magazine
kwartaalblad voor ruimtelijk georiĂŤnteerde kunst
3# 2013 | jaargang 16, no 63 | www.beeldenmagazine.nl
Christo Penone Territory Fuck Off 2
28.05 Scheveningen 27.10
National Centre
Vanaf
for
10.00 uur
Contemporary
open!
Arts (ncca)
My Secret Garden
aes+f, Action Half Life #4 2005-2006, brons, 130 x 160 x 40 cm, Š aes+f, 2005-2006, Courtesy of Triumph Gallery
Shinkichi Tajiri
28.05 08.09 Lange Voorhout
beeldenaanzee.nl
Stichting Retourschip, Vrienden en zakenvrienden van museum Beelden aan Zee en Stichting Sculptuur Den Haag With the support of the Ministry of Culture of the Russian Federation
Tot 20 oktober 2013
Cobra buiten Beeldentuin bij Kasteel Keukenhof
Dijkknoop en Wachter, Resp. 1997, gietijzer, 900 cm lang / 2000, gietjzer, 520 cm hoog
www.cobrabuiten.nl
Colofon
FREEDOMLAND Portret van New Town Almere Expositie van fotograaf Denis Guzzo
Redactioneel
Beeldenmagazine wordt uitgegeven door Uitgeverij Smit van 1876 en verschijnt vier maal per jaar
14 september 2013 - 7 december 2013
Redactie John Blaak Postbus 42621 3006 DC Rotterdam redactie@beeldenmagazine.nl www.beeldenmagazine.nl
openingstijden dinsdag t/m zaterdag van 12:00 t/m 17:00
Tekstcorrector Ineke Soeterik
10
Website www.beeldenmagazine.nl
Casa Casla, Weerwaterplein 3, Almere //www.casla.nl
MAARTJE KORSTANJE 15.09.2013 T/M 04.05.2014
⁄META MORFO SES⁄
Medewerkers aan dit nummer Piet Augustijn, tentoonstellingsmaker, publicist // Ans van Berkum, kunsthistoricus // Judith van Beukering, kunsthistoricus, kunstmanager // Etienne Boileau, communicatieadviseur, publicist // Peke Hofman, curator, kunstcriticus // Marijke Jansen, koRprodukties, adviseur en projectmanager beeldende kunst // Riet van der Linden, kunsthistoricus en beeldend kunstenaar // Pascalle Mansvelders, kunsthistoricus, beeldend kunstenaar, curator, publiciste // Paulo Martina, kunsthistoricus // Antonie den Ridder, beeldend kunstenaar, publicist // Jaap Roëll, recensent, kunstondernemer // Beatrijs Schweitzer, beeldend kunstenaar, kunsthistoricus // Astrid Tanis, kunstcriticus, kunsttheoreticus // Els Vegter, beeldend kunstenaar, publiciste, blogger // Sya van ’t Vlie, kunsthistoricus, publiciste // Carina van der Walt, Afrikaniste en publiciste // Geraart Westerink, kunsthistoricus // Tine van de Weyer, beeldend kunstenaar, publiciste
16
18
Abonnementen & Adreswijzigingen Jaarabonnement € 35,Losse nummers € 9,25 S.P. Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn 0172-476085 (t) 0172-653307 (f) info@spabonneeservice.nl Advertenties AM-Creation Postbus 612 5900 AP Venlo 06-34492511 info@am-creation.nl Druk AM-Creation, Venlo
30
In de zomer werd Valentijn Byvanck, directeur van het Centrum voor Contemporaine Cultuur in Maastricht, in de 4 uur Nieuwsbreak op Volkskrant.nl o.a. gevraagd naar tips op cultureel gebied. Byvanck antwoordde; “‘Het is op cultureel gebied altijd stilletjes in de zomer. Wel is er in Utrecht op dit moment een leuk project bezig: Call of the Mall. Door het stationsgebied loopt een parcours met allerlei kunstinstallaties, waaronder een enorme theepot op een dak en een aantal grijze auto’s in de parkeergarage die allemaal uit het jaar stammen dat het winkelcentrum Hoog Catharijne werd gebouwd”. Zelf vond ik het wel meevallen met dat ‘stilletjes in de zomer’. In het vorige nummer werden o.a. interessante tentoonstellingen als ArtZuid 2013, Ja Natuurlijk, Russia XXI en DordtYart besproken. In dit nummer kunt u artikelen lezen over o.a. Territory, Re(Source), Fuck Off 2 en ook het genoemde Call of the Mall. Daarnaast beschrijven we uit de ons omringende landen Massimo Bartolini, Kunstenfestival Watou, Giuseppe Penone, Christo, Emscher Kunst en de Biënnale van Venetië. En dan noem ik nog niet eens alles wat er verder in ons blad staat. Daarnaast waren er deze zomer nog vele andere tentoonstellingen in binnen- en buitenland waar wij helaas geen ruimte voor hadden. Teveel eigenlijk voor elke rechtgeaarde kunstliefhebber om allemaal te bezoeken.
Een verzachtende omstandigheid voor Byvanck is dat hij niet overal van op de hoogte is omdat hij waarschijnlijk ons blad niet kent. Deze onbekendheid betreuren wij. Het blad ligt spaarzaam in een enkele boekwinkel en moet het hebben van de vaste abonnees. Mond op mond reclame is daardoor voor ons heel belangrijk. De laatste tijd zijn er al een aantal kunst-, architectuur- & designbladen in de papieren versie gesneuveld, bijvoorbeeld Mister Motley, OPEN, Cahier over kunst en het publieke domein, Volume en Items. Zij bestaan nu alleen nog als webmagzine. Deze bladen zijn de dupe van de bezuinigingen op de kunstbladen. Metropolis M en De Witte Raaf zijn twee bladen die het dit jaar zonder overheidssteun moeten doen, maar het vooralsnog proberen te redden in een afgeslankte vorm. Beeldenmagazine heeft nooit enige steun gehad. Dat blijkt nu een voordeel. De huidige bezuinigingen maakt het voor ons niet moeilijker i.t.t. de andere kunstbladen die flinke bedragen aan subsidie kregen en nu hun beleid moeten aanpassen. Toch merken wij ook iets van de recessie, wij zijn afhankelijk van abonnees en advertenties. De abonnees blijven op peil, al zouden we er graag meer willen hebben. Met de advertenties gaat het met het ene nummer beter, dan met het andere. Voor dit nummer mogen wij niet klagen, maar we zullen er aan moeten blijven trekken. Musea, galeries, kunstinstellingen en aan kunst verwante bedrijven hebben het ook moeilijker in deze tijd en kunnen zich niet meer altijd een advertentie veroorloven. In de geest van premier Mark Rutte’s: ‘stimuleer de economie’, vraag ik u ‘stimuleer ons blad’. Help ons aan meer abonnees en advertenties, zodat Beeldenmagazine ook de komende jaren kan voortgaan met het, onafhankelijk van subsidie, publiceren van kunstkritische artikelen.
John Blaak
Vormgeving Familie Fraipont ISSN 0921-7916
MUSEUMJANCUNEN.NL
Beeldenmagazine 4#2013 verschijnt in week 51; sluitingsdatum voor advertenties week 47
Cover: Giuseppe Penone, Spazio di luce, Château de Versailles, foto GJ Hoogland
5
Ewerdt Hilgemann New York Project 2014
Inhoud
Tips
10 Kunst in Amsterdam
Scenographies
Sya van ’t Vlie
12 Biënnale van Venetië Pascalle Mansvelders
15 Christo Antonie den Ridder
16 Emscherkunst Peke Hofman
18 Kunstenfestival Watou Astrid Tanis
20 Massimo Bartolini Riet van der Linden
22 Giuseppe Penone Etienne Boileau
24 Fuck Off 2 Paulo Martina
25 Grensverleggend
www.artaffairs.net
piet berghs
door de spiegel van de tijd overzichtstentoonstelling deel 2 1995-heden
Jaap Röell
Johan brengt licht in onzekere cultuurtijden
26 CODA Paper Art Tine van de Weyer
27 Textielbiënnale Piet Augustijn
28 Call of the Mall Els Vegter
30 Territory Beatrijs Schweitzer
31 Re(Source) Judith van Beukering
33 Anningahof Geraart Westerink
34 Symposium Land Art Ans van Berkum
www.bis71.nl
35 Open City Carina van der Walt
36 Wilhelminaring 2013 Ans van Berkum
37 Dorette Sturm Marijke Jansen
te zien T/M 3 november 2013
Bureaulamp Frederik Molenschot.
39 Verzamelaars: Albert Groot Etienne Boileau
41 Boeken WWW.FLASSH.NL Voor het uitvoeren van al uw kunstobjecten.
Judith van Beukering
Scenographies in het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam is een tentoonstellingprogramma met als uitgangspunt het archief van SKOR | Stichting Kunst en Openbare Ruimte. Gedurende een periode van acht weken gaan verschillende kunstenaars en kunstenaarsgroepen de nalatenschap van SKOR te lijf. Op deze manier ontstaat in SMBA een gefragmenteerde ‘scenografie’ die het gecompliceerde materiaal en de ideologische context van het bijzondere archief zichtbaar maakt. 15 september t/m 17 november 2013, www.smba.nl.
Dark Matters Dark Matters in TENT Rotterdam verkent de nevelige uithoeken van een donker universum waar kleur schittert in afwezigheid. Onheilspellend, melancholiek en soms poëtisch - de kunstenaars in Dark Matters zoeken op de tast hun weg door een wereld die op het punt staat te verdwijnen of tot chaos te vervallen. 12 september t/m 1 december 2013, www.tentrotterdam.nl
Middle Gate Geel ’13 Met de tentoonstelling Middle Gate Geel ’13 onderzoekt curator Jan Hoet de complexe en veelgelaagde relatie tussen mythe, psychiatrie en kunst. Niet zozeer de verschillen staan daarbij centraal, als wel openingen en dus affiniteiten, gemeenplaatsen en parallellen tussen deze drie fenomenen. 29 september t/m 22 december 2013, www.dewerft.be
Henry Van de Velde De tentoonstelling Henry van de Velde – Passie - Functie - Schoonheid, georganiseerd ter gelegenheid van de 150ste geboortedag van Henry van de Velde, zal een chronologisch overzicht van het leven en het werk van deze kunstenaar brengen aan de hand van diverse kunstwerken en documenten. Jubelparkmuseum (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis) in Brussel, 13 september 2013 t/m 12 januari 2014, www.kmkg-mrah.be
Thom Puckey Met de tentoonstelling in het Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch toont Thom Puckey sinds lange tijd weer recent werk in een Nederlands museum. 11 Easy Pieces - Love & Self-Damage bevat elf monumentale beelden. 9 november 2013 t/m 2 februari 2014, www.sm-s.nl
Marino Marini Marino Marini geldt als een van de invloedrijkste beeldhouwers van de 20ste eeuw. Dat hij ook schilder en tekenaar was, weten maar weinigen. Met de tentoonstelling wordt dit najaar in Museum de Fundatie in Zwolle het grote belang van de schilderijen en tekeningen in Marini’s oeuvre duidelijk gemaakt. 29 september 2013 t/m 16 maart 2014, www.museumdefundatie.nl
Folkert de Jong Dit najaar opent het Middelheimmuseum in Antwerpen de tentoonstelling Amabilis insania. De beminnelijke waanzin van Folkert de Jong. De Jong presenteert in het openluchtmuseum een opstelling met 11 nieuwe bronzen beelden. Van 26 oktober 2013 t/m 6 april 2014, www.middelheimmuseum.be Lees meer tips op onze website www.beeldenmagazine.nl
7
Bronsgieterij Kemner giet voor Studio Job
Bronbekers in Beeld Zeven bewoners van het militair tehuis Bronbeek uit de periode 1863-2013 zijn in eigentijdse kunstwerken verbeeld. Met die persoonlijke verhalen worden ook episodes uit de grotere koloniale geschiedenis in Nederlands-Indië bezield en dichterbij gebracht. Deze tentoonstelling sluit aan bij de expositie ‘150 jaar Bronbeek, wonen tussen trofeeën’.
soest
7 Bronbekers, 7 hedendaagse kunstenaars 06.04 t/m 31.12.2013 Museum Bronbeek, Arnhem www.bronbekersinbeeld.com
www.hazelaar.nl
Deelnemende kunstenaars: Spacecowboys, Maria Roosen, Lique Schoot, Lee Eun Young, Lobke Burgers, Rob Voerman en Peter Zwaan.
Studio Job – Tour Eiffel 2012
Bronsgieterij Kemner | Simon Homburgstraat 23 | 5431 CM Cuijk | www.kemner.nl | info@kemner.nl
Van een aangeleverd wasmodel, moedermodel, of van een 3D CAD model • Wij maken de siliconenmallen onder vacuüm.
©Peter Jansen humanmotions.com
• Wij gieten de wasmodellen onder vacuüm. • Wij maken de gietvormen onder vacuüm. • Wij gieten het brons onder Vacuüm. • Daardoor is ciseleren nauwelijks of niet nodig en is een perfecte reproductie van alle details gewaarborgd.
• Afmetingen: niet groter dan ca. 40 cm RP2 B.V. Gouden Rijder 6 4879 AW Etten-Leur Tel. 076-5089742 Fax. 076-5089743
Real Parts / Rapid Production
rp2@rp2.nl www.rp2.nl
16 oktober 2013: Symposium ‘Erfgoed in Beeld. Kunstenaars en de verbeelding van het verleden’ Kunnen interventies door hedendaagse kunstenaars de beleving van erfgoed in musea verdiepen? Leidt de cross-over van beeldende kunst en cultureel erfgoed tot verbreding van publieksbereik?
soest
van gedetailleerde of dunwandige sculpturen / penningen
www.hazelaar.nl
Vertrekpunt is de innovatieve tentoonstelling Bronbekers in Beeld. Deskundigen vanuit verschillende disciplines gaan tijdens het symposium in op de rol van beeldend kunstenaars bij het verbeelden van erfgoed. Dagvoorzitter John Jansen van Galen maakt er een dynamische dag van met bijzondere sprekers, kunstenaars en een publiek van professionals. Nieuwsgierig? Alle informatie over aanmelding, programma, sprekers én de lunch met Indische specialiteiten vindt u op www.bronbekersinbeeld.com onder ‘symposium’.
BiB wordt mogelijk gemaakt door:
soest
Vacuümgietwerk
www.hazelaar.nl
Kunst in Amsterdam In de zomermaanden waren veel galeries gesloten of deden niets op het gebied van ruimtelijke kunst. Gelukkig was er in diverse instellingen genoeg te zien. Kunstcentrum De Appel toonde het ambigue gezicht van Amsterdam, in het Science Park werden drie kunstwerken onthuld, en het Rijksmuseum opende haar beeldentuin met een zomertentoonstelling van Henry Moore. Door Sya van ’t Vlie
Artificial Amsterdam, de stad als kunstwerk
Henry Moore in de ‘groene buitenzaal’ van het Rijksmuseum
De titel van de tentoonstelling bij De Appel is verwarrend, want de uitleg in het tentoonstellingsboekje wekt de indruk dat gastcurator Gerardo Mosquera niet op zoek is naar het artificiële maar naar het echte Amsterdam. Niet naar het Amsterdam van de citymarketing campagnes maar naar het ongekunstelde Amsterdam dat achter die campagnes schuilgaat. Ik houd het maar bij de subtitel, de stad als kunstwerk. Het merendeel van de kunstenaars, uit binnen- en buitenland, uit verleden en heden, heeft wel ‘iets’ met Amsterdam gedaan. De levensgrote ME’er van de Spanjaard Fernando Sánchez Castillo is gekleed in een uniform uit de jaren ’70. De acrylverf waarmee zijn uniform is besmeurd, verwijst naar de Nieuwmarktrellen. Uit protest tegen de kaalslag in een karakteristiek stuk Amsterdam dat plaats moest maken voor de aanleg van de metro, gingen buurtbewoners de straat op. Ze ontvingen de ME’ers die hun protest moesten neerslaan met stenen, verf, speksteenpoeder en rookbommen. Barbara Visser duikt in de geschiedenis van het pand waar De Appel is gevestigd. In het depot van het Amsterdam Museum stuitte ze op de wandbetimmering van De Groene Kamer, de rijk gedecoreerde eet- en ontvangkamer van de eerste bewoner, een vermogende tabaksfabrikant uit de 18e eeuw. Visser fotografeerde de betimmering in de kisten waarin ze staan opgeslagen. Van de foto’s liet ze een wandtapijt weven. Daarmee is De Groene Kamer in een nieuwe gedaante weer terug op zijn oorspronkelijke plek. Op zijn ‘action video’ Invisible City, Sea Level Leaker dwaalt de Taiwanees Kuang-Yu Tsui door Amsterdam. Zodra hij op een plek komt die onder het Normaal Amsterdams Peil ligt, begint zijn jas water te sproeien, tot grote hilariteit van de voorbijgangers. Hoe wonderschoon ook, de video Staging Silence 2 van de Belg Hans op de Beeck heeft niets met Amsterdam te maken. De enige die Amsterdam echt als een kunstwerk presenteert is fotograaf Ed van der Elsken. In de zomer van 1982 trok hij al filmend door Amsterdam. Zijn film My Amsterdam is een (hernieuwde) kennismaking met het ‘vrije Amsterdam van de wilde jaren tachtig’. Nu, dertig jaar later, oogt dat Amsterdam, ondanks de opgestoken middelvinger, vooral onschuldig. Nog te zien tot en met 13 oktober 2013. www. deappel.n
Onlangs gingen de toegangen in de hekken rond de beeldentuinen van het Rijksmuseum weer open. De tuin is conform het oorspronkelijke plan uit 1901 van architect Pierre Cuypers gerenoveerd. De oorspronkelijke beelden hebben langs de paden of op grasvelden een plek gekregen. Naast het gerestaureerde Van Logteren tuinhuisje hebben een paar nieuwe elementen hun intrede gedaan, zoals de naoorlogse speeltoestellen van Aldo van Eijck, een negentiende-eeuwse glazen kas en een waterdoolhof naar een ontwerp van de Deense beeldhouwer en installatiemaker Jeppe Hein. Het is de bedoeling om in dit park, dat de ‘groene buitenzaal’ wordt genoemd, elk jaar in de zomermaanden een beeldenexpositie te realiseren. Deze eerste zomertentoonstelling is gewijd aan de in 1986 overleden Britse beeldhouwer Henry Moore.
Inspiratiebronnen Henry Moore is er in geslaagd om twee stilistische tegenstrijdigheden te overbruggen door de psychologische component van het surrealisme te verzoenen met de abstracte principes van het constructivisme. Hij zwakt beide af om ze te laten versmelten in geabstraheerde, sensuele vrouwfiguren of door de natuur ingegeven abstracte beelden, waarin de mensfiguur vaak blijft doorklinken. Tijdens de ‘Blitzkrieg’ deed Moore als officieel oorlogskunstenaar verslag van het leven in de ondergrondse die dienst deed als schuilkelder. Deze ‘shelter drawings’ zijn wel te beschouwen als voorstudies voor zijn naoorlogse beelden: beelden van het menselijk lichaam, en beelden waarvoor botten, dieren, schelpen, stenen en rotsformaties als inspiratiebron dienden. De liggende vrouwen met hun geabstraheerde vormen en de abstracte beelden met hun antropomorfe vormen delen monumentaliteit en ‘trouw aan het materiaal’.
Reclining Figures uit één stuk Van de vrouwenfiguren is er een staand, Large Standing Figure: Knife Edge. Model stond een vogelbot waaraan Moore met plasticine een hoofd en voet had toegevoegd. Daarna hoefde hij het geheel alleen nog maar te vergroten. Met zijn scherpe randen steekt de figuur omhoog. Door de weerspiegeling in het water wordt de verticaliteit extra benadrukt. Van de liggende bronzen
vrouwfiguren bestaan er drie uit een stuk. De houding van Draped Reclining Woman hangt samen met de ‘shelter drawings’, waarin Moore de mogelijkheden van plooival onderzocht, met de bedoeling om ooit plooival in sculptuur te gebruiken. Wat hem boeide was het contrast tussen strak over schouders en borsten trekkende stof en de slap hangende kreuken tussen de uitstekende punten. Bij het latere Reclining Woman: Hand lijken huid en stof samen te vallen. Reclining Woman: Elbow tenslotte, is naakt. Large Reclining Figure is gemaakt van glasvezel. Anders dan de bronzen vrouwfiguren die te vinden zijn in de tuin aan het museumplein, ligt deze witte vrouw in het gras aan de voorkant, links van de onderdoorgang. Ze is surrealistischer dan de overige figuren. Wellicht omdat de figuur een uitvergroting uit 1983 is van een ontwerp uit 1938. Het originele model van lood was maar 33 cm lang.
Reclining Figures bestaand uit twee delen De liggende vrouwfiguren die uit twee delen bestaan hebben alle drie een horizontaal en een verticaal deel, de romp met hoofd en de beenpartij. Bij Two Piece Reclining Figure No 2, is het deel met romp het meest horizontaal, van Reclining Figure: Arch Leg zou de beenpartij een los abstract beeld kunnen zijn. Two Piece Reclining Figure: Cut is het spannendst. De romp-/hoofdpartij is door de omhoog stekende ellebogen verticaler dan bij beide andere figuren. De beenpartij is meer basis gericht. De vrouw heeft eerder een zittende dan een liggende houding. De opening tussen beide delen is hier het grootst en scheidt de sensuele vormen van de romp-/hoofdpartij van de hoekiger en abstractere vormen van de beenpartij.
