Kunst & Erfgoed
Kunst & Erfgoed
2001 2002 2003 2004
Voorwoord
6
Inleiding
10
2001 Dordrecht
Schiedam
Vlaardingen
17
29
41
53
2002 Schiedam
Vlaardingen
Alphen aan den Rijn 2003
71
81
Gorinchem Schiedam Dordrecht
93
103
113
2004 Alphen aan den Rijn Schiedam
123
133
Krimpen aan den IJssel Vlaardingen Moordrecht
145
157
171
Nawoord 182 Colofon
186
Kunst & Erfgoed
Voorwoord
Erik van Heijningen Gedeputeerde cultuur provincie Zuid-Holland
Cultureel erfgoed is van ons allemaal. Het is een uiting van onze identiteit, en ons geweten in het verleden. Elke generatie laat fysieke sporen achter. Bij de projecten van de manifestatie Met Andere Ogen heeft u kunnen zien hoe de inzet van kunstenaars aangewend werd om ons bewust te maken van de verborgen bijzonderheden van dit cultureel erfgoed. Het begrip cultureel erfgoed is hierbij overigens breed geïnterpreteerd; niet alleen de schatten in de musea, maar ook maatschappelijke thema’s en verhalen uit de gemeenschap. De kunstenaars hebben het mogelijk gemaakt dat de aanschouwer met een andere blik naar zijn omgeving heeft gekeken. Zoals u in de publicatie zult zien, hebben zij werkelijkheden vergroot en deze op een unieke wijze weten te verbeelden. Bijzonder was ook de interactie met een breed publiek. De manifestatie heeft laten zien dat kunst niet meer in een isolement verkeert. Engagement en laagdrempeligheid gaan prima samen met het nastreven van artistieke kwaliteit. Die kwaliteit was bij de projecten immers aanwezig. De video en website van het project ‘Langs De Lijn’ in Gorinchem waren zelfs onderdeel van de Nederlandse inzending ‘We Are The World’ voor de 2003 Biënnale in Venetië. De provincie Zuid-Holland heeft zich de afgelopen vier jaar met genoegen geschaard achter deze manifestatie. De verschillende projecten tonen elk op hun eigen manier het karakter van de deelnemende gemeenten. Soms waren de projecten groot van opzet, anderen klein. Maar steeds was het enthousiasme groot van deelnemende gemeenten en de bezoekers. En dat is nodig om de cultuur levend te houden. In de periode 2005-2008 wordt Met Andere Ogen voortgezet. Het verleden zal de aanknopingspunten blijven bieden voor kunstprojecten. En ook in deze periode zal weer nauw worden samengewerkt met gemeenten. Om de manifestatie nog beter te positioneren is gekozen voor een eenduidig concept. De projecten zullen gaan inspelen op actuele infrastructurele werkzaamheden in de provincie. Kunstenaars zullen ons
7
de komende vier jaar met andere ogen laten kijken naar het verleden, heden en toekomst van de infrastructurele werken in Zuid-Holland. Zij zullen laten zien welke bijzondere betekenissen deze werken hebben voor hun omgeving. Ten slotte wens ik u veel plezier met het lezen van deze publicatie. Ik hoop dat ook de projecten in de komende periode weer mooie inspiratie bieden voor een volgend naslagwerk!
Logo Met Andere Ogen 2001 - 2004
8
Kunst & Erfgoed
Inleiding
Henri van Nes Trajectleider Beeldende Kunst en Vormgeving, Kunstgebouw
Van hoge kwaliteit, laagdrempelig, sociaal geëngageerd en zeker niet meer in een isolement, zo is de stand van de kunst. De tijd dat het schone zich afzijdig hield van het alledaagse is voorbij. Atelier Van Lieshout doet aan recycling, het werk van Fiona Tan toont een fascinatie voor culturele ontheemding en de Nederlandse inzending voor de Biënnale van Venetië in 2003 had zelfs als titel ‘We Are The World’. Engagement is ingelijst. En engagement is ook één van de redenen waarom destijds de Zuid-Hollandse Kunstestafette, die zich van gemeente naar gemeente verplaatste, is omgevormd tot het nieuwe provinciale project: Met Andere Ogen. De ontwikkelingen in de kunst maakten een nieuw project mogelijk, dat meer maatschappelijk gericht en ideëel was. Het moest hetzelfde artistieke niveau nastreven als de estafette destijds, maar nu gekoppeld aan de plaats en de omstandigheden. Cultureel erfgoed bood als vanzelfsprekend de aanknopingspunten waarop door de beeldende kunst gereageerd werd. En zo werd Met Andere Ogen geboren. Het project bood kunst aan een breder publiek in diverse provinciesteden en koppelde laagdrempeligheid aan een hoge kwaliteit. Daarbij werd het begrip cultureel erfgoed breed geïnterpreteerd. Zo bewogen aangeroerde thema’s zich in een breed spectrum van actuele stedenbouwkundige probleemkindjes tot plaatselijke historische glorie. Van verwaarloosde straten (de Overschiesestraat in Schiedam) en stadsdelen met toekomst (de Stadswerven in Dordrecht) tot Romeinse overblijfselen (Alphen aan den Rijn) en plaatselijke heiligen (Liduina in Schiedam). De gemeenten maakten zelf plannen of dachten in een bepaalde richting voor een geschikt thema. Alleen als de ideeën nog niet uitgekristalliseerd waren, reikten we suggesties aan. We speelden een rol in de voortgang van het project en de subsidieverlening, de publiciteit en de afwerking. Kunstenaars wisten de gemeenten zelf te vinden.De manifestatie wist de aandacht op te wekken in de plaatselijke en regionale media. Maar ook in de landelijke media, zoals over het kledingproject van mode-ontwerper Hamid Ed-dakhissi in
11
Dordrecht en het Langs De Lijn project in Gorinchem. Maar de tevredenheid over het project weerspiegelde zich net zo goed in het enthousiasme van de deelnemende gemeenten. Alphen aan den Rijn en Dordrecht deden twee keer mee, Vlaardingen drie keer en Schiedam wist zelfs alle vier de jaren zijn culturele eigenaardigheden voor het voetlicht te brengen. De laagdrempeligheid en het ingebakken engagement zorgden vaak voor een flinke dosis buurtparticipatie. Bewoners gingen in gesprek met kunstenaars, die een professionele nieuwsgierigheid voor wijk-wel-enwee aan de dag legden. Bewoners werden actieve deelnemers. Bewoners maakten, produceerden, deden handwerk en fotografeerden. En zo was de kunstenaar soms nog maar net achter een waas van buurt, burgers en betrokkenheid te ontwaren. Er school een gevaar in. Een kunstproject dat zich zo innig verhoudt met wat de buurt bezighoudt en daar ook uit put, kan transformeren tot welzijnswerk met een artistiek randje. Maar in de gehanteerde formule is heel bewust geprobeerd de kunstenaar centraal te stellen. Dat is mijn inziens ook altijd gelukt. En toch is het tijd voor het bijstellen van de formule van Met Andere Ogen, net zoals voor de Kunstestafette destijds. De projecten werden vaak meegenomen in andere stedelijke activiteiten en op die manier minder zichtbaar. Bovendien vonden ze versnipperd in tijd plaats. In steden met een bestaande culturele infrastructuur heeft de opzet van Met Andere Ogen zich bewezen. Maar de provincie heeft meer dan middelgrote steden. Het concept van het opnieuw zien en beleven van wat al bekend is leent zich voor de hele provincie. Bovendien valt er wat culturele infrastructuur betreft in de provincie nog veel te stimuleren. Met de renovatie van de provinciale weg N 210, vond Kunstgebouw een aanleiding voor het nieuwe concept. De grote infrastructurele werkzaamheden in de provincie zullen op een grootschalige manier worden aangepakt en de manifestaties gaan inspelen op die actuele gebeurtenissen. Met de gemeenten die met de werkzaamheden te maken krijgen, wordt een samenwerking gezocht. Het zal manifestaties opleveren die duidelijker omlijnd zijn en in kortere periodes plaatsvinden. De N 210 loopt als een ruggengraat door de Krimpenerwaard en verbindt gemeenten als Krimpen aan den Lek, Bergambacht en Schoonhoven. In de komende jaren zal de weg opnieuw worden
12
aangelegd. Momenteel verschuiven de bakken van de houten palen waarop de weg ligt. Zowel in het verleden, als in heden en toekomst is deze weg van grote betekenis voor de regio en de plaatsen die hij verbindt. Aanknopingspunten voor Met Andere Ogen zijn er legio. Wij zijn benieuwd hoe kunstenaars de komende jaren invulling gaan geven aan het nieuwe concept.
13
Kunst & Erfgoed
2001 2002 2003 2004
2001 Dordrecht
Het Verloren Beeld Workshop en presentatie / tentoonstelling Datum: Locatie: Kunstenaar: Begeleiding:
3 t/m 25 november 2001 Galerie Intermezzo CBK Dordrecht Hamid Ed-dakhissi Brigit Daamen Elvira Oomens
De kunst van het kantklossen zijn we bijna kwijtgeraakt en de laatste keer dat op grote schaal werd geborduurd, was door middeleeuwse jonkvrouwen in dito kasteeltorens. Jolanda Branderhorst van de Dordrechtse Galerie Intermezzo beklaagde zich in 2001 over de snelheid waarmee oude handwerktechnieken teloor gaan. Althans in Nederland. Dus toen ze werd benaderd door het Dordrechtse CBK om iets met de antieke collectie van het Naaimachine Museum te doen, en toen daar als vanzelf de gedachte aan ‘antiek’ handwerk naar boven kwam borrelen, besefte ze meteen dat ze de echte handwerkslieden van buiten Nederland moest halen. Voor het project Het Verloren Beeld, het onderdeel van Met Andere Ogen dat in 2001 in Dordrecht plaats vond, toog Branderhorst naar de Dordrechtse asielzoekersboot en naar de Marokkaanse modeontwerper Hamid Ed-dakhissi die met haar de voorliefde voor textieltradities deelt. Ed-dakhissi, in 2001 nog modestudent aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam, won in datzelfde jaar de Body Fashion Award en paarde al eerder culturele identiteit aan kunst. Zijn inzending voor de Body Fashion Award was een vrouwenbody gemaakt van stukjes ondergoed van familieleden en vrienden. Ed-dakhissi: ‘We wilden nu graag een textielworkshop neerzetten, inwoners van Dordrecht en de asielzoekers daarbij betrekken en met hen kledingstukken maken waar delen van hun eigen kleren en foto’s in zijn verwerkt.’ En met een alle-Menschen-werden-Brüder-instelling en veel internationale handen-en-voeten-taal werd een Gesamtkunstwerk gemaakt van stukjes persoonlijke geschiedenis.
