MOVISIES Relatieblad voor het sociaal domein * maart 2014 * nr 19
Minister Plasterk: "Elke generalist heeft recht op een team van specialisten" Minister Ronald Plasterk heeft er alle vertrouwen in dat gemeenten hun nieuwe taken goed aankunnen. In gesprek met Movisie legt hij uit hoe hij de verantwoordelijkheid ziet van gemeenteraadsleden, welzijnswerkers en burgers. En wat vindt hij van het stokpaardje van Binnenlandse Zaken: de doe-democratie? Participatiesamenleving, doe-democratie... Wat is het verschil? “Ik denk dat het niet veel uitmaakt. Doedemocratie gaat over wat er in buurten gebeurt. De participatiesamenleving is veel meer een sociologische duiding. In de praktijk is het woord doe-democratie simpeler. Het is ook een mooi woord: het laat zien dat democratie niet alleen gaat over het kiezen van vertegenwoordigers aan wie we beslissingen overlaten. Doe-democratie is meedoen. Wil je mede bepalen hoe bij jou in de buurt het park ingericht wordt? Zorg dan dat je op zaterdagochtend je laarzen aan hebt en meehelpt. De participatiesamenleving is zeker niet alleen op de zorg van toepassing. Ook dat gaat over mensen die zich met hun buurt bemoeien.” Stelt de doe-democratie andere eisen aan de gemeenteraad? “Laten we geen tegenstelling creëren tussen de doe-democratie en de representatieve democratie via de gemeenteraad. Veel raadsleden zijn het gemeenteraadswerk ingerold via bijvoorbeeld het bestuur van de voetbalclub, het kerkewerk of lokale milieuorganisaties. Juist in de eerste bestuurslaag zitten veel mensen die ook actief participeren in de lokale samenleving. Wel moeten ze leren loslaten. Een wethouder moet durven zeggen: “Het had vanuit het stadhuis gedaan kunnen worden maar nu de burgers het doen, gaan we ze meer ruimte geven.”
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is coördinerend minister voor de decentralisaties.
In Almere zijn woonwijken ontstaan door particulier opdrachtgeverschap. Die vind ik veel spannender dan wanneer een woningbouwcorporatie met allemaal identieke huisjes was gekomen. Er zijn talloze voorbeelden dat het beter wordt wanneer je meer loslaat.” Wat betekent de doe-democratie voor burgers? "Neem bijvoorbeeld burgers die meer verantwoordelijkheid nemen in de zorgtaken. Er is nu - mede onder druk van de Tweede Kamer en patiëntenorganisaties - een duidelijke knip gezet in medische of lijfgebonden zorg. Maar daarbuiten moeten we ons echt afvragen of bijvoorbeeld iedereen een rollator vergoed
moet krijgen terwijl we onze fietsen ook zelf betalen. Of in het taxivervoer: natuurlijk moeten we er met z’n allen voor zorgen dat iemand die niet meer goed ter been is naar zijn vrijetijdsbesteding kan. Maar moet echt twee keer in de week een rijkstaxi komen? Misschien zijn er kennissen, buren of anderen die toch die kant op gaan. En dat kunnen gemeenten het beste van dichtbij beoordelen. Waar is het punt dat de overheid iets moet verschaffen en waar regelt het zich wel?” Wat ziet u als belangrijke omslag? “Na de Tweede Wereldoorlog is de ontwikkeling erop gericht geweest mensen in staat te stellen zelfstandig te leven. De staat moest daarvoor
zorgen. Voordien woonden stellen in bij hun ouders of woonde oma op zolder. Misschien is die afstand van de familiaire warmte nu wel heel erg groot geworden. Je ziet dat mensen nadenken over hoe ze oud willen worden. Dat je - als je straks niet goed meer ter been bent - toch je zelfstandigheid kunt behouden, desnoods met de hulp van anderen. De verandering naar meer eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid kost tijd. Natuurlijk zullen er gevallen zijn waar het verkeerd uitpakt. Dat moeten we signaleren en ten goede keren. Maar de oplossing kan niet zijn dat het allemaal toch weer statelijke arrangementen worden.” lees verder op pagina 2 >>
In dit nummer:
Decentralisaties in het sociale domein 3-6 (Cliënten)participatie 7 Buurt- en burgerkracht
8
pagina 3 * Samenwerken in decentralisaties in Amsterdam-Oost
pagina 4 * Sociale wijkteams in 2015
pagina 5
pagina 6
* Interview Jacques Wallage: 'Beter leren van incidenten dan jagen op schuldigen.'
