Vrije val (prequel op Geheime orde) van Brad Thor

Page 1


Abonneer u nu op de Karakter Nieuwsbrief. Ga naar www.karakteruitgevers.nl; www.facebook.com/karakteruitgevers; www.twitter.com/UitKarakter en: • ontvang regelmatig informatie over de nieuwste titels; • blijf op de hoogte van speciale aanbiedingen en kortingsacties; • én maak kans op fantastische prijzen! www.karakteruitgevers.nl biedt informatie over al onze boeken, luisterboeken en e-books. Oorspronkelijke titel: Free Fall © 2013 by Brad Thor © 2014 Karakter Uitgevers B.V., Uithoorn Vertaling: Jan Mellema Opmaak binnenwerk: Select Interface Omslagontwerp en artwork: Mark Hesseling, Wageningen ISBN 978 90 452 0567 0 NUR 332 Niets uit deze uitgave mag worden openbaar gemaakt en/of verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


‘Scot Harvath is een personage dat alles in zich heeft om uit te groeien tot de nieuwe Jack Ryan, lange tijd hoofdrolspeler in de boeken van Tom Clancy.’ – Brabants Dagblad

‘Knap en realistisch.’ – Crimezone.nl

‘De erfgenaam van Tom Clancy wordt Brad Thor vaak genoemd. Zwarte lijst bewijst waarom.’ – De Stentor

‘Indrukwekkend.’ – Bol.com

‘De eerste kennismaking met Brad Thor smaakt naar meer. Goed verhaal met een originele en realistische insteek dat zomaar in de krant van morgen zou kunnen verschijnen. Wij willen meer Scot Harvath!’ – dethriller.blogspot.nl


‘Brad Thor is de auteur van de headlines van morgen.’ – Dan Brown

‘De ultieme paranoiathriller.’ – The Times

‘Angstaanjagend spannend.’ – The Huffington Post

‘Iedereen die denkt dat angst het enige is dat we moeten vrezen, zou Brad Thor eens moeten ontmoeten.’ – Newsweek


Brad Thor

Vrije val Wat voorafging aan Geheime orde


-


Golf van Aden Indische Oceaan Vlak voor de kust van Somalië

Wat Scot Harvath in de vaalgroene tinten van de nachtkijker zag, leek niet te kloppen. De infrarode markeringen, die zorgvuldig op het achterdek van het schip onder hem waren aangebracht, zouden moeten dobberen – meedeinend op de golven – en beneden op hem liggen te wachten, niet als lichtspoorkogels op hem af moeten schieten. Hij daalde véél te snel. Hij had geen keus gehad. De wind was gedraaid, en alleen door razendsnel te dalen kon hij de supertanker bijhouden. Een andere manier om dit te doen bestond niet. Het móést deze avond gebeuren. Het kon wel weken duren voordat ze weer zo’n maanloze nacht kregen, en tegen die tijd zouden alle gegijzelden om het leven gebracht kunnen zijn. Het moest deze avond gebeuren, en het was van cruciaal belang dat er geen maan aan de hemel stond, want alleen dan had deze levensgevaarlijke, krankzinnige operatie enige kans van slagen. 5


De meeste agenten die Harvath had benaderd, hadden hoofdschuddend gereageerd. Het was sowieso gekkenwerk om je in het donker boven een supertanker te laten droppen, in wateren waar het stikte van de haaien, en het was al helemaal ondoenlijk als je niet meer dan vier man tot je beschikking had om de controle over het schip over te nemen. Daar had je minimaal acht man voor nodig, en je moest de tanker in een van de bevoorradingsboten zien te naderen. Dan kon je een verrassingsaanval inzetten. Dat was althans wat het vorige team had gedacht. De supertanker Sienna Star was eigendom van een Maltees rederijconglomeraat. De bemanning bestond uit Grieken, en de verzekeringsmaatschappij was in het Verenigd Koninkrijk gevestigd. Politiek gezien was deze kaping een maritieme nachtmerrie. De Maltese regering was de eerst verantwoordelijke om het incident op te lossen, maar Malta had geen militaire invloed in de Indische Oceaan. Als reactie op de exorbitant hoge geldsom die de kapers hadden geĂŤist, was de Britse verzekeringsmaatschappij in het geweer gekomen en hadden ze er een team op afgestuurd dat al vaker bij soortgelijke kapingen was ingezet. De gevolgen waren desastreus geweest. Het team had niet dezelfde tactiek gebruikt die in het verleden tot goede resultaten had geleid, omdat ze er deze keer van uit waren gegaan dat de kapers een stelletje onderontwikkelde lieden waren die niet over een netwerk beschikten en geen contact met andere piraten hadden. Maar toen het reddingsteam in actie kwam, stonden de SomaliĂŤrs al klaar. Niet alleen mislukte de reddingspoging, de kapers waren nu zo getergd geraakt dat ze de navigatieofficier van het schip doodschoten om verdere reddingspogingen te ontmoedigen. Ook verhoogden ze het geĂŤiste losgeld en vroegen ze meer dan waarvoor het conglomeraat verzekerd was. 6