pagina 113
18
Het Naaimachine Museum In april 1987 werd het eerste naaimachinemuseum in Nederland geopend. Dit museum is ontstaan uit de particuliere collectie van Dick Bekkers, naaimachinehandelaar. Hij verzamelde oude machines en knapte ze op. Op dit moment staan er zo’n 250 machines in het museum. Het oudste model is een Amerikaanse naaimachine uit 1840. Behalve naaimachines zijn er in het museum ook diverse machines voor het stikken van leer, tapijt en wol, naaiattributen en reclamemateriaal te bewonderen. Singel 64-66, 3311 SJ Dordrecht Tel.: 078 6142678 Geopend: uitsluitend op afspraak
Ed-dakhissi: ‘De meeste deelnemers gingen er vanuit dat we patronen zouden tekenen en rechttoe rechtaan een kledingstuk zouden naaien. Maar het ging me meer om het groeiproces: hoe neem je het materiaal waar, hoe leer je het kennen en hoe beslis je wat je ermee wilt doen.’ En het groeide daadwerkelijk. Meningen kwamen los en de angst om zelf op de voorgrond te treden, werd afgeschud. Ed-dakhissi vertelde zijn naaiatelier over het steeds veranderende bouquet aan geuren die opstijgen van een overhemd dat na jaren dragen en wassen weer wordt gestreken. Hij vertelde over de delicate zorg voor kledingstukken die tussen lakens in een kast worden bewaard en werd op zijn beurt verrast door de kleine textielhistoriën die aan hem werden toevertrouwd. Foto: Walter Herfst
19
En de ‘taal’ waarin al die verhalen werden verteld was steeds verschillend. ‘Nederlanders kwamen met kleren van katoen en veel winterstoffen. Ghanezen namen popeline, transparante stoffen en veel kleurrijk spul mee.’ Zo belandde het uitbundige kobaltblauw/paarse dessin van een flamboyante Afrikaanse naast de streepjes van opa’s pyjama. De exotische kruisbestuiving bleek vruchtbaar en toepasbaar op verschillende niveaus. Een deel van de collectie van het Naaimachine Museum was met zijn wonderen van huishoudrevolutie als decor voor de videopresentatie van de mode ontwerper uit Noord Afrika. Uiteindelijk hingen in het CBK twee buurt-couture stukken waar tweeënvijftig deelnemers aan hadden geknoopt en die de interesse wisten op te wekken van onder andere de locale televisie en de Volkskrant. Ed-dakhissi was verguld met het resultaat: twee jurken die in weerwil van hun patchwork karakter toch één soepel vallend geheel vormen. Voor Branderhorst ging het erom dat mensen meer plezier kregen in het handwerken en dat de afstand tussen kunstenaar en publiek kleiner werd. Bijkomend pluspuntje: voor oude technieken lijken betere tijden aan te breken. Ed-dakhissi, die bezig is met een collectie voor boetiek Henri Bendel op Fifth Avenue, bemerkte dat steeds meer ontwerpers materiaal hergebruiken en Branderhorst signaleerde dat de Designacademie in Eindhoven klantklossen de eenentwintigste eeuw in heeft geloodst. Er is nog hoop.
Het Verloren Beeld Aanleiding project: Collectie Naaimachine Museum
20
Galerie Intermezzo Voorstraat 178, 3311 ES Dordrecht Tel.: 078 6136307 Openingstijden: wo-za 11.00 – 17.00 uur, 1e zondag van de maand 13.00 – 17.00 uur
CBK Dordrecht Voorstraat 180, 3311 ES Dordrecht Tel.: 078 6314689 Openingstijden: wo-za 12.00 – 17.00 uur, 1e zondag van de maand 12.00 – 17.00 uur
Foto boven: Walter Herfst
21
Foto’s: Walter Herfst
22
23
24
25
Kids Maak de tekening af door de punten te verbinden. Wat heb je getekend?
26
De eerste naaimachines verschenen rond 1830 in Frankrijk. De uitvinders richtten zich op de grote kleermakerijen, niet op huis-tuin-en-keukengebruik. De arbeiders zaten echter niet te wachten op zo’n machine, bang als ze waren dat ze vervangen zouden worden door een machine. De ontwikkeling was niet tegen te houden. Eind 1800 was de machine volledig in gebruik genomen, ook door particulieren. De trapmachiÂn e was een enorme verbetering omdat men de handen vrij hield voor het naaigoed. Daarna kwamen mogelijkÂh eden als zigzaggen en zomen leggen. Uiteindelijk werd de trapmachine vervangen door de elektrische naaimachine. De computer heeft zijn intrede gedaan waardoor het gebruik steeds gemakkelijker en mogelijkheden steeds ingenieuzer worden. 27
2001 Schiedam
Je bent wat je verzamelt Tentoonstelling Datum: Locatie: Kunstenaars:
4 t/m 25 november 2001 Regentenkamer van het Weeshuis der Hervormden Hassan Darsi Sjef van Duin
Hij heeft met terugwerkende kracht steeds meer waardering gekregen voor het project dat hij samen met de Marokkaanse kunstenaar Hassan Darsi in Schiedam heeft uitgevoerd. Toen wist fotograaf Sjef van Duin nog niet dat de familieportretten deel uitmaakten van een groter concept dat voormalig etaleur/decorateur Darsi in zijn hoofd had. Het werd hem duidelijk toen hij van de kunstenaar uit Casablanca een e-mailtje kreeg met fotootje: een oude Arabisch ogende man poserend op een bankje met voor hem exact dezelfde plastic kitsch vaas met daarin exact dezelfde plastic kitsch bloemen en achter hem exact hetzelfde kitsch decor dat Darsi en Van Duin voor hun fotoserie in Schiedam hadden gebruikt. Alleen waren nu op de achtergrond wat marktkraampjes te ontwaren in een stoffige Noord Afrikaanse setting. Van Duin die rondleidingen in het Nederlands Foto‑instituut in Rotterdam verzorgt en in 2000 al tweehonderd Schiedammers portretteerde voor het honderdjarig bestaan van het Schiedams Stedelijk Musuem, was aangenaam verrast.
Het Weeshuis Het Weeshuis der Hervormden is gelegen aan de Lange Achterweg in Schiedam. Het is gebouwd tussen 1779 en 1782. Tot 1793 was het als weeshuis in gebruik. De architect was Rutger van Bol’Es. De bestuurders van het weeshuis hadden een aparte kamer, de regentenkamer, om in te vergaderen. Tijdens de tentoonstelling voor Met Andere Ogen werd deze kamer eenmalig opengesteld. Regentenkamer van het voormalig Weeshuis der Hervormden Lange Achterweg 84, Schiedam Foto’s: Sjef van Duin
pagina 53
pagina 103
pagina 1 33
30
31
‘Het bleek dat het project in Schiedam voor Hassan een soort pilot is geweest en nu is hij bezig op diverse plekken met plaatselijke fotografen mensen en families op een soortgelijke manier te portretteren.’ In 2001 was het nog Schiedam. En de bedoeling was nu eens niet met een bestaande collectie aan de slag te gaan, maar zelf een collectie te maken. Dus werd de plaatselijke bevolking, oude en nieuwe Schiedammers, opgeroepen om zich te melden compleet met familie en een, voor hun, belangrijk voorwerp. Met dat culturele erfgoed in engere zin werd het gezin gefotografeerd in een schreeuwend kitscherig decor van een Marokkaanse fotostudio. De portretten vonden hun plek in de Regentenkamer van het voormalig Weeshuis der Hervormden in Schiedam. En met juist die gewichtige plek in het gewichtige gebouw gaven de kunstenaars het alledaagse van grootmoeders portret, de riem van de overleden hond of een doodnormale wok de status mee van regalia. Een koninklijk eerbetoon aan de dwars-doorsnede, staatsieportretten van Jan met de pet of Mohammed Modaal. Tweeëntwintig families werden vastgelegd, hun kostbaarheden werden nog eens apart tentoongesteld en er werd genoteerd waarom de familie nou juist voor dat ene voorwerp had gekozen. Bij de opening waren zo’n honderd mensen aanwezig. Voor een groot deel publiek dat nooit eerder een expositie had bezocht. Het Rotterdams Dagblad noemde de expositie gekoesterde kleinoden ‘een leuke kruising tussen een bingoprijzentafel en een relikwieënkast die iets vertelt over het leven en de tradities van de Schiedammers.’ In Schiedam zijn de portretten allang weer mee naar huis genomen, de rimpeling die het project destijds veroorzaakte is weggeëbt. Maar Darsi nam dus zijn decorstukken mee naar Casablanca en gaf zijn eigen artistiek vervolg aan het verhaal. Van Duin: ‘Ik denk dat Hassan op een creatieve manier de overeenkomsten van families over de hele wereld wil aantonen.’ Voor hem zelf betekende het project een verdere intensivering van het werk met zijn Marokkaanse collega. Van Duin is op bezoek geweest in Casablanca en zet zich als fotograaf in voor het park De Hermitage dat in Casablanca zo’n beetje als openbare vuilnisbelt wordt gebruikt. ‘Hassan heeft er voor gezorgd dat er een jumelage is aangegaan met het park De Plantage in Schiedam om zo de verloedering van De Hermitage tegen te gaan.’ En dat allemaal in het kader van La Source du Lion, een kunstenaarsinitiatief waar Darsi medeoprichter van is en dat projecten
32
33
34
Je bent wat je verzamelt
Hassan Darsi Sjef van Duin
organiseert op het gebied van beeldende kunst. Er staat al een expositie op stapel in de Artoteek met foto’s van Van Duin en een maquette van het park. Een hele gerichte manier van ontwikkelingshulp noemt hij het. En jezelf inzetten voor cultureel erfgoed. ‘Maar deze keer dan van Marokkaanse zijde.’
Deelnemende families: Familie Habets Familie Van Kan-Stapper Familie Balasooriyan Familie Ragasa Familie Van Houten Familie Sheikh Familie Wuisman-v/d Geer Familie Brust Familie Dekker Familie He,Ru,Cha Familie Tiggelhoven Familie Fariji Familie Moffarts Familie Riepsaame Familie Kathirnu Familie Ramchara Familie Pel Familie De Jager Familie Sellathur ai Jeyarajeh Familie Ersoy Familie Tiggelhoven Familie Dijkstra 35
36 000
3 7 000
Kids Maak de tekening af door de punten te verbinden. Wat heb je getekend?