* Activering van vrijwilligers: kansen voor gemeenten
pagina 12
pagina 14
Veiligheid 9 Vrijwilligers 10 Werk naar vermogen
11
Effectiviteit 12 Vakmanschap 13 Trainingen 14
pagina 8 * Wat bepaalt het succes van buurtkrachtprojecten?
pagina 11 * Tegenprestatie naar vermogen, de aanpak
* Kritisch kijken naar interventies
* Trainingen en agenda
Publicaties 15-16 1
>> vervolg pagina 1 Uit onderzoek blijkt dat mensen met een verstandelijke beperking of met psychiatrische problemen maar heel beperkt aansluiting vinden in een wijk. Er zijn grenzen aan wat de omgeving kan doen. “Institutionalisering is het meest onprettig voor de mensen zelf en ook het meest dure. Daar kunnen we niet naar terug. Het is beter en vanuit de kosten verstandig om toch in die buurt naar een arrangement te zoeken. Het budget en de verantwoordelijkheid gaan naar de gemeenten. Daar zit een bezuiniging bij, maar het grootste deel van het budget blijft in tact. En daarvoor kan nog steeds veel worden gedaan. Je moet dan per keer kijken hoe iemand zich in die buurt toch met wat ondersteuning kan handhaven. De afgelopen decennia zijn de mensen waar iets mee is uit het straatbeeld verdwenen en daarmee misschien ook de tolerantie voor die groep. Die tolerantie moet weer groeien.” Ziet u grenzen aan mantelzorg? “Je houdt altijd een groep waar geen andere oplossing voor is dan professionele zorg. Daartegenover ken ik ook bijvoorbeeld een ouder stel waarbij de man wordt opgenomen omdat hij wat vergeetachtig wordt en slecht ter been is. Terwijl de vrouw het met een traplift
en wat hulp nog best een tijdje met hem had kunnen redden. De opname kost € 50.000 per jaar en een traplift éénmalig € 5.000. Al kun je de opname maar een of twee jaar uitstellen, dat scheelt veel geld. Dus het is maar net welk voorbeeld je pakt. Natuurlijk zijn er ook gevallen dat je echt niet van mantelzorgers kunt vragen om het op te lossen. Dan moet de gemeente bijspringen.” Heeft u er vertrouwen in dat de gemeenteraden die ondersteuning goed gaan regelen? “Ik heb er vertrouwen in dat gemeenten dat kunnen organiseren. Het is geen gemeenteraadslid die dit gaat doen: daar zit altijd een professional tussen. Het gemeenteraadslid kan aan de ene kant volksvertegenwoordiger zijn en tegen de wethouder zeggen ‘dit gaat niet goed’. Aan de andere kant want hij komt in de wijken en hij hoort de verhalen - moet hij die zorg kunnen vertalen naar beleid. Dat is de grote uitdaging voor de komende tijd.” Is het voor kleinere gemeenten lastiger? “Je kunt daar niet generaliserend over spreken. Ik weet bijvoorbeeld dat Han Noten, burgemeester van de gemeente Dalfsen met 27.000 inwoners, zegt dat zij de jeugdzorg prima zelf kunnen
uitvoeren. Han Noten is een verstandige man, dus ik geloof hem. Natuurlijk zie je dat het in het algemeen in
veel gemeenten de andere kant op gaat: dat zorg en onderstuning het geld zullen wegzuigen dat nu voor andere voorzie-
Welzijn, werk samen met gemeenten! opwaartse zin wat extra druk oplevert om te kijken naar schaalvergroting. Vroeger ging het over de sportvelden en de verkeersstromen, nu gaat het over het sociaal domein. Je ziet dat men geneigd is om te kijken naar gemeenschappelijke regelingen. Dat is op zich niet ideaal omdat gemeenteraadsleden dan niet meer direct het college ter verantwoording kunnen roepen. Ze kunnen alleen vragen wat vanuit de gemeente is ingebracht in de gemeenschappelijke regeling. De democratische verantwoording is dan wat ingewikkelder om te organiseren.” Bent u bezorgd of gemeenten het geld wel aan het sociaal domein gaan besteden? Bijvoorbeeld aan de bekende lantaarnpalen? “Nee, sowieso kan het geld de eerste drie jaar niet aan andere zaken worden besteed. Het is vergrendeld. Ik denk dat de eerste bestuurslaag heel goed in staat is om te bepalen hoe het geld moet worden besteed. Ik denk dat de zorg van
ningen beschikbaar is. En de stad moet natuurlijk ook verlicht worden.” Kost het gemeenten meer geld als ze het goed doen en mensen langer thuis blijven? “Er is altijd het risico van perverse prikkels. Daarom willen we ook dat de gemeentelijke budgetten zoveel mogelijk worden ontschot. Dan kan men beter kijken wat voor een burger de beste ondersteuning is. We nemen dat heel serieus en gaan daar met de gemeenten extra regie op voeren.” Wat kunnen welzijnsorganisaties doen om gemeenten te ondersteunen? “Samenwerken! Deze verandering lukt alleen maar als we allemaal samenwerken. Rijk met gemeenten en de gemeente met alle maatschappelijke partners. Het gaat om veel geld. En de decentralisaties brengen een fikse verantwoordelijkheid met zich mee. Het zal niet vanzelf goed gaan. Dat
lukt alleen met goede samenwerking. Overal waar ik in het land kom, is men daarmee bezig. Veel mensen zijn enthousiast. Ik was laatst bij een gemeente waar iemand zei: “Ik was eerst schuldhulpverlener en nu ben ik generalist.” Die komt bij de mensen thuis, kijkt breed en vraagt: Hoe gaat het hier, waar gaat het hier mis en wat kunnen we daaraan doen? Dat kan alleen maar als er achter die generalist een team staat met specialistische kennis op deelterreinen.” Kan een generalist ook veiligheid garanderen bij kindermishandeling of huiselijk geweld? “In dat team zit ook de politie en mensen die aan de justitiële kant zorgen dat de kanalen helemaal open staan. Soms moet er gewoon hard worden ingegrepen. Daar waar men al in wijkteams werkt, is men enthousiast. Mensen moeten natuurlijk wel goed worden opgeleid. Dat geldt ook voor gemeenteraadsleden, zij zullen ook expertise moeten opdoen. De VNG is daarmee bezig, met de vereniging voor raadsleden en met steun van Binnenlandse Zaken.”
