20 minute read

Sint Maarten

Next Article
Sint Eustatius

Sint Eustatius

COMMERCIE IN DE UITVERKOOP, CULTUUR IN DE AANBIEDING

Inwoners 130.594 Oppervlakte Nederlands deel

Advertisement

34 km 2

Bevolking afkomstig uit Sint Maarten, Dominicaanse Republiek,

Haïti, Maagdeneilanden, Curaçao

Taal 67.5 % Engels, 12.9 % Spaans, 8.2 % Nederlands, 11.4 % overige talen Hoofdstad Philipsburg Aantal geïnventariseerde monumenten 83 Aantal aangewezen monumenten 0 Monumentenwetgeving Ja

Breedtegraden 17 ˚ 59 Lengtegraden 63 ˚ 10

Sint Maarten

COMMERCIE IN DE UITVERKOOP, CULTUUR IN DE AANBIEDING

Sint Maarten is met 77 km2

en ruim 40.000 inwoners het grootste eiland van de drie Bovenwindse Eilanden. Het noordelijke deel van het eiland behoort toe aan Frankrijk (43 km2) en het zuidelijke deel maakt deel uit van de Nederlandse Antillen (34 km2). Deze opdeling stamt uit 1648 en maakt Sint Maarten de kleinste landmassa ter wereld waar twee landen samenkomen. Deze tekst beschrijft alleen het Nederlandse deel van Sint Maarten. De belangrijkste nederzettingen op Sint Maarten zijn naast de hoofdstad Philipsburg, Simpson Bay en Cole Bay. De meeste dorpen en steden zijn gesitueerd langs de kusten, baaien en binnenwateren. Het binnenland bestaat overwegend uit natuurgebied. Door de gunstige centrale positie van Sint Maarten ten opzichte van de andere Caribische eilanden heeft het zich ontwikkeld tot verkeersknooppunt van het Bovenwindse Caribische gebied. Het kleine eiland telt daardoor twee luchthavens en drie grote havens.

Geschiedenis Sint Maarten werd in 1631 bezet door de Nederlanders vanwege haar strategische situatie in het Caribische gebied en de aanwezigheid van zoutpannen, maar ze werden al snel verdreven door de Spanjaarden. Toen het eiland haar strategische belang verloor voor de Spanjaarden werd het eiland in 1648 geclaimd door de Nederlanders en de Fransen, die het vervolgens opdeelden in de huidige constructie. Van oudsher werd het eiland gebruikt voor zoutproductie, tabak, katoen, indigo en in een later stadium rietsuiker. Dit werd verbouwd op de 92 plantages die het eiland rijk was. De plantagecultuur was echter niet van groot belang, daar was het eiland te klein voor. De Nederlanders waren bovendien meer geïnteresseerd in de handel van Caribische gewassen, niet per sé afkomstig van het eiland zelf. De bevolking kon, sinds de komst van de Europeanen naar Sint Maarten, opgedeeld worden in twee sociale groepen: de plantagehouders die in de plantagehuizen woonden en de slaven die in lemen (en later houten) hutjes leefden op de plantage. Halverwege de 18e eeuw verschoof de hoofdnederzetting van de omgeving rond Little Bay naar Philipsburg; een zandbank tussen de Great Bay en de Salt Pond. Hierdoor had men gemakkelijker toegang tot het zout, dat op dat moment de belangrijkste bron van inkomsten was. Philipsburg was vanaf dat moment de hoofdstad van Nederlands Sint Maarten. Halverwege de 19e eeuw kwam er een einde aan de rietsuiker- en zoutproductie als gevolg van de afschaffing van de slavernij, de invoering van bietsuiker in Europa en de vooruitgang in de mechaniseringprocessen op de grotere eilanden. Hierdoor verloor het eiland haar economische functie en maakte het een lange periode van armoede mee.

