niet gauw geaccepteerd en autochtonen weten niet hoe ze met deze ‘onbekende’ groep om moeten gaan. Sprake van discriminatie is er niet, maar de buurtproblematiek stijgt wel door deze verschillen. Er lijkt steeds meer sprake van segregatie binnen de buurt, dan tussen deze buurt en andere buurten... Iemand anders, die dezelfde conclusie trekt, is een lerares in opleiding bij Basisschool De Satelliet. Soumaya, die op tien minuten fietsen van het dorp woont, is de enige docente met een hoofddoek en ze wordt in het lerarenteam volledig geaccepteerd. Ook de kinderen in groepen een, twee en drie kijken natuurlijk niet anders naar haar, dan naar anderen. Onderling verschillen zij ook, al vindt Soumaya dit een ‘witte school’. Een derde van haar leerlingen is niet-westers allochtoon... Wel concludeert ze, dat de ouders zich automatisch ordenen in groepjes. ‘Dan staan de Marokkaantjes in deze hoek, de Turken in die hoek, de Surinamers hier en de witten daar,’ wijst Soumaya aan. Maar van problemen merkt ze niets. ‘Mijn zus heeft hier drie kinderen op school zitten. Ze kan aan elke ouder vragen of die haar kind even mee wil nemen. Dat is Tuindorp: iedereen kent elkaar.’ De derde allochtoon is Sabrye van Putten. Haar voornaam heeft ze te danken aan haar moeder, die Turks is. In de kapperszaak aan het Meteorenplein waar ze werkt, onder leiding van Linda de Vries, zijn nog twee wat oudere vrouwen aanwezig: mevrouw Faber en mevrouw Sombogaard. Met zijn vieren illustreren zij mooi de huidige toestand van Tuindorp. ‘Dat dorpsgevoel is er nog net zo als vroeger. Toen kon ik alleen wel mijn achterdeur open laten staan, nu wordt er ingebroken en gestolen,’ concludeert mevrouw Sombogaard. Sabrye moet lachen, omdat dit voor haar niet meer voor te stellen is. Het kan echter nog ‘erger’: mevrouw Faber woont al sinds haar geboorte in Tuindorp en heeft dus ook de watersnoodramp, die het dorp zwaar trof, meegemaakt. ‘Dat dorpsgevoel is veel minder, hoor. Vooral door alle jongeren die drugs zitten te dealen, en zo. En van de allochtonen hebben we wat mij betreft ook genoeg. Rotjochies zijn het.’ Wederom moet Sabrye lachen: ‘Die had je vroeger toch ook? Alleen hadden ze toen een ander kleurtje.’

Afbeelding 3.5: de kapsalon aan het Meteorenplein, met vlnr kapsters Linda en Sabrye en vlnr klanten mevrouw Faber en mevrouw Sombogaard.

19


3.3 Nieuwe tijden Het idyllische dorpje van vroeger ziet er nu een stuk anders uit. Steeds meer wordt heel stadsdeel Noord gemoderniseerd. Dorpen worden stedelijk. De oorspronkelijke bewoners, het meest gekenmerkt door de hoge mate van vergrijzing (18,8% is 65 jaar of ouder) voelen daar vaak niets voor, met name de oudere mensen zijn conservatief en hechten waarde aan hun oude, vertrouwde dorpje waarin iedereen elkaar kent en rust heerst.15 Anderen zijn blij met nieuwe projecten, zoals de komst van achterpadverlichting op zonne-energie bij de AWV-woningen in 2001.16 Een groot deel van de jongeren heeft een strafblad en is al eens in aanraking gekomen met justitie.17 Dit jaar is de buurt nieuw in de top-10 van meeste jeugdcriminaliteit in Amsterdam.18 Je ziet ook de trend, dat er nog wel relatief veel kinderen zijn (18,8% tov 18,2% in heel Amsterdam), maar dat ze na hun jeugd het dorp vaak verlaten. Dit zie je aan het aantal ‘jongvolwassenen’: slechts 34% is 18-44 jaar oud (tov 45,6% in de hele stad). Het verband is compleet, wanneer je ziet dat meer mensen de buurt verlaten, dan dat er binnenkomen. En om maar een specifiek voorbeeld te noemen: ‘Bekend Tuindorper’ Peter Faber (acteur) liep op zijn 16e van huis weg... Naast de bovengenoemde negatieve sociale bevolkingsgroei is er precies evenveel geboorte als sterfte: de bevolkingsomvang van het Tuindorp neemt af. Wanneer je ‘Tuindorp Oostzaan’ gaat opzoeken op internet, kom je dan ook vooral veel woningcorporaties tegen die er huizen te koop hebben staan. Door renovatie en verkoop aan particulieren wordt een deel van de sociale woningbouw te duur voor deze doelgroep. De buurt wordt onbetaalbaar voor de mensen, voor wie deze bedoelt was en er dreigt op het moment een ‘huurexplosie’, zoals de plaatselijk populaire SP het noemt. De huurprijzen dreigen door de plannen van de regering met bijna 60% te stijgen. Waar deze prijzen in Tuindorp Oostzaan eerst gemiddeld tussen de 350 en 450 euro lagen, kunnen die nu tot zo’n 680 euro doorstijgen.19 Volgens de gelijknamige eigenaar van Bakker Isken, anno 1922 een familiebedrijf aan het Zonneplein, is dit een belangrijke oorzaak van het verdwijnen van veel winkels hier. Ze (andere winkeliers) kunnen het zich niet meer veroorloven om aan het plein te verkopen. Niet alleen vanwege de huurprijzen, ook vanwege de afzetmarkt. Chantal den Hertog, die al bijna dertien jaar bij de bakker werkt: ‘Het was vroeger zó gezellig op deze plek. Iedereen kende elkaar, nu is het koud en stil.’ Volgens haar ligt dat aan de jonge gezinnen die het centrum te duur vinden en nu massaal het IJ over steken. ‘Mijn oma woont hier nu tussen allemaal jongeren. Sociale huurwoningen maken bovendien plaats voor koophuizen en mensen shoppen vandaag de dag liever bij een Albert Heijn dan bij de gewone winkels op het Zonneplein.’20 Volgens eigenaar Isken worden veel ruimtes doorverhuurd aan derden. ‘Daar wordt ook niemand beter van,’ concludeert hij. Door de hoge koop- en huurprijzen stijgt niet alleen de leegstand in Tuindorp. Ook de grote bedrijven, die ooit in de aangrenzende werven gevestigd waren, zijn voor een groot deel verdwenen. ‘Daardoor raakt dit dorp zo uitgestorven. Daarom vergrijst de boel hier zo. Ze zouden een supermarkt moeten neerzetten! Daarvan profiteren de kleinere winkels ook, aangezien mensen dan weer naar het plein komen.’ Op de vraag, of er nu al wat aan de leegstand gedaan wordt, antwoordt Isken: ‘De huurdersvereniging, corporatie Ymere en Stadsdeel Noord zijn er mee bezig, zij doen er wat aan!’ Maar of de politiek wat kan doen? ‘Politieke partijen? Het zal me een zak patat wezen, van welke partij ze zijn. Ik moet er niks van hebben. Daar hechten wij hier geen 15

http://www.youtube.com/watch?v=dUSGJkAULIs (YouTube: Hart van Noord: ontwikkelingen in Amsterdam-Noord)

16

http://www.christinevaneerd.nl/pdf/AWV_Jaarverslag2007_pag93-112.pdf (AWV Jaarverslag)

17

http://www.youtube.com/watch?v=Z-a2ykSVK-A (YouTube: Hangen of leven in Tuindorp ,Amsterdam Noord)

18

http://www.dichtbij.nl//amsterdam-noord/regionaal-nieuws/artikel/2757930/jeugdcriminaliteit-in-noord-blijftafnemen.aspx (Jeugdcriminaliteit in Noord blijft afnemen) 19

http://www.dichtbij.nl/amsterdam-noord/regionaal-nieuws/artikel/2601913/sp-verwacht-huurexplosie-in-tuindorpoostzaan.aspx (SP verwacht huurexplosie in Tuindorp Oostzaan) 20

Van afvalputje naar hippe stek (NRC Handelsblad, 4/10/2013)

20


waarde aan. We zijn allemaal teleurgesteld, we geloven het niet meer en we stemmen niet meer,’ antwoordt hij. Het valt op, dat Isken negatief spreekt over ‘de politiek’, maar positief over Stadsdeel Noord (terwijl het uiteindelijk op hetzelfde neer komt). Ondanks zijn frustraties houdt hij van Tuindorp, het dorpsgevoel en de bijkomstigheden. ‘Iedereen weet wie met wie vreemdgaat,’ weet Isken nog met een lach ervan af te brengen. De ‘kappersvrouwen’ erkennen de crisis ook als een groot probleem. Sabrye: ‘Vaste klanten hebben we nog steeds, maar vroeger kwamen deze standaard elke week voor achttien gulden hun haren laten knippen. Door de hoge huur- en loonkosten moeten we nu twintig euro vragen en is dit geen gewoonte meer.’

3.4 Booming Noord Sommigen zien de veranderingen in Noord als positief. Volgens journaliste Merel Kokhuis krijg je in Noord alles wat je wilt. Toen ze betaalbaar maar groter wilde gaan wonen, wel in de stad, met een buitenruimte maar zonder te onderhouden tuin, vond ze haar geluk in Tuindorp Oostzaan. ‘Wie kan er nou zeggen dat hij kan genieten van privacy én sociale controle, van stad én platteland, van industrie én woonwijken en van oud én nieuw?,’ aldus Merel. ‘Het is onderhoudsvriendelijk, dicht bij de geweldige NDSM-werf, maar de buurt is ook rustig en veilig voor kinderen.’ Inmiddels is ze verliefd geworden op ‘Booming Noord’ en geeft ze aan dat weggaan geen optie meer is.21 Velen zijn zoals Merel: wanneer je niet uit Tuindorp Oostzaan komt, heb je er ook weinig te verliezen en is het op het eerste gezicht een geschikte plek om met je gezin te wonen (wanneer je niet aan de andere kant van ‘t IJ wilt wonen). Echter zijn dit er maar weinig en je komt ze vooral op de dijken tegen. Hier woont de middenklasse, waaronder de creative class 22 zich eveneens bevindt. In dorpen als Tuindorp Oostzaan wonen nog altijd de oude Noorderlingen, de echte arbeidersbevolking. Het echte bloeigebied is nu echter te vinden bij de industriegebieden: daar willen de Tuindorpers niets van weten.23 Afbeelding 3.6: Bij de NDSM-werven. Het echte bloeigebied van Noord, buiten Tuindorp.

In Tuindorp is er sprake van een ‘verslechterende renovatie’. Om het Meteorenplein als voorbeeld te nemen: zes jaar geleden werd besloten het plein te vernieuwen, aangezien dat nodig was. Er zouden een speeltuin, bankjes en groen komen. De renovatie kwam er, maar toen de ‘leuke dingen’ nog moesten komen, was het geld ineens op. Daarom kijken onder andere Linda en Sabrye uit op een grijs nieuwbouwplein zonder enige sfeer. 21

Bij ons in de Frambozenstraat (Merel Kokhuis, Trouw 28/9/2013)

22

De creative class is een term die door socioloog Richard Florida is geïntroduceerd. Het is een deel van de beroepsbevolking, dat innovatieve arbeid verricht (zoals kunstenaars, musici, ontwerpers en wetenschappers). 23

De oversteek van de nieuwe Noorderlingen; Amsterdam-Noord verhipt in hoog tempo (Floor Milikowski, De Groene Amsterdammer 17/10/2012)

21


Er is toch één verandering die de Tuindorpers graag zien komen. Ironisch genoeg komt dit niet voort uit progressivisme, maar uit nostalgie. Het gaat hier om het befaamde Zonnehuis, dat vroeger fungeerde als verbindend middelpunt van het dorpsleven. Het bruiste in de galerijen van de ondernemers. Nu zijn er wat kwetsbare, overgebleven buurtwinkeltjes, als kaarsjes die op het punt staan gedoofd te worden. De bewoners wagen poging na poging om de dorpse gemoedelijkheid er terug te laten keren, maar tevergeefs. Het Zonneplein is uitgestorven. Waar Tuindorp Oostzaan op wacht, is een investeerder die het Zonnehuis omtovert tot een grand café waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten.24 Tot die plek er niet is, gaan ze maar bij elkaar op de thee om te piekeren over hoe het ooit was... Het idee van de pin-automaat als impuls tot het uitgeven van geld op het plein leeft wel duidelijk. Niet alleen de Yvonne Güllü-Piek kwam hiermee, ook de kappersvrouwen opperden dit. Gelukkig zijn er wel enkele initiatieven van bewoners, zoals de mensen achter Fijn Zonneplein. Deze actie moet het plein nieuw leven in blazen. Vorig jaar was er voor het eerst de ‘terrasjesdag’, die honderden mensen naar het Zonneplein lokte. Organisator Astrid Tuinder: ‘Natuurlijk, het was maar één dag in het jaar en dan blijven er nog 364 over. Maar het is een begin.’25 Volgens Piet Renooy, beleidsonderzoeker op het terrein van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening, is er sprake van een geografisch verschijnsel, namelijk de strijd tussen ‘composition and context’. Renooy legt uit: ‘De kenmerken van een stad zoals Louis Wirth die in 1938 uiteenzette in zijn beroemde artikel “Urbanism as a way of life”, zoals hoge dichtheden, heterogeniteit en drukte, weten de Tuindorpers al lang buiten de deur te houden. Doordat het allemaal sociale woningbouw is, is de samenstelling heel homogeen (compositie): blanke, laagopgeleide mensen. Langzaam begint de stad toch door te dringen (context) en dringen “de anderen” binnen. Tot schrik van de bevolking...’ Jammer voor hen, maar voor de ‘urban village’ geen gevaar, aldus Renooy. Dankzij de yuppen26, die vroeg of laat ook naar Tuindorp komen. Zij zijn vaak hoger opgeleid en hebben ook het geld om zich in de dure koopwoningen (voormalig sociale huur) te vestigen. Vervolgens creëren ze hun eigen dorp. Dat is dan ook de conclusie van Renooy: ‘De buurt sterft niet uit, de oude bewoner sterft uit. Niets aan te doen.’

3.5 Uitzonderlijke stemming De verkiezingsuitslagen van 2010 (Gemeenteraad), 2011 (Provinciale Staten) en 2012 (Tweede Kamer) van het meest westelijke tuindorp in Noord zijn uitzonderlijk. En wel in de zin van conservatisme/extremisme (doelend op de PVV en SP) versus progressivisme/gematigdheid (D66 en GroenLinks). Met 22,9% van de stemmen behaalde de PVV in 2012 de meeste stemmen van Amsterdam in Tuindorp Oostzaan. Een jaar eerder kwam de partij van Geert Wilders er met 26,1% zelfs boven de PvdA uit, een partij die het in de buurt niet eens zo slecht doet. Partijen die helemaal niet blij zijn met deze tuindorpers, zijn in eerste plaats D66 en in tweede plaats GroenLinks. De democraten scoorden in 2010 slechts de helft van de stedelijke uitslag. De situatie is voor hen nu nog slechter: met moeite haalden ze bij de Tweede Kamerverkiezingen vorig jaar een derde van wat ze 'normaal gesproken' zouden halen: 5,1% tov 15,2%. Ook de groene kiezers zijn ondervertegenwoordigd en deze trend heeft zich eveneens de laatste jaren versterkt: waar GroenLinks eerst nog 2/3 van het gemiddelde Amsterdamse niveau wist te halen in Tuindorp, is dat nu nog maar iets meer dan de helft. Een derde partij die het niet goed doet is de VVD: ook de liberalen kunnen op niet meer dan 2/3 van de 'normale' Amsterdammer rekenen. En om 'PaarsPlus' maar af te maken: de PvdA is de vierde partij die hier minder stemmen haalt dan elders in Amsterdam. Daar staat niet maar één winnende partij tegenover: de linkse tegenhanger van de PVV, de SP, kan op een paar procentpunten extra rekenen. Tenslotte haalde de relatief nieuwe 50PLUS er in 2012 maar liefst 3,7% van de stemmen. Dat lijkt misschien niet veel, maar het is bijna een verdrievoudiging van de gemiddelde uitslag in Amsterdam.

24

De tragiek van een heel leeg plein (Hans van Lissum, Het Parool 19/7/2013)

25

Niemand flyert in Tuindorp Oostzaan (Patrick Meershoek, Het Parool 11/9/2012)

26

Een yup (Young Urban Professional) is een jonge stadsbewoner met een goedbetaalde baan.