Op een schild van geel staat in zwart een klimmende leeuw. Dwars over het schild loopt een rood met witte balk. Bovenop staat een kroon met drie bladeren en zes parels. Schiedam kreeg dit wapen in 1816. 38
39
2001 Vlaardingen
Panorama Vlaardingen Tentoonstelling Datum: 1 t/m 30 december 2001 Locatie: Museumpaviljoen De Joon Visserijmuseum Kunstenaars: Kees Lesuis Annemarie Broek Gert Eussen Dike Hof Frans Huisman Leon Perlot PĂŠ Okx Agnes Roothaan Thijs van Tongeren
Voor Jeroen ter Brugge, directeur van het Vlaardings Visserijmuseum, is het essentieel dat voor dat ene stedelijke Vlaardingse Museum dat er gaat komen, het maatschappelijk functioneren van een hedendaagse stad wordt verklaard vanuit een historische verzameling. En voor een zo compleet mogelijke verklaring heb je een zo compleet mogelijke verzameling nodig. Hoe krijg je die? Door het Visserijmuseum, het Archeologisch-Historisch Museum Hoogland en de Oudheidkamer Vlaardingen te laten fuseren. In 2006 staat de bouw van het Vlaardings Museum, ontworpen door de Vlaardingse architect Wijnand Houdijk, gepland. Het museum geeft de drie instellingen onderdak op een nieuwe locatie met duizend extra vierkante meter. Toen de plannen in 2001 rond waren, moesten die natuurlijk op een bijzondere manier onder de aandacht worden gebracht. En om de link tussen cultureel erfgoed en moderne kunstuitingen te leggen, mochten beeldend kunstenaars zich laten prikkelen door alle dingen, Vlaardings en historisch.
pagina 71
pagina 157
42
Museumpaviljoen De Joon Museumpaviljoen De Joon is een transparant gebouwtje, dat als een eiland in de Oude Haven ligt. De tentoonstellingsruimte behoort tot het Visserijmuseum en leende zich uitstekend voor het speciaal ontworpen expositieobject van acht grote kijkdozen in de vorm van een panorama. In het midden van de cirkel bevond zich een draaiplateau waarop het publiek op een comfortabel zitobject plaats kon nemen. In een aangenaam loungetempo kon men, rondjes draaiend, het uit afzonderlijke onderdelen bestaande Panorama Vlaardingen ervaren. Kunst in de vorm van een attractie. Westhavenkade 53-54 3131 AG Vlaardingen Tel.: 010 4348722 Openingstijden: za-zo 12.00 – 17.00 uur Foto: Walter Herfst
43
Wat in 2001 in het kader van Met Andere Ogen ontstond in het Museumpaviljoen De Joon was een zo breed mogelijk uitzicht op Vlaardingen: Panaroma Vlaardingen (geïnspireerd op Panaroma Mesdag). Acht kunstenaars lieten zich inspireren door de historische collecties. Het resulteerde onder andere in betonnen afgietsels van plastic voorwerpen die als opgravingsmateriaal werden tentoongesteld: instant historie voor de ‘archeoloog van morgen’ van Thijs van Tongeren. Of een verbintenis tussen de ‘Haringkroon’, een pronkstuk uit het Visserijmuseum en de schoonheid van afgedankte metalen van Dike Hof. En dat alles gepresenteerd als entertainment in een kunstcarrousel. De toeschouwer van Panorama Vlaardingen kon simpelweg plaatsnemen op een ronddraaiend zitobject – tonnetjes haring – om in acht kijkdozen Vlaardingen in zijn door kunstenaars gesublimeerde vorm aan zich voorbij te zien trekken. Een succes. En waar bijna alle musea in Nederland te kampen hadden met teruglopende bezoekerscijfers mocht Ter Brugge constateren dat het bezoek aan de Vlaardingse musea vrij stabiel is gebleven. Het voornemen is er dan ook om met tijdelijke exposities in het nieuwe museum een dergelijke aanpak te handhaven. Ter Brugge: ‘Maar we proberen in eerste instantie natuurlijk de eigen collectie te ontsluiten.’ In het Vlaardings Museum zal de stadsgeschiedenis en de Nederlandse zeevisserij samenkomen. En dat Vlaardingen tot 1950 het toonbeeld is geweest van de strikte verzuiling is een mooie bijkomstigheid. Want die verzuiling leverde een schatkamer aan objecten en gebruiksvoorwerpen op van talrijke verenigingen, geloofsgemeenschappen en instellingen. Meest recente wapenfeit van het Visserijmuseum: een vaandeltentoonstelling met als boegbeeld een fraai exemplaar van de oud-strijders tijdens de Belgische opstand in 1831. Ter Brugge: ‘Bij mijn weten hebben alleen het Rijksmuseum in Amsterdam en het Legermuseum in Delft aandacht besteed aan historische vaandels.’ En er valt nog zoveel te winnen. Ter Brugge: ‘De interesse in stedelijke geschiedenis is erg groot. Die niche proberen we te bezetten. Wat buiten gebeurt moeten we uiteindelijk kunnen verklaren met wat we binnen hebben.’ Foto: Niek Michel
44
45
Panorama Vlaardingen
Foto’s: Niek Michel
46
47
48
Kees Lesuis Annemarie Broek Gert Eussen Dike Hof Frans Huisman Leon Perlot Pé Okx Agnes Roothaan Thijs van Tongeren
49
Kids Kleurplaat Kleur de leeuw in en laat hem brullen!
In 1018 krijgt Vlaardingen landelijke bekendheid door de ‘Slag bij Vlaardingen’, gevoerd door de Hollandse graaf Dirk III tegen de Duitse keizer Hendrik II. Tegen de zin van deze keizer stelt Dirk III een tol op de rivier de Maas in. Nadat Dirk III het leger van de keizer heeft verslagen, groeit de stad uit tot een plaats van betekenis. Vanaf 1273 verwerft Vlaardingen bepaalde stadsrechten. In1816 krijgt de stad het wapen met de leeuw. In 1959 wordt het wapen gemoderniseerd. 50
51
2002 Schiedam
Schiedam toen en nu Workshop en tentoonstelling Datum: Locatie: Kunstenaars:
19 oktober t/m 15 november 2002 De Nieuwe Passage 16/17 en andere winkelpanden in het centrum van Schiedam Tamar de Kemp Lidwien van de Ven Sjef van Duin
In de Artoteek in Schiedam komen ze er nog steeds om vragen. Vruchteloos, want nu zijn ze op, maar de affiches die in 2002 waren verspreid in de straten van Schiedam en een hedendaags beeld gaven van de stad vonden gretig aftrek bij de direct betrokkenen: de Schiedammers zelf. De fotografen Sjef van Duin, Lidwien van de Ven en Tamar de Kemp trokken er drie jaar geleden samen met een legertje aan amateurfotografen op uit om van Schiedam in al zijn veelkleurigheid en veeltaligheid een fotografisch portret samen te stellen. Een sociaal document voor op muren en aanplakborden, want een selectie van de foto’s werd op posterformaat afgedrukt en verspreid door Schiedam opgehangen. Het was, volgens Julia Snikkers van de Artoteek, de bedoeling zoveel mogelijk Schiedammers te bereiken. En vooral degenen die niet zo snel met kunst in aanraking komen. En in één vloeiende beweging werd publiek ook participant, want het project was niet alleen vóór maar ook dóór Schiedammers. Sjef van Duin, die al ervaring had met fotografie inzichtelijk te maken voor een lekenpubliek, hield voor 35 geïnteresseerden een workshop fotografie en wees hen op de foto opportunities van winkelstraat tot Lange Haven. Waarna de aspirant grote-stadsantropologen zich verspreidden over de stad. Het was eerder gedaan. Foto’s, die tijdens de wederopbouw en in de periode daarna waren gemaakt en in het Stadsarchief belandden, dienden zelfs als uitgangspunt voor het project. Konden de nieuwe foto’s net zo de tijdsgeest weergeven als de archieffoto’s uit de jaren vijftig (kortgebroekte jochies op de fiets) of de jaren zestig (nozems voor de bioscoop)?
pagina 29
pagina 103
pagina 1 33
54
Van Duin was meer dan tevreden over de resultaten. Hij maakte onder andere portretten van het eenzame straatmeubilair waar iedereen dagelijks letterlijk en figuurlijk aan voorbijgaat. Tamar de Kemp had in eerste instantie wat moeite geschikte onderwerpen te vinden. Ronddolen door straten leverde niet veel op. De Kemp: ‘Ik besloot toen Schiedam maar als een toerist te doen. Ik heb de rondvaartboot genomen en vanaf dat standpunt gefotografeerd.’ Ze zegt dat ze niet helemaal tevreden was. ‘Achteraf gezien had ik me misschien toch meer moeten toeleggen op portretten. Daar ben ik sterker in.’ De nu in Parijs woonachtige Lidwien van de Ven die vijftien jaar lang een atelier in Schiedam had, wilde wel graag een tijdsbeeld van Schiedam maken, maar tijd en budget lieten dat niet toe. ‘Ik heb me gericht op onderwerpen waar ik nieuwsgierig naar was en mensen die ik in Schiedam ken.’ Dus aan de ene kant de Sint Liduina Basiliek en aan de andere kant het zoontje van een vriendenstel. Misschien dat de wat persoonlijker foto’s wat minder snel de associatie oproepen met cultureel erfgoed, maar Van de Ven vindt dat ze, op een wat minder beschouwende en wat esthetischer manier, toch daarvoor in aanmerking kunnen komen.’
