31488851-paduaan-mei-def12-05

Page 1

Paduaan.

nuMMer 6 juni 2010 huMedia.nl/ProFile/Paduaan

FCJ

interview

de mens

Z.O.Z.

Mosaic nieuw bindmiddel bij dC

eeuwige twijfelaar joustra werd ‘rechts’ bij opinieblad elsevier

Van Broekhoven: dromen, denken en doen

nieuw: recensies. ‘gebakken lucht’ en ‘a love story’

pagina 4

pagina 3

pagina 7

pagina 8

Vier jaar lang proefkonijn De opleiding Bedrijfscommunicatie (BC) stuurt dit jaar haar eerste studenten het beroepenveld in. Op dit moment studeert de eerste lichting af. De vier jaar die achter hen liggen zijn niet zonder slag of stoot verlopen. door irene Van eerden en lisa Matulessya

Vier jaar geleden start de opleiding als antwoord op de grote vraag naar communicatiedeskundigen voor bedrijven. Tevens dient BC als vangnet voor studenten die zijn uitgeloot voor Journalistiek. Deze eerste jaren kennen organisatorisch gezien een aantal problemen. Ellen Lücker, opleidingsmanager van BC: “Als je iets nieuws begint, moet je eerst door de pioniersfase. Zo was er in het begin weinig afstemming in de opzet van het onderwijs.” Daarnaast komen de aangetrokken docenten van BC vanaf allerlei opleidingen. Inmiddels zijn deze problemen verholpen. De opleiding heeft sinds dit jaar een eigen docententeam. Ook de afstemming van het vakkenpakket op het beroepsprofiel is sterk verbeterd. Brede opleiding De combinatie van journalistiek, communicatie en digitale communicatie maakt BC tot een brede opleiding. Dit heeft tot doel dat de student ‘expert’ wordt op het gebied van communicatie en bedrijfsjournalistiek. Deze breedheid ervaren studenten als een pluspunt, omdat ze breed inzetbaar zijn. Tegelijkertijd is de klacht dat ze niet altijd de kans krijgen om dieper op de stof in te gaan.

paduaan6 mei.indd 1

Chris van der Heijden, mede-oprichter van de opleiding: “Dat de opleiding te breed is vind ik onzin: échte diepgang ontbreekt tegenwoordig op elke hbo-opleiding. Het zijn algemene beroepen, daar is dus ook een brede opleiding voor nodig.” De eerste lichting heeft het afgelopen jaar stage gelopen. Het is de eerste kennismaking met de beroepspraktijk. Bij het Centraal Museum Utrecht (CMU) zijn ze erg tevreden over de stagiaire. Marije Douma, Teamleider Marketing & Communicatie van het CMU: “De stagiair heeft ons erg op gang geholpen met het wegwijs maken in de sociale media.” Daarnaast is Douma te spreken over de schrijfvaardigheid van de student. Harrie Lindelauff, persvoorlichter van FNV, over zijn ervaring: “De lat ligt niet erg hoog. Ik mis de zelfkennis en het inzicht bij de student. Daarnaast waren de opdrachten vanuit school ook niet erg stimulerend.” De ervaringen van de stageadressen zijn natuurlijk nog maar gebaseerd op één enkele stagiair. Toekomst van BC Door middelbare scholen actiever te bezoeken en kritisch te kijken naar het promotiemateriaal, wil de opleiding het contact met de buitenwereld verbeteren. Ook de naam van de opleiding zal onder de loep worden genomen. Lücker: “Ik merk dat de naam soms de suggestie wekt dat het een zakelijke opleiding is met mannen in pak. Dat zijn we juist niet.” Het streven is om volgend jaar door een grotere toestroom van studenten te kunnen starten met zes klassen in het eerste jaar in plaats van de vier klassen zoals dit jaar.

‘De studie is nog zoekende’

sjoerd visser (23), vierdejaars student Bedrijfscommunicatie “als eerste lichting hadden we veel last van kinderziektes. Van kleine roosterproblemen tot het volgen van overbodige vakken. sommigen zijn daardoor wel tegen de muur gelopen. de verschillende vakken kenden vaak weinig samenhang. je ziet dat de studie nog heel erg zoekende is. onlangs werd vastgesteld aan welke eisen een BC’er moet voldoen. nu is het belangrijk dat de student een goed beeld krijgt van wat je precies leert. op mijn stage heb ik gemerkt dat de dingen die we geleerd hebben op BC wel erg nuttig zijn. het was een interessante studie. ik vind dat we de juiste tools gekregen hebben om goed te functioneren op het gebied van bedrijfscommunicatie.”

‘Ik kan van alles een beetje’

erica schrijver (20), vierdejaars studente Bedrijfscommunicatie “de opleiding is tegengevallen. ik kan nu van alles een beetje, maar niks heel goed. We hebben straks ons papiertje, maar niet de kennis die de eerstejaars op dit moment vergaren. Bedrijfscommunicatie wordt in mijn omgeving nogal eens betiteld als een moeilijke opleiding. Maar ik ging er op mijn sokken doorheen. dan denk ik: zijn dit wel de standaarden voor het hbo? het onderwijs na ons is gelukkig veranderd en verbeterd; wij dienden puur als proefkonijn. dit had als voordeel dat wij vrij waren in onze keuzes, er wordt constant met ons geëxperimenteerd.”

5/12/10 4:34 PM


2 FCJ KrAm

CUrriCULUm vs. PrAKtiJK

Kennis- en informatiemanagement in deze rubriek testen wij iedere maand een reader uit het rijke assortiment der communicatie- en journalistieksyllabi door deze voor te leggen aan een deskundige met kijk op de inhoud. deze maand: kennis- en informatiemanagement, vierdejaarsvak communicatie. door suzanne loMMers

‘meteen wordt duidelijk dat hier lang en intensief aan is gewerkt’ aan is gewerkt. Het is volledig, genuanceerd, zeer informatief en helder in opbouw. De ietwat schoolse systematiek dient een duidelijk doel: studenten geleidelijk zowel laten wennen aan de enorme hoeveelheid informatie over het onderwerp, als ze vertrouwd maken met allerlei opvattingen over organisatie en communicatie. Een keur van internationaal bekende auteurs uit diverse vakgebieden passeert de revue, compleet met de grafieken en modellen, die je allemaal moet kennen om een idee te krijgen hoe verschillend er over kennismanagement gedacht kan worden.”

