22 minute read
Sint Eustatius
SPEURTOCHT NAAR HET VERLEDEN
Inwoners 2.292 Oppervlakte
Advertisement
21 km 2
Bevolking afkomstig uit Sint Eustatius, Jamaica, Sint Maarten, Curaçao,
Dominicaanse Republiek
Taal 82.7 % Engels, 5.8 % Spaans, 4.2 % Nederlands, 7.3 % overige talen
Hoofdstad Oranjestad Aantal geïnventariseerde monumenten 110 Aantal aangewezen monumenten 0 Monumentenwetgeving Nee
Breedtegraden 17 ˚ 49 Lengtegraden 62 ˚ 98
Sint Eustatius
SPEURTOCHT NAAR HET VERLEDEN
Sint Eustatius is het meest oostelijk gelegen eiland van de Bovenwindse Eilanden van de Nederlandse Antillen en ligt 55 km ten zuidoosten van Sint Maarten. Het van oorsprong vulkanische eiland is 21 km2 groot en heeft ongeveer 2.300 inwoners, die voornamelijk in en rond Oranjestad wonen. Aan de oostzijde van het eiland domineert de Quill, de uitgewerkte vulkaan. De westzijde is ook heuvelachtig, maar minder toegankelijk door de aanwezigheid van oliedepots. Oranjestad ligt in het tussengebied. Sint Eustatius, ofwel Statia in de volksmond, heeft een rijke historie die niet alleen zichtbaar is in de bebouwing, maar ook de bewoners, de Statianen, zijn ervan doordrongen. Ze zijn trots op hun eiland en willen het laten zien. Statia fungeert van oudsher als doorvoerhaven, tegenwoordig is dat olie, maar de belangrijkste inkomstenbron is de unieke geschiedenis van het eiland die ingezet wordt als toeristisch product. In tegenstelling tot de omringende eilanden heeft het geen witte stranden, tropische vegetatie of een bruisend uitgaansleven. Datgene waar Sint Eustatius zich mee wil profileren is haar positie als ‘Historic Gem’ van het Caribische gebied.
Geschiedenis De geschiedenis ligt letterlijk voor het oprapen op Sint Eustatius. Bij elke stap die verzet wordt komt een scherf Delfts blauw, een stukje pijp of oud glas tevoorschijn. Het is haast niet voor te stellen, maar het nu slaperig aandoende eiland was in de 17e en 18e eeuw het bruisende middelpunt van het Caribische gebied.Door zijn gunstige ligging, goede haven en vrijhandelsstatus was het eiland het centrum voor legale en illegale handel, ook voor de Engelse koloniën in Noord Amerika. Per dag lagen gemiddeld honderd schepen in de baai en in het topjaar 1779 gooiden 3.551 schepen hun ankers uit in de haven. Statia kreeg door de goede handelspositie de bijnaam de ‘Golden Rock’. Door het grote economische belang veranderde het eiland vaak van nationaliteit. Het was zowel in Nederlandse, Engelse, als Franse handen. Aan het begin van de 19e eeuw is het uiteindelijk definitief onder Nederlands gezag gekomen.
Oranjestad is het enige verstedelijkte gebied op het eiland en is opgedeeld in de Benedenstad, langs de baai, en de 40 meter hoger gelegen Bovenstad. Tijdens de bloeiperiode van het eiland was de Benedenstad langs de kustlijn geheel volgebouwd met een dubbele rij pakhuizen die uiteindelijk tot twee kilometer lengte uitgroeide. De plantages met landhuizen buiten de stad, waarvan er in totaal 90 (!) op het eiland zijn geweest, fungeerden tijdens de vrijhandelsperiode slechts als façades. Er werd weinig verbouwd maar veel (illegaal) verhandeld. Ondanks de vruchtbare grond kon door gebrek aan regen weinig verbouwd worden, maar er werd wel veel geëxporteerd. Zo produceerde Statia bijvoorbeeld in 1779 5.000 kilo suiker, maar exporteerde het 9 miljoen kilo suiker. Eind 18e eeuw verloor het eiland, door de verschuiving van het zwaartepunt van de handel naar Noord Amerika, zijn economische positie en de kooplieden verlieten het eiland. De pakhuizen en de landhuizen buiten de stad raakten in verval. Een deel van de Benedenstad is zelfs onderwater komen te liggen. De Bovenstad met het residentiele deel van Oranjestad, met daarin onder andere Fort Oranje en het Gouvernment Guest House, bleef nog lang in gebruik. Door andere woonwensen ten aanzien van ruimte en comfort is dit deel van de
stad echter langzaam uitgedund. Vanaf circa 1960 heeft een uittocht plaatsgevonden uit het centrum naar de buitenwijken van de stad. Door de leegstand heeft ook in de Bovenstad het verval toegeslagen. Omdat de Benedenstad en de Bovenstad sinds ongeveer 1810 voor een groot deel onaangetast zijn gebleven, biedt het voor historici een bron van informatie over de handelsrelaties in het Caribische gebied en de relaties tussen Europa, Afrika en Noord-Amerika. Statia is ook om die reden bezig met een aanvraag voor plaatsing van historisch Oranjestad op de Wereld Erfgoedlijst van UNESCO.
