25154597-Paduaan-3-Feb

Page 1

Paduaan.

NUMMER 3 JANUARI 2010 HUMEDIA.NL/PROFILE/PADUAAN

INTERVIEW

FCJ

EVEN BELLEN MET...

WAT EEN TOESTAND

Communicatietijger Peter Smit over zijn carrière

How English is the education ICM actually?

De winnaar van de SvJprijs 2009

Massale uitloop eerstejaars niet alleen probleem van deze tijd

pagina 4

pagina 2

pagina 6

pagina 8

Weg met de eeuwige student? Journalistiek telt zo’n honderd studenten die langer dan zes jaar staan ingeschreven en dus het predicaat ‘langstuderende’ krijgen. Nu wordt er aan een plan gewerkt om dat aantal zo klein mogelijk te maken.

Binnen een paar maanden moet er een beleidsstuk op tafel liggen. Verantwoordelijk hiervoor is Peter Mul, opleidingsmanager van Journalistiek. “We gaan naar een aantal punten kijken. Hoe kunnen we de langstuderenden van nu zo snel mogelijk laten afstuderen en hoe gaan we zorgen dat het er niet meer worden? Dat is in het belang van de betreffende studenten, maar ook in dat van de school. Financieel gezien zijn langstuderenden ongunstig voor de faculteit, omdat we na viereneenhalf jaar geen vergoeding meer voor hen krijgen van de overheid.” Voordat het beleidsstuk kan verschijnen, gaat Mul kijken of er een link bestaat tussen de manier van toelating en de langzame student. Wellicht zit er een verschil in de studenten die via de decentrale selectietoets zijn toegelaten en die via de loting zijn toegelaten. Ook komt er mogelijk een grotere rol voor de SLB-er. Zij moeten eerder gaan signaleren of een student studievertraging oploopt. Volgens Mul is dat makkelijk te realiseren. “Je hoeft alleen in Osiris te kijken om te weten hoe de student er voor staat. Als je er dicht op zit, voorkom je makkelijker dat iemand in zo’n situatie terecht komt.” Matige taalvaardigheid Henk Oldenziel (30) is inmiddels negendejaars, maar is er tussendoor wel twee jaar tussenuit geweest. Hij had even een break nodig van de journalistiek. “Ik was toen erg gedemotiveerd geraakt, onder andere doordat ik mijn eerste stage niet had gehaald.” Dat kwam voor een groot deel doordat zijn stageplek hem niet taalvaardig genoeg vond. Henk: “Op mijn 21ste ben ik vanuit Zwitserland naar Nederland gekomen en meteen begonnen aan jour-

FOTO: LISA MATULESSYA

DOOR MARLEEN HOOGENDOORN

Negendejaarsstudent Henk Oldenziel gaat begin 2010 afstuderen.

nalistiek. Ik kon de taal wel spreken, maar niet goed schrijven. Op school zeiden ze echter dat het geen probleem zou zijn. Pas bij mijn stage bleek dat het wél een belemmering was.” In de laatste weken van zijn stage kreeg hij te horen dat hij niet goed genoeg was voor een baan in de journalistiek. “Dat was pijnlijk. Ik vroeg me af waarom ik dan niet goed genoeg was. Ik ging er twee jaar tussenuit omdat ik het gewoon allemaal verafschuwde. Nu heb ik mijn motivatie gelukkig terug. Ook heb ik een taalcursus gevolgd waardoor ik mijn stage alsnog gehaald heb.” Mental coaching Langstuderenden kunnen terecht bij Gerard Jacobs. Drie jaar geleden is hij begonnen met het coördineren van deze groep studenten. “Als je zesdejaars bent, krijg je een mailtje van mij met daarin de vraag om een afspraak te ma-

ken. Dan stippel ik samen met de student een route uit, die loopt vanaf dat moment tot het allerlaatste, afsluitende SLB-gesprek. Ik schat dat tachtig procent op dat mailtje reageert. Het blijft wel de eigen verantwoordelijkheid van iemand.” Aansluiting kwijt Volgens Jacobs zijn de meeste meerderejaars de aansluiting met de school kwijt. “Ik haal ze terug om samen een plan te maken. Vaak is er een probleem met de motivatie of hebben de studenten al een goede baan in de journalistiek. Bij die laatste groep moet gekeken worden of zij vrijstelling kunnen krijgen van bepaalde vakken.” Dat is ook een onderdeel van het plan van opleidingsmanager Mul. “Wij noemen dat EVC’tjes, Elders Verworven Competenties. Nu is een vrijstelling krijgen nog maar beperkt mogelijk. Daar moet een richtlijn voor komen.”

De examencommissie heeft uiteindelijk het laatste woord over de vrijstelling. Zij kijken of de vrijstelling wel gerechtigd is en moeten het goedkeuren. Jacobs doet zijn best om de herkansingsmogelijkheden voor de studenten te vergroten. “Vaak gaat het bij studenten die al een goede baan hebben om nog een enkele opdracht. Dan denk ik: doe niet zo moeilijk.” Ook over Osiris is hij niet zo te spreken. “Bij mensen die al gedemotiveerd zijn werkt dat niet. Komen ze eindelijk terug naar school om iets te herkansen, moeten ze vier weken wachten omdat de inschrijving dan pas weer geopend is.” De komende maanden wordt er hard gewerkt zodat het aantal langstuderenden omlaag gaat. Uiteindelijk heeft iedereen er baat bij: de studenten in kwestie en ook de school zelf. Mul: “Het afstudeerrendement gaat dan omhoog en dat is ook weer goed voor het beeld van de school.”