55
Gemeentearchief Schiedam Het gemeentearchief bewaart informatie over Schiedam vanaf 1286 tot aan gisteren. Het bezit zo’n 50.000 foto’s, prentbriefkaarten, cartoons en prenten. Drie series van tien foto’s, afgedrukt als affiches hingen ruim een maand in De Nieuwe Passage 16/17 en op verschillende plaatsen in de openbare ruimte in Schiedam. Stadserf 1, 3112 DZ Schiedam Tel.: 010 2465757 www.archief.schiedam.nl Openingstijden: ma-vrij 9.00 – 17.00 uur
Aanleiding project: Foto’s uit de jaren vijftig en zestig van het Gemeentearchief Schiedam
Foto: Walter Herfst
Schiedam toen… Foto’s pagina 57 - 59 Gemeentearchief Schiedam
56
57
58
59
Het project sloeg breed aan. Het tijdschrift Musis wijdde in het novembernummer een fors essay aan het Met Andere Ogen project. En hoewel de schrijver daarvan zijn Schiedam niet kon terugvinden in de foto’s, hadden de meeste bezoekers van de expositie in de Artoteek op het oude materiaal en de nieuwe documentatie steevast ontmoetingen met bekende plekken en vertrouwde gebeurtenissen. Vingers wezen naar een familielid of een oude klasgenoot, naar wat bleef en wat vergleed. De patatzakken hadden zich al een plaats verworven in Nederlands culturele opmaak, maar de broekies op de fiets en het langharig tuig werden vervangen door bruine kindertjes en een hoofddoek voor de ijssalon. Het feest der herkenning werd gevierd. Alhoewel feest? Snikkers: ‘In de dame met de hoofddoek herkende een Turkse man zijn moeder. Die hing nu overal in de etalages in de stad. Hij zou juridische stappen ondernemen.’ De transformatie van moeders naar ‘publieke vrouw’ was hem teveel. Maar de zaak liep af met een sisser. Snikkers: ‘En de goede man heeft nog een affiche meegenomen.’
60
Foto: Aad van der Griend
Tamar de Kemp Lidwien van de Ven Sjef van Duin
Schiedam nu 61
Deelnemers:
Louis Bakker Michael Bakker Melissa van der Bos Tineke Bout Arno Brouwer Jan Brouwer Maaike Carree W.H. van Dijk J. Gerritsma Aad van der Griend Natasha Groot-Braaksma Michael Jallema Harrie Jansson Ria Klop Cor Lansbergen Erik Maas Jeanette van Mil Twan Moret Willem van den Munnik Jacomien Mutsaers Arjen van den Oever M.L. van der Post Tex de Raay Lolita Redman I.C. Santiago Ad van der Spek Mark van der Spek Cas Spermon Cees van Tol C.T.G. van der Tuijn M. de Vries Myres van der Waal Pieter Zandvliet Emmy van Zuylen Yvonne Zwolle
62
63
64
65
66
67
68
69
2002 Vlaardingen
Je bent wat je eet Je bent hoe je woont Workshop en tentoonstelling
Datum: 14 december 2002 t/m 5 januari 2003 Locatie: De Strip, Westwijk Kunstenaar: Eric van Straaten Deelnemers: Siebren Gerkema Ina van der Velde Arwa Adam Stijn Bransen De heer Witkam Margreet ter Hofstede Jaap Eigenraam Tiemo van Bruggen Kees Alderliesten
Eigenlijk was het niet meer dan het vastleggen van hun dagelijks leven. Maar het leek volgens fotograaf Eric van Straaten alsof al die deelnemers aan het Met Andere Ogen project opeens een heel andere wereld aan het ontdekken waren toen ze hun directe omgeving fotografeerden. En dan was er ook nog al dat interessants dat je buurman over zichzelf en zijn omgeving op de gevoelige plaat bloot gaf. Bewoners van de Vlaardingse Westwijk legden op verzoek van Van Straaten hun eigen leefomgeving en zo een stukje van zichzelf op foto vast. De herontdekking van terra cognita; of hoe gewapend met een camera en verhoogd bewustzijn je alledaagse werkelijkheid pregnant voor het voetlicht te brengen.
pagina 41
pagina 157
72
De Strip De Westwijk is een naoorlogse herstructureringswijk. De Strip was ooit een trots winkelcentrum in het hart van deze woonwijk en stond er in 2002 verlaten bij in afwachting van nieuwe mogelijkheden. Het markeerde een ‘interzone’: een kort moment van stilstand, een tijdelijk zwart gat tussen deconstructie en reconstructie. Westwijk Floris de Vijfdelaan 130-142, Vlaardingen Foto boven: Jeroen Musch
73
Foto’s: Tamar de Kemp
Dat was één onderdeel van het kunstproject. Dan was er ook nog een expositie opgehangen aan het thema eten. Kunstenaar Jeanne van Heeswijk richtte een voormalige winkelstrip aan de Floris de Vijfdelaan in als een dynamische culturele zone waarvan één van de ruimtes dienst deed als atelier van Van Straaten en één als de Vlaardingse dependance van het Boijmans van Beuningen. Daarbinnen werd een tentoonstelling gewijd aan eten en eetbenodigdheden: Smakelijk Eten. 2000 Jaar kook-, eet- en drinkgerei uit de collecties van het Visserijmuseum Vlaardingen en Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam. Van Straaten zelf, die in zijn foto’s altijd de werkelijkheid probeert te betrappen, fotografeerde het kenmerkende van interieurs van restaurants en levensmiddelenwinkels in de buurt van De Strip. En zo kwam ‘Je bent wat je eet’ samen met ‘Je bent hoe je woont’; een fotografisch egodocument van de Westwijk. De contactafdrukken werden bij elkaar geëxposeerd in Van Straatens atelier. De kitscherige douchetegeltjes uit Spanje, het panterdekbed van mams, een stripboek op een nachtkastje. Van Straaten: ‘De herkenning en nieuwsgierigheid die de deelnemers en bezoekers toonden bij het bekijken van de foto’s maakte iedereen bewust van de zeggingskracht van het medium fotografie. Dat was wel een bewuste strategie, ja.’ Naast het maken van foto’s die altijd wel een landschappelijk karakter hebben is Van Straaten namelijk ook docent fotografie. Maar er moet vooral niet teveel didactiek achter het project worden gezocht. Al figureert dan het Chinese restaurant of de Marokkaanse slager in zijn fotoserie, hij was niet van plan de wereld te verbeteren door mensen bewust nader tot elkaar te brengen. Goed, de enige opzet was misschien mensen nieuwsgieriger te maken naar elkaar. Dus ook al trok de expositie zo’n 500 mensen in drie maanden, ook al waren er tussen al die foto’s wel wat juweeltjes te ontdekken. Van Straaten: ‘Net zoals je een paar kunstwerken ontdekt als je thuis je schoenendoos met kiekjes leeggooit.’ Wat het project voor Van Straaten dus écht geslaagd maakte was dat de deelnemers ook daadwerkelijk elkaars foto’s gingen lezen. Van Straaten: ‘Heel spannend, het is toch alsof je even bij iemand anders in huis kijkt.’
Eric van Straaten 74
75
Je bent wat je eet
76
Foto’s: Eric van Straaten
77
Je bent hoe je woont
Deelnemers: Siebren Gerkema Ina van der Velde Arwa Adam Stijn Bransen De heer Witkam Margreet ter Hofstede Jaap Eigenraam Tiemo van Bruggen Kees Alderliesten
78
79
2002 Alphen aan den Rijn
Met Andere Ogen Tentoonstelling Datum: Locatie: Kunstenaars:
3 januari t/m 16 maart 2003 CBK Alphen aan den Rijn Atrium van Stadhuis Hans Muller Hans Wilschut Thea Schulz
Moet erfgoed altijd herkenbaar zijn of tastbaar? Of zelfs iets waar je trots op bent? De kunstenaars Hans Wilschut, Thea Schulz en Hans Muller plaatsten hun vraagtekens in 2002. De Rotterdamse fotograaf Wilschut vindt het typische licht van tuinbouwkassen eigenlijk ook erfgoed. Het is niet tastbaar, nee, maar het vertelt op zijn eigen manier iets over onze cultuur en gewoontes. Voor Wilschut is het belangrijk dat de bekende plek, de gemeenplaats, in zijn werk ook iets ongrijpbaars krijgt. Zijn foto’s bij de expositie in het Alphense CBK maakten deel uit van een vertrouwd stadsgezicht, maar ook weer niet, omdat de getoonde bouwwerken ‘s nachts en met spookachtig licht zijn gefotografeerd. Wilschut: ‘De expositie in 2002 zorgde er voor dat ik me veel meer met het Nederlandse landschap ben gaan bezig houden. Voordien hield ik dat niet voor mogelijk. Je kan zo weinig met die horizon hier hè? Je krijgt zo gauw dat platte.’ Maar het tegendeel bleek waar. Vorig jaar nog maakte hij een serie over hoe het landschap veranderde onder invloed van moskee-architectuur. Sinds het project in Alphen beklimt hij trappetjes en zoekt hij de hoogte om ‘dat platte’ te vermijden. Peke Hofman, directeur van het CBK in Alphen aan den Rijn is behoorlijk blij met die andere kijk op onze historische eigenaardigheden. ‘We probeerden met de combinatie van de opgegraven vondsten van de Romeinse nederzetting in Alphen aan de ene kant en moderne beeldende kunst aan de andere een breed publiek te trekken.’
pagina 123
82
Hofman had bewust ook kunstenaar Thea Schulz uit Waddinxveen gevraagd. Zij benaderde het thema meer abstract met een installatie van kinderbedjes die bevroren leken in een kettingbotsing en waar door de spijlen looplampen kronkelden. Schulz probeerde op die manier uitdrukking te geven aan het begrip tijd. Maar herkenbaar?
CBK Alphen aan den Rijn In 2002 was het centrum van Alphen aan den Rijn een ‘culturele bouwput’. Er werd gebouwd aan een nieuw stadhuis, Centrum Beeldende Kunst, theater-bioscoop en een plein aan de Oude Rijn. Bij de werkzaamheden zijn archeologische vondsten gedaan die het vertrekpunt vormden voor dit project. Op 6 januari 2003 is het stadhuis, ontworpen door de architect Erick van Egeraat, officieel in gebruik genomen. Castellumstraat 1E, 2405 CB Alphen aan den Rijn Foto: Walter Herfst
83
Hans Wilschut
84
Terwijl het werk van de Amsterdamse Hans Muller, Damnatio Memoriae, juist zo herkenbaar was dat het te confronterend werd. Mullers beeld focuste zich op wat we misschien liever niet zouden willen zien. Een lichtobject in de vorm van een munt toonde Nederlandse teksten en uitlatingen die net zo cultuurbepaald als beschamend waren. De inspiratie kwam van de in Alphen gevonden munten met de beeltenis van de gestoorde Romeinse keizer Caligula. Hij maakte weliswaar ook deel uit van een historische canon, maar het hele Romeinse rijk wilde hem na zijn dood zo snel mogelijk vergeten. De burgemeester van Alphen aan den Rijn moest even slikken toen hij de tekst ‘vol=vol’ in het werk zag langskomen en besliste dat het lichtobject, dat bedoeld was voor het net geopende stadhuis, niet aan mocht. Nee, je cultureel erfgoed is niet per definitie iets waar je trots op moet zijn.