Architectuur De bouwtraditie op het eiland is voor een groot deel bepaald door de bloeiperiode in de 18e eeuw. De pakhuizen aan de baai, de landhuizen buiten de stad, de forten, de residentiële gebouwen, de religieuze bouwwerken zijn allen bouwtypen die voortkomen uit de ontwikkelingen die het eiland toen heeft doorgemaakt. Verder wordt de architectuur op Sint Eustatius voornamelijk bepaald door traditionele houten woonhuizen volgens het West Indische type op een natuurstenen fundering. Naast hout en natuursteen zijn IJsselsteentjes, die als ballast op de schepen werden aangevoerd, op veel plekken als bouwmateriaal toegepast. Typisch voor de Bovenwindse Eilanden zijn de regenbakken (cisterns), die je ook op Statia bij elke woning aantreft en waarmee de watervoorziening wordt geregeld op het eiland. Een ander type bouwwerk waar maar weinig traditionele exemplaren van over zijn gebleven is de hurricane shelter; het eiland wordt met enige regelmaat door een orkaan getroffen.
Gouvernment Guest House
Interieur woonhuis Familie Van Putten Renovatie woonhuis Historic Core
MONUMENTENBELEID
Huidig beleid Vreemd genoeg heeft Sint Eustatius nog geen monumentenwetgeving en monumentenbeleid. Ondanks vele pogingen is het tot nu toe niet gelukt om dat voor elkaar te krijgen. Het gebrek aan wetgeving was echter geen beletsel om wel aan de slag te gaan, want al sinds 1977 vindt de praktijk van restaureren op voortvarende wijze plaats. Startend met Fort Oranje zijn vanaf dat moment mede met behulp van Nederlandse financiering een aantal prominente bouwwerken in het centrum aangepakt, zoals de Nederlands Hervormde Kerk, het Simon Doncker huis en het Gouvernment Guest House, waar nu de Eilandraad zetelt. In 1994 zijn met geld van de Sint Eustatius Housing Foundation twee Statiaanse woonhuizen gerenoveerd. Dit lag in de lijn van de plannen om het historische centrum van Oranjestad structureel aan te pakken met de intentie het centrum te verlevendigen en het wonen terug te brengen in het hart van de stad. Op basis van het Masterplan uit 1992 (‘Oranjestad Historic Core Renovation: Masterplan Plan D2’) zijn hiervoor twee instrumenten ontwikkeld: het ‘Ontwikkelingsplan Historische Kern Oranjestad’ (1996) en het ‘Meerjarenprogramma Bijdrageregeling Historische Kern’ (1997). Beiden hebben als uitgangspunt het behoud en de bescherming van het culturele erfgoed en het verlevendigen van de historische kern, vooral door stimulering van het wonen. Dit betekent dat bestaande gebouwen niet zonder vergunning mogen worden gesloopt en nieuwbouw moet voldoen aan bebouwingsvoorschriften, zodat nieuwe gebouwen zich, wat betreft oppervlakte, vorm, massa, materiaalgebruik etc, voegen in de bestaande structuur. Het heeft uiteindelijk nog tot 1998 geduurd voordat
Woonhuis Historic Core
daadwerkelijk is gestart met de uitvoering van het project ‘Renovatie Historische Kern’, door iedereen het ‘Historic Core-project’ genoemd.