Auteurs: Aletta Winsemius en Jandirk Veenstra
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
GayVote.nl: de roze kieswijzer Toekomstagenda voor informele zorg Movisie en COC Nederland bieden voor de
gemeenteraadsverkiezingen 2014 de roze kieswijzer www.GayVote.nl. Op deze site vinden kiezers
Het Expertisecentrum Mantelzorg ondersteunt vier
standpunten van politieke partijen over onderwerpen
werkgroepen die op verzoek van VWS nadenken over
die voor lesbische vrouwen, homo’s, bi’s en
een toekomstagenda voor de informele zorg. Voor de
transgenders van belang zijn. GayVote.nl is eerder
zomer van 2014 staan alle punten op papier.
ingezet bij verkiezingen. gayvote.nl brengt roze politiek in kaart.
G
ayVote.nl helpt mensen hun keuze te bepalen. Welke partij komt het beste op voor de dingen die de lesbische vrouw, homoseksuele man, biseksueel of transgender belangrijk vindt? Juul van Hoof, projectleider lokaal LHBT-beleid bij Movisie: “Als mensen gaan stemmen voor een nieuwe gemeenteraad is dit dé kans om zaken mee te laten wegen die hen persoonlijk aangaan. Dat kan gaan om de aanleg van een fietspad, maar ook
over het gebrek aan ontmoetingsfaciliteiten voor roze ouderen, of over de LHBT-vriendelijkheid van het lokale politiekorps.” Circa één op de tien Nederlanders is lesbisch, homoseksueel, biseksueel of transgender (LHBT). Uit onderzoek blijkt dat roze onderwerpen voor twee derde van hen een rol spelen bij het bepalen van hun keuze in het stemhokje. De roze stem is dus een politieke factor van betekenis bij
Decentralisaties & roze burgers Het kabinet zet bij de decentralisaties in op de participatiemaatschappij. Daardoor krijgen de gemeenten vanaf 2015 meer taken en moeten zij maatwerk gaan leveren. Dit heeft voor kwetsbare bevolkingsgroepen ingrijpende gevolgen. In de nieuwe handreiking ‘LHBT-emancipatie - De drie decentralisaties’ gaat Movisie in op mogelijke gevolgen voor lesbische, homoseksuele, biseksuele en transseksuele burgers (LHBT’s) en op hoe gemeenten hun beleid kunnen afstemmen op hun wensen. Daarnaast is er een nieuwe handreiking verschenen over hoe gemeenten het huidige lokale LHBT-beleid in een tijd van decentralisaties en bezuinigingen kunnen borgen. De handreikingen zijn gratis te downloaden op www.movisie.nl/LHBT-emancipatie.
2
de gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart 2014. Roze gemeentepolitiek is bovendien hard nodig. Zo wordt driekwart van de LHBT-scholieren gepest vanwege hun seksuele gerichtheid of genderidentiteit. Zeven op de tien LHBT’s krijgen te maken met discriminerend geweld. En er zijn nog altijd gemeenteambtenaren die weigeren om paren van gelijk geslacht te trouwen. Juul van Hoof: “Gemeenten moeten beleid maken voor alle burgers, maar niet alle burgers hebben dezelfde behoeften. Movisie heeft bij GayVote. nl samengewerkt met het COC omdat we het belangrijk vinden onze kennis en ervaring met gemeentebeleid bekend te maken onder LHBT-kiezers. Het is voor ons goed om te zien dat LHBT-burgers zich daarvan bewust worden: wat kan ik vragen van mijn gemeente, maar ook: welke kansen liggen er voor mij persoonlijk om me tegenaan te bemoeien?”