22


3.6 Proteststem uit onvrede De belangrijkste vraag bij deze buurtcombinatie is: wat brengt de Tuindorper tot het vertrouwen in een partij die in de rest van de stad allerminst geliefd is, de PVV? Het antwoord op deze vraag kun je waarschijnlijk vinden, wanneer je kijkt naar de oorzaak van onvrede in deze buurt. Vaak stemmen mensen namelijk op de PVV, wanneer er sprake is van een zekere verandering in de omgeving waardoor mensen zich niet meer thuis voelen in hun wijk. Deze veranderingen zijn er in grote mate in Tuindorp Oostzaan. Allereerst valt de nieuwe bevolkingssamenstelling veel autochtone tuindorpers tegen. Voor een Amsterdamse buurt wonen er niet veel niet-westerse allochtonen, maar vergeleken met vroeger is het een opvallende groep. ‘Ik ben twee keer verhuisd omdat ik mijn buren niet meer verstond,’ geeft een van deze autochtonen aan. ‘En kinderen van vrienden worden naar huis gestuurd tijdens het suikerfeest, omdat de leraar geen les wil geven aan drie leerlingen.’ Cihan Ugural, raadslid van GroenLinks in Amsterdam Noord, houdt zich ook bezig met de populariteit van de PVV in ‘zijn’ buurt. Ook volgens Ugural is er sprake van een zekere onvrede. ‘Er ontstaat een kloof tussen burger en politiek. De burger heeft geen invloed meer. In bijvoorbeeld Tuindorp Oostzaan speelt dit in nog grotere mate. In de jaren negentig wilde de politiek de sloop van huizen daar doorzetten. Natuurlijk zijn burgers hiertegen. Daardoor jagen we de mensen weg, zoals veel van de Tuindorpers ook elders zijn weggejaagd. De sloop ging niet door, maar mensen vertrokken alsnog naar Almere of Zaandam, nu juist omdat ze het niet eens waren met de renovaties die plaats zouden vinden.’ Een bewoonster van de buurt en dichter, Wilma van den Akker, voegt hieraan toe: ‘De cohesie is weggevallen. De gemeenschap van vroeger is voor een deel vertrokken en er zijn wat etnische minderheden bijgekomen. Deze groep is echter nog steeds klein en ik denk dat de frustratie voornamelijk veroorzaakt is door dingen in de buurt die niet meer zijn, zoals ze vroeger waren. Van haat tegen buitenlanders is er geen sprake.’27 Ook Yvonne, van de viswinkel, heeft PVV-klanten. Ook zij zegt dat problemen met allochtone groepen nog het minste probleem zijn. Haar man is Turks en hij heeft omgekeerd ook geen last van de PVV-stemmers in de buurt. Vooral frustraties over de politiek zelf leiden tot PVV-stemmen. Zelf stemde ze de vorige keer op de PvdA en daar heeft ze spijt van. De vrouwen in de kapperszaak zeiden PvdA of SP te hebben gestemd. Mevrouw Faber echter gaf geen antwoord op deze vraag en ook de bakker wilde dus niets kwijt over zijn politieke voorkeur. Wellicht zijn het juist deze mensen, die in het stemhokje toch op Wilders stemmen... Helemaal mislukt is het vinden van echte PVV-stemmers niet. De echtgenoten van Sabrye en Linda hebben allebei erop gestemd bij de laatste verkiezingen. Een met een Turkse getrouwde man dus. Hiermee is een levend bewijs gegeven voor het feit, dat PVV-ers in Tuindorp Oostzaan geen haat hebben tegen buitenlanders. Het zijn de andere impulsen van onvrede, die ze tot deze stemming drijven. Sabrye en Linda hebben hun mannen vaak genoeg gewezen op hun foute keuze, maar ook zij hebben recht van spreken wanneer ze zeggen dat ze als Tuindorpers belazerd worden door de zittende politiek: er wordt geen daadkracht achter de woorden gezet wanneer het om hun dorp gaat en daarom voelen ze zich beledigd. De PVV dankt haar populariteit dus voor een groot deel aan onvrede door falend beleid. De PVV doet dan ook niet echt haar best, om hier kiezers te werven. Er wordt nauwelijks campagne gevoerd. Eigenlijk is er de laatste jaren überhaupt weinig propaganda gevoerd, door niemand. Zelfs op het met evenementen gevulde prikbord in buurthuis De Evenaar aan de Kometensingel was geen foldertje te bekennen, toen de verkiezingen er aan kwamen. Er is sowieso weinig behoefte aan politiek volgens de beheerder van dit buurthuis. ‘De stemmen die wel worden uitgebracht, zijn voor een groot deel proteststemmen,’ aldus Erna Berends (deelraadslid in Noord voor de SP). ‘Niet dat de mensen nu zo enthousiast zijn over de PVV. Maar ze vinden gewoon dat er maar eens iets moet veranderen in Den Haag. En Wilders moet dat doen.’28 Ongeveer zo luidt ook de uitleg van beleidsonderzoeker Renooy: ‘Er heerst schrik en vertwijfeling onder de oude bewoners. “Bouw de verdedigingswal!,” is hun eerste impuls. De PVV en de SP zijn de enige partijen die deze wal beweren te ondersteunen.’ 27

http://vimeo.com/18167639 (PVV stemmers in Amsterdam-Noord)

28

Niemand flyert in Tuindorp Oostzaan (Patrick Meershoek, Het Parool, 11/9/2012)

23


De PVV-er in Tuindorp Oostzaan hoeft dus helemaal niet iemand te zijn, die per definitie discrimineert. In tegendeel zelfs: het overgrote deel van de achterban van de partij stemt op Wilders, omdat zij voor een specifiek thema op de PVV stemmen en andere thema’s irrelevant of niet belangrijk genoeg vinden. Er zijn zelfs aanhangers, die het geheel niet eens zijn met de kritiek op de multiculturele samenleving. Zij nemen deze standpunten maar voor lief.29 Afbeelding 3.7: verandering aan het Meteorenplein. Een oude ‘grenenwinckel’ heeft moeten opruimen. De makelaar krijgt het pand niet verkocht of verhuurd.

Zoals eerder genoemd, is de SP eveneens populair. Ook deze partij staat bekend als ‘nee-partij’ en baseert haar standpunten vaak op een bepaalde onvrede. Recentelijk zei ze zich in te zetten tegen de ‘huurexplosie’ in de buurt. Volgens de socialisten doen de VVD en PvdA hier niets aan: dit maakt het vertrouwen in de huidige regeringspartijen in Tuindorp Oostzaan er niet beter op. Tenslotte mocht 50PLUS dus trots zijn op zijn uitslag van 3,7% in Tuindorp Oostzaan. Dit valt uiteraard te verklaren door het hoge aantal, ja, je raadt het al: 50-plussers! Maar met name de groep senioren van 65 jaar en ouder is fors: 18,8% (bijna een verdubbeling van het aantal in heel Amsterdam). En zou het toeval zijn, dat op de website van Stichting Senia een bericht over deelname aan de 50PLUS-beurs staat, en een bericht over een rondwandeling door Tuindorp Oostzaan?30 Afbeelding 3.8: er valt momenteel weinig te beleven in Tuindorp Oostzaan. Wie doet er wat aan?

29

Achter de PVV; Waarom burgers op Geert Wilders stemmen (Chris Aalberts, 2012)

30

http://ymlp.com/zgntiK (Stichting Senia: Nieuwsbrief voor leesgroepen)

24


4! Bijlmer Centrum Na eerdere mislukte en tijdelijke pogingen in 1622 en 1702 tot drooglegging van de plas, grenzend aan Bijlmer, viel het gebied in 1825 definitief droog. Vanaf 1846 was hier de gemeente Weesperkarspel. Begin jaren zestig van de vorige eeuw werd gekozen het vrijwel lege gebied ten zuidoosten van Amsterdam vol te bouwen om tienduizenden huiszoekende Amsterdammers aan een woning te helpen. In de zomer van 1963 werden de eerste voorbereidingen getroffen voor het nieuwe grootschalige bouwprogramma, de eerste stenen werden gelegd in 1966. Het werden vooral hoogbouwflats in het voor de Bijlmer kenmerkende honinggraatpatroon. Door financiĂŤle en sociale problemen kwam er in de jaren zeventig een andere architectuur, zoals de middelhoogbouw-woningen en etagewoningen. In die tijd kwamen ook grote groepen Surinamers naar Nederland, in verband met de onafhankelijkheid van Suriname. Door de volkshuisvesting werden zij in grote getale naar de Bijlmermeer verwezen, met alle gevolgen van dien...

Afbeelding 4.1: boven vier winkels in Winkelcentrum de Amsterdamse Poort, onder het winkelpleintje in Venserpolder

25


4.1 Vijf verschillende buurten In de inleiding lees je het verhaal van de gehele Bijlmer. Hier wordt echter ingezoomd op Bijlmer Centrum. Daarmee zijn we nog niet klaar: het gebied bestaat uit vijf totaal verschillende buurten. Dit zijn Venserpolder, FD-buurt, Vogeltjeswei, Amsterdamse Poort en H-buurt.31 Venserpolder is gelegen in het noordwesten en telt ruim 8.500 mensen. Het is een voor de Bijlmer en zeker voor Amsterdam jonge buurt: begin jaren ’80 werd het gebouwd. De woningen zijn voor een groot deel blokken portiekwoningen met openbare binnentuinen, naar voorbeeld van de ‘Amsterdam-zuid-stijl’. Een aantal jaren terug kwam de buurt in het nieuws, omdat woningcorporaties er bang zijn dat de woningen in handen komen van criminelen ten gevolge van de verkoop van sociale huurwoningen. In deze buurt leidt dit namelijk - voor velen jammerlijk genoeg - tot leegstand. Daarnaast werden verkochte huizen gebruikt met een illegaal doel (denk aan hennepkwekerij). 32 Venserpolder functioneert niet alleen als woongebied: er is ook een winkelcentrum te vinden en er is een gezondheidscentrum. Amsterdamse Poort is een deel van Bijlmer Centrum, dat veel elders wonende Amsterdammers wel zullen kennen. Ten eerste is het een belangrijk winkelgebied voor/van Zuidoost. Daarnaast grenst het aan de Amsterdam ArenA en dus zullen veel Ajacieden en concertbezoekers van de ZiggoDome en de HMH het gebied wel kennen. De Amsterdamse Poort vormt het ‘centrumgebied’ van Bijlmer Centrum en telt naast de 180 winkels ook toch zeker 500 woningen. Ten noorden van dit winkelcentrum ligt de FD-buurt. De naam ontleent zich aan de namen van de flats, die met een ‘D’ of ‘F’ beginnen. De buurt is in volle bloei (qua bouw): het D-deel staat aan het begin van een grootscheepse vernieuwing, in de F-buurt is deze al bijna afgerond. Renovaties en nieuwe laag- en hoogbouw verhogen het aantal woningen, dat nu op ongeveer 1.300 staat maar uiteindelijk ruim 1.600 moet gaan tellen. Aan het groene Bijlmerpark ligt Vogeltjeswei, een nog jongere buurt dan Venserpolder. Eind jaren ’90 rezen de 255 laagbouwwoningen pas uit de grond. Het is een van de weinige succesvolle buurten van Zuidoost: bij de bouw is preventief gelet op leefbaarheid en veiligheid. Een maatregel met succes: in 2001 was het de eerste wijk van Amsterdam met het politiekeurmerk ‘Veilige wijk’. De laatste buurt is er wederom eentje, die zijn naam ontleent aan die van de flats: de H-buurt telt meer dan 3.000 woningen (zowel laag- als hoogbouw). Ook deze buurt grenst aan het Bijlmerpark. Dit is, in tegenstelling tot omringende gebieden, een relatief oud deel van Bijlmer Centrum. Dat merk je ook aan de omgeving: Er is veel buitenruimte en er wordt ook wel gezegd dat je er het gevoel hebt, direct in een park te wonen. Gelukkig zijn de flats intern wel helemaal opgeknapt.33

Afbeelding 4.2: links een satelliet-foto van Bijlmer Centrum (Google Maps), in het midden een nieuw blok containerwoningen, op creatieve wijze opgefleurd en rechts een op de honingraatstructuur lijkende oude flat, inmiddels gerenoveerd. Beiden te vinden in de H-buurt.

31

http://www.doelstelling2.amsterdam.nl/archief/zuidoost/gebiedsomschrijving-bijlmer.htm (Gebiedsomschrijving Zuidoost) 32

http://www.nul20.nl/issue43/kb_1 (Problemen Venserpolder overdreven)

33

http://vernieuwdebijlmer.nl (Vernieuwde Bijlmer)

26


4.2 Met name Surinamers In Bijlmer Centrum is maar liefst 35,9% van Surinaamse afkomst. Vanaf de jaren zeventig was er een massale trek van Surinamers naar Nederland. De Nederlandse overheid voerde in 1974 een spreidingsbeleid, maar de meesten zijn toch naar de grote steden getrokken. In eerste instantie, omdat de vestiging van Surinamers in de randstad in zekere zin te zien is als een voortzetting van hun woonsituatie in Suriname: langs de kust in de buurt van of in de hoofdstad Paramaribo. Ook van belang is de familieband. Alleen in grote steden als Amsterdam zijn de huisvestingsmogelijkheden aanwezig om het patroon van bij elkaar in de buurt wonende familieleden hier in Nederland voort te kunnen zetten. Tenslotte spelen de grootstedelijke welzijnsvoorzieningen een rol, waartoe ook het gevarieerde aanbod aan religieuze richtingen kan worden gerekend. Surinamers worden in de publieke opinie meestal afgeschilderd als gezellige mensen die niet vaak voor problemen zorgen. Ook uit peilingen is gebleken, dat zij meer dan de meeste andere allochtone groepen gericht zijn op de Nederlandse samenleving. Met name jongeren stellen contacten en vriendschappen met autochtonen op prijs, een verschijnsel dat je ook onder de Antillianen (6,2% van Bijlmer Centrum) ziet. En jongeren heb je er veel: 32,6% is er jonger dan 22 jaar, dat percentage ligt in heel Amsterdam op 25,1%. Autochtonen heb je echter weinig in Bijlmer Centrum (15% tov bijna 50% in Amsterdam). Deze overvloed aan allochtonen is een gevolg van het falende spreidingsbeleid van de gemeenten, maar ook van de economische positie van een deel van deze allochtonen. De grote werkloosheid onder Surinamers is slechts voor een deel het gevolg van het relatief lage opleidingsniveau, dat in Bijlmer Centrum ook statistisch gezien blijkt (39% is laagopgeleid, 17% hoogopgeleid). Dit blijkt uit het feit, dat ook onder de hoger opgeleide allochtonen de werkloosheid groter is dan onder de autochtone bevolking. En degenen die wel werk hebben, zijn onevenredig hoog vertegenwoordigd onder de lagere functies. Voor Surinamers in Nederland is religie belangrijker geworden dan dat deze vroeger in Suriname voor hen was. Een Hindoestaanse Surinamer uit de Bijlmer, die werkzaam is in het onderwijs en bovendien actief in het sociaal-cultureel werk en de politiek, zei hierover tegen de Edmund Husserl Stichting: ‘Wellicht komt dat, omdat men zich ergens aan wil vastklampen. Het afzetten van bijvoorbeeld Hindoes tegen moslims en het zich manifesteren in kleding en hoofddoek zijn daar voorbeelden van.’ Deze moslims zul je weinig tegenkomen in Bijlmer Centrum. Van de Surinamers behoort het grootste deel tot christelijke kerken (wat overigens ook blijkt uit ‘meevallende’ scores van de ChristenUnie). Het aantal Turken en Marokkanen, dat vaak nauw verbonden is met het aantal islamieten, ligt er met 4,3% (tov 14,3% in Amsterdam) laag. Surinamers ondervinden nogal wat problemen in de Nederlandse samenleving, zoals de aanpassing en inpassing in het bestel, de onduidelijke identiteit tussen twee culturen in en vooral op het gebied van sociale acceptatie, wat zich uit in allerlei verholen en publieke vormen van discriminatie. Voor nieuwkomers was er sprake van een grote cultuurshock. Surinamers vielen hier terug op voorzieningen, werden kunstmatig beziggehouden en de huidige verloedering komt daaruit voort. Er was, en er is wellicht nog steeds sprake van discriminatie tov Surinamers (en andere donkere mensen, zoals de Ghanezen). Volgens henzelf proberen Nederlanders dit racisme wel te verbergen, maar uit het zich toch, vaak onbewust en je moet erop letten. Naast deze matige acceptatie in Nederland worden ze ook nog eens niet meer op prijs gesteld in hun thuisland. Velen worden bestempeld als ‘landverrader’. Zo kempen Surinamers met een identiteitsprobleem. Een lichtpuntje: de tweede generatie loopt in. Dit komt met name, doordat zij zich wel ‘gewoon’ Nederlander voelen. Ook de markt ‘wil zwarte mensen hebben’ en politici houden zich er met name bezig met thema’s als emancipatie, segregatie en zelfrespect. Waar nu voor moet worden uitgekeken, is radicalisme (denk aan discussies als die over zwarte piet).34 Afbeelding 4.3: zo worden alle ‘zwarte pieten’ afgebeeld door kinderen op Basisschool Klaverblad. 34

'Levenskunst in de Bijlmer' (Gerard van Tillo, 1998)

27


4.3 Armoede en veiligheid Cijfers van Bijlmer Centrum met betrekking tot arbeid, inkomen en huisvesting spreken boekdelen. Met een inkomen van €16.000 per inwoner moeten de meesten in Bijlmer Centrum het doen. Dat is een derde minder dan de gemiddelde Amsterdammer te besteden heeft. Hoog zijn ook het aantal minimumhuishoudens (26,1%) en het aantal minimumjongeren (39,1%). De werkloosheid bedraagt er 7,5%, wat al fors is voor Amsterdam, maar die bedraagt onder de niet-westerse allochtonen zelfs 8,5%. In Bijlmer Centrum worden dan ook veel uitkeringen verstrekt. Een aanzienlijk deel, naar schatting zo’n 75%, van de mensen die leven in de bijstand woont in de hoogbouwflats van de Bijlmer. Deze cijfers zijn nauw verbonden met het aantal eenouder-gezinnen (een kwart), die vaak leven van een bijstandsuitkering. Getrouwd zijn er maar weinig mensen in de Bijlmer, kinderen zijn er juist in grote mate: de potentiële beroepsbevolking staat er vaak alleen voor en moet ook nog eens zorgen voor de nakomelingen. Er is duidelijk sprake van armoede in Bijlmer Centrum, aldus Roeland van Geuns, lector Participatie & Armoede aan de Hogeschool van Amsterdam. ‘Het hoge aantal minimumhuishoudens wordt vooral veroorzaakt door het eveneens hoge aantal uitkeringsgerechtigden.’ Deze huishoudens komen veelal overeen met het aantal eenoudergezinnen. Ook al betreft het in Bijlmer Centrum sociale huurwoningen: deze huishoudens hebben een laag besteedbaar inkomen omdat de huren relatief hoog zijn. ‘De armoede in Bijlmer Centrum kan daardoor voor de betrokkenen zwaarder voelen, en zijn, dan elders, terwijl het inkomen gelijk is,’ concludeert Van Geuns. De huurschulden, die hier voorkomen, zijn deels toe te schrijven aan de hoge huurquote35 . ‘Maar dat kan nooit de volledige oorzaak zijn, want deze kan nooit hoger zijn dan een bepaald niveau.’ Dit, omdat de huurtoeslag die huurders ontvangen afhankelijk is van hun inkomen en de hoogte van hun huur. Zoals Van Geuns laat zien36, zijn huurschulden vaak gevolg van gedrag, waaronder een non-realistische kijk op inkomsten en uitgaven. Het maken van verkeerde keuzes (niet eerst de vaste lasten betalen, maar consumptieve uitgaven doen) is dan ook eerder een mogelijke verklaring voor de huurschulden en het relatief hoge aantal huisuitzettingen in Bijlmer Centrum, dan de hoogte van de huren.

Afbeelding 4.4: links de markt, omringd door het stadsdeelkantoor, het zwembad en het politiebureau. Rechts de balkons van een flat in de H-buurt.

Het straatbeeld visualiseert de cijfers goed. De markt bestaat er voor een groot deel uit de verkoop van tweede hands goederen, de omgeving van een aantal hoogbouwflats is vervuild en er is veel last van geluidsoverlast, drugsgebruik en criminaliteit. Opvallend is, dat deze criminaliteit in heel Zuidoost afneemt, maar in Bijlmer Centrum niet. Het stadsdeel is inmiddels het op één na veiligste stadsdeel, na stadsdeel Zuid. Bijlmer Centrum is daarentegen nog wel het onveiligste gedeelte. We hebben het hier over metingen van het aantal diefstallen, inbraken, verkeersongelukken en drugsincidenten en de hoeveelheid vandalisme en overlast. Wanneer je de bewoners van waar 35

De huurquote is het netto-bedrag, dat mensen aan huur betalen als percentage van hun inkomen.

36

http://www.hva.nl/kenniscentrum-dmr/wp-content/uploads/2013/11/9789048522927.pdf (Every Picture Tells A Story; Armoede: een gedifferentieerd verschijnsel, Dr. Roeland van Geuns, Hogeschool van Amsterdam)

28


dan ook in Zuidoost vraagt naar de beleving van veiligheid, scoort het stadsdeel minder goed. De constatering is dan juist, dat dit het één na onveiligste stadsdeel is.37 Kijk je naar de subjectieve veiligheidsindex van Bijlmer Centrum, dan is deze beleving wederom hier nog sterker. Bewoners voelen zich er bijna dubbel zo onveilig dan de gemiddelde Amsterdammer.