2 FCJ CURRICULUM VS. PRAKTIJK

KRAM

Statistiek In deze rubriek testen wij elke maand een reader uit het rijke assortiment der communicatie- en journalistieksyllabi door deze voor te leggen aan een deskundige met kijk op de inhoud. Deze maand: Statistiek, eerstejaarsvak Communicatiemanagement. DOOR SUZANNE LOMMERS

‘Moet deze statistische troep allemaal bestudeerd worden?’ luidt het bijschrift van een cartoon in de reader. Statistiek is misschien niet het favoriete vak van studenten Communicatie, maar goede kennis van zaken op dit gebied is wel van belang. Jelke Bethlehem is methodoloog bij het CBS en hoogleraar in de enquêtemethodologie aan de Universiteit van Amsterdam. “Er komt zowel beschrijvende statistiek als verklarende statistiek aan de orde. Deze cursus lijkt zinvol genoeg om een student voldoende basiskennis over statistiek bij te brengen. Kennelijk wordt

‘Een zinvolle cursus om de basiskennis bij de brengen’ daarbij het softwarepakket SPSS gebruikt om te oefenen. Dat is op zich een geschikt pakket voor dit doel. De cursus mist echter een essentieel onderwerp in de cursusstof, en dat is survey-onderzoek (enquêteonderzoek, red.). Dat is nu juist iets waarmee journalisten veel in aanraking komen en waarmee ook heel veel mis gaat. Er bestaat veel slecht survey-onderzoek. Denk maar aan veel gepubliceerde opiniepeilingen.” Willem Bosveld is onderzoeksadviseur Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam. Bosveld: “Statistiek is een lastig vak, zeker voor iemand die het er (verplicht) bij doet. De vraag is dus ook wat je moet weten om iets te begrijpen van on-

derzoek. Alles wat in het boek staat klopt, maar met de praktijk heeft het niet zoveel te maken. Ik heb het gevoel dat het boek zó compleet is dat het studenten eerder afschrikt, dan dat ze inzien dat statistiek ook heel leuk kan zijn. Het boek lijkt op mijn

‘Wat in het boek staat klopt, maar met de praktijk heeft het weinig te maken’ lesboek van ruim twintig jaar geleden. Ze praten nog over platenspelers en guldens, maar ook omdat ze statistiek beschrijven als een moeilijk te beklimmen berg.” “Ik vermoed dat weinig studenten Communicatie later intensief met statistiek bezig zullen zijn. Het is voor mij dan ook de vraag of juist deze mensen niet meer gebaat zouden zijn bij statistiekonderwijs dat hen helpt om kritisch te kijken naar onderzoeksresultaten, die in media voorkomen.” Ad Franzen, coördinator van de cursus Statistiek erkent dat de reader wat ouderwets is. “De auteurs zijn inmiddels de vijftig gepasseerd en de allereerste versie van de reader dateert uit 1992. Het enquêteonderzoek ontbreekt in de reader, want dit laten we de studenten in het project Markt uitvoeren. In het tentamen over deze reader wordt voornamelijk theorie getoetst. Eén van onze uitgangspunten is dat studenten die later een master gaan doen aan de universiteit, bij Statistiek iets leren wat ze later kunnen gebruiken.”

It all goes not really for the wind at ICM Op de opleiding ICM klagen studenten en docenten over elkaar. Docenten krijgen het verwijt slecht Engels te spreken en studenten zouden onvoldoende voorkennis van de taal hebben. DOOR ANNEMARIE MATERS

Ruim drieënhalf jaar geleden is het curriculum veranderd en de naam aangepast: van Integrated Communication Management naar International Communication en Media (ICM). Er wordt nu onder andere meer aandacht besteed aan digitale communicatie en journalistieke vaardigheden. Volgens de opleidingsmanager van ICM, Richard Versmissen, heeft de opleiding niet meer te kampen met kinderziektes en zijn studenten goed op de hoogte van de beroepspraktijk. Momenteel dienen studenten klachten in over enkele slecht Engels sprekende docenten. Eerstejaars ICMstudent Leon: “Je hoort sommigen Nederlands-Engels praten, maar ik begrijp dat wel. Er zijn overigens wel degelijk studenten die het vervelend vinden en ze verwachten iemand die een voorbeeld is.’’ Maar ook docenten zijn niet te spreken over het niveau van de studenten. “Vroeger moesten studenten een instroom-taaltoets doen. Sinds vijf jaar mogen we die niet meer eisen van leerlingen met een havo- of vwo-diploma”, aldus Versmissen. ICMdocent Daan Dondorp geeft nu twaalf jaar les. “Ik heb wel tijdens vergaderingen gemerkt dat enkele docenten moeite hebben zich spontaan uit te drukken.”

Deze situatie onder studenten is er één van de laatste jaren: in de elf jaar van het voormalig ICM-programma stapten van bijna duizend studenten slechts twee over naar het Nederlandstalige programma vanwege problemen met hun Engels. Sinds september 2009 zijn er van de 210 al tien mensen om dezelfde reden overgestapt naar het Nederlandstalige programma. Versmissen: “Het geeft aan dat het niveau van studenten omlaag is gegaan.” Om dit niveau weer op te krikken zal er onder andere een adviserende instroomtaaltoets worden ingesteld voor leerlingen die niet verbiedt, maar wel tot een streng advies kan leiden om de studie wel of niet te volgen. Dondorp, ook docent bij Communicatiemanagement weet dat bij Communicatiemanagement in de kennis van de Engelse taal wordt geïnvesteerd. “We gaan in jaar vier de management summary van adviesrapporten in het Engels laten schrijven, want dit moeten studenten op dit niveau ook kunnen.” Versmissen merkt dat het steeds moeilijker is om goed Engels sprekende docenten aan te trekken voor de opleiding. Voor welke docent dit relevant is, wordt dit jaar gestart met een taaltoets en wordt er een cursus aangeboden die ertoe leidt dat alle ICM-docenten een Certificate in English Advanced behalen op C1 niveau, het op een na hoogste. Dondorp heeft daar geen moeite mee. “Ik vind het belangrijk dat alle docenten goed Engels spreken.” Om het aantal studenten per jaar vast te laten leggen en een verplichte taaltoets weer te kunnen instellen behoort ook de invoering van een numerus fixus tot de mogelijkheden, verklapt Versmissen.


FCJ 3

PADUAAN JANUARI 2010

Halve excuses voor gedupeerde studenten

Proost, op Burhan!

Jouw vertrouwelijke gesprekken te vinden op Sharepoint, dat wil je niet. Toch overkwam het afgelopen zomer enkele journalistiekstudenten. Officiële excuses voor het incident bleven uit. Paduaan zocht het uit.

Eline van Beek 1e jaars Communicatiemanagement

eens/oneens “Helemaal mee eens. Ik heb vier jaar Journalistiek gedaan en daar speelde dit zeker. Ik had een docent die direct na zijn afstuderen aan de SVJ les ging geven zonder enige praktijkervaring. Er waren ook veel leraren met een goed CV, maar ze gaven enkel les en werkten daarnaast niet meer. Ik weet nu nog niet hoe dat bij Communicatiemanagement zit.”