Pas halverwege de 20e eeuw vond het eiland haar economische belang terug, maar deze was niet langer gelieerd aan haar oorspronkelijke plantage- en handelsgeschiedenis. Rond deze tijd (her)ontdekten de Europeanen en Amerikanen de uitgestrekte witte stranden, het prachtige klimaat en de natuur van het eiland waardoor de toeristenindustrie de belangrijkste inkomstenbron van het eiland werd. Het eiland werd op deze nieuwe doelgroep ingericht. Veel van de

Plantagehuis Union Farm Plantagehuis The Vineyard

traditionele West-Indische houten huizen, met name langs de kust en in Philipsburg, moesten plaats maken voor betonnen appartementencomplexen die gebouwd werden door buitenlandse investeerders. Dit proces spreidde zich versneld uit over het hele eiland waardoor er weinig terug te zien is van de voormalige (cultuur-)geschiedenis van Sint Maarten. Ook de komst van de Amerikaanse cruiseschepen heeft hier aan bijgedragen. In het hoogseizoen doen maar liefst vier gigantische cruiseschepen per dag het eiland aan en per jaar bezoeken bijna een miljoen cruiseschiptoeristen Sint Maarten. Het beeld van het overgrote deel van het eiland wordt nu bepaald door opzichtige reclameborden van car-rentals en beach-resorts. Frontstreet, de hoofdstraat van Philipsburg is, op enkele uitzonderingen na, vrijwel volledig ten prooi gevallen aan de commercie: McDonalds, casino’s, souvenirshops, juwelierszaken, bars en restaurants doen denken aan Spaanse badplaatsen als de Costa del Sol en de Costa Brava. Het eiland staat hierdoor onder het toeristische publiek bekend als the best shopping destination in the Caribbean.

Architectuur Ondanks alle nieuwbouw is de meest representatieve historische architectuur van Sint Maarten te vinden in Philipsburg. Deze smalle zandbank werd in de 18e eeuw opgedeeld in rechthoekige kavels die uitgegeven werden aan de mensen. Aan de Frontstreet, parallel gelegen aan het strand, werden vanaf dat moment voornamelijk privé-woonhuizen gebouwd met op de begane grond opslagruimten. Deze privé-woonhuizen kenmerken zich door een eenvoudige rechthoekige plattegrond, soms met meerdere woonlagen. Ze zijn vrijwel altijd opgetrokken uit hout op een natuurstenen of kalkzandstenen fundering.

West- Indische architectuur, Backstreet

Men gebruikte met name hout vanwege de hogere bestendigheid tegen orkanen. Soms werd dit in de shingles-techniek aangebracht: afzonderlijke latjes die over elkaar heen werden gelegd. De huizen werden vaak afgewerkt met decoratieve elementen zoals gingerbread, in patronen uitgesneden houtlijsten, of balustrades. Deze manier van bouwen is ook in veelvoud terug te vinden op de Bovenwindse Eilanden Saba en Sint Eustatius en wordt West-Indische architectuur genoemd. Een aanzienlijk deel van deze historische bebouwing aan de Frontstreet is als gevolg van de komst van grote projectontwikkelaars verloren gegaan ten gunste van grootschalige nieuwbouwprojecten. In de Backstreet, parallel gelegen aan de Frontstreet, is de traditionele bouwtraditie iets beter bewaard gebleven. Commercie vindt in deze straat op een kleinschaligere en charmantere manier plaats. De traditionele West-Indische houten huisjes met shingles en gingerbread-decoraties zijn daardoor in veel gevallen bewaard gebleven. De meeste huisjes zijn ingericht als kleine souvenirshops, supermarkten, eethuisjes, kappers en drogisterijen. Daarnaast kent deze straat nog een woonfunctie. Dit is ook de straat waar de lokale bevolking met name verblijft. Verder landinwaarts zijn nog een aantal andere bouwwerken van historische waarde overgebleven, zoals een aantal forten, restanten van suikerfabrieken en diverse indrukwekkende plantagehuizen uit de voormalige koloniale bloeiperiode. De plantagehuizen zijn veel kleiner in omvang en stralen minder grandeur uit dan bijvoorbeeld de landhuizen op Bonaire en Curaçao. Desalniettemin representeren zij de tijd van weleer. De panden worden echter meer en meer verdrongen door opzichtige appartementencomplexen, beachresorts, golfbanen en jachthavens.