De verzekeringsmaatschappij adviseerde de rederij om het verschil uit eigen zak bij te passen en de eisen van de kapers in te willigen. Maar hoewel de eigenaren van de Sienna Star bereid waren de kapers financieel tegemoet te komen, waren ze absoluut niet bereid te dokken om nota bene hun ĂŠĂ­gen schip terug te kopen. Men wist maar al te goed dat als er deze keer betaald werd, er op een gegeven moment weer een kaping zou volgen, en nog een. Iemand moest een glashelder signaal afgeven dat er met hun schepen, en nog belangrijker, met de bemanning, niet te sollen viel. Om dat duidelijk te maken was het van cruciaal belang de juiste boodschappers in te huren. Het team dat door de verzekeringsmaatschappij was voorgesteld, was op papier goed, maar voor deze klus hadden ze echt de allerbeste manschappen nodig. De eigenaren van de Sienna Star waren niet bereid nog meer fouten te tolereren en wilden voorkomen dat er nog meer bemanningsleden om het leven zouden komen. Het kostte de rederij achtenveertig uur om de juiste mensen te vinden. Ze namen contact op met een bedrijf in noordelijk Virginia dat werd geleid door een vooraanstaande voormalige CIA-agent, ene Reed Carlton, die in de jaren tachtig voor de CIA een antiterreurcentrum had opgericht en nu zijn eigen toko was begonnen: een particuliere inlichtingendienst annex terreurbestrijdingsorganisatie. Bij de Carlton Group hanteerden ze torenhoge tarieven, maar het bedrijf had een indrukwekkende staat van dienst en garandeerde iets wat geen van de andere particuliere militaire uitvoerders deed: resultaten. De rederij hoefde geen cent te betalen als het team van Carlton niet honderd procent succesvol was. Dat was een aanbod dat de eigenaren van de Sienna Star niet konden laten lopen. 7


Harvath vond het belachelijk dat de Ouwe, zoals hij Carlton noemde, deze voorwaarden zelf had voorgesteld. Niemand in deze branche kon bij een dergelijke klus een positief resultaat garanderen, en dat wist Carlton maar al te goed. Het punt was echter dat het bedrijf net een zware tegenvaller te verwerken had gehad; ze hadden deze opdracht eenvoudigweg nodig. De ironie wilde namelijk dat ze zo veel successen hadden geboekt, dat er onlangs een moordaanslag op Carlton en zijn topagenten was gepleegd. Harvath en de Ouwe hadden het overleefd, maar hun beste manschappen waren om het leven gekomen. Zonder mensen om de opdrachten uit te voeren was de Carlton Group vleugellam. Het ministerie van Defensie had hun contract dan ook verbroken. Omdat ze de achtergebleven gezinnen van hun vermoorde collega’s financieel niet in de kou wilden laten staan, moesten ze alle zeilen bijzetten om geld binnen te halen. Ze hadden een grote opdracht nodig om de Carlton Group weer in het zadel te krijgen. Om dat voor elkaar te krijgen had de Ouwe een torenhoog tarief voor deze klus vastgesteld en dat nog eens verdubbeld. Hij had zijn huiswerk gedaan en was niet alleen bekend met de vorige – mislukte – reddingspoging, maar was ook van de eisen van de piraten op de hoogte. Ook wist hij dat de verzekeringsmaatschappij op het punt stond aan die eisen toe te geven. Al met al was het aanbod van Carlton belachelijk. Het feit dat de cliënt pas hoefde te betalen als de operatie succesvol was verlopen, was de kers op de taart. De eigenaren van de supertanker hadden het voorstel van Carlton met beide handen aangegrepen. Harvath had zo zijn bedenkingen. Het was niet zo dat het terugveroveren van de supertanker op de Somalische piraten hem 8


niets leek. Juist wel. Met zijn achtergrond in terreurbestrijding bij de SEAL’s en daarna bij de geheime dienst en DHS was dit precies het soort klus waar hij voor getraind had en waar hij op kickte. Het was iets waar je bijna aan verslaafd raakte als je het genoegen eenmaal had gesmaakt. Maar hoewel hij fitter, sneller en bekwamer was dan mannen die twee keer zo jong waren, was hij inmiddels de veertig gepasseerd en wist hij maar al te goed dat hij zichzelf op een gegeven moment zou tegenkomen. Maar dat was iets om zich later zorgen over te maken. Eerst moest hij deze missie zien te overleven. Hij schoot als een asteroïde op de aarde af; het was zaak snel af te remmen. Hij trok de stuurlijnen van zijn parachute zo ver mogelijk naar beneden en spande zijn armspieren tot het uiterste aan. Terwijl het scherm opbolde, voelde hij zijn spieren branden en kreeg hij het gevoel alsof ze dwars door het weefsel heen zouden scheuren. Hij had nog steeds veel te veel vaart, maakte een lelijke smak op het dek en werd een paar meter meegesleurd. Voor het ongetrainde oog leek het misschien op het werk van een complete amateur, maar Harvath was allesbehalve een amateur. Hij had meer sprongen onder belabberde omstandigheden gemaakt dan hij zich kon heugen. Alleen iemand met zoveel ervaring als hij kon inschatten hoe moeilijk het was om een dergelijke landing tot een goed einde te brengen. Harvath dook snel in elkaar en maakte zijn scherm los. Nadat hij het harnas had uitgetrokken, rolde hij dat in zijn parachute en gooide het pakket overboord, de zee in. Toen Harvath zijn positie innam, hoorde hij een stem in zijn oortje. ‘De volgende keer verf ik wel een parkeerplaats voor invaliden op het dek. Zou dat makkelijker voor je zijn, denk je?’ Het was zijn maat, Matt Sanchez. Zonder zijn ogen van de 9