Meer informatie over lokaal LHBT-beleid: Juul van Hoof (j.vanhoof@movisie.nl of 030 789 22 67).
I
n 2013 bracht staatssecretaris van Rijn een brief uit waarin hij pleit voor het versterken, verlichten en verbinden van de informele zorg. De staatssecretaris wil dit doen met gezamenlijke inzet van alle partners in de ondersteunings- en zorgketen. Op initiatief van het ministerie van VWS hebben partijen voor vrijwilligers en mantelzorgers, aanbieders van zorg en professionals met elkaar nagedacht over een toekomstagenda voor de informele zorg.
Vier thema’s Vier thema’s blijken het meest urgent. 1. Het samenspel tussen de formele en informele zorg moet worden verbeterd: de zorgprofessional moet de informele zorgverlener meer als partner gaan zien. 2. Er is meer aandacht nodig voor deskundigheidsbevordering: wat hebben professional en mantelzorger eigenlijk nodig aan scholing? 3. Mantelzorgers en vrijwilligers moeten beter worden toegerust: zij moeten op een verantwoorde manier de zorg voor naasten vol kunnen houden. 4. Verder zal ‘Vrijwilligerswerk nieuwe stijl’ een rol gaan spelen in het verlichten van de mantelzorger.
Zomer 2014 Elk thema wordt in een tijdsbestek van een half jaar in een werkgroep nader uitgewerkt. Het is de bedoeling dat vóór de zomer van 2014 concrete doelen en acties gepresenteerd worden. Vanuit de werkgroepen wordt aangesloten bij bestaande succesvolle initiatieven. Waar nodig worden nieuwe oplossingsrichtingen verkend. Van Rijn: “Door partijen samen én afzonderlijk vanuit de eigen verantwoordelijkheid, en met oog voor ieders specifieke deskundigheid, bij te laten dragen wordt er gestreefd naar een zo groot mogelijk draagvlak bij alle betrokken partijen.” Het Expertisecentrum Mantelzorg, een samenwerkingsverband tussen Movisie en Vilans, ondersteunt de voorzitters van de werkgroepen en levert inhoudelijke bijdragen ter voorbereiding van de werkgroepen.
Meer informatie: Roos Scherpenzeel (r.scherpenzeel@ movisie.nl of 030 789 20 65).
Decentralisaties in het sociale domein Iedereen kan dit doen!
Driegesprek over samenwerken In de Indische buurt in Amsterdam ontstaat iets bijzonders: een sociaal wijkteam waarin bewoners met deelraadsleden en de Wmo-raad samenwerken om de formele en informele zorg op één lijn te krijgen. José Nagelmaker, voorzitter stuurgroep buurtinitiatief: “Wij bereiken zorgmijders.” "Het buurtinitiatief ‘Buurt neemt zorg in eigen beheer’ komt van een groep buurtbewoners, vrouwen met een migrantenachtergrond die een informeel zorgcircuit hebben. Ze koken voor elkaar, passen op elkaars kinderen, doen boodschappen of schoonmaakklusjes. De vrouwen zeiden dat ze dit ook voor andere buurtbewoners zouden willen doen. Zo is het balletje gaan rollen en is het buurtinitiatief gestart. Verschillende migrantenzelforganisaties, belangenbehartigers en actieve bewoners hebben de handen ineen geslagen en een traject opgezet om deze vrouwen te trainen, te begeleiden en te faciliteren. In april 2014 gaat de training aan deze zorgvrij-
even makkelijk binnenkomen, zorgmijders. Ze kunnen signaleren opvangen en doorspelen naar de formele zorg. Zo kun je elkaar versterken. We willen dat de informele en de formele zorg in Amsterdam Oost gelijkwaardige partners worden.”
Esma Salama, Wmo-raad en community-builder: “Dit is net een dorp.” “Er is veel vertrouwen in Oost, het is hier net een dorp, het is kennen en gekend worden. De lijnen zijn kort, we houden elkaar goed op de hoogte. We kijken alleen naar kansen, niet naar problemen. Als Wmo-raad willen we dat de informele zorg volwaardig mee beslist en mee ontwikkelt, dus op gelijke lijn komt met de formele zorg. De Wmoraad heeft een signalerende functie en
Laten we vrijwilligers een beloning geven willigers van start, met subsidie van het stadsdeel. We maken nu een kennismakingsrondje langs de formele zorgaanbieders in deze wijk want het is in mijn ogen altijd én-én: formeel en informeel. Onze vrouwen komen bij migranten waar de formele zorgverleners niet altijd
wij signaleerden al enige tijd terug dat alleen de formele zorgorganisaties in het wijkzorgteam zitten. Resultaat van het advies en de signaalfunctie is dat in de Indische buurt kleine en grote informele zorgnetwerken de krachten hebben gebundeld. Er is een open alliantie van
In Amsterdam-Oost werken deelraadsleden, bewoners en de Wmo-raad samen om de formele en informele zorg op één lijn te krijgen.
informele zorgnetwerken gevormd. Daarnaast is er een mooi burgerinitiatief ontstaan: ‘Wijk neemt zorg in eigen beheer’.”