MONUMENTENBELEID

Huidig beleid Bij het eilandsbestuur is het besef dat de vergankelijkheid van de cultuurhistorie een groot verlies betekent voor het eiland doordrongen. Men merkt dat Sint Maarten aan identiteit verliest ten opzichte van de overige eilanden, waar commerciële belangen een minder prominente rol spelen. Met name Cuba wordt gezien als grote concurrent, dat qua stranden en natuur overeenkomsten kent met Sint Maarten. Wanneer dit eiland geopend wordt voor het grote toeristenpubliek, dat voornamelijk afkomstig is uit de Verenigde Staten en Canada, zal het op lange termijn meer bezoekers aantrekken dan Sint Maarten. Daar is het aanbod aan cultuur vele malen groter. Met deze gedachte in het achterhoofd heeft het eilandsbestuur enkele jaren geleden bepaald dat wat er nog over is aan cultuurgeschiedenis bewaard moet worden en dat het noodzakelijk is om de ruimtelijke omgeving structureel te ordenen. Als gevolg van deze beslissing heeft het Eilandgebied geld ter beschikking gesteld voor het opzetten van een monumentenplan en een bijbehorende wetgeving en organisatiestructuur. Als gevolg van dit plan is in 2000 een monumenteneilandsverordening tot stand gekomen. Hierin is een vergunningenstelsel en een (toekomstige) subsidieregeling voor restauratie en onderhoud bepaald en is bovendien geregeld aan welke eisen een object moet voldoen om als beschermd monument te kunnen worden aangewezen. Tenslotte zijn de geldende rechten en plichten van zowel de overheid als de eigenaar vastgesteld.

In het verlengde hiervan is eind 2003 een monumenteninventarisatie uitgevoerd door PREAM consultants waarin 135 objecten zijn geïnventariseerd en beschreven, en waaruit vervolgens 83 potentiële monumenten zijn geselecteerd. Deze zijn met name in Philipsburg gesitueerd. De niet geselecteerde panden zijn of niet monumentwaardig, of bevinden zich in een dermate deplorabele staat dat restauratie niet langer meer een optie is. De geselecteerde panden zullen in de nabije toekomst een monumentenstatus krijgen als gevolg van de monumenteneilandsverordening. Hiermee kan worden voorkomen dat gebouwen onrechtmatig gesloopt of verbouwd worden. De huidige monumentenlijst is een flexibel instrument: objecten kunnen toegevoegd worden aan de lijst en er van verwijderd worden. In de praktijk bleek dat er nog een aantal panden van historische waarde te vinden waren buiten Philipsburg. In Simpson Bay stond bijvoorbeeld nog een groep objecten die niet opgenomen was op de monumentenlijst, maar die achteraf nog is toegevoegd. Aan de hand van de geselecteerde monumentenlijst is vastgesteld dat er verdeeld over de komende tien jaar ongeveer 13 miljoen euro nodig is om al deze gebouwen te kunnen restaureren dan wel te conserveren.

Monumenten zijn de parels van ons gemeenschappelijke erfgoed, waarin niet louter geschiedenis en cultuur huist, maar de geest van de tijd van onze voorouders, die we moeten koesteren en beschermen voor de huidige en toekomstige generatie.”

L. Morales Coördinator Monumentenbeleid, Afdeling Strategie, Beheer en Ontwikkeling

Sint Maarten Curaçao

Afgezien van de monumenteneilandsverordening en de monumenteninventarisatie is er op Sint Maarten nog geen officieel monumentenbeleidsplan vastgesteld waarin de inhoudelijke en financiële richtlijnen voor het te volgen beleid zijn vastgesteld. Op dit moment is men hier mee bezig. Leidraad in dit proces vormt het onderzoek ‘Operationalisering Monumentenbeleid’ dat in 2003 is uitgevoerd door ABC Advies. In dit rapport worden aanbevelingen gedaan voor de mogelijke vormgeving en inhoud van dit toekomstige monumentenbeleid. Daarnaast is er op dit moment een ontwikkelingsvisie voor Philipsburg en omgeving in voorbereiding, waarin beeld- en kwaliteitskaders geformuleerd zullen worden. Hierdoor zullen in de toekomst niet alleen monumentale objecten beschermd worden, maar ook hele stadsbeelden aangewezen kunnen worden tot beschermd stedelijk ensemble.