Experimenteren, met de lamellen gesloten

‘een aantal succesverhalen zou de stof begrijpelijker maken’

De enige spelcomputer die op school aanwezig is, staat bij het CrossMediaLab. Niet eens zozeer om op te gamen, maar om mee te experimenteren. Met de lamellen gesloten.

Coördinator van de cursus HenkJan Rebel: “Ik ben content met de (h)erkenning van twee vakgenoten, omdat ze zich vermoedelijk exclusiever bezighouden met het vakgebied dan ikzelf kan doen. De syllabus is oorspronkelijk opgezet als voorwerk naar een publicatie. Terecht merkte Marijn Kamp op dat er nog geen literatuurlijst in zit en ik ben het ook met haar eens dat er praktijkvoorbeelden missen. Die komen er in, want ik heb nu zo’n vijf jaar caserapporten van stagebedrijven verzameld. Het definitieve werk wordt completer en nog iets verder uitgewerkt. Het moet een bij de tijdse maar wel gefundeerde vindplaats worden voor kenniswerkers.’

door lisanne Van sadelhoFF

Foto: lisa Matulessya

Marijn Kamp, Content Production Officer bij Philips Corporate Communications: “De reader biedt volgens mij een erg compleet theoretisch kader. Er wordt een indrukwekkende hoeveelheid theorieën, invloedrijke onderzoekers en modellen in een samenhangende

volgorde aan de lezer gepresenteerd. De omvang van het theoretisch kader is naar mijn idee echter óók het probleem. Aan het begin van de reader wordt namelijk beloofd dat er ook aandacht zal worden besteed aan de praktische aanpak van de analyse, en volgens mij schiet de reader hierin iets tekort. Het lijkt me waardevol om inzichtelijker te maken hoe een gemaakte analyse bij kan dragen aan een uiteindelijke verbetering van de situatie die geanalyseerd is. Een aantal concrete voorbeelden of succesverhalen maakt de stof leuker en begrijpelijker. Wat ik echter het meest mis, en ik vind het heel erg vreemd dat dit niet in de reader zit, is een literatuurlijst.”

henk-jan rebel met ‘zijn’ reader en een verzameling van caserapporten.

paduaan6 mei.indd 2

Drie verschillende ruimtes, met computers en tv-schermen heeft het lab tot haar beschikking. Overal liggen snoeren, koffiekopjes en boeken. Onderzoek naar crossmedia, dat is wat docenten, studenten en lectoren doen in de langwerpige ruimte, net voor de kantine. Met ‘crossmedia’ bedoelen ze – hou je vast – manieren waarop verschillende communicatiekanalen met elkaar wisselwerken en versterken. Met andere woorden: the medium is the message. “Het moest er hier uitzien als een soort lab”, zegt Erik Hekman. Hij is één van de docenten van het lab en geeft les bij Digitale Communicatie. Of hij kan vertellen wat er gebeurt in dat kamertje als de lamellen gesloten zijn? Hij glimlacht. “Experimenten. We hebben een willekeurige groep internationale studenten voor dat grote tv-scherm gezet en hen films laten zien, zowel van Blue Ray- als Dvd-kwaliteit. Op die manier wilden we kijken of de kwaliteit van het beeld invloed heeft op de manier waarop een film wordt ervaren.” En dáár was die spelcomputer voor nodig. Het lab heeft onlangs nog de minor ‘Mobiel Business Design’ ontwikkeld. Ook voor het bedrijfsleven doet het lab onderzoek. Zo hebben enkele medewerkers de bijlage ‘Hart en Ziel’ van de

Foto: lisa Matulessya

Dr. Ida Sabelis, afdeling Cultuur, Organisatie en Management van de VU: “De reader heeft als ondertitel ‘Organisatie, Informatie en Kennis’ – je zou denken dat het thema zich historisch in die volgorde voordeed. Meteen in het voorwoord wordt duidelijk dat het hier gaat om een publicatie waar lang en intensief

overleg, wél zichtbaar voor buitenwereld.

Volkskrant onderzoek gedaan naar de doelgroep en naar manieren waarop de bijlage verbeterd kan worden. Het is een bekend gezicht voor iedere voorbijganger: meerdere laptops naast elkaar, de weerkaatsing van het beeldscherm is te zien op hun gezicht. Maar nerds zijn ze naar eigen zeggen niet. “Ik heb niet eens een i-pod”, roept er eentje. En sommigen twitteren hier niet eens. Hekman: “Iedereen die hier op school aan het werk is, zit achter een laptop.” Dan staat hij op, rekt zich uit. Tijd voor pauze. Samen met een collega stuift hij richting het achterste kamertje. Daar, achter de gesloten lamellen, wordt een potje Fifa gespeeld. Ondertussen scheldt een student even zachtjes vanachter zijn laptop. “Ik wil op ‘appeltje i’ drukken, dan kan ik informatie over een bestand krijgen. Druk ik opeens op ‘appeltje o’. Worden alle bestanden ineens geopend.” Stilte. Geklik. Dan: “Val dood.” En hij duikt weer naar zijn beeldscherm.

5/12/10 4:34 PM


FCJ 3

Paduaan juni 2010

Als papa wordt bestraald, even geen school studieloopbaanbegeleiding op de FCJ kijkt hoe het onderwerp bespreekbaar kan worden. Maar een protocol over ‘hoe om te gaan met jongeren in een moeilijke thuissituatie’ is voor Westerink niet de beste oplossing. Het gevaar daarvan is dat het document in een la belandt en docenten alle verantwoordelijk op de SLB’er afschuiven.

Door Merlijn Ensing

Pragmatisch denken Volgens Westerink is het belangrijkst dat je als docent bij de bewuste leerlingen over het gevoel van zieligheid heenstapt en meehelpt om heel pragmatisch te denken. “Het gaat erom dat je kijkt of, ondanks alles, een vak gehaald kan worden. Vraag wat ze willen, hoe ze verder willen en of je ze ergens mee kunt helpen. Sommige studenten vinden het moeilijk om hulp te vragen en weten niet dat een SLB’er of decaan ze kan helpen als de studievertraging oploopt door de ziekte van een ouder.’” Westerink haalt zich een meisje voor de geest dat haar thuissituatie goed kon combineren met de studie. “Zij wilde gewoon haar jaar halen. Zo wilde haar vader dat. ‘Ik kan er alleen niet zijn wanneer hij bestraald wordt’, vertelde ze. Nou, dat is prima. Als je het zo regelt, komt het met de tentamens wel goed.”