4.4 Schijn bedriegt Het is nog te voorbarig om te spreken over gentrification in Bijlmer Centrum, maar toch: de buurt heeft zeker potentie tot opwaardering door middel van een nieuwe creative class en de eerste tekenen zijn daar. ‘De huizen zijn nog altijd matig,’ aldus Emile Jaensch, deelraad-bestuurder in Amsterdam-Zuidoost, ‘maar ze zijn wel vrolijk blauw en geel en nu wonen er zo’n vierhonderd kunstenaars en academiestudenten.’ Bij de Amsterdamse Poort voegt hij hieraan toe, wijzend naar een jongen in pak met skateboard onder zijn arm: ‘Kijk. Zulke jongens in deze straat. De pakken zijn al hier, nu hebben we nog een kroeg nodig waar ze een biertje kunnen drinken.’ Het winkelcentrum de Amsterdamse Poort zou dus een grote rol in dit buurt-opwaarderende proces kunnen spelen. 38 Recentelijk kregen de zwakke wijken in Zuidoost, waaronder heel Bijlmer-Centrum, 12,5 miljoen euro extra om beter te gaan scoren op gebieden van tevredenheid, inkomen en onderwijs. Dit wil het stadsdeel bereiken door extra leermogelijkheden aan te bieden, door ouders te ondersteunen bij de opvoeding en door de veiligheid van winkelcentra te verbeteren. 39 Afbeelding 4.5: er is meer beveiliging in winkelcentrum de Amsterdamse Poort.

Het schiereiland van Amsterdam krijgt al sinds de jaren negentig een enorme boost. Na de crash van een boeing in twee flats (4 oktober 1992), klonk het al geplande startschot voor het neerhalen van maar liefst een kwart van alle flats in Zuidoost. Bewoners gaven massaal in enquêtes aan, dat ze hier geen probleem mee hadden. Nu is er een reeks fatsoenlijke rijtjeshuizen, laagbouw dus, uit de grond gestampt. Andere flats zijn opgeknapt. Klachten gaan niet meer over wildplassen en drugsverslaafden, maar over truttigheid en gebrek aan horeca. Bewoners geven hun woonomgeving een ruime voldoende. De leegstand is, ondanks de crisis, gereduceerd tot vrijwel nul. Waar eerst men zich voornam, binnenkort toch weer te verhuizen, wensen de meesten nu toch te blijven wonen. Kelderboxen, gebruikt als meeting point voor verslaafden, illegalen en breezerseks, zijn uit de weg geruimd. Dit zijn woningen of bedrijfsruimten geworden. Winkelcentra zijn hermetisch gebouwd en beveiligd met camera’s. En tenslotte zijn er meer opvangplekken gekomen voor heroïnejunkies, die nog maar weinig gezien worden in de Bijlmer. Problemen opgelost, zou je zeggen.

37

http://nos.nl/artikel/540117-bijlmer-op-een-na-veiligst-van-adam.html (Bijlmer op één na veiligst van A’dam)

38

Beetje bijsturen in de Bijlmermeer (Bas Blokker, NRC Handelsblad 11-9-2013)

39

Zwakke wijken Zuidoost krijgen 12,5 miljoen extra (Het Parool, 14/5/2013)

29


Schijn bedriegt: waar het op straat er allemaal zoveel beter uitziet, is er ‘achter de schermen’ nog altijd sprake van wezenlijke sociale problemen. CITO-scores zijn in vergelijking met de situatie in heel Amsterdam erop achteruitgegaan, in de Bijlmer wordt twee keer zo vaak aangifte gedaan van bedreiging, mishandeling, straatroof en overvallen als in de rest van de stad, jongeren tussen de twaalf en zeventien jaar worden drie keer zo vaak opgepakt en de Bijlmer is de afgelopen twintig jaar flink zwarter geworden. In Vogeltjeswei bijvoorbeeld zijn er sinds dien ruim zevenhonderd inwoners bij gekomen. Vierhonderd onder hen van Surinaamse afkomst, slechts negentig van autochtoonse. In de F-buurt kwamen er 3500 bij: de helft Surinaams, ruim tweehonderd Antilliaans en vierhonderd autochtoon. Op zich heeft het zwart zijn natuurlijk geen direct effect op het welzijn. Maar toen gehoopt werd, dat met de komst van de ArenA en de omringende bedrijvigheid een nieuwe groep werknemers en witte middenklasse in de buurt zou neerstrijken, had men er niet mee rekening gehouden dat deze mensen ondanks het aanbod van arbeid niet bereid zijn om er in de buurtte gaan wonen. Vóór de verrijzing van de laagbouwwijken telde de Bijlmer een kwart aan autochtonen: nu is dit 15%. De Bijlmer is niet meer multicultureel, maar een Afro-wijk. Meer dan ooit, aldus Marcel van Engelen, journalist voor de Groene Amsterdammer. Een Surinaamse man uit Amsterdam-West zei hem: ‘Laten we eerlijk zijn: als je op een metrostation Ganzenhoef arriveert en je neemt de roltrap naar beneden, dan staan langs de Bijlmerdreef allemaal zwarte mannen. Ik kan me voorstellen dat “witte” mensen zich daar niet thuisvoelen.’ De werkelijke motieven waarom mensen ergens willen wonen zijn moeilijk te achterhalen, aldus Van Engelen. Maar dat mensen liever wonen in een omgeving met mensen, waarmee ze zich kunnen identificeren, is bekend. Amsterdam groeit etnisch uit elkaar en daarbij is oa Bijlmer Centrum, vooral door de enorm lage koop- en huurprijzen van de woningen (resulterend in het aantrekken van laagstand), het afvoerputje van de stad geworden.40 Hierbij moet de kanttekening gemaakt worden dat het misschien lijkt, alsof de ‘schuld’ van deze isolatie bij de allochtonen zelf ligt, maar dat het tegendeel alleen maar meer waar is: autochtone Amsterdammers zijn een stuk selectiever. Van de in Amsterdam geboren autochtonen heb je er dan ook érg weinig: met 7% is Bijlmer Centrum hekkensluiter van de stad.41 En de ArenA? Hiermee is de ‘reputatie’ van oa de Venserpolder er misschien op vooruitgegaan, maar wanneer je er komt kijken, kom je er al gauw achter dat de buurt weinig goeds meekrijgt. Venserpolder ligt niet ín het bruisende Arenagebied, het ligt er náást. En dat heeft op zijn beurt weer negatieve gevolgen: wanneer Ajax speelt, parkeren alle autochtone Ajacieden hun auto’s in de Venserpolder, zorgen zij er voor de rotzooi en kunnen de allochtone bewoners niet eens meegenieten van de wedstrijd omdat deze veel te duur zijn om bij te wonen. Of als Robbie Williams optreedt: hetzelfde verhaal. Even is de buurt belangrijk voor de hele wereld, maar uiteindelijk wordt ze er alleen slechter van. Letterlijk stank voor dank, verwijzend naar het afval en de wildplassers die de evenementen met zich meebrengen. Het gebied rondom de ArenA nodigt de bevolking van de Venserpolder niet uit en dit drukt Bijlmer Centrum alleen maar met de neus op de harde feiten.42 Afbeelding 4.6: ‘Venserpolder ligt niet ín het bruisende Arenagebied, het ligt er náást.’

40

Hoe een zwarte wijk nog zwarter werd; Amsterdam groeit etnisch uiteen (Marcel van Engelen, De Groene Amsterdammer, 20/3/2012) 41

Opzoek naar het echte Amsterdam; Toename en afname van autochtone Amsterdammers (Het Parool, 19/11/2011)

42

‘We leven langs elkaar heen’; Achter de ArenA (Auke Kok; Otto Snoek, Vrij Nederland, 20/4/2013)

30


4.5 Absolute meerderheid PvdA In vrijwel geen enkele andere buurtcombinatie kom je zo’n overwicht van een partij tegen. Natuurlijk is dit in een buurt in Amsterdam de PvdA, maar in welke mate... De PvdA heeft er altijd al de overhand gehad en behaalde bij de Tweede Kamerverkiezingen een uitzinnige score van 60,8%. In 2003 al berichtte De Telegraaf dat Bijlmer-Centrum de meest linkse buurt van Amsterdam was. In totaal zou 80% er toen ‘links’ hebben gestemd.43 Deze kwalificering is steeds moeilijker te maken door de vele verschillende partijen, maar als je de SP, D66, GroenLinks en de PvdD nu tot ‘links’ zou rekenen, dan is dit percentage de afgelopen tien jaar niet veranderd. Dit gaat ten koste van eigenlijk elke andere partij, maar met name de liberale partijen hebben relatief weinig in te brengen in Bijlmer Centrum. D66 is inmiddels gedaald tot een dieptepunt van 5,3%, wat betekent dat ze bijna 2/3 minder aan stemmen krijgen dan elders in de stad. Ook de VVD moet fors inleveren tov andere Amsterdamse buurten: meer dan de helft zit er niet in. Tenslotte is GroenLinks er een impopulaire partij, wat vorig jaar wel erg duidelijk werd: slechts 2,9% van de Bijlmer-bewoners stemde erop. De enige partij, die niet minder stemmen krijgt in Bijlmer Centrum dan ze elders krijgt, is de SP. Maar zolang de PvdA er de absolute meerderheid heeft, schieten ook de socialisten er niet veel mee op.

4.6 Vertrouwd sociaal gevoel Om een echt oordeel te kunnen vellen over Bijlmer Centrum, de bevolkingssamenstelling en de politieke voorkeur moet je het met eigen ogen zien. Het eerste dat je opvalt, wanneer je door buurten als Venserpolder en Vogeltjeswei loopt, is het grote aantal zwarten. Je kijkt als witte niet meer naar zwarten als het ware een minderheid, maar je wordt zelf ineens de uitzondering. In grote mate is dit het geval bij basisscholen, zoals de Shri Laksmi School (op Hindoeïstische grondslag) en Basisschool Klaverblad. Bij de laatstgenoemde is op het schoolplein geen enkele autochtone Nederlander te herkennen. Iden Hassankhan, sinds zes jaar adjunct-hoofd van de school en zelf Surinaamse, zegt dat dit een bindend effect heeft. ‘Het kan helpen dat wij een 100% zwarte school zijn. Men herkent elkaars problemen en er wordt veel gesproken over sociaalmaatschappelijke onderwerpen, zoals opvoeding en onderwijs.’ Afbeelding 4.7: het schoolplein van Basisschool Klaverblad.

43

Apollobuurt rotsvast ‘rechts’ (Nathan Vos, De Telegraaf 11-3-2003)

31


Toch ziet ze het liever anders. ‘Het zou fijn zijn als de school wat meer gemengd wordt, dat is ons streven ook maar echt lukken wil het niet. De paar witte kinderen die we wel hebben, ervaren overigens geen problemen.’ Van die mensen moet de school en de buurt het hebben, aldus Hassankhan. Autochtonen moeten vrijwillig naar de Bijlmer gaan komen. Waaraan de impopulariteit ligt, vindt ze moeilijk aan te geven: ‘Onze school levert een hoge kwaliteit en inmiddels zijn er goede en betaalbare koopwoningen in de buurt gekomen. Misschien voelen autochtonen zich hier niet thuis, maar wij ook niet. Amsterdam Zuidoost is geen Suriname, bij lange na niet. Ik voel me meer een Nederlandse dan een Surinaamse.’ Over haar stemvoorkeur wil ze geen uitspraken doen, alhoewel ze begrijpt dat de PvdA populair is vanwege de sociaalgerichtheid. Binnenkort organiseert een aantal basisscholen uit de hele stad, waaronder Basisschool Klaverblad, een project over het slavernij-verleden van Nederland, ter viering van honderdvijftig jaar zonder slavernij. Hassankhan: ‘Zodat kinderen uit alle milieus uit de hele stad hierover kunnen praten. Om de segregatie tussen bevolkingsgroepen en buurten tegen te gaan...’ Ga je naar de grote middelbare school van Bijlmer Centrum, een paar straten verder, dan zie je een hele andere samenstelling onder de leerlingen. De Open Scholengemeenschap Bijlmer (OSB) is op dat moment net leeg, maar een aantal leraren is er nog. Daaronder Debby Rokette (docente Nederlands) en Owen Koningferander (docent economie). Beiden zijn ze van Surinaamse afkomst en wonen ze net buiten Bijlmer Centrum, in Gaasperdam. Rokette vertelt over het geslaagde multiculturele beleid: ‘OSB is diversiteit. Je bent hier nooit in je eentje, maar kunt ook nooit in staat zijn om de ander een minderwaardigheidsgevoel te geven. Van discriminatie weet niemand hier iets.’ Ze hebben het allemaal op het OSB: Surinamers, Nederlanders, maar ook Turken, Marokkanen, Antillianen, Ghanezen of Westerse allochtonen. Waar ze vandaan komen? Onder andere uit de eigen buurt, maar vooral uit de stad, Abcoude, Ouderkerk, Amstelveen en noem het maar op. En niemand die er een probleem van maakt: het kan dus wel. ‘Natuurlijk hebben ook wij te maken met sociaal-maatschappelijke problemen onder de kinderen,’ vertelt Koningferander, ‘maar niet specifiek onder een bepaalde bevolkingsgroep.’ ‘Zeker op het gebied van drugs- en alcoholmisbruik zie je bij iedereen wel problemen,’ vult Rokette aan.

Afbeelding 4.8: ‘OSB is diversiteit.’

32


Als de twee wordt gevraagd, of ze iets willen veranderen aan de buurt als ze dat zouden kunnen, moeten ze lang nadenken. Ze vinden dat het eigenlijk allemaal wel redelijk gaat. Zeker de huisvesting en veiligheid heeft zich er de afgelopen jaren sterk verbeterd, aldus Rokette. Zij heeft in haar eigen mentor-klas gemiddeld hooguit één iemand die in aanraking komt met justitie. Uiteindelijk weet ze toch iets te noemen: de jeugdwerkeloosheid moet worden aangepakt, net als de voortijdige schoolverlaters. Koningferander reageert: ‘Zo kun je altijd wel wat verbeteren. Maar zo dringend als de verandering hier vroeger nodig was, kun je die nu niet meer noemen. Ik vind wel dat er nog iets teveel witten in het lerarencorps zitten. Het is geen goede weerspiegeling van de plaatselijk bevolking.’ Rokette heeft bij de Tweede Kamerverkiezingen op de PvdA gestemd. Volgens haar komt de populariteit van de PvdA in de Bijlmer niet door het lage opleidingsniveau, het lage inkomen of door de persoonlijke sociaal-maatschappelijke problemen. Zijzelf heeft immers een goede baan en komt weinig in aanraking met deze problemen. ‘We stemmen op de PvdA, vanwege het vertrouwde sociale gevoel. Er moet goed gezorgd worden voor de mensen die sociaal minder bedeeld zijn. Je stemt niet op de PvdA omdat je arm of laagopgeleid bent, maar omdat je anderen wat gunt.’ Tenslotte nog iemand zonder allochtone achtergrond aan het woord. Peter is conciërge van Muziekcentrum Zuidoost, dat nu zo’n tien jaar is gevestigd in Bijlmer Centrum. Peter komt zelf uit de G-buurt, die officieel net buiten de buurtcombinatie ligt. Twaalf jaar woont hij er nu, met veel plezier. ‘Vroeger woonde ik in de stad. Hier is het veel leuker, hier woon je echt samen met anderen. Ik heb nooit problemen met allochtonen.’ Wel vertelt hij dat sommigen de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Een vorige buurman uit Iran had samen met zijn Afghaanse vrouw een schoonmaakbedrijf. Met hen kon hij niet communiceren, omdat zij niet goed genoeg Nederlands konden verstaan en spreken. ‘Ik zie dit eerder als gebrek aan initiatief van bewoners, dan het tekortschieten van te hulp schietende instanties. Die zijn hier namelijk genoeg.’

Afbeelding 4.9: posters in de Buurtwerkkamer van Venserpolder. Links de ‘Formulieren Brigade’, die mensen helpt met het ontcijferen en beantwoorden van officiële brieven/formulieren. Rechts een uitnodiging om op de thee/koffie te komen tijdens het ‘babbeluur’, een van de vele initiatieven van buurtbewoners.

33


5! Apollobuurt Het grotendeels ruime en luxueuze Zuid kent ook haar verschillende buurten. En net zoals Apollo het allemaal had, heeft de Apollobuurt het allemaal. Niet alleen de buurt is vernoemd naar een historisch begrip. Alle straten hebben hun namen te danken aan de Oudheid en meer recente kunstenaars en componisten. Met de Apollolaan heeft de buurt een van de duurste straten van Nederland om in te wonen, met de Beethovenstraat heeft het een belangrijke winkelstraat en het kent een aantal belangrijke historische gebeurtenissen, waaronder de ‘Bed-In’ van John Lennon en Yoko Ono in het Hilton Hotel, de zelfmoord van Herman Brood (eveneens vanaf het Hilton Hotel), een aantal liquidaties en de ontvoering van Claudia Melchers. Maar valt er op deze uitzonderingen na eigenlijk nog wat te beleven in deze welvaartsbuurt?

Afbeelding 5.1: linksboven het Hilton Hotel, rechtsboven een limousine op de Stadionkade met op de achtergrond het Vossius Gymnasium, linksonder een satelliet-foto van de Apollobuurt (Google Maps) en rechtsonder het beeld ‘de rustende atleet’, uitkijkend op het Minervaplein.

5.1 Welvaart Wanneer je in de Apollobuurt woont, zul je op het gebied van wonen, werk en inkomen geen grote zorgen hebben. Buiten het feit om, dat je anders niet zo’n duur huis kunt betalen (de gemiddelde waarde ligt rond het verdrievoudigde van een gemiddeld Amsterdams huis), bevestigen ook andere cijfers de welvaart onder bewoners van de Apollobuurt. Het aantal werklozen ligt er al laag (1,4% tegenover een stadsgemiddelde van 4,6%) en het aantal DWI-uitkeringen is er liefst 96% lager dan in Amsterdam op stadsniveau. De werkenden hebben ook nog eens een fors inkomen. Het inkomen van iemand in de Apollobuurt ligt al gauw boven de 40.000 euro, wat bijna het dubbele is van een doorsnee Amsterdams inkomen. Het verschil in inkomen tussen mannen en vrouwen is er helaas overal, maar in deze buurt is dit verschil wel erg groot: mannen verdienen er gemiddeld ruim het dubbele van wat andere Amsterdamse mannen verdienen en zelfs bijna het dubbele van wat een vrouw in dezelfde buurt verdient. Dit laatste komt waarschijnlijk doordat 34


relatief veel vrouwen geen betaald werk hebben. Velen hoeven voor het huishoudinkomen eigenlijk niet te werken en doen dat dan ook blijkbaar niet. Het relatief hoge aantal woningen met vijf of meer kamers (3 op de 5) draagt eveneens bij aan de aantrekkelijkheid van de buurt voor mensen met hoge inkomens. Drie van de tien huizen beschikken zelfs over zeven of meer kamers. Het is niet verbazingwekkend dat vorig jaar werd geconstateerd door Elsevier dat de Apollobuurt de beste buurtcombinatie is om in te wonen, van alle buurten in de vier grote Nederlandse steden. Overigens scoren aangrenzende buurten eveneens hoog: het Museumkwartier, de Willemsparkweg en de omgeving van Station Zuid WTC kregen een plek in de top-5. Overige buurten in Amsterdam zijn schijnbaar niet fijn om in te wonen: het gemiddelde van de stad Amsterdam zorgt voor een teleurstellende 66e plek (van de 415 onderzochte gemeenten).44 Dit duidt dus op een unieke situatie in een verder heel andere stad. De welvarende, sociaal samenhangende, stabiele en bijna saaie situatie in de Apollobuurt resulteert in weinig verbeteringsprojecten. 45 Er is immers weinig om te verbeteren in de buurt. Desondanks wil een mens meer en dus zou je het project ARTZUID kunnen noemen als spannende hoogtepuntjes tijdens de zomerperioden van de afgelopen jaren. De beeldenroute loopt voor een groot deel door de Apollobuurt en zou de buurt ‘een gezicht geven’.46 Wat opvalt, wanneer je de Apollobuurt verkent, is het aantal bloemisten. Op elke hoek van een drukke straat is er wel één te vinden. De bloemist van ‘Minervabloemen’ (aan het Minervaplein) zit er nu drie jaar en geeft opvallenderwijs aan, dat hij weinig last heeft van de crisis en dat het aantal bezoekers al die tijd gelijk is gebleven. Je zou immers verwachten, dat mensen minder geld uitgeven aan luxeproducten, zoals bloemen. Maar in de Apollobuurt hebben ze genoeg geld, aldus de bloemist, zelf afkomstig uit Badhoevedorp. ‘Mensen hier zijn duidelijk deftiger dan de plekken waar ik voorheen bloemen verkocht. Echte problemen kennen ze hier niet.’ Afbeelding 5.2: ‘Minervabloemen’ aan het Minervaplein. Één van de vele bloemisten in de Apollobuurt.