Organisatiestructuur De ontwikkeling en uitvoering van het monumentenbeleid valt onder de verantwoordelijkheid van het Bestuurscollege en de dienst VROM als verantwoordelijke uitvoerder. Onderbezetting bij VROM leidde tot een samenwerking met de dienst SBO (Strategisch Beheer & Ontwikkeling). Sindsdien werken beide diensten aan de monumentenzorg op het eiland. Zij worden hierin bijgestaan door de Monumentenraad, een door de overheid ingesteld orgaan dat hen ongevraagd en gevraagd van advies voorziet. De Monumentenraad is deels verantwoordelijk geweest voor de selectie van de 83 beschermingswaardige panden uit de monumenteninventarisatie. Daarnaast opereert de particuliere Sint Maarten Monuments Preservation Foundation, die het beheer en de exploitatie van monumenten als doelstelling heeft. De stichting, die bestaat uit zes vrijwilligers heeft ervoor gekozen om zich volledig te richten op een bescheiden aantal van 6 á 7 kleinschalige

Het onverdeeld eigendom is één van de oorzaken die ervoor zorgt dat beeldbepalende gebouwen op de Nederlandse Antillen verloren gaan. Veel monumentwaardige panden zijn ernstig vervallen doordat eigenaren hun eigendom verlaten en niet te traceren zijn. Ook komt het voor dat erven niet willen of niet in staat zijn om de onderhoudskosten van hun erfenis op te brengen. Door gebrek aan monumentenwetgeving kunnen de eilanden niet terugvallen op een aanschrijvingsbeleid, waarmee eigenaren worden gewezen op hun wettelijke plicht als monumenteigenaar, of overgaan tot een onteigeningsprocedure. Op Curaçao kan men dit wel. Permanente onderbezetting leidt er echter toe dat slechts een fractie van alle eigenaren aangeschreven kan worden.

haalbare objecten van de uiteindelijke monumentenlijst. Zij richt haar pijlen niet op grootschalige restauratieprojecten zoals Fort Amsterdam, waar de aandacht van het Eilandgebied voornamelijk naar uit gaat. Momenteel probeert de stichting een dialoog aan te gaan met de eigenaren van deze kleine panden. Dit vraagt om een zeer subtiele aanpak aangezien er op Sint Maarten een gevaarlijk spanningsveld bestaat tussen restauratie en commercie. Door middel van fondsenwerving probeert de stichting aan haar kapitaal te komen, maar dit gaat zeer moeizaam en kost veel tijd. Met het verworven geld zal de stichting proberen, in overeenstemming met de eigenaar, over te gaan tot het adopteren van de monumenten om ze te kunnen restaureren en onderhouden. In een later stadium zal de stichting een rol willen spelen in het toekennen van nieuwe functies aan deze monumenten.

Plannen voor de toekomst Op de agenda staat het inhoudelijk uitwerken van het monumentenbeleidsplan en de financieringsstructuur. Hierin wordt het Eilandgebied bijgestaan door de Rijksdienst voor Monumentenzorg uit Zeist. Er worden bovendien pogingen ondernomen om een uitgebreidere organisatiestructuur op te zetten. Het is noodzakelijk dat er snel een monumentenbureau wordt opgezet die belast wordt met de uiteindelijke uitvoering van het beleid. De druk op de schouders van de nu opererende diensten VROM en SBO is te groot. In de praktijk komt de werklast neer op slechts één persoon. Een dergelijk monumentenbureau bestaat nu nog niet als gevolg van een gebrek aan financiën. Een monumentenbureau zal in de toekomst hard nodig zijn voor het slagen van het monumentenbeleid. Tenslotte wordt er gewerkt aan het opzetten van een instelling die de financiering en subsidiering van monumenten als doel heeft. In het rapport ‘Operationalisering