Haar moeder overlijdt aan kanker wanneer Westerink veertien is. Tijdens haar opleiding Journalistiek krijgt haar vader kanker. Studeren gaat even moeilijk, maar met hulp van haar mentor kan ze enkele vakken herkansen. Ze slaagt en werkt jarenlang bij televisieprogramma’s. Als ze 32 is, wordt een hartaanval haar vader echter fataal. Ze besluit daarop haar baan bij Endemol op te zeggen. Rouw wordt haar ‘niche’ als journalist. Sinds krap een jaar is ze werkzaam op de faculteit. Tijdens één van haar eerste lessen vertelt ze dat ze naast journalist, rouwdeskundige is. Het wordt doodstil in de klas. Wat blijkt? De helft van de leerlingen heeft al iemand verloren. “Het was enorm confronterend. Daar schrok ik wel van: blijkbaar werd er op school niet over gesproken.” Wes-

Foto: lisa matulessya

Rouw en verlies hoeft voor Daan Westerink, freelance docent bij Journalistiek, geen onderwerp te zijn dat klassikaal aan de orde komt. Maar meer aandacht voor rouwende jongeren op de faculteit is voor haar wél belangrijk. Westerink (41) wil de dood bespreekbaar maken.

Westerink: ‘Bij veel jongeren zie je op school geen verdriet. De confrontatie komt thuis.’

terink merkt dat school soms puur als afleiding dient voor jongeren die met een lastige thuissituatie te maken hebben. De confrontatie komt pas als ze thuiskomen en dát ziet niemand. Docenten slecht voorbeeld Westerink pleit ervoor dat ‘verlies’ een plek krijgt in het inhoudelijk pakket van docenten. “Je geeft niet alleen les, je staat ook voor een jonge groep mensen die soms nauwelijks uit de adolescentie

zijn. Ik voer gesprekken met collega’s die zeggen: ‘De dood hoort bij het leven, daar moeten studenten mee leren omgaan.’ Maar ook zij hebben naasten die komen te overlijden of ziek worden. Dan denk ik: hoe moeten studenten het leren als het niet bespreekbaar is.” Toen Westerink’s boek Verder zonder jou (over jongeren die vroeg een naaste verloren) uitkwam, ging er op de FCJ langzaam een balletje rollen rondom rouw onder studenten. Het hoofd

De opleiding Digitale Communicatie heeft een nieuwe studievereniging. Studievereniging Connect is niet meer: lang leve Mosaic. Vijf jonge ‘terriërs’ geloven in het succes. Door merlijn Ensing

tenaf binnenhalen. Borrels, uitstapjes, lezingen en beursbezoeken staan op de planning. Leden (€7,50 per jaar) krijgen korting op de activiteiten. Het organiseren van een boekenmarkt met kortingen op studieboeken is nog niet concreet, maar wel een mogelijk toekomstig stokpaardje.

Mosaic is de eerste grafische browser voor het internet. Zoals deze browser voor veel vooruitgang op het internet heeft gezorgd, zo wil de gelijknamige studievereniging zorgen voor vooruitgang bij Digitale Communicatie. Hierbij horen feestjes, maar daar houdt het niet mee op. Er wordt ook nadruk gelegd op de inhoud. Jonathan Corsmit (23) staat aan het roer bij Mosaic. “In maart was er nog enige scepsis over onze ambities om een nieuwe vereniging op te starten. Wéér een clubje dat het probeert. Nu blijkt dat het allemaal menens is, krijgen we veel mensen mee. Docenten, opleidingsmanagers, maar het belangrijkst: ook studenten zijn enthousiast.” Wat de plannen zoal zijn? Participeren binnen het curriculum, actief contact onderhouden met docenten vóór studenten en kennis van bui-

Tegenslag geen excuus Achter Jonathan prijken drie blaadjes met het nieuwe beeldmerk van de vereniging. Heeft hij zelf ontworpen. Iemand anders is druk in de weer met een promotietekst voor de eerste borrel. Een groot deel van hun meivakantie staat in het teken van de vereniging. Gemakkelijk wordt het niet, erkent Jonathan. “Digitale Communicatie staat niet bekend als de opleiding vol feestbeesten. Maar als je ze eenmaal enthousiast krijgt, dan blijven ze ook hangen. Zo creëren we hopelijk een trouwe achterban.” Om dat voor elkaar te krijgen zoeken de bestuursleden naar een vergulde combinatie van sociale en studiegerelateerde activiteiten. Ze zijn overtuigd van de meerwaarde en het mogelijke succes en de meerwaarde van de vereniging. “Eigenlijk zijn we allemaal

paduaan6 mei.indd 3

Foto: lisa matulessya

Nieuwe studievereniging voor Digitale Communicatie

Voorzitter Jonathan Corsmit is overtuigd van de meerwaarde van een studievereniging.

heel kleine terriërs. Aan ons zal het niet liggen, ook niet bij tegenslag”, vertelt Jonathan. De basis is er inmiddels. “Tijdens de aankomende introductieweek zullen we er écht staan. Hopelijk kunnen we profiteren van een succesvol introductiekamp”, aldus Jonathan. Voor nu ligt de nadruk vooral op ledenwerving, die inmiddels is gestart. De eerstvolgende activiteiten vinden na de zomervakantie plaats.

In de toekomst worden samenwerkingsverbanden met andere verenigingen niet uitgesloten. Zo zou een nog op te richten studievereniging bij de opleiding CMD goed kunnen aansluiten op de interesses van DC-studenten. Wordt vervolgd. Meer informatie op www.svmosaic.nl, voor vragen of aanmeldingen kun je mailen naar mosaic@hu.nl.

