Contactblad

Page 1

HERFST 2020


Bomen zijn werkelijk. Hun bladeren praten werkelijk met woorden veelzeggend en letterloos. Hun toppen zingen. Hun stammen zwijgen hoorbaar. Hun wortels houden van de aarde. Bij een boom staande moet ik wel ademen als een boom. Naar een boom ziende zie ik hemel en aarde in elkanders armen. Want een boom, een boom is een bruiloft. Hans Andreus

2


IN DIT NUMMER 4

8

11

13

Muziek een gevaar of een zegen? (deel 2) Muzieknheeft altijd een grote rol gespeeld in het leven van Wijnand Huijs mhm. Hierbij deel 2 van zijn Oegandees muzikaal avontuur. ‘Toen ik 51 jaar geleden op het vliegtuig stapte naar Oeganda had ik geen idee wat me te wachten stond. Nu kijk ik met veel voldoening terug en ben dankbaar dat mijn passie voor muziek vruchten heeft afgeworpen’.

De achterkant van de hel Al snel na de onafhankelijkheid in 2011 raakte Zuid-Soedan verwikkeld in een genadeloze burgeroorlog. Er is nog steeds geen vrede. Journalist en schrijver Paul de Schipper was er op bezoek in 1985 toen er nog voor onafhankelijkheid werd gevochten. Zijn verhaal over een bezoek aan Alfons ter Beke mhm schetst de situatie van toen. Er lijkt weinig veranderd.

Het etentje De in 2006 overleden Millhiller, Tjeu Haumann, was een gedreven missionaris en een begaafd schrijver. Vriend en klasgenoot, Piet Korse mhm, herinnert zich een diepgaand gesprek met hem zomaar aan tafel tijdens een ontmoeting in Obdam. Een kort verhaal dat inspireert en tot nadenken stemt. ‘Samen eten, praten en luisteren we naar elkaar in de schaduw van een lommerrijke boom. We zitten op heilige grond. We laten God gebeuren’. Stads Oase Een grote tuin naast een monumentale kerk: hoe maak je daar optimaal gebruik van? De extra rust en speelruimte van de lockdown van de afgelopen maanden brachten Ben Engelbertink mhm op een idee. Je kunt de poort opengooien en er een smaakvol ingerichte open ruimte van maken waar iedereen welkom is en tot rust kan komen. Zo ontstond het project van een oase te midden van het drukke stadsgebeuren. De officiële opening staat gepland voor 24 october.

VERDER NOG Jacintha van Luijk schrijft uit Kenia.................................................................................... 15 De levensmissie van dokter Wanda Błeńska...................................................................... 18 In memoriam Cees Koning mhm.......................................................................................... 22 Foto omslag: Schilderij Ton van Hout mhm

3


MUZIEK: EEN GEVAAR OF EEN ZEGEN? (DEEL 2) Voor Wijnand Huijs mhm is muziek altijd meer dan een hobby geweest. Hieronder beschrijft hij hoe zijn passie een centrale plaats kreeg in zijn werk als missionaris in Oeganda. Muziek als instrument voor ontmoeting, verbroedering, verzoening. Maar natuurlijk ook gewoon het intense plezier van muziek te maken! In 2000 werd ik benoemd tot pastoor van de parochie van Mbikko gelegen dicht bij de bronnen van de Nijl. Al spoedig werd ik benaderd door een groep ouders met het dringende verzoek om ook in Mbikko een muziek project te starten om de jeugd af te

Vanuit Nederland kwamen musici op vrijwillige basis muziekonderwijs geven. Zij maakten muziekverenigingen in Nederland enthousiast om instrumenten en uniformen af te staan voor onze jeugd. Anderen sponsorden kinderen en jongeren met schoolgeld. Een

Om door een ringetje te halen! houden van drugs, prostitutie en criminaliteit. In korte tijd meldden vele kinderen en jongeren zich aan en groeide het aantal tot meer dan honderdtwintig. Met vrij onderwijs en een goede muzikale opleiding hebben velen van hen kansen gekregen voor een betere toekomst. 4

van hen kreeg zelfs een sponsoring om in Maastricht een opleiding te volgen in dirigeren en harmonie. Van 2007 tot 2016 was ik verbonden aan het instituut van St. Anselm in Engeland Gedurende die periode zijn veel van deze jongeren uitgezworven naar de hoofdstad Kampala en andere delen


Kijk, zo doe je dat! van Oeganda en hebben daar bands opgericht. Anderen werden gevraagd om muziekles te geven op scholen of kregen banen aangeboden bij de muziekkapellen van het leger en de luchtmacht. Vanwege hun goede muzikale opleiding werden zij zeer gewaardeerd. Vele anderen zijn nu dokter, ingenieur, monteur, manager, leraar enz. Een van hen, Justin Ojambo geheten, wiens beide ouders aan aids gestorven zijn en die ik op 11-jarige leeftijd opgevangen heb, heeft zelf een project opgezet voor wezen en kansloze kinderen, PEFO geheten, in aandenken aan zijn moeder. Velen in ons muziekproject zijn door PEFO geholpen. Ook heeft hij een project opgezet voor oma’s met kleinkinderen, die hun ouders aan aids verloren hebben. Dit project heeft onlangs bekendheid gekregen in Nederland door middel van het tv-programma ‘Max maakt mogelijk’ over Friese grootmoeders die de Oegandese oma’s zijn gaan helpen. Jan Slagter en zijn tv-