Abstracte beelden Bij de abstracte beelden is eenzelfde tweedeling te zien tussen beelden uit één stuk en beelden bestaand uit twee vormen. Oval with Points behoort tot de eerste. Moore heeft een hoge mate van spanning in dit beeld gebracht door optimaal gebruik te maken van het contrast tussen de ronde vormen en de scherpe punten. De punten steken naar binnen maar raken elkaar net niet. Rechts van de onderdoorgang staat de ‘counterpart’ van de witte liggende vrouw. Large Two Forms bestaat zoals de titel aangeeft uit twee grote vormen. Om Large Two Forms heenlopend krijg je de indruk minstens tien verschillende beelden te zien. Van elke kant verhouden de twee vormen zich anders tot elkaar. Ze lijken met elkaar te dansen, soms laten ze elkaar los, dan weer versmelten ze tot een geheel. Een aantal van de hier getoonde beelden had ik al gezien op de grote overzichtstentoonstelling van Henry Moore in het weidse Park Middelheim in Antwerpen (1999). Hier met het Rijksmuseum op de achtergrond lijken ze nog monumentaler dan toen. Was te zien in de zomer van 2013. www.rijksmuseum.nl
Nienke Korthof, Steps of Science, 48 titles of organised knowledge, foto kunstenaar
Science Park
Hoewel ik nog geen tien minuten fietsen van het Science Park woon, is mijn voornemen daar eens te gaan kijken, altijd bij een voornemen gebleven. Totdat een bevriende beeldhouwster me vertelde dat er begin juli drie kunstwerken waren onthuld. Tijd om op ontdekking te gaan. Nicky Zwaan heeft een van de toegangen tot het gebied, de 170 meter lange tunnel onder het spoor, gekozen als locatie voor haar lichtkunstwerk Raw Paradise. In het plafond van de tunnel zijn vele grote en kleine vierkante lampen/LED lichtbakken geplaatst. Het licht dat ze geven dijt vanaf de tunnelopeningen uit om daarna weer in te krimpen. Halverwege, in het donkerste gedeelte van de tunnel, heeft Zwaan met kunstlicht een virtuele vide gemaakt. Rond deze vide beweegt het licht zich net als bij de tunnelopeningen. Het is alsof de zon telkens weer doorbreekt. De veertig Wortels van Science Park van Barbara Recourt & Fons Broess zijn letterlijk ontmoetingsplaatsen. Tussen de bomen in het park staan her en der clusters van witte boomstronken met wortels, waarop ‘zittenblijvers, stilzitters, langzitters, plakkers en wiebelkonten allemaal hun draai kunnen vinden’. Studenten, onderzoekers en wetenschappers kunnen hier met elkaar en bezoekers van gedachten wisselen. Nienke Kort heeft door het park een pad gerealiseerd dat een soort ‘walk of fame’ van wetenschappelijke onderzoeken is: Steps of Science – 48 tiles of organised knowledge. Zoals de subtitel aangeeft bestaat het pad uit 48 tegels. In die tegels zijn ultrakorte animaties verwerkt, die tot stand zijn gekomen met de lenticulaire techniek, het visuele effect waardoor een stilstaand beeld lijkt te bewegen als men het onder verschillende hoeken bekijkt. Korthofs pad is tot stand gekomen in samenwerking met de gebruikers van het Science Park. Zij hebben het beeldmateriaal aangeleverd dat in de tegels is verwerkt. Daarmee is het pad een vorm van ‘community art’ geworden, waarbij de ‘community’ van wetenschappers heeft meegewerkt om het publiek te laten zien wat voor onderzoek ze doen. Zo toont tegel 40 bij het FOM-instituut AMOLF een schematische weergave van de voortplanting van licht in een metamateriaal. Sinds 10 juli 2013 permanent te bezichtigen in het Science Park. www.scienceparkamsterdam.nl Zie voor meer foto’s www.syavantvlie.nl/blog
Barbara Visser, Moving Rooms: Baroque Ceiling (copy), Amsterdam Museum Depot, foto De Appel
10
Henry Moore, Large Two Forms, foto Rob Moorees
11
De Biënnale van Venetië 2013: zien met je ogen dicht je gelijk met de neus op Spanje’s economische veranderingen en verval. Een integere opmaat naar buur België waarin misschien wel het prachtigste werk van deze Biënnale te zien is, van Berlinde de Bruyckere. Haar Kreupelhout, een sculptuur van een op de zij gevallen boom doet een intens sinister gevoel in elke porie van je lijf kruipen. Een ervaring die blijft kleven in het volgende paviljoen, dat van Nederland. Room with broken sentence van Mark Manders is een zeldzaam gevoelig tableau. Een interieur van de geest én in perfecte symbiose met Rietvelds ruimte waarin het zich bevindt. We richten de wereld in met onze geest en Manders doet het voor. “Voor mij is een kunstenaar iemand die in staat is een beeld te vinden of voort te brengen, begraven in het hedendaagse magma aan plaatjes, dat een intensiteit heeft die het onderscheid van alle andere”, stelde Gioni eens. Voila: Mark Manders. Duitsland en Frankrijk wisselen deze editie van paviljoen, weer een poging om Europa te redden, voor de kunst doet het niet veel. Duitsland kiest ervoor niet aan te komen zetten met ‘eigen’ kunstenaars, maar gaat voor wereldwijde flexibiliteit boven nationale identiteit. Dat is dan ook alles van waarde dat er huist, het werk van Ai WeiWei is een van zijn zwakste. Frankrijk doet het nog slechter en toont een klassiek esoterische videopresentatie van Anri Sala over Ravels Pianoconcerten voor één hand, nogal pretentieus. In het Amerikaanse paviljoen, bouwt Sarah Sze een installatie die ze heeft samengesteld uit duizenden onderdelen van souvenirs uit Venetië en delen van ouder eigen werk, waarmee ze haar persoonlijke geschiedenis vervlecht met die van de stad, de wereld en ons. Het steekt wat flauw af bij het paviljoen van
Jeremy Deller, English Magic, foto Mees Mansvelders
Engeland dat met een van de beste paviljoens hier voor de dag komt. Jeremy Deller geeft in ontelbare nuances een über-3D portret van het land in woord en beeld. Hij vermengt Thames-archeologie, William Morris-publieksparticipatie, een thee-bar, uitstervende roofvogels en het Koningshuis (oei, wat een mooie maar snoeiharde combi!), Range Rover en David Bowie in een intelligente en tegelijkertijd (hoe is het mogelijk) populaire mix, laag na laag na laag. Rusland krijgt het flink voor de kiezen, dat geldt voor hun inzending in perskritieken, als voor het land zelf in kunstprojecten elders. Een nieuw opkomend Koude Oorlogs-gevoel, nogal kinderachtig en de wereld van kunst onwaardig. In mijn beleving is de installatie van Vadim Zakharov (hij werkte jarenlang underground in Moskou) een van de beste van deze Biënnale, hij verdient een paviljoen, en Poetin (inderdaad) dit werk.
Berlinde de Brucykere, Kreupelhout, foto Mees Mansvelders
Toen Massimiliano Gioni te horen kreeg dat hij was gekozen als curator van de Biënnale van Venetië 2013, stak hij eerst een sigaret op, terwijl hij toch echt was gestopt met roken. Vervolgens ging hij in zichzelf op zoek naar een verhaal in beeld dat echt wezenlijk was voor kunst en voor de mens. “Het feit dat mensen beelden in hun hoofd hebben – het feit dat we beelden zien, zelfs met de ogen gesloten – is een banaliteit die een behoorlijke kracht in zich heeft”. Dat is het fundament voor deze Biënnale. De beelden die we nodig hebben om tot inzicht te komen. Inzichten over onszelf en de wereld om ons heen. De drang die we voelen om deze beelden te rubriceren in structuren van kennis. En hoezeer we daarbij kunst en kunstenaars nodig hebben. Door Pascalle Mansvelders Ik heb letterlijk staan trappelen van ongeduld om deze Biënnale te gaan zien. Noodgedwongen heb ik er een aantal moeten missen, een verlies waarvan ik denk dat ik het nooit meer echt te boven kom. In die jaren heb ik kunst zien veranderen in een slagveld aangevoerd door economen en marketeers, resulterend in het vreemde idee dat kunst een democratie zou zijn. Een heerschappij van het volk waar geen god meer aan te pas komt. Maar ik geloof in de worstelingen van kunst en kunstenaars en de Biënnale van Venetië biedt de heerlijkste momenten om van kunst en het leven te blijven houden. Als ik mijn ogen sluit zag ik lang Venetië als de mooiste plaats om in te leven (dat is totdat ik voor het eerst New York bezocht) en soms verhuis ik van woonplaats nog steeds, immers je woont toch enkel in je eigen hoofd. Dit jaar was het reisgezelschap het best denkbare, ook in de vorm van de gekozen curator die ik bewonder om zijn visies sinds ik een expositie van hem zag in het New Yorkse New Museum waar hij Director of Exhibitions is: Massimiliano Gioni, een Italiaans-Amerikaanse kunsthistoricus die zijn projecten als pedagogische universums beschouwt waarin verhalen verteld kunnen worden, waardoor we de werkelijkheid via kunst beter kunnen begrijpen.
Een paleis van verbeeldingskracht De tentoonstellingen van Gioni zitten altijd dicht op recente ontwikkelingen in kunst. Zijn vertrekpunt is meestal de huidige digitale wereld maar altijd met een nauwe verknoping naar het verleden. Het lukt hem vaak een nieuw licht te werpen op een van de vele clichés die de kunstwereld rijk is, in presentaties die heel mooi zijn maar toch steevast een donkerte in zich hebben. Uitgangspunten die hij ook hanteert bij deze Biënnale, die hij de titel The Encyclopedic Palace meegaf. Het concept van de 55e Biënnale heeft Gioni gebaseerd op de Italiaans-Amerikaanse automonteur en selfmade kunstenaar Marino Auriti, die in 1955 de term Encyclopedisch Paleis indiende bij het US
12
Patent Office, voor het ontwerp van een museum waarvan de collectie alle kennis van de wereld zou moeten bevatten. Een 136 verdiepingentellende imaginaire constructie die alleen in het hoofd van Auriti is uitgevoerd en waarin alle grote ontdekkingen en uitvindingen van de mensheid waren ondergebracht. Een onmogelijke droom van universele kennis die Gioni inspireerde tot zijn invulling van de Biënnale en waarmee hij als curator een lans breekt voor kunstenaars die alles willen kunnen begrijpen. En een lans voor visies, voor ruimte voor innerlijke beelden, voor dromen en voor fantasie. Voor verbeeldingskracht dus en de relatie tussen interne beelden en beelden van buiten. Dat zijn er veel. Het best loop je er gewoon doorheen, kijkt en gaat geregeld ergens op een terrasje zitten en kijkt naar binnen, in je hoofd. Dat hoeft niet eens bewust of lang en het kan gewoon bij ’n koude cola, de epifanie - welke dan ook - komt vanzelf wel.
Het Mondriaan Fonds is sinds 1996 verantwoordelijk voor de Nederlandse inzending. Voor deze 55e editie van de Biënnale werd voor het eerst gebruik gemaakt van een ‘open call’ aan curatoren. Hiervoor werden 82 plannen ingediend bij het fonds, waaruit vier voorstellen werden gekozen die vervolgens nader voorgelegd werden aan de jury die bestond uit: Hester Alberdingk Thijm (directeur AkzoNobel Art Foundation), Defne Ayas (directeur Witte de With, Rotterdam), Jan Debbaut (freelance curator, eerder directeur Van Abbemuseum, Eindhoven en directeur collecties Tate Museums, Londen) en Rein Wolfs (directeur Kunsthalle Fridericianum, Kassel). Voorzitter zonder stemrecht was Birgit Donker, directeur Mondriaan Fonds. De drie andere – uit de 82 ingediende – geselecteerde voorstellen waren van Sacha Bronwasser, met werk van Guido van der Werve; van Xander Karskens met werk van Nathaniel Mellors; en van Sue-An van der Zijpp en Mark Wilson, met werk van Folkert de Jong. De jury verklaarde onder de indruk te zijn van de kwaliteit en de energie van alle vier de plannen, enkel projecten die solopresentaties betroffen.
Giardini Gioni gelooft dat je meer ziet door meer te weten. Voor wie een bezoek aan de Biënnale nog in het vooruitzicht heeft: weersta het automatisme én de verleiding om bij Giardini gelijk de dichtstbijzijnde paviljoens van Spanje, België en Nederland te gaan zien, maar doe eerst het centrale gebouw aan waarin Het Encyclopedisch Paleis beelden behelst als middelen van introspectie. De rol van Maria Lassnig is hier evident en terecht want met haar visuele taal vangt ze de onzichtbare aspecten van het menselijke innerlijk. De Oostenrijkse is dit jaar op de Biënnale onderscheiden voor haar oeuvre met de Gouden Leeuw. Als vanzelf biedt Gioni’s presentatie leidraden voor het kijken, wat de paviljoens op de route een nóg intensere ervaring maakt. Dat geldt zelfs voor die eerste drie, die bovendien zo verdomd mooi zijn - ook in lijn en combinatie – dat het moeilijk is verder te trekken met het idee dat het beste bij binnenkomst al vergeven is. In het eerst gelegen, het Spaanse paviljoen, drukt Lara Almarcegui
Mark Manders, Room with Broken Sentence, foto Mees Mansvelders
De keuze voor Mark Manders door het Mondriaan Fonds Op de Biënnale van Venetië wordt Nederland dit jaar vertegenwoordigd door Mark Manders in een voorstel dat is aangedragen door Lorenzo Benedetti (directeur van De Vleeshal in Middelburg).
De jury koos voor de combi Manders/Benedetti “om de combinatie van een zeker mysterie met een enorme visuele aantrekkingskracht”. Benedetti ziet in het werk van Manders een relatie met de Nederlandse cultuur: “Hij gebruikt het kleurenpalet van Rembrandt, en deelt met Rietveld het ideaal om zijn medium te vereenvoudigen.”Een verwantschap die voelbaar is in het paviljoen op de Biënnale en een dialoog weerspiegelt tussen twee Nederlandse kunstenaars die elk bekend staan om het creëren van een eigen wereld. Birgit Donker verklaarde dat er een voorteken was dat aangaf “welk een bijzondere kunstenaar Mark Manders is, zijn werk is 7 keer voorgedragen in de eerste ingediende plannen”. Sommigen waarvan de kunstenaar zelf niet wist dat hij erin was genoemd. Het plan van Benedetti noemde zij “het best van allemaal”. Bovendien, stelde het juryrapport, “is het plan van Benedetti en Manders visueel sterk, gelaagd en zal het veel bijzondere energie brengen in het Rietveld Paviljoen”.
13
Ingepakte lucht van Christo In het industriële monument Gasometer Oberhausen valt tot en met 30 december Big Air Package van de fameuze inpakkunstenaar Christo te bezichtigen. Op de onderste verdieping van Gasometer biedt een overzichtstentoonstelling een terugblik op de vele projecten, die Christo met zijn wederhelft JeanneClaude gerealiseerd heeft. De beleving van de installatie is overweldigend, maar de duiding ervan blijft, zoals gebruikelijk bij Christo, in vaagheid steken.
gemeend zal hebben dat mijn blik van ongeloof een positieve was) trots tegen me begon te praten over het werk: “Daar op die foto, dat is onze president. Hij doneert 90 % van zijn inkomen aan de armen. Die auto die hij daar wast is zijn oude Volkswagen, zijn rijkste bezit. Samen met zijn vrouw kweekt hij chrysanten, die plukte hij met de kunstenaar Martin Sastre die er parfum van liet maken met dit reclamefilmpje erbij. Het parfum is gekocht voor 50.000 dollar, door de kunstenaar gebruikt om er het eerste fonds voor hedendaagse kunst in Uruguay mee op te starten…Ik ben zo trots”, sloot ze af. En ik schaamde me.
Door: Antonie den Ridder
Als je meer weet, zie je meer
Alles in zich Ons beeld van Rusland en cultuur nu wordt gevormd door Pussy Riot, maar Zakharovs Danaë hier doet zeker zoveel voor kunst en absurd patriarchale samenlevingen. Een gedurfd platte recycling van het mythologische verhaal van de vader die zijn dochter voor de duur van haar vruchtbare leven laat opsluiten in een toren, waar ze alsnog zwanger raakt wanneer Zeus de vorm aanneemt van een gouden regen. Er is niets bestand tegen macht. In de benedenverdieping van het paviljoen regent het (en behoorlijk hard) gouden munten, alleen vrouwen mogen deze ruimte betreden met een paraplu tegen het vallend metaal. Boven zit een man bewegingsloos in een zadel hoog op een balk bij een tekst over het einde van mannelijke rijkdom en in de buurt van knielbankjes, die voor mannen de enige mogelijkheid zijn het werk beneden te kunnen zien. Ik zie alle vrouwen glimlachen onder de doorzichtige paraplu en veel mannen mokkend rondlopen, ze voelen zich buitengesloten. Je hoort: “wat ’n onzin” en “slap werk” in meerdere talen. Gentlemen, come on… dit is een prachtig crisis-actueel werk, in een hedendaagse zakelijk-chique uitvoering die jullie alleen al neurobiologisch zou moeten aanspreken. Helder, humorvol, en strak, en het heeft alles in zich, reflectie in alle denkbare opzichten van heden tot verleden.
Arsenale
Van de vele projecten buiten het centrale deel zijn twee paleizen het opvallendst, wat moeilijk anders had gekund met de titel van dit jaar. In Palazzo Grassi een prachtige installatie van Rudolf Stingel met oriëntaalse tapijten strak beplakt op alle muren en vloeren. En in Palazzo Bembo onder de titel Personal Structures de heftigste presentatie van de hele Biënnale, waarin alle bloed en tranen, die Arsenale zo node miste, in één ruimte bij elkaar blijken te zijn gebracht. De wereld herbergt zo’n 200 landen, zo’n 100 miljard mensen zijn er (ooit) geboren. Van de belangrijkste zaken zijn geen absoluten te geven. Hoe immens de wereld is en wat het idee ‘mens’ inhoudt, daarvoor hebben we kunst nodig. Soms in combinatie met invalshoeken van landen, of richting van een curator die bewijst dat kunst toch echt geen democratie is en ook geen economisch model. Dat het leven helemaal niet maakbaar is, enkel in het brein van kunstenaars. Dat het een wetenschap is, de gang erdoorheen, als de kunstgeschiedenis die je het heden laat zien in een uniek omgebogen herhaling van het verleden. En een avatar. Van een stad, een paleis, een souvenir, een patent, een auto, een paraplu, een parfum. Het belichaamt iets anders. Of aldus Gioni: “Alles te willen zien. En het idee dat als je genoeg weet, je God kunt zien, en je ziet het met je ogen, en je ziet het met je ogen dicht”. La Biënnale di Venezia 55. Esposizione Internazionale d’Arte, 2013. Il Palazzo Enciclopedico, Venetië, 29 mei t/m 24 november 2013, www.labiennale.org
Groot, groter, grootst. Je krijgt bij Christo al snel het gevoel dat de wereld als podium steevast een maatje te klein voor hem is. De praktische haalbaarheid van zijn projecten bepaalt in hoge mate het concept van het kunstwerk. De eerste inpakwerken ofwel empaquetages betroffen nog objecten als flessen en conservenblikjes. Maar de bescheidenheid die deze vroege werken sierden, maakte plaats voor ongebreidelde ambitie zodra de kunstenaar naar Amerika emigreerde. Het moest allemaal groter en sensationeler. Stoelen, fietsen, auto’s, winkelpuien en fonteinen vormden een relatief bescheiden opmaat naar het inpakken van eilanden, bruggen en rivieren. In het land van de onbegrensde mogelijkheden vormde de drive van Christo om de haalbaarheid van ideeën te toetsen misschien een bevredigende vervanging voor inhoudelijkheid. Maar in de context van mondiale samenhang waarbinnen balans gezocht wordt tussen overvloed en schaarste, is het begrip van onbegrensdheid een achterhaalde mythe geworden. Naar eigen zeggen is het resultaat van het werk van Christo en Jeanne-Claude dan ook puur esthetisch bedoeld en heeft het enkel tot doel aan te zetten tot een andere kijk op de omgeving. Het overzicht in Gasometer Oberhausen geeft een helder en veelzijdig beeld van de werkwijze en beeldende resultaten van Christo. De grote fotowerken rond gerealiseerde projecten, in combinatie met werktekeningen en video-opnamen van de werkzaamheden rond de opbouw ervan, roepen adequaat de sfeer op van een dynamische visionair, die de werkelijkheid tart met zijn verbeelding. De rol van de, in 2009 overleden partner Jeanne-Claude, wordt zo prominent naar voren geschoven in de tentoonstelling, dat het aanvoelt als een laatste ode. Eerder gevoerde discussies over de rolverdeling tussen de creatieve genius en zijn meer pragmatisch organiserende partner worden daarbij naar de achtergrond verbannen.
Het grote luchtpakket Bij het uitstapje naar Gasometer Oberhausen valt moeilijk de grens te bepalen tussen kunstbeleving en entertainment. In reviews van bloggers wordt even enthousiast gerept over het uitzicht vanaf het dak van Gasometer als over de beleving van het kunstwerk zelf. Er wordt dan ook een totaalpakket aangeboden, dat ruimte biedt aan alle wensen. Spanning en sensatie, wanneer je bijna
honderd meter opgeheven wordt in een transparante lift om Christo’s hele installatie te overzien. Meditatieve momenten in de oogverblindend witte ruimte, die gevormd wordt door het lichtdoorlatende weefsel van de sculptuur. En de cognitieve bevrediging om het werk in de context van het oeuvre van Christo te kunnen plaatsen dankzij de overzichtstentoonstelling. Je moet wel een enorme kniesoor zijn om dan nog te klagen over inhoudelijke zwakte, losgeslagen esthetiek of vage nietszeggendheid. Toch is het een irritant gegeven dat je terugkeert uit Oberhausen in de overtuiging iets beleefd te hebben zonder zelfs bij benadering te kunnen bepalen wat de relevantie van die ervaring was. Christo heeft in Oberhausen op monumentale wijze een luchtkasteel weten te realiseren, waaraan de artistieke noodzaak lijkt te ontbreken. Al in 1968 bouwden Christo en Jeanne-Claude ter gelegenheid van Documenta IV het verwante 5600 cubicmeter package. Een voorloper van het project in Oberhausen met als grote verschil, dat bij Big Air Package ook de binnenkant van het kunstwerk voor het publiek toegankelijk is. Daarbij ontkom je moeilijk aan een vergelijking met de overweldigende Leviathan, die Anish Kapoor enige tijd geleden in het Grand Palais in Parijs realiseerde. De vergelijking valt daarbij in het voordeel van Kapoor uit. Maar eerlijk is eerlijk, die van Christo is groter. Christo, Big Air Package, Gasometer Oberhausen, 16 maart t/m 30 december 2013, www.gasometer.de
Vadim Zakharov, Danae, foto’s Mees Mansvelders
Christo, Big Air Package, foto Wolfgang Volz
Gioni ziet kunstenaars als mensen die ons kunnen leren dingen te zien. Dromen en visies hebben de kracht een andere toekomst voor te stellen. In Arsenale concentreert hij zich op het domein van het zichtbare, in een etymologisch museum, een reeks Wunderkammers, laat hij ons de wereld zien. Het is heel veel wat hier getoond wordt, en het is iets té mooi. Je ziet het harde werken en dito nadenken van kunstenaars, het zweet, maar ik mis het bloed en de tranen. Aan het einde van de rit wordt de wereld zelf een beeld. Gemakkelijk aan voorbij te lopen door slechte informatie is de deelname van het Vaticaan, onder de naam Holy See een van de 10 nieuwkomers, de Biënnale telt dit jaar 88 deelnemende landen. Natuurlijk weet het Vaticaan hoe te communiceren met kunst, maar dat ze wisten dat hedendaagse kunst communicatie is, was nieuw voor me. De interactieve installatie The Creation van Studio Azzurro lijken in eerste instantie grote maar eenvoudige videoschermen waarop in zichzelf gekeerde mensfiguren in het donker dwalen. Ze komen tot leven als je ze aanraakt, stellen zich aan je voor, vertellen je hun levensverhaal, raken je terug. Dat heet, als je er echt de tijd voor neemt. Een waar beeld van hoe de wereld draait. Ik vind het bijna een reden om te geloven, ‘mindblowing’, een van de beste werken van deze Biënnale. Er is veel onvergetelijks te zien in Arsenale. De presentatie van Zuid-Afrika: eenvoudig prachtig! Het drijvende bootje in de haven met de muzikanten spelend naar de IJslandse componist Kjartan Sveinsson: absoluut roerend. En ergens, aan het einde van de lange hal, staat een klein parfumflesje op een sokkel in het licht van een spotje. Erbij een gelikte commercial-achtige video op een televisie. Ik betrap me op de gedachte: ‘och jee, Uruguay, moet nog veel leren, zo Wannabee-Westers-JarenTachtig dit…’. Maar hoe schudde ik op die grondvesten toen een medebezoekster uit het land (die
14
15
Emscherkunst Dat Duitsland een goed kunstklimaat heeft mag bekend zijn. Zeker in het licht van de economische tegenwind is het een echte verademing om te zien dat een kunstmanifestatie van dit formaat blijkbaar mogelijk is. De eerste keer in 2010 werd Emscherkunst georganiseerd in het kader van het Ruhrgebied, culturele hoofdstad. Deze tweede editie is zo mogelijk nog indrukwekkender. Geconcentreerd in de Emscherdelta tussen Gelsenkirche en Dinslaken werden dertig nieuwe kunstprojecten gerealiseerd in de openbare ruimte en daarmee is Emscherkunst uitgegroeid tot één van de meest ambitieuze kunstprojecten in Duitsland. De geschiedenis van het gebied, de nieuwe landschapsarchitectuur en het in ere herstellen van de rivier de Emscher waren voor de kunstenaars uitgangspunten voor hun werk. Als dan ook nog topkunstenaars als Daniel Buren, Mark Dion, Ai Wei Wei, Lawrence Weiner, Douglas Gordon en vele anderen met een ruim budget en grote inzet zich committeren aan deze spannende opgave, is succes wel bijna verzekerd.