zes dekken tellende bovenbouw van het schip af te halen stak Harvath zijn linkermiddelvinger op. ‘Leuk, Norseman. Laten we nu eens kijken of je tot twee kunt tellen,’ schamperde Sanchez vanuit zijn positie aan de andere kant van het dek. Norseman was de codenaam die Harvath had gekregen. Die van Sanchez was Streak. Hij was een goeie jongen, en Harvath vond hem oké. Hij was niet alleen een SEAL geweest, zoals Harvath, maar was ook een ongelofelijk ervaren parachutist. Hij had bij het Leap Frogs-demonstratieteam gezeten, en als SEAL had hij een paar van de moeilijkste sprongen in vijandelijk gebied uitgevoerd die ooit ondernomen waren. Die vent deinsde echt nergens voor terug, en aangezien deze sprong elf punten was op de moeilijkheidsschaal van een tot tien, was hij de aangewezen persoon om als eerste te springen en de infrarode markeringen op het open dek aan te brengen waar de anderen van het team zich op konden richten. Toen Harvath omhoogkeek en de gestalte van de voormalige Delta Force-commando Pat Kass ontwaarde, waarschuwde hij Sanchez over de portofoon. ‘Volgende pakket komt binnen.’ Kass, die de codenaam Punch had gekregen, leek de snelheid van het schip beter te hebben ingeschat en landde minder hard dan Harvath. Hij maakte een stabiele landing, verloor kort zijn evenwicht en zocht met een hand steun op het dek – een corrigerende manoeuvre die bekendstond als ‘geld oprapen’, iets wat de parachutist punten zou kosten bij een demonstratiesprong, maar onder deze omstandigheden totaal niets uitmaakte. Nadat Punch ook zijn scherm had opgerold en dat samen met zijn harnas overboord had gegooid, nam hij zijn positie in. Voordat de leden van het team op weg waren gegaan naar de 10


Indische Oceaan, hadden ze een training van twee weken ondergaan op een bijna identieke Amerikaanse tanker in de Golf van Mexico. Ze hadden op elk mogelijk scenario getraind tot ze het schip vanbinnen en vanbuiten kenden en goed op elkaar waren ingespeeld. Natuurlijk hadden ze nog wel langer kunnen oefenen, maar meer tijd hadden ze niet, en iets was beter dan niets. ‘Alles goed, Punch?’ vroeg Harvath aan de forsgebouwde man uit North Carolina. ‘Volgens mij ben ik mijn sigaretten vergeten,’ zei hij terwijl hij zijn zakken doorzocht. Harvath begon hoofdschuddend te lachen. Net als de laatste parachutist die nog moest komen – ook een voormalige Delta-commando, John Dean, oftewel Wiggy – had Kass bij het parateam van de Golden Knights gezeten, en ook bij het Special Operations Black Daggers-team. Kass en Dean waren een paar jaar ouder dan Harvath, maar beschikten over een ijzeren conditie en hadden ook veel zware sprongen gemaakt. Ooit zouden ze hun kleinkinderen over dit avontuur vertellen. Sanchez keek omhoog en was de eerste die Dean zag aankomen. ‘Laatste pakket komt binnen.’ Harvath en Kass keken omhoog. Het duurde even voordat ze hem zagen. Hun donkere parachutes, hun zwartgeverfde gezichten en donkere kleren waren moeilijk te onderscheiden, wat precies de bedoeling was. ‘Hij gaat te snel,’ zei Kass. ‘Niet zo snel, Wiggy. Niet zo snel.’ Harvath zag dat Dean dezelfde problemen had als waar hij mee had gekampt. Het was heel moeilijk om de snelheid van de wind en die van het schip op elkaar af te stemmen. ‘Die knalt dwars door het dek heen,’ riep Sanchez uit. Omdat ze hadden afgesproken hun oortelefoontjes pas in te 11


