OPM : KINT Model

Page 1

K I N T Model Beoordelen van de onderhoudsfilosofie binnen Eriks B.V. Alkmaar

Instelling: Hogeschool van Amsterdam Opleiding: Engineering, Design and Innovation Vak: Operationeel Management (OPM 3.3) Docent: Dhr. Wim de Goede Naam: Minne Troostheide T: +31 (0)6 49 6226 37 E: m.troostheide@gmail.com


KINT model : beoordelen van de onderhoudsfilosfie

Inhoudsopgave Inleiding _________________________________________________________3 Asset keuze _____________________________________________________4 SAO optioneel ___________________________________________________4 Kritische onderdelen ______________________________________________4 1. Niveau onderscheid _____________________________________________5 2. Beschikbaarheid _______________________________________________6 3. Storingsgewicht ________________________________________________7 4. Kostenvergelijking SAO > Mod./GAO/TAO __________________________8 6. Functionele Decompositie _______________________________________9 7. Mogelijke modificatie ____________________________________________9 9. Faalintensiteit _________________________________________________10 10. Spreiding storingsinterval ______________________________________10 13. Storing-voorspellende grootheid ________________________________10 14. Uitvoerbaarheid conditiemeting _________________________________11 15. Inpasbaarheid TAO (onderhoudsfilosofie) _________________________11 16. Kostenvergelijking TAO > Mod./SAO/GAO _______________________11 TAO: Toestand Afhankelijk Onderhoud ______________________________12 20. Evaluatie ____________________________________________________12

Hogeschool van Amsterdam | Eriks B.V. Alkmaar | Minne Troostheide!

2/12


Inleiding Dit rapport zal het onderzoek behandelen naar de onderhoudspolitiek van ĂŠĂŠn van de machines binnen Eriks B.V. Alkmaar. Eriks B.V. is, naar eigen zeggen, een handels bedrijf. Het grootste deel van de organisatie draait om het verhandelen van machine onderdelen. Daarnaast produceren zij klant-specifieke producten van 2 mm. doorsnee tot pakkingen van 3 bij 3 meter. Het onderzoek zal verlopen volgens het KINT-model. Dit model bevat een stappenplan dat doorlopen kan worden voor iedere technische installatie. Het resultaat is het kunnen vaststellen welke onderhoudspolitiek het meest ideaal is voor de installatie. Het model is ontworpen door de organisatie KINT, welke zich richt op de kwaliteit te verbeteren van technische installaties. De methode onderscheid drie verschillende soorten onderhoud: SAO

Storing Afhankelijk Onderhoud

Onderhoud plegen wanneer er een storing optreed.

GAO

Gebruik Afhankelijk Onderhoud

Onderhoud plegen na bepaalde periode van gebruik

TAO

Toestand Afhankelijk Onderhoud

Onderhoud plegen nadat uit metingen (trends) blijkt dat binnen bepaalde tijd de conditie buiten de norm zal vallen (of reeds is)


KINT model : beoordelen van de onderhoudsfilosfie

Asset keuze Het machinepark waar de productie afdeling over beschikt zorgt binnen bijna alle werkplekken voor een goede dekking, mocht er een machine onverwacht stil komen te staan dan zal dit niet direct problemen opleveren. Voor het onderzoek is gekozen om de Zaag-machine nader te bestuderen. Deze machine wordt niet door een andere machine gedekt, het is dus van groot belang dat deze machine altijd operationeel is. Met deze machine worden verschillende soorten kunststof op maat gemaakt. Veelal worden deze halffabrikaten vervolgens naar een extern bedrijf verstuurd. Dagelijks rijdt er een wagen naar het externe bedrijf. Veelvoudig komen er in de ochtend spoed orders binnen die door het externe bedrijf moeten worden bewerkt en dus eerst verzaagd moeten worden. Dit geeft het belang aan dat deze machine continue operationeel moet zijn.

SAO optioneel Uit de beschrijving in de asset keuze is op te maken dat de SAO methode geen optie is. Het bedrijf kan het zich niet veroorloven dat deze machine stil komt te staan. Wanneer dit wel gebeurd is het goed mogelijk dat de bevestigde leverdatum niet kan worden behaald wat direct gevolgen heeft voor de leverbetrouwbaarheid van het bedrijf.