5/12/10 4:34 PM


4 interview

Arendo Joustra:

‘De directeur stopte in iedere krant een tientje’

Foto: Alexander Schippers

Omdat juist híj was ingeloot op de SvJ en negenhonderd anderen niet, begon Arendo Joustra met de opleiding Journalistiek in Utrecht. Het brengt hem uiteindelijk het hoofdredacteurschap van één van Nederlands meest toonaangevende weekbladen: de Elsevier. Thomas Elkhuizen en Steven Musch

Journalistiek in Utrecht. Waarom? “Er was destijds maar één opleiding Journalistiek met jaarlijks zo’n duizend aanmeldingen. De loting was erg streng; er werden maar honderd mensen aangenomen. Ik twijfelde tussen journalistiek en geschiedenis, maar werd aangenomen aan de School voor de Journalistiek. Negenhonderd mensen waren uitgeloot, maar ik niet. Toen dacht ik: nou moet ik deze opleiding wel gaan volgen. Ik schreef ook wel af en toe. De kennismakingsdag trok me uiteindelijk over de streep.” Wat schreef u destijds? “Ik schreef voor de schoolkrant. Voor de rest las ik veel, vrijwel iedere dag de krant. We hadden thuis de Provinciale Zeeuwse Courant en later ook Het Parool, Vrij Nederland en Hervormd Nederland. De televisie kwam pas in 1968 bij ons binnen, tijdens de Olympische Spelen in Mexico. Het is daarom logisch dat ik daarvoor de kranten als informatiebron gebruikte.” Bijzonder, dat u op de lagere school al dagelijks de krant las. “Dat valt wel mee. De krant was toen het medium waardoor ik op de hoogte kon blijven. Nu kijken kinderen naar de televisie en gebruiken ze internet. Ik denk dat zij nu meer op de hoogte zijn van de actualiteiten, dan ik dat vroeger was.”

paduaan6 mei.indd 4

In Nederland horen we tegenwoordig vaak het begrip ‘ontlezing’. “Dat is onzin, dat is niet alleen een begrip van tegenwoordig. In mijn studietijd – in de jaren zeventig – was er een groot krantenrek. De directeur had in alle kranten een tientje gestopt. Dat was toen erg veel geld: daar kon je een week van eten. Na een week haalde hij alle tientjes er weer uit. Behalve bij de Volkskrant, dat was de enige krant die goed werd gelezen door studenten.” Na uw studie Journalistiek begon u bij de Volkskrant. Welke problemen kwam u tegen? “Als sociaaleconomisch, parlementair en politiek redacteur kwam ik veel ambtelijke taal tegen. Het was een behoorlijke klus om die taal voor de ‘gewone mens’ begrijpelijk te maken. Specifieke informatie waar soms hele boeken over zijn geschreven, moet jij in twee kolommen samenvatten. Dat is moeilijk.” Zijn er momenten geweest dat u aan uzelf twijfelde? “Ik twijfel continu. Ik ben zeker geen fanaticus en houd ook niet van fanatici. Ik word graag tegengesproken. Dat houdt me scherp. Zeker als je wat ouder wordt merk je dat er geen absolute waarheid is. Ik ben dan ook constant bang dat ik informatie mis. Daarom hanteer ik ook graag het motto van Karl

Marx: omnibus debitandem. Oftewel: ik twijfel aan alles.” U zei eens dat u van een linkse jongen bij de Volkskrant, rechts bent geworden bij Elsevier. Hoe kwam dat? “Het is een kwestie van logisch nadenken. De plek waar je werkt, kleurt je. Ik word natuurlijk gezien als een rechtse jongen en dat is ook wel zo, maar ik houd er geen ideologieën op na. Ik vind het bijvoorbeeld leuk om de monarchie te verdedigen terwijl, tachtig procent van de journalisten voorstander is van de republiek. Dat is namelijk een stuk moeilijker, maar ik kan ook de andere kant verdedigen.”

politieke kleur

‘Ik word natuurlijk gezien als een rechtse jongen, maar ik houd er geen ideologieën op na’

Bent u dan niet gewoon recalcitrant? “Nee, zo bedoel ik het niet. Als je recalcitrant bent, laat je je leiden door je omgeving, terwijl je er altijd voor moet zorgen dat je je eigen ideeën hebt. En die je, hoe moeilijk ook, altijd kunt verdedigen. Je moet proberen niet altijd met de stroming mee te gaan.” Na elf jaar bij Elsevier in verschillende functies te hebben gewerkt, bent u hoofdredacteur geworden. Wat voor competenties moet een hoofdredacteur hebben? “Je moet altijd de doelgroep in de gaten houden. Een blad, een programma of een website maak je voor een groep mensen en je moet als hoofdredacteur

5/12/10 4:34 PM


interview 5

Paduaan juni 2010

Cv

GAstCOLUmn

1976 – 1979 School voor de Journalistiek, utrecht

iedere editie neemt iemand uit het beroepenveld de pen ter hand om zijn/haar ervaringen met de journalistiek of communicatie te delen. deze maand freelance journalist en docent op de svJ Joost Bos.

1979 – 1980 Graduate School, department of journalism and Masscommunication, iowa state university, ames, iowa (Vs)

Easy Money

1980 – 1989 sociaal-economisch, parlementair en politiek redacteur de Volkskrant

In het holst van de nacht schrik ik wakker. Er wordt hard op de deur van mijn hotelkamer gebonsd en iemand roept mijn naam. Ik spring uit bed en open de deur. Op de gang staat een dikke Turk in zijn onderbroek. Het is er een van de vijf met wie ik twee uur geleden nog aan een plakkerige tafel zat. We dronken er in hoog tempo raki en spraken in het Duits over vrouwen en politiek terwijl de ene sigaret met de andere werd aangestoken. Telkens wanneer ik aankondigde naar bed te gaan, bleek mijn glas alweer gevuld door de man die nu met bloed doorlopen ogen voor me staat.

1989 – 1996 Politiek redacteur Elsevier, correspondent europese unie in Brussel (1994-1996) 1996 – 2000 adjunct-hoofdredacteur Elsevier 2000 – heden hoofdredacteur Elsevier

“Brand?” Vraag ik verschrikt. “Taxi,” antwoordt hij vermoeid. “Scheiße,” zeg ik.