Kas Burger, duodeelraadslid voor GroenLinks in AmsterdamOost: “Ik wil een duurzaam zorgsysteem.” “Mijn droom is een wijkzorgteam waar bewoners in vertegenwoordigd zijn. Als je als overheid zegt dat je vertrouwt op de kracht van burgers, dan kan je niet anders dan die burgers een belangrijke
stem geven in de wijkzorg. De Indische buurt heeft een heel actieve community en kent tal van burgerinitiatieven. Daar boffen we mee. Het zijn mensen die zaken samen oppakken. Ik ben zelf ook bewoner maar ik ben ook deelraadslid. Ik probeer allerlei partijen met elkaar te verbinden. Iedereen kan dit doen! Ik heb makkelijk toegang tot ambtenaren en wethouders. Ik breng mensen en organisaties bij elkaar en daarna trek ik me weer terug. Ik heb dus een vrije rol en op die manier probeer ik het systeem te veranderen, stapje voor stapje. Ik ben ook op zoek
naar een duurzaam systeem. Stel dat je tien procent bezuinigt in de tweedelijnszorg door op deze manier te werken. Waarom laten we dan niet tien procent van die bezuiniging terugvloeien naar de vrijwilligers en community? Dan kan je vrijwilligers een beloning geven via een vergoeding en de community kan nog meer betekenen voor bewoners in de wijk.”
Meer informatie: Marjoke Verschelling (m.verschelling@ movsie.nl of 030 789 22 42).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Populatiebekostiging is de ideale optie Niet veel gemeenten durven het aan. Toch lijkt populatiebekostiging onder de juiste voorwaarden de meest effectieve manier voor gemeenten om te sturen op de maatschappelijke resultaten die ze met de transities Jeugd en AWBZ willen realiseren. Gemeenten krijgen uiteindelijk meer waar voor hun geld. Dus? “Het is de moeite om ervoor te gaan”, vindt Lou Repetur van Movisie.
B
ij populatiebekostiging geeft de gemeente alle betrokken aanbieders samen één budget om een maatschappelijke opdracht voor een bepaalde groep inwoners te realiseren. Voordeel is dat je één vast bedrag reserveert en dat organisaties gestimuleerd worden om samen te werken en resultaten te halen. Hoe ze het doen, bepalen ze zelf. Het resultaat is wat telt voor de gemeente. “Dit biedt de grootste kans op kosteneffectiviteit, ook omdat de verdeling over alle voorzieningen in één hand zijn”, aldus Anne-Marie van Bergen van Movisie.
In de kou Toch zijn er nog weinig gemeenten die voor dit model kiezen. Waarom niet? “Gemeenten hebben kennis van de doelgroep nodig om het juiste maatschappelijke resultaat te kunnen benoemen", merkt Lou Repetur op. "Daarnaast lopen gemeenten financieel een groot risico als zij niet tijdig weten of de organisaties waarmaken wat met ze afgesproken wordt. De gemeente is dan haar geld kwijt en heeft niet de resultaten behaald die zij haar burgers heeft beloofd. Behalve dat gemeenten afhankelijk zijn van de organisaties is er ook een risico dat de organisaties voor
de makkelijkste weg kiezen. Ze laten dan groepen waar moeilijk resultaat mee te behalen valt, in de kou staan.
Leer van fouten Zorg dat je goed weet welke problemen er spelen en wat je voor welke groep wilt bereiken, is hun advies aan gemeenten die populatiebekostiging overwegen en bij Movisie aankloppen voor advies. Tips van Anne-Marie van Bergen: “Wacht niet op de afrekening maar volg tussendoor of het resultaat in zicht komt. Blijf steeds in gesprek met aanbieders en cliënten. Je kunt op zowel wijkniveau als stadsniveau monitoren of een aanpak het gewenste effect heeft.” Advies van Lou Repetur: “Zie het als een procesbekostiging. Het kost tijd om resultaten te halen, misschien wel tien jaar. Investeer in het proces. Het is misschien wel de belangrijkste succesfactor voor populatiebekostiging dat de partijen elkaar leren kennen en vertrouwen. Neem de tijd, leer van je fouten. Stap niet meteen op iets anders over als er dingen fout gaan.”