85
86
87
88
89
Thea Schulz 90
91
2003 Gorinchem
Langs De Lijn Kunstproject Datum: 6 september t/m 5 oktober 2003 Locatie: Voormalig sportveld De Toekomst Kunstenaars: Jeanne van Heeswijk Teun Castelein Wie ooit heeft gezegd dat (sub)culturen niet de strijd met elkaar aan moeten gaan, heeft er niets van begrepen. Van kunstenaar Jeanne van Heeswijk, wier kunst vaak sociaal betrokken is en nieuwe publieke ontmoetingsruimtes wil scheppen, mag het allemaal. Want competitie betekent, naast met elkaar strijden, ook elkaar in de arena ontmoeten. Dus geïnspireerd door historicus Johan Huizinga die stelt dat het spel een manier is om sociale verbanden en cohesie te bevorderen en te bevechten, zette Van Heeswijk het grootse Gorinchemse sport/ speltoernooi Langs De Lijn op touw. Het veld van sportcomplex De Toekomst diende als ‘battleground’ voor cultuur waar al die bevolkingsgroepen uit Gorinchem in teamverband samenkwamen. Van de plaatselijke voetbalclubs Unitas en SVV en de lokale breakdansers tot de Marokkaanse jongens uit café De Garage en de Turkse jongeren van woonhof het Kremlin. En om het interculturele plaatje compleet te maken werden varianten van historische en/of uitheemse sporten in een hedendaagse remix gedaan. Niks geen touwtrekken maar Breakelen – een hybride van breakdance en hinkelen – of BMX-Buzkashi, een variant van Afghaans polo waarin een onthoofde
Voormalig sportveld De Toekomst Het voormalig sportveld De Toekomst vormde samen met het karakteristieke kleedgebouw de centrale locatie van het project over sport, spel en cultuur. Het sportterrein werd vormgegeven met ruimtelijke elementen van de stad Gorinchem, zoals verhogingen die verwijzen naar de oude stadswallen die aangelegd zijn voor de Hollandse Waterlinie. Foto’s: Walter Herfst
94
95
Teun Castelein
96
97
geit als bal wordt gebruikt – maar nu op BMX-fietsen en met een speciaal gemaakt kussen. De ruimtelijk vormgever Teun Castelein uit Roelofarendsveen ontwierp het sportveld geïnspireerd op de karakteristieken van de stad, zoals de stadswallen die deel uitmaken van de Hollandse Waterlinie. Als voorstudie organiseerde Castelein al een korfbalwedstrijd in de straten van Gorinchem, waarbij hij zichzelf de vraag stelde in hoeverre een stad valt te bespelen. Met speciale radio-uitzendingen werd de buurt gemobiliseerd voor intercultureel spelen zonder grenzen. Op 31 mei en 1 juni 2003 stonden veertien teams klaar voor de meerkamp. Het toernooi was een doorslaand succes. De zogenoemde Kinderdag, dat aan het toernooi op het complex voorafging, is op de agenda gezet door de gemeente die ook plannen heeft om Langs De Lijn te herhalen. Het idee van Van Heeswijk raakte zelfs internationaal een snaar en speels Gorinchem ging op tournee. Een deel van het Langs De Lijn-team vertrok naar de Biënnale van Venetië. Onder de noemer ‘We Are The World’ en als onderdeel van de Nederlandse inzending werd het project gepresenteerd met twee video’s en de website. Ter plekke kon ook nog het spel Lijntrekken worden gespeeld. Maar het mooiste is dat Langs De Lijn in de vorm van de spelen waarschijnlijk blijft voortleven. De kans is groot dat in Gorinchem tot in lengte der dagen driezijdig wordt gevoetbald en gebuzkashiet. Breedtesport, een sportorganisatie die jongeren in contact wil brengen met diverse sporten, heeft een aantal van de uitgevonden nieuwe sporten overgenomen voor zijn sportinstuiven. Foto’s: Walter Herfst
98
99
100
101
2003 Schiedam
What’s the story [morning glory] Beeldenroute Datum: 6 september t/m 5 oktober 2003 Locatie: Overschiesestraat Kunstenaars: Florentijn Hofman Erik Hombrink Charlotte Dumas 75B Esther Zitman Herman Lammers Noëlle Cuppens Andersom is gebruikelijker. Een gemeente start een project in de openbare ruimte en zoekt daarna de kunstenaars die met het werk de omgeving cachet moeten verlenen. In Schiedam echter, werden eerst de kunstenaars aangezocht die alvast de Schiedammers moesten voorbereiden op een bouwproject van de toekomst. Over een paar jaar rijdt de TramPlus van Rotterdam naar Vlaardingen via Schiedam en wordt de in versukkeling geraakte Overschiesestraat, de nieuwe bruisende route van Schiedam Centraal Station naar de Broersvest in het stadscentrum. Met een fraai kunstproject, What’s the story [morning glory], moest het publiek in 2003 in de, toen nog, ietwat saaie straat te lokken zijn.
Overschiesestraat Ooit was de Overschiesestraat de belangrijke doorgang van de haven naar het Hof van Holland (Den Haag), maar tegenwoordig ligt de straat er wat vergeten bij. Zodra de TramPlus, de sneltram van Rotterdam via Schiedam naar Vlaardingen, zal verschijnen, zal een groot deel van de bebouwing aan de waterkant van de straat verdwijnen. Reden om de Overschiesestraat van kleur te laten verschieten.
pagina 29
pagina 53
pagina 1 33
104
105
Foto: Sander de Wilde
Kunstenaar Florentijn Hofman spoot alle 2700 vierkante meter Overschiesestraat fel geel onder het motto ‘Follow the yellow brick road’. Niemand die de aspirant verkeersader nu nog over het hoofd kon zien. En geen enkele zichzelf respecterende stad kan natuurlijk zonder een hotel in de stationsbuurt. Dus kreeg Schiedam van kunstenaarsgroep 75B meteen maar het Midgethotel; niet groter dan een volwassen man. Kunstenaar Erik Hombrink verbleef de hele maand september in zijn caravan op de sloopvlakte van de straat en schreef visuele locatiegedichten in ruil voor aalmoezen van buurtbewoners. En dan was er nog de door de stad zwervende Mobiele Jurk van Esther Zitman; Herman Lamers en Noëlle Cuppens gaven de stad een nieuw aanzien met vlaggen en versieringen in de bomen en een grote verstilde foto van een liggend paard van fotograaf Charlotte Dumas sloot de route af. Zo kreeg een in slaap gedommeld achterafstraatje het prestige van een kunstroute. De Overschiesestraat beleefde een heuse revival sinds de dagen dat het Foto’s: Walter Herfst
106
als voornaamste route diende tussen Den Haag en de Schiedamse haven. En het bleef nabruisen. Volgens Michelle Mandos, beleidsmedewerkster cultuur van de gemeente, waren buurtbewoners van het begin af aan zo enthousiast over het project, dat een aantal werken hun permanente thuis hebben gevonden in Schiedam. Het Midgethotel en de opgeblazen foto van Charlotte Dumas maken nu deel uit van de Overschiesestraat. En daarmee ook van Schiedams toekomst. De helft van het aantal huizen dat door de gemeente is opgekocht, is al gesloopt voor de TramPlus lijn. En er zijn zelfs plannen voor nog meer kunst in de openbare ruimte. Mandos: ‘Het mooie daarvan is wel dat er telkens weer direct wordt verwezen naar het Met Andere Ogen project.’ En zelfs buiten de grenzen van de stad echoot het na. Florentijn Hofman wilde ook een Rotterdamse straat met een verfkwast aanpakken. De Witte de Withstraat moest in Hofmans ogen ook maar eens worden geverfd. Niet geel natuurlijk, maar wit.
107
108
What’s the story [morning glory]
109
Foto’s: Walter Herfst
Foto onder: Sander de Wilde
Foto’s boven: Sander de Wilde
Foto’s onder: Walter Herfst
110
111
2003 Dordrecht
WERFHUIS, Museum voor achtergelaten dingen Kunstproject Datum: 4 april t/m 16 mei 2004 Locatie: WERFHUIS Kunstenaar: Birthe Leemeijer
Ze lagen er altijd al wat verlaten bij. Aan de oostzijde, gedeeltelijk van de rest van de stad gescheiden door het Wantij, waren de Stadswerven van Dordrecht een beetje afgezonderd, een tikkie veronachtzaamd. Tientallen jaren geleden raakte het terrein met zijn verouderde scheepsbouw, elektriciteitscentrales en drinkwatervoorzieningen al in onbruik. En toen in 2000 als laatste de Scheepswerf Biesbosch werd gesloten, leek het terrein helemaal de blinde darm van Dordrecht. Dat terwijl het stukje Dordrecht juist weer betrokken moest worden bij de rest van de stad. Al was het maar om de Dordtenaren warm te maken voor de nieuwe gemeenteplannen voor het terrein. Maar de Dordtenaren lieten de werven links liggen. En als Mohammed niet naar de berg komt, dan komt de berg wel naar Mohammed. Zij het dan in stukjes en beetjes. In 2003 probeerde de Haarlemse kunstenaar Birthe Leemeijer de essentie van de Stadswerven te vangen door voorwerpen te verzamelen die ze vond op het terrein en die waren voorbestemd een bestaan te leiden als historisch zwerfvuil. Leemeijer stelde de vraag of de achtergebleven voorwerpen waardevol genoeg waren om aan het publiek te worden getoond en wist ze op te waarderen tot verweesde getuigen van een teloorgegaan industrieel verleden en als remedie tegen de onverschilligheid ten aanzien van datzelfde roemruchte verleden.