5.2 Westers De Apollobuurt is een ‘Westerse’ buurt. De allochtonen uit de traditionele migratielanden Turkije, Marokko, Suriname en de Antillen maken slechts 2,4% uit van de bevolking. Dat is tien keer zo weinig, dan dat ze gemiddeld in Amsterdam vertegenwoordigd zijn. Dit betekent echter niet, dat het aantal autochtonen enorm groot is. Deze 65% is natuurlijk een stuk hoger dan het percentage in heel Amsterdam, maar je houdt zo een groot deel van de buurtbewoners over. De verklaring hiervoor zit hem in het hoge aantal Westerse allochtonen. Met name uit Engeland, maar ook uit Amerika en Duitsland wonen veel mensen in de Apollobuurt.47 Vaak zijn deze mensen niet vanwege zogenaamde push-factoren48 hierheen geëmigreerd, maar vanwege hun werk. Mondiale bedrijven, zoals Shell en VW, bieden dan een luxe woning aan ter compensatie van de ‘gedwongen’ verhuizing uit het thuisland. Ook de bloemist op het Minervaplein herkent deze expats als de enige ‘anderen’, gezien vanuit de Nederlandse autochtoon.

44

http://www.at5.nl/artikelen/83604/lekkerst-wonen-in-apollobuurt (Lekkerst wonen in Apollobuurt)

45

http://www.zuid.amsterdam.nl/wonen_en/buurten-zuid/apollobuurt/ (Apollobuurt)

46

http://www.uitmagazine.com/heel-even-is-de-apollobuurt-van-iedereen/ (Heel even is de Apollobuurt van iedereen)

47

Welvarend, blank en met slechts 133 werklozen (Het Parool, 10/8/2004)

48

Push-factoren zijn onprettige omstandigheden in een gebied, waardoor men worden aangezet om te gaan migreren.

35


Deze ‘witte’ samenstelling zie je terug bij de Willemsparkschool, de Montessorischool en de 2e Daltonschool. De drie min of meer naast het Hilton-hotel gelegen basisscholen kennen dezelfde autochtone samenstelling van scholieren volgens Isabel Pliego, zelf al jaren docente aan de 2e Dalton. ‘Door de postcode-afhankelijkheid zit er gemiddeld in elke klas hooguit één niet-westerse allochtoon.’ De meeste leerlingen van Pliego hebben negatieve gevoelens bij het woord ‘allochtoon’, terwijl ze er op school nauwelijks mee in aanraking komen. Volgens Pliego kan dat resulteren in een grote cultuurshock voor achtste groepers, wanneer zij naar de middelbare school gaan. Het postcodebeleid is ooit ingesteld, om ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen juist tegen te gaan. De gedachtegang was, dat ouders niet meer op zoek gaan naar de ‘perfecte’ school voor hun kind, en op deze manier alleen nog konden kiezen tussen de paar scholen in de buurt. Het resultaat blijkt averechts, aldus Pliego: ‘Zo zullen autochtone kinderen hier nooit leren omgaan met niet-westerse kinderen.’

5.3 Geboren voor geluk Tot strijd leidt de ongelijke inkomensverdeling in het huishouden, geconstateerd in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk, niet. De Apollobuurt kent een enorm aantal ‘huisje-boompje-beestje gezinnen’: meer dan de helft woont samen met een partner en is daarmee gehuwd, het grootste deel daarvan heeft ook kinderen. Daar tegenover staat een laag aantal eenouder-gezinnen: 6% zit in deze situatie (minder dan de helft van het stadsgemiddelde). Kinderen heb je er dus ook veel, zeker als je constateert dat de Apollobuurt een enorm autochtone buurt is. Vaak zijn het juist de buurten met veel niet-westere allochtonen, waar een groot aantal kinderen aanwezig is. In de Apollobuurt ligt het geboorteoverschot echter nog hoger dan in bijvoorbeeld Bijlmer Centrum. Nietwesterse allochtonen zijn er, zoals gezegd, weinig in de Apollobuurt: slechts 8,3%. De vele kinderen (21,9% is jonger dan achttien jaar) zitten voor een groot deel ook op plaatselijke scholen. Die zijn er hoogstwaarschijnlijk weer afgestemd op de grote plaatselijke doelgroep, mede gezien het postcodebeleid. Deze kinderen behalen een zeer hoge CITO-score: met 542,8 zijn ze de gemiddelde Amsterdammer 8,5 punt voor. Het aantal OVB-doelgroepleerlingen ligt dan ook veel lager dan de 26,8% in Amsterdam: slechts 3,3% behoort tot deze ‘probleemleerlingen’. De Apollobuurt is een van de bewijzen voor het feit, dat opvoeding en/of genetische overdracht van invloed is op intelligentie. De ouders van deze goede leerlingen behoren namelijk voor 66% tot hoogopgeleid Nederland, terwijl maar 6% laagopgeleid is. Oftewel: er zijn tien keer zoveel hoogals laagopgeleiden in de Apollobuurt. Veel van deze kinderen gaan naar de Muziekschool in de Bachstraat. Zij zijn hiervoor gemotiveerd en hun ouders hebben voldoende financiële middelen, aldus Egbert Kreiken, hoofd Muziekschool Amsterdam afdeling Zuid. ‘Er zijn enkele kortingsregelingen voor bijzonder specifieke gevallen, maar over het algemeen verdienen ouders van onze leerlingen boven modaal.’

5.4 Fantasiewoningen Wat nauw verbonden is met de enorme welvaart in de Apollobuurt, en waar de buurt ook om bekend staat, zijn de enorm(e) dure huizen. Nergens anders in de stad zie je zoveel koopwoningen als hier: bijna de helft. Nog meer heb je er particuliere huurwoningen: meer dan de helft. De eenvoudige rekensom is compleet door de constateren dat er vrijwel geen sociale huurwoningen zijn in de Apollobuurt. En dat is logisch: de buurt is vrij oud (de meeste huizen stammen uit de periode van 1919-1945), de woningruimtes zijn groot, de locatie aan de rand van het centrum is geschikt en de omgeving is prettig. Er is veel groen en de veiligheid is er zowel objectief als subjectief gezien gegarandeerd. Kortom: wil je hier wonen, dat mag dat wel wat kosten. Die conclusie trek je ook al snel, wanneer je op www.funda.nl kijkt naar de woningen die er te koop staan. Wordt het dat herenhuis achter de Beethovenstraat met acht slaapkamers voor ruim anderhalf miljoen euro, de monumentale villa met garage voor meerdere auto’s op het Albert Hahnplantsoen voor bijna twee miljoen euro, of ga je voor de hoofdprijs: de villa op Apollolaan 1 met bijna vijfhonderd vierkante meter aan woonoppervlakte, dertien kamers en een tuin van bijna vierhonderd vierkante meter. De meesten zullen nog even moeten doorsparen, want de vraagprijs hiervoor bedraagt €3.990.000,00. 36


Afbeelding 5.3: huizen op de Apollolaan. Links Apollolaan 1, tot voor kort aangeboden voor bijna 4 miljoen euro.

5.5 Liberalisme Je ziet het niet veel in Amsterdam en al helemaal niet in zulke verhoudingen: niet de PvdA is de grootste partij van de Apollobuurt, maar de VVD. Terwijl de sociaal-democraten hier op zijn best goed zijn voor 20% van de stemmen, gaan de liberalen richting de helft van het electoraat. Bij de Tweede Kamerverkiezingen werd een enorme uitslag behaald van 46%. Een absolute meerderheid is er dus (nog) niet, maar wanneer we de andere liberale partij erbij halen (D66), dan halen ze deze gemakkelijk. Hier zit de laatste jaren een groeiende lijn in. Bij de verkiezingen in 2012 haalden de twee partijen maar liefst 67,1% van de stemmen. Geen enkele andere partij heeft hier baat bij. Alleen het CDA, dat toch al op weinig stemmen kan rekenen in de hoofdstad, haalt hier een redelijke score van 2,7% tegenover een stedelijk gemiddelde van 2,2%. Dit percentage lag vroeger in deze buurt veel hoger, maar velen zijn schijnbaar overgestapt naar de VVD of D66. Ervan uitgaande dat D66 geen rechtse partij is, valt hier overigens een verandering op: vanaf de invoering van het stemrecht tot aan het begin van deze eeuw was de Apollobuurt de meest rechtse buurt van Amsterdam. 49 Deze uitspraak is nu een stuk discutabeler, zeker met de komst van partijen als de PVV (die in enkele andere delen van de stad wel populair zijn). Gaan we naar de ‘verliezers’ kijken, dan vallen de grootste klappen bij de PvdA, de SP en GroenLinks. Waar ze bij de afgelopen drie verkiezingen in Amsterdam telkens net boven de helft van het electoraat uitkwamen, kregen ze in de Apollobuurt telkens net een kwart. En een halvering van een gemiddelde van drie (normaal gesproken) grote partijen: dat is zacht uitgedrukt ‘fors’. Andere partijen die weinig stemmen krijgen in deze buurt in Amsterdam-Zuid zijn de PvdD, 50PLUS en, zoals eerder genoemd, de PVV. Wat tenslotte nog opgemerkt moet worden, is dat er een tweede reden is voor blijdschap onder de D66- en VVD-leden. Percentages zeggen immers niet veel, wanneer het absolute totaal niet hoog ligt. In de Apollobuurt behalen ze hier bij wijze van spreke een ‘dubbele winst’: de opkomst is hier hoger dan elders. Bij de Tweede Kamerverkiezingen stemde maar liefst 87,8% van de bewoners in de stemhokjes van de Apollobuurt.

5.6 Angst voor minder Waarom stemmen er zoveel mensen in de Apollobuurt op de VVD? En heeft dit wat te maken met de enorme welvaart? Met de fantasiewoningen, de rust, de omgeving? De relatie lijkt zeker aanwezig, blijkt ook uit onderzoek naar de omwonenden van een villa met vierparkeerplaatsen, plek voor een wijnkelder, een au-pair-ruimte, lounge-kamer, logeerkamer en twee badkamers tegenover het Hilton Hotel. De vraagprijs bedraagt 3,5 miljoen euro. Vrijwel alle omwonenden van juist zo’n huis stemden in 2010 op de VVD.50

49

Apollobuurt rotsvast ‘rechts’ (Nathan Vos, De Telegraaf 11-3-2003)

50

Paarse stemmers wonen op stand, maar PvdA’ers niet (Arlent Poort; Thalia Verkade, NRC Handelsblad, 16/7/2010)

37


Het lijkt inderdaad zo te zijn, dat inkomen voor het grootste deel het stemgedrag bepaalt bij de VVD. Het is de partij die zich het meest ‘anti-belastingen’ presenteert en het claimt te vechten voor veel rechten, die met name grootverdieners hebben. Ook het hardmaken tegenover de hypotheekrenteaftrek - ‘daar valt niet aan te morrelen,’ is één van de veel voorkomende uitspraken van partijaanvoerder Rutte - lijkt een grote rol te spelen. Koopwoningen zijn er veel in de Apollobuurt en dus zal dit voor een deel van de mensen hier een rol spelen. Een terugkomend aspect hierbij is in zekere zin van angst: men is bang zijn geld kwijt te raken. De nivelleringspolitiek, die door veel andere partijen gevoerd wordt, wordt gevreesd in de Apollobuurt. Daar tegenover staat juist een streven, dat niet helemaal onbelangrijk blijkt voor VVD-stemmers. Dit streven wordt geconstateerd door juf Pliego, bij haar kinderen. Aan hen wordt duidelijk een ouders-ethos meegegeven dat luidt: ‘grijp je kans,’ ‘je kunt het’ of ‘het is jouw verantwoordelijkheid.’ Hierin zijn de aspecten van de mede door de VVD aangestuurde ‘participatie-samenleving’ duidelijk zichtbaar. Overigens zijn de echt politiek geëngageerde kinderen in de achtste groep van Pliego allemaal voor de PvdA. ‘En iedereen is “natuurlijk” tegen Wilders en vóór Obama...’ Tenslotte is een terugkomend verhaal, dat het in de Apollobuurt voor velen ‘vanzelfsprekend’ is om op de VVD of D66 te stemmen. Politiek speelt verder geen grote rol in de buurt, aldus Kreiken van de muziekschool. De maatschappelijke discussies spelen hier meer op buurtniveau en de problemen die er zijn kunnen moeilijk door de landelijke politiek worden opgelost. Want of je het nou aan de bloemist aan het Minervaplein, de docente van de 2e Daltonschool of het hoofd van de Muziekschool op de Bachstraat vraagt: relatief zorgwekkende sociaal-maatschappelijke problemen kennen de bewoners van de Apollobuurt niet. Wanneer er zich problemen voordoen, bevinden die zich op het gebied van verkeerd neerzetten van huisvuil, verkeerd parkeren, overlast van de kinderopvang of muziekschool of het niet oprapen van hondenpoep.

Afbeelding 5.4: de problemen van de Apollobuurt in beeld. Links het wegvegen van bladeren zodat de stoep begaanbaar is, boven een verbod op het uitlaten van honden, waarschijnlijk door overlast van hondenuitwerpselen.

38


6! Burgwallen-Nieuwe Zijde Dit hoofdstuk gaat over de geboortegrond van Amsterdam. Het op-een-na-oudste stukje van de stad - de oude zijde was net eerder -, dat voor een deel nog dateert van tussen de 13e en 15e eeuw, kent misschien niet veel inwoners, maar bedekt wel een groot deel van de plattegrond van stadsdeel Centrum. De grote straten die iedere Amsterdammer en de meeste toeristen wel kennen, zijn de Nieuwezijds Voorburgwal, de Spuistraat, de Kalverstraat, het Rokin, de Dam, het Damrak, de Prins Hendrikkade en het Singel. En om maar wat ‘gebouwtjes’ te noemen: het Centraal Station, de Nieuwe Kerk, het Paleis op de Dam en de Munttoren. Een toeristisch walhalla, maar het wordt zo nu en dan vergeten dat er wel degelijk een paar duizend Amsterdammers wonen.

Afbeelding 6.1: links een satelliet-foto van het Centrum van Amsterdam, met rechts van het Rokin de Wallen en links Burgwallen-Nieuwe Zijde(Google Maps). Rechts van boven naar beneden het Magna Plaza, het Centraal Station gezien vanuit de Martelaarsgracht en de vestiging van de UvA aan het Spui.

6.1 Starters- en studentenbuurt De Amsterdammers die hier wonen zijn eenvoudig te omschrijven. Maar liefst 51,7% is 18-34 jaar en bijna de helft woont alleenstaand. Men beschikt er over relatief kleine woonruimtes die gemiddeld laag bezet zijn. De potentiële beroepsbevolking is er hoog, het aantal werklozen laag, het inkomen per inwoner redelijk maar het inkomen per huishouden niet veel hoger (en dus 39


vergeleken met het stedelijke gemiddelde laag). Een leeftijdscategorie, die in omvang sterk is afgenomen, is die van 35-49 jaar.44 Qua herkomst is men ‘westers’: er zijn niet zozeer veel autochtonen, dan wel weinig niet-westerse allochtonen. Allemaal factoren, die erop wijzen dat we te maken hebben met een starters- en studentenbuurt. Dat met name de studenten worden aangetrokken, blijkt uit de aantrekkingskracht op 20-24 jarigen gedurende de periode 2003-2008: Burgwallen-Nieuwe Zijde is nummer één van Amsterdam.51 En zo gek is dat niet, gezien de nabij gelegen UvA en de aanwezigheid van de Universiteitsbibliotheek. Bovendien bruist de historische kern van de stad: er zijn veel uitgaansgelegenheden, er heerst een voor jonge mensen aantrekkelijke drukte en de dienstensector is er van grote invloed (60 hotels, een jeugdhotel, 133 restaurants, 81 lunchrooms/ijssalons/snackbars, 136 cafés en 10 cateringbedrijven in 2010).52 Dit laatste betekent niet alleen, dat de studenten terecht kunnen bij alle shops in de Kalverstraat en de op iedere hoek te vinden clubs en bars, maar ook dat er een ruim aanbod aan werkgelegenheid is en dat er ruimte is voor ondernemerschap. Zo bestaat Kapsalon Veltman, in de Korte Lijnbaanssteeg, al meer dan tachtig jaar. Zo hebben zij veel in de buurt zien veranderen. Meneer Veltman: ‘Maar het publiek is altijd hetzelfde gebleven. Dit zijn alle soorten mensen, maar weinig niet-westerse allochtonen.’ Ook bij deze herenkapper komen geregeld studenten, maar volgens Veltman weerspiegelt die niet de hoge buurtcijfers onder deze leeftijdscategorie. Starters op de woningmarkt weten hun uitweg vrijwel altijd te vinden in de particuliere huursector van Burgwallen-Nieuwe Zijde, die er ruim aanwezig is (bijna driekwart van alle woningen). Blijven ze hier wonen? Begrijpelijk van niet: vanaf ongeveer het 35e levensjaar zie je weer een afname in het bevolkingsaantal. Ook zie je veel verhuizingen vanuit deze buurt naar andere plekken in Amsterdam. Wellicht is er een nieuwe (economische) situatie waarin meer mogelijk is, heeft men een partner gevonden of komt er misschien zelfs een kind aan. Dán is dit niet de buurt om te blijven hangen. Door al deze kenmerken en processen is de buurt te bestempelen als een ‘instroommilieu’ (door het grote aantal particuliere huurwoningen is de woningmarkt toegankelijk voor nieuwkomers). De verhuisgeneigdheid is ook nog eens het grootst van alle buurtcombinaties: 46% van de inwoners zegt misschien binnen twee jaar te willen verhuizen.