2006 – heden Voorzitter Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren

een beeld hebben van wat die groep wil lezen. Veel kranten en bladen doen wat de redactie zelf leuk vindt en gaan niet in op wat de doelgroep wil lezen. De hoofdredacteur moet te allen tijde de lezer kunnen vertegenwoordigen.” Maar dat is toch de taak van elke journalist? “Klopt, maar in de praktijk volgt een journalist vaak zijn eigen hobby of interesse. De journalist wil het liefst een stuk maken over een Indianenstam in ZuidAmerika, dat lijkt hem zelf erg leuk en boeiend, maar de lezer van jouw blad boeit dat misschien niets. Als hoofdredacteur moet je vaker nee dan ja zeggen. Als er bijvoorbeeld iemand bij je komt die zegt dat hij een reis rond de wereld wil maken, dan moet je zeggen: ‘A : nee, we hebben er geen geld voor B: nee, we hebben daar geen tijd voor. En C: dat is wel leuk, maar niet voor het blad dat ik maak.’” U hebt in 2005 de speciale edities van Elsevier in het leven geroepen. Waarom? “Wij hebben ooit eens een extra editie gemaakt over Nederlands erfgoed, de honderd belangrijkste documenten van Nederland. Dat was een succes. Mede door de research die daarvoor is gedaan, bezit onze redactie een schat aan informatie. We vonden het zonde

Elsevier

om dat onbenut te laten en zijn daarom extra edities gaan maken.” En loopt dat een beetje? “Ja. We verkopen van een extra editie zo’n 25.000 exemplaren. Ze zitten niet bij het standaard abonnement dus we verdienen er goed aan. Daarom gaan we er ook mee door.” Hoeveel dagen per week bent u als hoofdredacteur aan het werk? “Ik ben zes dagen per week aanwezig. Eigenlijk ben je zeven dagen per week 24 uur aanspreekbaar. Ik word er natuurlijk goed voor betaald, maar het is wel een baan die je helemaal opslokt.” Dus als u thuis bent, bent u ook nog aan het werk? “Als ik thuis ben slaap ik eigenlijk alleen maar.” Maar heeft dat niet enorm veel invloed op uw privéleven? “Er ís geen privéleven. Ik ben honderd procent met mijn werk bezig. Je ziet wat Elsevier allemaal maakt. We behandelen alle onderwerpen en we maken elke week een blad, maar ook nog maandelijks speciale edities waar ook veel tijd in gaat zitten. Maar dat deert me niet. Het is fijn dat je een product maakt, waar je aan het eind van de week trots op kan zijn. Dat geeft voldoening.”

elsevier is een opinieblad dat orde wil scheppen in de informatiechaos. en dat vooral met betrekking tot de interessevelden economie, politiek, financiën, wetenschap en cultuur. elsevier praat die lezers bij over de belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen. het levert een bijdrage aan bezinning, opinievorming en discussie over actuele onderwerpen. Bron: WWW.MissMag.nl

paduaan6 mei.indd 5

Ik prop mijn spullen in mijn tas, loop de deur uit en stap verontschuldigingen mompelend in een gammele taxi. Even later slingeren we plankgas over een smal bergweggetje de nacht in. Nadat mijn chauffeur wegens tweehandig bellen met een sigaret in zijn mond ternauwernood drie ezeltjes ontwijkt, vraag ik me af of ik mijn vliegtuig wel zal halen. Ik kijk op mijn horloge: het is kwart voor drie. Ik had een taxi besteld om half zes. De taxichauffeur interpreteert mijn verbazing als een compliment voor zijn vroege verschijning. Hij steekt zijn duim omhoog en grijnst een rij bruine tanden bloot. “Good!”

‘Onafhankelijkheid kwam er niet bij kijken, het was je reinste promotie’ Op de SvJ werd mij tijdens mijn opleiding voorgehouden dat commercie en journalistiek niet samen gaan. Wij journalisten waren waakhonden van de democratie. Met een hoofd vol idealen wandelde ik dan ook de wijde wereld in. Maar al snel merkte ik dat teveel idealen voor een freelancer niet altijd van pas komen. Ik kreeg in de gaten dat een commercieel klusje op zijn tijd de kassa stukken harder deed rinkelen. Dus ja, een verhaal schrijven over een hotel in een afgelegen gebied in Turkije klonk als een prima klus. Onafhankelijkheid kwam er niet bij kijken, het was je reinste promotie. Maar er bleef genoeg tijd over om op eigen gelegenheid rond te kijken en van de zon te genieten. Bovendien werd ik er goed voor betaald. Maar toen twee dagen voor vertrek mijn ticket in de bus lag, bleek dat het Turkse avontuur was gereduceerd tot precies één dag. Mijn reistijd was nog langer. Verbaasd belde ik mijn opdrachtgever. Kon niet anders, was het antwoord. Mijn Turkse vakantie was van de baan, maar ik dacht aan het rinkelen van de kassa. Ondertussen is het half zes ’s ochtends en zit ik in het donker op een vrijwel verlaten Turks vliegveldje. Ik blijk de eerste passagier van vandaag. Het licht in de vertrekhal was nog uit en de controleapparatuur moest voor mij worden opgestart. Volgens de beveiligingsman kan ik over anderhalf uur koffie krijgen. Het scherm van mijn laptop verlicht het gezicht van een freelancer. Een ondernemer. Een eigen baas. Een zelfstandige zonder personeel. Een vrije jongen. Zo eentje die bij zijn colleges Freelance Theorie met een grijns aan zijn studenten verkondigt dat hij kan uitslapen wanneer hij wil. Zeker door zo nu en dan een commercieel klusje te doen. De aap. De mouw. Was ik maar journalist geworden...

Joost Bos

5/12/10 4:34 PM


6 het eChte Leven

Geleidelijke transformatie tot ‘NOS-dinosauriër’ Foto: hans Peter Van VelthoVen

Presentatrice Milouska Meulens zit op d’r plek bij het Jeugdjournaal

Ze werkt alweer bijna tien jaar bij het jeugdjournaal als presentatrice en verslaggeefster. Maar ook voor Milouska Meulens (36) begon het allemaal op de opleiding Journalistiek in Utrecht. door lisa Matulessya

De opleiding zat in 1993 nog in het gebouw aan de Ravellaan. “Het was een erg fijne school. De opleiding Journalistiek heeft echt nog heel lang in mijn top drie gestaan van hoogtepunten uit mijn leven.” Na de lessen bleef ze met haar klasgenoten vaak hangen om tot laat te ouwehoeren en discussiëren over van alles en nog wat. “Onze vriendengroep was echt een gezellige bende.” Met de klas van het vak Deadline is Meulens nog steeds bevriend. De groep gaat zelfs een keer per jaar een weekend kamperen. “Het is fijn om vrienden te hebben met wie je over je vak kan praten. Dat slappe ouwehoeren kunnen we trouwens nog steeds erg goed. We hebben echt zo vaak eindeloze discussies. Meestal over maatschappelijke en journalistieke problemen.” Typerend voor de opleiding vond Meulens dat er toen al allerlei verschillende types door de school heen liepen. “Zo had je de echte nieuwsjagers die altijd met een volkskrant onder hun arm liepen, tot en met de flierefluiters die het liefste bij ‘All You Need is Love’ stage wilden lopen.” Dat de oud-SvJ’er daar geen stage wilde lopen was niet zonder reden. In

Milouska Meulens staat geregeld oog in oog met de autocue van het jeugdjournaal.

die tijd werd je beoordeeld op je stageplaats. Het was dus erg belangrijk om bij een hooggewaardeerd journalistiek medium terecht te komen. Zelf liep ze haar eerste stage bij het Utrechts Nieuwsblad, bij de tweede stage viel haar keuze op Middageditie. “Als ik dat nu anders zou mogen doen zou ik kiezen voor een stage waar ik veel meer kon leren en doen. Het is echt een wereld van verschil met hoe we het nu bij het Jeugdjournaal doen. We behandelen de stagiaires hier gewoon gelijkwaardig, ze hebben net

zoveel inbreng als de rest van de redactie.” Springplank Die open sfeer is één van de dingen die het Jeugdjournaal voor haar zo leuk maakt. Na verschillende banen bij onder andere Zembla, maakt Meulens na vier jaar de overstap naar het Jeugdjournaal. Via een vriendin hoorde ze dat daar een plek vrij kwam.“Ze vertelde dat het echt een ontzettend leuke werkplek was. Een collega zei nog tegen me: ‘Milouska, als je maar niet zo’n NOS-

dinosauriër wordt.’” De maximale termijn van vijf jaar die ze voor zichzelf gesteld had, heeft ze nu al dubbel overschreden. “Het is zo ontzettend fijn hier. Ik wist niet dat werken zo leuk kon zijn.” Wat ze in de toekomst wil gaan doen weet ze nog niet. “Ik heb het nu nog ontzettend naar mijn zin bij het Jeugdjournaal, tegen de tijd dat ik iets anders wil, kijk ik wel hoe het gaat. Ik zie het Jeugdjournaal niet meer als springplank naar een hoger iets, maar als einddoel op zich. Ik ben gestopt met vooruit kijken.”

even BeLLen met

‘Ik hoop dat studenten de smaak te pakken krijgen’ Bijna iedere maand bezoekt Jeroen Heuts met studenten van onze faculteit de Stadsschouwburg in Utrecht. Van opera’s tot cabaret, het staat allemaal op het programma.

Foto: lisa Matulessya

door suzanne loMMers

Jeroen heuts is docent economie bij Journalistiek en Communicatiemanagement. hij heeft een grote voorliefde voor theater.

paduaan6 mei.indd 6

Hoe bent u bij het oprichten van een theaterclub gekomen? “Ik werd geïnspireerd door een loopmaatje van me, Guus Reith, voormalig docent Duits. Hij bezocht de schouwburg vele jaren lang met autochtone en allochtone scholieren; veel van hen zagen voor het eerst van hun leven een toneelstuk. Bij die stadsschouwburg werkt een educatief medewerkster met wie ik vervolgens heel soepeltjes goede afspraken kon maken.” Wat is het doel van de theaterclub? “De Theaterclub FCJ bestaat drie jaar. Mijn doel is om stu-

denten kennis te laten maken met het serieuze theater en de opera, in de hoop dat sommigen van hen de smaak te pakken krijgen en later uit zichzelf de weg vinden naar het toneel.” Welk stuk is u het meest bijgebleven? “Ik heb inmiddels al tientallen keren met studenten en enkele collega’s voorstellingen bezocht, dus het is moeilijk om er één uit te lichten. Het mooiste toneelstuk vond ik zelf ‘Zomergasten’ van Maxim Gorki, de mooiste opera ‘Norma’ van Bellini en de meest bijzondere dansvoorstelling ‘Ashes’ van Les Ballets C de la B. De studenten waren onder de indruk van ‘Romeo en Julia’, ‘Equus’, ‘Tirza’ en ‘De Ingebeelde Zieke.” Hoe kunnen wij als studenten mee naar de Schouwburg? “Heel simpel: je stuurt een mailtje, ik zet je op een maillinglist en nodig je regelmatig per mail uit voor toneel, dans, ballet of opera. Je betaalt €9,50 voor de voorstelling en een drankje achteraf.”

5/12/10 4:34 PM


de mens achter 7

Paduaan juni 2010

Persoonlijk Paduaan spreekt elke editie met medewerkers van de Faculteit Communicatie en Journalistiek. In deze interviews ligt de nadruk nu eens niet op didactische perikelen, maar op de mens achter de geinterviewde. Deze maand Remko van Broekhoven.

Remko van Broekhoven: Revolutionair in ruste

Leeftijd 43 Beroep sinds 1995 docent Politiek; actief in journalistiek van 1987 tot 2006 Thuissituatie samenwonend Politieke voorkeur links Spannende kanten passioneel (ook in het huishouden), extremiteiten, revolutionair, non-conformistisch Ontspanning voetbal kijken, yoga, films, tv-series

Foto: Lisa Matulessya

Door MERLIJN ENSING

Van Broekhoven: ‘Was ik ongeneeslijk ziek geweest, dan had ik Pinochet voor z’n kop geschoten.’

Ik sta middenin een wereld van onzekerheid. Constant word ik gespiegeld en ik zoek continu de spiegel op. Mijn hele leven door stel ik mezelf kritische vragen. Dat kan pijnlijk zijn, maar het is voor mij een levenswijze. Ik ken mezelf daardoor als geen ander. Ik ben iemand van tegenstellingen, van heftige extremen. Aan de ene kant heel loyaal, zorgzaam en trouw, maar ik ben in m’n leven dat ook vaak genoeg niet geweest. Het kind Al mijn vrienden hebben een soortgelijke opvoeding als ik meegemaakt. Een sterke vrouw als moeder, de vader wat meer op de achtergrond. Mijn vader is iemand die zijn gevoelens makkelijker durft te tonen en niet zo nodig zelf prominent aanwezig hoeft te zijn. Mijn moeder is heel gevoelig, maar gaat daar op een heel andere manier mee om. Namelijk juist alles rationaliseren. Iets wat normaal gesproken tussen mannen en vrouwen omgekeerd is. Ik vind het bij mij gelukkig allebei terug. Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik zeven was, waardoor ik vooral door mijn moeder werd opgevoed. Zij is een vrouw vol tegenstellingen, net als ik. Sterk en hard, maar tegelijk heel zacht. Voor een deel afwezig en voor een deel heel liefdevol. Ik reisde met haar de hele wereld over. Japan, Kenia, Cuba, Nicaragua, de Verenigde Staten. Als kind kun je die ervaringen nog niet op waarde schatten, nu weet ik dat het me in hoge mate heeft gevormd. Ik leerde de geur van armoede kennen. Op mijn vijftiende was ik in Nicaragua toen er oorlog woedde. Ik zag er jongens en meiden van mijn leeftijd.