pagina 17
114
WERFHUIS Het WERFHUIS maakte onderdeel uit van een aantal projecten die de Stadswerven in Dordrecht meer bekendheid gaan geven zodat het gebied en de toekomstplannen daarvoor meer gaan leven bij de Dordtse bevolking. Leemeijer richtte een tijdelijk Werfhuis in, in het centrum van de stad, waar voorwerpen die op het terrein zijn achtergelaten werden getoond in een museale context. WERFHUIS, speciaal voor het project opgericht museum, Nieuwstraat 60 in Dordrecht
De affiches, het gereedschap, de breeuwhamers, de dissels, de kniebeschermers en de werkhandschoenen. Maar ook fotoalbums, absentielijsten en hele administraties kregen een thuis in het tijdelijke museum: WERFHUIS, museum voor achtergelaten dingen, dat geïnspireerd was door het Simon van Gijn Museum in Dordrecht. Foto’s: Walter Herfst
115
Voor de kunstenaar was het project een archeologie van een recent verleden. Leemeijer, die studeerde aan de Rietveld Academie en het Sandberg Instituut en in 1997 de basisprijs van de Prix de Rome kreeg, plaatst in haar werken vaak het landschap op de voorgrond. Met L’essence de Mastenbroek bijvoorbeeld, dat dit jaar werd gelanceerd, deed ze een poging om de specifieke geur van het polderlandschap in een parfum te vangen. Op de speciale Werfdag, georganiseerd als een Tussen Kunst en Kitschdag, kwamen de bewoners van Dordt in grote getale relieken inleveren, die herinnerden aan het industriële verleden. De kunstenaars Erik Sep en Tjalling Visser die hun atelier op het terrein hebben, traden op als conservatoren van het museum. Scholieren werden er rondgeleid en kregen aandacht voor Dordrechts meeste recente ‘opgravingen’. Sep en Visser, zo’n beetje de eerste bewoners van het terrein nadat de industrie daar langzaam stierf, werken met hun kunstprojecten al zo’n tweeëneenhalf jaar op locatie. Pas geleden hebben ze nog hun Instituut Voor Zin En Waanzin in het leven geroepen; een project dat probeert grenzen op te heffen tussen beeldende kunst, architectuur, film en de harde realiteit van de moderne maatschappij. Nu herbergt het achterland
116
117
118
van Dordrecht zo’n zeven kunstenaars die het industrielandschap tot hun werkterrein hebben gemaakt en is het de locatie voor het jaarlijkse festival Kruiend IJs. Het leeft alweer redelijk in de wijk die ten dode was opgeschreven. Sep: ‘We hebben een aardige aanloop van de buurtbewoners. Vorig jaar september bij de opening van ons instituut kwamen er met alleen mond tot mond reclame al 85 man op af.’ Helaas kon Sep daartussen niemand van de gemeente ontdekken. ‘Eerlijk gezegd denk ik dat ze het ook niet veel uitmaakt wat er nu hier gebeurt. We worden niet meer dan gedoogd, heb ik het idee.’ En dan is er ook nog het Kruiend IJs festival. Een manifestatie op het voormalig Eneco terrein dat vanuit de culturele sector ideeën wil vormen over de toekomst van de Stadswerven. Maar hoe verrassend, revolutionair of visionair de ideeën van de kunstenaars ook, het is uiteindelijk de gemeente die bepaalt wat er met het terrein gebeurt. Er is al een Nautisch Centrum gepland en een theater en er zijn dromen waarin de werven figureren als nieuw bruisend centrum. De geschiedenis moet plaats maken voor een lucratievere toekomst van een nieuw woon-, werk- en uitgaansgebied. En binnen tien jaar zijn dan uiteindelijk de breeuwhamers en dissels definitief onderdeel geworden van een voltooid verleden tijd.
119
WERFHUIS, Museum voor achtergelaten dingen
120
121
2004 Alphen aan den Rijn
Beeld-Verhalen Tentoonstelling Datum: 2 mei t/m 16 juni 2004 Locatie: CBK Alphen aan den Rijn Kunstenaars: Emjan Marieke Vriend Iris Wassenburg
En nu eens niet op zoek naar de culturele historie in stadsarchieven, graven in musea of vorsen naar plaatselijke gebruiken. Nee, Marieke Vriend, Iris Wassenburg en Emjan kregen de opdracht om het Alphens culturele erfgoed te verbeelden vanuit hun eigen kunstenaarschap. Dat liep uiteen van een behoorlijk conceptuele bijdrage van Vriend tot een zeer concrete documentatie van het alledaagse leven van de grootmoeder van Wassenburg in de Alphense ridderbuurt. In de expositie Beeld-Verhalen van het Alphense CBK stelde Wassenburg een interactief fotoalbum samen, ‘De Dingen van Oma’, waarin ze grootmoeders spullen en gewoontes, die door de jaren heen stand hebben gehouden, toont als kleinoden van een persoonlijke historie. Het stroopwafelijzer en de koektrommel op een podium. Wassenburg, in 2003 genomineerd voor de Alphense Kunstprijs, maakte zelfs een hokje waarin onder meer een jurk, een tas en het nagelborsteltje van oma waren geëxposeerd. Het grote monumentale gebaar werd zo eerder een lofzang op al het alledaagse dat niet door de tand des tijds is vermalen en een plekje veroverde in het intiemere hoekje van het culturele nalatenschap.
pagina 81
124
Foto’s Walter Herfst
CBK Alphen aan den Rijn Het CBK Alphen aan den Rijn organiseerde tentoonstellingen in de Stadsgalerie die zich in het CBK bevindt. Daarnaast initieerde zij lezingen, manifestaties, excursies en educatieve projecten. Ook was zij verantwoordelijk voor de organisatie en coĂśrdinatie van kunst in de openbare ruimte. De werkzaamheden zijn overgenomen door de gemeente Alphen aan den Rijn. Castellumstraat 1E, 2405 CB Alphen aan den Rijn
125
126
127
Beeld-Verhalen
Marieke Vriend benaderde het thema breder. Het erfgoed van Alphen was voor haar de Romeinse nederzetting van de eerste eeuw. En om het verstrijken van de tijd, van toen tot nu, zichtbaar te maken, turfde ze op de muur van het CBK de seizoenen die sindsdien verstreken zijn. En in een link met het almaar inwisselen van oud voor nieuw, interviewde Vriend mensen die op een of andere manier sterk verbonden zijn met het ontstaan van een nieuwe tijd; zoals een vroedvrouw of een kunstenaar. Elementen van de gesprekken, zoals foto’s en tekstfragmenten werden verwerkt in de gesprekstafel. Emjan zocht het meer in het hier en nu. De Nieuwkoopse kunstenaar zat in Alphen op school en ging in een persoonlijke zoektocht, gewapend met fotocamera en dictafoon, terug naar de stad om te kijken wat mensen op straat beschouwen als cultureel erfgoed. Foto’s van oude gebouwen, plattegronden van het nieuwe stadshart, uitslagen van een bingo-avond en zelfs het grafschrift van dichter J.C. Bloem vonden hun weg naar twee muurhoge collages. Door zo een spectrum aan antwoorden te bieden liet ze de vraag wat cultureel erfgoed nou precies is, open. Eén antwoord op die vraag was te zien in de naastgelegen galerie STAA: een tentoonstelling van hergebruikte speelkaarten van de Hazerswoudse verzamelaar Gejus van Diggele. Voorwerpen die hergebruikt werden omdat papier schaars en kostbaar was. En zo kregen de kleinoden een dubbele historische waarde en bleven veel langer bewaard dan als ze niet tot persoonlijk gebruiksvoorwerp waren gepromoveerd. Net zoals de tas van Wassenburgs oma.
128
129
130
131
2004 Schiedam
Op zoek naar Liduina Publiek debat Datum: 26 februari 2005 Locatie: Grote of Stint Janskerk Kunstenaars: Theo Seesing Paul Cox
Misschien een van de best bewaarde geheimen van de stad: Schiedam is een bedevaartsoord. Naast de wereldse uitstraling die de jeneverstad heeft dankzij Ketel 1, kleeft er nog een spirituele component aan Schiedam: de heilige Liduina. Voor haar kwamen duizenden bezoekers, die troost en genezing zochten, uit ellende en ziekte naar de stad aan de Maas. Want er waren maar weinigen die zo voorbeeldig en lijdzaam het lijden verdroegen als ‘die maghet van Scyedam’. Liduina was een eenvoudige Schiedamse die, geboren in 1380, als vijftienjarig meisje het onschuldige plan had om met vriendinnen te gaan schaatsen. Maar ze kwam ten val, brak een rib en was tot haar dood in 1433 gekluisterd aan het bed. Bedekt met zweren en de meest gruwelijke kwalen ondergaand, leerde ze haar ziekte aanvaarden. Ze werd een mystica en weldoenster voor de armen en gebrekkigen, die van heinde en verre haar ziekbed bezochten.
Grote of Sint Janskerk De heilige Liduina van Schiedam (1380 -1433), leefde in het gebied tussen het slot Mathenesse en de Sint Janskerk. Voor Liduina was dit de parochiekerk. De poorters van de stad en het stadsbestuur hebben boven haar graf een kapel gebouwd. Nog in de 15e eeuw werd over de kapel heen een nieuwe zijbeuk gebouwd. Bij restauratiewerkzaamheden in 1947 is het graf teruggevonden. Lange Kerkstraat, Schiedam Foto’s: Walter Herfst
pagina 29
pagina 53
pagina 103
134
Nu herinnert de Liduina Basiliek, wat straatnamen en een paar Amerikaanse schaatsclubs die de naam van de beschermheilige van de schaatsers dragen, nog aan Schiedams enige heilige. Wat rest is een schijndood bestaan in de archieven. Schiedam wil Liduina nieuw leven inblazen. In februari 2005 werd er op een symposium in de Grote Kerk van Schiedam gebrainstormd hoe dat te doen. Terwijl een visuele presentatie van de Rotterdamse illustrator Theo Seesing associatieve dromerige beelden toonde, werd druk gediscussieerd hoe Liduina in de 21e eeuw nog iets voor Schiedam kan betekenen. Grietje Dresen, theologie docente aan de Radboud Universiteit Nijmegen, vroeg zich af, hoe een vrouwelijk katholiek icoon te ‘verkopen’ in een multi-culti stad, die Schiedam is geworden. Siebe Thissen, van het Centrum Beeldende Kunst in Rotterdam, zag wel mogelijkheden, als er maar werd ingehaakt op de veerkracht die Liduina symboliseert en die zo nodig is in deze tijd. En waarom bijvoorbeeld geen jaarlijkse Liduinalezing, -prijs, -activiteit of -wandeling? Als eerste aanzet voor wat allemaal nog gaat komen, zal kunstenaar Paul Cox een Liduinakaart maken met alle mogelijke locaties die met de heilige toen en nu te maken hebben. Een vormgever zal daarna waarschijnlijk de opdracht krijgen om deze locaties te markeren. Er zijn ook al plannen voor een jaarlijkse ‘Liduina-opdracht’. Welke vorm die aanneemt is nog onzeker. Een ding is echter duidelijk: Liduina komt terug in Schiedam.