Monumentenbeleid’ werd geadviseerd om een alliantie aan te gaan met de reeds functionerende Housing Development Foundation en de Housing Financing Foundation. De eerste stichting heeft de ontwikkeling en uitvoering van sociale woningbouw op het eiland als doel en de tweede stichting de financiering ervan. Vooral de laatste stichting beschikt over een goed lopende infrastructuur die de bouw en restauratie van historische panden zou kunnen begeleiden en bovendieneen rol zou kunnen spelen bij het verstrekken van subsidies aan particulieren die hun pand willen renoveren. Vakkennis ontbreekt nog waardoor het inhuren van een specialist zoals een architectuurhistoricus of een restauratiearchitect op termijn noodzakelijk zal zijn voor inhoudelijke ondersteuning. Over de mogelijkheden hiervan vinden momenteel positieve gesprekken plaats tussen VROM, SBO en de directie van de Housing Financing Foundation.

“De stichting heeft gekozen voor een zuiver pragmatisch beleid: redden wat er nog te redden valt!”

L. Coombs Voorzitter Sint Maarten Monuments Preservation Foundation

MONUMENTENPRAKTIJK

Over het algemeen kan gesteld worden dat het Eilandgebied goede verrichtingen heeft gedaan in het opzetten van een monumentenzorg. Het feit dat er een monumenteneilandsverordening is vastgesteld en in het verlengde hiervan een monumenteninventarisatie is uitgevoerd, zijn belangrijke mijlpalen. Echter, met de vaststelling van het uiteindelijke monumentenbeleid loopt het minder voorspoedig. Tijd en geld ontbreekt waardoor het beleid en de bijbehorende organisatieorganen minder snel vastgelegd kunnen worden dan de bedoeling is. Het is van groot belang dat dit snel gedaan wordt. Een belangrijke bedreiging voor de monumenten op het eiland is de slechte bouwkundige staat waarin de gebouwen zich bevinden. Deze zijn volgens de eeuwenoude bouwtraditie opgetrokken uit hout op een natuurstenen fundering. Bij onvoldoende onderhoud treedt houtrot op. Regelmatig onderhoud kan dit voorkomen. Houtrot heeft ertoe geleid dat veel eigenaren het hout hebben vervangen voor duurzamere betonblokken waardoor in het verleden talloze panden ernstig zijn verminkt. Daarnaast worden panden dichtgetimmerd achtergelaten door eigenaren die naar het buitenland vertrekken waarna het verval toeslaat. Door het gebrek aan monumentenwetgeving kunnen eigenaren van monumenten niet op hun plichten gewezen worden.

Gevaarlijker is de rol die de commercie speelt op Sint Maarten. Met name Frontstreet in Philipsburg is een winstgevende investeringslocatie. De oostzijde van de hoofdstraat wordt volledig gedomineerd door schreeuwerige casino’s, juwelierszaken, audiovisuele apparatuurwinkels, fastfoodrestaurants en kledingzaken. Het feit dat hier een tax free zone is stimuleert dit soort toerisme. Buitenlandse projectontwikkelaars bieden daarom nog steeds grof geld voor de nog niet ontwikkelde delen in de Frontstreet. Alhoewel een deel van de historische panden binnenkort officieel aangewezen wordt tot monument, betekent dit niet dat daarmee dit soort praktijken volledig uitgesloten zal zijn. Op de sloop van een monument staat een boete van 2.000 Nafl (960 euro) terwijl verkoop aan een investeerder in sommige gevallen miljoenen oplevert. De verleiding van het grote geld is voor veel eigenaren logischerwijze erg groot en heeft geresulteerd in afbraak van veel panden aan de Frontstreet. De verwachting is dat wanneer Frontstreet min of meer uitontwikkeld is ook de nog authentieke Backstreet er aan moet geloven. Dat is al te zien aan de dwarsstegen tussen de grote straten. In sommige gevallen zijn deze ontwikkeld tot souvenirstraten met soms twijfelachtige kwaliteiten. ’s Avonds gaat het hek aan weerszijden van de straat op slot en is het gebied niet meer toegankelijk. Daarbij heeft het gebrek aan beleid er toe geleid dat de westzijde van Frontstreet, in tegenstelling tot de oostzijde waar de commercie regeert, een gebied zonder uitgesproken karakter is verworden. Het is een mengelmoes van allerlei functies die geen relatie met elkaar aangaan; een school staat naast een Chinees take away restaurant, met daar weer naast een woonhuis.