Afbeelding 6.2: links Kapsalon Veltman, in de Korte Lijnbaanssteeg, een zijstraatje van de Nieuwezijds Voorburgwal. Rechts twee vestigingen van de UvA. Boven de Lutherse Kerk, waarin de Aula gevestigd is. Beneden het Bungehuis, waarin de Faculteit der Geesteswetenschappen gevestigd is.

51

http://www.nul20.nl/issue54/3vdp_2 (Twintigers sterk afhankelijk van particuliere huur- en koopmarkt; Naar de grote stad!) 52

Horeca domineert Wallen; Inmiddels 758 geopend. (De Telegraaf, 27-8-2010)

40


Een ander deel van de inwoners behoort tot een geheel andere groep. In 2009 steeg het aantal inwoners met ruim 10% door een nieuw postadres voor circa 400 daklozen. Door deze verandering van postadressen voor daklozen laten de cijfers over de hele buurtcombinatie een vertekening zien. Dit bemoeilijkt het signaleren van trends en het trekken van conclusies. Je zou er dus van mogen uitgaan, dat het grote aantal studenten nog relatief zacht is uitgedrukt in de cijfers, wanneer je deze groep daklozen buiten beschouwing laat.53

6.2 Project 1012 De inwoners van Burgwallen-Nieuwe Zijde hebben statistisch gezien een goed leven. De inkomens per inwoner liggen er, zoals eerder gezegd, relatief hoog, het overgrote deel van de potentiële beroepsbevolking werkt en bewoners geven door middel van de subjectieve veiligheidsindex aan dat ze zich comfortabel voelen. Desondanks kent de buurt grote problemen. Waar de subjectieve index positief is, blijkt de veiligheid volgens objectieve metingen onderhevig te zijn aan criminele activiteiten. In vergelijking tot de bevolkingsgrootte van Burgwallen-Nieuwe Zijde worden tot dertien keer meer aangiften gedaan in deze buurt, dan gemiddeld in heel Amsterdam. Dit is al langer een probleem en dus besloten in 2008 de toenmalige burgemeester Cohen en de eveneens toenmalige wethouder Asscher een project te starten. Dit is de Strategienota Coalitieproject 1012; Hart van Amsterdam. Het cijfer 1012 slaat hier terug op het postcodegebied, dat Burgwallen-Nieuwe Zijde niet alleen omvat, maar ook de aangelegen Wallen. Met name het aantal ‘ramen’ (verwijzend naar de prostitutie) en de hoeveelheid coffeeshops zou gehalveerd worden. Daarnaast zou het mes in een aantal andere criminaliteit aantrekkende winkeltjes en bedrijfjes gaan. 54 Nu zijn we vijf jaar verder en is het project in volle gang. Recente ontwikkelingen zijn de opening van speelhal TonTon Club in de voormalige sekswinkel Sexyland (dit valt net buiten Burgwallen-Nieuwe Zijde), de verbinding van elk art’otel met de speciale signatuur van een bepaalde kunstenaar en de opening van Urban Outfitters in de Kalverstraat. Inmiddels zijn de geïnvesteerde, naar schatting, 40-50 miljoen euro echter op en daarom zoekt de gemeente binnen aanzienlijke tijd 70 miljoen euro extra om het project aan te vullen (onder de naam ‘1012 Inc.’).55 Eerder, in februari 2012, kwamen twee onafhankelijke onderzoeksbureaus al met negatieve rapporten over de financiële haalbaarheid van het project.56 Daarnaast onthulde Het Parool deze zomer dat de gemeente tot drie keer toe heeft geblunderd met vertrouwelijke gegevens.57 Tenslotte zijn de criminele cijfers dus nog altijd niet optimaal. Wel zie je duidelijk een afname in onveiligheid als je de periode van 2008 tot heden bekijkt en geven bewoners van de buurt dus aan, dat zij zich in ieder geval redelijk comfortabel voelen. Dit alles wijst op een sterke mate van gentrification (alleen mogelijk sterk beïnvloed door de overheid). Ook de omschrijving die de gemeente aan Project 1012 geeft, sluit hierbij aan: ‘Samen met bewoners, ondernemers en investeerders versterken we het unieke karakter van het gebied en brengen een economische opwaardering op gang.’58 Deze opwaardering is er in absolute zin nog niet in zicht. In tegendeel zelfs: net zoals in de meeste andere buurten van Amsterdam, is de gemiddelde WOZ-waarde er gedaald. Als je de daling echter vergelijkt met andere buurtcombinaties in Centrum, dan valt deze erg mee. Dit zou weer door het gedeeltelijke succes van het Project kunnen komen... 59

53

www.amsterdam.nl (Gemeente Amsterdam - H2 Wonen)

54

Geen belwinkel maar Harrods aan het Rokin (Karel Berkhout, NRC Handelsblad 6-12-2008)

55

http://www.telegraaf.nl/binnenland/21902957/__Fortuin_gezocht_voor_Wallen__.html (Fortuin gezocht voor Wallen)

56

http://www.parool.nl/parool/nl/4/AMSTERDAM/article/detail/3202148/2012/02/25/Project-1012-onhaalbaar-doorgeldgebrek-gemeente.dhtml (Project 1012 onhaalbaar door geldgebrek gemeente) 57

http://www.parool.nl/parool/nl/224/BINNENLAND/article/detail/3501160/2013/08/30/Lek-Project-1012-was-nietenige.dhtml (Lek Project 1012 was niet enige) 58

http://www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie-diensten/sites/project_1012/1012/ (Project 1012)

59

www.amsterdam.nl (Gemeente Amsterdam - H2 Wonen)

41


Kapper Veltman merkt niet veel van de verbeteringen. ‘Want wij hadden nooit ergens last van.’ Wel zijn er in de buurt van de steeg een aantal bordelen gesloten en is het drugsgebruik er verminderd, aldus mevrouw Veltman. Volgens beleidsonderzoeker Renooy is de verbetering inderdaad te danken aan 1012. ‘Een groot deel van de echte penoze lijkt te zijn verdwenen.’ Hij betwijfelt wel, of de buurt leefbaarder geworden is, gezien de vele toeristen die voor veel overlast zorgen. ‘Ik heb het idee dat we ondanks alles 1012 een beetje verliezen voor Amsterdam: het wordt een stukje stad voor de toerist.’

6.3 Ergernissen onder bewoners De problemen die zich voordoen volgens de commissie van Project 1012, zijn veelal bekeken vanuit grootstedelijk perspectief. Bovendien is er meer oog voor de ‘gewenste’ toerist dan voor de Amsterdammer die er woont. Zo denken de meeste buurtbewoners erover, aldus kapper Veltman. ‘Wij praten nooit over politiek of over Project 1012. De grootste ergernissen van bewoners hier spelen op andere gebieden.’ Een aantal bewoners plaatsen hun huisvuil bijvoorbeeld verkeerd, tot grote ergernis van een groter deel van de bevolking. Maar het meeste wordt er geklaagd over het verkeer. Met name fietsers schijnen zich er asociaal te gedragen. ‘Die harde brommers kunnen er ook wat van,’ mengt een bezoeker van de kapper zich in. ‘Door de bouw hier galmt dat ontzettend.’ De bezoeker weet ook te melden, dat er veel illegale onderhuur plaats vindt... Dit valt moeilijk te achterhalen. De wens van de Burgwallen-Nieuwe zijde burger is duidelijk volgens de kappers: men wil er meer (ingrijpend) blauw op straat.

Afbeelding 6.3: de ergernissen van buurtbewoners van Burgwallen-Nieuwe Zijde spelen vooral op het gebied van verkeersveiligheid en -gedrag.

6.4 Jong-progressivisme Met Burgwallen-Nieuwe Zijde wordt maar weer eens bevestigd dat D66 een echte studenten-partij is. Nergens anders in Amsterdam krijgen de sociaal-liberale democraten een groter deel van de stemmen. In 2010 en 2011 waren ze er zelfs de grootste, vorig jaar kwam de PvdA er wel bovenuit. Gemiddeld haalde D66 er de afgelopen drie jaar 24% van de stemmen, tegenover 15,2% voor D66 in de hele stad en tegenover 23,3% voor de PvdA in dezelfde buurt. Een overwinning op twee fronten, zou je dus kunnen zeggen. Een andere partij, die zijn achterban voor een groot deel in deze buurt vindt, is GroenLinks. Deze wederom progressieve partij haalde de afgelopen drie jaar gemiddeld 15,7% van de stemmen. Dit percentage lag in de hele stad op 11,1%. De VVD is de enige partij die niet bezwijkt onder het jong-progressivisme van D66 en GroenLinks. Met zijn drieën waren ze de afgelopen drie jaar telkens goed voor een ruime meerderheid binnen de grenzen van Burgwallen-Nieuwe Zijde. Voornamelijk van de PVV wil de buurt niets weten. Met moeite haalt de partij een derde van het stedelijk behaalde resultaat. Bij de Tweede Kamerverkiezingen haalde de PvdD - de vierde en laatste partij die het in de buurt beter dan gemiddeld doet - met 3,8% zelfs ruim het dubbele resultaat van de partij van Wilders. Toevalligerwijs hebben beide kappers Veltman bij de Tweede 42


Kamerverkiezingen op Marianne Thieme gestemd, en de bezoeker op Wilders. Het zijn dus uitzonderingen, wanneer je de buurt als geheel bekijkt. Een andere partij, die de Burgwallen niet weet te overtuigen, is de PvdA. De sociaal-democraten haalden vorig jaar ‘maar’ een zesde minder dan in de hele stad, echter was dit bij de Gemeenteraadsverkiezingen in 2010 wel anders. Toen haalde de partij er precies 2/3 van wat ze vanuit stedelijk perspectief hadden behaald. Ook de SP scoort onder Amsterdams niveau in Burgwallen-Nieuwe Zijde en tenslotte is dit een van de buurtcombinaties met de minste stemmen voor het CDA: 1,3% in 2012.

6.5 Niet vastgelijmd aan ideologieën De standpunten van D66 worden al sinds jaar en dag in verband gebracht met een jonge, frisse blik op de toekomst. Geen angst en vooruit. Dat lijkt dan ook prima aan te sluiten op het eerder beschreven beeld van Burgwallen-Nieuwe Zijde. De partij laat op zijn website van stadsdeel Centrum weten dat het jonge electoraat hier op D66 kan rekenen: ‘Een bruisende economie, een aantrekkelijk ondernemersklimaat door gemengde stadsontwikkeling en soepele short stayvoorzieningen. Betere voorwaarden voor bedrijvigheid door minder bureaucratie, flexibele bestemmingsplannen en een aantrekkelijke omgeving.’60 Ook in 2001, toen D66 haar vijfendertigjarige jubileum vierde, was het duidelijk dat de partij een beroep doet op de jongere bevolking. Jasper Hörmann, die toen de voorzitter was van de Jonge Democraten: ‘De eeuwige discussie over het schoolbeleid is een van de beleidsterreinen om je als sociaal-liberale partij op te profileren. Het onderwijssysteem is er een dat al jaren onderhevig is aan de grillen van de politiek. Iedere vijf jaar moet het toch eigenlijk wel anders. Scholen moeten echter de vrijheid krijgen om bijvoorbeeld zelf voor een lesvorm te kiezen.’ Volgens Jasper is de sociaal-liberale visie ontstaan op basis van vrijzinnigheid. De partij zou vrij zijn van ieder dogma en is niet ‘vastgelijmd aan ideologieën’. Hij besluit zijn betoog over het bestaansrecht van zijn partij met: ‘D66 is nog lang niet klaar!’61 Vrijheid en een positieve blik op de toekomst lijken dus het belangrijkste voor de democraten. Beiden zijn goed te plaatsen bij studenten: met hun studie willen ze wat bereiken. Daarbij voelen ze zich waarschijnlijk begrenst door de ideologische partijen, waar de meeste hoogopgeleide jongelingen niets van hoeven de weten. GroenLinks kent in deze buurt een met D66 vergelijkbaar programma, alleen ligt de nadruk wat minder op het ondernemen en meer op het oplossen van bijvoorbeeld problemen in de prostitutie. De leus is hier: ‘Kansen voor hernieuwde tolerantie. Anders zijn mag.’62 Maar over het algemeen claimt juist GroenLinks de partij te zijn met de positieve blik op de toekomst. De slogan is niet voor niets ‘Zin in de toekomst’. Om dezelfde redenen als bij D66 is het dus ook voor GroenLinks begrijpelijk, dat ze op veel steun kunnen rekenen in Burgwallen-Nieuwe Zijde. Overeenkomsten tussen D66, GroenLinks en de VVD, die bij het verschil tussen de stadsdelen al duidelijk werden, komen terug in deze buurt: ze kent een grote groep hoogopgeleiden, er is een grote potentiële beroepsbevolking waarvan vrijwel iedereen deelneemt aan de arbeidsmarkt, de groep niet-westerse allochtonen is er (in Amsterdamse termen) klein en er zijn maar weinig mensen die van een minimuminkomen moeten rondkomen. Allemaal kenmerken die juist niet passen bij partijen als de PvdA, de SP, het CDA en de PVV. Ten eerste zie je weinig stemmen voor deze partijen in buurten met een gemiddeld hoog opleidingsniveau, ten tweede passen ze niet in buurten zonder een noemenswaardig aantal niet-westerse allochtonen en ten derde ligt bij alle vier de partijen een zekere ideologie diep verweven in het partijprogramma. Zij zijn dan ook niet populair in het welvarende, autochtone en progressieve Burgwallen-Nieuwe Zijde.

60

http://d66amsterdamcentrum.nl/page/downloads/5_BETER_ONDERNEMEN.pdf (D66 Amsterdam Centrum: beter ondernemen) 61

D66: een blijvend appel; 35 jaar werken aan vernieuwing (D66, 2001)

62

http://amsterdam.groenlinks.nl/node/26808 (GroenLinks: Aanpak Amsterdamse Wallen; kansen voor hernieuwde tolerantie)

43


7! Resultaten 7.1 Samenvatting Door middel van interdisciplinair denken, aan de ene kant globaal kijken naar de stadsdelen en aan de andere kant specifiek kijken naar unieke buurten, ben ik tot het beantwoorden gekomen van een aantal deelvragen. Wat zijn de relaties tussen stemgedrag en persoons- en achtergrondkenmerken in de stadsdelen? De eerste duidelijke bevinding, die ik heb gedaan, is de overeenkomst tussen het aantal sociale huurwoningen in een buurt en het aantal PvdA-stemmers. Ook zijn er in buurten waar veel PvdAstemmers wonen veel kinderen, mede waardoor de huisbezettingsgraad er hoog is. Veel nietwesterse allochtonen, met name Surinamers en Antillianen, stemmen op de PvdA. Over de SP trek ik geen conclusies vanwege het geringe verschil tussen de stemuitslagen van stadsdelen, maar meestal gaat de trend mee met die van de PvdA. In stadsdelen met veel PVV-stemmers is een geringe potentiële beroepsbevolking en het inkomen is er laag, net als de gemiddelde opleiding. Ook de PVV-stadsdelen kennen een grote groep kinderen, veel sociale huurwoningen en een hoge huisbezettingsgraad. Deze drie elementen staan in vrijwel elk stadsdeel in relatie met elkaar. Over 50PLUS is het trekken van conclusie lastig, om een andere reden dan de SP: de partij is dusdanig klein, dat de procentuele verschillen onbeduidend kunnen zijn. Meestal beweegt deze partij mee met de positieve en negatieve uitslagen van de PVV. Daar, waar de PVV en 50PLUS een relatief lage uitslag halen, haalt D66 juist een relatief hoge score. Deze stadsdelen worden gekenmerkt door een hoog aantal autochtonen en een hoog aantal 20-49 jarigen. Daarmee is de potentiële beroepsbevolking hier eveneens groot. Ook de GroenLinks-stadsdelen worden gekenmerkt door een groot aandeel autochtonen en een grote potentiële beroepsbevolking. Hier is vooral een grote groep 35-49 jarigen en juist in deze delen van de stad wonen weinig 65-plussers. De VVD kent wel stadsdelen met een relatief hoge en relatief lage score, maar opvallende relaties blijven hierbij weg. Op één relatie na: het aantal koopwoningen is bij de VVD-stadsdelen hoog. Tenslotte is het, om dezelfde reden als bij 50PLUS, lastig om conclusies te trekken over de relaties tussen ‘goede’ buurten voor het CDA en de PvdD. Bij het CDA valt wel het hoge aantal 65-plussers op. Wat zijn de relaties tussen stemgedrag en buurt, persoons- en achtergrondkenmerken in Tuindorp Oostzaan? Een dorp met alleen autochtone Amsterdammers, dat was Tuindorp Oostzaan. Anno 2013 is inmiddels een derde allochtoon. Dit zijn vaak jonge ouders met veel kinderen. De oorspronkelijke autochtone groep overlapt vooral het hoge aantal ouderen. Er is een nieuwe situatie ontstaan en dit is het eerste probleem dat men er signaleert: de autochtone ouderen botsen met de allochtone jongeren, die steeds crimineler worden. Gediscrimineerd wordt er niet, wel neemt de cohesie in de buurt af. Het tweede probleem, waarmee vooral ouderen in Tuindorp Oostzaan kampen, is de modernisering in Noord, waarbij de belangen van deze groep vaak vergeten worden volgens hen. De focus ligt teveel op het nabij gelegen NDSM-gebied en men voelt zich in de steek gelaten door de politiek. Ten derde speelt geld een rol. De crisis treft met name de buurtwinkels in Tuindorp, die nu voor een deel leeg staan. Dit komt door de hoge huurprijzen en door aan de ene kant het ontbreken van een supermarkt in de buurt van deze winkeltjes en aan de andere kant het aanbod van een supermarkt, net buiten het dorp. Door deze samenkomst van onvrede op sociaal-maatschappelijk, politiek en economisch gebied stemmen veel mensen hier op de PVV en de SP. Als ‘proteststem’, maar ook omdat men hoopt dat deze partijen wel de ‘conservatieve verdedigingswal’ kunnen steunen. 44


Wat zijn de relaties tussen stemgedrag en buurt, persoons- en achtergrondkenmerken in Bijlmer Centrum? Ook in Bijlmer Centrum heeft zich een recente ontwikkeling voorgedaan. Hier was deze vooral positief: volkshuisvesting en veiligheidsgevoel zijn er sterk verbeterd. De geregistreerde criminaliteit vermindert echter langzaam in deze buurt en het inkomen is nog steeds laag. De gentrification komt er zeer lokaal op gang, maar over het algemeen wordt de buurt alleen zwarter en er zijn nog steeds problemen qua overlast. De ligging naast het Arenagebied maakt dit niet veel beter, al zou het gebied gebruikt kunnen worden om mensen weer aan het werk te krijgen en om mensen uit de witte middenstand ‘vrijwillig’ naar de buurt te laten verhuizen. De mensen die er nu wonen, vrijwel alleen niet-westerse allochtonen en vooral Surinamers, voelen zich op hun gemak in de buurt maar erkennen wel problemen te hebben met opvoeding, opleiding en werk. Hulp hiervoor wordt door meerdere instanties aangeboden en ook onderling helpt men elkaar. Dit sociale gevoel lijkt de grootste impuls voor de massale stem op de PvdA (en in mindere mate op de SP). Men wil er de hulp blijven krijgen, al vinden sommigen ook dat het initiatief best eens van de problematieke bevolking mag komen. Wat zijn de relaties tussen stemgedrag en buurt, persoons- en achtergrondkenmerken in de Apollobuurt? Hetgeen het meest opvalt aan de statistieken van de Apollobuurt, is de mate van positieve cijfers die welvaart indiceren. Het inkomen is er hoog, het opleidingsniveau is er hoog en de mate van veiligheid is er hoog. Het straatbeeld liegt er niet om: de woonruimtes zijn groot, de leefomgeving is schoon en er heerst een vredige rust. Sociaal-maatschappelijke of buurtproblemen kennen de buurtbewoners in zeer beperkte mate en men is er eigenlijk enkel bang om deze welvaart te verliezen. De partij die deze hoge welvaartsstaat waarborgt, is de VVD en in mindere mate D66. Ook stemt men hierop vanuit liberaal perspectief. Men vindt het vanzelfsprekend dat je voor je eigen kansen gaat en het streven naar verantwoordelijk gedrag is er hoog. Wat zijn de relaties tussen stemgedrag en buurt, persoons- en achtergrondkenmerken in Burgwallen-Nieuwe Zijde? Meer een buurt van de toerist, dan van de Amsterdammer. Toch wonen er een paar duizend mensen, voornamelijk studenten en starters. De verschillende vestigingen van de UvA, alle uitgaansgelegenheden en de historische doch bruisende stadskern zijn belangrijke pull-factoren. Bovendien blijken het de enigen, die zich niet ergeren aan de hoge mate van overlast en criminaliteit. Toch is de buurt, mede door Project 1012, erop vooruitgegaan en de woningwaarde daalt minder snel dan omliggende gebieden. Ook hier is dus sprake van een zekere vorm van gentrification, al is die waarschijnlijk flink aangestuurd door de overheid. De yuppies hier stemmen voornamelijk op D66, gevolgd door GroenLinks. Dragelijke short stay-voorzieningen, vrijheid en een positieve blik op de toekomst zijn belangrijk voor hen. Van christelijke (CDA), sociaaldemocratische (PvdA), socialistische (SP) en nationalistische (PVV) ideologieën wil men er niets weten, voor het sociaal-liberalisme lijkt er enige sympathie te zijn.