Overgang En als gemeenten de stap toch te groot vinden? Anne-Marie van Bergen: “Je kunt er ook voor kiezen om eerst alleen preventie en lichte hulp via de populatiebekostiging te laten lopen. De specialistische voorzieningen lopen dan via de productiebekostiging met resultaatverplichting. Vervolgens kun je het team dat de populatiebekostiging regelt langzaam meer budget geven voor het zelf inkopen van specialistische voorzieningen.”
Oproep Movisie is op zoek naar voorlopergemeenten die hebben gekozen voor populatiebekostiging en hun ervaringen willen delen. Neem contact op Lou Repetur (l.repetur@movisie.nl of 030 788 21 17) of Anne-Marie van Bergen (a.vanbergen@movisie. nl of 030 789 20 67).
Drie manieren om Jeugd en Wmo-diensten te bekostiging 1. Productiebekostiging De gemeente betaalt voor diensten die voor een cliënt zijn uitgevoerd. 2. Functiebekostiging De gemeente betaalt een aanbieder een bedrag voor de beschikbarheid van een functie. 3. Populatiebekostiging De gemeente betaalt aanbieders een vast bedrag om een maatschappelijke opdracht te realiseren.
3
Decentralisaties in het sociale domein
Sociale wijkteams in Lelystad De gemeente Lelystad werkt sinds 2012 met sociale
Movisie biedt ondersteuning met een intensief
Daarbij coördineert de coördinator niet alleen, maar doet zelf ook mee en gaat ook op huisbezoek. Ook is hij de schakel naar de leefbaarheidspartners in de wijk.”
trainingsprogramma.
Nieuw
wijkteams. Bijzonder: de welzijnsorganisatie is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en aansturing.
W
illem van Laar werd in 2012 manager en ontwikkelaar bij Welzijn Lelystad. Hij kreeg de opdracht om sociale wijkteams te ontwikkelen. Bijzonder aan de sociale wijkteams in Lelystad is dat ze worden aangestuurd door de welzijnsorganisatie, vertelt Van Laar. “Als je de verkeerde financiële prikkels uit het systeem wilt krijgen, is dat een slimme zet. Bij welzijn wordt
en gemeente. Die visie is: preventief werken vanuit eigen kracht, bureaucratie vermijden, mensen bereiken die anders tussen de wal en het schip vallen en een integraal aanbod organiseren vanuit de eropaf-mentaliteit. Willem van Laar: “De gemeente wil meer regie op afstand voeren. Dat leidde ertoe dat direct in alle wijken van Lelystad deze teams zijn gestart. Het doel is om mensen vanuit hun
Het is slim om sociale wijkteams door welzijn te laten aansturen er niemand slechter van als je iemand doorverwijst naar zorg of naar hulpverlening. De regie op de uitvoering en doorontwikkeling ligt ook bij Welzijn
eigen kracht weer te laten deelnemen aan de maatschappij.”
Lelystad, wij pakken het weer op met onze partners. De gemeente regisseert het beleid op hoofdlijnen en maakt de financiële keuzes.”
De teams zijn compact opgezet. Het kernteam bestaat uit een uitvoerend coördinator, een wijkverpleegkundige, een medewerker voor mensen met psychische problemen en een maatschappelijk werker. “Die samenstelling werkt heel goed omdat alle basiscompetenties in het team beschikbaar zijn.
Eropaf-mentaliteit De sociale teams zijn gestoeld op een gezamenlijke visie van instellingen
Compact
Nieuw is dat er opbouwwerkers aan de wijkteams zijn toegevoegd om de link met bewonersnetwerken te leggen. Ook zijn er participatiecoaches van de gemeente aan de teams gekoppeld om de wijk in te gaan. De gemeente kent een flinke professionele ruimte toe aan de sociale teams. Gevolg is dat de innovatie vanuit de praktijk goed op gang komt, bijvoorbeeld de samenwerking met een gezondheidscentrum in Waterwijk. “Het is gelukt om de werkwijze van ‘Welzijn op recept’ neer te zetten. Als je bijvoorbeeld psychosociale problemen hebt en geïsoleerd bent geraakt, kun je van de huisarts een doorverwijzing krijgen naar welzijn.”
Wat doet Movisie? Van Laar heeft Movisie ingeschakeld voor trainingen. Joost van Alkemade en Saskia van Grinsven van Movisie ontwikkelden het trainingsprogramma. Ze hielpen de sociale wijkteams om de juiste tool voor vraagverheldering te kiezen. Vervolgens ondersteunden ze hen bij de competentie-ontwikkeling rond de samenwerking binnen de teams
Het doel van de sociale wijkteams in Lelystad: mensen vanuit eigen kracht weer deel laten nemen aan de maatschappij.
en aansluiting bij de wijknetwerken. Saskia van Grinsven: “In een team heb je niet alleen de juiste mensen met de juiste competenties nodig, ook het samenspel van de deelnemende instellingen vergt commitment. Vanuit Movisie kunnen we daarbij adviseren.” Joost van Alkemade: “Eigenlijk moeten het zelfsturende teams worden. Daarom is het belangrijk dat de teams ruimte hebben in de uitvoering en dat de visie van onderop vorm krijgt. In alle stappen geven we teamleden zelf de lead over de richting en inhoud van de training.”
