Leerlingen als medeonderzoekers Wat kun je leren in een museum? Janneke van
\[/ijk
Om leerlingen meer te betrekken bij het vormgeven van hun eigen leerproces heeft het lectoraat Gedrag en onderzoek in de educatieve praxis van Hogeschool Utrecht (HU) het onderzoeksproject Leerlingen als medeonderzoekers uitgevoerd. Over de werkwijze die in dit project is gevolgd om leerlingenparticipatie in de praktijk te brengen, verschijnt in het voorjaar van 2012 een handboek voor docenten.
het onderwijs dat zij krijgen mee te ontwikkelen;
-
Positief leerling-leraar gedragversterken.
Een onderzoeksteam bestond
uit
3
tot
5
leerlin-
gen uit het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs (alleen onderbouw) en hun leraar. In een enkel geval was deze leraar tegelijk ook student aan de HU. Het team werd aangevuld
gingen aan de slag in het Museum uoor Communicatie, het C athar ijne conv ent, het Uniuersiteits museum Utrecht en Dok in Delft. In dit artikel een aantal ervaringen van het Museum uoor
met een (educatief) medewerker uit de buitenschoolse leeromgeving. Ben Smit (projectleider): 'Er is bewust gekozen voor een buitenschoolse setting. Als je in de school blijft is het moeilijker, voor zowel leraar als leerling, uit hun rol te stappen. Er was nu meer sprake van een gelijkwaardige verhouding. Er werden gezamenlijk beslissingen genomen over de onderzoeksvragen en de bevindingen werden met elkaar geïnterpreteerd en
Communicatíe.
gepresenteerd.'
Het onderzoek
Het onderzoek valt onder actieonderzoek. Actieond,erzoek is een manier om je eigen professioneel handelen te verbeteren. Dit doe je
Leerlingen en leraar onderzochten samen: V/at wil je en kun je leren buiten de school en hoe kan dat het beste? De onderzoekteams
Het doel van het onderzoek was drieledig: Het verbeteren van het leren in een externe
-
-
educatieve omgeving; Het actief aanmoedigen van leerlingen om
door (samen met alle betrokkenen) je eigen werkwijze, je eigen specifieke aanpak en je gedrag in je eigen praktijksituatie op een syste-
matische manier onder de loep te nemen, hierop te reflecteren en doordachte verbeteringen door te voeren. Het Ís een benadering om het professioneel handelen in het onderwijs te ontwikkelen waarbij leidinggevenden (en ook leerkrachten, begeleiders en andere medewerkers) gebruik leren maken van methoden en strategieën uit sociaal-wetenschappelijk onderzoek om te reflecteren op hun eigen praktijk en om hun praktijk te verbeteÍen (Ponte en Beers, 1996)
wil je leren en hoe kan dat het beste? Om de leerlingen en leraren goed voor te bereiden op het onderzoek werden vooraf work-
\À/at
shops gegeven. Het doel van deze workshops was om de leerlingen een aantal handvatten te geven voor het onderzoek. Eén workshop richtte zich op: Wat ís leren? Om vragen te beantwoorden als '\i/at wil je en kun je leren buiten de school en hoe kan dat het beste?' moet je op z'n minst een idee hebben wat leren inhoudt. In de voorbereidende workshop kwamen de leerlingen in aanraking met de manieren waarop je ieert, zoals toevallig of met opzet/zeIf of met hulp/door observeren, lezen of zelf doen.
Verder kregen ze een idee van wat ze ieren,
samen met hun leraar de voor- en nadelen van
wat ze zouden willen leren en hoe ze dat het beste kunnen of willen doen. Met het antwoord
hun eigen onderwijs kunnen onderzoeken en hoe ze samen tot verbeteringen daarvan kun-
op deze vragen waren de leerlingen beter
in
staat om hun eigen leeromgeving te onderzoeken. Naast algemene dingen die je kan zeggen over leren, is leren ook voor een deel persoonlijk. Dit vraagt dus ook een zekere zelfkennis. Leerlingen werd gevraagd antwoord te geven op vragen als: - Leren is voor mij... - Dit wil ik graag leren... - Ik weet dat ik iets geleerd heb als.., - Dat kan ik het beste doen op deze manier... - Wat ik vooral nodig heb om goed te kunnen leren, is... Bij deze laatste vraag werd om feedback gevraagd voor de leerkracht. V/elke advies kan je je leerkracht geven hoe hij het beste aan mij
uit kan leggen. Eva Vesseur (educatiemedewerker
Museun uoor
Communicatie):'A1s educator en als tentoonstellingsmaker word je toch voornamelijk geleid door eigen ervaring, literatuur en kerndoelen. Soms verlies je wel uit het oog waaĂ? het echt om gaat: de kinderen. Alleen wordt kinderen vaak niet gevraagd wat ze vinden en willen voiwassenen altijd graag delen wat ze vinden. De mening van een volwassene is makkelijker te verkrijgen.