7.2 Conclusie Terug naar de hoofdvraag, waarmee ik de correlatie wil onderzoeken tussen buurtkenmerken en politiek gedrag. Deze luidde: In hoeverre is politiek gedrag in Amsterdam gerelateerd aan buurt, persoons- en achtergrondkenmerken? Wanneer je stadsdelen in Amsterdam, vrij grote gebieden met nog vele interne verschillen, met elkaar vergelijkt op basis van politiek gedrag en persoons- en achtergrondkenmerken, kom je een aantal wezenlijke relaties tegen tussen deze twee elementen. Op veel gebieden zijn er correlaties aan te tonen. Zo blijkt het soort woning dat domineert in een stadsdeel duidelijk samen te hangen met de politieke keuze: PvdA’ers wonen in sociale huurwoningen, VVD’ers in koopwoningen. Leeftijd heeft eveneens een duidelijke invloed. Jongvolwassenen (20-34 jaar) stemmen op GroenLinks en D66, terwijl ouderen (65-plussers) op het CDA stemmen. Opleiding is de derde factor, die een duidelijke rol speelt. SP’ers en PVV’ers zijn vaak laagopgeleid, terwijl hoogopgeleiden vaak op de VVD en D66 stemmen. Een vierde factor zou de verdeling allochtoon/ 45


autochtoon in een stadsdeel kunnen zijn, al gaat dit vaak in combinatie met één van de bovengenoemde factoren. Tenslotte blijkt inkomen een duidelijke factor te zijn. Grootverdieners stemmen op de VVD, gevolgd door D66, en laagverdieners op de PvdA, gevolgd door de SP. Het voordeel van het bestuderen van vier specifieke buurten is de grotere waarschijnlijkheid van waarheidsgetrouwe bevindingen. De politieke voorkeur komt in de door mij uitgekozen buurtcombinaties sterk tot uiting. Zoals verwacht, kwamen bovengenoemde aspecten eveneens vergroot in beeld. Ook komt er op buurtniveau een nieuw element in het politieke spel: buurtkenmerken. Deze blijken misschien nog wel een grotere rol te spelen in het maken van de politieke keuze, ook bij landelijke verkiezingen. Zo speelt het dorpsgevoel van Tuindorp Oostzaan een rol in het kiezen voor de conservatieve PVV en SP. In Bijlmer Centrum had men het veelal over een ‘gevoel’ dat men daar drijft om op de PvdA te stemmen: men gunt elkaar er wat. De Apollobuurt lijkt sterk beïnvloed te worden in de politieke keuze door het niet kennen van werkelijke problemen en het isolement van welvaart, dat hen drijft tot de keuze voor de VVD (of D66). Tenslotte blijkt het studentenleven in Burgwallen-Nieuwe Zijde de jonge mensen te weerhouden van ideologische partijen, waardoor men er stemt op D66 en GroenLinks. Omgeving en buurtgevoel zijn dus, naast de persoons- en achtergrondkenmerken, van invloed op en misschien zelfs doorslaggevend in het maken van de politieke keuze.

7.3 Discussie en aanbevelingen Door middel van mijn brede en toch op een aantal essentiële punten diep in gaande onderzoek heb ik een duidelijke correlatie aangetoond tussen het politiek gedrag van Amsterdamse stadsdelen en buurtcombinaties en buurt, persoons- en achtergrondkenmerken van deze Amsterdammers. Mijn hypothese blijkt dus grotendeels te kloppen. Echter zijn er een paar kanttekeningen, die geplaatst moeten worden. Ten eerste is er in dit onderzoek natuurlijk in grote mate sprake van generalisatie. Bij het naar voren komen van een duidelijke meerderheid in data, heb ik de overgebleven ‘minderheid’ als onbelangrijk afgedaan, omdat deze een modererende variabele zou eisen. Dit onderzoek geeft dan ook enkel de onafhankelijke variabelen weer, die van invloed zijn op stemgedrag. Natuurlijk is het niet zo, dat elke bewoner van een koopwoning op de VVD stemt en dat elke student voor D66 is. Dit is een generaliserend onderzoek, waarbij er sprake is van het zo goed mogelijk schatten van waarschijnlijkheid. Daarnaast is een correlatie geen contaminatie van ‘causaal’ en ‘relatie’: de verbanden, die aangetoond zijn in dit onderzoek, hebben grotendeels geen causaal verband. Verder is met bijvoorbeeld de populariteit van de PVV in Tuindorp Oostzaan niet gezegd, of deze politieke voorkeur nou komt door het zijn van een dorpeling (wat een kenmerk is van het individu) of door het wonen in een dorp (wat een kenmerk is van de fysieke omgeving). ‘Niet elke stadsbewoner is een stedeling,’ zei sociaal-geograaf Robert van Engelsdorp Gastelaars dan ook. Met het ontbreken van volledigheid en enkele causale relaties kom ik bij mijn eerste aanbeveling voor verder onderzoek: een grootschalig, gelijksoortig onderzoek zou ik zeer toejuichen. Zo zijn er nog veel meer factoren die van invloed zouden kunnen zijn op de politieke keuze van Amsterdammers en zou het totaalbeeld enkel volmaakt zijn, wanneer er op niveau van elke buurtcombinatie een soortgelijk onderzoek wordt verricht. Een ander aspect, waar ik niet diep op ben ingegaan, is dat van het verleden. De ontwikkeling van zowel het stemgedrag, als de buurt-, persoons- en achtergrondkenmerken van Amsterdamse buurten zouden eveneens wellicht andere correlaties kunnen aantonen. Bovendien zou deze ontwikkeling de mate van politieke segregatie aan kunnen tonen, iets wat in dit onderzoek minder uitgebreid is uitgewerkt.

7.4 Reacties en dankwoord Vanwege mijn relatieve ondeskundigheid op het gebied van electorale geografie, maar ook sociale geografie, politicologie en journalistiek, heb ik een aantal deskundigen op deze gebieden gevraagd te reageren op mijn bevindingen. Ik stelde ze met name de vraag, hoe belangrijk electorale geografie en de genoemde vraagstukken (voor hen) zijn. 46


Patrick Meershoek, politiek verslaggever van Het Parool ‘Mijn complimenten. Het werkstuk is ambitieus van opzet en onderwerp. Een onderwerp, dat ook zeer actueel is en een hoofdpijndossier voor ons sociaal-democratische stadsbestuur, dat tandenknarsend moet toezien hoe de verschillen tussen bewoners binnen en buiten de ring alleen maar groter worden, terwijl het beleid er op gericht is die verschillen kleiner te maken en de boel bij elkaar te houden. De afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente heeft onlangs weer een editie van het langlopende onderzoek “De staat van de stad” uitgebracht, waaruit blijkt hoe groot die verschillen zijn. Het komt erop neer dat Amsterdammers buiten de ring op alle belangrijke terreinen van het leven (gezondheid, werkgelegenheid, onderwijs en veiligheid) stukken slechter af zijn dan hun stadsgenoten binnen de ring. Het is begrijpelijk dat mensen in een achterstandspositie zich aangetrokken voelen tot een politieke partij, die in elk geval uitstraalt voor hen te willen zorgen, net zoals mensen in welstand geneigd zijn te vinden dat iedereen zijn eigen boontjes maar moet kunnen doppen. Over correlatie gesproken: het is een interessante vraag of VVD’ers in koophuizen wonen, of dat de woning van de eigenaar een VVD’er maakt. Het komt nogal eens voor dat mensen van politieke kleur verschieten zodra men bezit in handen krijgt, of gewoon ouder wordt en meer behoefte heeft aan rust en orde. Niet voor niets houdt de PvdA vast aan het hoge percentage sociale huurwoningen in de stad. Daarmee wordt ook het electoraat behouden. Op de achtergrond spelen volgens mij nog wat complexe factoren mee. In bijna alle stadsdelen heeft de PvdA sinds jaar en dag de macht stevig in handen. De ambtelijke apparaten en de instellingen die in hoge mate afhankelijk zijn van het stadsdeel, zijn in de loop van de jaren ook PvdA geworden. Om dingen geregeld te krijgen in die stadsdelen, helpt het om de partij een warm hart toe te dragen. Het zal interessant zijn om te zien hoe het volgend jaar gaat als de stadsdeelbesturen worden vervangen door bestuurscommissies met veel minder macht en invloed. Het zou in de komende jaren best eens voor een politieke aardverschuiving kunnen zorgen.’ Floris Vermeulen, universitair hoofddocent Politicologie aan de UvA ‘Ik moet zeggen dat het werkstuk er indrukwekkend uit ziet. Ik ben met name erg onder de indruk van de manier waarop het onderzoek is opgesteld, vergelijkend met heel veel oog voor detail. Met name in paragraaf 2.3 wordt prachtig weergegeven hoe de verschillende politieke partijen een machtsbasis hebben in verschillende delen van de stad. Ik hoop Max volgend jaar terug te zien als BA student politicologie. Hij heeft overduidelijk veel potentie als politicologie student.’ Marjolein Moorman, universitair hoofddocent Communicatiewetenschappen aan de Uva en fractievoorzitter van de PvdA in Amsterdam ‘Het gedachtegoed van de PvdA, dat iedereen gelijke kansen moet krijgen, ongeacht waar je bent geboren of opgroeit, spreekt veel mensen aan. Ook mensen, die het van huis uit goed hebben, maar solidair zijn met mensen die het minder getroffen hebben in het leven. Toch is het geen geheim dat mensen met een hoger inkomen vaker op de VVD stemmen. Zij hebben minder te winnen bij een partij die iedereen gelijke kansen wil geven. Maar gelukkig zijn er nog heel veel mensen die het zelf goed hebben maar toch solidair zijn met mensen die het minder goed hebben. Misschien ook wel uit welbegrepen eigenbelang, want iedereen kan pech krijgen in zijn leven. Ik denk ook niet zozeer dat wij impopulair zijn in bijvoorbeeld de Apollobuurt, maar alleen iets minder populair. Het kan best zijn dat mensen met kinderen minder op zichzelf gericht in het leven staan, wat een verklaring voor de correlatie tussen PvdA’ers en veel kinderen zou kunnen zijn. Als je kinderen hebt, ben je meer betrokken bij je omgeving. En je ziet hoe belangrijk het is voor kinderen dat ze opgroeien in een veilige en stabiele omgeving waar ze hun talenten maximaal kunnen ontplooien. Politiek filosoof John Rawls heef een zeer beroemd gedachte-experiment geïntroduceerd, de sluier van onwetendheid. Stel je voor dat je niet weet of je rijk of arm, ziek of gezond, werkend of werkloos zou zijn. Hoe zou je dan de wereld inrichten? Waarschijnlijk zou je kiezen voor een wereld waarin je niet bent overgeleverd aan het toeval, maar een wereld waarin iedereen kan meekomen, ongeacht of je pech of geluk hebt. Zo’n wereld is dus ook het sociaal-democratische ideaal, waar mensen die pech hebben niet aan hun lot worden overgelaten. Tenslotte: het is leuk om vanuit de wetenschap te kunnen reflecteren op de praktijk en andersom, maar zoals altijd is er een grote kloof tussen theorie en praktijk.’ 47


Job Cohen, oud-burgemeester van Amsterdam en oud-leider van de PvdA ‘Er wordt zeker gebruik gemaakt van electorale geografie in de politiek. Neem bijvoorbeeld de PVV’ers in Tuindorp Oostzaan: het is voor iedereen van belang om te begrijpen waarom daar zo massaal op die partij wordt gestemd. Voor een deel stemden zij ook op de PvdA en dus is het voor de PvdA van belang om te weten, waarom het ongenoegen er is. Deze mensen hebben ook niet gevraagd om de enorme veranderingen om hun heen, de laatste jaren. Het is begrijpelijk dat zij daar op zijn zachtst gezegd chagrijnig van worden. Dit betekent niet dat je als politicus meteen moet vinden, wat zij vinden. Maar je moet weten wat er aan de hand is. Overigens hebben mensen zelf mede in de hand, wat er in hun buurt gebeurt. Wil je dat er een betaalautomaat komt, dan moet je niet bij de politiek of overheid zijn. De politiek kan niet alles oplossen. Initiatief van burger en ondernemer is ook nodig. Met betrekking tot Bijlmer Centrum is integratie een zeer belangrijk thema. De allochtonen die er wonen, zijn natuurlijk niet mensen die klakkeloos precies hetzelfde zijn en doen als de mensen, die hier al heel lang wonen. Het is ook een kwestie van aanpassen aan elkaar, dat is voor iedereen lastig. Dat in deze buurt “zwarter” is, vind ik op zichzelf niet vreselijk. Kijk maar naar New York: daar heb je een Italian Quarter, een Chinese Quarter, noem het maar op. Je kunt niet zeggen dat deze mensen geen New Yorkers zijn. Dat neemt niet weg dat het in Bijlmer Centrum niet goed gaat. Dat komt ook door de slechte economische omstandigheden, die een buurt als deze hard raken. Wanneer straks de economie bijtrekt, zal de buurt er op deze gebieden langzaam maar zeker ook op vooruitgaan. Het feit, dat er meer over verkeer wordt geklaagd door bewoners van Burgwallen-Nieuwe Zijde, zie ik niet als iets slechts. Dit betekent namelijk dat de overlast door junks, die er een aantal jaren geleden zeer aanwezig was, nu niet meer als een ernstig probleem wordt gezien. Als burgemeester moest ik zalen vol woedende mensen te woord staan en dan ging het om zaken, waar je ze nu niet meer over hoort. Project 1012 is wat mij betreft tot nu toe dus geslaagd. Maar problemen blijven er altijd. Vroeger was er de leus “laat Lubbers zijn karwei afmaken”. Maar het karwei is nooit af. Een samenleving verandert en dus ook haar problemen.’ Egbert de Vries, vice-voorzitter stadsdeel Zuid, PvdA ‘Bij elke verkiezingen moet je altijd twee dingen doen: nieuwe mensen overtuigen van jouw verhaal en bestaande aanhang naar de stembus zien te krijgen. Als je weet, in welke wijken je aanhang sterk is, dan kun je specifiek in die wijken gaan werken aan opkomstbevordering en daarmee je tijd efficiënt inzetten. Met betrekking tot de PvdA herken ik de correlatie met sociale huurwoningen, kinderen en niet-westerse allochtonen. De partij zet zich in voor een eerlijke woonverdeling, beperkte huurstijgingen, goede huurrechten en vertegenwoordiging van huurders, betaalbare woningen voor diverse doelgroepen en bestrijding van discriminatie op de arbeidsmarkt. Meer welvarender mensen stemmen vaak VVD omdat ze net als de VVD voorstander zijn van een kleine overheid en minder regels, omdat zij die overheid in het eigen leven minder nodig hebben ervaren ze die meer als last. Ze denken niet ten onrechte dat de PvdA meer overheid wil en meer regels, vooral ten behoeve van de groep die minder goed af is, en dat zij daarvoor dan ook de extra kosten moeten dragen. Echter ook voor welvarende mensen kan het een genoegen zijn in een samenleving te zijn waarin de verschillen tussen mensen niet heel groot zijn, en waar voor je kan worden gezorgd als je pech hebt in het leven. Pech kan iedereen overkomen, ook welvarende mensen.’ Jeroen van Wijngaarden, fractievoorzitter VVD stadsdeel Zuid ‘Natuurlijk worden er ook binnen de VVD tal van analyses gemaakt, maar ik denk dat je als politicus primair vanuit je hart moet redeneren. Anders blijf je altijd hetzelfde doen omdat je je altijd blijft richten op die buurten en die zaken, die uit onderzoeken naar voren komen. Maar onderzoeken kijken vaak terug. Een politicus moet juist vooruit kijken. Hij moet de tijdgeest soms nog beter aanvoelen dan mensen zelf doen en dan uit de onderzoeken blijkt. Toen Fortuyn over integratie begon was dit nog niet echt een thema, hij maakte het juist tot een thema. Hetzelfde heeft Balkenende gedaan met normen en waarden. Je ziet Rutte het nu doen met de participatiemaatschappij. Je moet de veranderingen niet alleen onderzoeken en aanvoelen, je moet de verandering proberen te zijn.’ 48