Ook buiten Philipsburg is een soortgelijk proces gaande als gevolg van een gebrek aan monumentenbeleid. Fort Amsterdam is naast Fort Willem één van de twee meest belangrijke verdedigingswerken op het Nederlandse deel van het eiland. Het fort is gelegen op het uiterste en hoogste punt van een schiereiland ten zuidwesten van Philipsburg. De grond van dit schiereiland is in het

Fort Amsterdam Plantagehuis Madame’s Estate

verleden opgekocht door een ondernemer die het heeft ontwikkeld tot resorthotel. Ook het fort ligt op dit grondgebied en is overgelaten aan de wensen en eisen van de eigenaar. Toeristenbungalows rukken op richting het fort dat zeer ontoegankelijk is voor de geïnteresseerde cultuurtoerist. Ondanks de wettelijke afspraak dat het fort voor iedereen toegankelijk is, sluit een slagboom het resort en haar gasten af van buitenstaanders. Er dient eerst toegang gevraagd te worden bij het hotel alvorens men het fort kan bezoeken. Dit is een betreurenswaardige situatie.

De plantagehuizen die verspreid gelegen zijn op Sint Maarten, zijn allen in particulier bezit en dus ook overgelaten aan het gedrag van de eigenaren. In sommige gevallen zijn de huizen uitstekend onderhouden zoals The Vineyard, een plantagehuis dat als enige aan de rand van Philipsburg is gesitueerd, maar ook Union Farm dat één van de best bewaarde en gerestaureerde huizen van het eiland is. Het overgrote deel bevindt zich echter in een erbarmelijke toestand. De eigenaren kunnen vaak de kosten van het onderhoud niet opbrengen waardoor de boel verloedert. Ook orkanen die regelmatig huishouden op de Bovenwindse Eilanden hebben gezorgd voor (blijvend) verval van de panden. Voorbeelden van plantagehuizen die op instorten staan zijn Ebenezer Plantation, Belvedere Plantation en Madame’s Estate. De ruïnes hiervan vormen slechts een vage herinnering aan vroegere tijden. Madame’s Estate bevond zich tot voor kort overigens nog in een goede staat maar is zeer recentelijk voor een groot deel verbrand. Het plantagehuis is als gevolg van deze brand nauwelijks meer in oude staat te herstellen. Voor eventuele conservering van de restanten is spoed geëist.

Restanten Belvedere Plantation

CONCLUSIES

De effecten van monumentenzorg zouden verder kunnen reiken dan puur het behoud van monumenten en historische straatbeelden. Een belangrijk effect van het monumentenbeleid op Sint Maarten is dat de bevolking actief gewezen wordt op de waarde en het belang van het verleden. Als gevolg van de actuele politieke situatie op de Nederlandse Antillen neemt het bewustzijn voor het verleden toe. Onder de bevolking neemt hierdoor het draagvlak voor projectontwikkelaars enigszins af.

Daarnaast kan monumentenzorg ook andere maatschappelijke rollen vervullen. Historische gebouwen kunnen bijvoorbeeld ingezet worden voor de sociale woningbouw. Er is een grote vraag naar goedkope huurwoningen op het eiland. Momenteel staan er 250 mensen op de wachtlijst voor dergelijke woningen. De vele leegstaande en verlaten panden zouden in dit tekort kunnen voorzien. Mary’s Fancy Estate is hier een goed voorbeeld van. Dit voormalige hotel wordt nu gebruikt als een kleinschalig appartementencomplex. Tegelijkertijd kan monumentenzorg een bouwstroom opleveren. Er zijn veel kleine aannemers op het eiland die aan het werk kunnen gaan. Tenslotte kan monumentenzorg in zijn totaliteit leiden tot een kwalitatieve opwaardering van het toeristisch product van Sint Maarten, waardoor het aandeel consumptietoerisme ten gunste van het cultuurtoerisme zal afnemen. Dit is één van de wensen die het Eilandgebied heeft uitgesproken en die de reden vormde voor eerdere inspanningen met betrekking tot de monumentenzorg.