136
137
138
139
Foto’s: Jan van der Ploeg
140
Foto’s: Lian Brok
141
Op zoek naar Liduina Foto’s: Lian Brok
142
143
2004 Krimpen aan den IJssel
Krimpemein Installatie Datum: 4 maart t/m 6 april 2005 Locatie: Ontmoetingscentrum De Tuyter Kunstenaar: Ida van der Lee ‘Krimpemein heeft een meervoudige persoonlijkheid. Ze heeft twee gezichten, het ene tanig en stug met veel bindweefsel gevormd door kerk en werk. Het andere gezicht dankt ze aan Rotterdam: modern, frivool en individueel.’ Voilà, zo ziet de groeigemeente Krimpen aan den IJssel eruit als je haar – want Krimpen is een zij – ziet als een persoon. En zo zag kunstenaar Ida van der Lee haar ook. Van der Lee, die zich bezig houdt met de thematiek van de snel veranderende omgeving en in dat kader eerder een project deed over wijkvernieuwing in de Groningse wijk Vinkhuizen, raakte geïntrigeerd door de parallellen tussen een stad en het menselijk lichaam. Ga maar na, beide kennen geboorte en groei en hebben een wijdvertakte infrastructuur die essentieel is voor hun welzijn en overleven. En dat leidde tot de vraag wat nou precies de anatomische opmaak, de identiteit en het gevoel van Krimpen is. Van der Lee probeerde het te achterhalen met de ervaringsdeskundigen; de Krimpenaren zelf. In werksessies als consulten met onder andere ambtenaren, marktbezoekers en leden van de Historische Kring stelden ze in het Streekmuseum Crimpenerhof
Ontmoetingscentrum De Tuyter Het ontmoetingscentrum De Tuyter ligt in het hart van Krimpen aan den IJssel. In De Tuyter vinden tal van activiteiten plaats, zoals theatervoorstellingen, tentoonstellingen en lezingen. Het biedt ook onderdak aan de openbare bibliotheek. Nachtegaalstraat 8, 2922 VL Krimpen aan den IJssel, Tel.: 0180 519931 Openingstijden: ma - vr 09.00 – 21.00 uur en za 10.00 – 12.30 uur Foto’s: Walter Herfst
146
147
een diagnose. Van der Lee: ‘ Vragen als: wat zijn nou de longen, het hart, de nieren, kwamen aan bod.’ Met plaatjes uit een leerboek van de menselijke anatomie op de beamer, kregen de Krimpenaren een zetje om de gemeente nu eens heel anders op de kaart te zetten. Er kwam veel los. De hersenen moesten wel in het gemeentehuis zitten omdat vandaar uit Krimpen werd aangestuurd. De laatste nieuwbouwwijk was eigenlijk alleen maar vetweefsel. En de Algerabrug, was dat nou de schildklier die alle bedrijvigheid in de gemeente regelde, of juist een slagader, compleet met bypass? Eén deelnemer wist het wel. ‘Voor mij is dat de anus. Die zit ook altijd verstopt.’ Van der Lee, vroeger verpleegkundige: ‘Er waren heel treffende vergelijkingen. Aan de dijk heb je bijvoorbeeld van die nieuwe hagelwitte boerderettes, huizen als kaarsrechte tanden en kiezen, net zoiets als een kunstgebit. Het toont niet het oorspronkelijke karakter van Krimpemein maar iets kunstmatigs.’ Maar Krimpen liet zich niet tot in de haarvaatjes in een sterfelijk omhulsel vatten. Dat was ook niet de bedoeling. Belangrijker vond Van der Lee dat het idee als uitgangspunt diende om op een creatieve manier naar de stad te kijken. Zelf maakte ze foto’s, aantekeningen en bezocht met haar schetsboek Krimpemeins hot spots. Het resultaat: collages, teksten en 22 schermen als schoolplaten waar expliciet de vergelijking tussen stoffelijk en stedelijk werd gemaakt. Zo werd met plaatjes de groei van een foetus vergeleken met die van Krimpen en schitterde naast de tekening van een geraamte de omgeving van de dijk van Krimpen. En iedereen kon zien dat die met zijn uitvalswegen niets anders kon zijn dan de ruggengraat compleet met ribben. In het ontmoetingscentrum De Tuyter werd in maart 2005 Krimpemein in volle glorie getoond. Zelfs haar minder goede kanten kwamen aan bod. Zoals haar al te korte geheugen. Of zoals de begeleidende tekst van de expositie het zegt: ‘De specifieke geuren, die de herinneringen zo prikkelen, zijn weg. Boerderijen ruiken nu meer naar verse verf en schoonmaakmiddelen dan naar warme mest. Ze is niet echt geïnteresseerd in haar herinneringen. Een oude dijkschuur, sloop het maar. Te duur in onderhoud.’ Waarlijk, niets menselijks is Krimpen vreemd.
148
149
150
151
152
153
154
155
Krimpemein
2004
Vlaardingen
Horen, Zien en Weten Kunstproject Datum: Locatie: Kunstenaars:
24 maart en 9 - 10 april 2005 MOM, Mobiel Oostwijks Museum Marije Schuurman Hess Eric van Straaten Felix Janssens
Museum Oostwijk heeft geen muren, geen plafond en geen openings- of sluitingstijden. Museum Oostwijk heeft niet eens een directeur. Terwijl het wel het grootste museum in Vlaardingen, sterker nog, in heel Nederland is. Museum Oostwijk ís namelijk Oostwijk, een-niets-aan-de-hand-wijk-waariedereen-elkaar-nog-netjes-groet in Vlaardingen. Een wijk als museum? Logisch, want kunstenaar Jacqueline Heerema bedacht dat het culturele erfgoed van een wijk zich overal ophoudt; op straten en pleinen en achter de voordeuren van de huizen. Niet alleen in concrete vorm zoals de huizen en de bomen zelf, ook in eeuwenoude koekjesrecepten of een gedeelde scooterpassie van de plaatselijke jeugd. Het werd tijd dat het rijke en verborgen particuliere depot ontsloten werd. Hoe? ‘Met veel wijkparticipatie’, zegt Heerema, ‘en om de Oostwijkers zover te krijgen, hebben we het MOM in het leven geroepen.’ Het Mobiel Oostwijks Museum. Een verbouwde SRV-bus, die dienst deed als een mobiel buurtcentrum, dat informatie bood over het project en waar buurtbewoners hun locale ‘museumstukken’, in wat voor vorm dan ook, wereldkundig konden maken. Drie collegakunstenaars boden een platform. Radiomaker Marije Schuurman Hess, die het onderdeel ‘horen’ voor haar rekening nam, vroeg de bewoners te vertellen over hun best bewaarde schatten. Onder het motto ‘Je weet pas waar je bent, als je de verhalen kent’, verzamelde ze interviews en legde daarmee een basis voor – onontbeerljk voor elk museum – een audiotoer. Fotograaf én Oostwijker Eric van Straaten verzorgde het onderdeel ‘zien’. Hij fotografeerde daarvoor de ‘Helden van de Oostwijk’, die hebben
pagina 41
pagina 71
158
MOM. Mobiel Oostwijks Museum MOM was de flexibele ontmoetingsplek van de Oostwijk. In de oranjekleurige, verbouwde SRV-wagen presenteerden de drie kunstenaars hun projecten aan de bewoners. Bij de kick-off stond het MOM aan het drukke Verploegh ChassÊplein. Daarna kreeg het steeds andere locaties in de wijk. Foto’s: Walter Herfst 159
bijgedragen aan de sociale structuur. En zo werd bijvoorbeeld Ria Bergman, eigenares van sigarenmagazijn ‘De Eendracht’ in de Eendrachtsstraat én sociale spil van de wijk, vereeuwigd op de ‘wanden’ van het MOM. In een heroïsche pose zoals het een museum betaamt. Felix Janssens verzamelde en archiveerde informatie over de passies van de Oostwijkers op de website www.museumoostwijk.nl. Het resultaat van de zogenoemde wildlife projecten. Zo is nu te zien hoe hondenkenner Martin Gaus de Oostwijkers, vergezeld van huisdier, met raad en daad bijstond in het Oranjepark en hoe de scooterjeugd tips kreeg over hun meegebrachte racemonsters van motorexpert Jaap ten Hoeve. Als in een virtueel buurthuis kunnen de buurtbewoners ook on-line met elkaar in contact komen en de site naar believen aanpassen. Heerema: ‘Het is het moderne concept van bewoners die als conservatoren van hun eigen herinneringen de hedendaagse geschiedenis van hun omgeving vastleggen. Uiteindelijk moet het een Atlas, een visueel archeologisch document worden. De directeur van het Vlaardings Visserijmuseum was heel enthousiast over het project en wil in het nieuwe Vlaardings Museum in 2006 een plekje inruimen voor Museum Oostwijk.’ Misschien nog geen muren en een dak, maar wel de traditionele museale context.
160
Horen, Zien en Weten
161
Felix Janssens
162
Foto’s: Jacqueline Heerema
163
Eric van Straaten 164
165
166
167
168
169
2004
Moordrecht
Herinnering Workshop en diaklankbeeldserie Datum: April 2005 Locatie: IJsclub Kunstenaar: Rein Jelle Terpstra m.m.v. Marianne Theunissen Is een herinnering een innerlijke weergave van een voorbije gebeurtenis of een reconstructie van die gebeurtenis? En als het een reconstructie is, kun je die gebeurtenis dan in het hier en nu met andere, fysieke middelen net zo authentiek en integer weer nabootsen? Mag je bijvoorbeeld als spijtoptant van een verloren gegaan verleden, die fantastische verjaardag of dat laatste gesprek met een geliefde ensceneren en alsnog vastleggen op foto? Rein Jelle Terpstra vroeg het zich af. De Amsterdamse kunstenaar, in wiens werk de spanning tussen (on)zichtbaarheid en interpretatie van het beeld een grote rol speelt, was gefascineerd door de maakbaarheid van herinneringen en zocht de betekenis van nalatenschap in een persoonlijker abstracte sfeer. In Moordrecht riep hij mensen op die een bijzondere herinnering, een cruciaal fotomoment van hun leven, toch niet op de foto hadden vastgelegd. Het kon alsnog. Terpstra organiseerde een fotoworkshop. En daarin diende de traditie van de Arabische en Afrikaanse studiofotografie, waarin een bordkartonnen illusie een grote rol speelt, als leidraad. De deelnemers werkten drie dagen in zalencentrum de Zespunt en het IJsclubgebouw aan het letterlijk vormgeven aan hun herinneringen. Terpstra: ‘Samen met Marianne Theunissen stelde ik een waslijst aan vragen aan de deelnemers: Hoe lang geleden was het? Hoeveel en welke personen waren erbij betrokken? En in wat voor omgeving vond de gebeurtenis plaats?’ Deelnemers konden zelf figuranten, attributen en dia’s aandragen die, geprojecteerd op een halftransparant scherm, fungeerden als decor voor een tableau vivant, een geënsceneerde persoonlijke geschiedenis. Anders voorzag Terpstra, die een uitgebreid
172
beeldarchief van 150 dia’s heeft, elke herinnering wel van een passende achtergrond. Zo stolde een brokje verleden van twintig deelnemers op een stukje papier dat in een portemonnee past. Soms hadden de attributen, de spelers en het decor zo’n natuurlijke interactie, dat een haast realistisch resultaat werd bereikt. Soms werd de nadruk gelegd op de illusie en kreeg het geheel een symbolisch karakter. Terpstra: ‘Een klein meisje wilde een herinnering aan een strandwandeling met haar, vorig jaar overleden, vader. We hebben toen een andere deelnemer voor vader laten spelen. Hij stond achter het scherm, waardoor je alleen een silhouet zag. En op de uiteindelijk foto lijkt het of ze hand in hand op het strand staan.’ Sommigen grepen de gelegenheid aan om een emotionele gebeurtenis te herbeleven, anderen hadden er onversneden pret mee. Maar alle foto’s, droevig, troostend of vrolijk, waren uiteindeljk hetzelfde lot beschoren als de herinneringen waar ze uit voortkwamen: vervaging. De souvenirs van een nagemaakt verleden werden op papier gedrukt dat onder invloed van licht langzaam zijn kleur verliest. Terpstra: ‘Het moest ook over loslaten gaan. Dat kwam de scherpte van het concept ten goede. Zo werd uiteindelijk de neerslag van de herinnering onherroepelijk weer een herinnering.’ De dia’s gemaakt van de deelnemers tijdens de workshop zijn de enige tastbare overblijfselen van het project. De zwart-wit afbeeldingen, die in april in het IJsclubgebouw samen met een diaklankbeeldserie van Terpstra over de Moordrechtse Bloemenbuurt werden vertoond, vloeiden net als herinneringen in elkaar over. En zoals in de serie de dia’s van de ramen de etalage van de bewoners vormden, zo gaven de workshopdia’s een inkijkje in het leven van de deelnemers. Die beelden zijn naderhand opgeborgen in het gemeentearchief van Moordrecht. Voor wie nog eens de herinneringen van de gemeente wil ophalen.
IJsclub Het gebouw van de ijsclub is één van de locaties die door de gemeente Moordrecht regelmatig gehuurd wordt voor de verschillende projecten die zij initiëren. Leliestraat, Moordrecht
173
Foto’s: Walter Herfst
174
175
Rein Jelle Terpstra 176
177
178
179
180
181
Kunst & Erfgoed
Nawoord
Maarten Asscher Maarten Asscher (1957) is schrijver, boekhandelaar en columnist. In zijn autobiografische essaybundel Dingenliefde (2002) verkende hij de verhalende kracht van voorwerpen. Zijn meest recente boek is de roman Het uur en de dag (2005).
Wie zijn wij? Of we nu in Schiedam of Vlaardingen wonen, in Alphen aan den Rijn of in Dordrecht. Als u die vraag voorlegt aan de plaatselijke dominee, krijgt u een heel ander antwoord dan wanneer u een afgestudeerd filosoof ernaar vraagt. En een bioloog zal nog weer een ander verhaal afsteken. Maar tien tegen één dat hun reacties in zoverre onbevredigend zijn, dat ze te algemeen zijn. Het ‘wij’ van de dominee en van de filosoof maakt de vraag groter en niet kleiner. In plaats van ons antwoorden te geven leren zij ons – op zijn best – met onze vragen te leven. En wat een bioloog over mensen weet te vertellen, geldt in principe voor alle zes miljard exemplaren van de menselijke soort. Met zovelen tegelijk kan een mens zich niet identificeren. Het is al lastig genoeg om te beseffen wat 250 miljoen Europeanen of 16 miljoen Nederlanders eigenlijk met elkaar verbindt. Dus bij wie moeten mensen in Krimpen aan den IJssel, in Gorinchem of in Moordrecht te rade gaan als zij erachter willen komen wat de karakteristieken van hun gemeenschap zijn, welke kennis en welke ervaringen zij met elkaar delen, hoe zij geworden zijn tot wie zij zijn? Natuurlijk, er zijn plaatselijke chroniqueurs of historici die in lokale geschiedschrijving of in memoires het verleden of hun jeugd te boek stellen. Maar het nadeel van dat soort individuele historische of literaire kronieken is dat hun beschrijvingen soms juist weer té individueel zijn om herkenbaar over te komen. Woorden die voor de ene lezer herkenning oproepen, zijn vreemd of onbegrijpelijk voor de andere. Het is hier dat de dingen uitkomst kunnen bieden. Niet de feiten, de jaartallen, de voetnoten, de historische gebeurtenissen of de interpretaties van het verleden. Nee, het verleden zelf, zoals het besloten ligt in voorwerpen die door een stad of streek zijn voortgebracht. Dingen die verhalen lostrekken over de geschiedenis van bezettingen of heiligenlevens, de bloeitijd van een industrie of de sociale geschiedenis van een wijk. Dergelijke dingen noemen wij ‘cultureel erfgoed.’
183
Cultureel erfgoed Vroeger werd onder cultureel erfgoed vooral kunstvoorwerpen verstaan, bijvoorbeeld schilderijen en beeldhouwwerken en ook historische architectuur, zoals kastelen en paleizen. Maar in de afgelopen decennia is men gaan inzien dat allerlei soorten dingen en gebouwen betekenis hebben voor de duiding van onze culturele ontwikkeling: molens, pakhuizen, gereedschappen, fabrieken, haventerreinen, spoorwegstations, kleding, voertuigen, etc. Het erfgoed is gedemocratiseerd. Dingen die in het gewone dagelijkse leven van onze grootouders werden gebruikt blijken soms relevanter voor onze wordingsgeschiedenis dan kostbaarheden van zevenhonderd jaar geleden. Het Nationaal Openluchtmuseum in Arnhem is een verzamelplaats van dergelijke overblijfselen uit het verdere en recentere verleden en er zijn weinig musea in Nederland die de bezoeker, van welke leeftijd of generatie ook, zo krachtig een spiegel weten voor te houden. Het geheim van zo’n museale presentatie van dingen en gebouwen uit vroeger tijd is dat de conservator en de vormgever erin slagen je met andere ogen in die spiegel te laten kijken, naar datgene wat vroeger zo vertrouwd was. Je ontdekt opnieuw wat je vroeger al kende (een trolleybus, een jaren ’70 interieur, de inrichting van een boerderij, een oude fabriekshal), maar je krijgt er een historische context bij geleverd, die maakt dat de geschiedenis van je eigen streek of stad, de herinnering aan je grootouders of je studententijd, in een begrijpelijk historisch verband wordt geplaatst. Kunst van nu De projecten waarvan in dit boek verslag wordt gedaan, zijn op eenzelfde principe gebaseerd: cultureel erfgoed in de ruime zin van het woord dat tot leven wordt gewekt. Maar er is een belangrijk verschil met de gebruikelijke activiteiten van historische musea. In dit geval werd het erfgoed tot leven gewekt door kunstenaars van nu. Aan eigentijdse kunstenaars werd gevraagd hun artistieke ideeën te verwezenlijken in de vorm van een project dat dichtbij stad, buurt of straat zou staan. De vraag was of ze hun creativiteit wilden verbinden met de door een gemeenschap gedeelde herinnering, zoals die besloten ligt in ‘cultureel erfgoed.’
184
Dat bijvoorbeeld museummensen voorwerpen uit het depot halen om die in een nieuwe context te presenteren, dat is aan de orde van de dag. Dat is zelfs bij uitstek het werk van een museum, om een collectie zo vitaal mogelijk te houden. Maar als kunstenaars de vrije hand krijgen om met de restanten van het verleden op een bijzondere plek aan de gang te gaan, dan gebeurt er iets opmerkelijkers, zoals uit de hier beschreven projecten blijkt. Kunstenaars hebben namelijk – ongehinderd door de beperkingen van de taal – het vermogen om zowel heel individueel als heel universeel te werk te gaan. Om een particuliere fascinatie zo op de omgeving en de vanuit het verleden overgeleverde voorwerpen te projecteren, dat de beschouwer die dacht zijn eigen verleden te kennen toch met een nieuwe blik gaat kijken. Niet alleen naar de vertrouwde omgeving en de dingen die daarin een rol spelen, maar vooral naar zichzelf. Anders gezegd: kunstenaars geven ons geen antwoord op onze vraag naar wie wij zijn, maar ze stellen ons een wedervraag. Een wedervraag die ons boeit, ontroert, schokt, prikkelt, afleidt, irriteert of treft, maar in elk geval een wedervraag die ons bijblijft.
185
Kunst & Erfgoed
Colofon
Kunstgebouw Zichtbaar maken wat er is, stimuleren wat er kan zijn Broekmolenweg 16, 2289 BE Rijswijk Telefoon 015 215 4515 Fax 015 215 4566 www.kunstgebouw.nl kunstgebouw@kunstgebouw.nl Concept en samenstelling: Kunstgebouw Redactie: Ingrid Fijen, Miu de Vries, Klaas Hoekstra Teksten: Pablo Cabenda Fotografie projecten: Walter Herfst, Niek Michel, Sjef van Duin, Eric van Straaten, Lian Brok, Jacqueline Heerema, Jeroen Musch, Tamar de Kemp, Jan van der Ploeg, Sander de Wilde Van de foto’s op pagina 20 en 21 zijn de fotografen niet bekend. Zij die menen aanspraak te kunnen maken op het auteursrecht van dit fotomateriaal worden verzocht contact op te nemen met Kunstgebouw
Ontwerp: Minke Themans, Rotterdam Lithografie: Marc Gijzen, Rotterdam Drukwerk: Drukkerij Lecturis, Eindhoven Met dank aan: Alle deelnemende kunstenaars, Gemeente Schiedam, Gemeente Dordrecht, Gemeente Vlaardingen, Gemeente Alphen aan den Rijn, Gemeente Gorinchem, Gemeente Krimpen aan den IJssel, Gemeente Moordrecht, CBK Dordrecht, CBK Alphen aan den Rijn, Galerie Intermezzo, Julia Koene, Danja van Gammeren Oplage: 1000 ISBN-nummer 90-76340-09-9 Met Andere Ogen werd mede mogelijk gemaakt door subsidie van de provincie Zuid-Holland Š Kunstgebouw, Stichting Kunst en Cultuur Zuid-Holland, 2005
Kunst & Erfgoed