doen nadat ze geland waren, konden ze hun collega met geen mogelijkheid waarschuwen. Terwijl Kass bleef prevelen dat Wiggy niet zo snel moest gaan, bad Harvath in stilte. Met z’n drieën waren ze er getuige van dat John Dean niet alleen viel als een baksteen, maar ook de landingszone volledig miste. Niemand wist of hij te water was geraakt of niet. Als dat inderdaad het geval was, was de kans groot dat hij de sprong niet had overleefd. Kass verliet zijn positie en rende naar de reling. De achtersteven van de Sienna Star bestond uit een open dek, de plek waar Harvath, Sanchez en Kass waren geland, plus een lagergelegen, buitengewoon smal dek, dat aan de achterkant van het schip uitstak. Omdat Dean veel te veel vaart had, telde elke extra seconde om af te remmen. Daarom had hij blijkbaar besloten op het lagergelegen dek te landen, maar hij had daarbij niet ingecalculeerd dat de ankerlieren mogelijk in de weg zouden staan. ‘Punch, geef me een SITREP. Over,’ zei Harvath. Sanchez en hij hielden hun MP7-machinepistolen met geluiddemper op de bovenbouw gericht. SITREP stond voor situation report. Kass speurde het smalle dek af en meldde zich. ‘Hij heeft het gehaald. Hij zit een verdieping lager en is mogelijk gewond geraakt. Over.’ Verdomme, dacht Harvath. Er liep geen buitentrap naartoe, wat betekende dat ze de bovenbouw moesten binnendringen en een van de binnentrappen moesten nemen om bij Dean te komen. Dat was uitgesloten. Om de vijand te kunnen overrompelen moest de hele operatie snel en rücksichtslos worden uitgevoerd. Als ze naar binnen stormden om een gewonde collega te hulp te schieten, was het hele verrassingselement weg, konden 12


de piraten niet worden overmeesterd en de bemanning niet worden bevrijd. ‘Is hij bij kennis?’ vroeg Harvath. ‘Jazeker,’ antwoordde Dean, die zijn oortje in had gedaan en zich in het gesprek mengde. Harvath hoorde de pijn in zijn stem. ‘Wiggy, wat is je status?’ Het bleef lang stil voordat de man reageerde. ‘Ik ben tegen een ankerlier geklapt. Mijn knie heeft een flinke dreun gekregen. Over.’ ‘Kun je lopen? Over.’ ‘Nauwelijks,’ zei Dean, die met opeengeklemde kaken zijn parachute losmaakte en zich uit zijn harnas wurmde. ‘Over.’ Harvath had erop aangedrongen een groter team te formeren om het schip in te nemen. Maar omdat het zo’n lastige sprong was en het moeilijk was om met z’n allen op hetzelfde punt te landen, had hij genoegen moeten nemen met een vier man sterk team. De Delta-SEAL was misschien een taaie, maar als hij nauwelijks kon lopen, hadden ze niets aan hem. Dan konden ze beter proberen het schip met z’n drieën in te nemen. ‘Zoek dekking en blijf daar zitten tot we je komen halen. Begrepen? Over,’ zei Harvath. Dean was hier niet blij mee, maar wist dat het de juiste beslissing was. ‘Doe ik,’ bromde hij, en hij voegde eraan toe: ‘Als jullie die skinny’s hebben afgerost, neem dan een ijszak en een paar pijnstillers voor me mee.’ Skinny’s was de bijnaam die Amerikaanse soldaten aan Somaliërs hadden gegeven, al voor de slag om Mogadishu, die beroemd geworden was door de film Black Hawk Down. ‘Begrepen,’ zei Harvath. Hun team was nu tot drie man gereduceerd. Met behulp van een kleine drone, bestuurd vanaf een schip 13


in de buurt, en dat net buiten het bereik van de radar van de piraten lag, hadden de agenten van Reed Carlton de laatste week verkenningsvluchten uitgevoerd. Ze hadden alle bewegingen van de piraten in de gaten gehouden en met hoeveel man ze ongeveer waren. Waarschijnlijk waren er zes tot tien piraten aan boord, plus degene die zo nu en dan aan boord werd gebracht om het schip te besturen. Elf tegen drie klonk niet hoopvol, maar Harvath en zijn collega’s hadden het voordeel van de verrassing, en daarmee hadden ze een ijzersterke troef in handen. Harvath bedacht hoe ze nu het beste te werk konden gaan en zei over de radio: ‘We gaan over op Galveston.’ Galveston was het codewoord voor hun plan B, mocht een van hen gewond zijn geraakt of er niet in geslaagd zijn op het schip te landen. Voordat ze werden uitgezonden, hadden ze hier herhaaldelijk op getraind. Ze zouden zich nu niet in twee teams opsplitsen, maar met z’n drieën bij elkaar blijven. Het innemen van het schip zou daardoor twee keer zo lang duren, maar een andere keuze hadden ze niet. Harvath gebaarde naar Sanchez en Kass dat ze hem moesten volgen en sloop over het dek. Hij stopte bij een deur die toegang gaf tot de bovenbouw. Sanchez zou als eerste naar binnen gaan. Hij was niet alleen de jongste van het team, maar ook de beste schutter. Nadat Harvath zich ervan had vergewist dat de zware stalen deur niet op slot zat, hield hij drie vingers omhoog. Sanchez en Kass namen hun positie in. Daarna telde Harvath af naar één en deed de deur voorzichtig open. Toen de deur ver genoeg open was, glipte Sanchez naar binnen. Nauwelijks was hij de deur door, of hij meldde ‘Contact’, haalde de trekker over en schoot twee keer met zijn MP7. ‘Doelwit neer.’ 14


Harvath en Kass slopen de gang in en zagen aan het eind een van de jonge Somalische piraten onderuitgezakt tegen de wand zitten. Beide kogels hadden hem vlak boven zijn neus geraakt. Hij was op slag dood. Hij droeg sandalen, een sarong in zachte kleuren – een zogeheten macawis – een blauw T-shirt en een bruine tulband. Om zijn nek hing een oude AK-47 aan een gerafelde vaalbruine riem. Ze slopen verder en kwamen nog twee piraten tegen die op soortgelijke wijze gekleed gingen. Sanchez schakelde de eerste uit en Harvath de tweede. De doodgeschoten Somaliërs hadden alle drie op blaadjes qat gekauwd, een inheemse plant van de Hoorn van Afrika en het Arabisch Schiereiland die stimulerende en euforiserende effecten had. Het middel werd veel in Somalië gebruikt en maakte zelfs deel uit van het standaardpakket dat in het Somalische leger aan soldaten werd uitgereikt, niet alleen omdat het hongergevoelens verminderde, maar ook omdat je daardoor minder slaap nodig had en er agressief van werd. De drug had nog twee andere eigenschappen, die Harvaths plannen om het schip nu in te nemen enigszins in de war konden schoppen. Binnen 24 uur nadat de blaadjes geoogst waren, verloor qat veel van zijn kracht. Ook kreeg je ontzettend veel dorst als je erop kauwde, wat als gevolg had dat de gebruikers veel dronken. Daarom moesten er constant nieuwe voorraden qat en drinkwater worden aangevoerd. Gemiddeld werden de piraten eens in de 36 of 48 uur bevoorraad. Het laatste waar Harvath op zat te wachten, was dat de Sienna Star tijdens de missie bezoek kreeg van een bevoorradingsschip, maar hij had geen keuze gehad. Alleen vannacht was er voldoende bewolking om hun sprong enige kans van slagen te geven. Als er een bevoorradingsschip aankwam, zouden ze ter plekke moeten bekijken hoe ze daarop zouden reageren. 15


Nadat ze de wapens van de dode piraten hadden weggeborgen, liepen ze naar een volgende deur en inspecteerden ze de volgende twee dekken van de bovenbouw zonder dat ze een van de piraten of gegijzelden tegenkwamen. Ze moesten verder. Harvath keek op zijn horloge terwijl de andere twee even uitrustten om op adem te komen. De bevoorradingsboot zou hier samen met zijn gewapende bemanning binnen een uur tot anderhalf uur kunnen zijn. Voor die tijd moesten ze zorgen dat ze de piraten hadden uitgeschakeld en de controle over het schip hadden overgenomen. Harvath stak zijn duim op naar Sanchez en Kass, ging voorop en liep de trap op. Ze hadden bijna het vierde dek bereikt, toen Harvath stemmen hoorde en hij zijn team met gebaren duidelijk maakte dat ze zich stil moesten houden. Zo te horen ging het om minstens drie mannen die in het Somalisch stonden te ruziën. Harvath had geen idee waarover, maar het was een kans die ze niet konden laten lopen. Snel gebaarde hij naar Sanchez en Kass om duidelijk te maken wat hij wilde gaan doen. Nadat ze allebei hadden geknikt, gingen ze verder. Boven aan de trap bleef Harvath staan. Hij haalde diep adem, telde tot drie, ademde uit en rende de gang op. Zo’n zes meter verderop zaten drie piraten op hun hurken shax te spelen, een Somalisch bordspel. Harvath schakelde ze met ieder twee kogels uit. Zes kogels in nog geen twee seconden. Geen van de drie kapers had de tijd gekregen om naar de geweren te grijpen die achter hen tegen de wand stonden. Twee deuren verderop trof het team de gegijzelde bemanning aan, die in een recreatieruimte werd vastgehouden. Ze werden bewaakt door slechts één man, die door Harvath met twee 16


schoten in de borst en een in het hoofd werd uitgeschakeld. Terwijl Kass bij de deur op de uitkijk bleef staan, controleerden Harvath en Sanchez of de voltallige bemanning aanwezig was. Ze identificeerden de aanwezigen aan de hand van foto’s die ze hadden gekregen. De foto van de navigatieofficier was weggestreept. Hun opdracht was onder meer om ervoor te zorgen dat zijn stoffelijk overschot naar Amerika kon worden verscheept, maar dat was van latere zorg. Eerst moesten ze zien of iedereen er was. Dat bleek niet zo te zijn. Er ontbrak iemand. ‘Waar is de kapitein?’ vroeg Harvath. De machinist, die Engels met een zwaar Grieks accent sprak, verklaarde: ‘Die hebben ze meegenomen.’ ‘Waarnaartoe?’ ‘Van boord.’ Harvath keek de man doordringend aan. ‘Wanneer?’ ‘Na de eerste reddingspoging,’ antwoordde de Griek. ‘Wel godalle…’ begon Sanchez, maar Harvath onderbrak hem. Hij snapte waarom dat gebeurd was. De commando’s van het eerste reddingsteam waren al ontdekt voordat ze bij het schip waren en mochten van geluk spreken dat ze het er levend van af hadden gebracht. ‘Hoe weet je dat er een reddingspoging is ondernomen?’ vroeg Harvath. ‘Dat heb ik van Mukami.’ ‘Mukami? Wie is dat?’ ‘Dat is een ingenieur uit Kenia. De piraten hebben hem erbij gehaald om het schip te besturen. Er waren wat technische problemen. Hij vroeg of ik hem wilde helpen. Hij spreekt Engels.’ ‘En toen jullie samen aan het werk waren, heeft hij jullie verteld van die reddingspoging?’ De Griek knikte. 17


‘Heeft hij ook verteld waar ze jullie kapitein naartoe hebben gebracht?’ ‘Naar een klein havenplaatsje. Daar wonen ze.’ ‘Waar precies?’ De Griek haalde zijn schouders op. ‘Hij zei alleen dat de kapitein hun verzekeringspolis was tegen een volgende reddingspoging, en dat de piraten hem hadden meegenomen.’ Dit was een zware tegenvaller. De eigenaren van de Sienna Star hadden heel duidelijke voorwaarden gesteld. Harvath en zijn team moesten niet alleen de tanker veiligstellen, maar ook de voltállige bemanning. Daar hoorde de kapitein absoluut bij. Op dit moment had Harvath echter nog wel meer aan zijn hoofd. De bovenste twee dekken hadden ze nog niet schoongeveegd. De overgebleven piraten moesten nog worden uitgeschakeld. Snel vroeg hij aan de Griek of hij wist wie er nog meer aan boord waren. Afgaand op wat de man zei, leek het erop dat er nog drie piraten over waren, onder wie hun leider, een jongeman die Abuukar heette. De Griek beweerde dat de Somaliër Engels sprak en in tegenstelling tot de andere piraten geen tulband droeg, maar een honkbalpetje van de New York Mets. Hij had zich de hut van de kapitein toegeëigend, plus het grote bureau op de brug, een plek van waaruit hij per satelliet kon telefoneren en contact onderhield met de rederij. Harvath was ervan overtuigd dat hij de piraat alleen al aan zijn stem zou kunnen herkennen. Hij had opnamen van telefoongesprekken met de jongeman gehoord. Abuukar was niet alleen arrogant, maar had ook haarfijn verteld wat hij de bemanning allemaal zou aandoen als er niet aan zijn eisen werd voldaan. Hij was er de reden van dat de eigenaren van de Sienna Star vastbesloten waren een nieuwe poging te wagen om het schip te ver18


overen. Ze hadden duidelijk te verstaan gegeven dat ze er geen traan om zouden laten als Abuukar de nieuwe reddingspoging niet zou overleven. Volgens de Griek was het Abuukar die de trekker had overgehaald en de navigatieofficier van de Sienna Star in koelen bloede had vermoord. Omdat de bemanningsleden allemaal in militaire dienst waren geweest, koos Harvath de eerste drie die zich als vrijwilliger aanmeldden en gaf hun de mitrailleurs die hij op de gedode piraten had buitgemaakt. Vervolgens stelde hij ze onder Kass’ bevel, waarna hij samen met Sanchez naar de trap liep. Een dek hoger troffen ze nog twee Somaliërs aan, die aan het eten waren. Harvath schoot de ene overhoop en Sanchez de andere. Als het klopte wat de Griekse machinist had gezegd, waren Abuukar en Mukami nu nog als enigen over, waarschijnlijk op de brug, op het hoogste dek. Er waren verschillende manieren waarop je daar kon komen, en Harvath besloot dat Sanchez en hij ieder een kant op zouden moeten. Vanaf de plek waar ze zich nu bevonden, kon Sanchez naar buiten om via een van de twee metalen trappen naar het dek te gaan dat om de brug heen liep. Harvath zou binnendoor gaan. Ze spraken af wanneer ze de aanval zouden inzetten, deden volle clips in hun wapens en gingen ieder een kant op. Harvath liep snel de gang door, naar de binnentrap. Toen Sanchez zijn positie eenmaal had ingenomen, liet hij over de radio drie snel op elkaar volgende klikgeluiden horen. Tijd om naar de brug te gaan. Harvath sloop de trap op zonder geluid te maken. Hij controleerde of de deur niet op slot zat en fluisterde toen het afgesproken commando: ‘Nu!’ Hij trok de deur open, belandde met een zwaai op de brug, liet de loop van zijn mitrailleur van links naar rechts gaan en 19


nam de situatie razendsnel in zich op. Hij zag zowel Mukami, de ingenieur uit Kenia, als Abuukar, de Somalische piraat. Sanchez stormde van bakboordzijde naar binnen toen Harvath naar Abuukar liep en schreeuwde: ‘Laat vallen, dat ding! Nu!’ Terwijl de Somaliër zijn AK probeerde te richten, opende Harvath met zijn MP7 het vuur en versplinterde het bureau waaraan de man zat. ‘Handen omhoog!’ schreeuwde hij. ‘Nu! Meteen!’ Langzaam deed Abuukar wat hem gezegd was. ‘Als je niet doet wat ik zeg, schiet ik je overhoop,’ zei Harvath. ‘Begrijp je me? Zo ja, knik dan met je hoofd.’ Abuukar knikte. ‘Hou die handen boven je hoofd. Opstaan! Nu!’ Abuukar deed wat hem gezegd was. ‘Ga drie stappen naar links, bij het bureau vandaan. Nu!’ commandeerde Harvath. Toen Harvath de Somaliër naar de plek had gedirigeerd waar hij hem wilde hebben, vertelde hij de piraat dat hij in de arrestatiehouding moest gaan staan: de benen gespreid, het bovenlijf gebogen, het gewicht op de bal van de voet, en armen gespreid naar achteren, als een vliegtuig. Sanchez vertelde Mukami hetzelfde te doen. ‘Als jullie ook maar één verkeerde beweging maken, ga je eraan. Begrijpen jullie dat?’ Toen ze allebei knikten, gebaarde Harvath naar Sanchez dat hij zijn wapen kon vergrendelen, om de beide mannen vervolgens met tiewraps te boeien. Harvath pakte de AK-47 van de Somaliër en liet Abuukar weer achter het bureau plaatsnemen, terwijl Sanchez Mukami naar de andere kant van de brug leidde. 20


‘Hoeveel man heb je hier aan boord?’ vroeg Harvath. Zonder enige aarzeling antwoordde de piraat: ‘Vijftig!’ Harvath glimlachte en sloeg hem met vlakke hand in zijn gezicht, waardoor het honkbalpetje op de grond viel. De klap kwam hard aan, en de man kreeg er tranen van in zijn ogen. ‘Nog een keer,’ zei Harvath. ‘Hoeveel man?’ ‘Twintig,’ zei Abuukar. Toen hij zag dat Harvath weer wilde uithalen, zei hij: ‘Negen. Ik heb negen man bij me.’ Harvath was erg goed in het lezen van gezichtsuitdrukkingen, wat pokeraars ‘tells’ noemden, kleine veranderingen in het gelaat die aangaven dat iemand gestrest was, loog of op het punt stond agressief te worden. Harvath had nu een kader waarbinnen hij de gezichtsuitdrukkingen van de Somaliër kon interpreteren. Hij zette zijn portofoon aan, gaf Kass een snelle update en zei dat hij wel met twee van de bemanningsleden naar Dean mocht gaan om hem te helpen. Daarna richtte hij zich weer tot Abuukar en vroeg: ‘Waar is de kapitein?’ ‘Die hebben we naar een veilige plek overgebracht.’ Dat antwoord zinde Harvath maar niks. Hij greep de Somaliër in zijn nek en kwakte het hoofd van de man met een dreun op de tafel. Kraakbeen kraakte; de neus van de piraat brak. Bloed stroomde uit zijn neus, op zijn shirt. Harvath pakte hem bij zijn kraag en zette hem rechtop in zijn stoel. In de loop van zijn carrière had hij genoeg verachtelijke figuren verhoord, en in extreme gevallen was hij zelfs tot martelen overgegaan. Hij had er geen minuut wakker van gelegen, en ongeacht de manier waarop dit verhoor zich ontwikkelde, zou hij ook hier geen minuut minder om slapen. Dat kwam doordat 21


Abuukar niet slechts een piraat, maar ook een moordenaar was. Enkel en alleen om iets duidelijk te maken had hij een man die een vrouw en twee kinderen had om het leven gebracht. Harvath overwoog hem hetzelfde lot te laten ondergaan, maar eerst wilde hij nog wat informatie uit de piraat persen. Harvath sprak langzaam en duidelijk. ‘Waar is de kapitein?’ De Somaliër leek nog versuft door de klap en kon slechts wat mompelen. Harvath boog zich naar de man toe om te kunnen horen wat hij zei, en terwijl hij dat deed, wist hij dat hij een fout maakte. Abuukar deed zijn hoofd naar achteren en spoog naar hem, een schuimend mengsel van bloed en speeksel. Het scheelde maar een centimeter of het was raak geweest. Harvath had er een bloedhekel aan om bespuwd te worden. Degene die dat bij hem waagde, zou hij normaal gesproken zonder pardon in elkaar slaan, maar nu niet. Het laatste wat hij wilde, was zonder een lange stok en beschermende kledij een bloedende Somaliër aanraken. In een van de bureauladen vond Harvath een rol duct tape; hij gebruikte de honkbalpet van de piraat als geïmproviseerd spuugschild en bond dat voor het gezicht van de man. ‘Nu ga je me vertellen waar de kapitein is, anders bind ik een touw om je nek en voer je aan de haaien. Jij mag kiezen.’ De arrogante Somaliër was verontwaardigd, en zijn ogen brandden als hete kooltjes. Harvath keek gewoon terug en wendde zijn blik geen moment af. ‘Ik weet waar hij is,’ zei de Keniaan plotseling vanaf de andere kant van de brug. Harvath keek hem aan en richtte zijn ogen toen weer op de Somalische piraat. ‘Klopt dat?’ vroeg hij. Toen hij zag hoe ge22