Lees een uitgebreide versie van dit artikel op movisie.nl/socialewijkteams.
Auteur: Martin Zuithof Meer informatie: Joost van Alkemade (j.vanalkemade@ movisie.nl of 030 789 20 21) of Saskia van Grinsven (s.vangrinsven@movisie.nl of 030 789 21 02).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Sociale wijkteams: klaar voor 2015? Toen staatssecretaris Van Rijn voorjaar 2013 aankondigde dat er voor de ondersteuning van sociale wijkteams een flink budget gereserveerd zou worden, kwamen veel organisaties in actie. Het ministerie van VWS en Movisie hebben de activiteiten vervolgens
Stel een team samen
geïntensiveerd. Zoek en probeer uit Gemeenten bevinden zich veelal in de zoek- of uitprobeerfase als het om wijkteams gaat. Daarbij komt een aantal vragen vaak terug. Zo is er een grote behoefte aan basiskennis over wijkteams. Hoewel elke gemeente wijkteams op maat wil inrichten, kan het natuurlijk geen kwaad om van anderen te leren. Op movisie.nl/ socialewijkteams verzamelt Movisie de theoretische kennis en de praktijkervaringen en actualiseert deze doorlopend. Daarbij wordt uiteraard samengewerkt
dat het werken met wijkteams een logistieke, financiële en juridische uitdaging is, wordt hierin benadrukt dat Eigen Kracht, Burgerkracht en Beroepskracht als het ware de aandrijving vormen voor het werken in en met wijkteams.
met het programma Sociaal Werk in de Wijk en de Wmo-werkplaatsen.
Gebruik de checklist Dit voorjaar verschijnt een uitgebreide checklist die gemeenten kunnen gebruiken bij het vormgeven van wijkteams. Daarin worden de onderwerpen en keuzes aangestipt die de revue passeren in de voorfase van de visie- en planvorming, de fase waarin van de oude ondersteuningsstructuur naar de nieuwe overgaat en de fase van uitvoering, monitoring en evaluatie. Naast het feit
De samenstelling van een wijkteam zou tenminste moeten bestaan uit een wijkverpleegkundige, een maatschappelijk werker en een medewerker samenlevingsopbouw. Veel gemeenten kiezen voor een bredere benadering en willen ook veiligheid, leefbaarheid, participatie en jeugd- en jongerenwerk in wijkteams onderbrengen. De samenstelling van een wijkteam hangt direct samen met de gekozen bandbreedte. Daarbij kan ervoor gekozen worden om bepaalde specialismen, bijvoorbeeld schuldhulpverlening, in het wijkteam zelf op te nemen of in een directe schil hieromheen te organiseren.
Wat doet Movisie? Beleidsontwikkeling sociale wijkteams loopt achter “Heel veel gemeenten zijn via een pilot of experiment bezig met sociale wijkteams”, aldus Movisie-onderzoeker Silke van Arum. Samen met Vasco Lub nam ze beleidsplannen van gemeenten onder de loep. Bij nadere bestudering blijken de plannen over bemensing, doelstelling en gewenst effect nauwelijks op papier uitgewerkt te zijn. Eind februari 2014 verschijnt het onderzoeksrapport waarin de onderzoekers gemeentelijke beleidsnota’s analyseren op www.movisie.nl.
4
De interdisciplinaire samenwerking binnen wijkteams is in 2014 een van de speerpunten van Movisie. We onderzoeken hoe de verschillende disciplines optimaal kunnen samenwerken en adviseren wijkteams in de startfase hierover. Daarnaast besteedt Movisie extra aandacht aan de rol die vrijwilligers in het verlengde van het wijkteam kunnen hebben en de
manier waarop met mantelzorgers kan worden samengewerkt voor optimale ondersteuning van cliënten.
Leer van verandering Ook voor de professionals in zorg en welzijn betekent het werken in een wijkteam een grote verandering. De Wmo-werkplaatsen en Movisie hebben een leertraject ‘Het Gesprek’ ontwikkeld, dat momenteel als pilot wordt getest. Daarnaast zijn er trainingen ontwikkeld voor het werken aan zelfregie, interdisciplinair samenwerken en wijkgericht werken. De databank met effectieve interventies biedt een ruime sortering goed onderbouwde methoden die door sociale wijkteams ingezet kunnen worden.