ploeg zijn onlangs twee keer naar Oeganda afgereisd om opnames te maken die eind vorig jaar uitgezonden zijn. Zie ‘Grannies2Grannies Friesland’ en ’Max maakt mogelijk’. Een ander, Mohamed Ndifuna, die ik als kind heb opgevangen, is de initiatienemer van het eerder genoemde Huyslink project en is tot voor kort landelijke coördinator geweest van mensenrechtenorganisaties in Oeganda en gaf les aan de universiteit. In 2016 werd ik gevraagd om drie jaar terug te keren naar Oeganda om te helpen bij de opleiding van Afrikaanse jongeren die Mill Hill missionaris willen worden. Gedurende die periode heb ik kunnen zien en ervaren hoe de muziek projecten die ik eerder gestart had, veel vruchten hebben afgeworpen. Afgelopen december, kort voor mijn terugkeer naar Nederland, heb ik door middel van het initiatief van twee Nederlandse musici en met de financiële 5


Achter de muziek aan!! steun van de Stichting Luanda/Jinja een vracht van 200 kg mogen ontvangen van allerlei soorten blaasinstrumenten, trommen en uniformen, gedoneerd door meerdere muziekverenigingen in Nederland en ingezameld en gerepareerd door de musici Harry Wolters 6

en dochter Petra, die reeds meerdere keren in Oeganda op bezoek zijn geweest om muziekles tegeven. Veertien groepen hebben kunnen profiteren van die vracht en lopen nu heel trots in hun nieuwe uniformen te paraderen in verschillende delen van Oeganda.


Als een laatste geschenk aan het diocees Jinja, waarmee ik sinds 1969 mijn passie voor muziek heb gedeeld, heb ik de bisschop van Jinja die onlangs 40 jaar priester en 25 jaar bisschop was, uit de bovengenoemde vracht een volledige fanfare instrumentarium en kleurrijke uniformen kunnen aanbieden bestemd voor zijn seminarie. Toen ik 51 jaar geleden op het vliegtuig stapte naar Oeganda, had ik geen idee wat me te wachten stond. Nu kijk ik met veel voldoening terug en ben dankbaar dat mijn passie voor muziek vruchten heeft afgeworpen. Ik ben blij dat ik geen gehoor gegeven heb aan de waarschuwing die ik als 13-jarige jongen kreeg dat muziek een gevaar voor mijn roeping zou zijn. In plaats van een gevaar is muziek voor mij juist een zegen geworden. Fr.Wijnand Huijs MHM P.S. Het is mischien interessant te weten dat de eerste fanfare in Oeganda opgericht is rond 1909 door een Nederlandse Mill Hill missionaris, Fr. Schoemaker, in Kamuli (zie foto), dezelfde plaats waar ik in 1981 de Kamuli Band ben gestart. Met dit historisch perspectief zou je het een “herrijzenis” kunnen noemen. In 1984 hebben we in Kamuli in het bijzijn van afgevaardigden van het ministerie van onderwijs het ’75-jarige jubileum’ plechtig gevierd met historische costuums.

Ere die ere toekomt! Dit zijn al degenen die mij gedurende al die jaren gesteund en geïnspireerd hebben: Allereerst mijn familie, mijn thuisfront in de St. Urbanus parochie Belfeld, die mij gedurende de eerste 20 jaar gesteund hebben, de parochie van St. Pieter Maastricht die mij geadopteerd heeft na het overlijden van mijn ouders en waar ik 25 jaar lang bij mijn zus Francis en zwager mijn vakanties heb mogen vieren en waar ik veel steun heb ontvangen. Verder wil ik alle musici bedanken, die naar Oeganda kwamen om muziek te onderrichten: Carlo Balemans, Jos Kuijpers, Cecile Rongen, Hannie Kruit, Harry en Petra Wolters. Dank ook aan Corry van den Bosch en haar stichting, Herman Schaepman en zijn Stichting, Endiga. Beiden hebben zich verscheidene jaren als lekenmissionaris ingezet om mijn projecten in Oeganda te steunen en te begeleiden. Herman is ondertussen priester geworden en is werkzaam in Den Bosch. Dank aan de Stichting Luanda Jinja, de Stichting ‘Fr. Wijnand Huijs’, de vele muziekverenigingen, die instrumenten en uniformen afgestaan hebben; muziekhandel Joosten, Adams Music Centre, Mensen in Nood, Cordaid, Paul de Leeuw, Wilde Ganzen, oud-pastoor Delahaye, Roelof Wittink en alle andere vrienden en donoren. Mijn oprechte dank!! Wijnand Huijs mhm

Meer informatie vindt u in: Gale, H.P. Uganda and the Mill Hill Fathers (London, 1959) O’Neil, Robert MHM Mission to the Upper Nile (London, 1999)

7


DE ACHTERKANT VAN DE HEL Journalist Paul de Schipper reisde in 1985 voor het eerst naar Afrika, belandde in ‘the heart of darkness’ en ontmoette daar een zwoegende ‘gloeilamp’: Alfons ter Beke mhm, nu rustend in Vrijland. Zittend in een rolstoel. Schijnbaar afwezig, toch erbij willen zijn, want nog altijd onverwoestbaar sociaal betrokken. Alfons, schijnbaar onverstoorbaar, zet me solide op het Afrikaanse spoor. Hij leert me Zuid-Soedan verkennen. De tragiek van het land en van de mensen. Ik ben beland in een oorlogsgebied. Het is 1985. Zuid-Soedan zal pas duizenden slachtoffers verder, in 2011, een onafhankelijk land worden.