Observatorium, Warten auf den Fluss, Holtener Feld, Oberhausen, foto Roman Mensing
Ecologie
Door Peke Hofman
jardenproject klaar zijn. Omdat de Emscherdelta het hart van het Ruhrgebied vormt heeft men 25 jaar gewerkt aan een ‘nieuw’ gebied waarbij de delta, het industriële erfgoed, natuur en milieu en (beeldende) kunst samen moeten zorgen voor een vitaal centrum van het gebied dat ooit één van de meest vervuilde industriële klontering was van West Duitsland.
Emscherkunst Het grote project werd voorbereid als één van de belangrijke onderdelen voor het Ruhrgebied als culturele hoofdstad van Europa in 2010. De kracht van Emscherkunst is vooral dat de beeldende kunst integraal onderdeel is van de visie op dit gebied. Beeldende kunst, erfgoed, natuur en architectuur zijn volwaardige grootheden die het nieuwe landschap zijn gaan bepalen. Dat blijkt ook uit het feit dat politiek (deelstaat Nordrhein Westfalen) en bedrijfsleven intensief samenwerken met kunstenaars, architecten, stedenbouwkundigen en landschapsbeheerders. Er is nog een belangrijke constatering; vaak zien we bij megalomane manifestaties dat het jaren daarna stil blijft. Alles is gericht op dat ene grote succes maar dan is het geld op en de energie weggevloeid. Emscherkunst 2013 is het bewijs dat er juist is ingezet op een lange termijn visie en dat naast het gebied en het landschap ook de kunst zich blijft ontwikkelen en wordt voortgezet. Florian Matzner, ook betrokken bij Emscherkunst 2010, heeft als curator gezegd dat voor hem de kunstmanifestatie moet worden opgevat als een toekomstige workshop; hij propageert een dynamische houding van de kunst die de gaande veranderingen in het Ruhrgebied moet begeleiden, beïnvloeden en documenteren. Vanuit deze optiek is het project dus eigenlijk nooit af. Kunstenaars zijn gevraagd om vanuit één of meer uitgangspunten te opereren: ‘Kunst en participatie’, ‘Kunst en ecologie’, ‘Kunst en (landschap)architectuur’ en ‘Kunst en markering’. De publieke ruimte wordt daarmee benut om publiek - fysiek of mentaal - te activeren en processen van verandering te visualiseren.
stellages een enorme tros mijnbouwhelmen. De lampjes op de helmen, die de mijnwerkers moesten bijschijnen, branden waardoor het idee van een kroonluchter ontstaat. De honderd overwegend felgekleurde helmen contrasteren mooi met de grauwe fabrieksmuren. Haar bijdrage refereert niet alleen aan de geschiedenis van deze plaats maar werkt ook als autonoom lichtobject op een plek waar je geen kunstwerk zou verwachten.
Landschapsparken Zowel in 2010 als in 2013 zijn de verschillende landschapsparken grondig aangepakt. Kunstenaars vanuit de hele wereld hebben veel projecten gerealiseerd maar ook het industriële erfgoed is geïntegreerd in de parken, er is horeca gekomen, er worden veel (kunst)festivals georganiseerd en op mooie dagen worden deze gebieden intensief gebruikt door wandelaars, fietsers, skaters en mensen van alle leeftijden die er actief of niet hun tijd doorbrengen. De 47 vierkante kilometer grote restruimte tussen steden als Duisburg, Oberhausen en Essen kan gemakkelijk opgevat worden als een aaneenrijging van deze landschapsparken. Met de omlegging van de rivier de Emscher als rode draad zijn Geert van de Camp, Andre Dekker en Ruud Reutelingsperger al in 1998 aan de slag gegaan. Deze groep heeft beeldende kunst en landschapsarchitectuur samengesmolten in hun ‘Observatorium’ met de prachtige titel: Warten auf den Fluss. Een 38 meter houten sculptuur met drie paviljoens doet sterk denken aan een brug maar ligt vooralsnog in een weiland achter de dijk. Als alle plannen doorgaan zal hier in 2020 de Emscher lopen en de bezoekers kunnen zich, dank zij dit kunstproject, alvast een voorstelling maken van hoe de rivier onder de ‘brug’ zal stromen. Wachtend op het water kan men hier ook logeren, eten, drinken en andere mensen ontmoeten. Het is uiteindelijk een zeer gelaagd en inspirerend bouwwerk geworden die iedereen die er voor open staat heel anders naar de omgeving laat kijken.
Milieu en duurzaamheid zijn elementen die belangrijk zijn in de herstructurering van het hele gebied en ook voor een aantal kunstenaars die participeren in Emscherkunst. Marjetica Potrc heeft in samenwerking met Ooze Architects een complexe installatie gerealiseerd op het punt waarbij de Emscher vlak bij het RheinHerne Kanal stroomt. Vanuit de enkele meters hoger gelegen rivier wordt het water via een aantal ingenieuze systemen gezuiverd tot het onderaan zelfs drinkbaar is. Bovenin kan de bezoeker naar het toilet gaan en het - nu nog vervuilde - water van de Emscher wordt gebruikt om het toilet door te spoelen. Via filters, grindbakken, open containers met planten wordt het water gezuiverd en met een opvangsysteem kan er halverwege regenwater aan worden toegevoegd. De toeschouwer wandelt door deze mooi vormgegeven systemen heen om uiteindelijk beneden een flesje water te kunnen tappen. Het belang van (schoon) water, het zelfreinigende vermogen van de natuur en technische innovatie komen hier samen en zijn dusdanig vormgegeven dat de installatie als een kleurrijke ketting van bouwsels van hoog naar laag over de oever ligt. De Amerikaanse kunstenaar Mark Dion heeft een glimmende gastank verbouwd tot vogelaarshut annex onderzoekscentrum. De tank die plaats biedt aan enkele bezoekers is geplaatst bij Walsum en kijkt uit over een gedeelte van een uiterwaarde bij de Rijn. Binnen is het huisje volgezet met een oude fauteuil, een bureautje, opgezette vogels en een grote verzameling boeken, foto´s en (semi) wetenschappelijke instrumenten. Het interieur van Gesellschaft der Amateur Ornithologen zoals de titel luidt, doet denken aan een 19e eeuwse studeerkamer toen kunst en wetenschap nog nauw vervlochten waren. Hoewel de plek ook echt gebruikt kan worden om vogels te bestuderen is het vooral een hele bijzondere ervaring om je even een oude bioloog te voelen omringd door een absurde verzameling antieke spullen. De stalen cilindervormige tank contrasteert mooi met het groene weidse rivierlandschap. Emscherkunst is een bezoek meer dan waard. Er zijn wel twee dagen voor nodig om alle kunstwerken te kunnen bekijken. De fiets (ook te huur) is de ideale manier om de verschillende routes af te leggen. Dan wordt de prachtige combinatie van natuur, industrieel erfgoed en beeldende kunst maximaal voelbaar.
Mark Dion, Gesellschaft der Amateuer Ornitholgen, foto Roman Mensing Emscherkunst, Tussen Gelsenkirche en Dinslaken, Ruhrgebied, Duitsland 22 juni t/m 6 oktober 2013, www.emscherkunst.de
Buren
Daniel Buren, The sun in the tunnel, work in situ, Möllerbunker, Landschaftspark Duisburg-Nord, foto Roman Mensing
Geschiedenis Toen vanaf halverwege de 19e eeuw het Ruhrgebied zich ontwikkelde tot één van de grootste mijnbouw gebieden in Europa werd de rivier de Emscher, door zijn ideale ligging al meteen gebruikt als afvoerput voor al het denkbare industriële afvalwater. Het probleem werd snel zo groot dat al in 1899 het Emschergenootschap werd opgericht dat milieuproblemen moest gaan aanpakken. De oplossing was uiteindelijk een 51 kilometer lang betonnen kanaal, een soort open riool zodat in ieder geval het omliggende land niet verder vervuild kon worden. Nu, meer dan honderd jaar later nadert de voltooiing van de reanimatie van de hele Emscherdelta. In 2020, zo is de verwachting, moet dit mil-
16
Één van de hoogtepunten is het werk van het Franse icoon van de conceptuele kunst, Daniel Buren. Bekend van hem zijn natuurlijk de talloze kunstwerken waarbij hij met kleurbanen werkt meestal uitgevoerd in stof. Ook in het landschapspark Duisburg-Nord maakte Buren een werk waarbij kleurbanen ontstaan. Dit kunstwerk bestaat echter niet uit stof of verf maar de kleurstrepen ontstaan onder invloed van zonlicht. In een betonnen tunnel, onderdeel van een fabriek bij een mijn, heeft hij gebruik gemaakt van openingen in het plafond die hij met gekleurd perspex heeft afgeplakt. Het resultaat is verbluffend; de in oorsprong naargeestige plek wordt - bij voldoende zonlicht - omgetoverd tot een ruimte waar het ritme van kleur en licht de onderdoorgang bepaalt. Er ontstaat ook een vreemde perspectivische werking die door de stand van de zon steeds verandert. In wezen is het een abstractie van de werking die gebrandschilderde ramen in grote kathedralen ook hebben; door de kleuren van het licht maken we verbinding met ‘buiten’ zonder dat we ergens op uitkijken. Er zijn natuurlijk meer kunstenaars die dankbaar gebruik hebben gemaakt van de fysieke nalatenschap van de ooit bloeiende mijnindustrie. De Koreaanse Sujin Do hing aan één van de fabrieks-
17
Het probleem van de liefde Aan Agnes moet ik denken als ik in het voorwoord van de huidige catalogus van Kunstenfestival Watou ‘over de liefde die we niet begrijpen’ lees: ‘De liefde met haar barsten en onvolmaaktheden, over het aantrekken en afstoten ervan. Kunstenfestival Watou wil in deze aflevering deze imperfecte liefde erkennen’. Door Astrid Tanis
Mijn studievriendin Agnes droomde van een perfecte liefde die ze in het gemankeerde gezin waarin ze werd geboren nooit ervoer. Ze zocht naar een liefde die elke fout en mishandeling gladstreek van de gewelddadige mannen waarop zij viel. Op negenenveertig jarige leeftijd stierf ze gedesillusioneerd aan een overdosis drank en pillen. Ze was een romanticus zonder uitlaatklep. Perfecte liefde is een illusie, maar juist in de barsten van deze illusie ontstaan de beste gedichten, verhalen en kunstwerken. ‘Perfecte liefde bestaat niet, omdat mensen niet perfect zijn’ bedenk ik als ik voor het werk Antares and Love II van Joe Web sta. Een filmster uit de jaren vijftig zwijmelt in de armen van een man. De kunstenaar maakte van de man een silhouet gevuld met een sterrenhemel (Antares is de naam van de meest heldere ster). In de eerste verliefdheid is je tegenspeler een lege huls die je met behulp van de zogeheten roze bril vult met verwachtingen. Een voor een worden deze verwachtingen vervangen door realiteit. Webb won met dit werk de Saatchi Showdown in 2012.
Watou Watou blijft voor mij een van de aangenaamste kunstervaringen, ondanks dat het aan kwaliteit heeft ingeboet sinds 2009. Gwij Mandelinck stapte toen op als initiator. Meestal schijnt de zon als we er zijn en in de kleine straatjes wijzen grote rode uithangborden met het locatienummer de weg. Geen frustraties van onvindbare kunstlocaties. Het is voor ons een jaarlijks terugkerend ritueel, de tocht erheen en weer terug en later thuis alle gedichten in de catalogus nog eens lezen. Ik vraag mij af of hier ook de recessie haar intrede deed, het is een magere editie. Nog steeds ben ik besmet met de kunstervaringen die David Hockney mij vorig jaar in Londen gaf en de animaties van William Kentridge op de Documenta in Kassel eveneens van vorig jaar. De passie en inzet waarmee zij hun kunstwerken maken overweldigende me en staan in schril contrast met wat Tracey Emin voor magere tekeningen met persoonlijke teksten op papier zet. Ze komt ermee weg en wordt hogelijk gewaardeerd in de kunstwereld. Ik vraag me soms af of het geen overwaardering is. Natuurlijk, haar persoonlijke verhaal is boeiend en haar manier van leven en de pijn die dat oplevert krikt de werken wellicht op, tenminste voor hen die geïnteresseerd zijn in menselijk leed als drijvende kracht achter kunst. ‘Confessional Art’ heet deze kunstvorm; de tentoonstellingsruimte als biechtstoel en het publiek als biechtvader. Haar verhaal raakt mij zeker, maar ik wil geraakt worden door een beeld en dat gebeurt hier niet. Haar tekeningen zijn illustraties bij haar levensverhaal.
Joe Webb, Antares and Love II
18
Het is gelukkig ook niet zo dat niets mij raakt. Ik kijk gebiologeerd naar de animatie van Barneby Barford waarin de breekbare liefde tussen twee porseleinen beeldjes zich afspeelt. Als een van de twee in stukken valt, valt er nog steeds te lijmen. De barsten die zichtbaar blijven zijn een mooi teken van de overwinning van de liefde die onverminderd doorgaat. Ook in de foto’s van Marrie Bot zie ik de overwinning van de liefde. Geheel of bijna ontklede bejaarden die elkaar in de armen dragen. Dat is geen erotiek maar de intimiteit van geliefden die elkaar steunen in voor en tegenspoed. Liefde is kwetsbaar en dat zie je vooral in de liefde voor een kind. De foto van Goran Tomasevic is pijnlijk en van grote schoonheid. Een baby werd in haar slaap overvallen door puin van een instortend gebouw tijdens een luchtaanval. De armen die haar uitgraven vormen een krans waardoor dit kinderlijkje een sacrale uitstraling krijgt. Ook dichters bezingen de liefde voor hun kinderen. De Vlaamse dichter Herman de Coninck (1944-1997) wordt met veel gedichten geëerd in de Douviehoeve. Hij schreef het gedicht over de troost van poëzie.
Marina Abramovic, The Artist is Present, MoMa, New York
Poëzie Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt: mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt verdrietje, en het helpt niet; zoals je een hand op haar hete voorhoofdje legt, zo dun als sneeuw gaat liggen, en het helpt niet: zo helpt poëzie. Heel geslaagd is ook het project ‘Dichter aan de lijn’ waar in de Kerkhofstraat van Watou een rij telefooncellen gedichten laten horen aan een ieder die de hoorn opneemt. Ik luister er naar een paar en ben bijzonder geraakt door het gedicht Misverstand 3 van Charles Ducal waaruit blijkt dat het niet altijd gemakkelijk is de partner te zijn van iemand met een literaire passie.
uithangende tepels, refereert aan de wolf van Romulus en Remus. Alleen een eigentijdse variant van de vrouw die zowel moeder probeert te zijn als te voldoen aan een super mager modellenbeeld; uitgezogen door kinderen en uitgemolken door een modebeeld, dat houdt geen mens vol. Misschien is dit wel een poëtische ode aan de hedendaagse vrouw die aan zoveel conflicterende eisen moet voldoen. Een prachtig beeld. Een stukje verder staat van deze kunstenaar The Hummingbird. Dit kleine vogeltje met een zeer snel metabolisme is hier echter afgebeeld als een gigant met morbide obesitas. Dieren met extreem menselijke eetstoornissen, het houdt ons een spiegel voor. Waar zijn we eigenlijk mee bezig en waar is onze zelfliefde als we onze natuurlijke aard verlaten om een opgelegd beeld na te streven. Kunstenfestival Watou 2013, Watou, 6 juli t/m 1 september 2013, www.kunstenfestivalwatou.be
Pawel Wocial, Look at Me, foto Astrid Tanis
Misverstand 3 Mijn vrouw is getrouwd met een dichter, Al had zij de zaak heel anders gepland. Zij dacht aan een vader, een minnaar, een man. Hij schrijft. Verder zijn er geen plichten. En zelden is meer dan zijn lijf in bed, Mager en bleek in zijn eenzaam verlangen. Soms staat hij op om een woord te vervangen, Verandert ‘geliefde’ b.v. in ‘slet’. en likt zich de lippen, zelfvoldaan. In gemeenschap wordt niets ondernomen. ‘We’ mompelt de vrouw af en toe in haar dromen, Ontregelde praat, door geen mens te verstaan. De documentaire over Marina Abramovic heb ik al eerder gezien, maar zij blijft een indrukwekkende kunstenaar. De foto van een performance van haar en haar vroegere partner Ulay herinnert mij eraan hoe geweldig zij als duo waren.
Dieren Waar liefde is zijn dieren. De Nederlandse kunstenares TINKEBELL versierde slakken die zelden als troeteldier wordt gezien. TINKEBELL werkt op het scherp van de snede als het om dierenliefde gaat en daagt haar toeschouwers graag uit op de zuiverheid van dierenliefde. Honden en katten worden gefokt op uiterlijke verschijnselen. De gemanipuleerde dierenliefde. Versierde gemanipuleerde dieren lijken in opmars. De poedel met lippenstift van Edward Lipski lijkt door het rood een wolf in schaapskleren die net een bloederig hapje verslond. De anorectische wolf van Pawel Wocial met make-up op en
19
Massimo Bartolini, studio overzicht
bevestigd door de tekst in de tentoonstellingsbrochure. De ‘leegte’ uit het gedicht en de ‘leegte’ die de metalen bouwsteiger visualiseert, zijn metafoor voor de huidige staat waarin de architectuur zich bevindt. Maar voor het overige doet de bombastische uitleg ernstig afbreuk aan Otra Fiesta: “In het licht van de economische crisis, wanneer er geen noodzaak is om nog meer te bouwen en wanneer er niets meer te vieren valt, krijgen megaprojecten als het Guggenheim in Bilbao of het MAXXI in Rome een wrange bijsmaak – terwijl zij ooit het ‘instrument’ bij uitstek leken om de verouderde god van de evolutie te eren”. Bartolini, zo heet het, ‘plaatst met zijn Otra Fiesta in het S.M.A.K. een voetnoot bij het museum als architecturale tempel voor de kunst’.
Studio Matters (materialen uit de studio/de studio is belangrijk)
Massimo Bartolini in het S.M.A.K. te Gent
Hij staat aangeschreven als één van de belangrijkste Italiaanse ‘beeldhouwers’ van zijn generatie: Massimo Bartolini, geboren in 1962 in Cecina (Italië). In 1999, 2009 en 2013 nam hij deel aan de Biënnale van Venetië. Voor de Documenta13 realiseerde hij een rechthoekig bassin met een heen en weer rollende golf die het omringende gerstveld bewaterde. En in datzelfde jaar was zijn spraakmakende openluchtbibliotheek Bookyards te zien, in het kader van de Gentse stadstentoonstelling Track. In het S.M.A.K. te Gent is nu zijn tentoonstelling STUDIO MATTERS + 1 te zien. Door Riet van der Linden
In de in wit linnen omslag gebonden catalogus is een lange conversatie opgenomen tussen Massimo Bartolini en de twee tentoonstellingsmakers van Studio Matters +1: Fiona Bradley uit Edenburgh en Philippe van Cauteren uit Gent. Dit gesprek vond plaats in zijn atelier in Cecina en is volledig gewijd aan de kleine kunstwerkjes die hij door de jaren heen ter plekke in elkaar knutselde. Deze werkjes staan volgens Bartolini volledig op zichzelf en hebben geen enkele relatie met de installaties die juist buiten zijn atelier en in samenwerking ontstaan. Hij wil ze (voor het eerst) exposeren, omdat zijn denkproces daarin tot uitdrukking komt. Bartolini vertelt dat hij graag in zijn atelier is waar hij – omdat hij geen conceptueel kunstenaar is – denkt met zijn handen. Uit zijn verhaal maak ik op dat hij kennelijk nooit iets weggooit omdat aan alles een persoonlijke herinnering verbonden is en de meest onbeduidende dingetjes plots een nieuwe betekenis kunnen krijgen. Ofwel door onderling een verbinding aan te gaan of door een idee op te roepen. Hij noemt dat een vorm van ’actief wachten’. Jammer genoeg zijn er geen foto’s van zijn atelier te zien omdat hij met deze autobiografische werkjes niet zijn manier van leven, maar zijn manier van denken, in abstracte vorm naar buiten wil brengen. Achter elk van die atelierwerkjes waarvan hij het belang onderstreept door ze als volwaardige kunstwerken van titels te voorzien, schuilt een verhaal waar hij uitvoerig over uitwijdt. Over een rubber elastiekje bijvoorbeeld (Infinity) dat hij vond in de vorm van het oneindigheidssymbool en dat hem op de gedachte bracht dat je ‘oneindigheid’ uit zou kunnen rekken! Omdat het elastiekje
Massimo Bartolini, Otra Fiesta
Bij mijn bezoek aan Track ben ik zijn Bookyards misgelopen en in Kassel zijn Untitled (Wave). Maar in het S.M.A.K. heb ik dan toch eindelijk kennis kunnen maken met Massimo Bartolini. Studio Matters + 1 wordt gepresenteerd als een atypische tentoonstelling en is deel van een tweeluik (het andere deel is in Edinburgh te zien). In beide tentoonstellingen wordt slechts één grootschalige installatie getoond, binnen de context van een selectie intieme ‘kunstwerkjes’ uit het atelier van Bartolini die aanvankelijk niet voor de buitenwereld bedoeld waren en die hier voor het eerst worden getoond.
+1 De kunst van Massimo Bartolini is in essentie een vorm van metamorfose of transformatie. Laat ik beginnen met een beschrijving van zijn intrigerende installatie Otra Fiesta (Ander Feest) om dit te verduidelijken. Otra Fiesta bestaat uit niets anders dan een staketsel van stalen bouwsteigers, die we allemaal kennen van bouwplaatsen. Maar dit metershoge steigerwerk is - smetteloos glanzend - opgetrokken rond een rechthoekige ‘leegte’ en functioneert als een automatisch spelend draaiorgel. De lucht die door de pijpen wordt geblazen, passeert eerst door de gaatjes in een muziekrol, waardoor variaties in toon en lengte ontstaan. De transformatie van een ordinaire bouwsteiger in een muziekinstrument is na enig doordenken een duidelijke knipoog naar de actuele, economische problematiek. Otra Fiesta doet als het ware een àppel op de toeschouwer om niet bij de pakken neer te gaan zitten maar om het heft in eigen handen te nemen en zijn verbeelding te gebruiken. Het is alsof Bartolini wil zeggen: met de projectontwikkelaars is het gedaan dus bouwsteigers zijn overbodig geworden. Maar laten we van de nood een deugd maken en de pijpen omsmeden tot muziekinstrumenten.
20
Naar zijn zeggen begint Bartolini zijn grote installaties nooit met een afgerond idee of een maquette. Hij zet een idee op schrift, legt dat voor aan een ingenieur, waarna hij het project in samenwerking met een team van vaklui - die hij nadrukkelijk co-auteurs noemt, realiseert. Otra Fiesta is de meest recente versie van zijn serie Organi, die werd geconstrueerd in samenwerking met de orgelbouwers Massimo Drovandi en Samuele Maffuccio. Speciaal voor deze laatste versie werd een nieuwe compositie gemaakt door free jazz muzikant Edoardo Marraffa waarbij een tekst van de Argentijnse dichter Roberto Juarroz werd ingezongen door jazz zangeres Deirdre Dubois. De tekst luidt als volgt: Soms lijkt het Alsof we ons in het centrum van het feest bevinden Echter In het centrum van het feest is er niemand In het centrum van het feest is er een leegte Maar in het centrum van de leegte is er een ander feest.
Massimo Bartolini, Broken Wood’s Sword
verdroogde en brak, maakte hij er een tekening van. De druppel silicone op papier (Shock Absorbent Drop) heeft hij bewaard en ingelijst, omdat de naam ‘shock absorbend drop’ (materiaal dat glas tegen breken beschermt), klinkt als ‘pure poëzie’. De ingelijste foto van de Italiaanse schrijver Luciano Bianciardo, in gepeins verzonken bij een stapel doodshoofden (Bianciardi and the Skulls), haalde Bartolini uit de krant. Wat hem aansprak was het mediteren van de schrijver over de dood, maar wat er een kunstwerk van maakt, is de gele punaise waaraan de foto is opgehangen: “denken over de dood, gedragen door een stomme, gele punaise”. Ook de driedimensionale kunstwerkjes zijn in de kern onbeduidende voorwerpen verbonden met een persoonlijk verhaal. Broken Wood’s Sword is het handvat van een speelgoedzwaard dat hij voor zijn zoontje maakte. Konyagi is een jeneverflesje uit Tanzania dat op zijn kant ligt “omdat in Tanzania alle tafels wiebelen”. Pearl Landscape is een steen die balanceert op een parel. Dit is een kunstwerk, zegt Bartolini, dat hij nooit van tevoren had kunnen bedenken. De steen kreeg hij van een familielid die heel goed is in suiseki, de Japanse kunst om een landschap te ontdekken in een steen. De steen kon niet uit zichzelf overeind staan maar door er een parel onder te zetten, lukte dat wel. Hij heeft altijd parels bij de hand, zegt Bartolini. “De oester maakt in zijn schelp een parel rond iets dat hem irriteert. Parels zijn dus probleemoplossers die ik vaak gebruik”. Ondanks de absurdistische vorm die dit gesprek in mijn ogen aanneemt, gaan beide conservatoren overal serieus op in. “Het gaat dus om toeval en de herkenning van een object dat formeel en conceptueel samenvalt met je gedachten”, knikken ze braafjes. Maar daarmee is de kous voor Bartolini nog niet af. Alle ‘kunstwerken’ uit het atelier staan paginagroot en in kleur in de catalogus afgebeeld. En alsof dat nog niet genoeg is, zijn ze ook nog eens apart opgenomen in een oeuvre catalogus met opnieuw een afbeelding en een uitvoerige toelichting, inclusief titel, jaar, maten en materiaalbeschrijving. Het lijkt bijna een farce. Is dit misschien zijn ‘kritische voetnoot bij het museum als architecturale tempel voor de kunst’? Bartolini heeft duidelijk voor ogen hoe hij zijn atelierwerk in de tentoonstelling wil laten zien: “als een verzameling kleine stippen in de ruimte waarbij ook een wand betrokken is”. Het moet gezegd worden dat de conservatoren/co-auteurs met de uitwerking van zijn plannen een huzarenstukje hebben verricht. De inrichting van de kabinetten aan weerszijden van de grote voorzaal is ronduit fascinerend. De objecten, tekeningen en foto’s aan de wand zijn op een klassieke wijze naast en boven elkaar gerangschikt tot één grote, beeldschone compositie. De op zichzelf banale driedimensionale objecten zoals een boeddhabeeldje, een bankschroef met vastgeklemde parels, het omgevallen drankflesje, enzovoort staan verspreid opgesteld op een ruimtevullende, schouderhoge spierwitte sokkel. Door de objecten op ooghoogte op te stellen, ‘als stippen in een ruimte’ die niet betreden kan worden, ontstaat het abstraherende effect van een beeldentuin. En hoe Bartolini het voor elkaar krijgt weet ik niet, maar er vindt daadwerkelijk een transformatie plaats die een betoverende uitwerking heeft.
Massimo Bartolini, Studio Matters +1, S.M.A.K., Gent, 22 juni t/m 22 september 2013, www.smak.be
Otra Fiesta is een poëtische, uiterst esthetisch en perfect vorm gegeven installatie. Maar Bartolini, is ook een geëngageerde kunstenaar die duidelijk in de traditie staat van de Arte Povera beweging. Mijn inhoudelijke interpretatie van Otra Fiesta wordt
21
Penone brengt tuinen van Versailles tot leven Dit jaar bestaan de tuinen van Versailles 400 jaar. Om die reden staan er tot eind oktober zo’n twintig beelden van Giuseppe Penone. Zijn metershoge bronzen bomen en immense bewerkte blokken marmer vormen een meer dan levensechte toevoeging aan de nogal saaie tuinen van Versailles. De ruimtelijke beleving van Le Nôtre’s tuinontwerp wordt er aanzienlijk door versterkt. Door Etienne Boileau
Giuseppe Penone behoort tot de Arte Povera, een groep Italiaanse kunstenaars uit de jaren zestig, die vooral met alledaagse materialen werkten. De informele kunst die daaruit voortkwam, was een reactie op de toegenomen abstrahering en de weergave van een veel hardere werkelijkheid in de Ameri kaanse kunst van die tijd. Penone’s werk gaat over de natuur, het verloop van de tijd, de menselijke herinnering en beleving. Als kunstenaar raakte hij geboeid door de groeikracht van een boom, haar jaarringen binnenin, en de structuur van een boomschors. Zo bracht hij tijdens een eerdere editie van de Biënnale in Venetië een zaalvullende installatie met honderden boven en naast elkaar tegen de wand geplaatste panelen van leer, waarin hij delen van verschillende boomschorsen had afgedrukt. In ons land zijn er diverse bomen van Penone, waaronder een metershoge beuk in het park rondom het Kröller-Müller Museum en een boven het maaiveld zwevende boom aan de Westersingel in Rotterdam. Fraai is ook de liggende boom op het landgoed van Joop van Caldenborgh. Eén van de zijtakken loopt uit in een afdruk van Penone’s hand waar water uitsijpelt.
Groei-experimenten Al vroeg werkte Penone met bomen en pleegde daar interventies op; zo wikkelde hij in 1968 zijn hele lichaam rondom de stam van een hoge spar in de Alpi Maritime om zo deze boom te dwingen die omhelzing in zijn herinnering op te slaan. Daarnaast hield hij zich in die jaren veel met groeiexperimenten bezig, waarmee hij de intelligentie van de natuur onderzocht. (Zoals Sjoerd Buisman die bij ons in de jaren zestig uitvoerde.) Daartoe legde Penone banden om bomen om diktegroei te verhinderen. Ook vlocht hij de takken van jonge boompjes in elkaar. Ronduit subliem zijn de metersdikke boomstammen (Alberi) die hij enkele jaren terug ook in Museum De Pont toonde. Die stammen schilt hij in zijn atelier voorzichtig open tot op een tevoren vastgestelde jaarring. Door de buitenste jaarringen langzaam te verwijderen en tegelijkertijd de knoesten te volgen en intact te laten, komt de vorm die de boom op een eerder moment van zijn leven bezat opnieuw te voorschijn. Bijzonder zijn ook de afgietsels van zijn eigen arm en hand die Penone rondom de stam van een jonge boom plaatst, en die dan jaren blijven zitten. Zo wordt dit menselijk ingrijpen uiteindelijk door de boom ingekapseld. Penone in een interview met Alfred Paquement, de huidige directeur van het Centre Pompidou: “Een
boom kan zich niet herinneren dat hij door iemand is aangeraakt, maar plaats je een afgietsel van de hand van die persoon rondom de stam, dan zal de herinnering aan deze aanraking door de tijd heen in die stam zichtbaar worden.” Door deze ingreep op levend en natuurlijk materiaal maakt Penone duidelijk dat zijn creativiteit als kunstenaar verwant is aan de creativiteit van de natuur.
lier heb. Pas veel later ben ik erover gaan denken om één van de beelden die daaruit ontstonden in Versailles te tonen. Het materiaal brons is heel geschikt om de natuurlijke verschijning van een boom weer te geven. Er is sprake van een mimetische gelijkenis; je moet mijn beelden aanraken om erachter te komen dat ze niet echt zijn, maar van brons.”
Ceder uit Versailles
Anatomie van het marmer
André Le Nôtre, de ontwerper van de tuin van Versailles, liet deze over verschillende niveaus aanleggen. De grootsheid en weidsheid van de tuin moesten op de bezoeker een onvergetelijke indruk maken. Op het bovenste terras achter het Château begint La Grande Axe, de hoofdas; daar start ook de wandeling. Je treft er tussen twee grote ovale waterpartijen Penone’s beeldengroep Spazio di Luce aan: acht achter elkaar geplaatste, liggende afgietsels van boomstammen - van groot naar klein - steunend op hun takken. Die takken zijn hol en laten licht door, waardoor het binnenste van de stammen (dat verguld is) fraai oplicht. Penone bracht zowel aan de binnen- als de buitenzijde nog een extra waslaag aan, waarin hij de schors van de originele stam afdrukte. Vervolgens werden de afzonderlijke stammen in brons gegoten. Sta je voor het grootste object en kijk je er doorheen dan kun je alle achterliggende objecten tegelijkertijd zien. Het levert een fraai spiraalvormig lijnenspel op waar geen einde aan lijkt te komen. Op hetzelfde terras staat ook het indrukwekkende bronzen beeld Tra scorza e scorza: twee metershoge afdrukken van stukken boomschors, met links en rechts een paar uitstekende zijtakken van brons. Daar tussenin een aangeplante boom, waarvan het bladgroen ver boven het brons uitsteekt. Het bronzen beeld is gebaseerd op afgietsels van een ceder die tot 1999 in het park van Versailles stond. Tijdens een razende storm dat jaar werd de meer dan tweehonderd jaar oude boom geveld. Penone in hetzelfde interview: “Ik werd getipt door een bevriende verzamelaar. Hij bood aan om twee omgevallen ceders uit Versailles voor me aan te kopen. Ik heb ze naar Turijn laten verschepen, waar ik mijn ate-
Na het eerste terras volgt een paar meter lager een tweede, waarop zes grote bewerkte blokken carara marmer staan met de overkoepelende titel Anatomia 2011. Daarin geeft Penone vorm aan de gedachte dat materie tot leven wordt gebracht door al het vloeibare dat binnenin de aarde, de stenen, de bomen en het menselijke lichaam stroomt. De donkere nerven in het marmer benadrukte hij door het witte marmer eromheen uit te hakken; ze lopen nu als dikke strengen kris kras over de steen. Hier dicteerde het materiaal de vorm en de onderliggende patronen. In een tegenoverliggend blok lijkt het alsof Penone organismen heeft laten ontstaan. Zien we hier het hart en de longen van een levend stuk steen uit de bergen? Op weer een ander blok vertoont de verfijnde in het marmer aangebrachte structuur overeenkomsten met bladnerven. Iedere beitelslag – Penone moet heel wat verschillende beitels hebben gebruikt – bracht weer een ander detail naar voren. Vlak voor een fraaie vijver (Le Bassin de Latone) ligt op dit niveau nog een rechthoekige marmeren plaat waarop Penone halverwege een marmeren rol legde. Op die rol beitelde hij elke marmernerf tot in detail uit. Op de marmerplaat zie je vanaf het begin tot aan de rol precies dezelfde marmernerven. De andere helft van de plaat is maagdelijk glad; zo wekt Penone de suggestie dat de rol zijn afdruk heeft achtergelaten op de plaat. Sigillo is de titel van dit subtiele werk.
Giuseppe Penone, Spazio di luce, (8 elementen), foto GJ Hoogland
22
Door de bliksem gespleten Nog verder naar beneden ontvouwt zich een langgerekt gazon, (Le Tapis Vert) met links en rechts geometrisch ingedeelde bossages. Hoog boven de bestaande beplanting tornen drie bomen van Penone uit, die verspreid over het langgerekte gazon goed vanuit de verte zichtbaar zijn. Door hun plaatsing versterken ze de ruimtelijkheid van de enorme tuin; hier trad Penone op als landschapsarchitect. Vooraan een blikvanger: een door de bliksem gespleten boom die acht meter de lucht in rijst. Halverwege het gazon een gevallen boom met op hoog boven in de kruin en beneden op een van de takken twee rivierkeien. En helemaal achterin - met groot gevoel voor dramatiek - een omgekeerde boom die op zijn kruin staat. Penone: “Binnenin de door de bliksem getroffen boom (Albero folgorato) heb ik de opengespleten delen met bladgoud bedekt: een verwijzing naar de goddelijke status van de Zonne koning Lodewijk XIV, de opdrachtgever van deze tuin.” Halverwege het gazon doemt aan de rechterkant een tweede boom van zo’n negen meter hoogte op. In de kruin balanceert een grote rivierkei. Eén van de zijtakken ligt op de grond, geknakt door een zware steen die erop ligt. Een melancholisch gebaar, zo’n geknakte tak die toch wil doorgroeien en tegelijkertijd bevreemdend om in dezelfde boom op zo’n hoogte - zwevend in de lucht - een kei aan te treffen. Penone legt uit: “Mijn interesse gaat sinds het einde van de jaren zestig uit naar de relatie tussen bomen en stenen. Een boom kan zich niet met stenen voeden, maar legt zijn wortelstelsel er omheen. Sommige bomen zijn echter tijdens hun groei in staat zware stenen een stuk uit de grond te tillen. In mijn laatste werken, waarin grote rivierkeien een dialoog aangaan met de in brons gegoten bomen, benadruk ik deze opwaartse krachten. De stenen zijn in de kruin van de boom gelegd of tussen de takken.”
Giuseppe Penone, Anatomia, foto GJ Hoogland
Het derde exemplaar dat Penone op Le Tapis Vert plaatste staat voor de grootste vijver van het park Le Bassin du char d’Apollon: een op zijn kruin staande boom. Hoog bovenin de lucht zweeft een brede bronzen wortelstronk, gevuld met aarde: daar groeit nu een frêle boompje in. Vanaf een afstand zie je de tere groene blaadjes. De toepasselijke titel van dit werk: Le foglie delle radici (de bladeren van de wortelstronk).
Mystieke enclave In een van de zijcompartimenten langs La Grande Axe heeft Le Nôtre een bostuin gecreëerd rondom een stervormig open veld. Hij noemde het Le Bosquet de l’Etoile. In die besloten tuin plaatste Penone zeven bronzen afgietsels van bomen in een halve cirkel bij elkaar. Hun in de lucht gerichte takken lijken te buigen onder het gewicht van zware rivierkeien, soms wel vijf stuks in één en dezelfde boom. Eén van de afgietsels hangt aan zijn wortels in de lucht en kreeg de titel Elevazione. De wortels zijn halverwege de stam van vijf jonge speciaal daarvoor aangeplante bomen bevestigd. De zeven boomsculpturen hebben ieder hun eigen origine en opbouw. Bij elkaar, zo geïsoleerd op een grasveld en omsloten door groen, leveren ze een mystiek en vervreemdend schouwspel op. En dat gaat eigenlijk op voor alle twintig beelden die Penone in deze beroemde tuinen plaatste. Ze vormen een levendige toevoeging aan de schepping van Le Nôtre en bezorgen bezoekers een unieke ervaring; de krachten die in de natuur een rol spelen, heeft Penone op een sublieme manier weten uit te vergroten. Het is te hopen dat er een paar bomen blijven staan.
Giuseppe Penone á Versailles, 11 juni t/m 31 oktober 2013, www. chateauversailles.fr (Ingang tuinen aan rechterzijde voorplein kasteel. De entree is doordeweeks gratis, in het weekend € 8,50.)
Giuseppe Penone, Albero folgorato, foto GJ Hoogland
23
FUCK OFF 2: beklemmend en schokkend engagement
Verzameling Kreuk: groot, groter, groots
De tentoonstelling FUCK OFF 2 is een vervolg op de tentoonstelling die onder dezelfde titel in 2000 in Shanghai werd georganiseerd. Deze zette toen de onafhankelijke jonge Chinese kunst op de kaart. Deze keer speelt het zich niet af in Shanghai, maar in het Groninger Museum. Een ding is duidelijk na het bezoek aan de tentoonstelling: in China staat het lichaam als uiting van engagement opvallend vaak centraal. Curatoren van de tentoonstelling zijn de kunstenaar Ai Weiwei, kunstcriticus Feng Boyi en conservator van Het Groninger Museum Mark Wilson.
De in Amerika wonende ‘kunstverzamelaar-in-het-groot’, Bert Kreuk (1964), laat graag weten waarom hij de door hem in de afgelopen twintig jaar verworven kunstwerken zo bijzonder vindt. De presentatie in het Gemeentemuseum Den Haag van een deel van zijn verzameling onder de titel Grensverleggend / Transforming the Known, was een schoolvoorbeeld van een poging de beschouwer iets te willen leren. Dat kan hinderlijk zijn, de verzamelaar die je influistert, nee, toeschreeuwt wat je moet zien, maar tegelijkertijd neemt mij dat voor hem in. Het is immers zíjn collectie die nog elke dag groter wordt, zíjn persoonlijke keuze, zíjn rechtvaardiging van hoe hij met kunst in het leven staat.
Door Paulo Martina
Door Jaap Röell Die persoonlijke betrokkenheid van de verzamelaar levert een andere tentoonstelling op dan als die zou zijn samengesteld door een professionele curator. Het is het verschil tussen een CEO die met het geld van anderen een mooi bedrijf runt en de eigenaarondernemer die met eigen geld voor alles zelf verantwoordelijk en aansprakelijk is. Daarom is het goed dat Kreuk de vrijheid van het museum kreeg om zijn eigen expositie samen te stellen. Voor het museum zat daar het voordeel in dat Kreuk over evident goede werken beschikt die het in alle opzichten waard zijn getoond te worden, vooral van Amerikaanse kunstenaars die buiten de VS nog niet zo bekend zijn.
Hardcore performances Wie Ai Weiwei uitnodigt voor het samenstellen van een tentoonstelling van hedendaagse Chinese kunst, kan verwachten dat het op zijn minst controversieel zal zijn. De bezoeker wordt daarin niet teleurgesteld. Zeker als meer ingewijde in de kunst krijg je de neiging de jaren 70 te herbeleven. Maar dan wel een hardcore versie daarvan. Vergelijkbaar met de kenmerkende zelfbeschadigingen en uitputtingsslagen in de performances van Marina Abramović. Maar richt Abramović zich met name op het opvoeden van het publiek, de 37 geselecteerde kunstenaars hebben duidelijk de Big Brother mentaliteit van de Chinese overheid als target. Feng Boyi: “... we willen daarom laten zien hoe Chinese kunstenaars elk op zijn of haar unieke, oprechte manier de huidige vorm van het Chinese systeem verwerpen. Het radicalisme van deze kunstenaars biedt tegenwicht aan de hysterie van de sociale en politieke macht... Die richting is zo sterk dat het voor de Chinese overheid en mainstream cultuur een voorbeeld van ‘schadelijke’ kunst is... Ze onthult, betwijfelt, documenteert en bekritiseert de onverbloemde werkelijkheid in China.” Geen wonder dus dat deze tentoonstelling daar niet getoond kon worden.
Geen meter democratie Veel onderwerpen passeren de revue: de gevolgen van de eenkindspolitiek (o.a. de frustraties van een verwende generatie), de censuur van het politieke systeem, religie, seksuele taboes, de agressie van de Chinese samenleving, de crisis van het communistische systeem. De kunstenaars kunnen grofweg in vier categorieën worden ingedeeld: 1. Kunstenaars die zichzelf of anderen verminken of prostitueren om hun boodschap duidelijk te maken en taboes te doorbreken. 2. Kunstenaars die van pamfletten, proclamaties en teksten gebruikmaken om hun engagement te verbeelden. 3. Kunstenaars die gebruikmaken van de klassieke propagandataal van het communisme om hun eigen ‘propaganda’ te communiceren. 4. Kunstenaars die zich bedienen van de westerse beeldtaal.
24
Strijdbare kunst Qin Ga, Grass Mud Horse 2 (voorgrond), Jiang Bo, The Big Blue (achtergrond)
Een sterk en schokkend voorbeeld van de eerste categorie is het werk van He Yunchang. In zijn performance met de titel Een meter democratie liet hij een snee aanbrengen op zijn eigen lichaam van een meter lengte en een diepte van een centimeter. Eerst vroeg hij vijfentwintig van zijn vrienden om hun mening. Twaalf stemden voor, tien stemden tegen en drie onthielden zich van stem. Ook al zouden zijn vrienden tegen deze actie hebben gestemd, de kunstenaar had dan gewoon een nieuwe stemronde bedacht, zo laat hij in een interview lachend weten. Met deze actie wil Yunchang duidelijk maken dat China er nog lang niet is: “Het is een luxe om het over democratie en kunst te hebben in dit land, omdat we de basis daarvoor ontberen. Veel was al fout vanaf het begin. Om de hervormingen tot een succes te maken, dient China een eerlijke omgeving te creëren die op de lange termijn functioneert. Dat kan leiden tot een periode met meer stabiliteit. Als mijn werk nogal bloederig en gewelddadig is, komt dat omdat het relateert aan de realiteit”. De boodschap wordt helder verbeeldt door een serie foto’s waarin we de kunstenaar als een hedendaagse martelaar omringd zien door zijn vrienden en de arts/verpleger die hem de gruwelijke snee heeft toegebracht. Vergelijking met de anatomische les van Rembrandt dringt zich onherroepelijk op. Van de tweede categorie is de installatie van grootmeester Ai Weiwei zelf. Aan het begin van de tentoonstelling wordt de toeschouwer geconfronteerd met een bijzonder behang. Alle muren zijn beplakt met zogenaamde ‘schuldcertificaten’ van Weiwei bestemd voor alle particulieren (ruim 35.000!) die via internet bijgedragen hebben aan het betalen van de belasting boete (ongeveer 1,7 miljoen euro) die Ai Weiwei opgelegd had gekregen van de Chinese autoriteiten in 2011. Weiwei werd toen voor 81 dagen opgesloten in een cel. Zijn bedrijf werd in beslag genomen in verband met belastingontduiking. De tentoonstelling is zeker een bezoek waard. Nu en dan zeer confronterend, dan weer humoristisch en steeds geëngageerd zonder pathetisch te worden.
Kreuk richt zijn verzameldrift op hedendaagse kunstenaars wier werken hem iets vertellen over de drijfveren van de maker. Hij zoekt via het werk naar het maatschappelijke engagement dat de kunstenaar voren dtuwt. Dit leidt tot een collectie van expressieve, verhalende kunst. Subtiliteit verliest het dan soms van ‘de boodschap’, zoals in het geval van Sterling Ruby met het textielwerk uit 2012, waarbij uit de tanden van de schreeuwende vampier VS, grote bloeddruppels komen, alles van stof in de kleuren van de Amerikaanse vlag. Kreuk schrijft in de catalogus bij deze tentoonstelling dat het werk van de in Los Angeles wonende Ruby erop gericht is “…om de nette, afgewogen vormentaal van de recente kunst wat te ontwrichten.” Waar hij op baseert dat daarvan in de recente kunst sprake is weet ik niet, maar het geeft wel aan dat Kreuk weinig opheeft met minimalistische laat staan seriële, intellectuele kunst. Subtieler en daardoor overtuigender zijn de installaties onder de titel van de in Chicago werkende Theaster Gates. Van afvalhout en oude glasplaten heeft hij boxen gemaakt waarin versleten brandweerslangen zijn opgerold of opgevouwen. De slangen zijn in de jaren zestig gebruikt om rassenrellen te bestrijden. Nu zijn het objecten voor kunstsalon-bijeenkomsten: de historie op indringende én esthetische wijze verbeeldt. Een variatie hierop vormen de van kleur verschoten brandweerslangen die Gates in drie verticale kleurbanen op een paneel van circa 15 cm. dik heeft aangebracht. Het geheel lijkt op een letterlijk leeggelopen vlag, 2013, symbool van machteloos nationalisme. Galerie Grimm in Amsterdam toont al vanaf 2009 werken van de in New York wonende Matthew Day Jackson (1974). Begin 2012 had het Gemeentemuseum een solotentoonstelling van hem. Naar aanleiding daarvan kocht het museum het werk aan uit de serie , de dag waarop de atoombom op Hiroshima viel. Uit dezelfde serie was nu te zien. Op een dikke plank van 244 x 336 cm. zijn geblakerde houtblokjes aangebracht en plakkaten van lood waarmee dode rivieren en meren worden aangeduid. Het is alsof je vanuit een verkenningsvliegtuig naar de plattegrond van een gisteren met brandbommen totaal verwoeste stad kijkt, ‘mission completed’, een weergave van een door mensenhanden geregisseerde Apocalyps.
Alle werken van Alex Hubbard, foto Gemeentemuseum Den Haag
Transformatie Verzamelaars willen vaak meer werken van een en dezelfde kunstenaar in hun collectie opnemen om daarmee het experiment dat de kunstenaar aangaat, mee te beleven. Zo toonde Kreuk in deze tentoonstelling vijf werken van de Amerikaan Alex Hubbard: schilderijen die sculptuur worden. Het blauwe schilderij rechts is tamelijk monochroom met een geglazuurde textuur. Het meer beweeglijke schilderij ernaast vormt de overgang naar nummer drie, een met kunsthars gelakt schilderij waarop afvalresten van de consumptiemaatschappij zijn aangebracht, . Het gele ‘schilderij’ vervormt naar object, , de afvalresten worden opgenomen in het driedimensionale karakter van het werk door deze ook geel te schilderen. Het rode en vijfde werk is een gebeeldhouwd schilderij geworden, als een prop op de grond, met de in rood geverfde afvalresten nogmaals weggegooid.
Bescheiden? Kreuk stelt zich bij het aanschaffen van een kunstwerk de vraag: “doet dit er over vijf jaar nog steeds toe?” Vijf jaar? Uit de expositie heb ik hem niet zo bescheiden leren kennen, de titel alleen al. Zijn ambitie gaat, denk ik, veel verder, meer in de richting van de uitspraak van Peter Doig: “A painting becomes interesting when it becomes timeless”, van wie overigens op de expositie ook een schilderij te zien was, uit 1995. Een groots streven om dat soort werk te verzamelen én te tonen. Grensverleggend - werken uit de Collectie Bert Kreuk, Den Haag, Gemeentemuseum, 8 juni t/m 29 september 2013, www. gemeentemuseum.nl In Verzamelaars aan het woord vertelt Bert Kreuk over de achtergronden van de opbouw van zijn verzameling. Lees op www.beeldenmagazine.nl/bert-kreuk
FUCK OFF 2, Groninger Museum, 26 mei t/m 17 november 2013, www.groningermuseum.nl
25
Textiel is ambacht allang voorbij
CODA Paper Art: kathedraal van karton Papier is geduldig. Hetgeen zoveel wil zeggen als: je kunt schrijven wat je wil, het papier laat zich alles ondergaan. Liefdesbrieven, boodschappenlijstjes, strafwerk, acquarellen, rekeningen, ambtelijke nota’s, oorlogsverklaringen, tekeningen en rekensommen, poëzie of proza: het papier raakt er niet door van streek, blijft onaangedaan weerkaatsen wat het wordt toevertrouwd. Maar ofschoon digitale media en de noodzakelijke duurzaamheidsagenda deels broodroof op het papier pleegden blijkt het puur als materiaal springlevend. Bladerend door de catalogus van de internationale Paper Art tentoonstelling die in het CODA Museum is te zien, hoor ik de nieuwslezer op de radio vertellen dat er in Christchurch in NieuwZeeland een kathedraal van karton is gebouwd. In 2010 werd de originele kathedraal tijdens de aardbeving verwoest. De Japanse architect Shigeru Ban zet er nu voor de komende 20 jaar een goedkope, sterke en duurzame aardbevingsbestendige kathedraal neer van 25 m hoogte, inclusief een glasinlood raam die ruimte, biedt voor 700 gelovigen en die volgens de architect zeker 50 jaar mee kan. Door Tine van de Weyer
Onuitputtelijke mogelijkheden papier In Apeldoorn wordt in de tentoonstelling Paper Art in het CODA Museum de veelzijdigheid van papier en karton als (bouw)materiaal expliciet zichtbaar in de meest uiteenlopende creatieve benaderingen van het materiaal. Van uiterst verfijnd filigrain kantwerk van Dylan Graham uit Nieuw-Zeeland tot de robuuste sculptuur van de Duitse Clemens Behr die op een weergaloze manier een vrijage begint met de architectuur van Herman Hertzberger. Paper Art is een internationale tentoonstelling met een enorme verscheidenheid aan beelden, sieraden en vormgeving. Eens te meer wordt duidelijk hoe schier onuitputtelijk de kansen voor papier als materiaal zijn. Vanuit Denemarken is er Peter Callesen die een sprookjesachtig maagdelijk wit beeld laat zien van een manshoge figuur die oprijst uit een met duizenden figuurtjes opengewerkt tapijt van blanke vellen papier. Een beeld even kwetsbaar als monumentaal. Een evenknie van vergelijkbare verfijning en monumentaliteit vormt Paper Garden van Anouk Vogel dat gebaseerd is op een oude Japanse legende: wie duizend origami kraanvogels vouwt, mag een wens doen. Het is een droom van de kunstenaar dat de papieren tuin de wereld algehele vrede toe zal brengen. Clemens Behr, Untitled, foto Medea Huisman
Tijd Het geduldige papier. Dat geldt niet alleen voor het geschreven woord maar opmerkelijk genoeg wordt kalmte en rust ook zichtbaar in deze tentoonstelling en dan vooral in de attitude die kennelijk hoort bij kunstenaars en vormgevers die met papier en karton werken. In de soms eindeloze repeterende herhaling van vouwen, knippen, snijden en plooien voelt de kijker de verstilling en contemplatie, de nauwkeurige aandacht waarmee de werken zijn gerealiseerd. Dat geldt niet alleen voor de elegante en verfijnde kunstwerken zoals van bijvoorbeeld Natasha Bowdoin, Claire Brewster en Dylan Graham maar ook voor de grote monumentale bouwwerken van Alicia Martín, Mia Wen-Shuan. Mova Chen, Li Hongbo, Couzijn van Leeuwen en Clemens Behr. In al zijn verscheidenheid van installaties, sculpturen en sieraden straalt de tentoonstelling een en al rust en aandacht uit, verstilling en contemplatie. En tijd. Tijd van geconcentreerd maken.
Het woord is beeld geworden Paper Art toont indrukwekkende werken die uitnodigen tot reflectie. Met name het werk van de Rotterdams/Griekse Maria Ikonomopulou weet langdurig de aandacht te vangen. Haar liefde voor bloemen en planten vertaalde ze in het werk Transforming Crisis dat er uitziet als een gigantisch ‘bloemetjesgordijn’. De schijnbare trivialiteit van dit clichébeeld uit de lower culture verdwijnt als blijkt dat de bloemen zijn geknipt uit het financiële katern van de Griekse kwaliteitskrant Kathimerini. Achtenwintig jaar lang stuurde haar moeder vanuit Athene de supplementen met de opiniepagina’s naar haar dochter in Nederland. Als de tentoonstelling Paper Art in aantocht is, reist de dochter naar haar terminaal zieke moeder. Samen knippen ze uit de crisiscijfers in de krant de bloemen van hoop en dit proces is gedocumenteerd in een ontroerende video. Het kunstwerk overstijgt zichzelf als een indrukwekkend proces van liefde en van afscheid nemen. Handelend, makend, ‘doorgaan en nooit slachtoffer zijn’ is het credo van de moeder. Ook de Spaanse Alicia Martín zet wat we lezen om in beeld. Haar installaties met boeken geeft ze de titel Biografias wat letterlijk ‘het leven beschrijven’ betekent. Ze ziet de boekinstallaties als symbool van de voortdurende stroom van informatie die op ons afkomt. Het CODA Museum huist onder een dak met de bibliotheek en het archief. Martín kreeg de beschikking over een enorme hoeveelheid afgeschreven boeken en vormde er op een technisch ingenieuze manier een metershoge bol van kookboeken, literatuur en al wat in een bibliotheek wordt aangeboden van. De boeken ontdaan van hun specifieke betekenis als boek krijgen een tweede leven als bouwstenen in een imposante sculptuur. Ook de Amerikaanse Natasha Bowdoin gebruikt taal als beeldend instrument door citaten uit de klassieke literatuur met elkaar te vervlechten. De kunstig gevormde blauwe leeuwenkop met als titel I am the sun waarin speelkaarten zijn verwerkt, vormt een van de hoogtepunten van de tentoonstelling. Tentoonstellingen rond een specifiek materiaal neigen nogal eens naar een soort ‘craftmanship’. En ja, ook in Paper Art speelt de grondige technische kennis een zichtbare rol. Het neemt niet weg dat Paper Art een prachtige en inspirerende tentoonstelling is die heel ver uitstijgt boven alleen vernuftig vakmanschap.
Paper Art, CODA Museum, Apeldoorn, 6 juli t/m 27 oktober 2013, www.coda-apeldoorn.nl
26
Twintig kunstenaars uit binnen- en buitenland tonen recente (textiel)werken op de derde Rijswijk Textiel Biënnale in Museum Rijswijk. Beproefde en bekende textiele technieken als weven, kantklossen, borduren en quilten worden gecombineerd met fotografie, video en uiteenlopende digitale technieken, zodat een hedendaagse en soms prikkelende beeldtaal het gevolg is. Textielkunst is het ambacht en het handwerk allang voorbij en mag (zeker in Rijswijk) de aanduiding textiel overboord zetten. Jute, fleece, spijkerstof, wol en katoen hebben de plaats ingenomen van verf, houtskool, pastel, inkt en grafiet. De tentoonstelling bewijst de volwassenheid van het medium textiel. Door Piet Augustijn
Gabriel Dawe, Plexus 23, foto Piet Augustijn
Niet alleen wat beeldende uitdrukking betreft, ook de thematiek van veel kunstenaars refereert aan het heden. Bij sommigen zie je een grote betrokkenheid bij maatschappelijke thema’s en actuele onderwerpen, bij anderen ligt de nadruk op nieuwe technologie of de laatste vindingen uit wetenschappelijk onderzoek. Lia Cook uit Californië onderzoekt het kijkgedrag van haar publiek. Haar weefsels van meer dan levensgrote foto’s prikkelen oog en gemoed. De oogbewegingen van de kijker worden digitaal vastgelegd en vertaald in patronen die worden verweven met het oorspronkelijke werk. De resultaten zijn grote, vrij hangende doeken die op afstand close-upfoto’s van kindergezichten laten zien. De manier waarop bezoekers naar de geweven foto’s kijken wordt verbeeld door gekleurde draden die over de foto’s zijn aangebracht en die de communicatieroutes in de hersenen blootleggen. In het werk van Jim Arendt uit Michigan is de verf vervangen door vele tinten spijkerstof, decennialang tijdloos modeartikel en werkkleding van veehouders, landarbeiders en goudzoekers. Hij schildert als het ware met lapjes denim en weet met de diverse tinten ruimte en diepte te creëren. Thematiek van zijn werk is het alledaagse leven van zijn gezin en familie, de tegenslagen, de door het leven getekende gezichten, het harde werken. Het ruwe, moeilijk te bewerken materiaal symboliseert de moeilijkheden van het leven. Zonder ondersteuning hangen ze aan knoopsgaten of lusjes aan de muur: intrigerend, van een afstand bijna fotografisch, rustig en bedaard, zonder opsmuk.
Menselijke figuur Hoewel wellicht onbedoeld, is de menselijke figuur een regelmatig terugkerend thema in de tentoonstelling. Niet alleen bij Cook en Arendt maar in belangrijke mate ook bij Martin Fenne, Rosie James, Silja Puranen en Marijke Breuers. Nederlander Martin Fenne toont een aantal Sleepers, matrassen met kussens en beddengoed waaronder delen van slapende personen zijn waar te nemen. Beeldend maakt hij gebruik van paspelband, een specifiek soort satijnband dat wordt gebruikt als afzetlint voor voeringen van colberts en pantalons. De kleurnuances in het band lijken op de subtiele verschillen die haalbaar zijn met in verf gedoopte kwast- of penseelstreken, zodat de werken schilderachtig ogen. De ophanging (iets lager dan ooghoogte) op het witte muurvlak dwingt tot aandachtig kijken. De Engelse Rosie James vestigt met haar ijle draadfiguren de aandacht op de wandelaar, de anonieme voorbijganger in de straat. Iedereen beweegt zich naast of in de buurt van elkaar, in dezelfde richting, handen in de zakken, in gedachten verzonken, een jas over de arm of om zich heen kijkend. Maar zonder contact met elkaar te hebben. Ze tekende
een groep ‘lopers’ op weg naar het station met zwart draad op semitransparante gaasdoeken: anonieme figuren die je overal op straat kunt tegenkomen. Erik Alkema is verhalenverteller. Maar hij maakt ook menselijke poppen met karikaturale trekken die hij zijn verhalen laat uitbeelden. Zijn doel is om de waarheid te onthullen, mensen te ontmaskeren. Zijn poppen zijn dan ook vaak knuffelmonsters, verzachtingen van de harde realiteit. The Last is een kudde zwartgeblakerde hoogtezon aanbiddende konijnen op strandstoelen, Licensed to kill, twee aan flarden gereten blauwe giraffen. Sterk betrokken bij gebeurtenissen in de wereld is Unn Sonju uit Noorwegen. Met bloedrode woldraden en uitgespaarde kreten laat ze de verschrikkingen in de wereld zien en toont ze aan dat ‘oog om oog, tand om tand’ niets oplost. De wandkleden Raw is War, War is Raw en Guantanamo geven bloederige afdrukken een demonstratieve aanklacht weer. De schoonheid van de lijn tenslotte (om maar eens een grote tegenstelling met werk van Sonju weer te geven) is te zien in de site-specific installaties van de Mexicaan Gabriel Dawe. Vibrerend blauw, het rood en geel van de zon, licht en kleur. Het is allemaal te zien in de installatie Plexus 23 die hij speciaal voor Museum Rijswijk maakte. Bundels polyester naaigarens lopen van de ene wand naar de andere, van de vloer naar de wand of van de wand naar het plafond. Effecten zijn afhankelijk van kijkrichting, in- en opvallend licht en de kleur van de belijning. De sfeer in de ruimte is soms adembenemend, alsof niet de draden, maar uitsluitend het invallende licht de beleving bepalen. Rijswijk Textiel Biënnale 2013, Museum Rijswijk, 15 juni t/m 27 oktober 2013. Gelijknamige catalogus met teksten van Frank van der Ploeg (waaraan ook de informatie over de kunstenaars in dit artikel is ontleend) verkrijgbaar.
27
man telefoneren op een bankje. Rechts lopen twee vriendinnen gearmd met tasjes van Zara bungelend tussen hen in. Op deze zaterdag had de nieuwe winkelpassage met een prachtige lichtval moeten zinderen van activiteit: muziekbandjes, freerunnen, skaten, enquêtes uitdelen, jongleren, performancekunst, kleuters met hun eerste viooloptreden, exposities of kleedjes met prullen. Alles mag in het met blauw plakband afgezette gedeelte van ‘s ochtends vroeg tot zes uur in de avond. De kunstenaar heeft voor al deze activiteiten een vergunning aangevraagd. Het is echter doodstil. Een week later kom ik er weer langs en nu staat het helemaal vol met hout, stapels planken, Rietveld kratstoelen en timmerende mensen die zo’n stoel in elkaar zetten. Verderop groepjes discussiërende studenten. Het blijkt de Conversation Market, een project van Casco, te zijn. Later zie ik het gewoon in het programmaboekje staan. Ze zijn op uitnodiging van de organisatie hier neergestreken en gaan in gesprek met het publiek over de vraag: kunnen we overleven met een terugtrekkende overheid? Er blijken nieuwe initiatieven te ontstaan in Utrecht zoals voedsel-coöperaties, repair-cafés, ruil-restaurants, zonneenergie-coöperaties en gezamenlijke kinderopvang en buurtzorg. Kritische Studenten Utrecht onderzoekt dit nieuwe verschijnsel van ‘community economies’. De houten stoel, die zelf in elkaar wordt getimmerd, mogen de mensen na afloop meenemen. Het is een Community Artproject en het hout is ter beschikking gesteld door Casco. Spontane initiatieven zijn er op deze plek nog niet geweest. Het is jammer dat de opzet zo zijn doel voorbij schiet. Bij de grote wensput van de Mexicaanse Antonio Vega Macotela is het ook akelig stil. De put is gemaakt van authentieke Mexicaanse stenen en gedoopt tot The Idea of Gift. De bewaker loopt wat doelloos heen en weer in de stille ruimte. Hier mogen mensen hun wensen de ruimte geven en een geldstuk in de put gooien. Als ze iets van waarde inleveren, een offer brengen volgens oud gebruik, krijgen ze een speciaal muntje. Dat geeft de transactie een extra dimensie in een omgeving waar plat consumeren centraal staat. Het verhaal van de kunstenaar is prachtig maar in de praktijk lijkt het niet te werken.
De wachtkamer
Call of the Mall Het Utrechtse Hoog Catherijne gaat op de schop. De jarenlange verbouwing heeft het winkel- en stationsgebied verandert in een grote puinzooi. Afbraak en nieuwbouw gaan hier samen, wat het voor kunstenaars tot een interessant gebied maakt. Kunst tussen sloop en vernieuwing op een goed bezochte plek. Dat is de opzet van Call of the Mall waaraan twintig (inter-)nationale kunstenaars meedoen. Door Els Vegter Call of the Mall heeft wortel geschoten in een van de drukste winkelgebieden van Nederland. Hoog Catherijne werd in 1973 feestelijk geopend. De band Pussycat trad op en de koningin maakte haar opwachting in dit wonderschone shoppingparadijs met palmen, dakterrassen, zithoekjes, een theater, volières, kunst en kroonluchters. Het moest een ontmoetingsplek worden voor bewoners en winkelend publiek. Nog geen tien jaar later zaten daklozen op de bankjes van bewoners en werden gangen gesloten, junks weggejaagd en het meubilair hufterproof gemaakt. Kantoren kwamen leeg te staan, het nieuwe werken deed zijn intrede, shoppen bij webwinkels nam toe en winkels gingen failliet. De droom brokkelde langzaam af. De utopie van architecten transformeerde langzaam tot een dystopie. Het kunstenaarstrio Troika speelt in op die grandeur van vroeger toen Hoog Catherijne nog een fontein had, een plek van herkenning en ontmoeting. Koningin Beatrix opende het winkelcentrum door de fontein te laten spuiten. Troika schept met Persistent Illusions een fontein anno 2013 en een nieuwe illusie. Kabels in pasteltinten worden met grote snelheid opgezogen en weer uitgespuwd. Van een afstand lijkt het een fontein en heeft het diezelfde aantrekkingskracht op mensen. Onder bewonderende blikken ontstaan korte gesprekken tussen vreemden. Mijn zoon vindt dit soort kunst ‘wel vet’. We winkelen voor een zomerjas en lopen verder over de stationspassage
28
Troika, Persistent Illusions, foto Hans Roggen
en zien een opstootje tegenover de Free Recordshop. Het is Tankman die voor opschudding zorgt. Dit werk van Fernando Sánchez Castillo is een uitvloeisel van zijn tentoonstelling in Rabo Kunstzone. Daar staat Tankman metershoog in wit kunststof uitgevoerd, zo groot als de David van Michelangelo. Hier heeft hij een levensechte Chinees op ware grootte gemaakt met huid van was en zwarte haren. Een kleine man met toegeknepen ogen en twee plastic boodschappentasjes in zijn hand. Het roept vragen op van het publiek. Is hij echt? Wat doet die daar? Een puber die langsloopt roept: “Hee, die vent is opgezet.” Het beeld dwingt mensen te stoppen zoals ooit de tanks stopten voor de anonieme student op het plein van de Hemelse Vrede. De bewaker is voortdurend bezig om uit te leggen dat hij niet echt is en dat Tankman het icoon is van de Chinese studentenprotesten uit de tachtiger jaren. Na de perspresentatie moest het beeld afgezet worden met piketpaaltjes en rode koorden omdat het publiek de man voortdurend wilde aanraken. Na sluitingstijd wordt Tankman veilig opgeborgen omdat hij in deze drukke winkelpassage zijn leven niet zeker is. Een compliment voor de kunstenaar.
Zonder vergunning In het winkelcomplex steken we de Vergunningvolle Zone over, een project van Pilvie Takala. Ik kijk hoopvol naar links en zie een
Call of the Mall werd geopend met het werk C’est La Vie! van Sylvie Fleury. Modellen in Mondriaanjurkjes lopen op vaste tijden door het winkelcentrum. Designschoenen van Rem Koolhaas aan hun bevallige voetjes, een rashond aan hun zijde en gekapt Fernando Sánchez Castillo, Tank Man, foto Hans Roggen
Lilly van der Stokker, Celestial Teapot, foto Jannes Linders
met een jaren zestig kapsel. Argeloze voorbijgangers wanen zich een kort moment in de sixties en beleven een filmische flashback. Fleury speelt in haar werk vaker een spel met heden en verleden. Wie ook teruggrijpt naar het verleden is Maze de Boer met zijn installatie 1973. Ergens onderin een parkeergarage heeft hij een set auto’s uit 1973 geparkeerd en grijs geverfd. Netjes in het gelid staan een Daf, een Saab, een Eend, een Peugeot en nog wat modellen uit die tijd. Een parkeergarage is doorgaans een plek om snel te komen en weer weg te gaan maar nu blijven mensen (vooral mannen) staan kijken en zich verlekkeren. Auto’s uit die tijd zijn karakteristieker dan nu en bijna iedereen heeft wel een herinnering aan dat ene model waarin je vader reed of wat je eigen eerste autootje was. Zo ontstaan verhalen op een plek waar doorgaans niemand stil staat. De wachtkamer van Robbie Cornelissen is een mooi rustpunt in de hectiek van het stationsgebied. Tussen de eettenten in staan wat barkrukken en tafels waar mensen kunnen snacken en het tekenproces kunnen volgen. De monumentale tekening is een minutieus uitgevoerd concept van een wachtkamer met eindeloze perspectieven en veel details. Het gedetailleerde lijnenspel van een verlaten ruimte, waarin je kunt verdwalen of op kunt mediteren, contrasteert met de drukte van het winkelcentrum. Een week later ga ik nog eens naar Hoog Catherijne voor de performance Not all those who wander are lost van Bik Van der Pol. Dit kunstenaarsduo maakt de stromen en wandelroutes in dit onoverzichtelijke gebied tastbaar door muziekgroepen, brassbands en koren te laten bewegen over de hoofdaders van het winkelcentrum. Opeens hoor ik inderdaad een koor zingen op de balustrade boven V & D en ik bots even later tegen een hoempapa-orkest op. Behalve dat het wat gezelligheid geeft zoals de orgeldraaier, lijkt niemand in de gaten te hebben dat het hier om een kunstproject gaat. Dat is ook niet de bedoeling, het gaat in de performance om de botsingen en toevallige ontmoetingen tussen voorbijgangers. Alleen dan komt verandering tot stand volgens de kunstenaars.