strest de man keek, glimlachte hij. Met duct tape bond hij de Somaliër aan zijn stoel vast en zei: ‘Niet weggaan. Ik ben zo terug.’ Terwijl Harvath naar Mukami liep, riep Abuukar vanachter zijn spuugschild allerlei verwensingen naar de Keniaan en somde op wat er met hem zou gebeuren als hij iets zou vertellen. Harvath verspilde geen tijd. ‘Waar is de kapitein?’ ‘Ze hebben hem aan land gebracht,’ zei de ingenieur. ‘Dat is bekend. Wat weet je nog meer?’ ‘De piraten hebben een huis, omgeven door een hoge muur. Daar houden ze de kapitein gevangen.’ ‘Weet je waar dat huis is?’ Mukami knikte. ‘Zou je ons ernaartoe kunnen brengen?’ ‘Belooft u dan dat u me niet zult vermoorden?’ Harvath knikte. ‘Krijg ik er dan ook geld voor?’ De man wilde kennelijk kijken hoever hij kon gaan, en Harvath was wel in de stemming om een dealtje te maken. ‘Als je meewerkt, kan er wel iets geregeld worden.’ ‘Dan hebben we wel een kleinere boot nodig. Met dit schip kom je hun haven niet in. Daar is het veel te groot voor.’ Harvath was ook niet van plan om met de Sienna Star dichter naar de Somalische kust te varen. ‘Hebt u nog meer mannen tot uw beschikking?’ vroeg Mukami. ‘Mannen met wapens?’ ‘Hoezo?’ ‘Vanavond sturen ze een bootje om ons te bevoorraden. Mijn neef zou me komen aflossen, dus hij zal daar dan aan boord zijn. Als u en uw mannen die boot kunnen innemen, kunnen we u naar de haven brengen.’ 23


© John Reilly

‘En ook naar het huis waar de kapitein gevangen wordt gehouden?’ Mukami knikte. Harvath keek hem onderzoekend aan, maar het leek hem niet dat de man hem iets op de mouw probeerde te spelden. ‘Afgesproken?’ zei de Keniaan. Harvath keek op zijn horloge. Het zou niet lang meer duren voor de bevoorradingsboot zou komen, en dan zouden ze niet alleen hun positie moeten hebben ingenomen, maar moesten ze ook een aanvalsplan hebben. Alles raakte in een stroomversnelling. Dat was altijd hét moment waarop mensen fouten gingen maken en levens verloren gingen. Eén teamlid was al gewond geraakt, en nu dacht Harvath er zelfs over om recht naar het piratennest toe te varen. Het enige wat meezat, was dat de piraten dat nooit zouden verwachten.

Interview met Brad Thor over Zwarte lijst

24


Ergens in de VS houdt de regering in het diepste geheim een lijst bij. Een zwarte lijst. Als je naam er eenmaal op staat, gaat hij er niet meer vanaf… Iemand heeft de naam van contraterrorisme-agent en ex-Navy SEAL Scot Harvath op de lijst gezet, met als gevolg dat hij getrainde moordenaars van zijn lijf moet houden in een poging er weer van af te komen.

Vijf kandidaten die kans maken om de Federal Bank, de meest ondoorgrondelijke en best afgeschermde organisatie van de VS, te gaan besturen blijken spoorloos verdwenen. Daarom wordt Scot Harvath naar Washington geroepen om de meest gevaarlijke jacht op Amerikaans grondgebied ooit te leiden.

Prijs: € 19,95 ISBN: 978 90 452 0565 6 ISBN e-book: 978 90 452 0575 5 Reeds verschenen

Prijs: € 19,95 ISBN: 978 90 452 0506 9 ISBN e-book: 978 90 452 0516 8 Verschijnt juli 2014


BRAD THOR

VRIJE VAL WAT ER VOORAFGAAT AAN BRAD THORS NIEUWE THRILLER: GEHEIME ORDE Wat Scot Harvath in de vaalgroene tinten van de nachtkijker zag, leek niet te kloppen. De infrarode markeringen, die zorgvuldig op het achterdek van het schip onder hem waren aangebracht, zouden moeten dobberen – meedeinend op de golven – en beneden op hem liggen te wachten, niet als lichtspoorkogels op hem af moeten schieten. Hij daalde véél te snel. Scot Harvath daalt met duizelingwekkende snelheid op supertanker Sienna Star af. Het schip is gekaapt door Somalische piraten en Harvath heeft van zijn baas Reed Carlton de levensgevaarlijke opdracht gekregen de piraten te overmeesteren en het schip in veilige haven te brengen. Die opdracht lijkt alleen maar moeilijker te worden wanneer een van Harvaths drie teamleden gewond raakt bij de landing op het schip. Als de Somalische piraten, die met acht man meer zijn, lucht krijgen van de indringers is het nog maar de vraag of ze het er levend van af gaan brengen… Vrije val vertelt wat er voorafgaat aan Brad Thors binnenkort te verschijnen thriller: Geheime orde, waarin de risico’s nooit groter zijn geweest, en het verschil tussen goed en kwaad nog nooit zo moeilijk te bepalen is geweest. Brad Thor – Geheime orde - Paperback, ca. 320 pag. - ISBN 978 90 452 0506 9 - Prijs: € 19,95 - Verschijnt: juli 2014 Ook verkrijgbaar als e-book - ISBN 978 90 452 0516 8

ISBN 978-90-452-0567-0

9

789045 205670


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.