kerkhof: een stapeltje vers gestapelde stenen en wat bebloede vodden. “De steenhouwer”, zegt Alfons, “hij ging gisteren brandhout zoeken en liep op een mijn.” Zinloze dood. We lopen door Juba, de hoofdstad, hier en daar een duttende Arabier in

Graf van steenhouwer die op een mijn liep Zuid-Soedan, wondermooie, wrede na tuur, geblakerde savanne. En daarboven hangt de mist van de dood. Daar probeert een Twentse Mill Hill-missionaris zijn weg te vinden, licht en verlichting te brengen. Het eerste slachtoffer zie ik op een 8

wit gewaad onder een afdak. De stad is in handen van het regeringsleger, gedirigeerd vanuit de Arabisch georiënteerde hoofdstad Khartoum. De stad wordt belegerd door rebellen van het SPLA, gerekruteerd uit de zuidelijke zwarte, meest christelijke bevolking. Zuid-Soedan was toen – en is nog altijd


9


- een bizarre, absurde wereld. Zelfs met een overdosis verbeeldingskracht niet voor te stellen als je er niet geweest bent.

Alfons ter Beke in leprakamp Ik leer Nederlanders kennen die er wonen: de vertegenwoordiger van de UNHCR die zijn viool pakt en de Vier Jaargetijden speelt, als de rebellen de stad weer eens met granaten beschieten. Er is ‘de puttenbouwer’ die laatst iets hoorde ritselen voor het slapen gaan en een slang vanonder zijn bed viste. Ik vraag hem waar hij putten bouwt. “Aan de oostkant van de Nijl, ze hebben er mijnen omheen gelegd?” “Oh, en nu?” “Ik bouw nieuwe putten op een andere plek. Mensen moeten toch drinken.” Soms bij het avondeten, blijft mijn vork in de lucht hangen als er een kort ‘takketak…” klinkt. Schieten. Alfons verslikt er niet van, haalt de schouders op: “Dronken soldaten…” Ik ben in een burgeroorlog beland, “De ergst ramp voor Afrika sinds de komst van de kolonisten.” Cultuurschok, nogal. Een spoedcursus relativeren van je eigen cultuur. En dat is, niet alleen voor de missionaris, maar ook voor een journalist mooi meegenomen. “Kom”, zegt Alfons even later, “we gaan ook een biertje pakken..” In het pikkedonker belanden we onder een rieten afdak, silhouetten en geroezemoes. Er komt Guinness op tafel. 10

Plotseling voel ik iets langs m’n benen. Een hond? Ik voel met de hand onder tafel, nee… het is groter… Alfons: “Daar zit iemand, een bedelaar, een lepralijder…laat maar. Ik zal je morgen hun kamp laten zien.” Lepra! De volgende ochtend. Tijdens het ontbijt hoor ik de hordeur in het halletje opengaan. Ik zie niemand. Geen wonder. Ik kijk er over heen. Er is een man binnengeschoven, op z’n achterste. Gekleed in vodden, Hij heeft alleen beenstompen. Tussen de hordeur en de voordeur staat een zak. De halve man weet wat hij zoekt: het meel in de zak.. Alfons ziet mijn verbazing: “Moet je zondagochtend kijken, dan is het hier een hele parade…” Hij bedoelt een parade van schuifelende lepralijders. “Kom, we gaan naar de plek waar ze wonen.” We wandelen langs Dinka-herders die in de stad hun kuddes met hoornvee hoeden. Het kamp? Mag het zo heten? Er wonen levende wezens, mensen, aangevreten mensen. Letterlijk, aangetast door de lepra. Volwassenen en kinderen, vingerstompjes, geen voeten meer, zonder neus. Hun huisjes: een een verzameling vodden op stokken, het best te vergelijken met gebruikte jutezakken van de vroegere kolenboer. En tussen die vodden, oogwit in het donker, een vragende hand met alleen een duim. “Dit is het”, zegt Alfons, “ik heb me het lot van deze mensen een beetje aangetrokken. Niemand kijkt er verder naar om”. Hij geeft sommigen een hand of groet ze, schuddend aan de resterende arm. Ik kijk rond. Zijn dit de middeleeuwen? Ik denk aan Dante en zijn beschrijving van het Inferno. Is dit de achterkant van de hel?


HET ETENTJE Het is een mooie zonnige dag in juli 1992. Ik woon in het missiehuis van Mill Hill in het dorp Obdam. Gister is mijn klasgenoot Tjeu bij ons neergestreken. Met Tjeu heb ik acht jaar lang op het seminarie dezelfde schoolbanken gedeeld. Hij kwam uit Wehl in Noord-Limburg. Tjeu was een bijzonder iemand. Hij was geen sportheld; hij voetbalde niet, ging niet te zwemmen, deed niet aan hardlopen. Hij kon van iets intens genieten. Als hij lachte, dan lachte hij niet slechts in zijn keel maar in al de rimpels en plooien van zijn gezicht. Dan schoten stralen van vreugde uit zijn ogen. Hij praatte met een schorre stem. Hij was meer een filosoof, iemand die mensen kon observeren niet om hen later te veroordelen maar om hen beter te begrijpen. Obdam rijk was. Dat restaurant lag letterlijk op een steenworp afstand van het Mill Hill huis. Tjeu ging meteen akkoord. Even later zitten we heerlijk onder een schaduwrijke boom en bestellen we wat eten en drinken. Tjeu is zichtbaar dertig jaar ouder geworden. Hij heeft al grijze stukken in zijn blond golvend en krullend haar. Hij is nog steeds een knappe en sympathieke verschijning. De tropenzon heeft duidelijke bruine sporen op zijn gezicht achtergelaten. Hij heeft zich kapot gewerkt en is opgebrand. De woorden komen soms moeilijk uit zijn mond. Wel heeft hij net een bijzonder boekje uitgegeven getiteld: “Afrika, geef me je ogen.” Tjeu is niet opgebrand met het schrijven van die publicatie, maar door het werken in een weerbarstige kerk met leiders die trouw hebben moeten zweren aan Rome in plaats van aan het volgen van Jezus van Nazareth. We krijgen een glas bier en een bord met kippenpootjes en patat. Als Tjeu zijn eerste glas bier gedronken heeft, vraag ik hem wat hij bedoelde met die laatste zin van het eerste hoofdstuk in zijn publicatie: “Missie is zitten waar mensen zitten en God laten gebeuren. Ik was blij om Tjeu weer te zien. Ik had vernomen dat hij overspannen terug in Nederland gekomen was vanuit Kenia en Soedan. Ik vermoedde dat hij me na bijna dertig jaar wilde spreken. Ik stelde voor dat we samen zouden gaan eten in het enige restaurantje dat

Tjeu hoeft nu niet meer naar woorden te zoeken: “Piet, die zin geeft aan wat ik in Afrika geleerd heb. Wij gingen naar Afrika om onze God te verkopen met ons winkelvoorraadje van sacramenten. Wij dachten de goddelijke heiligheid in handen te hebben en die door 11


Missie is zitten waar mensen zitten en God laten gebeuren. te kunnen geven. Wij verkondigden een boodschap die de mensen niet eens half begrepen. Wij verkondigden zonder te luisteren, overtuigd als we waren alle antwoorden te hebben op vragen die de mensen niet eens gesteld hadden. Afrika heeft me geleerd dat, als ik bij de mensen in de schaduw van een grote boom naar hen zit te luisteren, dat daar dan iets wonderlijks gebeurt, dat die grond daar heilig wordt, dat God daar dan aanwezig is. Dan pas word ik mens met de mensen, dan pas voel ik me missionaris, dan pas word ik me bewust van de grove onrechtvaardigheden om me heen, waar bijvoorbeeld mannen de straten van de rijken aanvegen, terwijl in hun eigen krottenwijk het afval niet opgehaald wordt en daarom de beekjes en riviertjes als riolen door hun straten lopen en waar hun enige koe sterft na het eten van een oud stuk zilte plastic winkeltas. Ik kan hun problemen niet oplossen, dat heb ik wel geprobeerd, maar ik ben 12

eraan kapot gegaan. Ik voel me nu zelf als een oud stuk plastic, verloren langs ’s Heren wegen. We drinken nu een potje bier en eten samen, maar echt genieten doe ik niet. Ik voel me leeg, kapot. Ik verlang terug naar Afrika, naar een schaduwrijke plek onder een grote boom, luisterend naar hun dansende taal, naar hun boeiende verhalen, op hun heilige grond, waar God gebeurt. Ik vertrek nog niet, ik ben nog te zwak, maar eens zal ik weer gaan. Het zal weer gebeuren.� Tjeu kijkt me aan met dromerige ogen. Hij laat me even genieten van die heerlijke glimlach. Hij leegt nogmaals zijn glas en eet verder. Samen eten, praten en luisteren we naar elkaar in de schaduw van een lommerrijke boom. We zitten op heilige grond. We laten God gebeuren. Piet Korse mhm


STADS OASE De Sint Jan kerk in Enschede is sinds enkele jaren de thuisbasis van Ben Engelbertink mhm. In normale tijden biedt het monumentale gebouw gepaste ruimte voor inspirerende vieringen en andere activiteiten. Maar in deze coronatijd komt er ruimte om buiten de box’ te denken. De creatieve geest van Ben draait op volle toeren. heid te creëren, een rustpunt te midden van een drukke buurt. “Er is ook een Onze-Lieve-Vrouwekapel tegen de grote boom in het midden van de tuin. Aan de schoolkinderen van hiernaast is gevraagd om iets met de moestuin te doen. En dus maakte ik een muurschildering genaamd Lente op het Malieveld, een verwijzing naar de kinderen die daar vorig jaar demonstreerden voor een beter ecologisch beleid: een nieuwe lente, een nieuw geluid. Ik had het geluk dat de schilders die hier werken me een steiger wilden lenen, maar ik moest opschieten! Het betekende een paar dagen werken van 06.00 uur tot 21.00 uur”. Voor de tuin is nu een werkgroep van negen personen gevormd om van de muren van de pastorietuin een tentoonstelling met schilderijen te maken. De

De vier windstreken “Er waren geen diensten, ik hoefde niets te doen en was veel in de tuin bezig. Ik was alleen met mijn gedachten’. Achter de poort naast de kerk ligt namelijk een grote tuin omringd door een kale stenen muur. “Niemand kon erin, er staat letterlijk een muur omheen en een poort ervoor. Er ligt zo’n rijkdom achter gesloten deuren, dat is zonde om uit het zich te houden”, zo vertelt Ben in een interview met het dagblad Tubantia. Zo is het idee ontstaan om in de pastorie tuin een oase van stilte en schoon-