Organisatiestructuur Binnen het Historic Core-project is de Historic Core-coördinator de belangrijkste contactpersoon. In eerste instantie zou deze coördinator worden aangestuurd door het Historic Core-Team met vertegenwoordigers van de partijen die zich bezighouden met de ontwikkeling van het historisch centrum. De praktijk leert dat de Historic Core-coördinator de spil en drijvende kracht is van het Historic Core-project. Door deze centrale positie is hij tegelijkertijd de sleutelfiguur wanneer het gaat om monumentenzorg op het eiland. Samen met de ‘Sint Eustatius Monuments Foundation’ (SEMF) maakt hij zich sterk voor het opzettenvan het monumentenbeleid op het eiland. Naast deze twee partijen is er een Monumentenbureau opgericht, dat een aantal taken van de coördinator zou kunnen overnemen. Het bureau wordt geleid door de SEMF, maar moet zich nog een plaats verwerven binnen de monumentenzorg.
De SEMF bestaat geheel uit vrijwilligers en is opgericht in 1990 met als doel de bescherming, renovatie en reconstructie van alle culturele goederen op het eiland. Ondanks een sluimerend bestaan in het verleden is de stichting nu weer actief. Het SEMF draagt zorg voor de verhuur en het onderhoud van de monumentale objecten binnen de historische kern. Het SEMF heeft in 1995 aan kunsthistorica Saskia de Kock de opdracht gegeven een inventarisatie te maken van alle waardevolle objecten die in aanmerking komen voor een
monumentenstatus. Het SEMF is een club enthousiaste vrijwilligers met veel gevoel en trots voor de historie van hun eiland. Ze doen alles wat in hun vermogen ligt maar missen de inhoudelijke expertise. Voor het volledig maken van de inventarisatie en het beschrijven is hulp nodig. Naast het SEMF bemoeit de Sint Eustatius Historical Foundation zich met het beschermen en behouden van de historische erfenis van het eiland. De stichting heeft bijgedragen aan de conservering van een aantal waardevolle bouwwerken zoals Fort de Windt op het meest oostelijke puntje van het eiland en houdt zich verder bezig met onderzoek en educatie.
R.J. Hooker Gedeputeerde Eilandgebied Sint Eustatius
Plannen voor de toekomst In opdracht van het Eilandgebied Sint Eustatius is door IMD Consultancy in juli 2003 een evaluatie uitgevoerd naar het functioneren van het Historic Coreproject. Hierin wordt het project heel precies onder de loep genomen en is een aantal aanbevelingen gedaan. De eerste en meest urgente aanbeveling is het door de Eilandraad laten vaststellen van een integraal monumentenbeleid en een monumenteneilandsverordening. Gezien het Historic Core-project lijkt dat misschien niet nodig, maar de bescherming van de objecten in de historische kern is redelijk beperkt. Het historische karakter van de kern wordt beschermd, niet de individuele gebouwen. Door de monumentenwet verkrijgen objecten een beschermde status, wat een onderhoudsverplichting betekent voor de eigenaren voor een langere periode. Voor de al gerenoveerde panden in de historische kern is dit ook van belang want de onderhoudsverplichting was geregeld voor 5 jaar (voor nieuwe projecten 10 jaar). Dit is veel te kort als je kijkt naar de investeringendie nu gedaan worden. Bovendien vestigt het Historic Core-project de aandacht alleen op het historische hart van Oranjestad, maar er is nog veel meer op het eiland dat bescherming verdient. Door een monumentenwetgeving die voor het hele eiland geldt, kan daar verandering in worden gebracht.