paduaan6 mei.indd 7

Dood, liggend in hun kist. Het versterkte mijn empathie voor mensen die klappen krijgen en onderdrukt worden. Het is voor mij geen neppe politieke betrokkenheid om in het café met een goed glas bier over te kunnen kletsen. Je ziet heel intens waarvoor je bereid bent te leven, te sterven en te moorden. Zo diep gaat dat. De strijder Een belangrijke reden om in militaire dienst te gaan was dat ik dan met wapens leerde omgaan. Op die manier kon ik op een later tijdstip naar El Salvador of Nicaragua om mee te vechten aan ‘de goede kant’. Als ze mij destijds de kans hadden gegeven, had ik het gedaan. Dat was stom geweest, ik werd misschien door m’n kop geschoten, maar ik dacht er serieus over na. Ik was indertijd bereid om voor de goede zaak te doden. Nu niet meer. Ik geloof heel erg in geweldloos verzet. Tien, twintig jaar geleden dacht ik: als ik een ongeneeslijke ziekte blijk te hebben dan ga ik naar Chili, zorg ik dat ik een gun krijg en schiet ik Pinochet voor z’n kop. De grootste boef op aarde. Hopeloos romantische of zo je wilt terroristische ideeën, maar ja. Che Guevara, Martin Luther King, dat waren voor mij rolmodellen toen ik jong was. Beiden revolutionair. Het zit nog steeds in me. Ik heb punten die me geschikt maken voor zo’n rol. Een enorme drive, het vermogen om te inspireren en wellicht de gave van het charisma. Het is een persoonlijke ambitie waarvan ik dacht: dat is mooi, want mensen geven me dan applaus en vinden me lief en aardig. Nu weet ik wel beter. Dat applaus is niet zo verschrikkelijk veel waard en veel mensen zullen je juist haten. Kijk naar Fortuyn, aan wie ik mezelf wel eens heb gespiegeld. Hij was iemand die sympathie en afhankelijkheid opriep, maar ook ontzettend veel haat. Ik weet zeker dat ik dat ook zou oproepen. Ik geloof niet dat ik de olifantenhuid heb dat ik zoveel haat in de ogen

kan kijken. Dat is angst, maar ook zorg voor mijn eigen gezin. Ik zou nooit ten koste van mijn gezin carrière willen maken. De vader Gevoeligheid en kwetsbaarheid. Dat zag ik in mijn huidige vriendin, Sandra. Niet de hardheid die veel vrouwen pretenderen te hebben om zichzelf te beveiligen tegen foute mannen zoals ik toen was. Het masker laten vallen, dat is voor mij cruciaal. Ava, onze dochter, is nu vier maanden oud. Drie jaar geleden, toen Sandra zes maanden zwanger was, ging het mis. Een doodgeboren kindje. Het is de kunst om dat geen rugzakje met bagage te laten worden, vooral niet voor Ava zelf.

In mijn ontwikkeling van de laatste jaren merk ik dat ik iets minder pleaserig word. Naar studenten en collega’s toe, maar ook naar een willekeurige voorbijganger denk ik vaker van joh, als jij het niet kan accepteren hoe ik ben? Jammer voor jou.

Een kind wordt je ook maar gegeven of gegund. Zonder geluk zijn we als mens ontzettend kwetsbaar. Je hebt pech of je hebt geluk. En als dat de wereld is, zo zwart wit, dan is het des te belangrijker dat je stevig in je schoenen staat. Dat je levenskunst hebt en levenskunde; stoïcijns zijn en jezelf blijven. Het is ons aardig gelukt. Vooruit willen, dat was belangrijk, en uitmaken dat we ons niet lieten afschikken voor een volgende keer.

Ava zal ooit te weten komen dat er een kindje voor haar is geweest. We hebben niet de behoefte om dat iets nodeloos zwaars of constant aanwezigs te laten zijn voor haar. Bij ons is dat het wel. Hoe Ava ermee omgaat moet ze straks zelf bepalen. Ik geniet ervan om Ava’s luier te verschonen, om haar het flesje te geven, haar te zien lachen, met haar te wandelen. Dat is ook het mooie van een kindje krijgen: je gaat als het ware het leven opnieuw beleven, nu ook door de ogen van je kind. Je wordt niet ouder, je wordt juist jonger. Het leven begint weer opnieuw. Kijk voor een uitgebreide versie van dit interview op Humedia.nl.

5/12/10 4:34 PM


Z.O.Z. 8

Paduaan juni 2010

reCensies

Gebakken lucht

R

uim tien jaar geleden, vlak voor de millenniumwisseling – rinkelt er nog een belletje? We werden door de media bang gemaakt voor de zogenaamde millenniumbug. Computers zouden crashen, niks zou meer functioneren. Dit is één van de pakkende voorbeelden waarmee Nick Davies in Gebakken Lucht laat zien wat er mis is met de huidige journalistiek. De krantenbazen zijn niet meer uit op de waarheid achterhalen, maar puur op winst maken. Journalisten worden onder druk gezet om te produceren, maar hebben geen tijd meer om de feiten te checken.

door Marleen hoogendoorn

Schokkend is dat Davies, zelf journalist van The Guardian, de voorbeelden van de wantoestanden in de journalistiek niet uit de roddeltabloids haalt, maar juist uit de kwaliteitskranten. Ook schroomt hij er niet voor om zijn eigen krant kritisch te bekijken. Gebakken Lucht zal een hoop romantische ideeën over de journalistiek wegnemen. Davies heeft een boek afgeleverd waarin op snedige toon een heel ander licht wordt geworpen op De Waarheid. Verplichte kost voor elke journalist.

auteur: nick davies Vertaling: Maaike Bijnsdorp en Wim scherpenisse lebowski 2010, € 19,90, isBn 9789048803026

Capitalism: A Love Story

M

ichael Moore heeft weer een nieuw onderwerp gevonden om zijn gal over te spuwen. Ditmaal buigt de documentairemaker zich over het kapitalisme in de Verenigde Staten. Ondersteund door cartoons en infographics en met een vlotte montage is ook deze film weer een typisch Moore-product. De documentairemaker wil laten zien dat het in Amerika ‘oh zo verheerlijkte’ kapitalisme ook veel slachtoffers kent in de vorm van uitgebuite burgers. Zelf omschrijft hij het als volgt: ‘Kapitalisme is een systeem van geven en nemen. Vooral van nemen.’

COLOFOn Hoofdredacteur: Merlijn Ensing Art director: Suzanne Lommers Eindredacteur: Lisanne van Sadelhoff Beeldredactie: Lisa Matulessya Redacteur: Irene van Eerden Medewerkers: Joost Bos Thomas Elkhuizen, Marleen Hoogendoorn, Steven Musch, Alexander Schippers, Mark Schoones, Stephanie Versteeg, Ingelise de Vries Redactieraad: Peter Douma, Nanny Kok, Inge Noordijk, Laura Speelziek contact: paduaan.fcj@gmail.com

paduaan6 mei.indd 8

Moore blijft in Capitalism: A Love Story een stuk meer op de achtergrond dan in zijn voorgaande documentaires. Dat is prettig, want zijn verhaal komt een stuk minder opdringerig over als hij zelf niet de hele tijd in beeld is. De boodschap komt goed over en hij toont inderdaad aan dat er dingen niet kloppen. Maar door de kredietcrisis erbij te halen en weer, zoals het natuurlijk hoort in een Moore-film, met een beschuldigende vinger naar George W. Bush te wijzen, doet Capitalism toch een beetje gedateerd aan. Capitalism: a love story (2009) door Michael Moore duur: 120 minuten

Schoon

Geruisloos haast ze zich van het ene klaslokaal naar het andere. Dat ze zo weinig geluid maakt, komt door haar schoenen. Croques. Het is zeven uur ’s ochtends als ik me bij Fatima meld. Dan begint ze met het schoonmaken van de lokalen in de FCJ op de eerste verdieping, allemaal voor háár rekening. Ze kijkt me glimlachend aan, zegt: “Hoe moet het huis van al die mensen er wel niet uitzien?” en wijst ondertussen om zich heen. In de ene hand een poetsdoek, in de ander een verstuiver. “De troep

stUdentenCOLUmn iedere maand een student aan het woord. deze maand ingelise de vries, oud-student Communicatie.

Ik ben géén communicatiestudent Daar stond ik dan, in het FBO. Helemaal alleen. Met mijn EXIT-formulier in de hand. Gelukkig en bang, maar toch een beetje meer gelukkig dan bang. Overigens ben ik er nog steeds niet uit over het woord ‘exit’ nog een afkorting ergens voor is, maar dat deert niet. Ik leverde het formulier in en wist dat dit nog veel rompslomp met zich mee zou brengen. Ik was immers afhankelijk van de HU én de IB-groep, excuus, DUO. Twee instituten die niet zo goed zijn in communicatie. Communicatie. Dat stond op het formulier. Ik stopte met Communicatiemanagement. Niet zomaar. De meisjes met eeuwige blazers, voluptueuze kapsels, vele lagen mascara en eyeliner, maar platte indianenlaarsjes om het ‘lekker nonchi’ te houden, hingen me de keel uit. Gelukkig kon ik het bij bier in Stef ’s houden, en hoefde ik niet naar Ledig Erf om daar honderden euro’s aan vieze zoete witte wijn uit te geven. Meisjes waren niet de enige reden om te stoppen. Leraren waren niet allemaal even gedreven, ik deed een opleiding waar je ‘communicatiedeskundige’ mee wordt – Joost mag weten wat dat is, en ik had eigenlijk geen idee wat ik deed, maar er was nog een reden. Al sinds ik als klein pubermeisje op de studiebeurs kwam, wil ik Journalistiek studeren. Ik schreef me in, zakte voor mijn havo-diploma, schreef me nogmaals in en snel weer uit - ik wist zeker dat ik het toch niet kon. En dus ging ik Communicatiemanagement studeren. Om toch een beetje in de aanwezigheid van SvJ-ers te zijn. De groep waar ik zo graag wil bijhoren. Ik was jaloers. Ik wilde óók stressen voor Deadline. Elk kwartier sigaretten roken en koffie drinken. Of mijn hart dat aankan? Kan me niks schelen: ik wil erbij horen. Ik wil ook studiepunten krijgen door bij het Bonusprogramma te luisteren naar Wilfried de Jong, Bert Brussen of Ad van Liempt. Ik wil ook Campusradio maken. Ik wil ook iedere week voorin de klas zitten bij meneer Pons. Maar het mag niet zo zijn. Nog niet. Misschien wel nooit. Deze maand weet ik het. In de hoop dat ik nooit meer een EXIT-formulier hoef in te leveren. Al kan ik dan wel meteen vragen of ‘exit’ nog ergens voor staat. Ingelise de Vries

mini rePO die jullie allemaal maken”, verzucht ze. “Het lijkt wel of jullie in de school wonen.” Maar van een beschuldigende toon is geen sprake: schoonmaken vindt ze ‘heerlijk’. In razend tempo raapt ze koffiebekertjes van de grond en voorziet ze de prullenbakken van nieuwe vuilniszakken. Iedereen kan zien waar Fatima is geweest: ze is de enige van haar collega’s die een knoopje aan de bovenkant van de vuilniszak maakt. “Anders past hij niet goed in de prullenbak.” Na die uitleg begint ze snel met het boenen van de tafels. Het blauwe sop wordt voor het interieur gebruikt, het groene voor de vloer en het rode voor de wc. Mensen kijken Fatima vaak boos aan als ze hen van de wc afstuurt. Maar het is voor hun eigen veiligheid, want

urine en dat rode spul in de wc-pot is géén gezonde combinatie, zweert Fatima. De studenten negeren haar vaak. Niet omdat ze haar niet aardig vinden, denkt Fatima, maar omdat studenten zo druk zijn. “En als ik vraag: ‘Lieve mensen, willen jullie de koffiebekertjes niet in de papierbak doen?’, dan doen ze het de volgende dag wéér.” Ik knik en onderdruk een gaap. Zeven uur ‘s ochtends al op school. Vroeg. Fatima vindt van niet, want ‘dan heb je de hele dag nog’. Ik drink mijn koffiebekertje leeg en gooi het rode plasticje in de vuilniszak die aan haar schoonmaakkarretje hangt. Ze kijkt me aan en glimlacht. Want zo hoort het. Lisanne van Sadelhoff

5/12/10 4:34 PM


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.