Maria en Jozef 13


Lente op het Malieveld officiële opening van deze stadsoase staat gemarkeerd op 24 oktober. “En op de burendag, 26 september, gaat de poort open. Dan moeten de schilderijen er hangen en de kapel geopend zijn” “Het project is geslaagd als we contact hebben met de buurt en er continuïteit is. Als het gaat lopen en als de tuin een rustpunt is voor alle mensen die daar behoefte aan hebben”, zo stelt Henk 14

Thüss, lid van de werkgroep en zelf iconenschilder. Een open poort dus en een lage drempel. “Iedereen moet zich vrij voelen om te komen”, zo benadrukt Ben. Fons Eppink mhm


JACINTHA VAN LUIJK SCHRIJFT VANUIT KENIA: Naarmate de klok naar 2022 tikt beginnen onze politieke leiders steeds ongeduldiger te worden: Ze moeten actie voeren! En hoe. Met belastinggeld werden over het afgelopen jaar heel wat ‘bijeenkomsten voor vrienden’ georganiseerd, soms met bussen vol op bezoek bij deze leiders. Het leidde tot nogal wat zorgen en angst bij mensen.

bijeenkomsten, waar menigten mensen hen opwachten en nogal eens met blijde hand de gulle geldgaven ontvangen. Ook corona noodhulp blijkt een mooie gelegenheid te zijn om jezelf populair te maken. In de ons naburige streek zijn ondanks een officiële regeringsstop op het verdrijven van illegale bosbewoners in corona-tijd, toch

Even pauze voor een foto Dit stopte even toen midden maart 2020 corona in Kenia arriveerde. Lang heeft die pauze echter niet geduurd. Ondanks de beperkingen vliegen onze leiders gewoon naar begrafenissen en

veel mensen uit hun huizen en landerijtjes gejaagd. Dit ondanks niet alleen het virus maar ook zware regen en kou (het zijn nu de koudste maanden hier, met klimaatsverandering). Een aan15


De koppen bij mekaar tal van hen schijnt nu in grotten op de berg Elgon te wonen, of naar onze streek te zijn getrokken op zoek naar woonruimte. De landkwesties hier zijn ongelooflijk gecompliceerd door het hanteren van vaak oneerlijke politieke middelen. De bewoners van onze kant van de berg houden hun hart vast wat de volgende regeringsstap zal zijn. Veel vredesorganisaties stonden en staan door corona stil, zodat de tegenpartij momenteel op een doel zonder keeper kan schieten. Het is beslist niet goed voor de vrede. En toen kwam Covid-19 Covid arriveerde in Kitale in een tijd van zeer zware regenval. Op 16 maart viel er daardoor een grote boom op onze beste auto, gevolgd door allerlei nogal paniekerige en hardhandige corona regeringsmaatregelen. Goddank zat er niemand in de auto (hij stond naast ons kantoor geparkeerd) en is de 16

reparatie volledig door de verzekering vergoed. Omdat corona voorlichting wel erg in ons ‘gemeenschapseducatie en begeleidings’ straatje paste, zijn we hier meteen zoveel mogelijk aandacht aan gaan besteden. Omdat wij voor 2020 financieel moeilijke tijden hadden verwacht, hadden we - wederom Goddank - enkele fondsen waarmee we aan de slag konden. Bovendien hadden we de gelegenheid om een noodhulpaanvraag in te dienen bij Misean Cara (Ierland). Heel gelukkig hoorden we bij de gelukkigen en hebben we voor deze activiteiten van juni tot en met augustus zo’n 9.000 euro mogen ontvangen. Heel helaas konden twee bezoekers van onze Stichting niet komen. Het is en blijft wel voorzichtig zijn en steeds weer onszelf eraan herinneren dat tijden niet normaal zijn. De Keniaanse regering nam aanvankelijk best


verstandige stappen in de aanpak van corona, al begonnen ze mijns inziens nogal laat. Het probleem blijkt in de toepassing te zitten. Nu de maatregelen zijn versoepeld (in navolging van Europa, misschien vooral van Amerika, en ondanks een sterk stijgend aantal besmettingen), vinden veel mensen dat het gewone leven weer verder moet gaan: Weinig of slecht gedragen maskers, geen afstand houden, geen handenwassen. Erg veel mensen geloven niet dat corona bestaat maar

halen uit angst voor testen ‘opgepakt’ te worden, kinderen die niet voor immunisaties worden aangenomen, toenemend (politiek/huiselijk etc.) geweld, enzovoort. Er is veel corona stigma. Volgens mij kun je toch echt zien dat over de afgelopen decennia de kwaliteit van de HIV/AIDS gemeenschapseducatie (die hier en daar gelijkenissen met corona voorlichting heeft) niet al te best is geweest. De meesten van onze staf schrokken, maar pakten meteen de draad goed

Verzoeningsritueel denken dat het een politieke truc is. Er is, behalve de media die lang niet iedereen intensief ontvangt, erg weinig corona-voorlichting, en helemaal niet een die dieper gaat. De secundaire effecten zijn bovendien erg gemeen: Nogal wat mensen die hun AIDSremmers niet van de kliniek durven op te

op. Een paar moesten een extra zetje hebben maar doen inmiddels ook uit volle borst mee. Zelf dacht ik “Daar gaan we weer”, en had helemaal geen zin in een nieuwe crisis. Maar ja, volgens mijn moeder moet je dan maar zin maken... 17


DE LEVENSMISSIE VAN DOKTER WANDA BŁEŃSKA Haar patiënten begroette zij met een glimlach. Ze raakte hun lichaam aan zonder handschoenen te dragen. Gevraagd naar het meest effectieve medicijn, antwoordde ze dat het vitamine L is, liefde dus. Zo was Wanda Błeńska, een Poolse arts die haar leven wijdde aan lepralijders in Oeganda. Het begon met een droom De geboorte van Wanda Błeńska voorspelde geen lang, 103-jarig leven. Wanneer ze in 1911 in Poznań ter wereld komt, weegt ze nauwelijks 2,25 kg en er is sprake van dat ze vlug zal sterven. Later gaat het alleen maar beter, hoewel ze tot het einde van haar leven een delicate lichaamsgesteldheid zal behouden. Als kind zegt ze herhaaldelijk dat ze in de toekomst missiearts wil worden. Dit verlangen bevestigt ze door haar levenskeuzes en hard werk en dit beschouwt Błeńska later als de basis voor haar levenshouding. “Ik zeg altijd tegen de jeugd: als je goede, heldere ideeën hebt, koester ze dan. Laat ze niet in slaap vallen, verwerp ze niet alleen maar omdat ze onmogelijk lijken of moeilijk te vervullen. Je moét je dromen koesteren!” Wind in de zeilen Op het einde van de jaren 40 neemt het verlangen van Wanda Błeńska om haar droom over missiewerk te verwezenlijken een grote vlucht. Paradoxaal genoeg komt dit door de verslechterende gezondheidstoestand van haar broer, die zich na de oorlog in Hannover had gevestigd. Wanda, die hem te hulp snelt, overschrijdt illegaal de grens (verborgen in een kolenhokje op een schip!), waardoor ze later niet meer terug kan naar het communistische Polen. Ze blijft dus in het Westen en wanneer de gezondheid van haar broer verbetert, volgt ze cursussen in tropische geneeskunde in Duitsland en Engeland. Dankzij haar ervaring en de mensen die ze daar in 1950 leert ken18

Dokter Wanda Błeńska nen, kan haar droom van missiewerk in Afrika werkelijkheid worden! In haar dagboek schrijft Błeńska op 9 februari 1950: “Vanmiddag ben ik om 16u00 uit Londen vertrokken. [...] Afgezien van de fysieke vermoeidheid, heb ik vrede in mijn hart en een stille, rustige vreugde - ik ben eigenlijk heel gelukkig - ook al heb ik niets, bezit ik toch heel veel.” De reis naar het ‘Zwarte Continent’ duurt een maand. Op het schip leest ze boeken over melaatsheid en ze verwacht dat ze vijf jaar lang in Oeganda zal werken. Ze zal er 43 jaar blijven. Een moeilijk begin „Het moeilijkste was het begin, de eerste 15 jaar” - vertelt ze heel oprecht op


latere leeftijd. In het behandelingscentrum voor lepra in Buluba (het dorp aan het Victoriameer, waar ze uiteindelijk terechtkomt) is ze alleen en er is enorm veel werk. Er zijn 22 duizend (!) patiënten voor wie Błeńska de enige arts in het gebied is. Sommigen moet ze opereren, terwijl ze daar geen ervaring van heeft. Daarnaast zijn er primitieve arbeidsomstandigheden, een tekort aan apparatuur, medicijnen en gekwalificeerd personeel. Wanda Błeńska klaagt echter niet en laat zich niet ontmoedigen. Ze weet dat het Afrika van de jaren 50 geen plaats is voor flauwe jongedames. Vanaf het begin werkt ze zonder ophouden. Ze slaapt vijf uur per dag. De

en verpleegsters, een gekwalificeerd medisch team voor onderzoek naar een lepravaccin. De acties van dokter Błeńska staan hoog aangeschreven bij andere medische instellingen die hun instituut met haar naam dopen, ze krijgt het Oegandese staatsburgerschap en ontvangt ook pauselijke onderscheidingen. Wat echter de harten van Afrikanen wint, is haar buitengewoon empathische houding ten opzichte van haar patiënten.

ochtend begint ze met de heilige Mis. Ze werkt de hele dag door en neemt alleen pauze voor haar maaltijden en 20 minuten na de lunch. ‘s Avonds doet ze onderzoek of leest meestal vakliteratuur. Na verloop van tijd ziet het effect van haar werk er als volgt uit: behalve honderden genezen patiënten zijn er nu ook moderne ziekenhuisgebouwen, een opleidingscentrum voor artsen

worden gestopt ... Ja, dit is het belangrijkste - de houding ten opzichte van de patiënt. En zij moet overal dezelfde zijn. Omdat de mens overal lijdt en hij sneller herstelt als hij de dokter vertrouwt,” zegt Wanda Błeńska. Ze heeft zelf hart voor de zieken. Ze begroet hen met een glimlach, toont hun vriendelijkheid, vermijdt om superieur of onverschillig te zijn. Ze past onconven-

Dokter van geest en lichaam “Als je een goede dokter wilt zijn, moet je van je patiënten houden. Het betekent: hun tijd en zorg geven, jezelf bijscholen. Daar moet veel liefde in

19


tionele methodes toe. Ze raakt de melaatsen aan zonder handschoenen om aan te tonen dat als er geen open wond is, de gebruikelijke regels van hygiëne voldoende zijn om niet geïnfecteerd te raken. Ze toont haar patiënten foto’s van voor en na de behandeling, zodat ze andere patiënten de hoop geven dat veel van de gevolgen van lepra volledig kunnen worden genezen. Door haar menselijke benadering van de patiënten verkondigt Wanda Błeńska het Evangelie over de waardigheid van de zieken en de ouderen, over wie en tegen wie de heilige Johannes Paulus II zal zeggen: “Ze leren ons dat zwakte

van Christus, ontnemen”. Dokter Błeńska geneest niet alleen met haar hart. Vanaf het begin zorgt ze ervoor dat ze zich verder ontwikkelt in de materie van melaatsheid. Ze probeert zich in de actuele kennis te verdiepen, is op de hoogte van de vakliteratuur en ze wil haar kwalificaties verbeteren. In Spartaanse omstandigheden voert zij laboratoriumtests uit. Tijdens haar vakantie in Polen bezoekt ze ziekenhuisafdelingen, leert ze operaties uitvoeren en hoe een laboratorium te beheren. Ze neemt deel aan internationale congressen, geeft toespraken, is te gast in behandelcentra voor leprapatiënten, waaronder in India - in Puri met pater

Lepra handen een creatief onderdeel van het menselijk leven is en dat lijden aanvaard kan worden zonder aan waardigheid in te boeten. Geen enkele ziekte, geen enkele schade, en geen enkele zwakheid kunnen je ooit je waardigheid als kinderen van God, als broeders en zusters 20

Marian Żelazek en in Calcutta bij de heilige moeder Teresa. Ze doet er alles aan om de zieken effectiever te genezen. Haar acties wekken bewondering, gezien de omstandigheden waaronder ze werkt.


Missionaris zijn Men herinnert zich dokter Błeńska in Oeganda ook als iemand die haar werk combineerde met gebed. Wanneer ze ziet dat een patiënt stervende is of dat zijn toestand ernstig is, vraagt zij het personeel en de andere patiënten om voor hem te bidden. Op de reactie van de Afrikanen hoeft ze niet lang te wachten - ze zijn bereid om deel te nemen aan een spontane misviering in het ziekenhuis. Błeńska zelf bidt veel, en ze is zich bewust van de verantwoordelijke aard van haar werk. Terwijl ze haar handen wast voor een operatie, reciteert ze de Litanie van het Heilig Hart van Jezus. In de operatiekamer hangt het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Czestochowa, en ze vertrouwt aan Maria het goede verloop van de operatie toe. Ze is niet bang om in het openbaar toe te geven: “Ik zeg altijd: hoeveel mensen ik met een goede behandeling heb genezen, en hoeveel genezingen ik heb afgesmeekt in gebed, weet ik niet. Ik zal het nooit weten. ” Jaren later zegt ze dat ze in haar spiritueel leven is geëvolueerd van eenvoudig aan God haar noden voor te leggen zonder te wachten op Zijn reactie naar het stil bij God verwijlen en naar Hem luisteren. Ze geeft ook aan dat het zinloos is om een missionaris te zijn zonder het geloof dat vreugde geeft. “Degenen die [op missies] vertrekken, moeten gelukkig zijn. [...] Als je zelf geen vreugde voelt, kun je deze niet met anderen delen. Christelijke vreugde komt van geloof, komt van Christus.” Afscheid van Afrika “Dit is de ambassadeur van de lekenmissionaris” - dat zei Johannes Paulus II over Wanda Błeńska tijdens zijn pelgrimstocht naar Uganda in 1993. “De moeder der melaatsen” is het voorbeeld van een arts op missie. Ondergedompeld in God deelt ze 43 jaar lang haar geloof, kennis en hart met de inwoners van Oeganda.

In 1994 neemt ze op 83-jarige leeftijd definitief afscheid. De laatste 20 jaar van haar leven - ze sterft in Poznań op 27 november 2014 - wijdt ze aan prediken, en ze engageert zich in missiepromotie. Ze krijgt ook veel prijzen en onderscheidingen voor haar werk. “Dat ik zoveel van mijn werk onder de melaatsen hield, beschouw ik niet als een persoonlijke verdienste. Dit is een GAVE, waarvoor ik GOD dankbaar ben.” Haar boodschap? “Je moet op God vertrouwen, op je Beschermengel en wie je daar ook hebt. Later is het dan genoeg om je dromen te koesteren en nooit ‘NEE’ te accepteren als antwoord”. Maria Zboralska (Bron: Love One Another Magazine)

21


OPGEWEKT EN BLIJMOEDIG Cees Koning

Geboren op 10 februari 1928 In De Weere Tot priester gewijd op 10 juli 1955 Missionaris in Oeganda en Nederland Gestorven op 18 juli 2020 Op het bureau van Cees lag een opengeslagen Bijbels woordenboek. Het woord “Jubeljaar” keek mij aan. Daar hield Cees zich mee bezig. Daar leefde hij voor, daar zag hij naar uit. Ondanks zijn broze gezondheid wilde hij die dag halen en zijn 65-jarig jubileum vieren. In het Oude Testament wordt een jubeljaar aangekondigd door het blazen op de bazuin of ramshoorn. Volgens voorschriften moest het om de zoveel jaar gevierd worden op de 10de dag van de zevende maand. En laat dat nu in onze jaartelling 10 juli zijn, de dag waarop Cees tot priester-missionaris werd gewijd. Hij vertrok naar het bisdom Tororo in Oeganda. Daar werkte hij op verschillende plaatsen. Hij was niet zozeer een ‘bouwer’ in de ogen van Mill Hillers. Voor hem geen stenen en cement. Hij was een ‘bouwer’ in de betekenis van zijn geboortedorp de Weere in WestFriesland. ‘Op de bouw werken’ is daar: akkerbouw, groente en fruit, bloembollen telen. Op foto’s uit Tororo zie je Cees dan ook dikwijls te midden van mensen die hun land bewerken. Of gemoedelijk luisterend naar hun verhalen. Gedurende de 31 Jaar die hij daar verbleef heeft hij het land zien veranderen van een vredig land naar een land waar gerechtigheid ver te zoeken was onder de terreur van Idi Amin. Eenmaal terug in Nederland vond hij rust in de landelijke dorpen Spierdijk en Zuidermeer waar hij uitgroeide tot een zeer geziene pastor. Daar was hij ook dicht bij zijn familie met wie hij 22

een zeer nauwe band onderhield. Die betrokkenheid bleef, ook toen hij na 22 jaar naar Oosterbeek kwam. Aan zijn stoel in de kapel van Vrijland hing een tas met gebedenboekjes. In één boekje zat een bladwijzer. “De kleine stapjes” stond boven aan de bladzijde. Daaronder: ‘Ik neem mij elke ochtend voor om geduldiger te zijn. Vriendelijker. Maar daar komt zelden iets van terecht. Ik neem me ook telkens voor om dankbaarder te zijn voor wat God mij gegeven heeft. Elke avond, echter, stel ik vast dat er nauwelijks iets veranderd is’. Een wonderlijk gebed met bladwijzer, want in mijn ogen was Cees het geduld zelf en ook uiterst dankbaar voor wat de dag hem bracht. Bekende gezegden van hem waren: ‘Wat is het toch lekker’ en ‘Wat hebben we het hier goed’. Verlangend keek hij uit naar zijn 65ste jubileum. En het lukte! Met dank aan de zorg en aan God! Hij genoot volop van de viering. De grote glimlach op zijn gezicht was een genot om te zien. Cees zwaaide ons toe bij het verlaten van de kapel alsof hij evenals Simeon wilde zeggen: ‘Laat nu Heer, uw dienaar in vrede heen gaan.’ Enkele dagen later overleed hij bij het aanbreken van een nieuwe dag. Voor ons een werkdag, voor hem de dag van de eeuwigheid. Theo Geurtsen mhm


ONZE OVERLEDEN VRIENDEN Arnhem Heerlen Bennekom Zoetermeer Oosterhout Hilvarenbeek Zevenbergen Fijnaart Ulvenhout

Mw Corrie Aarts - Goeree Dhr Jacques Raumanns, echtgenoot van Mariet Buijs en zwager van Albert Buijs mhm. Mw Helena Anna Maria Wortelboer Mw Johanna Maria Spruit-Kneppers, schoonzus van Kees Spruit mhm† Mw Riet Slot v.d. Brink, schhoonzus van Zr Theodora Slot fmsj Mw Annie de Groot, schoonzus van Br Marinus en Br Jan de Groot mhm Dhr Dion Broeders, zwager van Frs Jan en Rinus Tielen mhm† Mw C. Buckens-Korst en Dhr J.G. Buckens Dhr Ton van der Laar, broer van Fr Gerard van der Laar mhm

CONTACTBLAD NEDERLANDSE REGIO VAN DE MILL HILL MISSIONARISSEN Hoofdredacteur: Fons Eppink Redactieraad: Hans Boerakker, Huub de Bij, Frans Baartmans, Ger Mooij Correctie: Piet Korse, Hans Boerakker. Administratie: Theo Geurtsen, email: procuur@mhmobk.nl Verzending: Harry Reusen, Otto Perfler 4 nummers per jaar Tel. 026 339 7552 Email: mhmcorrespondent@gmail.com Internet: www.millhillmissionaries.co.uk

FOTOGRAFIE Huub de Bij, Fons Eppink, Ben Beemster, Willem Klaver, Ben Engelbertink

UW TESTAMENT IS NOG BETER WANNEER DE MISSIE DAARIN BEDACHT IS Maak uw legaat voor Mill Hill aldus: “Ik legateer, vrij van rechten, aan De Nederlandse Regio van de Mill Hill Missionarissen Johannahoeve 4, 6861 WJ Oosterbeek”

WAARHEEN MET UW BIJDRAGEN? Persoonlijke giften voor missionarissen NL52 INGB 0001 0669 57 t.n.v. Missieprocuur van Mill Hill Oosterbeek. NL 39 ABNA 0400 2363 11 t.n.v. Nederlandse Regio van Mill Hill, Oosterbeek. Giften voor opleiding van Missionarissen in Afrika en Azië: NL 52 INGB 0001 0669 57 t.n.v. Missieprocuur Mill Hill Oosterbeek. De Nederlandse Regio van Mill Hill is een ANBI instelling vallend onder de groepsbeschikking van de Bisschoppenconferentie van de Rooms Katholieke Kerkprovincie te Utrecht. Uw giften zijn dus fiscaal aftrekbaar en over uw bedragen hoeft geen schenkings- of successierecht betaald te worden. Ons fiscaal RSIN nummer 006583489 Bij voorbaat hartelijk dank.

23


Retouradres: Contactblad van Mill Hill Johannahoeve 4 6861 WJ Oosterbeek

Herfst 2020 Jaargang 54 - nummer 3 Verschijnt 4 keer per jaar Verzorgd door: J.J. voor de Poorte - Oosterbeek


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.