Eigen handtekening Buiten springt de witte theepot met roze bloemetjes van Lily van der Stokker in het oog. De Celestial Teapot op de stationstraverse is groot genoeg om de concurrentie aan te gaan met de draglines en hijskranen vlak eronder. De kunstenaar koos een exemplaar uit een Utrechtse kringloopwinkel en blies hem op tot ongekende proporties en voerde het beeld uit in kunststof. Het symbool van gezelligheid en geborgenheid maakt de afbraakput rondom het stationsgebied iets draaglijker. Het beeld lijkt een knipoog naar de UFO van Marc Ruygrok die in 1999 geplaatst werd op het dak van De Inktpot tijdens de tentoonstelling Panorama 2000. Ook deze theepot lijkt neergedaald uit de ruimte midden in het handelscentrum van de binnenstad. Aan het Vredenburg is de installatie Everything Must Go van Sanja Medic. Een grote panoramafoto in zwart wit van een bos met daarover een foto van de binnenkant van het winkelcentrum met grote roltrappen. De foto van het bos zag de kunstenaar in Hoog Catherijne in een etalage die leegstond. Aan de onderkant zijn plantenbakken geplaatst met bloeiende planten. Deze steken de straat in en voorbijgangers lijken verrast door het groen. De kunstenaar is gefascineerd door het gegeven dat de natuur alles overwoekert als de mens er niet meer is. Ze schetst een beeld van een winkelcentrum waar geen mens meer komt en dat overgenomen wordt door de natuur. Mijn bijdrage aan Call of the Mall is mijn handtekening op een A4, gedeponeerd in een kubus. Deze wordt samen met duizenden andere verzamelde handtekeningen van winkelend publiek omgevormd in The End of Signature tot de Hoog Catherijne-handtekening. Agniesza Kurant is in haar werk gefascineerd door de verandering in de betekenis van het handschrift en het het auteurschap. Zij deed dit eerder met bewoners van de Radboudveste, de hoogste woontoren in dit stationsgebied. Met speciale software voegt zij alle handtekeningen samen tot één signatuur. Deze prijkt nu in een lichtsculptuur bovenop de woontoren. Toch iets om naar uit te kijken; een gemeenschappelijke handtekening boven op het nieuwe winkelcomplex in 2030 als het eindelijk allemaal klaar is. Call of the Mall, Hoog Catherijne en Utrecht Centraal, 20 juni t/m 22 september 2013, www.callofthemall.nl
29
Territory bij Atelier Van Lieshout Territory is de eerste tentoonstelling georganiseerd door de stichting AVL- Mundo. Oprichter Joep van Lieshout koos zelf vier kunstenaars uit om samen met zijn eigen Atelier van Lieshout te exposeren in zijn studio aan de rand van het Rotterdamse Vierhavensgebied. Kevin van Braak, Erik van Lieshout, Philippe Mestre en Itziar Okariz, de keuze ligt in het verlengde van zijn eigen uitgangspunten. Daarmee breidt hij opnieuw zijn eigen artistieke territorium uit. Door: Beatrijs Schweitzer
Beelden op de Berg X / (Re)Source
Territory kondigt zichzelf aan als grensoverschrijdend, ontwrichtend en schurend. “Territtory kan door sommigen misschien als aanstootgevend ervaren worden. Maar, zonder wrijving geen glans!.” Deze tekst irriteert me vooraf een beetje, ‘schurend en grensoverschrijdend’ klinkt niet alleen wat obligaat, maar mogelijke kritiek wordt daarmee ook al bij voorbaat gepareerd. Het wekt echter ook nieuwsgierigheid. Atelier van Lieshout, met ongeveer 20 medewerkers, staat garant voor een succesvolle en verrassende kunstproductie op de grens van autonome en toegepaste kunst met een kritische blik op maatschappelijke systemen. Indachtig de immense organen van polyester vraag ik me af wat ik kan verwachten. De eerste indruk stemt vooral opgetogen. Het buitenterreintje bij de voormalige veevoederfabriek waarin het atelier is gevestigd is een oase vol kunstwerken te midden van een ruige industriële omgeving. De aangrenzende groentetuin van de voedselbank, waarin eveneens werk van Van Lieshout staat, voegt daar nog iets aan toe. Hoewel bekende beelden van Van Lieshout domineren in hun eigen thuishaven, gaat de aandacht nu vooral naar de gastkunstenaars.
(Re)Source, de tiende editie van Beelden op de Berg in Wageningen is geen gemakkelijke tentoonstelling. Wie verwacht er in de prachtige omgeving van het Arboretum – de botanische bomentuin – eens fijn van kunst te gaan genieten, zal al snel afhaken. De meeste kunstwerken zien er uit als wetenschappelijke projecten. De opzet van de tentoonstelling vraagt een onderzoekende houding van de bezoeker. Dan ontvouwt zich een intrigerend geheel aan vragen en kennis rond het thema ‘authenticiteit en manipulatie’. Wat beogen deze kunstenaars en vormgevers met hun onderzoeksprojecten?
Gast-exposanten In een gele bus van AVL heeft Erik van Lieshout een bioscoopje ingericht voor zijn humoristische film Sex is Sentimental. In snelle montage met collages, tekeningen en geïmproviseerde filmbeelden buitelen in uiterst rap tempo uiteenlopende persoonlijke bespiegelingen over zijn verliefdheid op zijn assistente Suzanne over elkaar heen. “Make Art, Not Love” roept hij halverwege vertwijfeld uit. Door de voortdurende reflectie op zijn kunstenaarschap is de film beslist meer dan een exhibitionistisch egodocument. In een roestige container daar tegenover toont de film Light, Heat, Radiation Blast uit 2003 van Philip Mestre (Frankrijk) een reeks kernexplosies achter elkaar, ontdaan van elk spoor van menselijk handelen. Dat geeft de beelden een surreële esthetiek die het besef over zoveel destructieve kracht alleen maar schrijnender maakt. Mestre houdt zich niet alleen met wapens bezig. Binnen in de hal staat de S-cube, een grote glazen kubus op een vriesinstallatie, die blijkt bedoeld te zijn om 1000 liter sperma in te zamelen. Iedereen wordt opgeroepen tot een bijdrage om zo spermadonatie tot iets collectiefs en anoniems te kunnen maken. Kleine buisjes hiervoor liggen klaar. Sperma speelt eveneens een hoofdrol in de serie advertenties met mooie fotomodellen waarop de ranzige vlekken openbaar getuigen van een strikt private daad. Mestre noemt de serie ‘aquarellen’ waarmee hij deze actie binnen het domein van de kunst plaatst, zij het in wat banale vorm. Op een vergelijkbare manier mogen we in een andere zeecontainer de plas-acties van de Spaanse Itziar Okariz aanschouwen. We zien haar op diverse openbare plaatsen onbewogen aan komen lopen, staand een plas doen en weer verdwijnen alsof er niets aan de hand is. Zoiets verwacht je
30
Door Judith van Beukering
Philip Mestre, S-cube, foto Beatrijs Schweitzer
niet van een vrouw, maar verder bezie ik het schouderophalend. Dat geldt ook voor haar andere performances op video. Ten slotte is er de Nederlandse Kevin van Braak die zich veelal met politieke machtstructuren uiteenzet. Scherven van geëxplodeerde keramische portretten van kopstukken uit de wereldeconomie, ooit onderdeel van een performance, liggen nu in een keurige rechthoek op de grond. De macht van de kunst? Ernaast staat een pallet boeken uit Litouwen klaar voor verbranding. Hier een taboeonderwerp, maar buiten staat de grote oven die van Braak in Vilnius ontwierp voor Books for Burning; met het vuur van de boeken kan meteen voedsel bereid worden. Meer persoonlijk is zijn aandacht voor de Birma spoorlijn. In een filmpje zien we een jochie ter plaatse door een onschuldig ogende wildernis lopen, de tragische geschiedenis is door de natuur al bijna uitgewist. Buiten echter steken twee houten torens 17 meter de lucht in, The Hellfire Pass refereert aan de bergdoorgang naar de spoorlijn en de helse taferelen van nachtelijke dwangarbeid. In Rotterdam echter zijn tussen deze torens door de wapperende vlaggen van de Praxis te zien. Dat brengt ons weer bij de realiteit van Territory. Van Lieshout streeft met zijn stichting een goed en ambitieus ideaal na om op deze locatie cultuur in brede zin te ondersteunen. Een aanvullend activiteitenprogramma (ook voor kinderen) en heldere informatie voor het publiek dragen daaraan bij. De meeste bijdragen vond ik echter erg expliciet en weinig aan de verbeelding overlatend, of het nu over een kernramp of over een spermavlek gaat. Eerder wat vlak dan aanstootgevend. Het is niet de kunst, maar vooral de werkelijkheid die schuurt. Hoewel er interessante vragen over grenzen worden opgeworpen vond ik het beeldend niet altijd overtuigend. Blijft dat Territory een spannende relatie met de omgeving aangaat en dat geeft zeker glans aan het geheel. Territory, AVL-Mundo, Rotterdam, 8 junii t/m 29 september 2013, www.avlmundo.org
Kunstenaars en wetenschappers delen met elkaar dat ze door hun werk grip op de wereld willen krijgen. Kunstenaars doen dat doorgaans door te ‘beschrijven’ en wetenschappers door te ‘analyseren’. In Wageningen leveren de wetenschappers in aanvang kennis - over planten, plantengroei en taxonomie waarna de kunstenaars en vormgevers ‘als wetenschappers’ aan de slag zijn gegaan. Ze analyseren, doen onderzoek met de nieuwste technieken of grijpen juist terug naar de oude, meer beschrijvende wetenschap. Vandaar (Re)Source, de titel van de tentoonstelling, het Engelse woord voor ‘bron’ (source) en ‘grondstof’ (resource), dat zo geschreven ook opgevat kan worden als ‘het aanwenden van’ of ‘terugkeer naar’ de bron.
Groeiende kunstwerken In een kleine kas in het Arboretum is een medewerkster van Studio Eric Klarenbeek druk in de weer met een 3D-printer. Als we vragen wat ze aan het doen is, legt ze uit dat ze uit bioplastic (PLA) de onderdelen van een stoel aan het printen is. Deze huid wordt later opgevuld met organisch vulmateriaal en mycelium, het netwerk van draden van een schimmel. Van binnenuit groeit de stoel dicht met ‘paddenstoel’ wat de stoel zo sterk maakt dat een mens erop kan zitten. We voelen aan een proefstukje, dit is inderdaad opvallend stevig. Een buitenlandse studente vraagt me een foto te maken van haarzelf en haar fiets, geparkeerd tegen een kunstwerk met een cannabisplant. Nederland in een notendop. Het bijzondere aan deze plant is dat deze gevat is in een heel smalle kas en bijna tweedimensionaal groeit. Driessens & Verstappen zochten in
Barbara Visser, Herbarium, Courtesy Annet Gelink
hun Herbarium Vivum naar mogelijkheden om planten op te kweken in barre omstandigheden. Wonderlijk hoe deze en andere planten hun weg naar het licht weten te vinden. Het kunstwerk in het Arboretum dat mij het meest aanspreekt is een film van Barbara Visser. Zij heeft een soort natuurdocumentaire gemaakt van de tropische kas bij het Wageningen University & Research Centre, die in onbruik is geraakt. De verdorde resten van tropische planten filmde ze in het donker. Ze laat de planten in beweging komen met touwen, bespeelt door ‘marionettenspelers’. Met deze tamelijk dramatische film benadrukt Visser de eigen schoonheid van gestorven planten en legt tegelijkertijd het pijnlijke gegeven bloot van de verwaarloosde kas.
Tropische planten en zaden Als we deze tropische kas bezoeken, met een proefveld is dit de derde locatie van de tentoonstelling, wordt het hoe en waarom van bovenstaande projecten een stuk duidelijker. Sander Onsman, student biologie en ondernemer in tropische zaden, houdt er bureau. Hij vertelt dat de universiteit geen geld meer stopt in het onderhoud van de kas. In de biologie wordt eigenlijk alleen nog maar DNAonderzoek gedaan naar planten en het beschrijven van planten op basis van uiterlijke kenmerken gebeurt niet meer. Dit betekent dat men een heel andere manier van ordenen heeft ontwikkeld. Planten die uiterlijk helemaal niet op elkaar lijken, kunnen toch verwant zijn aan elkaar. Alle kennis wordt opgeslagen in grote databases. Hierdoor is de kennis minder zichtbaar en daar is toch behoefte aan. Onsman heeft een plan gemaakt om de tropische kas weer tot leven te wekken en tot een etalage te maken van de universiteit van Wageningen. Tot die tijd groeien er al wat plantjes, hoopvol tussen de bruine stelen. Een deel van het Herbarium Vadense, de grote collectie van gedroogde planten, die eind dit jaar van Wageningen naar Leiden zal verhuizen, is in de kas te zien als herinnering aan de oude beschrijvende wetenschap die kunstenaars als Driessen & Verstappen, Barbara Visser en anderen geïnspireerd heeft tot nieuwe, authentieke vindingen en kunstwerken. Vooral het plezier in onderzoek, het ‘onderzoek om onderzoek’, drijft deze kunstenaars en vormgevers. Sommige projecten reiken nieuwe kennis aan die bruikbaar en inspirerend kan zijn voor de wetenschap. Ook vragen de kunstenaars met hun projecten aandacht voor minder aangename dingen en ethische kwesties. Met (Re)Source hebben de curatoren Koos Flinterman en Krijn Christiaansen kunstenaars bijeengebracht die duidelijk behoefte hebben om met hun kunst nuttig te zijn voor de samenleving. Een groeiend aantal kunstenaars zoekt op deze wijze naar erkenning en bestaansrecht voor hun werk.
(Re)Source – over authenticiteit en manipulatie, Beelden op de Berg X, Belmonte Arboretum Wageningen, 15 juni t/m september 2013, www.beeldenopdeberg.nl
31
Lustrum met uitdagingen Beeldenpark de Anningahof bij Zwolle viert dit jaar met elan en enthousiasme het tweede lustrum, ondanks de gevaren die het park bedreigen. Door Geraart Westerink
Terugblik In 2006 was ik onder de indruk van mijn eerste bezoek aan de Anningahof. Zeven jaar later is het beeld nog positiever. Het park is uitgebreid met een fraai stuk boomgaard. De collectie beelden is groter en diverser, terwijl de kwaliteit daar niet onder heeft geleden. Integendeel, ook de natuur heeft niet stilgestaan. De begroeiing waarvoor in 2006 al de kiem was gelegd is volwassener geworden. Storende elementen uit de nabije omgeving, zoals wegen en industriegebied, worden nu grotendeels aan het gezicht onttrokken. Her en der op het grondgebied zijn spontaan zeldzame bloemen en planten opgekomen, die door terughoudend maar doelgericht ingrijpen floreren. Het concept is tot wasdom gekomen, de ruimtelijke variëteit vergroot. Daardoor kunnen de uitgedachte mogelijkheden voor het presenteren van beeldende kunst beter worden benut. Het beeldenpark is uitgegroeid tot een waar lusthof en inmiddels tot beschermd landgoed aangemerkt, wat grote voordelen heeft voor behoud en beheer. Zo hoeft er geen onroerendgoedbelasting te worden betaald en worden successierechten berekend over de (lagere) gebruikswaarde, met als voorwaarde dat het goed 25 jaar niet mag worden gesplitst, waardoor het voortbestaan voor een langere duur is gegarandeerd. In één van de overdekte expositieruimtes wordt ter ere van het lustrum een aantal exposities georganiseerd door gastcuratoren als Benno Tempel, Liesbeth Brandt Corstius en op het moment van mijn bezoek vader en zoon Van Os, die een mooie serene presentatie van het werk van Levi van Veluw verzorgden.
My Secret Garden van Shinkichi Tajiri Dertien monumentale knoopbeelden van beeldhouwer Shinkichi Tajiri (Los Angeles, 1923 - Baarlo, 2009) zijn te zien in de beeldentuin bij het Kasteel Keukenhof in Lisse. Het is de tweede editie van Cobra buiten, een gezamenlijk initiatief van het Cobra Museum voor Moderne Kunst in Amstelveen en Kasteel Keukenhof. Vorig jaar waren het de beelden van Karel Appel uit Toscane die in de tuin van het kasteel waren neergezet. Dit jaar is de eer aan Shinkichi Tajiri. Tussen dertien van zijn beelden kan worden rondgelopen in de landschapstuin van het Kasteel Keukenhof.
Cobra De drang om met materialen te experimenteren in de geest van (herwonnen) vrijheid en de Zen filosofie kenmerkt het werk van de Japans-Amerikaanse kunstenaar Shinkichi Tajiri. Hij groeide op in Amerika, als zoon van een eerste generatie emigrant uit Japan. In 1948 sloot hij zich in Parijs aan bij de internationale Cobra beweging, waar hij een van de weinige beeldhouwers was. Hij werd een van de belangrijkste naoorlogse, in Nederland werkende, beeldhouwers. Al in de jaren vijftig, toen de klassieke standbeelden in de beeldhouwkunst nog de boventoon voerden, koos Tajiri voor een andere benadering met abstracte beelden uitgevoerd in metaal. Hij was hiermee richtingbepalend en een inspiratiebron voor een jonge generatie kunstenaars.
Knopenbeelden Vanaf 1967 ontstonden de inmiddels beroemde knopenbeelden van Tajiri die nu centraal staan in de tentoonstelling My Secret Garden. De knoop symboliseert voor Tajiri eenheid, harmonie en verzoening. De knoop gaf vorm aan Tajiri’s visie in de jaren zestig die tot stand kwam in een periode toen conceptuele kunst de boventoon voerde (een stroming die hem tegen stond); “In 1967 wilde ik een sculpturale
‘verklaring’ geven die alle mystificatie, die naar mijn gevoel de kunstwereld in haar greep had gekregen, zou doorprikken. Sculpturen die onmiddellijk iedereen zouden aanspreken en tegelijkertijd naar vorm tijdloos zouden zijn. Dit was het begin van de Knots, de Knopen.” De knopen doken in de jaren zeventig en tachtig overal op. Schiphol heeft een knoop van Tajiri als ontmoetingspunt en ook in de steden Rotterdam, Utrecht en Den Haag staan grote knopen als markeringen in de stad. Voor museum van Bommel van Dam in Venlo stond jaren een witte knoop van Tajiri pal voor de ingang. Nu staat het, na een restauratie, tijdelijk in My Secret Garden. Tajiri’s beelden zijn daarnaast op verschillende plekken in Europa, Amerika en Japan te vinden en kenmerken de internationale positie en status die de kunstenaar heeft verworven binnen de beeldhouwkunst.
Kastelen
Basis De Anningahof is opgericht door Hib Anninga, met de boerderij van zijn ouders en omliggende gronden als basis. De onkosten voor het park worden deels gedekt uit privévermogen en deels door opbrengsten uit entree en verkoop. Er zijn geen betaalde krachten in dienst. Hib Anninga zelf selecteert de kunstenaars, organiseert de exposities en zorgt voor het onderhoud van ‘het groen’. Alleen dat laatste al is een gigantische, bijna fulltime klus. Balie en uitspanning worden bemand door enthousiaste, kundige vrijwilligers. Het park draait goed. In 2012 was de crisis voelbaar, onder meer door het wegvallen van enkele grote klanten (vooral bedrijven), maar dit jaar is de opgaande lijn duidelijk ingezet, wat blijkt uit de rode stippen bij de beelden in de galerieruimte en het groeiende aantal bezoekers. Ook zijn er diverse buitenbeelden verkocht. Geen vuiltje aan de lucht zou je denken. Helaas, het tegendeel is het geval. Alleen zijn de bedreigingen niet financieel van aard.
Centraal Het beeldenpark ligt bijzonder centraal, vlak bij de A28 en langs de provinciale weg ZwolleHardenberg, een fraaie, landelijke 80-kilometer route zonder noemenswaardige files. Op een steenworp afstand doemt bedrijventerrein Hessenpoort op, een enclave van (voorspelde) bedrijvigheid en een als veelbelovend gepresenteerd centrum van verwachte economische groei, waarop overheden graag hun onstuitbare vooruitgangsgeloof projecteren. In dit geval de provincie Overijssel en de gemeente Hardenberg, die het industriegebied beter willen ontsluiten en de verbinding met het achterland willen optimaliseren door het aanleggen van een nieuwe weg richting Hardenberg - deels over vier banen - die aansluit op de A28. De gevolgen zijn groot.
Maagdelijk grondgebied wordt opgeofferd, de bestaande provinciale weg verandert in een veredeld fietspad en de Anningahof wordt geheel doorsneden, waardoor het karakteristieke ruige achterdeel van het park verloren gaat.
Bedreiging Natuurlijk is er compensatie gevraagd en beloofd. In eerste instantie zou zelfs het hele park worden verplaatst, maar dat bleek niet haalbaar. Toevallig kwam een belendende boerderij te koop. Het terrein werd door de provincie aangekocht, maar vanwege de aanwezigheid van asbest en diepe kelders bleek sloop van de gebouwen kostbaarder dan gedacht. Dit compliceerde de onderhandelingen. Anninga, die tot dan toe zelf als belangenbehartiger was opgetreden, besloot een rentmeester aan te trekken omdat hij emotioneel teveel betrokken raakte. Momenteel zijn de onderhandelingen verzeild geraakt in de ambtelijke molen. Die heeft, zoals bekend, twee snelheden. Als de burger hem in gang moet zetten, wordt door de overheid onmiddellijke en stipte inzet verwacht, met nare sancties als drukmiddel. Als er actie van de overheid wordt gevraagd, treedt er spontaan metaalmoeheid op, is tijd uiterst rekbaar, zijn beloften loze woorden en is er voor de burger nauwelijks een mogelijkheid tot reclameren. Zelfs bij Hib Anninga heeft na de zoveelste niet nagekomen belofte de moedeloosheid toegeslagen. Terwijl hij zich vanaf het begin uiterst constructief heeft opgesteld, diverse voorstellen heeft gedaan en er altijd naar heeft gestreefd er door opbouwend overleg uit te komen. Dit alles ondanks de negatieve gevolgen die de veranderingen hebben voor het park dat er, zelfs als de voorgestelde toezeggingen worden nagekomen, lange tijd voor nodig zal hebben de fraaie staat te bereiken die het in dit lustrumjaar in volle glorie tentoonspreidt. De provincie Overijssel wacht een schone taak om het particuliere initiatief dat zo onmisbaar is en blijft voor het uitvoeren van waardevolle ideeën en dat ook door de overheid zo onverzettelijk wordt gepropagandeerd, zeker waar het de kunstsector betreft, te stimuleren in plaats van dwars te bomen. Aan Anninga zal het niet liggen, de nieuwe plannen liggen al uitgewerkt op tafel. Landgoed Anningahof, Zwolle, www.anningahof.nl
My Secret Garden verbindt ook twee kastelen: Kasteel Keukenhof en Kasteel Scheres. Vanaf 1962 betrok Shinkichi Tajiri met zijn gezin een groot woonhuis met atelier, Kasteel Scheres in Baarlo (Limburg). Hij had in het kasteel en de omliggende tuin voor het eerst voldoende ruimte om zijn monumentale beelden te vervaardigen. Het kasteel werd eveneens een ontmoetingsplek voor nationale en internationale kunstenaars, waar vele legendarische performances werden gehouden. Een soortgelijke geschiedenis kenmerkt de buitenplaats van Kasteel Keukenhof. Het was in de 17e eeuw al een broedplaats van talent. De kasteelfamilie verbleef de gehele zomer buiten en nodigde bekende musici, schrijvers en toneelspelers uit om te komen logeren en voordrachten te houden. Daarbij was er op het landgoed ook een beeldentuin waar de eigenaar driedimensionale kunst uit binnen- en buitenland verzamelde. In diezelfde beeldentuin zijn nu de beelden van Shinkichi Tajiri te bewonderen voordat een aantal weer terugkeren naar de privé kasteeltuin in Baarlo. Shinkichi Tajiri, My Secret Garden, 13 monumentale knoopbeelden in de beeldentuin van Kasteel Keukenhof. 14 maart t/m 20 oktober 2013, www.kasteelkeukenhof.nl
Theo Schepens, Klaar voor vertrek, foto Steven van Welie
Gratis rondleiding voor de lezers van Beeldenmagazine. Voor meer info zie pagina 38. Het project is mogelijk gemaakt door de BankGiro Loterij. Bezoekersinformatie via www.cobrabuiten.nl
Fotografie: Hella Radic-Hoogzand
32
33
Open City: ironie in de praktijk Het Kunstfort bij Vijfhuizen is een besloten ruimte. Het is deel van de Stelling van Amsterdam. Samen met vijf en veertig andere forten vormt het fort onderdeel van een historische verdedigingskring die op een afstand van ruim vijftien kilometer van de hoofdstad ligt. In deze besloten ruimte denken kunstenaars, onderzoekers en het publiek thans na over het belang van de openbare ruimte. De naam van de huidige zomertentoonstelling is Open City. Deze naam schreeuwt om bevrijding uit de donkere gangen van het fort, een licht ironische gegeven dus. Open City toont in beelden en films de resultaten van onderzoeken van kunstenaars. Het is ook een project van de Gemeente Haarlemmermeer met bijkomende publieke interventies en dialogen. Als slotstuk van Open City zal er eind september een ‘Academy’ over de openbare ruimte aangeboden worden met presentaties van de onderzoeksresultaten van wetenschappers, naast workshops en excursies. Door Carina van der Walt Ik ben te vroeg gearriveerd bij de tentoonstelling dus dood ik de tijd met een rit langs de Vijfhuizerdijk. Na jaren in Nederland ben ik nog steeds niet gewend aan de schoonheid van de dijken en zoveel kanalen met schitterende watertonelen. Onnadenkend stop ik langs het kanaal. Ik wandel een eindje terug om op een fraai aanlegsteigertje met een vaste houten bank en een pot rode geraniums te gaan zitten. Tussen de geasfalteerde weg en de steiger ligt een keurig perkje, beschermd door kegels van beton. Hier mocht ik niet parkeren. Daar trof de vraag me: waar zit ik eigenlijk? Is het plekje ingericht door de eigenaren van het even nette huis aan de overkant van de straat? Indien wel, is het ingericht voor het genot van een terloopse passant zoals ik? Of is het de toe-eigening en privatisering van de huiseigenaren van een stukje openbare ruimte als een privé tuin? Als dezelfde steiger aan de overkant van het kanaal zonder bestrating en huizen was, zouden deze vragen niet bij mij opkomen, besefte ik verward. Ik was gereed voor de tentoonstelling Open City.
