10 minute read
Oefening Vigorous Bison
SEPTEMBER 2022 – 7 EINDMARS OEFENING
Advertisement
Het was de week waarin Oekraïne een offensief startte om havenstad Cherson te heroveren op Rusland. En de week waarin Michail Gorbatsjov stierf op 91-jarige leeftijd, de laatste president van de Sovjet-Unie, die een einde maakte aan de Koude Oorlog en de Russen wilde verlossen van het verstikkende systeem. Het was bovendien de week waarin Vigorous Bison van start ging, een militaire oefening van de 43ste Gemechaniseerde Brigade. Een exercitie die tegen de achtergrond van de ontwikkelingen in Oekraïne relevanter en urgenter is dan ooit. Verslaggever Robert van Weperen reisde embedded mee naar dit virtuele front op uitnodiging van het ministerie van Defensie (MinDef).
DOOR ROBERT VAN WEPEREN
Chauffeur Jos – die naar eigen zeggen al 47 keer de wereld rond reed – stuurt met zijn luchtgeveerde VDL-touringcar een ploeg van veertien journalisten in één ruk van de Du Moulinkazerne in Amersfoort naar Kamp Klietz, zo’n 100 kilometer ten westen van Berlijn. De journalisten vertegenwoordigen onder andere De Telegraaf, drie kerkelijke kranten, RTV Drenthe en het ANP. Maar ook iemand als Miquel van de Facebookpagina Kuine’s Military Photography, met een slordige 20k volgers, is van de partij. En last but not least de Militaire Courant. Kortom: een perspeloton van een kloek kaliber, om alvast in het jargon te komen. Chef d’équipe Ronald houdt namens MinDef het moreel hoog door regelmatig met een zak Autodrop – editie zoetzacht – door het gangpad te cruisen. Strak zeven uur later draaien we het kazerneterrein op. Witte gebouwen, bomen en grasveldjes verwelkomen de verslaggevers. Stoel 27 grapt dat we op een recreatiepark zijn geland. De schemering helpt de fantasie.
Briefing
Brigadegeneraal Roland de Jong – opgewekte blik, toegankelijk type – verwelkomt ons in een sober ingericht klaslokaal. ‘Jullie zitten morgen front row bij een oefening die óók geldt ter voorbereiding van een NAVOoptreden indien door Rusland de situatie verder escaleert. Sowieso zijn wij altijd op alles voorbereid, maar door de huidige stand van zaken hebben we onze focus verlegd naar major combat.’ De Jong bedoelt natuurlijk: oorlog voor het eggie. We zullen een virtueel ‘staal tegen staal’-gevecht zien, met letterlijk de zwaarste pantservoertuigen, die ook nog eens strak staan van de elektronische apparatuur. Tijdens de oefening zullen waarnemers checken of de legereenheid klaar is voor het echte werk, dus als het virtuele er definitief vanaf is. De waarnemers zijn onafhankelijk, of, in de woorden van de generaal: ‘Geen “Wij van WC-Eend adviseren WC-Eend”-toestanden.’
De bevelvoerend officier wijst er nog even fijntjes op dat Nederland lang geleden 900 tanks in de schuur had staan, maar dat dat aantal tot voor kort tot een ferme nul stuks gereduceerd was. Noodgedwongen leasen we nu tanks van de Duitsers. De Jong legt ook uit dat de zwaarstgepantserde brigade van Nederland intensief samenwerkt met het Duitse leger, en trakteert de aanwezigen op het begrip interoperabiliteit. Een term die bij een potje Scrabble vast goed is voor dubbele woordwaarde, maar in de militaire praktijk staat voor een rimpelloze communicatie en dito samenwerking tussen de Duitse en Nederlandse eenheden. Soms is Engels de voertaal, maar doorgaans Hoogduits. Tot slot schetst de generaal met een toefje ironie de cultuurverschillen tussen de militairen uit beide buurlanden. ‘Duitsers hebben voor alles een voorschrift en vragen zich bij elke situatie af: “Wat staat er in het boekje?” Terwijl Nederlanders niet eens weten dat er een boekje is. Dat is soms lastig, maar het betekent ook dat onze landgenoten uitstekend kunnen improviseren en linksom of rechtsom de klus klaren.’ De Jong sluit af met wat cijfers. ‘De hele operatie, waarbij we 900 man (m/v) en zo’n 375 voortuigen inzetten, kostte negen maanden voorbereiding. Nee, oorlog voeren is niet gemakkelijk.’
Grondoefening Naturpark Westhavelland
Een Scania Gryphus brengt ons naar het oefengebied. Iedereen zit, gegespt in een vierpuntsgordel, ingeklemd in een stalen kooi. Dat lijkt overdreven, totdat de truck door open terrein moet ploegen. We stuiteren alle kanten op. ‘In de Efteling moet je hiervoor betalen,’ schreeuwt een collega dwars door de stofwolk die bezit heeft genomen van onze geïmproviseerde pretparkattractie. Blauwgebeukt arriveren we bij een wal, waar we een wijds uitzicht hebben op een eindeloze vredige heide. Maar niet voor lang, want plots schieten er vanuit de bosjes brullende pantservoertuigen tevoorschijn. Ze komen met een angstaanjagende snelheid op ons af. Ze knallen zo hard over de paden dat een zandstorm de gortdroge heide grotendeels opslokt. De spektakelfactor krijgt er nog eens twee streepjes bij als een bonk staal op rupsbanden – een 35 ton zware CV90 – vlak voor onze inmiddels verbleekte neusjes stopt. Dan springen er zeven hardcore, tot de tanden toe bewapende infanteristen uit de buik van het pantservoertuig, die vervolgens hollend dekking zoeken achter ‘ons’ heuveltje. Ze beginnen meteen als een dolle te schieten. Gelukkig heeft Ronald óók oordoppen uitgedeeld, maar die zijn amper in staat de herrie af te knijpen. Eenmaal hersteld van de eerste schrik, richten enkele journalisten hun 400 mm
BRITSEN EN GROEPSANITAIR Villa #6 is voor de mannen. De kamers moeten met twee of drie maatjes gedeeld worden. (Pure verwennerij volgens een collega die eerder met MinDef een uitstapje maakte. Soms sliepen ze met z’n twaalven op een slaapzaal.) Ik deel met het Nederlands Dagblad een kamer met prima bedden, schoon beddengoed – wel zelf opmaken – twee stoelen en een tafel. De TL-lamp aan het plafond zou prima dienstdoen in een verhoorkamer. Douchen gebeurt in groepsverband, de wc valt buiten de ‘shared spaces’.
telelenzen op het geweld en schieten vervolgens zonder mededogen op de mannen waarvan de adrenaline tot in hun haarvaten giert. De zandhazen gaan echter zo op in hun missie, dat ze zich geen seconde van de wijs laten brengen door de persmuskieten. Pas wanneer enkele collega’s in hun ijver het zicht op de vijand wegnemen, klinkt er ongefilterd getier en gevloek. De bevelen vliegen heen en weer over de heide. ‘Over de kullie.’ (kuil?) ‘Dekkersma pak die fukkin’ radio.’ ‘Links – herstel rechts – van jou gaan we een inbraak doen.’ Generaal De Jong had uitgelegd dat alle soldaten sensoren dragen die reageren zodra ze geraakt zijn. ‘Zie het als laser gamen, maar dan ++. Want de sensoren meten ook of iemand gewond of zelfs dood is.’ En zowaar gaat er iemand vlak voor onze ogen neer. Hij is verplicht zijn helm af te zetten, zodat zijn maten weten dat hij eruit ligt. Killed in action. Een irritant speakertje, verstopt in zijn vest, roept tot vervelens toe: ‘Killed, killed.’ Toch kan hij het niet laten af en toe een aanwijzing te geven aan de mannen die zich verder naar voren vechten. Dan blijkt dat militair Steenman effectief uit zijn kin bloedt. In zijn ijver is hij over een staaldraad gestruikeld die de doelen van de schietbaan laat bewegen. Tissues en water uit de SUV van een waarnemer bieden verlichting. Net wanneer het journaille dit deel van de oorlog voor gezien wil houden, gaat even verderop een zogenoemde Kodiak helemaal los op een vier meter hoge aarden wal. Het bakbeest legt maar liefst 62 ton in de schaal en met zijn enorme grijparmen heeft hij alles weg van het vliegend hert. Inderdaad, die ene vervaarlijk uitziende kever. In een paar slagen schuift hij de hindernis aan de kant, alsof het een zandkasteel op het Scheveningse strand betreft.
Vogelschutzgebiet Klietzer Keide
Per vrachtwagen verkassen we richting het – sorry vogels – Vogelschutzgebiet Klietzer Heide. De oefening dicteert dat er over de rivier de Havel een pontonbrug van zo’n 90 meter moet komen. Majoor Alain Brocken, plaatsvervangend bataljonscommandant, introduceert deze ‘brugslag’ als een van de meest complexe militaire operaties. Daar blijkt geen letter van gelogen. We zien duikers die de rivierbodem scannen op obstakels. Verkenners die per zodiac (rubber boot) heimelijk de overkant moeten bereiken om een bruggenhoofd te vormen. Als de kust veilig is verklaard, rijdt een vrachtwagen beladen met immense pontondelen achterwaarts de rivier in zodat zijn last het water in kan glijden. Door de opwaartse druk vouwt de ponton zich vanzelf uit als een vierkante, donkergroene XXL-waterlelie. Daarna is het de beurt aan een driftig duwbootje, dat meteen zijn ‘bumper’ tegen het gevaarte ramt, waarna een soldaat op het ponton springt. Razendsnel moet hij met twee touwen het drijvende, stalen platform klem vastsjorren aan het bootje. Een bloedlinke klus, omdat bij een verkeerde manoeuvre zijn hand, arm of been geplet kan worden. Of erger. Terwijl we dit staaltje behendigheid veilig vanaf de oever gadeslaan, beklemtoont de majoor dat deze operatie in een oorlogssituatie nog vele malen riskanter is. Want dan gebeurt zoiets in het holst van de nacht. En dan niet onder de rook van Berlijn, maar misschien wel bij de Severski Donets. Niet toevallig komt die rivier vaker ter sprake op de wallekant. De ponton-operatie van de Russen in mei dit jaar liet zien hoe het níet moet. Tegen deze bloedserieuze achtergrond zijn we onbedoeld ook getuige van een paar relativerende bloopers. Zo dobberen maar liefst drie pleziervaartuigen dwars door het strijdtoneel. En welgeteld acht fietsers, die de Havel-Radweg volgen, zigzaggen doodgemoedereerd langs de tanks en vrachtwagens. Als apotheose, wanneer het laatste pontondeel de brug afmaakt, is het de beurt aan de Fenneks, de Boxers, de CV90’ers en de Leopards. Een voor een mogen ze proberen de overkant te halen. Zelfs de Kodiak waagt het erop en drukt tot ieders geruststelling alleen het eerste deel van de brug even onder water. Voor de rest gaat alles als de gesmeerde bliksem, zodat ook dit deel van de oefening een vinkje krijgt.
Ingerukt mars
Het zit er bijna op, eenzelfde comfortabele bus koerst ons huiswaarts. Eindelijk is er tijd even na te praten. Maar ook om notities uit te werken, de beste foto’s te selecteren of verhalen met vier vingers uit te typen, die twee dagen later een spread in de krant moeten opleveren. Ronald gaat opnieuw met de zak rond, net zo lang totdat het laatste dropje eruit wordt gevist (ter hoogte van afslag Oldenzaal). Dan volgt het afscheid op de parkeerplaats annex ereplein van de Du Moulinkazerne. Het is ingerukt mars.