DOOR EVIE WESTLAND

Alles op het online portfolio is tijdelijk openbaar geweest. Vertrouwelijke gesprekken, journalisten wier naam uit veiligheid niet gepubliceerd mocht worden, persoonlijke blunders van studenten zelf, enzovoort. Vijfdejaars student Journalistiek Saïda Maggé komt op voor de gedupeerden. Half oktober sprak zij directeur Peter de Vries van de School voor Journalistiek over het voorval aan, die volgens haar zichtbaar baalde van het voorval. “Daar komt die mail met excuses, dacht ik toen”, aldus de gepikeerde studente. “Wij zijn toch de studenten? Dan moeten wij ook als eerste de informatie en excuses krijgen.” Maar een excuus mail kwam er niet. “Ik baal enorm van wat er is gebeurd en dat heb ik ook zeker laten blijken, maar dit voorval is al zo’n 3 maanden oud”, aldus De Vries.

FOTO: LISA MATULESSYA

Burhan Ildi, tijdens de karaokeavond in Stef’s. Voor Burhan was het een veredeld afscheidsfeestje: vanaf januari is hij niet meer de cafémanager van Stef’s. Burhan vertrekt omdat zijn contract niet verlengd wordt. De cateringorganisatie Sodexo waar Burhan en zijn medewerkers onder vallen, weigert toelichting op de situatie te geven. De organisatie wil, naar eigen zeggen, de privacygevoelige gegevens niet openbaar maken. De cafémanager zelf betreurt de beslissing maar is er ergens ook wel tevreden mee. “Ik ben moe van het harde werken, de vele verantwoordelijkheden en het lage loon.” De 28-jarige blijft onder de studenten: hij wil iets gaan studeren in de richting van economie of sport/gezondheid. “Ik wil iets goeds doen voor de maatschappij – dus niet alleen alcohol schenken”, vertelt Burhan. Hij is in ieder geval niet van plan op de Uithof te gaan studeren. Misschien dat hij in de toekomst nog eens een kijkje komt nemen in zijn oud-café. “Maar alleen als ik uitgenodigd word”, aldus Burhan.

NOS kan zijn borst nat maken

Studenten Journalistiek naar Olympische Winterspelen Tien studenten Journalistiek van de HU vertrekken op 5 februari naar het Canadese Vancouver. Zij doen daar dagelijks verslag van de gebeurtenissen in en rondom het Holland Heineken Huis (HHH) tijdens de Olympische Winterspelen. DOOR LISA MATULESSYA

De studenten gaan iedere dag in naam van Heineken een magazine uitbrengen. Daarnaast moeten zij de website van het HHH bijhouden. Een interactieve site, waaraan veel sociale media zoals Twitter en Facebook gekoppeld kunnen worden. Ook zal een deel van de groep zich gaan bezig houden met filmen. Via een broadcastbureau kunnen zij items leveren aan tv-programma’s zoals Hart van Nederland en RTL Nieuws. Het blad zorgde op de opleiding voor heftige discussies. Zo zal er waarschijnlijk nooit een kritisch artikel over Heineken zelf in verschijnen. Maar ook

STELLING ‘Docenten zijn te weinig betrokken bij de beroepspraktijk’

politieke gebeurtenissen die buiten het huis af kunnen spelen, zullen niet in het blad te vinden zijn. Voor docent Gert van Wijland een reden om anderhalf jaar geleden af te haken voor hetzelfde project in Peking. “Ik had geen zin om verplicht over een optreden van Jan Smit te moeten berichten terwijl China -mogelijk- in brand zou staan, alleen omdat het feel-good karakter van het blad niet in gevaar zou mogen komen.” Logisch, vindt docent Gert-Jan Peddemors. “Wij zijn er helemaal niet op uit om zulke verhalen te schrijven. Interviews en sfeerimpressies over de Spelen en sporter worden onze hoofdonderwerpen. Je kunt het zien als een soort bedrijfsjournalistiek.” Toch blijft het blad onderdeel van sportorganisatie NOC*NSF. “Maar dat wil niet zeggen dat we niet kritisch

zijn”, vertelt Peddemors. “Vorig jaar hebben we bijvoorbeeld over sommige sporters negatief geschreven omdat we vonden dat ze het slecht deden. Het Olympisch Sport Comité spreekt ons daar later dan wel op aan, je wordt als sporter dan wel door je eigen ‘clubblaadje’ in een slecht daglicht geplaatst. Dat wil niet zeggen dat ze alles van te voren gaan controleren.” De groep studenten heeft er in elk geval zin in. “Ik zie het echt als het toetje van de vier jaar dat ik studeer”, zegt Rens Lieman. “Het is een unieke ervaring om als sportjournalist naar de Olympische Spelen te gaan. Ik ben erg benieuwd naar de sfeer die daar hangt.”, aldus Lieman. Volgens Richard Geeve is het een geweldige kans. “We mogen daar zoveel doen. Bij interviews met de sporters krijgen we zelfs voorrang op de NOS, dat is gewoon gaaf.”

Charlotte Vastbinder 2e jaars Journalistiek

eens/oneens “Ik heb de indruk dat docenten niet meer precies weten wat er speelt in de praktijk. De journalistieke praktijk verandert heel snel en sommige docenten zitten al een paar jaar in het onderwijs. De docenten veranderen niet mee.”

‘Wij zijn geen slaven van de praktijk’ Frank Janzen 1e jaars Communicatiemanagement

eens/oneens

“Dit verschilt. We hebben bijvoorbeeld een docent die uit de praktijk komt maar die mist didactische vaardigheden. Als hij een college geeft is het net of hij presenteert voor een groep professionals. Hij gaat snel voorbij aan dingen en kan zich niet zo goed verplaatsen in studenten. Het is dus niet altijd goed als iemand alleen praktijkervaring heeft. Als hij ook didactische kwaliteiten heeft is dat het mooist natuurlijk.” Carel Kuitenbrouwer docent Redactionle Vormgeving Journalistiek

eens/oneens “Dit verschilt per docent. Er zijn hier parttimers en freelancers in dienst maar ook docenten die jaren lesgeven of nog contacten met de praktijk hebben. Een onderwijsinstelling moet niet nadoen wat er in de praktijk gebeurt, wij zijn geen slaven van de praktijk. We leren studenten algemene vaardigheden die niet per sé aan de huidige praktijk verbonden zijn.”


4 INTERVIEW

Peter Smit: ‘Ik was een van die kleine jongentjes die absoluut niet wist wat ik later wilde worden’

Van twijfelkont tot communicatie-expert

Communicatie is het mooiste vak wat er is, weet zelfstandig communicatieadviseur Peter Smit inmiddels. “Je balanceert op het randje van succes en mislukking. Die spanning geeft een kick.” DOOR JISKA RAVENHORST

‘‘Ik werd eens ’s ochtends gebeld. Er was een rapport uitgelekt naar de pers over een man die in een isoleercel was overleden, net toen de verantwoorde-

CV 1980 - 1984 Universiteit Utrecht 1984 - 1988 Universiteit van Amsterdam 1985 - 1988 Wageningen Universiteit en Researchcentrum 2000 - 2007 Docent Massacomunicatie en Voorlichting op de School voor Journalistiek Utrecht 2000 - heden Eigen bedrijf: Peter Smit Communicatiestrategie BV 2007 - 2008 Persvoorlichter van Aedes 2008 Senior communicatieadviseur bij de Gemeente Zaanstad 2008 - heden Communicatieadviseur bij Projectorganisatie Stationsgebied 2009 - heden Strategisch adviseur luchtkwaliteit Utrecht

lijke organisatie, Arkin, zich met veel bombarie wilde lanceren. Die avond moest de woordvoerder van Arkin naar NOVA, want er kan beter met je gepraat worden dan over je. Die man heeft het met mijn korte mediatraining en advies fantastisch gedaan in dat interview. Dan zit ik op de bank en denk ik ‘jonge jonge wat heb ik een dag gehad’.” Kleine jongen “Ik wist absoluut niet wat ik later wilde worden. Ik hield ervan met mensen te praten, dus ik ging Psychologie studeren. Maar toen bedacht ik me dat ik altijd met mensen die problemen hebben zou gaan praten. Dat wilde ik niet. Vervolgens ben ik met Communicatiewetenschappen in Amsterdam gestart.” Niet iedereen in Smits’ omgeving bleek positief over deze keuze. “Eén van mijn collega’s in de tijd dat ik op de HU les gaf zei dat voorlichters betaalde leugenaars zijn.” Maar met leugens kom je niet ver, weet Smit. “Alle media hebben een ontzettend groot collectief geheugen; alles komt terug. Net als bij politici: liegen is hun vak, maar ze moeten overal op terug komen. Ik zou ook nooit voor een klant kunnen liegen.” Smit werkt zijn hele leven al in de communicatie, altijd voor een maatschappelijk doel. “Ik zou geen suikerwater

Communicatieadviseur Peter Smit: “Met leugens kom je niet zo ver”.

met bubbels kunnen verkopen.” In mei dit jaar werkt Smit tien jaar als zelfstandig ondernemer. Zijn vader was ook een zelfstandig ondernemer dus hij heeft van huis uit nooit in loondienst leren werken. “Ik ben heel lastig als werknemer. Voorheen raakte ik altijd in conflict met degenen die mij begeleidden. Ik denk dat ik niet zo goed tegen mensen kan die zeggen wat ik moet doen.” Als zelfstandige heb je nog steeds te maken met opdrachtgevers, maar die relatie is volgens Smit anders. “Je geeft advies, dus die mensen huren je in om naar je te luisteren. Daarnaast detacheer je jezelf, je bent constant op zoek. Als een opdracht niet bevalt kan je er zelf voor kiezen er dan mee te stoppen. Dat maakt het leven als zelfstandige ook weer lastiger: je moet altijd zorgen dat je een buffer hebt voor de tijd dat je geen opdrachten hebt. Je moet tegen die onzekerheid kunnen, want je kunt binnen een uur zijn ontslagen.”

zou willen houden. Toevallig hadden ze net een fax binnen gekregen dat daar nog mensen voor gezocht werden. Een dag later ging ik op gesprek. Uiteindelijk wezen ze iedereen af. Ik vond dat er nog heel wat moest gebeuren, maar ze vonden het zelf niet nodig om een adviseur in te huren.” Een week later werd Peter gebeld: of hij toch wilde helpen want de perstelefoon stond nog steeds roodgloeiend.

Geluk bij een ongeluk Smit startte zijn leven als zelfstandig werker als woordvoerder voor de vuurwerkramp in Enschede, in 2000. “Maar pas in derde instantie, ik had er niet eens voor gesolliciteerd. Twee weken na de ramp was ik op gesprek bij een bemiddelaar voor een vreselijk saaie opdracht voor een vakbond. Daar zei ik dat ik me wel graag met Enschede bezig

reputatie

Eerlijkheid voor alles “Dat was een hectische tijd, de telefoon ging constant. Journalisten weten wel eens meer dan jij als woordvoerder, vooral bij zulke rampen.” Maar Smit is voorstander van de waarheid vertellen en duiding geven aan de zaak waar hij voor werkt. “Ik zou niet kunnen liegen. Je haalt jezelf uiteindelijk onderuit en eerlijkheid duurt het langst. Als ik merk dat een klant mij niet alles vertelt vraag ik wat hij achterhoudt. Komen

‘EÉN VAN MIJN COLLEGA’S ZEI: VOORLICHTERS ZIJN BETAALDE LEUGENAARS’


INTERVIEW 5

PADUAAN JANUARI 2010

GASTCOLUMN Iedere maand neemt iemand uit het beroepenveld de pen er hand om zijn/haar ervaringen met de journalistiek of communicatie te delen. Deze maand onderzoeksjournalist Margo Smit.

Vakkenvuller

W

ees gerust, je hoeft naar aanleiding van deze column niet spoorslags te gaan solliciteren naar een eerzaam achternamiddagberoep bij de buurtsuper om de hoek. Er mag veel geklaagd worden in en over de journalistiek, maar zó bar staat het er gelukkig nog niet voor met het vak.

FOTO: LISA MATULESSYA

Deze column is wel een noodkreet. Want als volop de discussie woedt of de kranten en actualiteitenprogramma’s niet af moeten van de focus op de waan van de dag en de snelle berichtjes (want daarin is internet de overige media toch steeds de baas, stellen degenen die de verschuivende patronen in mediaconsumptie bestuderen, en wie ben ik om met hen daarover te strijden…), en als de roep om duiding, context en journalistieke verdieping steeds luider klinkt, waarom kan dan de School voor Journalistiek juist nu het keuzevak ‘Journalistiek Onderzoek’ wegens omstandigheden niet door laten gaan? De docent is helaas langdurig uitgeschakeld, een vervanger bleek niet te vinden, zo meldde een e-mail aan de studenten. Exit keuzevak, voor dit moment tenminste.

kennis

‘JOURNALISTEN WETEN WEL EENS MEER DAN JIJ ALS WOORDVOERDER’ we er niet uit, dan stap ik in het uiterste geval op, want zo kan ik niet werken.” Tegenwoordig werkt Peter veel voor de gemeente Utrecht. Zo was hij woordvoerder bij het geweldsincident in Ondiep en vormde hij het aanspreekpunt bij de gemeente toen de trap aan de Oudegracht instortte, in 2006. Nu houdt hij zich bezig met het Utrechtse stationsgebied en is hij adviseur bij luchtkwaliteit. De laan uit Plotseling gooide de affaire Haarsma roet in het eten. Haarsma was ingehuurd als coördinator Luchtkwaliteit van de gemeente Utrecht. Maar toen naar buiten kwam dat hij zo’n 1,4 miljoen euro verdiende ontstond een schandaal over het veelvuldig inhuren van dure externen door de gemeente. “Het verhaal Haarsma gaat niet over mij persoonlijk, al denk ik dat de pers hier wel gefaald heeft en belangrijke details uit het verhaal gelaten heeft.

Daarnaast wordt Haarsma erop aangekeken, terwijl de gemeente die afspraken aangegaan is. Maar inderdaad, deze affaire draagt er mede aan bij dat ik langzaamaan een beetje vooruit moet gaan kijken naar nieuwe opdrachten. Ik word nu niet per direct op straat gezet, maar ik zal er uiteindelijk uit moeten. Dit door de bezuinigingen en door de kritiek die ontstaan is na de Haarsmaaffaire.” De toekomst is nog altijd onzeker voor Smit. Ook in zijn sector heerst veel onzekerheid door de financiële crisis. Maar hij ziet het als een avontuur en staat er positief tegenover. “Momenteel oriënteer ik me op de gezondheidszorg. Ik kom uit een gezin vol medici, dus dat ligt mij wel. Maar ik heb nog een paar maanden. De afgelopen tijd heb ik heel hard gewerkt, een tijdje rustig aan doen is dan ook wel lekker. Misschien ga ik ook wel weer meer lesgeven aan professionals die nog meer willen leren. Ik geloof niet in carrièreplanning. Ik hou van het avontuur, het onbekende. Ik kijk wel wat er op me af komt. Dat zou ook mijn advies zijn aan studenten. Plan niks, maar kijk wat er op je pad komt. Wat je leuk vindt daar ben je goed in en waar je goed in bent vind je leuk. Dan komt het goed.” Streamers: “Ik zou geen suikerwater met bubbels kunnen verkopen.”

Journalistiek onderzoek is de basis van alle goede berichtgeving. Deze stelling wordt zo breed onderschreven dat de Vereniging van Onderzoeksjournalisten VVOJ regelmatig de opmerking krijgt dat de term ‘onderzoeksjournalist’ een pleonasme is. En ook de SvJ heeft research en diepgra-

‘Waarom kan juist nu de SvJ het keuzevak Journalistiek Onderzoek niet door laten gaan?’ vende journalistiek hoog in het vaandel staan. Maar waarom coördineert dan slechts één docent de invulling van dit mooie en zo essentiële vak? En hoe kan het dat we, met het kantoor van de VVOJ binnen de muren van de HU, geen stand-in voor deze gewaardeerde docent konden vinden? Het is immers al gek genoeg dat ‘Journalistiek onderzoek’ in deze vorm een keuzevak is (vind ik als directeur van de VVOJ uiteraard zeker). De journalistiek van de toekomst zal zich – multimediaal, user generated, crowdsourcend of op welke wijze dan ook - moeten richten op dat wat er echt toe doet voor lezer, luisteraar en kijker. ‘All the news that’s fit to use’ zou wel eens het nieuwe adagium kunnen worden. En wat wil een nieuwsconsument gebruiken? Op hem of haar toegespitste, interessante, prikkelende, maar altijd goed uitgezochte nieuwsverhalen. En dus is deze column toch een oproep. Aan de HU om het vak ‘Journalistiek onderzoek’ steviger te verankeren. Als de VVOJ daarbij kan helpen, dan uiteraard. We zijn al vijf jaar blij dat we mogen inwonen op school. En we zijn nog blijer dat we op 27 en 28 november met onze jaarlijkse Conferentie Onderzoeksjournalistiek aan de Padualaan te gast waren. Hopelijk hebben de teleurgestelde keuzevakstudenten die twee dagen aangegrepen om zich in de materie onder te dompelen. Dan gaan we daarna op zoek naar een echte vakkenvuller. Margo Smit Directeur van de VVOJ en nog altijd onderzoeksjournalist


6 STUDENT IN DE PRAKTIJK

Oud-Communicatiestudent Nijhoff weet van wanten ‘Grijp tijdens opleiding de kans voor een goede baan’

Erwin Nijhoff doorliep de opleiding communicatiemanagement in vier jaar, regelde tijdens zijn afstuderen al een baan en is nu werkzaam als Junior Adviseur bij Euro RSCG Bikker. “Als je een kans krijgt, moet je die ook pakken.” Nadat hij het atheneum afrondde had Erwin Nijhoff (26) nog geen duidelijk beeld van wat hij wilde gaan doen. Na een gestrande poging als student International Business and Languages, startte hij met Communicatiemanagement. Dat ging hem beter af, al waren zijn cijfers niet bovengemiddeld. “Een boekenwurm was ik niet, maar ik was wel serieus. Ik heb een heldere kijk op opdrachten en weet goed waar ik naartoe wil. Lijstjes opzeggen of een model uit je hoofd kennen is niet het belangrijkste, dat blijkt nu wel uit de praktijk.” Dat Nijhoff zijn kennis weet toe te passen bleek tijdens de opdracht voor Scompany, het adviesbureau van de HU waar derdejaars studenten Communicatiemanagement kennis maken met de praktijk. “Tot die tijd maak je alleen fictieve opdrachten, het is leuk om dan voor een echte opdrachtgever aan de slag te gaan. Uiteindelijk moesten we ons plan voor de Raad van Commissarissen presenteren, die taak heb ik op me genomen. Daar heb ik mijn eigen presentatie gegeven, mijn eigen

FOTO: ANNEMARIE KOL

DOOR ANNEMARIE KOL

Inmiddels werkt Nijhoff een jaar voor Euro RSCG Bikker.

persoon neergezet. Een presentatie als deze kan je zomaar een baan opleveren bij een topbedrijf.” Zijn optreden viel op bij één van de toenmalig directeuren van Euro RSCG Bikker, die hem daarop prompt zijn kaartje gaf.

netwerken

‘IN DEZE WERELD ZIT VEEL KENNIS EN KUNDE, MAAR NET ZO BELANGRIJK ZIJN DE MENSEN DIE JE KENT’

Pak je kansen Na Scompany moest Nijhoff wel nog afstuderen. Zijn afstudeerstage volgde hij bij het Helen Dowling instituut, waar hij direct in het diepe werd gegooid. “Samen met een medestudent kregen we meteen een berg verantwoordelijkheden. Het instituut bestond toen twintig jaar. We hebben geholpen met het uitbrengen van een boek, een communicatieplan geschreven, een nieuwe website helpen lanceren en nog zoveel meer. Normaal zou je tijdens je stage met één zo’n project bezig zijn.” Na deze stage nam Nijhoff contact op met de directeur van Bikker. “Ik ben iemand die dingen graag goed regelt. Als je een kans krijgt, moet je die ook pakken. Ik heb de stoute schoenen aan-

getrokken en gebeld.” Die aanpak bleek succesvol en hij werd uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek. Daarna volgde een sollicitatie en nog voordat hij daadwerkelijk was afgestudeerd wist Nijhoff dat hij als Junior Adviseur kon beginnen bij Bikker. Hij merkte dat andere dingen belangrijker zijn dan de theoretische kennis die je in de collegebanken op doet. “Een groot deel van het werk bestaat uit omgaan met mensen: hun vragen proberen te achterhalen, offertes maken, klanten erop wijzen dat ze hun budget overschrijden. Dat is soms best moeilijk als je net student af bent, het gaat niet meer om fictieve zaken.” Op eigen benen Inmiddels werkt Nijhoff een jaar voor Euro RSCG Bikker en doet hij veel voor Rijkswaterstaat. De processen rondom het schrijven van folders, het maken van advertenties en de strategische plannen rondom de communicatie van Rijkswaterstaat maken deel uit van zijn werk. Bikker noemt hij een erg leuke plek, met alle mogelijkheden om zichzelf te ontwikkelen. Ooit ziet hij zichzelf wel zelfstandig ondernemer worden. “Maar niet binnen nu en vijf jaar. In deze wereld zit veel kennis en kunde, maar net zo belangrijk zijn de mensen die je kent, hoe uitgebreid je netwerk is en hoe je dat netwerk kunt toepassen. Daar ben ik nog lang niet. Het zijn dingen die ik bij Bikker kan leren. Dan wil ik ooit een keer op eigen benen staan.”

EVEN BELLEN MET

‘Ik merkte dat er een verhaal te vertellen viel’ De jury prees hem om zijn eigen initiatief, de mate van actualiteit en de indringende manier waarop hij het leven van de normale Iraniër wist te beschrijven. Met dit juryrapport werd Michiel de Vries tot winnaar van de SvJ-prijs 2009 uitgeroepen. DOOR TOBIAS BOS

FOTO: TOBIAS BOS

Gefeliciteerd met je prijs! Wat vind je ervan dat je gewonnen hebt? “Geweldig! Dit had ik echt niet verwacht. Ik had goede concurrentie. Deze prijs heeft ook m’n ogen geopend. Als je een goed verhaal hebt waarvan je vindt dat het verteld moet worden, grijp die kans dan. Wees niet bang je artikel naar een krant op te sturen. Het is super om je eigen productie in de krant te zien.” Voorzitter en initiatiefnemer van de SvJ-prijs Louis Engelman overhandigt de cheque aan de verraste winnaar Michiel de Vries .

Waarom heb je over dit thema geschreven? “Ik volgde het weblog van NRC-correspondent Thomas Erdbrink en ik was gefascineerd omdat hij een andere kant

van Iran liet zien dan de meeste media. Ik besloot er heen te gaan en daar merkte ik dat er een verhaal te vertellen viel. Toen ik terugkwam, heb ik een artikel geschreven over mijn bevindingen en dit opgestuurd naar Het Parool. Zij hadden er niets op aan te merken en hebben het toen gepubliceerd.” Waar gaat je artikel over? “Ik heb de binnenkant van Iran belicht. Daarbij heb ik niet ingezoomd op de politieke situatie, maar juist het leven van de normale Iraniër. We zien vooral een eenzijdige kant, maar het land heeft veel meer gezichten. Iran is veelzijdiger dan we denken en in mijn ogen veel meer op het westen gericht dan op Mekka.” Wat ga je met de 1000 euro doen? “Ik sta op het punt om te gaan verhuizen en heb niet veel spullen, dus daar kan ik het geld goed voor gebruiken. Maar ik ga waarschijnlijk ook wel wat apart houden om straks een nieuwe reis te maken. Waarheen weet ik nog niet. Misschien wel naar Jemen, want dat land schijnt nog veel extremer te zijn.”


HET GEZICHT ACHTER 7

PADUAAN JANUARI 2010

PERSOONLIJK Paduaan spreekt maandelijks met medewerkers van de Faculteit Communicatie en Journalistiek. In deze interviews ligt de nadruk niet op didactische perikelen, maar op de mens achter de docent of manager. Deze maand Juup de Kanter.

Familiemens en Communicatiedocent Juup de Kanter: gezin als solide basis

Opleiding: Communicatiemanagement en Associate Degree Communication Eventmanagement Leeftijd: 34 Woonplaats: Houten

FOTO: LISA MATULESSYA

Burgelijke status: Getrouwd en 2 kinderen

DOOR LISA MATULESSYA

Juup thuis op de bank met Jasmijn (4) en Ralph (2), ‘ik vind het heerlijk om te zien hoe ze alles ontdekken’.

Oorspronkelijk kom ik uit het Brabantse dorpje Goirle. Ik heb daar een heel fijne en warme jeugd beleefd. Alles was lekker dichtbij: de school, sport, maar ook vriendjes. Van mijn ouders heb ik meegekregen dat wanneer je het zelf goed hebt, je dat mag delen met anderen. Mijn moeder werkte bijvoorbeeld voor De Kindertelefoon en helpt nu een vrouw en haar kinderen uit Sierra Leone, zodat zij hun draai weten te vinden in Nederland. Iedereen was bij ons thuis altijd welkom. Ik kom uit een katholiek nest, maar een religie heb ik niet. Ik vind het mooi als andere mensen ergens in geloven en daar steun uit halen, maar dat werkt bij mij niet zo. Wel vind ik dat je iets van je leven moet maken, iets moet ondernemen met de talenten die je gekregen hebt. Dat hoeft niet altijd op carrièregericht te zijn, als je maar blij wordt van wat je doet. Ik kan erg slecht tegen lamlendigheid. Zelf heb ik na de middelbare school Communicatiewetenschappen gestudeerd aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (nu Radboud Universiteit, red.). Zo ben ik de communicatiewereld in gerold. Ik kwam terecht bij een adviesbureau. Alles kon en niks was te gek, waardoor ik steeds meer op me nam. Dan gaat het een keertje mis. Ik ben toen een paar maanden overspannen geweest. Gelukkig ben ik thuis door mijn familie goed opgevangen. Familie gaat voor alles Familie komt voor mij echt op de eerste plaats. De vanzelfsprekendheid dat je er voor elkaar bent geeft mij enorm veel steun. Dat zorgt voor een heel solide basis. Het eten aan tafel was en is nog steeds hét familiemoment. Samen eten is daarmee ook een heilige regel bij ons thuis. Mijn man Onno leerde ik kennen tijdens een zeilweek op een schip in Friesland. Het was geen liefde op het eerste gezicht, we zijn echt naar elkaar toegegroeid. Onno is erg romantisch en kan van alles een spektakel maken. Zijn huwelijksaanzoek bijvoorbeeld: hij had dezelfde boot gehuurd als waarop we elkaar hebben ontmoet. Op een brug had hij een spandoek gehangen met daarop het aanzoek. Langs de kant stonden vrien-

den van ons klaar met champagne. Onno en ik zijn organisatorisch alleen echte tegenhangers van elkaar. Hij leeft heel erg in het moment en maakt zich bijna nooit druk. In grote chaos presteert hij het best. Ik plan en structureer liever. Daarin houden we elkaar in balans. Verder lijken we wel erg op elkaar, we staan hetzelfde in het leven. Sinds een paar jaar hebben we samen twee kinderen. Ik vind het heerlijk met mijn kinderen bezig te zijn en te zien hoe ze alles ontdekken. Al zie ik mezelf niet alleen als moederfiguur. Het is fijn dat ik daarnaast nog werk, zodat ik ook eens uit die moederrol kan stappen. Zo kan ik op uitstapjes met school echt even lekker mezelf zijn. Altijd op de voorgrond Energiek en enthousiast, zijn twee eigenschappen die mij het best omschrijven. Altijd te porren voor iets en overal zin in. Hoewel ik iemand wel de ruimte moet geven ergens voor te gaan. Soms kan ik ergens zo vol in gaan, dat ik geen plaats geef aan iemand anders. Onno wijst me daar weleens op. Dan krijg ik van hem te horen dat de rest aan tafel met gesprekken niet aan bod komt. Dat komt puur vanuit mijn natuurlijke enthousiasme. Ik let er tegenwoordig wel op hoor, want ik probeer niet meer om bij ieder gesprek een superlatief van een verhaal te vertellen. Ik hou ervan om onder de mensen te zijn. Reizen vind ik bijvoorbeeld alleen leuk als ik met een leuke groep op pad ga. Alleen op wereldreis gaan zou ik daarom

nooit doen. Het is niets voor mij om niemand om me heen te hebben waarmee ik iets kan delen. Al is op vakantie gaan met een grote groep toch weer iets anders.” “Het misverstand dat er over mij bestaat, is dat mensen vaak denken dat ik me heel gemakkelijk in groepen begeef. Het tegendeel is waar. Ik vind het af en toe doodeng om in een nieuwe groep te komen. Als ik me in een stijve setting moet begeven met mensen die ik hoog heb, voel ik me opgelaten en ga ik drukker doen. Ik ga mezelf dan eerder overschreeuwen dan me terugtrekken. Ook de eerste keer lesgeven na de vakantie kan erg spannend zijn. Al heb ik daar de laatste tijd minder last van. Braintrombibliotheek In de toekomst zou ik zelf nog veel meer de kant van de creativiteit op willen. Het lijkt mij ideaal als ik ergens een ontmoetingsplek kan creëren, waar mensen elkaar treffen voor inspiratie en creatief denken. Mensen een plek bieden waar ze over zaken kunnen nadenken en praten met voor hen onbekende mensen, omdat deze een nieuwe invalshoeken creëren. Zo blijf je minder in je eigen denkpad hangen en is de kans op betere ideeën groter. Ik heb op dit moment mijn idee van ‘De Braintrombibliotheek’ ingeleverd voor De gouden Impuls - een stimuleringsprijs voor de Utrechtse Economie - van de gemeente Utrecht. In dat soort concepten zou ik graag een rol willen spelen, in welk vorm dan ook. Dat zou heel goed binnen de HU kunnen zijn, maar ook net zo goed daarbuiten.

ZELFPORTRET We laten de geïnterviewde iedere maand ook een zelfportret tekenen. Juup vertelt hierover: “Ik ben dol op vrolijke kleuren. Daarom teken ik, net als mijn dochtertje, iedere lijn met een andere kleur. Ik heb vrolijke kleren aan en kleurige laarzen. Een grote bos wilde krullen en mooie blauwe ogen. Ik kan van de kleinste dingen blij worden, bijvoorbeeld een Oilily servies. Er staat dan ook niets groots op mijn wensenlijst. Ik ben niet van de materiële dingen, ik zou liever een masseur dan een auto willen. Met alles wat ik nu doe ben ik heel blij, ik ben een gelukkig mens.


Z.O.Z. 8

PADUAAN JANUARI 2010

WAT EEN TOESTAND

STUDENTENCOLUMN

Massale uitloop eerstejaars niet alleen een probleem van deze tijd

Deze maand Alco Veldhoen (24), derdejaars Communicatiemanagement.

Mij houd je niet voor de gek

Iedere maand duiken wij in het archief van het oude faculteitsblad de Toestand. Wat hield de studenten toen bezig?

M FOTO: LISA MATULESSYA

DOOR CLAY RUPERTI

et schooljaar 1999/2000 was pas zijn vierde maand ingegaan toen een flink aantal van de eerstejaars studenten Journalistiek het bijltje er alweer bij neer had gegooid. Te jong en onervaren, teleurgesteld over het onderwijs en onvoldoende gemotiveerd. Zomaar een aantal redenen dat destijds als oorzaak werd gezien voor het groeiende aantal eerstejaars dat de brui aan de opleiding gaf. Een aantal eerstejaars uitte zijn of haar kritiek in Toestand van 15 december 1999. Een studente gaf als reden voor haar vertrek het gebrek aan echt journalistiek werk. “Schrijven komt nauwelijks aan bod en er is weinig plaats voor eigen ideeën. Ik had niet verwacht dat we vakken als economie en statistiek zouden krijgen.” Volgens een andere stopper hadden de open dagen haar een verkeerd beeld gegeven. Kees Vreeken, destijds lid van de organisatie van open dagen, herkende de kritiek. “Er gaat het één en ander veranderen. Het is alleen heel moeilijk om 1400 kijkers een realistisch beeld te geven. We kunnen ze moeilijk allemaal een les laten bijwonen.” Ook toenmalig directeur Paula van Schaveren vond dat

COLOFON Hoofdredacteur Merlijn Ensing Adjunct Annemarie Maters Art director Suzanne Lommers Eindredacteur Milan Nieweg Beeldredactie en fotografie Lisa Matulessya Medewerkers Marleen Hoogendoorn, Annemarie Kol, Jiska Ravenhorst, Clay Ruperti, Mark Schoones, Alco Veldhoen, Margo Smit, Tobias Bos Redactieraad Inge Noordijk, Nanny Kok, Peter Douma, Laura Speelziek contact: paduaan.fcj@gmail.com

de open dagen moesten worden veranderd. Ze wilde dat alle eerstejaars van elk medium en van een aantal inhoudsvakken een beeld konden krijgen tijdens hun eerste bezoek aan de school. Alle reden voor de School voor Journalistiek om op zoek te gaan naar oplossingen, bijvoorbeeld door een decentrale selectietoets te gaan gebruiken bij de toelating. De selectie gaf de schoolleiding de mogelijkheid om de helft van de studenten zelf uit te kiezen op basis van een toets en een motivatiegesprek. Deze zogenoemde ‘selectie aan de poort’ moest het middel vormen om het aantal vroegtijdige stoppers terug te dringen. Aan die maatregelen worden studenten die zich vandaag de dag aanmelden nog steeds onderworpen, zij het in een iets andere vorm. Feit blijft dat de helft van de studenten nog altijd via loting binnen komt. En dat nog steeds vele studenten zonder een propedeuse op zak de opleiding verlaten. Zo kregen vijf jaar na het invoeren van het nieuwe selectiesysteem nog altijd 127 studenten het bindende verzoek hun biezen te pakken.

Beste meelifter, Denk je nou echt dat niemand door heeft hoe het zit? As je een projectafspraak hebt en je stuurt een kwartier voor tijd een sms naar je projectgenoten: “Ben later, heb de bus gemist”; wie hou je dan voor de gek? Je kan net zo goed sturen dat je later bent omdat je goudvis vannacht ongesteld is geworden en je geen vistampons meer had. Je moest de kom nog verschonen, want je kan zo’n beestje ook niet de hele dag in haar eigen bloed laten zwemmen. Het effect blijft hetzelfde, je projectgenoten weten ook wel dat je veel te lang in de kroeg bent blijven hangen. We hebben ons allemaal wel eens verslapen en we hebben allemaal wel eens geen zin. Daarom weet iedereen dat een sms in de ochtend over een tandartsafspraak synoniem staat voor: “Kut! Ik ben net wakker en ik doe mijn best nog redelijk op tijd te komen.” Er bestaan namelijk geen tandartsen die ’s morgens vroeg een willekeurige klant opbellen met het bericht dat hij binnen een half uur in de tandartsstoel moet liggen. Nog zoiets: als je tijdens een projectbespreking met een verbaasd gezicht vraagt of ze het mailtje met jouw opdracht echt niet hebben ontvangen, om ze vervolgens te beloven dat je het dezelfde avond na je training alsnog zal sturen, weet iedereen dat je het gewoon nog niet gemaakt hebt. Met een beetje geluk mail je die avond nog een half A4tje waarin je een poging waagt te verbloemen dat je er geen bal van begrijpt. Betere smoesjes bedenken helpt ook niet. Of het nou over tandartsen, kapotte computers, schizofrene huisdieren, impotente vaders of suïcidale aliens gaat, zodra je vaker dan de gemiddelde student een verhaal moet ophangen weet de rest wel hoe laat het is. Die hou je niet voor de gek, maar wie dan wel? Alco Veldhoen

Die verdient een bloemetje...

BEDANKT

Iedere maand krijgt iemand de gelegenheid om een medestudent, docent of medewerker te verrassen met een bloemetje. Deze maand is die voor Monique de Jong en Timo Wilke, begeleiders bij Scompany. Scompany is een adviesbureau en interne stage op de FCJ die alle derdejaars Communicatiemanagement-studenten moeten volgen. Ze werken in teams samen voor een echte opdrachtgever en houden zich bezig met events, marketing en meer. Hard op school aan het werk dus om de opdrachtgever niet teleur te stellen. Omdat De Jong en Wilke zo behulpzaam zijn, wil Communicatie-studente Linda Vork

FOTO: SUZANNE LOMMERS

H

ee·lif·ter ~ de; m,v –s student die in groepsverband amper werk verricht. Komt zeer regelmatig te laat, is zeer regelmatig afwezig. De meelifter is niet in staat initiatief te nemen en er ontbreekt elk gevoel van verantwoordelijkheid. Hij/zij is te herkennen aan teksten als: “wat kan ik doen?”, “ik moet wel zo weg!” en “ nee, dan moet ik werken”.

hen een bloemetje geven. Linda: “Het voelt als werken voor het ‘echie’. Met alle vragen en al je problemen loop je naar 1C140 toe en staan ze altijd voor

je klaar. Binnen no-time kan je weer verder, heb je weer een idee of werkt je printpas weer. Hiervoor bedankt en een bloemetje!”


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.