Kritische onderdelen Vervolgens stelt de methode dat gekeken wordt of het mogelijk is om de kritische componenten aan te passen om het faal-gedrag te verbeteren. Uit de onderhoudsnotities is niet ĂŠĂŠn component aan te wijzen dat meer risico voor storingen met zich meebrengt dan anderen. Momenteel is dat dus geen mogelijkheid.

Hogeschool van Amsterdam | Eriks B.V. Alkmaar | Minne Troostheide!

4/12


KINT model : beoordelen van de onderhoudsfilosfie

1. Niveau onderscheid Productie eenheid, technisch systeem, subsysteem of component. Er kunnen drie verschillende niveaus worden onderscheiden voor deze asset: • een technisch systeem : de machine in zijn geheel. • een subsysteem : bijv. de bedieningsconsole. • een component : bijv. een hendel of het zaagblad. Er zal gericht worden op de machine in zijn geheel, omdat eerder is gebleken dat er geen onderscheid is te vinden tussen componenten qua storingsgevoeligheid. De hoofdfunctie van de machine is het zagen van kunststof op de exacte afmeting.

Gegevens Om het stappenplan correct te doorlopen is zo veel mogelijk benodigde informatie verzameld. Onderhoudsnotities zijn aanwezig, net als storingsrapportages. De technische specificaties zijn eveneens bekend. Al deze informatie zal ervoor zorgen dat het KINT model optimaal doorlopen kan worden.

Storingsgedrag Het KINT model meldt het volgende: “Essentieel voor een goede bepaling van het onderhoudsconcept zijn gegevens ten aanzien van het storingsgedrag. Voor zover niet reeds aanwezig is het raadzaam een storingsrapportage-systeem op te bouwen.” In de huidige situatie worden alle storingen bijgehouden in een excel document. De kosten die hier aan verbonden zijn worden per incident geboekt op kostenplaats. Via deze weg is er informatie beschikbaar over het storingsgedrag binnen een werkplek. Helaas bestaat er geen eenduidigheid in het registreren van storingen. Dit zal het moeilijk maken om bruikbare informatie te verkrijgen. Om een beeld te krijgen van het storingsgedrag is getracht een top 10 op te stellen van incidenten: 1. Het zaagblad komt scheef te staan. 2. Het afzuig systeem raakt verstopt. 3. Sensor van de materiaalklem werkt niet correct. 4. De plastic strips aan de voorzijde, ter beveiliging, breken af. 5. Kogeltjes in de aan- en afvoer-tafel vallen naar binnen. 6. De aandrijving die niet functioneert. 7. Afwijking tussen ingestelde afmeting en werkelijke afmeting. 8. De hendel, om het zagen te starten, reageert niet direct. 9. Een software probleem treedt op. 10. Lagers lopen vast. De beschikbaarheid van het systeem wordt het meest beïnvloed door de volgende storingen: • 1. Het zaagblad komt scheef te staan. • 3. Sensor van de materiaalklem werkt niet correct. • 6. De aandrijving die niet functioneert. • 7. Afwijking tussen instelling en resultaat. • 10. Lagers lopen vast. De kritische onderdelen in dit systeem zijn: • 10. De lagers : bepalend voor het correct functioneren van het zaagblad. • 3 en 7. Sensoren : om de juiste afmeting te verkrijgen en het materiaal goed te klemmen. • 6. De aandrijving : zonder aandrijving gebeurd er uiteraard niets.

Hogeschool van Amsterdam | Eriks B.V. Alkmaar | Minne Troostheide!

5/12


KINT model : beoordelen van de onderhoudsfilosfie

2. Beschikbaarheid Beschikbaarheid op grond van het storingsgedrag. De bedrijfsgereedheid van een systeem op grond van storingsgedrag kan kwantitatief worden aangegeven door de gemiddelde beschikbaarheid te bepalen met behulp van de (geschatte) grootheden O, B, en R. O

tijdsinterval waarin de component vrijwel zeker geen storing zal vertonen (ondergrens)

B

tijdsinterval waarin de component vrijwel zeker wel storing heeft ondervonden (bovengrens)

GSI R Bsys

gemiddelde storingsvrije periode

GSI = 12 ⋅ (B + O)

gemiddelde onderhoudstijd gemiddelde systeembeschikbaarheid

Bsys = GSI

(GSI + R )