Land Art Levend
Privatisering Volgens het persbericht van Open City bestaat de openbare ruimte in steden traditioneel uit de straten, pleinen en parken. Momenteel raken de grote steden met hun omliggende dorpjes vergroeid. Steeds meer activiteiten verschuiven naar de als maar vager wordende randen van deze steden. De traditionele openbare ruimte met zijn vanzelfsprekende functies komt zodoende in de knoop te zitten, onder andere door privatisering. De mogelijkheid van privatisering was precies mijn probleem langs het kanaal tussen Vijfhuizen en Haarlem. Het resultaat van een lopend onderzoeksproject van
Mobiel Forum als een van de miniatuur maquettes uit Platforms for Civil Resistance
Land Art Live is een programma van wijlen Museum De Paviljoens in Almere. Het onderzoekt het sociale functioneren van de zes grote landschapskunstwerken in de provincie Flevoland, die in eerste instantie aanwezigheid creëren door hun formaat. Dat op zich is een teken van verzet. Land Art-kunstenaars wilden zich in de jaren zestig onttrekken aan de knellende banden van musea, die in die periode symbool werden van canonisering en inperking. De vaak zeer grote werken incorporeren de omringende ruimte en maken daarmee de sprong naar architectuur en landschapsontwerp. Door hun formaat en ligging in de periferie van steden, ontstaan er met regelmaat ook extra activiteiten rondom hun fysieke verschijningsvorm. Door Ans van Berkum
Meerwaarde Het Observatorium van Robert Morris vormt het decor van het festival Sunsation, dat altijd plaatsvindt rond de langste dag in juni. Men trouwt in de Groene Kathedraal van Marinus Boezem, picknickt bij Exposure van Anthony Gormley, gaat vrijen in de Aardzee van Piet Slegers. “Dragen deze vormen van gebruik bij aan de waarde van de objecten?”, vraagt Martine van Kampen die het programma leidt, zich af? En: “Hoe verhoudt het specifieke gebruik zich tot de betekenis van de kunstwerken?”, of: “Dragen ze bij aan beter begrip ervan?”
Tour-guide Martine Van Kampen organiseerde een symposium rond deze vragen met als keynote spreker Aurora Tang, verbonden aan het Centre for Land Art Use (CLUI) in Los Angeles. Zij introduceert haar hartelijk als een echte kenner en toont zich ingenomen met haar komst. Tang doet de introductie over. Ze is geen historicus, specialist of onderzoeker, maar slechts een tour-guide, die ogen wil openen. Dan verhaalt ze uitgebreid over een tocht met een bus vol mensen naar speciale plekken in Nevada en Utah. Eerst haalt ze Double Negative van Michael Heizer naar voren. Deze gigantische tweedelige sleuf in de aardkorst ligt in de woestijn, ten noorden van Las Vegas. Tang laat ons exact weten hoeveel ton aarde er voor verplaatst is en hoe de geschikte plek werd gevonden met behulp van een vliegtuig van een kunstliefhebber en mecenas. Double Negative is een van de eerste Land Art werken überhaupt en dateert van 1969. Canvas is niet meer nodig, bewijst de kunstenaar. Het aardoppervlak volstaat om de kracht van de menselijke creativiteit te kunnen onderstrepen. Dan switcht Tang naar Spiral Jetty van Robert Smithon om via nog wat stops uit te komen bij een opslagplaats voor nucleair materiaal.
34
Piet Slegers, Aardzee, foto Ans van Berkum
Dikke rechthoekige lappen aarde, die vanuit de ruimte gezien een interessant beeld moeten opleveren. Ja, er bestaat ook ‘unintentional Land Art’, vertelt ze, en het is soms niet makkelijk het een van het ander te onderscheiden.
Anders zien De belangrijkste waarde van Land Art blijft dan toch dat het aanspoort tot een andere manier van kijken, vat ze samen: “It inspires a new way of seeing”. Dit schokkende cliché vult ze aan met de opmerking dat de blik op de omgeving er ook door verandert. De waarneming verschuift, stelt ze zonder te zeggen hoe. Van Kampen reageert na afloop als eerste en blijkt zeer onder de indruk van Tangs lezing. Bij het ontstaan van Land Art zijn vaak veel mensen betrokken, en dat is het begin van de sociale uitwisseling die dit soort werk onvermijdelijk aankleeft, vindt ze. Tang herinnert haar aan het verhaal van een Nederlandse mecenas, boer Albert Waalkens, die onder meer meehielp bij Sonsbeek Buiten de Perken, de tentoonstelling die aan de wieg staat van het Observatorium in Flevoland. De tweede lijn die ze bespeurt in het verhaal van Tang is die van ‘Periphery and Centre’, de derde die van ‘Scale’.
van Sil Krol, foto Ju-Mari van der Walt
Elke Uitentuis en Wouter Osterholt voor Open City is jammer genoeg nog nergens te zien tijdens mijn bezoek. Your Home is in My Hands gaat over communiceren over de inrichting van de openbare ruimte, maar het is nu nog niet zichtbaar. Deze informatie staat in een document.
Democratisering Kunstenaars zoals Sil Krol en sommige van de regisseurs van de getoonde filmfragmenten hebben op traditionele wijze gereageerd op Open City. Ik leg direct een relatie tussen Krols Platforms for Civil Resistance en filmbeelden van drukke demonstraties op pleinen in India. Waar we tegenwoordig gewend zijn aan beelden van demonstraties voor democratie op grote pleinen, schenen de kraakwitte miniaturen van Krol ironisch genoeg te sereen om iemand op te roepen tot demonstreren. Het blijven schattige maquettes zo precies gebouwd dat men bang is er adem bij te halen. Een van deze platforms heeft Krol uitgewerkt op werkelijke grootte. Mobiel Forum staat onaangekondigd achter het fort. Het is jammer, want de bezoeker kan het missen. Dat is dan een gemiste kans iets vanaf het platform te zeggen. Er wordt blijkbaar op gerekend dat Mobiel Forum als rondtrekkende multifunctioneel platform toch uiteindelijk bij alle 26 dorpskernen van de Haarlemmermeer te zien zal zijn. Zullen mensen uit het publiek dan spontaan hun zegje doen? Speakers corner in de polder? Wat wel aanleiding geeft tot spontane deelname van de bezoeker, is de uitnodiging van Martijn Engelbregt met Momenten voor Gebondenheid. In de poterne (een ondergrondse bomvrije gang) van het fort kan je letterlijk jouw eigen steentjes bijdragen. Engelbregt stelt 30.000 miniatuur baksteentjes, een emmertje met cement en een aantal troffels ter beschikking aan wie er ook al zin in heeft. Je kunt beschut tegen de werkelijkheid daarbuiten lekker jouw eigen bouwsel bouwen op een platform in de vorm van het eiland waarop het fort staat.
Ironie Zal dit spel in Momenten voor Gebondenheid noodzakelijkerwijs aanleiding geven tot actievere deelname bij de problemen van de hedendaagse openbare ruimtes? Zal een rondtrekkend Mobiel Forum uitnodigen tot gesprek over dit onderwerp? Voor wie niet in de gemeente Haarlemmermeer woont om deel te kunnen nemen aan het hele traject, blijft de tentoonstellingsdeel van Open City ironisch genoeg een afgesloten plein. Open City, 7 juli t/m 29 september 2013, Kunstfort bij Vijfhuizen, www.kunstfort.nl
Beloften Het is heel moeilijk bij symposia heldere themalijnen uit te zetten, in te vullen met de goede sprekers en vervolgens vast te houden. Misschien ontbrak er ook iets aan de briefing van mevrouw Tang. In elk geval hielp haar lezing de aanwezigen niet om betrokken te raken bij Land Art Live. De workshops maakten wel wat goed. We konden onder andere kennis nemen van de zoektocht naar een geschikte plek en kunstenaar voor het zevende landschapskunstwerk dat in Flevoland tot stand mag komen. Adviseurs daarvoor zijn Judith Flapper en Elias Tieleman van kunstenaarsinitiatief De Barak. Zij verrichten hun werk zeer toegewijd. Ook het programma dat nog wordt toegevoegd aan Land Art Live is veelbelovend; Een interventie van de Amerikaanse kunstenaar Eric von Robertson die mensen met tenten laat vliegeren, de performance Matrix Botanica van Melanie Bonajo bij de Groene Kathedraal en het theaterstuk Blind Date van Valéry Boutade en Kim van Kooten onder regie van Julia Bless dat wordt opgevoerd in de Aardzee. Hiermee kan Land Art Live echt een impuls krijgen. Symposium Land Art Live, Almere, 14 juni 2013, www.depaviljoens.nl
35
Seeds of Change: baken van licht Seeds of Change is een lichtsculptuur van de Bossche kunstenares Dorette Sturm voor het hoofdkantoor van Ricoh Nederland B.V. in ‘s-Hertogenbosch. Zij heeft in Utrecht een opleiding gedaan voor Beeld en Media-technologie. Seeds of Change is de baak voor het gebouw én het Paleiskwartier,een nieuwe wijk in ‘s-Hertogenbosch. Door Marijke Jansen
Hans van Houwelingen Wat was dat feestelijk, de uitreiking van de Wilhelminaring aan beeldend kunstenaar Hans van Houwelingen op 2 september op Paleis het Loo. In een stijlvolle zaal met geheimzinnige wandschilderingen en glinsterende kroonluchters waren ongeveer 200 belangstellenden verzameld om de ceremonie bij te wonen. Het programma was divers en prikkelend en gaf deze belangrijke oeuvreprijs voor de beeldhouwkunst een passend cachet. De uitstraling van de Wilhelminaring is duidelijk gegroeid en het belang van de prijs toegenomen.
Aanleiding lichtkunstwerk Ricoh Nederland
Hans van Houwelingen krijgt de Wilhelminaring 2013 uitgereikt door wethouder Olaf Prinsen van Apeldoorn, foto Medea Huisman
De opdracht
Door Ans van Berkum
De Wilhelminaring wordt om de twee jaar uitgereikt aan een kunstenaar die ruimtelijk werkt en een onderscheidend oeuvre heeft. Hij bestaat uit een speciaal ontworpen ring en een opdracht van de Gemeente Apeldoorn voor het plaatsen van een ruimtelijk werk in het Sprengenpark in de stad. Vanuit de prijs zijn daar inmiddels beelden gerealiseerd van Joop Beljon, Joep van Lieshout, Jan van Munster, Carel Visser, Maria Roosen en Piet Slegers.
De ring De ring werd dit jaar ontworpen door Truike Verdegaal, die zich al vele jaren vanuit hergebruik met het hedendaagse sieraad bezighoudt. Ze maakt wonderlijk subtiele assemblages, waarin vaak iets van textiel de sfeer tekent. In het atelier van Van Houwelingen, herkent ze zijn liefde voor oude dingen. Lastig is dan even het moment waarop ze hoort dat Hans nooit een ring zal dragen. Jeetje… en zij heeft de opdracht er een voor hem te maken! Vervolgens krijgt ze zijn twee getrokken verstandskiezen mee om te verwerken; en ja: “graag ook wat goud er in”. Haar inventiviteit wordt behoorlijk op de proef gesteld. Mooi is de manier waarop zij in haar presentatie haar gehoor stap voor stap meesleept in het zoeken naar de oplossing. Ze vult het gaatje in een kies, zaagt de wortels er af en plaatst de kronen op een 18 karaats gouden plakje dat op een stoere ring is bevestigd. Voor het foedraal weet ze de hand te leggen op een oud zekeringendoosje. Het publiek begrijpt: Hans van Houwelingen krijgt een zegelring. Met een afdruk van de ring in rode lak kan hij elk product op een onvervreemdbaar persoonlijke manier signeren. Truike Verdegaal heeft hier haar vakmanschap volledig bewezen.
Monumentaal eerherstel Als introductie op Hans van Houwelingen krijgen we allereerst een interview te horen, opgenomen bij het beeld Zonder Titel (1957) van Naum Gabo dat in Rotterdam voor de Bijenkorf staat. Het was bedoeld als monument voor de herbouw van Rotterdam en introduceerde bouwkundige methoden in de beeldhouwkunst. Staande voor de transparante constructie legt Van Houwelingen uit hoe volgens hem het Monument voor de Gastarbeider, waarvoor de stad Rotterdam een voorstel wenste, er uit zou moeten zien. Laat een groep deskundige nazaten van de eerste lichting gastarbeiders, die zo’n belangrijke maar op dit moment totaal onzichtbare en vergeten bijdrage leverden aan de wederopbouw, nu dit zwaar verwaarloosde beeld restaureren, zegt hij. Op die manier komen ze in de picture met een eerbetoon aan hun voorvaders en kan het beeld van buitenlander Gabo worden gered. Dat is waarlijk een Monument voor de Gastarbeider, betoogde Van Houwelingen.
Begrijpen Wie het zo verneemt, kan niet anders dan het een mooi plan vinden, waarmee verschillende doelen tegelijkertijd worden gediend. Maar o wee. Een strijd ontbrandde, waarin Van Houwelingen ten slotte het onderspit moest delven. Hoe het toch kan dat mensen een dergelijk voorstel als een aantasting van het prachtige beeld van Gabo ervoeren, terwijl ze de verregaande staat van verval ervan zonder blikken of blozen tolereerden, is nu een raadsel. Voornaamste argument van de tegenstanders was dat Van Houwelingen een nieuwe betekenis aan het beeld van Gabo wilde toevoegen, wat men ‘not done’ vond. Maar we kijken niet naar het interview om te achterhalen hoe het allemaal mogelijk was. Het wordt getoond om Van Houwelingen beter te kunnen begrijpen.
Politiek De kunst waar we in het kader van de Wilhelminaring over praten staat in het publieke domein. Zij staat als ruimtelijke kunst letterlijk op straat. Dat betekent dat de makers de verantwoordelijkheid hebben om de objecten en ingrepen werkelijk van betekenis te laten zijn. Alleen als ze ook figuurlijk spreken kan gerechtvaardigd worden dat ze letterlijk een plaats innemen in de openbare ruimte. Deze kunst is door haar aard hoe dan ook politiek.
36
Vanaf de A2 richting ‘s-Hertogenbosch Centrum rij je via de Randweg richting het Paleiskwartier. Het Paleiskwartier is een herontwikkelingsgebied voor werken en wonen dicht bij de binnenstad van ‘s-Hertogenbosch. In dit gebied mogen architecten zich uitleven om opmerkelijke architectonische objecten te maken. Het nieuwe hoofdkantoor van Ricoh Nederland B.V. op een driehoekige sokkel geplaatst, ontwerp van Ir. Patrick Fransen van Architectuurstudio HH (Herman Hertzberger), ligt aan de rand van het Paleiskwartier als een landmark in de oksel van de Magistratenlaan en de Randweg.
De plannen van Van Houwelingen botsen met moraliteiten en sentimenten en maken de ontvangers bewust van wat ze denken en vinden. Er ontstaan kampen van opponenten tegenover voorstanders, die elkaar met argumenten bestoken. Vaak overwint de conservatieve blik. Het bestaande wordt geconsolideerd. Maar uiteindelijk is het zo dat Van Houwelingen met zijn voorstellen mensen de kans geeft te veranderen. Hij drijft ze naar de rand van een nieuw inzicht. Het is aan hen om al dan niet de grenzen te verleggen.
Seismograaf Het proces rondom het concept voor een beeld functioneert als een seismograaf die registreert waar we staan met ons denken. Het feit dat kunst ‘anders laat zien’ vormt een van haar waarden die tot vervelens toe wordt onderstreept. Maar vaak gaan kunstenaars niet ver genoeg. Ze stoppen bij het beeldende. Voor Van Houwelingen is ‘anders doen zien’ gelijk aan het opschudden van ingesleten opvattingen over onszelf, de maatschappij en de kunst. Het discours dat losbarst rondom zijn voorstellen vormt uiteindelijk een aparte dimensie die bewaard wordt in het collectieve geheugen en waar het werk aan blijft kleven, ook als het niet wordt gerealiseerd. Gelukkig heeft Lelystad van Houwelingens voorstel voor een beeld in het centrum geaccepteerd. Je ziet het boven alles uitsteken als je de stad binnenrijdt. Een zuil van basalt, met bovenop een replica van een bestaand standbeeld voor ingenieur Cornelis Lely, die aan de wieg stond van de moedige inpoldering van dit deel van de Zuiderzee. Van Houwelingen wilde er eerst een beeld dat in 1984 werd gemaakt door Piet Semeyn Esser op hebben, maar deze maakte bezwaar. Niemand zou het op die hoogte nog goed kunnen bekijken. Een redelijk argument, waarna Van Houwelingen zijn toevlucht nam tot een afgietsel van een sculptuur van Mari Andriessen dat sinds 1954 op de kop van de Afsluitdijk staat. Hier zijn Van Houwelingen, de kunstwereld en het publiek er samen uitgekomen.
Betekenen Dat bestaande beelden niet van nieuwe betekenissen mogen worden voorzien is natuurlijk onzin. Beelden worden voortdurend ‘betekend’ door het publiek. Het prachtige werk Exposure van Anthony Gormly werd in de volksmond vrijwel direct na oplevering tot Poepende Man uit geroepen. Waarom zou een kunstenaar geen betekenissen mogen toevoegen; niet mogen ‘betekenen’? De Stichting Wilhelminaring en de stad Apeldoorn dagen Hans van Houwelingen uit het discours over de Apeldoornse beeldenvoorraad te prikkelen en de positie van de prijs te ondervragen met zijn toekomstige voorstel voor een beeld in het Sprengenpark. De verwachtingen zijn terecht hoog gespannen. Met deze keus kan iedereen weer uitzien naar een echte felle dialoog.
Ricoh Nederland organiseerde in 2012 een kennisseminar waar vragen over de invloed van technologie en informatie centraal stonden onder de titel Imagine 2012 The Event en waar zij een nieuwe wereldwijde merkboodschap presenteerde: imagine. change. Parallel aan dit kennisseminar in het Stedelijk Museum was de tentoonstelling Imagine 2012 The Gallery waar, geselecteerd door de Digitale Werkplaats, diverse kunstenaars werk presenteerden gebaseerd op innovatie, technologie en interactiviteit. Dorette Sturm was één van de deelnemende kunstenaars met het werk Breathing Cloud (5 x 3 meter). Dit werk was de aanleiding voor hen om (na een aantal mislukte pogingen van kunstenaars een eyecatcher te ontwerpen) Dorette Sturm te vragen. Zij koos de grootste van de twee glazen driehoekige vides om er een lichtsculptuur te maken. Het is een sculptuur bestaande uit een dubbele helix, die verwijst naar de genetische code van het DNA. De dubbele helix met een hoogte van 21 meter langs 6 verdiepingen, bestaat uit 200 mondgeblazen peervormige glazen elementen van ca. 50 cm doorsnede gevuld met strings van 18 RGB leds. Via een computerprogramma worden de gedragingen van de leds en het kleurenschema aangestuurd waarin 6 kleuren soleren: blauw, magenta, rood, geel, groen en cyaan. Deze kleuren leveren een lichtspel op van ca. 20 minuten per cyclus. De cyclus is te beïnvloeden door de bezoekers ín het gebouw aan de hand van sensoren. Het lichtkunstwerk verandert voortdurend (in kleur en intensiteit), doordat grote en kleine veranderingen elkaar op een natuurlijke wijze afwisselen. Om 7.00 uur start het lichtkunstwerk met de zogenaamde ochtendgroet aan de hand van een fel rode kleur (om wakker te worden) en om middernacht wordt het lichtspel afgesloten met de avondgroet in een zachte rode kleur. Overdag is het licht feller dan in de donkere uren van de avond. Een zonnepaneel op het dak compenseert het elektraverbruik van het lichtsculptuur. Gezien de ligging van het gebouw en de vide waar Seeds of Change hangt is het niet alleen een lichtsculptuur voor de werknemers en bezoekers maar ook voor de buurtbewoners, passanten, de passagiers in de trein en de automobilisten die over de Randweg rijden. Overdag is de veranderende vorm van de sculptuur goed te zien terwijl in de avonduren de dynamische ledverlichting van het kunstwerk een baken in het landschap is. Sturm heeft de perfecte locatie voor haar kunstwerk in het gebouw gekozen en gekregen. Uit deze keuze blijkt duidelijk dat zij geboeid wordt door architectuur zonder de openbare ruimte, (waar de beeldende kunst dient te gloreren) uit het oog te verliezen en laat zij duidelijk zien dat monumentaliteit niet wordt geschuwd. Zij probeert de ontmoeting te realiseren tussen de omgeving en de bezoeker, tussen het kunstwerk en de kijker. De titel Seeds of Change komt voort uit en sluit aan op de bedrijfsfilosofie van Ricoh (image en change) alsmede de tijdgeest van de 21ste eeuw. Seeds of Change is een fraai lichtsculptuur voor Ricoh, een landmark aan de ingang van het Paleiskwartier, een aanwinst voor ‘s-Hertogenbosch alsmede voor het veld van lichtkunstwerken in Nederland. Door de terugtrekkende overheid en het karige subsidiebeleid binnen een veranderende wereld blijft het bedrijfsleven over kunstenaars een podium te bieden om te kunnen excelleren. Het gat dat stad en staat achterlaten moet voor deze beroepsgroep gedicht worden. Dorette Sturm heeft een geweldig lichtkunstwerk gemaakt, een eyecatcher van formaat!
Dorette Sturm, Seeds of Change, foto Marijke Jansen
Dorette Sturm, Seeds of Change, Ricoh Nederland B.V., Magistratenlaan 2, ’s-Hertogenbosch
37
Verzamelaars aan het woord
sinds 1965 museum en beeldentuin nic jonk
Albert Groot
haviksdijkje 5, 1843 jg grootschermer 0299 671560 www.nicjonk.nl of info@nicjonk.nl
De indrukwekkende verzameling van Albert Groot en echtgenote Hannie Wijnands omvat vooral conceptuele kunst van jonge, internationaal opererende kunstenaars. Fotografie, driedimensionaal werk, schilder- en tekenkunst en zelfs video. Gevoelige en verontrustende, maar ook speelse werken die de huidige tijdgeest goed verbeelden en reflecteren op het menselijke bestaan.
"een ontmoeting tussen kunst en natuur" geopend van 20 maart tot 3 december 2013. wo t/m vrij van 11-17 uur, za en zo van 13-17 uur Juli en aug. ook dinsdag geopend van 11 -17 uur. op feestdagen geopend van 13 -17 uur
Door Etienne Boileau
Hans van der Ham:
PERSONAE Beelden, schilderijen en werken op papier t/m 5 oktober
www.adapt3d.nl +31 (0) 40 254 70 26
info@adapt3d.nl
Promotionele, Technische en Monumentale modellen
www.nouvellesimages.nl
Een modernistische splitlevelwoning aan de rand van Sittard vormt de thuisbasis van Albert Groot en zijn echtgenote. Tijdens ons gesprek vertelt Groot - in zijn werkzame leven psychiater - honderduit over de oprichting van het Collectors House in Heerlen, zijn grote belangstelling voor filosofie en zijn drijfveren om te verzamelen.
Jonge kunst “We verzamelen vooral werk van jonge kunstenaars die als een soort blij kind de wereld inkijken. Ze maken hun eigen verhaal en vertellen - wanneer ik een werk aankoop - tegelijkertijd ook mijn verhaal. Meestal bezoek ik ze op hun atelier en maak dan kennis met ze en de wereld waarin ze leven maar soms ben ik te laat. Dan is het werk te duur voor me geworden of is het er gewoon niet meer. Twee jaar terug heb ik op Art Rotterdam een collectie geluidstapes van Job Koelewijn kunnen kopen, waarop hij de volledige tekst heeft ingesproken van toonaangevende titels uit de filosofie en wereldliteratuur. Aurélien Froment is ook zo iemand die ik volg. Onlangs nog heb ik een deel van een filmproductie gefinancierd die hij nu tijdens de Biënnale van Venetië laat zien. In ruil daarvoor kreeg ik een exemplaar van de film. Van Navid Nuur heb ik slechts één werk, een spiegeltje waarvan alleen de gespiegelde rand blijft staan. Prachtig hoe hij daarin het fenomeen energie en levenskracht vormgeeft. Daar voor het raam staat een flinke kist waarop twee keramieke koppen van Guido Geelen liggen. Hij noemt ze Hermesschedels. Ik heb ze op de kist gelegd waar ze inzaten toen hij ermee binnenkwam. Verder hebben we in onze collectie werk van kunstenaars als Michael Raedecker, Raphael Zarka, Robert Lambermont, Lydia Gifford, Ciprian Mureşan, Louis De Cordier, Hans Op de Beeck en Ričardas Vaitiekūnas.”
Kwetsbaarheid en chaos Vanachter een kop thee wijst Groot op een klein papieren werkje onder een plexiglazen stolp. “Karen Sargsyan heeft hier een mensfiguur uitgeknipt in het kwetsbare materiaal papier. Een ontroerend werkje door de houding en de blik in het gelaat, zonder sentimenteel te zijn. Naast de eettafel staat een mensfiguur van polyester, gemaakt door Antoine Berghs. De menselijke kwetsbaarheid geeft hij op een eerbied afdwingende manier weer. Verderop zie je een grote, wit geverfde kop van Johan Tahon. Voordat ik dat beeld kocht was ik bij hem op het atelier. Hij vertelde me toen dat hij nog maar half in deze wereld leefde. En eigenlijk klopt dat wel: we leven in een volstrekte chaos, waarvan je maar een klein stukje kunt bevatten. Grotendeels door toeval verlopen de dingen zoals ze verlopen.
EXCLUSIEVE GRATIS RONDLEIDING VOOR LEZERS VAN BEELDENMAGAZINE.
Op donderdag 17 oktober om 14.00 uur organiseert Beeldenmagazine een exclusieve rondleiding door de tentoonstelling The Secret Garden. Conservator Els Drummen van Cobra Museum neemt u mee door de herfsttuin van Kasteel Keukenhof langs de beelden van Shinkichi Tajiri. Entrée van de tuin € 4,- p.p. (De rondleiding is gratis voor lezers van Beeldenmagazine.)
Roman Signer - van wie ik twee tekeningen heb - heeft twee jaar geleden een filmpje gemaakt waarin 57 kleine helikoptertjes tegelijkertijd in een kamer opstijgen. Die gaan natuurlijk botsen, dus na viereneenhalve minuut ligt het laatste helikoptertje uitgeblust op de grond. Mooier kun je de chaos waarin we leven niet verbeelden.” We lopen naar de hal en Groot vertelt verder: “Hier onder de trap hangt een installatie van Jorge en Lucy Orta. Voor een eerdere editie van de Biënnale in Venetië hadden ze een waterproject opgezet; ze haalden water uit de grachten, zeefden dat en stopten dat dan in de flesjes die je hier ziet staan. Erboven in een kast plaatsten ze harten van Limoges porselein. Voor onze aankopen bezoeken we niet alleen Kassel en Venetië, maar ook veel buitenlandse beurzen en natuurlijk Art Rotterdam. Ik ga nooit naar de VS, dat vind ik allemaal te veel gedoe.
Keerzijde Een grote rode tong van polyester in een van de boekenkasten. Groot grijnst en vraagt: “Van wie zou dat nou zijn?” Het werk blijkt van Joep van Lieshout, van wie hij ook een kop van een bewaker met politiepet heeft, die van Slave City afkomstig is. “In Slave City laat Van Lieshout zien hoe iedereen wordt gebruikt. Je denkt dat je op de enige juiste manier handelt, maar hoe netjes je het ook doet, je gebruikt elkaar toch. En vaak zit er aan je handelen ook een kant waardoor je een ander ernstig kunt benadelen. Van Lieshout zegt: ‘Denk eerst eens even goed na voor je iets gaat doen, heb je ook de andere kant bekeken’. In de vide boven de trap hangt een wilgentak van Merijn Bolink. Eén van de zijtakjes is door hem afgesneden, daarna tot een soort geometrisch figuur bewerkt en vervolgens weer aan de hoofdtak toegevoegd. Groot: “Alsof wij het wezen van de natuur eigenhandig kunnen bijstellen.” Even verderop hangt een foto waarop te zien is hoe de Cubaanse kunstenaar Wilfred Prieto z’n kamerplant uitlaat in een kruiwagen. Groot vertelt dat het beeld werd gebruikt als affiche voor de Frieze. Dan komt hij met een doos aanzetten waarin 32 vlaggetjes van allerlei verschillende landen liggen. Groot: “Ook van Prieto. De titel van dit werk is Het Diplomatenburo. De vlaggetjes dienen op deze houten standaards bevestigd te worden en zijn opgebouwd uit de kleuren wit, grijs en zwart. Tja, wat moet je anders in een land als Cuba, waar je geen kleur bekennen mag?”
N E E U T L I W P O T N E M E ABONN NMAGAZINE? BEELDE VOOR UZELF OF ALS CADEAU?
KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP WWW.BEELDENMAGAZINE.NL
Wilfred Prieto, Het Diplomatenburo, met op de voorgrond vier beelddragers van Aurélien Froment, foto Etienne Boileau
39
Boeken Door Judith van Beukering
Hans van der Ham Hetty Heyster en Miep Maarse
Voor een breder beeld kijkt u natuurlijk op onze website www.keramikos.nl alles voor beelddenkers
Keramikos Grote winkel op de Oudeweg 153 in Haarlem 24-uurs webshop op www.keramikos.nl Tel. 023-542 44 16, info@keramikos.nl
www.salabronsgieterij.nl
Giet alles voor u in Brons - gratis halen en bezorgen
hedendaagse beeldhouwkunst
Landgoed Anningahof tweede
2 013 lustrum
Hessenweg 9 Zwolle 26 mei t/m 27 oktober www.anningahof.nl
Tal van beeldhouwers maken wel eens een diersculptuur, maar van hen die hier een specialisme van hebben gemaakt, de zogenaamde ‘animaliers’, zijn er maar heel weinig. Opmerkelijk is het dan ook dat Waanders Uitgeverij nu twee catalogi heeft uitgebracht over kunstenaars die uitsluitend diersculpturen maken: Hetty Heyster (1943) en Miep Maarse (1945). Deze generatiegenoten hebben echter een totaal andere benadering. Hetty Heyster blijft met haar bronzen diersculpturen dicht bij haar onderwerp; ze verbeeldt dieren in karakteristieke houdingen en zelden in beweging; wie bekend is met beestengedrag weet welke beweging erop volgt en ziet het dier ‘tot leven komen’. Heyster werkt tamelijk realistisch en experimenteert wel met allerlei manieren om de huid, vacht en veren van dieren vorm te geven. De catalogus verscheen ter gelegenheid van de tentoonstelling Hetty Heyster 40 jaar animalier in het Provinciehuis te Haarlem. Kunsthistoricus Paul Verbraeken schreef een ‘rethorische’ inleiding over het werk van Heyster; dat wil zeggen dat hij vragen stelt, waarop hij het antwoord al weet, op een dusdanige manier dat de lezer zelf een antwoord kan formuleren. Helaas is zijn toelichting te summier en onevenwichtig geschreven om dit te kunnen bewerkstelligen. Jammer dat Verbraeken de lezer niet even de hand reikt met een korte analyse van haar werk dat nu zo mooi is samengebracht. De titel Sculpturen II, geeft aan dat dit oeuvre-overzicht beschouwd kan worden als een aanvulling op de in 2006 uitgebracht monografie, die nog steeds verkrijgbaar is. Heyster verwijst op de achterflap naar de gedegen teksten over haar werk die hierin zijn opgenomen.
‘Wat een dikke huiden’ en ‘ze hebben geen gezicht’, was het eerste dat ik dacht toen ik het boekje Personae had doorgebladerd. Hans van der Ham maakt mensachtige en dierachtige figuren opgebouwd uit dikke klei, vaak kleiner dan mensgroot. Sommige beelden lijken op astronauten en duikers en andere op staande pakken, bijvoorbeeld van een berenvel zonder gezicht. Wat zit er in deze omhulsels?, vraag je je af. Voor de catalogus bij de tentoonstelling in galerie Nouvelles Images in Den Haag, schreef Erik Bos de inleidende tekst. Hij neemt de titel als uitgangspunt, Personae het Latijnse woord voor masker(-s), waar bij ons het woord persoonlijkheid van is afgeleid. “Wanneer een persoon een masker op zijn gezicht zet, lijkt dit in eerste instantie bedoeld om zijn persoon te ontmenselijken, zo lijkt Van der Ham ons te zeggen. Maar het opzetten van een masker kan evengoed de deur naar een metafysische wereld openen, zoals we dat zo vaak zien in etnografische objecten.” Maar welke fysiek overstijgende dingen zouden dit dan kunnen zijn? De beelden van Hans van der Ham geven nauwelijks iets prijs. Zij verbergen of onthullen een leegte, die helemaal gevuld kan worden door gedachten en gevoelens van de beschouwer. Gaat het om deze confrontatie? De catalogus bevat een tweede tekst van Monique Tolk, die wat broeierig van toon is. Van der Ham en Tolk ontmoetten elkaar in de kroeg, waar ze een avondje flink doorzakten. Toen zij hem twee dagen later in zijn atelier opzocht, hing deze sfeer nog in de lucht. Tolk liet zich meeslepen door de persona van de kunstenaar maar bleef desondanks opmerkzaam en noteerde interessante uitspraken, onder meer over hoe Van der Ham de tijd wil laten stollen in zijn kunst. Hans van der Ham / Personae, Erik Bos, Monique Tolk, Uitgave Galerie Nouvelles Images, ISBN/ EAN 978 90 820961-0-1
BETER, de kunst van gezondheid “Haal dat schilderij van de muur!”, riep een vriendin van mij toen ze in barensnood in het ziekenhuis lag. Onder een kunstwerk van een scheef en ingezakt huis, wilde ze haar eerste kind beslist niet het leven geven. De aanwezigheid van kunst in ziekenhuizen is tegenwoordig standaard en meestal wél passend voor de omgeving. Kunstenaar Martijn Engelbregt wilde weten of kunst ook helend kan werken. Uit eigen ervaring wist hij hoe het is om in ziekenhuizen te komen; dat het beter is om je te focussen op gezondheid in plaats van ziek zijn en dat kunst bijdraagt aan ontspanning. Engelbregt richtte het BETER Consortium op, een samenwerkingsverband tussen mensen uit de kunst-, zorg- en wetenschappelijke sector. Het doel: de heilzame werking van kunst ‘meetbaar’ maken. In het Medisch Centrum Haaglanden in Den Haag vonden over een periode van drie maanden allerlei onderzoeken plaats. Engelbregt vroeg kunstenaars, waaronder Gijs Frieling, Fransje Killaars en Job Koelewijn om ‘helende’ kunstwerken en ‘placebo’ kunstwerken ter beschikking te stellen, met als uitgangspunten dat ‘helende kunst’, kunst is waarvan de maker veronderstelt dat het goed is voor de gezondheid en dat een ‘placebo voor kunst’ iets is dat zich voordoet als kunst, maar het niet is. Deze definities roepen vragen op, want hoe weet je nu bijvoorbeeld welke elementen in kunstwerken verantwoordelijk zijn voor een helend effect als je deze niet benoemt? En hoe sluit je uit dat andere dingen van invloed zijn op de ervaring van gezondheid, zoals medicijnen, een gesprek met een psycholoog of een fijn hardlooprondje? Data-analyses lieten zien dat kunst iets rustgevender werkt dan placebokunst maar alleen voor kunstenaars! Niet verwonderlijk, aangezien mensen het meest ontspannen als ze zich op bekend terrein begeven. Voor anderen werkte kunst juist soms onrustig, zo bleek. De meesten voelden zich het prettigst bij het kijken naar natuurfoto’s. Weer niet opmerkelijk, aangezien mensen natuur associëren met gezondheid. Hoewel aan de wetenschappelijke onderzoeksmethoden van alles schort, is het toch een interessant project. Voor het eerst is geprobeerd om het effect van kunst op de gezondheid meetbaar te maken en het nodigt uit tot nadenken over verbanden tussen gezondheid, kunst en wetenschap. BETER, de kunst van gezondheid, EGBG / Martijn Engelbrecht e.a., ISBN 978 90 816017 2 6
v.v. Hetty Heyster en Miep Maarse De bronzen sculpturen van Miep Maarse verbeelden weliswaar dieren, maar dan wel dieren die zich bewegen en gedragen als mensen. Dansende olifanten, schaatsende nijlpaarden, een ijsbeer die haar jong als een mensenmoeder omarmt. Hoewel deze gedragingen in de natuur nooit voorkomen, zien de beelden er toch natuurlijk uit. Waarschijnlijk omdat we de neiging hebben om menselijke trekken aan dieren toe te kennen. Daarnaast heeft het zeker te maken met een goede techniek. Maarse kreeg les van docenten als Mari Andriessen en Ben Guntenaar en vroeger werk laat zien dat ze ook een goed portrettist is. Wim van der Beek typeert het werk van Maarse als ‘lichtvoetig en dynamisch’. De catalogus Dierbare beelden van Miep Maarse verscheen bij de gelijknamige tentoonstelling in Museum Jan van der Togt in Amstelveen. Persoonlijk spreekt mij het werk van Heyster meer aan dan dat van Maarse. Het werk van Maarse maakt vrolijk en vertedert, maar het is naar mijn smaak soms sentimenteel. De sculpturen van Heyster zijn dat laatste nooit en ontroeren eerder. Steeds weer wil ik terugkijken naar de manier waarop ze het lobbige lijf van een zeboe of andere exotische koe heeft verbeeld. Hetty Heyster / Sculpturen II, Hetty Heyster, Paul Verbraeken, Uitgeverij Waanders en de Kunst, ISBN 978 94 91196 64 5 Miep Maarse, Dierbare beelden, Wim van der Beek, Margot Fretz, Miep Maarse, Reint Schölvinck, Uitgeverij Waanders en de Kunst, ISBN 978 94 91196 42 3
41
TINKEBELL.
De Duitsers zijn uitgeschakeld en andere waargebeurde verhalen beleefd en verteld door een meisje met de zelfbedachte naam TINKEBELL., Uitgeverij Atlas Contact, ISBN 976 90 450 2226 0
42
Oscar Jespers Als jonge vrouw doorkruiste José Boyens België per scooter, om zich een beeld te vormen van de Belgische beeldhouwkunst. Het werd haar duidelijk dat Oscar Jespers (1887 – 1970) van al de Belgische beeldhouwers het meest ‘een oeuvre’ had geschapen. Daarom besloot zij zich op diens werk te concentreren. De beeldhouwer zelf hoopte op “een rijk geïllustreerde monografie”. Dat was in 1963. Boyens promoveerde uiteindelijk op het beeldhouwwerk van Jespers en nu, vele decennia later ligt er een oeuvre-catalogus, waarin ook de tekeningen van Jespers zijn opgenomen Voor mij was het verrassend om te ontdekken dat de auteur van Ruimte in het beeld, een boek dat mij gevormd heeft in het kijken naar kunst, juist de bij uitstek ‘gesloten’ sculptuur van Oscar Jespers is toegewijd. Voor iedereen die geïnteresseerd is in Belgische beeldhouwkunst of figuratieve beeldhouwkunst in het algemeen is dit boek de moeite waard om te lezen. Boyens plaatst het werk van Jespers niet alleen in Belgische en internationale context, maar geeft vooral inzicht in sculpturale principes. Hoe Jespers invloeden van het kubisme, Art Deco en expressionisme toeliet, nooit vanuit een oppervlakkig aanmeten van een stijl maar altijd omdat hij in deze stromingen zijn eigen preoccupaties herkende. Welke keuzes hij maakte ten aanzien van het materiaal, welke principes hij verwierp en omarmde om uiteindelijk – via een lang en taai proces - tot een eigen beeldtaal te komen. Niet voor niets koos Boyens als eerste kunstwerk in de catalogus voor het beeld van een Worstelaar. Oscar Jespers zei over zijn eigen werk dat hij de “menselijk gestalte wilde herleiden tot de onbeweeglijkheid van de steen”. José Boyens ziet als rode draad in zijn sculpturen en tekeningen, dat het een ode is aan het vrouwelijk naakt. “Deze voortdurende aandacht voor het vrouwelijk naakt doet het werk in 2013 tot de kunst-geschiedenis behoren, maar maakt het ook tijdloos.” In het voorwoord van de catalogus stelt Boyens zich de vraag: “Zou de beeldhouwer, die zo veeleisend was, zoals velen van zijn studenten getuigden, er desondanks tevreden over geweest zijn? Ik kan me niet anders indenken dan dat Jespers zeer content geweest zou zijn. Aan diens simpele wens om een rijk geïllustreerde monografie is met honderden afbeeldingen ruimschoots voldaan. José Boyens heeft bovendien Oscar Jespers en zijn werk tot op de huid onderzocht en compleet in beeld gebracht. Oscar Jespers / beeldhouwer en tekenaar 1887 – 1970, José Boyens, Uitgeverij Noord-Holland , ISBN 978 90 78381 63 1
De handgezaagde ziel Borduren en breien is hot en ook in de kunst zien we deze huiselijke technieken steeds vaker toegepast worden. Cornel Bierens beschouwt dit als een teken dat het handwerk in de kunst weer belangrijk wordt gevonden. In zijn essay voor het Mondriaan Fonds, stelt Bierens deze trend tegenover de conceptuele kunst van de vorige eeuw, waarin alles om het idee ging en er bijna neergekeken werd op techniek en ambachtelijkheid. Voor wie in zijn of haar kunsthistorische geheugen graaft, werkt het woordje ‘terugkeer’ in de ondertitel op zijn minst verwarrend. Want hadden we bijvoorbeeld in de jaren tachtig niet Berend Strik die zijn schilderijen borduurde? En waagde een conceptueel kunstenaar als Peter Struycken zich daarvoor al niet aan monumentale wandkleden? Verderop in zijn essay wordt duidelijk dat hij zelf ook genoeg kunstenaars voor ogen heeft voor wie ambachtelijkheid in de twintigste eeuw juist cruciaal was en sterker nog, dat zelfs Marcel Duchamp, de ‘Godfather’ van de conceptuele kunst, jarenlang minutieus werkte aan zijn Large Glass, eigenhandig. De handgezaagde ziel is interessant omdat Bierens het onderwerp techniek en ambachtelijkheid in de kunst vanuit veel verschillende invalshoeken benadert. Uiteindelijk, zegt Bierens, gaat het niet om idee of techniek maar om bezieling. Werken met alleen het hoofd resulteert in zielloze kunst. Als hoofd en hand op natuurlijke wijze samengaan, ontstaan de beste kunstwerken. “Want dat is van de ziel het grote geheim: dat hij nooit zo mooi ijl, zo hoog en zo vrijzwevend is als wanneer hij met hand wordt gezaagd.“ De handgezaagde ziel/ Over de terugkeer van de ambachtelijkheid in de kunst en omstrekene, Cornel Bierens, Essay 008 Mondriaan Fonds, ISBN 978 90 76936 36 9
The Glorious Rise and Fall (and so on) Marjan Teeuwen is kunstenaar en maakte daarnaast als curator al twintig jaar projecten. Met haar jubileumproject The Glorious Rise and Fall (and so on) neemt ze een stevig thema onder de loep, namelijk de eeuwige cyclus van opbouw en verwoesting. Kunstenaars zijn bij uitstek in staat om deze polariteit in samenhang te benaderen, stelt Teeuwen. Deze begrippen zijn volgens mij geen tegenstelling maar verschillende fases die in elkaar overgaan en de veronderstelde samenhang kan ik in de catalogus niet echt ontdekken. Natuurlijk is het zo dat een kunstwerk per definitie een schepping is (opbouw) maar de geselecteerde kunstenaars - Rob Voerman, Pietsjanke Fokkema en Anne Wenzel e.a. - lijken uitsluitend gericht te zijn op het drama van verwoesting, dreiging en dood. De werken van Marjan Teeuwen zelf vind ik nog het nadrukkelijkst haar stelling onderschrijven; zij transformeert slooppanden in architectonische kunstwerken. De catalogus bevat behalve foto’s van de kunstwerken die op de tentoonstelling in het voormalig Groot Ziekenhuisgasthuis van Den Bosch te zien waren, een reeks essays. Schrijvers Madeleine Kasten, Rinke Nijburg en anderen leverden goede bijdragen vanuit hun eigen disciplines. Door de enorme uitbreiding van begrippen raakte ik echter het spoor bijster. Ik had het bovendien boeiender gevonden om de kunstenaars zelf aan het woord te laten. Waarom die eenzijdige fascinatie voor verwoesting? Wat is daar ‘glorious’ aan? The Glorious Rise and Fall (and so on), Marjan Teeuwen e.a., KW14
HENRY VAN DE VELDE
Passie Functie Schoonheid
13.09.2013 12.01.2014
Jubelparkmuseum, Brussel
www.kmkg.be
© SABAM België 2013
Kunstenares TINKEBELL. schreef een boek over haar leven tot nu toe. Uitgeverij Atlas vroeg haar hiervoor, naar aanleiding van haar Pietje Bell lezing in 2011. Deze jaarlijkse lezing “wil het sympathiek ondeugende erfgoed van de Rotterdamse Pietje Bell levend houden”. TINKEBELL. verkondigde om Nederland maar aan China te verkopen. “We verdelen de winst en worden allemaal Chinees. (…) Misschien wel fijn, zo’n communistisch regime, dan heeft het volk meteen niets meer te zeggen. In de prullenbak: Geert Wilders. Wie dat niet wil, verhuist gewoon naar België.” En zo gaat de tekst lekker tegendraads verder. Het schrijven van dit boek kwam goed uit. Beroemd en berucht geworden met haar dierenprojecten kattentas en hamsterbollen - krijgt TINKEBELL. toch de handen niet op elkaar voor een volgende tentoonstelling met dieren; men is wellicht controverse-moe. In De Duitsers zijn uitgeschakeld verzamelde ze naast autobiografische verhalen, allerlei juridische documentatie rond haar hamsterproject en een verslag van Kamervragen. Schokkend vond ik om de stroom aan hatemail te lezen die ze ontving. De stupiditeit van mensen, met hun primaire reacties. De titel van het boek verwijst overigens niet naar een of ander heldhaftig oorlogsverhaal of voetbalzege, maar naar de list waarmee TINKEBELL. een groep Duitsers uitschakelde die haar voor een verkeerd karretje probeerde te spannen. TINKEBELL. schrijft soepel, soms wel nog meisjesachtig. De Pietje Bell lezing is al volwassener van toon. Dat past beter bij een meisje dat geboren is in 1979.