In samenwerking met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg uit Nederland is een voorstel voor de monumenteneilandsverordening met een bijbehorende subsidieregeling opgesteld, die door het Bestuurscollege van het Eilandgebied vastgesteld gaat worden. Tevens wordt gewerkt aan het Monumentenbeleidsplan waardoor de wetgeving ook direct uitgevoerd kan gaan worden. Dan kan bijvoorbeeld een Monumentenraad, die het eiland adviseert over het monumentenbeleid, worden ingesteld en het al bestaande Monumentenbureau kan een doorstart maken. Het Monumentenbureau moet een centrale rol gaan spelen in het beleid voor het hele eiland en niet alleen voor de historische kern. De taken van de Historic Core-coördinator kunnen voor een deel door het bureau worden overgenomen. Daarmee kan de kwetsbare situatie, dat de kennis en expertise nu gekoppeld is aan één persoon, worden opgelost. Niet alleen is er op dit moment sprake van functievermenging bij de Historic Core-coördinator (hoewel dat normaal is in zo’n kleine gemeenschap en ook
Het project betreft een gebied van 6 hectare in het centrum van Oranjestad, met veel vooral 18e eeuwse historische gebouwen en vele typische Statiaanse woonhuizen, straten, muren en pleinen. Om de gehele renovatie inclusief infrastructuur te realiseren is een bijdrageregeling vastgesteld waarbij de eigenaren maximaal 90% van de renovatiekosten vergoed krijgen. Vanaf 1994 is in totaal een bedrag van ruim 2,3 miljoen euro in verschillende tranches uitbetaald voor de financiering van het Historic Core-project.
nog niet heeft geleid tot onwenselijke situaties), maar mocht de coördinator op een bepaald moment niet meer beschikbaar zijn dan valt het fundament weg onder het Historic Core-projecten de monumentenzorg op het eiland.
S. Dijkshoorn Historic Core-coördinator
De basis van het monumentenbeleid is een actuele inventarisatie van de waardevolle objecten en stedelijke ensembles. Op basis daarvan kunnen de monumenten worden aangewezen en beschreven. De SEMF is bezig de inventarisatie van Saskia de Kock van de waardevolle objecten te actualiseren. De lijst bevat nu 110 objecten die zijn onderverdeeld in categorieën, onder andere: Benedenstad, Bovenstad, plantages, forten en batterijen, begraafplaatsen, archeologische gebieden en bronnen. De inventarisatie is nog niet volledig en de criteria zijn nog niet vastgesteld. Dit moet wel gebeuren. Zo staat bijvoorbeeld één van de oudste huizen op het eiland, het zogenaamde Suareshuis niet op de lijst omdat er een nieuw deel is aangebouwd. Misschien is het oorspronkelijke deel van het huis wel degelijk monumentwaardig. De restauratiekosten voor de gehele opgave op het eiland (inclusief de Historic Core) komen uit op 8,3 miljoen euro.
Bij een inventarisatie naar waardevolle objecten in de historische kern (Plan D2, 1989) zijn 87 objecten geïdentificeerd. Hiervan zijn er 32 gerenoveerd, waarvan 20 in het kader van de bijdrageregeling. 20 panden moeten nog ingrijpend worden gerenoveerd en 20 panden hebben geen monumentale waarde, maar worden wel opgeknapt in verband met het beschermen van het stedelijke ensemble. 10 objecten komen niet in aanmerking en 5 zijn gesloopt. Voor de complete realisatie (inclusief herinrichting openbare ruimte en projectcoördinatie) van het Historic Core-project is nog een bedrag van 3,3 miljoen euro nodig, te besteden in 4 jaar. Deze periode is afgestemd op de lokale bouwmarkt en volgens de coördinator van het project bij een continue financiering haalbaar.