Mary’s Fancy Estate Tommy Hilfigerwinkel, Frontstreet

Er zijn een aantal panden aan de Frontstreet die op particulier initiatief zijn opgeknapt en een opwaardering van de straat betekenen. Een goed voorbeeld hiervan is een voormalig schoolgebouw dat door het Amerikaanse kledingmerk Tommy Hilfiger is gehuurd en gerenoveerd. Daarnaast is het voormalige Passangrahan-gebouw ingericht als een hotel midden in het centrum van Philipsburg. Zo zijn er meer voorbeelden te noemen van opgeknapte traditionele woonhuisjes waarin zich restaurants en andere soortgelijke functies bevinden. Het effect van onder andere de ontwikkelingsvisie kan er zo toe leiden dat het karakter van gehele of delen van straatbeelden behouden kunnen blijven. Belangrijke gebieden zijn de Backstreet, die nog veel van het authentieke Sint Maarten uitstraalt en ook delen van Simpson Bay, waar nog een reeks historische woonhuizen, een imposante regenbak en een schooltje staan. Ook het Eilandgebied is er van overtuigd dat monumentenzorg tot meer kan leiden. In het verlengde hiervan zijn er plannen om de plantage van Belvedère waarvan het oorspronkelijke plantagehuis slechts nog een ruïne is, als cultuur- en natuurpark in te richten. Bovendien vinden er gesprekken plaats om toekomstig monument Fort Amsterdam te restaureren en toegankelijker te maken voor het publiek.

SAME NVATTEND

Op Sint Maarten is veel van de oorspronkelijke traditionele bebouwing verloren gegaan als gevolg van de groeiende commerciële invloeden. De karakteristieke West-Indische houten huizen hebben plaatsgemaakt voor betonnen apparte-

Hotel Passangrahan, Frontstreet

mentencomplexen en beach-resorts. Met name in Philipsburg is dit proces duidelijk zichtbaar. De overheid heeft ingezien dat hiermee Sint Maarten zijn identiteit als één van de Caribische eilanden verliest en heeft daarom besloten meer aandacht te besteden aan het behoud van het culturele erfgoed. Als gevolg van deze beleidsverandering is in 2000 een monumenteneilandsverordening vastgesteld waarin selectiecriteria voor monumenten zijn geformuleerd. Hierdoor kunnen panden aangewezen worden tot beschermd monument. Dit proces van aanwijzing is momenteel gaande naar aanleiding van een monumentenlijst die recentelijk is opgesteld. Daarnaast is een ontwikkelingsplan in voorbereiding waarin ook straatbeelden kunnen worden beschermd. Concluderend kan gesteld worden dat Sint Maarten enigszins vooruit loopt met de monumentenwetgeving maar dat er niet voldoende capaciteit is om een aanvullend beleid te ontwikkelen en uit te voeren.

Ondanks de monumenteneilandsverordening wordt een groot deel van de nog overgebleven historische bebouwing bedreigd, onder andere door de slechte bouwtechnische staat waarin de gebouwen zich vaak bevinden. Ook de invloed van (buitenlandse) investeerders vormt een serieuze bedreiging voor het voortbestaan van diverse beeldbepalende historische panden. Een van de belangrijkste effecten van monumentenzorg is een kwalitatieve opwaardering van het toeristische product van Sint Maarten. Het aandeel consumptietoerisme zal hiermee afnemen ten gunste van het cultuurtoerisme. Daarnaast kan monumentenbeleid een maatschappelijke rol vervullen door zich te richten op de sociale woningbouw. Daarmee kan het aan de grote vraag naar goedkope huurwoningen tegemoet komen

This article is from: