15 minute read
Laila sloeg op de vlucht
from Fabulous Mama
Vier jaar geleden verliet Laila (32) Syrië. Alleen, haar drie zonen en haar dochter moest ze achterlaten. Ze ontvluchtte de oorlog en ontsnapte daarmee ook aan een leven waarin ze als vrouw niets te vertellen had. ‘Toen ik twaalf was moest ik tegen mijn zin de sluier dragen, op mijn vijftiende werd ik uitgehuwelijkt...’ ➤
“In Nederland ben ik vrij. Ik kan doen wat ik wil en ik kan me kleden zoals ik wil. Niemand verplicht mij een sluier te dragen en ik hoef geen toestemming te vragen voor ik naar buiten ga: niet aan mijn vader, niet aan mijn broers en niet aan mijn ex-man. Ik ben gescheiden zodra ik een Nederlands paspoort had. Ik date nu af en toe via Tinder en altijd met Westerse mannen. Ik voel me als vrouw meer gerespecteerd door hen dan door Arabische mannen. In mijn ervaring vinden Arabische mannen een vrije vrouw uiteindelijk altijd ‘haram’: slecht.”
GEDOMINEERD DOOR MANNEN
“Een vriendin zei laatst dat de oorlog in Syrië ervoor gezorgd heeft dat ik nu vrij ben. Op een bizarre manier is dat inderdaad zo. Ik kom uit een traditionele, religieuze familie. De vrouwen dragen een hijab. Toen ik twaalf werd moest ik hem van mijn ouders om. Ik vond het vreselijk. De eerste jaren deed ik hem onderweg naar school stiekem af, maar uiteindelijk kon ik er niet meer onderuit. Tijdens mijn vlucht naar Europa heb ik hem afgedaan. Het voelt als een bevrijding. Ik zeg niet dat ik nooit meer een hoofddoek zal dragen, maar als ik het doe, is het uit vrije wil en niet omdat het traditie is of omdat een man het zegt. Ik ben mijn hele leven gedomineerd door mannen. Door mijn vader, mijn broers en mijn ex-man. Ze waren allemaal gewelddadig. Ze hebben me uitgescholden en geslagen. Ik trouwde toen ik vijftien was. Mijn ouders hadden hem voor me uitgezocht, een verre neef. Ik wist niks over seks, ik had nog nooit een blote man gezien, laat staan een piemel! Meisjes en jongens werden bij ons thuis strikt gescheiden gewassen en aangekleed. Op de ochtend van de bruiloft had mijn moeder gezegd dat ik me moest ontspannen omdat het dan minder pijn zou doen. Ik had geen idee waar ze het over had. De huwelijksnacht was vreselijk. Na de feestelijkheden ging ik met mijn nieuwe man mee naar het huis van zijn familie. We sliepen in de enige kamer in huis met een deur. De rest van de familie zat in de kamer ernaast. Ik wilde in bed gaan slapen, maar mijn mijn man zei dat ik me moest uitkleden en op mijn rug moest gaan liggen. Ik schrok me wild van zijn grote piemel. Ik was nog een kind! Ik herhaalde steeds dat ik het niet wilde, maar toen ik niet meewerkte, sloeg hij me met het snoer van de telefoon. Uiteindelijk gaf ik toe. Het was een traumatische ervaring. Het huwelijk is nooit goed geworden. We hebben vier kinderen gekregen, van wie de laatste in een vluchtelingenkamp door de pil heen. Ik hou van mijn kinderen, maar ik voel me ook opgesloten in het moederschap. Nu ik in Nederland woon, ervaar ik voor het eerst in mijn leven wat het betekent om vrij te zijn. Ik wil nog zo veel meemaken en zien. Ik wil reizen en studeren en carrière maken. Maar het single moederschap in een vreemd land zonder familie valt me zwaar. Ik moet geduld hebben. Mijn oudste is zestien, mijn jongste is zeven. Als zij op de middelbare school zit, komt er meer tijd voor mij.”
BEROOFD EN UITGEBUIT
“Ondertussen ben ik dankbaar voor alles wat ik heb. Als ik kijk naar waar ik vandaan kom, heb ik al veel bereikt. Drie jaar geleden kwam ik aan op het vliegveld in Eindhoven met veertig euro op zak. Ik was twee jaar onderweg geweest vanuit het tentenkamp in Syrië: te voet door de bergen,
verstopt in een vrachtwagen, met rubberboten over zee... Ik ben opgejaagd, beroofd, vernederd en uitgebuit. Ik heb meerdere keren in de Turkse gevangenis gezeten, ik heb op straat geslapen en illegaal gewerkt voor een paar euro per uur. Nu heb ik een thuis voor mij en de kinderen. Ik heb een televisie, een moestuintje en mijn kinderen gaan naar school. Ik heb in Nederland de kans gekregen om een nieuw leven te beginnen. In Syrië wordt nog steeds oorlog gevoerd. Onschuldige burgers worden neergeschoten en huizen werden gebombardeerd. Ik heb meerdere familieleden verloren. Mijn oom is acht jaar geleden opgepakt en we weten nog steeds niet wat er met hem gebeurd is. Ik heb gezien hoe onschuldige mensen omkwamen bij de bombardementen. Ze schoten op ziekenhuizen en scholen. Toen de eerste bombardementen aangekondigd werden, zijn we met de hele familie gevlucht naar een kamp in de bergen net over de Turkse grens. Ik kom uit een grote familie met tien kinderen, nu negen. Mijn ouders gingen ook mee. Ik had toen drie kinderen, de jongste was één. Het enige wat ik bij me had was een tas met kleding, want ik dacht dat we na een paar dagen weer terug zouden gaan. Maar ons huis werd volledig verwoest. De lijst met namen van bekenden die waren omgekomen bij de aanvallen werd elke dag langer. Het was niet veilig om terug te keren. We zijn een jaar in het kamp gebleven. Ik vond het er vreselijk, wilde alleen maar terug naar huis. Liever thuis in een tent dan in het kamp. Toen we uiteindelijk teruggingen zijn we ingetrokken bij mijn broer die in een ander dorp woonde. Maar ook zijn huis werd gebombardeerd en weer moesten we vluchten. De oorlog in Syrië is gecompliceerd. We werden aangevallen door zowel de overheid als de terreurgroep Islamitische Staat. We waren voor niemand veilig. Deze keer vluchtten we met de hele familie naar een kamp aan de Syrische grens. Hier heb ik een aantal jaar gewoond, tot 2018. Ik heb er - niet gepland - mijn vierde kind gekregen. Ik had al drie zoons en kreeg er een dochter bij.”
RENNEND DOOR HET DONKER
“Het leven in een vluchtelingenkamp is verschrikkelijk. We hadden een tent en verder niks. Mijn man was altijd al dominant en gewelddadig, maar in het kamp werd het erger. Mijn huwelijk hield geen stand. Hij trouwde in het kamp met een andere vrouw en nam onze kinderen met zich mee. Hij verbood mij ze te zien en ik kon er niets tegen doen; als vrouw heb je in Syrië geen rechten. Ik woonde met mijn familie aan de ene kant van het kamp, hij met zijn nieuwe vrouw en de kinderen aan de andere kant. Ik was doodongelukkig. Ik kon geen kant op. Ik huilde elke dag en wilde niet meer eten. Toen ontstond de drang te vluchten. Ik moest ontsnappen aan die vreselijke situatie en op zoek gaan naar een betere toekomst, naar een veilige plek waar ik in vrijheid zou kunnen leven met mijn kinderen. Mijn familie was er fel op tegen. Vooral mijn broers en zussen vonden het niet gepast dat ik als vrouw in mijn eentje zou vluchten naar het buitenland. Ze zagen het als een schande voor de familie. Mijn ouders draaiden uiteindelijk bij. Zij zagen hoe ongelukkig ik was. ‘Als je blijft, ga je dood,’ zei mijn vader. Ik leende geld van een neef en mijn moeder verkocht een ring. Zo was er geld voor de tocht naar Turkije, want vluchten is duur, het kost een paar duizend euro. Er zijn allerlei vluchtroutes door ➤
de bergen: illegale tochten die worden georganiseerd door zogenaamde ‘managers’. Ik maakte de tocht samen met mijn jongere broer van zestien. We vertrokken ’s avonds laat tijdens een storm, zodat er weinig politiepatrouille zou zijn aan de Turkse grens. Het was ijskoud en de weg liep door de bergen over smalle paadjes langs diepe kliffen. We moesten vaart blijven maken en we zouden niet stoppen als er iemand viel, dat werd ons meerdere malen ingeprent voor vertrek. De groep bestond uit een stuk of acht mannen en vrouwen en een paar kinderen. Vijf uur lang renden we onafgebroken door de storm in het pikkedonker achter elkaar aan. Ik kon het bijna niet volhouden, zo hard klopte mijn hart in mijn borst. Na een paar uur werd het zwart voor mijn ogen. Waar we zo voor gewaarschuwd waren, gebeurde: ik viel! Godzijdank kon mijn broer me nog net op tijd vastpakken aan mijn arm. De rest van de route heeft hij me samen met een andere man meegetrokken. Ik had verhalen gehoord van mensen die de tocht voor mij gemaakt hadden, ik wist dat het zwaar zou zijn. Sommigen maken de tocht wel acht keer voor ze het halen. Velen halen het niet. Toch was het in realiteit nog véél zwaarder dan ik me voorgesteld had. Ik was volledig uitgeput toen we de volgende ochtend aankwamen aan de andere kant van de bergen. Een auto bracht ons naar een ‘safehouse’, een stal ergens achteraf op het platteland, een paar uur rijden verderop. Het was een verzamelplek voor vluchtelingen die via allerlei routes door de bergen gekomen waren. Het was er donker en ik hoorde kinderen huilen. De sfeer was gespannen, maar we waren ook opgelucht. We waren in Turkije. We hadden het gehaald! De volgende ochtend werden we ingeladen in een vrachtwagen, dicht op elkaar gepakt onder plastic zeil, ik kon amper ademen. Tegen de avond kwamen we aan in Bursa, een stad in het noordwesten van Turkije. Mijn broer had er een vriend en mijn andere broer die al eerder gevlucht was, was er ook. We huurden een kamer en spraken af dat mijn broers zouden werken en ik het huishouden zou doen. Vier maanden woonden we zo in Bursa. Mijn broers werkten lange dagen voor heel weinig geld en het kwam ook voor dat ze na weken werk helemaal niets kregen uitbetaald. Maar ze hadden geen papieren, dus konden ze niets doen. Ook ik was hier machteloos. Ik was nog steeds niet vrij. In Turkije kon ik geen toekomst opbouwen voor mijn kinderen, realiseerde ik me. Ik moest verder, naar Europa.”
ZO VRIENDELIJK
“Een rijke neef stuurde me geld voor de overtocht naar Griekenland. ‘Ga een toekomst vinden,’ zei hij, ‘en wie weet lukt het dan om je kinderen weer terug te krijgen...’ Aan die gedachte hield ik mij vast. Ik had mijn kinderen al maanden niet gezien of gesproken en wist niet hoe het met ze ging. Ik moest het blijven proberen voor hen, net zo lang tot het lukte. Vanuit Bodrum, aan de zuidkust van Turkije, heb ik acht keer een poging gedaan om de overtocht naar Griekenland te maken. Eén keer is de boot gezonken en zijn we door de kustwacht uit het water gevist. Zes keer zijn we opgepakt door de Turkse politie en in de gevangenis gezet. Steeds werden we na een paar dagen vrijgelaten. Soms gooiden ze ons als beesten op straat en soms brachten ze ons met de auto landinwaarts en lieten ons ergens ver weg buiten de bewoonde wereld vrij. De achtste keer dat ik de overtocht waagde, lukte het. We zaten met vijftig man in een rubberboot.
Mijn broer kon niet mee, want na alle mislukte pogingen was het geld op. Er was geen discussie over wie zou gaan; ik was vastberaden. De hele rit heb ik gebeden voor een goede afloop, net als iedereen op de boot. Allemaal kenden we wel iemand die verdronken was tijdens een overtocht. Na zeven uur kwamen we aan op het eiland Kos. Het was een vreemde gewaarwording. De Grieken waren zo vriendelijk! ‘Wees niet bang,’ zeiden ze, ‘hier ben je veilig... ’ De politie nam mijn vingerafdrukken, registreerde me en daarna was ik vrij om te gaan. Een Palestijnse vrouw die ik had leren kennen in Turkije woonde inmiddels op Kos met haar man en kinderen. Ik mocht bij haar logeren. Na een paar weken ben ik doorgereisd naar Athene. Ik had geld nodig om verder te reizen en moest op zoek naar werk. Ik wilde graag naar Nederland. Ik had gehoord dat mensen hier vriendelijk zijn voor nieuwkomers en dat gezinshereniging goed geregeld is. In Nederland zou ik kans maken op een toekomst. Acht maanden ben ik in Athene geweest. Het was een zware tijd. Ik heb er op straat geslapen en geleefd op één euro per dag. Werk vinden was lastig zonder papieren. Ik kreeg dagelijks oneerbare voorstellen van mannen en ik ben door een vrouw beroofd van mijn geld. Uiteindelijk vond ik een baan in een illegaal atelier waar ik lange dagen maakte en twee euro per uur verdiende. Voor honderdvijftig euro per maand huurde ik een matras op de grond in een kamer met vijf anderen. Ik heb heel veel gehuild in die periode. Uiteindelijk lukte het me om een vals identiteitsbewijs en een ticket naar Eindhoven te kopen. Op 12 augustus 2020 kwam ik aan in Nederland. Ik zal het nooit vergeten. Ik werd door de douanebeambte vriendelijk ontvangen. Hij vroeg me of ik honger had en ik mocht mijn moeder bellen. Ik barstte in tranen uit! Het was gelukt, ik was in Nederland! Mijn ex had de kinderen inmiddels bij mijn ouders in het kamp gebracht, dus hereniging was mogelijk. Er was weer hoop voor de toekomst.”
DUBBEL GEVOEL
“Inmiddels zijn mijn kinderen gewend aan mijn Westerse kledingstijl. Ik draag blote hemdjes en korte rokken. Alleen mijn oudste zoon heeft er moeite mee. Hij vindt het niet fijn als ik me te bloot kleed en wil dat zijn zusje later een hoofddoek gaat dragen. Laatst stuurde hij haar terug naar huis omdat hij haar rokje te kort vond. Ik vind dat heel moeilijk. Ik leg hem uit dat het hier in Nederland anders is, dat vrouwen en mannen hier gelijk zijn en dat vrouwen zelf mogen beslissen wat ze aandoen. Mijn dochter is sterk genoeg om haar eigen mening te vormen. Maar over mijn zoon maak ik me zorgen. Ik ben bang dat de traditionele Islamitische ideeën over vrouwen te diep zijn ingesleten. Begrijp me niet verkeerd: ik ben niet anti-Islam. Ik ben moslim, ik hou van de Koran en ik geloof in God. Ik geloof alleen niet dat God wil dat vrouwen huishoudelijke seksslaven zijn van mannen, want dat is in feite hoe het is waar ik vandaan kom. Vrouwen hebben er niks te vertellen, mannen zijn de baas. In de Koran staat nergens dat het zo moet zijn. Voor mij gaat de Islam over een goed mens zijn: eerlijk, oprecht en aardig voor elkaar. Wat heeft oorlog voeren en onderdrukking van vrouwen met de Islam te maken? Volgens mij niks. Helaas ziet mijn familie dat anders. Elke keer als ik ze spreek beginnen ze over de sluier en zeggen ze dat ik naar de hel ga. Ondertussen vragen ze wel ➤
steeds om geld. Ze denken dat ik rijk ben. Ik heb ook veel in vergelijking met hen. Ik heb een huis met een tuin en mooie spulletjes. Maar ik leef van een uitkering en ga naar de voedselbank. Het leven in Nederland is echt totaal anders dan in een dorp in Syrië. Het leven kost hier veel geld. Toch geef ik mijn familie af en toe wat. Ik voel me schuldig, want zij hebben niks. Het voelt heel dubbel: ik mis mijn familie, maar ze hebben kritiek op alles wat ik doe. Het contact is moeilijk. Hoe langer ik in Nederland ben, hoe verder ik af kom te staan van hun strengIslamitische ideeën. Laatst stuurde ik ze een leuk filmpje van mijn twee jongsten samen in bad. Ze waren lekker aan ’t spelen. Ze zijn zeven en acht, een jongetje en een meisje. Mijn familie was razend! Hoe kon ik mijn dochter met haar broertje in bad doen? Hij mocht haar niet naakt zien. Dat was haram. Mijn moeder, broer en schoonzus belden me er ieder afzonderlijk over op. Ik vind die reactie onbegrijpelijk. Twee kinderen die samen spelen, wat is daar slecht aan? Ik kan er met mijn hoofd niet bij. Ik heb de Islamitische regels nooit begrepen. Van jongs af aan heb ik me ertegen verzet. Toen ik op mijn twaalfde de hijab aan moest, deed ik hem onderweg naar school stiekem uit. Toen mijn ouders erachter kwamen, kreeg ik straf. Ik moest mezelf bedekken anders kreeg ik slaag. Mijn gezicht mocht wel zichtbaar zijn, maar mijn haren, nek, armen en lichaam moesten bedekt worden. Als er mannen op bezoek kwamen die geen familie waren, moest ik met de andere vrouwen naar een aparte kamer in huis. Als ik naar buiten wilde, moest ik toestemming vragen aan mijn vader of broers. Ik was in mijn eigen huis een gevangene. Ik heb niks met religieuze regels en tradities. Waarom zou ik alleen in het paradijs komen als ik een hoofddoek draag? Hoe kun je oorlog voeren, mensen vermoorden of vrouwen onderdrukken en denken een goede moslim te zijn? Die dingen gaan voor mij niet samen. Ik geloof in God, maar ook in religieuze vrijheid en aardig zijn voor elkaar. Gelukkig hebben mijn jongste kinderen geen moeite met mijn keuzes. Mijn dochter is blij dat ze van mij geen hijab hoeft te dragen. Ik geef haar de vrije keus. Natuurlijk mis ik Syrië. Ik zal het altijd blijven missen! Ik heb er een fijne jeugd gehad en mijn familie woont daar. Ondanks de verschillen blijf ik van ze houden. Maar terugkeren gaat niet meer. Er is te veel in mijn leven gebeurd en ik heb keuzes gemaakt die mijn familie niet begrijpt of kan accepteren. Ik richt me nu op mijn leven hier. Mijn kinderen gaan naar school en vinden het geweldig. Beetje bij beetje bouw ik aan een nieuw leven voor ons. Een leven zonder oorlog en onderdrukking. Ik probeer zo min mogelijk terug te kijken. Voor mij ligt een vrije toekomst.” m