Daniel van der Ree, sociaal geograaf en gemeenteraadslid VVD ‘Mijn studie sociale geografie gebruik ik veel, omdat ik woordvoerder ruimtelijke ordening en wonen ben. Kiezersonderzoek, zeker met betrekking tot de hier gestelde vragen, raken mijn studie ook en zijn van groot belang. Zo is het van de PvdA bekend, dat zij in tegenstelling tot de VVD wel in groepen denkt. Dat is in de stadsdeel-politiek in Zuidoost helaas vaak te merken. De VVD denkt in het individu. Één van de pijlers van het liberalisme is gelijkwaardigheid: mensen zijn niet gelijk, wel gelijkwaardig. Iedereen heeft recht op ontplooiing en vrijheid in geestelijk, staatkundig en materieel opzicht. Wij gaan er van uit dat ons verhaal en het feit dat VVD stadsdeel-wethouder Emile Jaensch de laatste jaren zichtbaar goed werk heeft geleverd, herkend en beloond worden in Zuidoost. Tijdens de campagne hebben we alle vertrouwen dat ons programma “Werk voor iedereen” breed zal aanslaan, ook bij die Amsterdammers waar wij tot dusver onder gemiddeld scoorden.’ Erna Berends, deelraadslid SP stadsdeel Noord ‘Het is voor politici lastig om in de hoofden van kiezers te kijken, al proberen we wel de straat op te gaan of de buurten in om te kijken wat er leeft. Electorale geografie vind ik persoonlijk maar weinig interessant. Je kunt het niet los zien van de inhoud. Als wij in een buurt aan de slag gaan om de bewoners bij elkaar te brengen om een bewoners-comité te starten, om bijvoorbeeld de sloop van hun woningen te stoppen, dan doen we dat omdat we het belangrijk vinden dat de bewoners een stem hebben in de plannen die een verhuurder heeft met hun woning. Natuurlijk zijn we wel blij als dat stemmen oplevert, maar de SP bestaat niet om de SP in de lucht te houden. Als andere partijen ervoor zorgen, dat de inhoud die de SP wil realiseren, gerealiseerd wordt, zijn wij overbodig. Dan is het ook niet meer noodzakelijk dat mensen op ons stemmen. De electorale geografie kan in verkiezingstijd wel relevant worden. Wij proberen bij verkiezingen een krantje in elke brievenbus in Noord te proppen. Als 100% van de huizen niet gaat lukken, dan laten we de buurten met het minste rendement als eerste vallen. Dat doen we eigenlijk niet aan de hand van statistieken. Het is simpelweg zo, dat in buurten met de minste SP-aanhang ook de minste vrijwilligers te vinden zijn om die krantjes in de bussen te doen.’ Sebastiaan Capel, stadsgeograaf en lijsttrekker D66 stadsdeel Zuid ‘Interessante kost! Een pittig stuk, qua diepgang en lengte. De conclusies komen in grote lijnen overeen met wat ik heb ervaren als politicus en campaigner. Wat nog een interessant verschijnsel is in de stad: gentrification in vooral de wijken rond het Centrum (Indische Buurt, Baarsjes, stukje Bos en Lommer) en de daarmee gepaard gaande verschuiving van vooral PvdA naar GroenLinks, de VVD en D66. Dat spreidt zich als een olievlek uit vanuit het Centrum. Waar bijvoorbeeld de PvdA in 2006 overal de grootste was (ook geholpen door de combi Asscher-Aboutaleb), is in 2010 in Centrum GroenLinks de grootste en in Zuid de VVD. Dit zou in Oost en West ook kunnen gaan gebeuren, helemaal met de landelijke slechte trend voor de PvdA. Dit benoem je ook voor de Bijlmer, interessant is te zien of dit inderdaad ook gevolgen gaat hebben aldaar. Een persoonlijk gevoel dat ik heb over ons succes in Burgwallen-Nieuwe Zijde, is het feit dat ik denk dat de D66-leden die er wonen hun buren ook motiveren om op de partij te stemmen. Daarnaast spreken Amsterdamse punten als openingstijden van de horeca, huurwoningen voor middeninkomens en meer studentenwoningen de studenten en starters aan. Ik vind het jammer dat niet meer mensen met een lager inkomen onze standpunten delen en op ons stemmen. Bijvoorbeeld onze nadruk op onderwijs, waar we veel voorstellen voor doen ter verbetering en er geld voor vrijmaken, is iets waar juist die groepen mee geholpen zijn. En dan niet dat de overheid, cq de politiek, gaat bedenken wat goed is voor hen, maar dat de docenten dat zelf doen, daar de ruimte voor krijgen. Die weten zelf het beste wat werkt immers.’ Politici van andere partijen hebben helaas geen reactie gegeven op dit onderzoek. Naast bovengenoemden en alle eerder genoemden dank ik voor het begeleiden van dit onderzoek docenten Bas Boomstra en Marike Barendse. Ook heeft Piet Renooy (sociaal-geograaf en specialist op het gebied van oa stedelijke vernieuwing en gebiedsontwikkeling) mij geholpen met enige kwesties. Tot slot zou ik dit niet hebben kunnen doen zonder mentale steun vanuit huis, dank hiervoor aan mijn ouders Roeland van Geuns (die als lector ook een inhoudelijke bijdrage heeft geleverd) en Roswitha Heyn. 49


8! Bijlagen 8.1 Gegevens O&S Cijfers stadsdelen 1 januari 2012 Bevolkingsaantal! Inwoners! !

! !

A’dam! ! 790.044!!

C’rum! West! NWest ! Zuid! Oost ! Noord! ZOost 84.541! 135.083!139.886!137.603!122.275!87.342! 82.866!

Dichtheid (per km2)! Inwoners! ! Woningen! !

! ! !

A’dam! ! 4.791! ! 2.401! !

C’rum! West! NWest!Zuid! Oost! Noord! ZOost 13.419! 15.527! 4.850! 8.889! 6.908! 2.087! 4.143! 7.909! 8.442! 2.115! 4.964! 3.264! 953! 1.849

Bev. Naar leeftijd (%) 0-4 jaar!! ! 5-19 jaar! ! 20-34 jaar! ! 35-49 jaar! ! 50-64 jaar! ! 65 jaar e.o.! !

!! ! ! ! ! ! !

A’dam! 6,2! 14,3! 27,5! 23,4! 17,3! 11,3!

C’rum! 4,2! 8,6! 30,7! 24,4! 21,1 ! 11,0 !

! ! ! ! ! ! !

West! 6,0! 11,5! 34,2! 25,1! 15,1 ! 8,1 !

NWest!Zuid! 6,9! 5,6! 18,1! 10,4! 24,3! 29,5! 21,4! 23,3 ! 16,2 ! 17,0 ! 13,1 ! 14,2!

Oost! 7,3! 15,6! 27,1! 25,4 ! 16,4 ! 8,2 !

Noord! 6,4! 17,9! 20,0! 22,0 ! 18,2 ! 15,5 !

ZOost 6,7! 18,6 ! 23,3! 21,8 ! 20,1 ! 9,5 !

Bev. Naar geslacht (%)! Mannen! ! ! Vrouwen! ! !

A’dam! ! 49,2 ! ! 50,8 ! !

C’rum! West! NWest!Zuid! 51,7 ! 49,3 ! 49,4 ! 47,7 ! 48,3! 50,7 ! 50,6 ! 52,3 !

Oost! Noord! ZOost 49,7 ! 48,4 ! 49,0 ! 50,3 ! 51,6! 51,0 !

Bev. Naar generatie (%)! 1gen allochtonen! ! 2gen allochtonen! ! Autochtonen! ! !

A’dam! 28,7 ! 21,9 ! 49,4 !

! ! ! !

C’rum! 24,0 ! 14,5! 61,5 !

West! 28,3! 20,5! 51,2!

NWest!Zuid! 32,9 ! 22,0 ! 29,2! 16,3 ! 37,9 ! 61,7 !

Oost! 26,5 ! 21,8! 51,7 !

Noord! ZOost 25,0! 45,3! 22,3! 28,0 ! 52,7 ! 26,7 !

Bev. Naar herkomst (%)! Surinamers! ! ! Antillianen! ! ! Turken! ! ! ! Marokkanen! ! ! Overig niet-westers! !

A’dam! 8,7! 1,5! 5,3 ! 9,0 ! 10,5 !

! ! ! ! ! !

C’rum! 3,2 ! 0,9 ! 0,9 ! 1,7 ! 7,7 !

West! 5,1 ! 1,0 ! 6,3 ! 10,6 ! 8,8 !

NWest!Zuid! 7,2 ! 3,8 ! 1,0 ! 0,9 ! 12,6 ! 1,6 ! 20,3 ! 3,3 ! 9,1! 7,8 !

Oost! 8,0 ! 1,1! 5,0 ! 10,5! 9,1 !

Noord! ZOost 8,3 ! 32,1 ! 1,4 ! 5,5 ! 6,3 ! 1,0 ! 9,6 ! 1,9 ! 11,8 ! 23,6 !

Totaal niet-westers! ! Westerse allochtonen!! Autochtonen! ! !

35,0 ! 15,6 ! 49,4 !

! ! !

14,4! 24,1! 61,5 !

31,8 ! 17,0! 51,2 !

50,2 ! 17,4 ! 11,9 ! 18,9 ! 37,9 ! 61,7 !

33,7 ! 14,6 ! 51,7 !

37,4! 9,9 ! 52,7 !

Geboorte/sterfte 2011 (‰)! Geboorteoverschot ! !

A’dam! ! 7,3! !

C’rum! West! NWest!Zuid! 3,4! 5,1 ! 11,0 ! 6,4 !

Oost! Noord! ZOost 10,9! 3,5 ! 6,8 !

Migratie 2011! ! ! Interne vestiging (%)! ! Intern vertrek (%)! ! Externe vestiging (%)! ! Extern vertrek! (%)! !

A’dam! 10,1! 10,1! 7,2! 6,7!

C’rum! 11,7! 12,8! 9,7! 8,5!

Oost! 10,1! 10,0! 6,7! 6,4!

50

! ! ! ! !

West! 10,9 ! 11,2! 7,2! 6,7!

NWest!Zuid! 9,7 ! 10,2 ! 9,1! 10,4! 5,8! 10,2! 5,8! 8,0!

Noord! 8,5 ! 7,7! 4,6! 4,9!

64,1 ! 9,2 ! 26,7 !

ZOost 9,5 ! 9,7 7,5 6,8


Intern vest.overschot (‰)! Extern vest.overschot (‰)!

0! 5!

! !

-11! 12!

-3! 5!

6! 0!

-2! 22!

Aantal inwoners per...!! Huisarts! ! ! Tandarts! ! ! Fysiotherapeut! ! Apotheek! ! !

A’dam! 1688! 1214! 563! 7597!

! ! ! ! !

C’rum! 1658! 1243! 467! 7045!

West! 1710 ! 2144! 608! 7946!

NWest!Zuid! 1998! 1464 ! 1504! 457! 648! 392! 8743! 7242!

1! 3!

8! -3!

-2 7

Oost! 1675! 2223! 644! 8152!

Noord! ZOost 1680 ! 1691 ! 1985! 3069! 677! 767! 6719! 7533

Woningen! ! ! A’dam! ! Gemiddelde bezetting!(/huis) !2,00! !

C’rum! West! NWest!Zuid! 1,70! 1,84 ! 2,29! 1,79 !

Oost! Noord! ZOost 2,12! 2,19 ! 2,24 !

Koopwoningen (%)! ! Sociale verhuur (%)! ! Particuliere verhuur (%)!

27,8! 46,8! 25,4!

29,9! 31,5! 38,6!

28,8! 51,7! 19,5!

Gemiddeld inkomen 2009! Per inwoner (x €1.000)! Per huishouden (x €1.000)!

A’dam! ! 22,9! ! 30,7! !

C’rum! West! NWest!Zuid! 29,5! 22,2 ! 19,1! 29,5 ! 33,9! 27,7! 30,4! 35,0!

Oost! Noord! ZOost 23,1! 17,9 ! 17,9 ! 31,9! 27,9! 26,4!

Uitkeringen (%)! ! A’dam! ! DWI + WW (potentie arbeid)! 6,6! ! UWV (arbeidsongeschikt)! 4,9! !

C’rum! West! NWest!Zuid! 5,3! 7,5 ! 5,8! 5,6 ! 4,2! 3,9! 4,2! 4,1!

Oost! Noord! ZOost 6,3! 6,7 ! 9,5 ! 4,9! 6,3! 5,3

Werkgelegenheid! ! Pot. beroepsbev. (%)! ! ^ waarvan werkzaam (%)! Arbeiders per vestiging!

C’rum! 79,2! 138,9! 4,6!

Oost! 73,7! 62,7! 4,3!

A’dam! 72,9! 82,5! 5,2!

! ! !

! ! ! !

25,4! 43,7! 30,9!

West! 78,2 ! 54,8! 2,6!

29,2! 55,3! 15,5!

28,1! 30,4! 41,5!

NWest!Zuid! 68,1! 73,3 ! 81,8! 93,8! 5,6! 4,8!

25,8! 68,2! 6,1!

27,4 62,6! 9,9!

Noord! ZOost 66,0 ! 71,6 ! 51,0! 105,9! 4,4! 12,0!

Werkloosheid! ! ! A’dam! ! Werklozen (%)!! ! 6,3! ! Niet-westerse werklozen (%)! 10,5! !

C’rum! West! NWest!Zuid! 4,4! 6,7! 6,5! 5,1 ! 8,4! 11,7! 9,4! 10,4!

Oost! Noord! ZOost 6,2! 7,3 ! 8,6! 10,7! 11,9! 10,5

Onderwijs! ! ! A’dam! Middelbare scholieren! (%)! 4,5 ! Basisschoolleerlingen (%)! 7,6! Leerlingen per basisschool! 287! Gemiddelde cito-scores! 534,3! OVB-doelgroepleerlingen (%)!26,8! Voort. schoolverlaters (%)! 12! Laagopgeleiden (%)! ! 30! Middelopgeleiden (%)! ! 35! Hoogopgeleiden (%)! ! 35!

C’rum! 1,0! 5,0! 351! 539,0! 7,7! 7! 14! 33! 53!

Oost! 3,9! 8,6! 317! 535,6! 21,6! 10! 26! 33! 41!

! ! ! ! ! ! ! ! ! !

West! 2,4! 6,2! 269 ! 533,5! 33,1! 12! 27! 33! 41!

NWest!Zuid! 4,2! 10,2! 8,6! 8,9! 316! 270 ! 532,8! 538,9! 35,1! 9,9! 15! 7! 40! 19! 39! 33! 21! 48!

Noord! 4,5! 8,7! 246 ! 533,1! 30,8! 17! 46! 38! 17!

ZOost 3,4 9,1 270 ! 530,8 34,6! 16! 39 43 19!

51


Cijfers 2012 buurtcombinaties Aantal! ! Inwoners! Woningen!

! ! !

Bev. Naar leeftijd (%) 0-3 jaar!! ! 4-12 jaar! ! 13-17 jaar! ! 18-22 jaar! ! 23-26 jaar! ! 27-34 jaar! ! 35-44 jaar! ! 45-54 jaar! ! 55-64 jaar! ! 65 jaar e.o.! !

A’dam! ! 790.044!! 395.875!!

! A’dam! 5,1! 8,8! 4,3! 6,9! 7,4! 15,3! 16,0! 14,1! 10,7! 11,3!

! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !

Tuin Oost! 10.313! ! 4.882! !

Bijlm Cent! 21.894! ! 9.544! !

Apollobuurt ! 8.452! ! 3.848! !

Burg NZ! 4.407 2.747

Tuin Oost ! 4,9! ! 9,2! ! 4,7! ! 5,6! ! 4,4! ! 9,7! ! 14,3! ! 16,1! ! 12,5! ! 18,8! !

Bijlm Cent! 6,2! ! 11,4! ! 5,5! ! 9,5! ! 7,7! ! 13,7! ! 15,4! ! 15,7! ! 9,1! ! 5,7! !

Apollobuurt! 6,1! ! 11,3! ! 4,5! ! 5,0! ! 5,6! ! 9,4! ! 16,1! ! 13,7! ! 11,9! ! 16,4! !

Burg NZ! 2,2 2,9 0,9 8,7 16,4 26,6 15,8 12,3 8,5 5,7

Bev. Naar geslacht (%)! Mannen! ! ! Vrouwen! ! !

A’dam! ! 49,2 ! ! 50,8 ! !

Tuin Oost! 48,2! ! 51,8! !

Bijlm Cent! 50,3! ! 49,7! !

Apollobuurt! 47,1! ! 52,9! !

Burg NZ 56,9 43,1

Bev. Naar hh-type (%)! ! Alleenstaand! ! ! Gehuwd samenw. z. kids! Ongehuwd samenw. z. kids! Gehuwd samenw. m. kids! Ongehuwd samenw. m. kids! Eenouder-gezin! ! Tehuisbewoner! ! Overig! ! ! !

A’dam! 29,0! 10,2! 11,3! 24,8! 8,9! 12,4! 1,0! 2,4!

! ! ! ! ! ! ! ! !

Tuin Oost! 21,7! ! 17,1! ! 5,5! ! 30,2! ! 9,2! ! 13,4! ! 1,8! ! 1,0! !

Bijlm Cent! 27,5! ! 4,5! ! 9,5! ! 16,8! ! 11,9! ! 26,3! ! 0,4! ! 3,3! !

Apollobuurt! 20,3! ! 15,6! ! 9,3! ! 35,3! ! 10,7! ! 6,0! ! 0,0! ! 2,7! !

Burg NZ 49,5 6,3 24,9 6,0 3,6 4,4 0,4 4,9

Bev. Naar herkomst (%)! Surinamers! ! ! Antillianen! ! ! Turken! ! ! ! Marokkanen! ! ! Overig niet-westers! !

A’dam! 8,7! 1,5! 5,3 ! 9,0 ! 10,5 !

! ! ! ! ! !

Tuin Oost! 6,4! ! 1,0! ! 3,0! ! 5,3! ! 7,3! !

Bijlm Cent! 35,9! ! 6,2! ! 1,7! ! 2,6! ! 29,8! !

Apollobuurt! 1,0! ! 0,5! ! 0,6! ! 0,3! ! 5,9! !

Burg NZ 2,6 1,2 1,1 1,4 11,2

Totaal niet-westers! ! Westerse allochtonen!! Autochtonen! ! !

35,0 ! 15,6 ! 49,4 !

! ! !

22,9! 8,9! 68,1!

76,2! 8,7! 15,0!

8,3! 26,7! 65,0!

17,5 28,8 53,7

Geboorte/sterfte 2011 (‰)! Geboorteoverschot ! !

A’dam! ! 7,3! !

Tuin Oost! 0,1! !

Bijlm Cent! 9,8! !

Apollobuurt! 10,3! !

Burg NZ 3,6

Migratie 2011! ! ! Interne vestiging (%)! ! Intern vertrek (%)! ! Externe vestiging (%)! ! Extern vertrek! (%)! !

A’dam! 10,1! 10,1! 7,2! 6,7!

Tuin Oost! 6,1! ! 5,6! ! 3,0! ! 3,8! !

Bijlm Cent! 12,1! ! 12,5! ! 10,9! ! 8,0! !

Apollobuurt! 9,3! ! 8,7! ! 7,9! ! 8,0! !

Burg NZ 19,0 25,3 18,9 16,0

52

! ! ! ! !

! ! !

! ! !

! ! !


Intern vest.overschot (‰)! Extern vest.overschot (‰)!

0! 5!

! !

5! -8!

Aantal inwoners per...!! Huisarts! ! ! Tandarts! ! ! Fysiotherapeut! ! Apotheek! ! !

A’dam! 1688! 1214! 563! 7597!

! ! ! ! !

Tuin Oost! 1473! ! 1718! ! 859! ! 10313! !

Bijlm Cent! 1825! ! 3649! ! 1368! ! 5474! !

Apollobuurt! 939! ! 151! ! 249! ! 8452! !

Burg NZ 2204 881 551 -

Woningen! ! ! A’dam! ! Gemiddelde bezetting!(/huis) !2,00! !

Tuin Oost! 2,11! !

Bijlm Cent! 2,29! !

Apollobuurt! 2,20! !

Burg NZ 1,60

Koopwoningen (%)! ! Sociale verhuur (%)! ! Particuliere verhuur (%)!

27,8! 46,8! 25,4!

! ! !

23,0! 74,0! 3,0!

! ! !

20,8! 71,8! 7,4!

! ! !

48,1! 1,6! 50,3!

! ! !

21,1 5,6 73,2

Gebouwd vóór 1918! ! Bouwperiode 1919-1930! Bouwperiode 1931-1945! Bouwperiode 1946-1960! Bouwperiode 1961-1970! Bouwperiode 1971-1980! Bouwperiode 1981-1990! Bouwperiode 1991-2000! Gebouwd na 2000! !

20,1! 14,5! 8,5! 9,4! 10,5! 5,7! 12,1! 9,6! 9,7!

! ! ! ! ! ! ! ! !

0,0! 27,3! 13,3! 24,1! 3,5! 1,3! 20,6! 2,5! 7,5!

! ! ! ! ! ! ! ! !

0,0! 0,0! 0,0! 0,0! 14,7! 13,1! 56,1! 4,2! 11,9!

! ! ! ! ! ! ! ! !

0,1! 38,4! 47,5! 9,5! 1,0! 0,0! 0,2! 1,7! 1,7!

! ! ! ! ! ! ! ! !

66,5 0,6 1,0 0,0 3,9 0,9 4,6 7,0 15,5

GBO < 40 m²! ! GBO 40-50 m²! ! GBO 50-60 m²! ! GBO 60-70 m²! ! GBO 70-80 m²! ! GBO 80-90 m²! ! GBO > 90 m²! ! (onbekend)! !

6,1! 12,2! 18,4! 14,5! 13,1! 10,4! 21,6! 3,1!

! ! ! ! ! ! ! !

7,3! 15,3! 19,2! 15,7! 21,4! 5,1! 8,7! 7,3!

! ! ! ! ! ! ! !

5,5! 5,4! 18,0! 17,7! 8,4! 20,1! 24,2! 0,7!

! ! ! ! ! ! ! !

1,5! 0,4! 1,7! 2,5! 1,9! 2,5! 85,1! 4,4!

! ! ! ! ! ! ! !

13,4 12,3 9,2 8,8 7,1 4,4 11,9 32,9

WOZ-waarde (x €1.000)!

253!

!

184!

!

145!

!

704!

!

290

Opnamen aangiften 2011! Aantal per inwoner (%)!

A’dam! ! 10,7! !

Tuin Oost! 3,9! !

Bijlm Cent! 8,3! !

Apollobuurt! 9,5! !

Burg NZ 142,0

Veiligheid 2011 tov 2003! Objectieve index! ! Subjectieve index! !

A’dam! ! 74! ! 74! !

Tuin Oost! 54! ! 81! !

Bijlm Cent! 87! ! 127! !

Apollobuurt! 54! ! 63! !

Burg NZ 123 81

Gemiddeld inkomen 2009! Per inwoner (x €1.000)! Per huishouden (x €1.000)! Gem. per man (x €1.000)! Gem. per vrouw (x €1.000)!

A’dam! 22,9! 30,7! 36,4! 26,8!

! ! ! ! !

Tuin Oost! 18,2! ! 26,9! ! 27,9! ! 19,7! !

Bijlm Cent! 15,9! ! 23,4! ! 25,7! ! 21,9! !

Apollobuurt! 42,3! ! 58,9! ! 84,4! ! 44,2! !

Burg NZ 24,1 24,8 34,6 25,1

Min. huishoudens 2011! Min. jongeren 2011! !

16,6! 25,0!

! !

18,6! 20,5!

26,1! 39,1!

2,0! 0,4!

6,6 5,2

! ! ! ! ! ! ! !

! !

! !

-4! 29!

! !

! !

6! -1!

! !

! !

-63 29

53


Uitkeringen (%)! ! DWI (potentie arbeid)! !

A’dam! ! 4,9! !

Tuin Oost! 4,1! !

Bijlm Cent! 9,3! !

Apollobuurt! 0,2! !

Burg NZ 2,2

Werkgelegenheid! ! Pot. beroepsbev. (%)! ! ^ waarvan werkzaam (%)! Totaal aantal werkzaam (%)!

A’dam! 72,9! 82,5! 60,2!

! ! ! !

Tuin Oost! 65,0! ! 116,3! ! 75,6! !

Bijlm Cent! 74,4! ! 81,6! ! 60,7! !

Apollobuurt! 64,5! ! 99,1! ! 63,9! !

Burg NZ 88,9 86,7 77,1

Werkloosheid! ! ! NWW 2011 (%)!! ! NWW onder alle niet-w.(%)!

A’dam! ! 4,6! ! 7,5! !

Tuin Oost! 3,9! ! 6,8! !

Bijlm Cent! 7,5! ! 8,5! !

Apollobuurt! 1,4! ! 2,4! !

Burg NZ 3,7 8,7

Tuin Oost! 4,4! ! 532,3! ! 17,4! ! 55! ! 36! ! 9! !

Bijlm Cent! 6,7! ! 530,9! ! 40,1! ! 39! ! 45! ! 17! !

Apollobuurt! 17,9! ! 542,8! ! 3,3! ! 6! ! 28! ! 66! !

Burg NZ 0,0! 10,2 11 40 49

Onderwijs! ! ! A’dam! Basisschoolleerlingen (%)! 7,6! Gemiddelde cito-scores! 534,3! OVB-doelgroepleerlingen (%)!26,8! Laagopgeleiden (%)! ! 30! Middelopgeleiden (%)! ! 35! Hoogopgeleiden (%)! ! 35!

! ! ! ! ! ! !

Verkiezingsuitslagen stadsdelen (%) GR 2010! A’dam!! PvdA! ! 29,3! ! VVD ! ! 16,9! ! GroenLinks! 15,1! ! SP! ! 7,2! ! CDA ! ! 3,3! ! D66! ! 14,8! ! RA ! ! 3,7! ! TONLRV! 2,3! ! PvdD! ! 2,3! ! ChristenUnie!1,3! ! LA ! ! 1,0! !

C’rum! West ! 24,6 ! 28,2 ! 17,1 ! 14,5 ! 18,4 ! 19,1 ! 7,5 ! 7,6 ! 2,2 ! 2,4 ! 18,2 ! 16,3 ! 5,7 ! 3,1 ! 1,1 ! 1,6 ! 2,1 ! 2,3 ! 0,6! 1,0 ! 0,5 ! 0,7 !

NWest !Zuid! 35,2 ! 23,7 ! 17,2 ! 23,7 ! 9,5 ! 12,6 ! 6,6 ! 5,9 ! 5,1 ! 3,9 ! 10,7 ! 17,7 ! 2,5 ! 5,0 ! 4,3 ! 1,3 ! 2,2 ! 2,4 ! 1,7 ! 0,8 ! 1,5 ! 0,7 !

Oost ! 29,3 ! 14,0 ! 19,6 ! 7,8 ! 2,4 ! 16,5 ! 2,8 ! 1,6 ! 2,0 ! 0,8 ! 0,7 !

Noord!ZOost 31,4 ! 41,6 ! 14,9 ! 12,2 ! 11,5 ! 12,7 ! 9,0 ! 7,5 ! 4,5 ! 3,3 ! 8,6 ! 9,6 ! 3,6 ! 2,1 ! 5,6 ! 2,4 ! 3,2 ! 2,2 ! 1,4 ! 3,6 ! 2,7 ! 0,8 !

PS 2011! VVD ! ! PvdA! ! CDA ! ! SP! ! GroenLinks! D66! ! PvdD! ! PVV! ! OP NH!! 50PLUS!

C’rum! West ! 16,3 ! 12,4! 23,2! 28,3! 1,9! 2,0! 11,5! 10,9! 16,9! 16,5! 20,6! 18,3! 3,2! 3,0! 4,5! 6,1! 0,6! 0,8! 0,7! 0,6!

NWest !Zuid! 13,4 ! 23,9! 36,0! 22,0! 4,4! 3,7! 9,2! 9,0! 6,6! 11,3! 9,4! 18,7! 2,2! 2,9 ! 14,2! 5,9 ! 1,8! 0,9! 1,4! 0,8 !

Oost ! 13,1! 29,3! 2,1! 10,2! 17,4! 17,8! 2,6 ! 5,2 ! 0,7 ! 0,6!

Noord!ZOost 10,9! 10,3! 30,1! 40,2 ! 4,2! 3,2! 12,3! 12,0! 8,1! 8,5! 7,7 ! 8,9 ! 2,8 ! 2,5! 18,4! 9,6 ! 2,5 ! 1,3 ! 1,6 ! 1,5 !

54

A’dam!! 15,4! ! 28,5! ! 3,0! ! 10,5! ! 12,7! ! 15,6! ! 2,8! ! 8,4! ! 1,1! ! 1,0! !


TK 2012! VVD ! ! PvdA! ! PVV! ! CDA ! ! SP! ! D66! ! GroenLinks! PvdD! ! 50PLUS!

A’dam!! 19,4! ! 35,9! ! 6,1! ! 2,2! ! 9,2! ! 15,2! ! 5,4! ! 3,1! ! 1,3! !

C’rum! West ! 20,7! 16,8! 31,6! 35,9! 3,1! 4,4! 1,2! 1,5! 8,6! 9,5! 21,3! 18,1! 7,4! 6,9! 3,7! 3,7! 0,8! 0,9!

NWest !Zuid! 17,8! 29,7! 40,8! 27,7! 10,1! 3,7! 3,9! 2,2! 9,5! 6,9! 8,1! 19,1! 2,9! 4,8 ! 2,3 ! 3,2 ! 2,3 ! 0,9 !

Oost ! 15,8 ! 38,1! 4,2! 1,8 ! 9,5 ! 17,1 ! 7,5! 3,1 ! 0,9 !

Noord!ZOost 14,6! 11,7 ! 36,8! 50,8 ! 14,6! 7,1 ! 3,1 ! 1,9! 12,0 ! 11,4 ! 7,0 ! 6,9 ! 3,6 ! 3,1! 3,0 ! 2,3 ! 2,8 ! 1,8 !

Verkiezingsuitslagen buurtcombinaties (%) GR 2010! A’dam!! PvdA! ! 29,3! ! VVD ! ! 16,9! ! GroenLinks! 15,1! ! SP! ! 7,2! ! CDA ! ! 3,3! ! D66! ! 14,8! ! RA ! ! 3,7! ! TONLRV! 2,3! ! PvdD! ! 2,3! ! ChristenUnie!1,3! ! LA ! ! 1,0! !

Tuin Oost ! 26,3 ! ! 14,0 ! ! 9,5 ! ! 9,7 ! ! 5,1 ! ! 7,7 ! ! 4,6 ! ! 8,7 ! ! 4,8 ! ! 0,7 ! ! 4,5 ! !

Bijlm Cent! 51,3 ! ! 9,0 ! ! 14,2 ! ! 5,9 ! ! 2,4 ! ! 6,9 ! ! 1,1 ! ! 1,4 ! ! 1,4 ! ! 4,0 ! ! 0,4 ! !

Apollobuurt ! 19,7! ! 36,6! ! 7,0! ! 2,0! ! 5,2! ! 19,9! ! 6,3! ! 0,4! ! 1,3! ! 0,4! ! 0,2! !

Burg NZ! 19,5 ! ! 19,4! ! 20,9 ! ! 5,6 ! ! 2,7 ! ! 22,3! ! 3,5 ! ! 0,6 ! ! 1,7 ! ! 0,9 ! ! 0,3 ! !

PS 2011! VVD ! ! PvdA! ! CDA ! ! SP! ! GroenLinks! D66! ! PvdD! ! PVV! ! OP NH!! 50PLUS!

A’dam!! 15,4! ! 28,5! ! 3,0! ! 10,5! ! 12,7! ! 15,6! ! 2,8! ! 8,4! ! 1,1! ! 1,0! !

Tuin Oost ! 9,2! ! 25,6! ! 2,8! ! 13,7! ! 7,3 ! ! 6,1! ! 3,3! ! 26,1! ! 3,7! ! 1,5! !

Bijlm Cent! 6,5! ! 53,8! ! 2,4! ! 10,3! ! 8,0! ! 6,9! ! 1,9! ! 6,0! ! 0,9! ! 1,2! !

Apollobuurt ! 40,2! ! 15,4! ! 4,7! ! 3,8! ! 6,9! ! 21,2! ! 2,0! ! 3,8! ! 0,5! ! 0,6! !

Burg NZ! 16,0! ! 20,4! ! 2,1! ! 9,8! ! 18,4! ! 26,2! ! 2,4! ! 3,1! ! 0,3! ! 0,4! !

TK 2012! VVD ! ! PvdA! ! PVV! ! CDA ! ! SP! ! D66! ! GroenLinks! PvdD! ! 50PLUS!

A’dam!! 19,4! ! 35,9! ! 6,1! ! 2,2! ! 9,2! ! 15,2! ! 5,4! ! 3,1! ! 1,3! !

Tuin Oost ! 13,6 ! ! 32,2 ! ! 22,9 ! ! 2,0 ! ! 12,1 ! ! 5,1! ! 3,0 ! ! 3,3 ! ! 3,7! !

Bijlm Cent! 7,9 ! ! 60,8 ! ! 4,7 ! ! 1,5 ! ! 11,0 ! ! 5,3 ! ! 2,9 ! ! 1,8 ! ! 1,1 ! !

Apollobuurt ! 46,0! ! 20,3! ! 1,4! ! 2,7! ! 2,4! ! 21,1! ! 3,1! ! 1,6! ! 0,4! !

Burg NZ! 21,4! ! 29,9! ! 1,7! ! 1,3! ! 7,9! ! 23,6! ! 7,9! ! 3,8! ! 0,4! !

Opkomst ! GR 2010! PS 2011! TK 2012!

A’dam!! 51,4! ! 54,2! ! 69,9! !

Tuin Oost ! 40,7! ! 43,8! ! 59,1! !

Bijlm Cent! 33,8! ! 29,2! ! 46,8! !

Apollobuurt ! 65,3! ! 75,4! ! 87,8! !

Burg NZ! 76,6 147,4 227,6

55


8.2 Logboek Datum! ! ! Maandag 11 maart! Maandag 18 maart! Zaterdag 6 mei! ! Zondag 7 mei! ! Maandag 8 mei! ! Zaterdag 31 augustus! Maandag 2 september! Maandag 9 september! Zaterdag 14 september! Zaterdag 14 september! Donderdag 19 september! Vrijdag 20 september! Zaterdag 21 september! Maandag 23 september! Dinsdag 24 september! Woensdag 25 september! Donderdag 10 oktober! Zondag 13 oktober! Donderdag 17 oktober! Zaterdag 20 oktober! Zaterdag 20 oktober! Zondag 21 oktober! Maandag 22 oktober! Dinsdag 23 oktober! Woensdag 24 oktober ! Donderdag 31 oktober! Zaterdag 2 november! Zondag 3 november! Zondag 3 november! Maandag 4 november! Dinsdag 5 november! Donderdag 7 november! Zaterdag 9 november! Zondag 10 november! Maandag 11 november! Dinsdag 12 november! Woensdag 13 november! Donderdag 14 november! Donderdag 14 november! Donderdag 14 november! Vrijdag 15 november! Zaterdag 16 november! Zondag 17 november! Zondag 17 november ! Maandag 18 november! Maandag 18 november! Dinsdag 19 november! Dinsdag 19 november! Woensdag 20 november! Woensdag 20 november! Woensdag 20 november! Donderdag 21 november! Donderdag 21 november! Vrijdag 22 november! Zaterdag 23 november! Zondag 24 november! ! ! ! Totaal! ! !

56

Activiteit!! ! ! ! ! ! Onderwerp, vakken en docenten vastgesteld ! ! Handtekeningen docenten ingeleverd! ! ! Hoofdvraag vastgesteld ! ! ! ! ! Deelvragen en werkplan vastgesteld ! ! ! Hypothese geschreven en bronnen opgezocht ! ! Data opgezocht Tweede Kamerverkiezingen 2012 ! ! Data opgezocht Provinciale Staten verkiezingen 2011 ! Data opgezocht Gemeenteraadsverkiezingen 2010 ! ! Analyse Tweede Kamerverkiezingen 2012 ! ! ! Kaarten ontwerpen Tweede Kamerverkiezingen 2012!! Geschiedenis A’dam ingelezen! ! ! ! Data stadsdelen omgerekend ! ! ! ! Data stadsdelen omgerekend ! ! ! ! Geschiedenis A’dam ingelezen ! ! ! ! Structuur/inhoud vastgesteld! ! ! ! Kerncijfers uitgewerkt & structuur aangebracht! ! Data TK 2010 & TK 2006 opgezocht ! ! ! Kritiek begeleiders verwerkt ! ! ! ! Buurtcombinaties uitgekozen ! ! ! ! Hoofdstuk 1 geschreven ! ! ! ! ! Paragraven 2.1 & 2.2 geschreven ! ! ! ! Paragraaf 2.3 deels geschreven! ! ! ! Paragraaf 2.3 deels geschreven ! ! ! ! Paragraaf 2.4 voorbereid ! ! ! ! ! Paragraaf 2.4 voorbereid! ! ! ! ! Paragraaf 2.4 voorbereid! ! ! ! ! Paragraaf 2.4 voorbereid! ! ! ! ! Hoofdstuk 2 afgemaakt ! ! ! ! ! Data verzameld ! ! ! ! ! ! Data verzameld ! ! ! ! ! ! Data verzameld ! ! ! ! ! ! Data verzameld ! ! ! ! ! ! Info opgezocht & gewerkt in OBA ! ! ! ! Hoofdstuk 4 deels geschreven ! ! ! ! Hoofdstuk 3 deels geschreven! ! ! ! Hoofdstuk 5 deels geschreven ! ! ! ! Hoofdstukken 3-6 aangevuld ! ! ! ! Reportage Tuindorp Oostzaan ! ! ! ! Mails naar contactpersonen gestuurd! ! ! Hoofdstuk 3 aangevuld ! ! ! ! ! Hoofdstukken 3-6 aangevuld! ! ! ! Hoofdstukken 3-6 aangevuld ! ! ! ! Laatste literatuur opgezocht in OBA ! ! ! Laatste literatuur verwerkt ! ! ! ! Reportage Bijlmer Centrum ! ! ! ! Hoofdstukken 3-6 aangevuld ! ! ! ! Cover ontworpen!! ! ! ! ! Hoofdstukken 3-6 aangevuld ! ! ! ! Reportage Apollobuurt ! ! ! ! ! Hoofdstukken 3-6 aangevuld! ! ! ! Hoofdstuk 7 deels geschreven! ! ! ! Reportage Burgwallen-Nieuwe Zijde ! ! ! Hoofdstukken 3-7 aangevuld ! ! ! ! Hoofdstukken 3-7 aangevuld ! ! ! ! Reacties verwerkt! ! ! ! ! Verbeteringen doorgevoerd! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !

Uren 0,5 0 0,5 3 2 4 3 3 1 1 1 2 2 1 2 5 0,5 1 2 1,5 2 1,5 2 4,5 3,5 2 1,5 2 1 1 1 1 4 2 3 1 5 5 1 2 2 2 2 3 4 4 1 3 2 1 3 2 3 3 4 4 ! 125


57


58


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.