NBsys niet beschikbaarheid

NBsys = 1 − Bsys

NBond beschikbaarheid per onderdeel

NB*ond = 1 − n B*sys

De tijdsintervallen tussen storingen en de reparatietijden moeten zoveel mogelijk uit historische gegevens worden afgeleid en worden gerelateerd aan de gespecificeerde beschikbaarheid van het systeem of door het onderhoudsmanagement vereiste systeembeschikbaarheid B*sys. Daar de goede gegevens op dit gebied in het algemeen beperkt zijn, kan men zich behelpen met een schatting van de tijdsintervallen en de onderhoudstijd. Grootheid

Waarde

Eenheid extra informatie

O

16

[dagen]

B

190

[dagen]

R

0,0208

[dagen]

GSI

103

[dagen]

Bsys

99,98%

%

NBsys

0,02%

%

in de 3e week 30 minuten

Het resultaat is van toepassing op de gehele machine, om dit vervolgens te vertalen naar component niveau is een formule bekend. De extra benodigde waarde is het aantal onderdelen in de machine. Deze wordt geschat, omdat het een complexe machine betreft, op 450 onderdelen.

NB*ond = 1 − n B*sys

NB*ond = 1 − 450 99, 98 NB*ond = 0, 0102 NB s ys < N B * o nd Vervolg met stap 3 Hogeschool van Amsterdam | Eriks B.V. Alkmaar | Minne Troostheide!

6/12


KINT model : beoordelen van de onderhoudsfilosfie

3. Storingsgewicht De gevolgen van een storing als een criterium. In deze stap wordt een indicatie verkregen over de mogelijke gevolgen van een storing, het gewicht ervan. Dit kan zijn; • • • •

de kosten als gevolg van een productiestop met betrekking op zowel tijd als materiaal. de tijd, uitgedrukt in kosten door het niet kunnen opereren op maximale snelheid. een verhoogd risico op veroorzaken van letsel bij de operator of andere medewerkers. verslechteren van de luchtkwaliteit in de fabriek door bijv. het niet functioneren van de afzuiging.

Bepaalde storingen zijn direct duidelijk, als dit audio/visueel kan worden opgemerkt. Andere storingen, bijv. in de software, zullen pas aan het licht komen als de betreffende functie wordt ingeschakeld. Onderdelen die storingen kunnen veroorzaken, die niet direct kunnen worden opgemerkt, zullen periodiek moeten worden gecontroleerd, dit noemt men ‘gebruik-afhankelijk onderhoud’ Om een richtlijn voor het storingsgewicht, het risico, te kunnen geven bestaat er een tabel met weegfactoren. Het KINT model geeft het volgende aan: “De criteria voor de verschillende weegfactoren moeten zo worden gekozen dat deze dezelfde kostenfactor representeren. Vooraf zal met de bedrijfsleiding moeten worden vastgesteld welk storingsgewicht acceptabel is voor de bedrijfsvoering. (SGEW*)”

Storing consequenties

Weegfactor 0

1

2

3

Ongeplande productie onderbreking

nee

nee

<4

>10

Kwaliteitsdaling

nee

ja

ja

ja

Manuren TD

< 0,5

2

4

>8

Materiaalkosten [€]

<25

200

1000

>2000

Schadelijke gevolgen

nee

klein

aanwezig aanwezig

Verklaring voor de ingevulde criteria: Een 0e-graads storing: Een kleine fout welke eenvoudig kan worden hersteld en/of alle functies

blijven operationeel zonder de ‘storing’ direct te verhelpen. Er vindt geen productie onderbreking plaats en geen directe daling van de kwaliteit. Er zal hooguit 30 minuten voor nodig zijn om het probleem te verhelpen. De kosten zullen nooit hoger zijn dan €25,- en er zullen geen schadelijke gevolgen zijn. Voorbeeld: De kogeltjes op de aan- en afvoer tafel, wanneer meer dan 75% van alle kogeltjes naar behoeven functioneert verliest dit niet zijn functie, namelijk het eenvoudig kunnen verschuiven van zware platen. De uitval van een aantal kogeltjes behoeft dus niet direct onderhoud. Een 1e-graads storing: Dit betreft een storing waarbij de machine nog operationeel is maar bij het

langdurig aanhouden zal de kwaliteit van de machine en/of producten achteruit gaan. De ernst is zodanig dat de productie niet onderbroken hoeft te worden, het kan eventueel tijdens het draaien van de machine hersteld worden. Er zal eventueel een monteur bij betrokken moeten worden welke hier maximaal 2 uur mee bezig zal zijn. De kosten zullen niet hoger zijn dan €200,- incl. monteurkosten. De schadelijke gevolgen voor de operators en medewerkers blijven klein. Voorbeeld: Het scherm dat het zaagproces afschermt van de operator, i.v.m. mogelijk rondslingerende bramen, stof en geluid. Deze bestaat uit een groot aantal strips van circa 6 cm. breed transparant kunststof. Bij het breken van 1 van deze strips zal dit zeker gevolgen hebben maar deze zijn klein, hoe meer er breken hoe hoger de schadelijke gevolgen.

Hogeschool van Amsterdam | Eriks B.V. Alkmaar | Minne Troostheide!

7/12


KINT model : beoordelen van de onderhoudsfilosfie Een 2e-graads storing: De machine staat in dit geval stil, dit is ongepland en zal direct gevolgen

hebben. De duur zal minder dan 3 uur betreffen. Er zal hoogst waarschijnlijk een monteur langs moeten komen, in geval van hoge werkdruk zal eerst binnen het bedrijf naar de snelste oplossing gezocht worden omdat het bedrijf over veel onderdelen beschikt als aandrijvingen en lagers. Er zal zeker 4 uur voor nodig zijn om het probleem te verhelpen en de kosten zullen rond de €1000,liggen. De schadelijke gevolgen zullen beperkt blijven voor de operators omdat de machine zo ontworpen is, de gevolgen voor de machine zelf zullen uiteraard groter zijn. Voorbeeld: Het zaagblad komt onverwacht scheef te staan en snijd zich in de ‘bak’. Door de afscherming aan de voorzijde is de operator beschermd. De machine slaat automatisch stil omdat het zaagblad te veel weerstand ondervindt. De aandrijving moet worden uitgeschakeld, vervolgens moet het zaagblad verwijdert worden en de veroorzaakte schade aan de machine worden beoordeeld. In ieder geval zal een nieuw zaagblad moeten worden gemonteerd, maar dit pas nadat is vastgesteld waardoor het voorval veroorzaakt werd. Een 3e-graads storing: Deze fout kan niet meer worden hersteld op dezelfde dag. Er moet een

monteur van de leverancier langskomen om het te verhelpen. De kwaliteit van de machine en het productie proces dalen drastisch door deze storing. Maar ook hier zullen de schadelijke gevolgen voor de operator laag blijven en uiteraard voor de machine hoog. Het zal een meer dan een werkdag in beslag nemen om het probleem te herstellen en €2000,- of meer aan kosten veroorzaken. Voorbeeld: De klemmen op de x-as, y-as of z-as functioneren niet correct. Er is niet genoeg druk om

het materiaal vast te zetten. Er kan met geen mogelijkheid nog veilig geproduceerd worden, de kans is namelijk sterk aanwezig dat stukken ruwmateriaal wegschieten. Deze platen wegen soms tegen de 30 kg. SGEW ≤ SGEW* Vervolg met stap 4

4. Kostenvergelijking SAO > Mod./GAO/TAO Zoals eerder beschreven is SAO geen optie omdat de machine door geen enkele andere machine gedekt wordt. Daarnaast zijn er met regelmaat spoed orders waardoor het lastig wordt om bijv. een storing op te vangen door uitbesteding. Stel men kiest voor SAO, dan moet er voor dekking worden gezorgd. Dit kan een tweede machine betekenen (zeer hoge kosten) of een extern bedrijf vinden dat op zeer korte termijn heel snel kan leveren (naar schatting zal dit ook erg hoge kosten hebben). In het geval van GAO zal het betekenen dat er met regelmaat een monteur van de leverancier langs komt. Er zal dus een, eventueel nieuw, contract aangegaan moeten worden en er zal, meer, tijd ingepland moeten worden. Mocht er worden gekozen voor TAO dan zal er moeten worden gekeken hoe de trend wordt opgesteld en wie hier in eerste instantie verantwoordelijk voor is. Hoogst waarschijnlijk zal er bij het productie management tijd moeten worden gemaakt om dit in de gaten te houden. Naar schatting is met redelijke zekerheid te zeggen dat de alternatieven minder kostbaar zijn dan SAO. Kosten SAO > Kosten alternatieven Vervolg met stap 6

Hogeschool van Amsterdam | Eriks B.V. Alkmaar | Minne Troostheide!

8/12


KINT model : beoordelen van de onderhoudsfilosfie

6. Functionele Decompositie Storingen kunnen door verschillende onderdelen veroorzaakt worden, daarom is het nuttig om te kijken of er gedecompositioneerd kan worden. Deze machine is in verschillende onderdelen te splitsen, namelijk: • • • • •

Afzuig installatie Besturing Aandrijving Beveiliging Gereedschap + mechanisme

De functionaliteit van de decompositie is in dit geval niet aanwezig, omdat bij storingen die gevolgen hebben voor het productie proces er altijd een monteur aan te pas moet komen. Wanneer de storing niet direct ernstige gevolgen voor het proces heeft kan dit wachten totdat er een monteur langskomt voor periodiek onderhoud. Decompositie niet zinvol Vervolg met stap 7

7. Mogelijke modificatie Het niveau van decompositie is juist, er is geen verdere decompositie benodigd. Bij dit punt aangekomen blijkt uit het KINT-model dat: “het TAO-filter verlaten is, we hebben te maken met een onderdeel dat voor de onderhouds-inspanning van belang is. We hebben nu dus te maken met een MSI: Maintenance Significant Item.”

Er zal nu moeten blijken of het faalgedrag van de installatie verbeterd kan worden door middel van technische aanpassingen. De mogelijkheid van aanpassing (modificatie): • Gebeurd op zuiver technisch gebied, ter bevordering van het onderhoud. • Is gericht op verbetering van het faalgedrag. Hierbij moet gedacht worden aan het verminderen van risico’s van een storing. Door het aanbrengen van beveiliging en bewaking of fail safe/smooth componenten. (product en proces innovaties vallen hier buiten) Aangezien de machine niet ontwikkeld is door Eriks en zij geen expert is op het ontwerpen of aanpassen van dergelijke machines zal eventuele modificatie altijd via de leverancier moeten verlopen. Nu zijn er de afgelopen jaren al een aantal aanpassingen gedaan in samenwerking met de leverancier. Deze blijken zeer toereikend en tevens lijkt het er naar dat er geen andere kritische punten zijn die kunnen worden verbeterd. Dus ook dit is geen optie. Modificatie niet mogelijk Vervolg met stap 9

Hogeschool van Amsterdam | Eriks B.V. Alkmaar | Minne Troostheide!

9/12


KINT model : beoordelen van de onderhoudsfilosfie

9. Faalintensiteit Is de faalintensiteit; dalend of gelijkblijvend of stijgend in het verloop van de tijd. De machine is relatief nieuw, zo’n 6 jaar. In het productie proces waar deze machine zich in bevind vinden momenteel verschillende aanpassingen aan om registratie te vergemakkelijken en efficiëntie te verhogen. Aanpassingen aan de machine zelf op gebied van storingen worden niet gedaan. De machine wordt al ruim 10 jaar geproduceerd en zal dus nauwelijks kinderziektes kennen. Bedieningsfouten komen incidenteel voor net als falen door toeval. Het KINT model leert ons dat, naar aanleiding van het vorige, slijtage in de loop der tijd dan overblijft als indicatie voor de faalintensiteit. Toenemend (in de tijd) Vervolg met stap 10

10. Spreiding storingsinterval Voor deze stap geeft het model het volgende aan: “De spreiding [s] van het moment van falen bepaalt sterk of planmatig onderhoud uitvoerbaar is. Maak een inschatting m.b.v. de grootheden [B] en [O].”

B / O = 190 / 16 = 11, 875 berekening

indicatie

Vervolg met stap

1,00 < B/O < 1,25 GAO 1,25 < B/O < 1,50 scenario keuze (voorkeur TAO)

11 scenario , 11/13

B / O > 1,50 TAO niet in te schatten

13 scenario , 13

13. Storing-voorspellende grootheid Is er beschikking over een effectieve storing-voorspellende grootheid Dit kan een combinatie van (meet-)gegevens zijn. Voor het vaststellen van deze gegevens bestaan verscheidene handleidingen. Aangezien er momenteel grote stappen worden gemaakt in het automatisch registreren van onderhoud en storingen zal er in de toekomst ruim voldoende, correcte informatie beschikbaar zijn.

s=

( B − O ) = 190 − 16 = 0, 845 ( B + O ) 190 + 16

Toestand is meetbaar Vervolg met stap 14

Hogeschool van Amsterdam | Eriks B.V. Alkmaar | Minne Troostheide!

10/12


KINT model : beoordelen van de onderhoudsfilosfie

14. Uitvoerbaarheid conditiemeting Is het meten van deze grootheid, in de bestaande situatie, praktisch uitvoerbaar. Er zal gekeken moeten worden naar de volgende punten: • Toegankelijkheid van het systeem voor metingen. • Bereikbaarheid van de meetpunten. • Beperkende (veiligheids-)voorschriften. • Complexiteit van de te gebruiken meettechniek. De machine is zeer toegankelijk voor metingen omdat deze computer gestuurd is, het systeem registreert foutmeldingen. De machine onderdelen zijn relatief makkelijk te bereiken doordat alle kappen open kunnen en er veel ruimte is voor onderhoud. Het is zeker een complex systeem maar omdat er nauw wordt samengewerkt met de leverancier zullen hier geen problemen moeten optreden. Metingen zijn praktisch uitvoerbaar Vervolg met stap 15

15. Inpasbaarheid TAO (onderhoudsfilosofie) Het model schrijft het volgende voor bij deze stap: “Het inpassen van TAO kan de nodige gevolgen hebben voor de onderhoudsorganisatie. De gehele werkstroom zal ergens anders opgevangen moeten worden. De organisatie zal het moeten kunnen realiseren. Kosten voor deze reorganisatie moeten niet worden vergeten. Wanneer de keuze op basis is van subjectieve overwegingen dienen de redenen genoteerd te worden.”

Hoewel de TAO methode momenteel niet intensief wordt toegepast zal, naar inschatting, de impact niet zo hoog zijn als het KINT model stelt. Dit doordat de machine vrijwel losstaand van de andere processen opereert. Het zal dus alleen impact hebben op deze specifieke werkplek. TAO inpasbaar Vervolg met stap 16

16. Kostenvergelijking TAO > Mod./SAO/GAO Deze vergelijking kan in dit stadium over kwaliteit gaan. Daarom moeten alle kwalitatieve argumenten, voor de keuze voor TAO (of één van de alternatieven), worden genoteerd. Deze vergelijking kan tevens meer kwantitatief zijn als voorgaande kostenafwegingen gemaakt zijn (stap 4 , 8 en/of 12) Doordat de machine niet gedekt wordt moet het risico op storingen zo veel mogelijk worden beperkt. De TAO manier is de enige methode die hier uitkomst in biedt.

Hogeschool van Amsterdam | Eriks B.V. Alkmaar | Minne Troostheide!

11/12


KINT model : beoordelen van de onderhoudsfilosfie

TAO: Toestand Afhankelijk Onderhoud Het model schrijft het volgende voor: “Bij de uitkomst op de TAO onderhoudsfilosofie moet er rekening worden gehouden met het feit dat bepaalde beslismomenten niet altijd ingegeven zijn door objectieve gegevens en criteria (scenario elementen). Bekijk daarom die beslismomenten nogmaals, beoordeel of een alternatief toch mogelijk is. In dat geval kan er een nieuw scenario worden uitgewerkt en vergeleken worden met de oude. Deze methode vereist grote aandacht voor de meetgegevens, om de conditie van het systeem te kunnen volgen. Het is daarom van belang voor deze methode dat de kennis over de installatie verbeterd wordt.�

Er is tijdens het doorlopen van het model geen uitgebreide scenario omschrijving vereist geweest. Er wordt daarom aangenomen dat er geen grote complicaties zouden moeten optreden wanneer er wordt besloten om deze onderhoudsfilosofie te implementeren.

20. Evaluatie Het is zinvol om periodiek (een maal per twee/drie jaar) het onderhoudsconcept van een installatie opnieuw te beoordelen. Het schema dient opnieuw te worden doorlopen om te beoordelen of alle beslismomenten nog wel geldig zijn en of het gekozen pad nog het juiste is. In het geval dat TAO is toegepast, zijn, vanwege de methode, over het systeem in ieder geval meer gegevens beschikbaar. In de andere gevallen zal daar speciale aandacht voor moeten zijn (zie voorgaand punt 19). Met de nieuwe gegevens en de ervaringen uit deze periode kan een evaluatie uitgevoerd en beoordeeld worden of de eerdere gemaakte keuze nog steeds geldig is.

Eriks maakt grote vorderingen om het proces van deze werkplek beter te kunnen beoordelen. Er zal in de nabije toekomst worden gekeken naar de onderhoudsfilosofie en eventuele verbeteringen hierin.

Hogeschool van Amsterdam | Eriks B.V. Alkmaar | Minne Troostheide!

12/12


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.