Bevindingen Om het onderzoek te kunnen uitvoeren moesten de leerlingen en leraren in de onderzoekteams gegevens verzameien. Verschillende technieken werden daarbij gebruikt, zoals foto's maken en digitaal bewerken, een filmpje, tekening of plattegrond maken, aantekeningen maken van wat zij zien en een folder kritisch bekijken. Verder Ieerden zij het onderscheid tussen objectieve en subjectieve gegevens. In het begin was het even aftasten voor de kinderen om zich in te leven in hun rol als onderzoeker. Maar na afloop konden ze hun visie wel verwoorden. Een Ieerling zegt hierover: 'Nu, in dit project, is er genoeg tijd om een serieuze discussie te voeren met de leraar. Je wordt niet na
vijf minuten afgekapt, zoals op schooi.' Een wij meer'de
andere leerling: 'Het is niet dat
baas' zijn geworden, maar dat zij (de lerares) dat minder is geworden.' Ook leraren waren verrast over de mate waarin
nen komen. Leerlingen hebben zelf een belang-
rijke kijk op onderwijs en op wat ze in verschillende contexten willen en kunnen leren. Door dat samen met de ieraar te onderzoeken komt er informatie beschikbaar om de leeromgeving nog aantrekkelijker en effectiever in te richten. Door de leerlingen op deze manier te betrekken worden de motivatie en de betrokkenheid vergroot, wat ook een positief effect heeft op het gedrag. In dit project wordt een buitenschoolse leeromgeving onderzocht. Wat helpt hen of hindert hen juist bij het leren? Dat kan bijvoorbeeld de inrichting van een instelling betreffen, wat er wordt getoond ofbeieefd en in welke vorm dat wordt aangeboden. Maar ook de voorbereiding en de begeleiding kunnen onderwerpen van het onderzoek zijn. Aan het einde van het project wordt ook bekeken hoe leerlingenparticipatie binnen de school zou kunnen worden toegepast.' Eva Vesseur: 'Deze kinderen waren ergens heel
serieus mee bezig en dat maakte nieuwsgierig. V/at ik mooi vond aan het project, is dat de onderzoekers zo vol zelfvertrouwen waren. Ze werden heel erg serieus genomen en dat straalde er vanaf. Vandaar dat zij werden gezien als 'intelligente kinderen' met het clipboard, de fotocamera en een krltische blik.'Wat het onderzoek mij bewezen heeft, is dat kinderen in staat zijn om, in ieder geval bij spellen en voorwerpen, de leerdoelen,te herkennen. Sterker nog, kinderen zijnhrisschien wel beter in staat de leerdoelen te herkennen dan voiwassenen. Dit is voor mij als educator en voor de tentoonsteilingmakers heel erg van belang. Het bevestigt veel van wat wij in het ontwikkelproces hebben bedacht. Over het algemeen is iedereen het ermee eens dat het museum, en dan vooral de kindertentoonstellingen, vaker door kinderen onder de loep genomen moet worden. Zij weten tenslotte het beste wat ze leuk vinden. Eva: 'lk heb zelf gezien dat kinderen heei goed in staat zijn om een onderzoeksvraag als uitgangspunt te nemen voor een onderzoek. Bij mijn coilega's was aanvankelijk twijfel of kinderen wel op die manier kunnen reflecteren op hun eigen gedachten.'
de leerlingen konden reflecteren op hun leren,
maar sommigen hadden ook wel hun voorbehoud. Een leraar: 'lk merk dat mijn onderwijs meer en meer tweerichtingsverkeer wordt, maar ik weet nog niet in welke mate ik het verder ga invoeren in mijn praktijk.' Ben Smit: 'ln het project Leerlingen als medeonderzoekers
werd onderzocht hoe leerlingen
'Het was goed om te zien dat de kinderen heel erg veel plezier hadden en tegelijk veel leerden,' zegt Eva. 'Ondanks dat wij als beschouwers soms dachten dat ze niet meer met het onderzoek bezig waren, waren ze dit toch. Wat ik confronterend vond, was dat de kinderen uit groep 3 erg op zoek waren naar concrete informatie. Een van de vragen die ze vooraf-
gaand aan het bezoek hadden geformuleerd was: 'Hoe komt een brief van Nederland naar
Afrika?' Dit is informatie die je niet makkelijk kunt vinden in het museum. Het Museum uoor Communicatie is ook eigenlijk constant op zoek naaĂ? een manier waarop interessante historische informatie op een leuke manier in het museum te vinden is. De tentoonstelling is zo gemaakt dat je leert door te spelen. Als je als kind met een concrete vraag naar het museum komt, moet je veel moeite doen om het te vinden.'
Evaluatie en presentaties De onderzoeksresultaten zijn via een PowerPoint aan de instelling en medeklasgenoten gepresenteerd. Het leukste in een museum is natuurlijk op de knopjes drukken. In de evaluatie was terug te vinden: 'Wij gingen op a1le knopjes tegelijk drukken. Dat ging niet goed. Alles ging door elkaar.'Tips voor het museum zijn zowel van technische als van inhoudelijke aard. 'Het ganzenbord moet anders uitgelegd worden. Zorgdat de microfoons het doen. Er "' moet een andere veer in de raket en er moet een spannend spel lijn.'