Gerestaureerde monumenten
Nog te restaureren monumenten
Resterende bebouwing
Fort Oranje Simon Doncker Huis
MONUMENTENPRAKTIJK
Bovenstad Rondlopend in Oranjestad wordt duidelijk dat er hard gewerkt is aan het hart van het historisch centrum. De bezoekers van het eiland keren terug in het 18e eeuwse Statia wanneer ze het Fort Oranje, het Gouvernment Guest House, het Simon Doncker huis en de synagoge Honen Dalim bezoeken. De bouwwerken tonen een gedegen wijze van renovatie die bijna onwerkelijk aandoet. De muren die de straten begrenzen zijn opvallend netjes afgewerkt en de straten zelf zien er goed onderhouden uit. Het karakter van de stad wordt echter voornamelijk bepaald door de traditionele Statiaanse huizen. Het probleem bij de renovatie van de originele houten gebouwen is de vergankelijkheid van het materiaal. Er wordt geprobeerd zoveel mogelijk te restaureren of te reconstrueren met behulp van de originele materialen, waarbij de traditionele detaillering en technieken worden gevolgd. Soms blijft echter alleen de natuurstenen fundering staan en wordt het pand vervolgens opnieuw opgebouwd. Of dat in alle gevallen op deze wijze zou moeten gebeuren is discutabel, maar de historie is voor Statia van groot belang en dus lijkt het in vele gevallen gerechtvaardigd. In dat geval moet het dan wel duidelijk zijn dat volgens het originele plan wordt herbouwd. Om de levensduur van de woning te bevorderen worden bij de renovatie nieuwe technieken toegepast. Bij het aanbrengen van de houten shingles op een dakbeschot wordt bijvoorbeeld cedar breather gebruikt, een kunststofdeken die zorgt voor een kleine luchtspouw. Hurricaneproof wood, een mengsel van cement en houtpulp, wordt gebruikt om de woningen meer bestendig te maken tegen het grote probleem van de orkanen die met enige regelmatig over het eiland razen. De hedendaagse woonwensen zorgen ervoor dat er ook in de architectuur en
Woonhuis Historic Core
de constructie van de woningen wijzigingen optreden. Het aanleggen van een airconditioning, schuiframen in plaats van luiken, toevoegen van keuken en badkamer, het zijn allemaal zaken die per woning worden opgelost. Daarbij wordt geprobeerd zoveel mogelijk de authenticiteit van de woning te bewaren. Een aanbouw wordt bijvoorbeeld opgetrokken in betonblokken zodat duidelijk is dat dit een recente toevoeging is.
Het onverdeeld eigendom is een ander probleem dat de renovatie van de woningen afremt. Meerdere eigenaren, een niet te achterhalen eigenaar of een overleden eigenaar maakt dat niemand zich verantwoordelijk voelt voor een woning zodat deze niet onderhouden wordt en in verval raakt. Sinds kort is hiervoor door de overheid een onteigeningsprocedure opgestart, maar een onteigening neemt vaak jaren in beslag. Ondanks alle inspanningen die er nu zijn verricht in de historische kern moet er nog veel gebeuren; 40 objecten moeten de komende jaren nog worden aangepakt.
Het afmaken van de uitvoering van het Historic Core-project heeft prioriteit, maar het is de moeite waard om een uitstapje over de grenzen te maken. Ook dan komt men het ene na het andere waardevolle woonhuis (of overblijfsel ervan) tegen. Veel van deze huizen worden nog bewoond, maar het verval ligt op de loer. De noodzaak van onderhoud wordt hier zeer duidelijk. Het verval kan voor een groot deel door een jaarlijkse verfbeurt worden tegengegaan. Financiering van onderhoud kan een grote besparing betekenen voor de toekomst. Andere woningen zijn zo vervallen dat het onmogelijk is om er nog in te wonen.
Pakhuis Benedenstad The Old Ginn House
Mooie voorbeelden van het Statiaanse woonhuistype staan leeg en zijn niet beschermd door een monumentenstatus. Omdat voor dit gebied geen ontwikkelingsplan is geformuleerd bestaat er een risico dat ze gesloopt gaan worden of zo vervallen raken dat sloop sowieso de enige oplossing zal zijn. Wanneer hier niets aan wordt gedaan heeft Sint Eustatius over een paar jaar een perfect gerestaureerd historisch centrum met daaromheen een vervallen en verlaten woongebied. Om het wonen terug te brengen in de stad – en dus ook te behouden – is beleid en financiering voor het renoveren en onderhouden van de woningen in de hele Bovenstad nodig, ook buiten de historische kern.
Benedenstad Een wandeling van de Bovenstad via de Baaiweg naar beneden biedt een prachtig uitzicht op de Benedenstad. De overblijfselen van de pakhuizen in de diepte zijn de stille getuigen van het drukke stadsdeel aan de haven waar alles werd verhandeld. Een mooi voorbeeld van een heel specifiek stukje cultureel erfgoed voor Sint Eustatius. Enkele particulieren hebben met zorg een paar objecten opgeknapt waaraan functies zijn gegeven die met de toeristensector te maken hebben, zoals The Old Ginn House en de Cotton Gin Mill die nu fungeren als hotel, restaurant en duikschool. In het oorspronkelijke Waaggebouw is een duikschool gevestigd. Maar hier valt nog veel te doen. Voor het uitbreiden van mogelijkheden voor het (duik)toerisme is deze locatie prachtig. Onderzocht moet worden welke objecten nog in zodanige staat zijn, dat het zin heeft ze te restaureren. De pakhuizen staan nu in vervallen toestand met grote gaten in de dakenaan de waterkant en dienen in enkele gevallen als opslagplaats van bijvoorbeeld kapotte kano’s. Deze panden bieden veel mogelijkheden voor de toeristenindustrie, zowel voor het duiktoerisme als het cultuurtoerisme.
Restanten pakhuis Benedenstad
Buiten het verstedelijkte gebied van Oranjestad ligt verspreid over het eiland het merendeel van de forten en plantages. De ruïnes van de plantage English Quarter laten nog de structuren zien van de plantage; een poort, het landhuis zelf en de bijgebouwen. Bij het formuleren van de plannen over de toekomst van deze ruïne komt de discussie over de verschillende mogelijkheden van monumentenzorg aan de orde. Wanneer er gevraagd wordt wat men wil met deze overblijfselen komt de mogelijkheid naar voren om het weer geheel te gaan opbouwen volgens tekeningen die in het verleden zijn gemaakt. Of deze tekeningen de authentieke plantage weergeven is onduidelijk, waarschijnlijk is het een interpretatie. Dit zou kunnen leiden tot geschiedvervalsing. Het is de vraag of dat de praktijk van monumentenzorg zou moeten zijn, hoe belangrijk de historie ook is voor Sint Eustatius. Naast het feit dat dit veel geld kost levert het waarschijnlijk niet meer op dan een kopie van een plantage. Het plan om uitgaande van de ruïnes op deze locatie het archeologische instituut, St. Eustatius Center for Archaeological Research (SECAR), te vestigen, dat een rol speelt bij het aantrekken van toerisme, lijkt meer op te leveren voor het eiland en haar economie. De bedoeling is dat het naast een onderzoekscentrum een plek wordt waar bezoekers leren wat archeologie inhoudt en vervolgens in de praktijk hun opgedane kennis kunnen toepassen. Zoals al eerder gezegd ligt het eiland vol met restanten van haar rijke geschiedenis, dus succes verzekerd! Dit is het verhaal van één van de landhuizen, maar zo zijn er op het eiland nog vele te vinden die een rol kunnen spelen in het versterken van de economie die zich richt op toerisme. De forten, batterijen, kerkhoven en kerken vertellen het verhaal van Statia en kunnen functies herbergen die zich richten op cultuur en toerisme.
Restanten plantage English Quarter Velaten woonhuis
Bij al deze voorbeelden is het wel belangrijk te bedenken dat niet iedere bouwvallige woning of elk restant van een object bewaard moet blijven. Uiteraard is behoud van voorbeelden van de traditionele Statiaanse architectuur van belang, maar er mag zeker ook worden nagedacht over de toekomstige functie van het object. Door het enthousiasme loert het gevaar van te historiserend te werk gaan en het moet niet zo zijn dat Statia een maakbare versie van zichzelf gaat worden.
CONCLUSIES
Dat monumenten belangrijk zijn voor Sint Eustatius moge duidelijk zijn. Het behoud van het architectonisch en archeologisch erfgoed staat hoog in het vaandel. Maar wat betekent monumentenzorg nu in de praktijk wanneer het gaat om de economische en maatschappelijke ontwikkelingen? Op Statia betekent monumentenzorg ook stedelijke vernieuwing. De uitgangspunten die nu worden gebruikt bij het renovatieproject zijn geënt op het terugbrengen van het wonen in de stad en het verlevendigen van de stad. De woonhuizen kunnen weer worden bewoond en de opgeknapte straten en pleinen zorgen voor een goede woonomgeving. Wanneer men zich met de beleidsinstrumenten niet meer alleen richt op de historische kern kan dit gaan gelden voor heel Oranjestad.
De toeristenindustrie groeit en zet veel natuurlijk en cultureel erfgoed onder druk in het Caribische gebied. Op Statia is dat nog niet gebeurd en kan van een nood een deugd gemaakt worden. Het unieke karakter van het eiland biedt bijzondere mogelijkheden voor de toeristen. Steeds meer duiktoeristen zijn op
Nederlands Hervormde Kerk
zoek naar nieuwe en bijzondere plekken. Statia voorziet daarin, maar staat nog niet duidelijk op de kaart in dat opzicht. Dat kan wel, maar dan moeten er meer faciliteiten ontwikkeld worden die op hun beurt weer veel promotie nodig hebben. Zoals eerder beschreven bieden de pakhuizen en andere gebouwen aan de Oranjebaai goede mogelijkheden om deze faciliteiten onder te brengen. Behoud en onderhoud van deze panden is daarvoor van groot belang. De rijke historie en de vele overblijfselen trekken ook een andere vorm van toerisme aan, het cultuurtoerisme. Sinds de bloeiperiode in de 18e eeuw is het eiland redelijk onaangetast gebleven. Wanneer de aandacht die er nu is voor de historie ondersteund blijft en het verval kan worden stopgezet, kan Statia de bezoekers letterlijk een blik laten werpen in het 18e en 19e eeuwse Statia. Een combinatie van het duiktoerisme en cultuurtoerisme ligt zelfs nog meer voor de hand: in de Oranjebaai liggen veel scheepswrakken en restanten van de Benedenstad onderwater, een unieke plek om te duiken en te snorkelen.
Meer renoveren betekent meer werk. De Historic Core-coördinator heeft aangegeven dat de uitvoering van het Historic Core-project is afgestemd op de bouwpraktijk op het eiland. Bij een wijziging van die plannen zullen bouwbedrijven van Sint Maarten gehaald moeten worden. Een uitbreiding van het beleid over de grenzen van de historische kern, betekent dat er dus meer aan renovatie en onderhoud gedaan zal moeten worden, waardoor meer werkgelegenheid wordt geboden. In plaats van bedrijven van buiten te halen kunnen de mensen op het eiland zelf worden opgeleid en gestimuleerd worden om te gaan werken in de bouw. Een educatief element in deze stimulans van de bouwpraktijk is dat de oorspronkelijke ambachten en restauratietechnieken die nodig zijn voor een zorgvuldige renovatie weer worden aangeleerd en niet verloren gaan.
Interieur duikschool Benedenstad Renovatie Woonhuis Historic Core
SAMENVATTEND
Met het Historic Core-project is een start gemaakt om de renovatie van de monumenten structureel aan te pakken. De resultaten zijn over het algemeen goed en de prioriteit is om dit project af te ronden. Om de successen van dit project niet verloren te laten gaan moet nu wel zo snel mogelijk de monumentenwetgeving en bijbehorende financiering worden geregeld. Aandacht is nodig voor een goede organisatiestructuur voor de uitvoering van het monumentenbeleid, met onder andere een instantie die de subsidieregeling uitvoert.
Een monumentenwetgeving die geldt voor het hele eiland vestigt de aandacht op de gebieden buiten de historische kern. De volgende stap is om voor de schillen rond de historische kern en het buitengebied ruimtelijke ontwikkelingsplannen te maken, waarbinnen bijvoorbeeld actiegebieden kunnen worden aangewezen. Dan kunnen er ook uitspraken worden gedaan over de wijze van bescherming en de toekomstige functie van het erfgoed. Daarbij moet de rol die monumenten spelen binnen de maatschappelijke en economische ontwikkelingen van het eiland voor ogen worden gehouden.
Restanten Crooks Castle, Benedenstad
Op sommige punten ligt het voor de hand om een samenwerking met de andere Bovenwindse Eilanden, Sint Maarten en Saba, te organiseren, bijvoorbeeld op het gebied van inhoudelijke expertise en het delen van opgebouwde juridische kennis. Tussen Sint Eustatius en Sint Maarten vindt al een uitwisseling plaats, die wellicht structureel en samen met Saba kan worden opgepakt.
Tenslotte moet Statia zich vooral voor de toeristenindustrie veel meer promoten met haar rijke historie. Dat bepaald het unieke karakter van het eiland en biedt veel mogelijkheden voor de economische ontwikkeling van Statia.
“De Statianen waren de handelaren van de wereld.”
G. Soetekouw Voorzitter Sint Eustatius Monuments Foundation