Wat kan Movisie voor u doen? Om in 2015 klaar te zijn voor de verschillende transities gaan veel gemeenten in 2014 aan de slag met het vormgeven van wijkteams. Movisie blijft deze gemeenten en hun maatschappelijke organisaties ondersteunen met onderzoek, ontwikkeling van bruikbare tools, trainingen en op maat advies. Movisie volgt sociale wijkteams van dichtbij, onder meer als partner in het programma ‘Sociaal Werk in de Wijk’ (zie sociaalwerkindewijk.nl). Zoekt u ondersteuning bij de opzet
Tips en trucs uit Lelystad, Groningen, Venlo en Utrecht Movisie interviewde sociale wijkteams en bundelde deze praktijkverhalen. Dat het opzetten en vormgeven van een sociaal wijkteam niet van de één op de andere dag gaat, blijkt uit de interviews met teams in Lelystad, Groningen, Venlo en Utrecht. Het is leren door te doen, het vraagt om ruimte voor experimenteren en een open houding van sociale professionals en hun organisaties. De interviews zijn gebundeld in ‘Aan de slag met sociale wijkteams’, te downloaden op www.movisie.nl.
van sociale wijkteams? Movisie adviseert, doet onderzoekt en traint sociale professionals bij het inrichten, functioneren en monitoren van sociale wijkteams. Kijk voor alle informatie op movisie.nl/ socialewijkteams.
Meer informatie: Hilde van Xanten (h.vanxanten@movisie.nl of 030 789 21 67) of Matthijs Terpstra (m.terpstra@movisie.nl of 030 789 20 61).
Decentralisaties in het sociale domein
Jacques Wallage over incidentenpolitiek Lokale overheden krijgen in 2015 meer verantwoordelijkheden voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Movisie sprak Jacques Wallage, oud-burgemeester van Groningen en voorzitter van de Raad voor Openbaar Bestuur, op het Landelijk Congres Huiselijk Geweld en kindermishandeling over de kansen en gevaren van deze verschuiving.
Wat is het gevaar? “De kans is groot dat bij ambtenaren en politici de risicoregel-reflex in werking treedt als er zich een ernstig incident voordoet. Dat wil zeggen dat men geneigd zal zijn met het zoveelste protocol te komen, als snel antwoord op
Beter leren van incidenten dan jagen op schuldigen het incident en ter geruststelling van de samenleving. Maar incidenten rondom huiselijk geweld, seksueel geweld en kindermishandeling zijn nooit 100% te voorkomen. Zij veroorzaken terechte verontwaardiging en onrust in de samenleving. Als de verantwoordelijkheid straks bij de lokale overheid ligt, is het risico op incidentenpolitiek erg groot. Immers, het gaat om zaken die volgens velen met het juiste beleid voorkomen hadden moeten worden. Een overheid die zijn verantwoordelijkheid
voor sociale veiligheid serieus neemt, wordt namelijk geacht zich op alle mogelijke risico’s voor te bereiden.”
dankzij de sociale media dan dankzij instituties. Wanneer de impact van de media meer invloed heeft op beleid dan kennis is de kans groot dat het resultaat van de genomen maatregelen mager is.”
Wat kunnen lokale en landelijke expertisecentra doen? “Zij kunnen het publieke debat kwalitatief versterken en daarmee de kwaliteit van het lokale veiligheidsbeleid verhogen. Voor hen, maar ook voor publieke veiligheidsdiensten, geldt
dat zij zich te weinig effectief mengen in de maatschappelijke discussies rond incidenten. De maatschappelijke druk van de media wordt nu te snel vertaald in kritische vragen of opmerkingen, zonder dat eerst tijd en afstand wordt genomen om een beter beeld te krijgen.”
transformatie beloven. Die vragen om het creëren van leermogelijkheden, om het benutten van kennis en kunde, om tijd om bestaand beleid te verbeteren en wederkerige relaties met leden aan te gaan. De lokale overheid als lerende organisatie leert via haar leden: burgers, cliënten, professionals, vrijwilligers. Zij investeert in kennis, is bekend met de complexiteit van huiselijk geweld en wat dit van professionele organisaties vraagt om succesvol te kunnen interveniëren. Het is juist déze informatie waar raadsleden behoefte aan hebben. Zo kunnen zij beter en meer weloverwogen de verbinding maken met hun kaderstellende en controlerende opdracht.”
Kunnen gemeenten organisaties beoordelen naar aanleiding van incidenten?
Meer informatie: Lou Repetur (l.repetur@movisie.nl of 030 789 21 17).
“Niet als zij de verbeterslag willen maken die de transities en
Wat moeten bestuurders doen? ”De beste bijdrage die lokale bestuurders op dit moment kunnen leveren, is: leren van deze incidenten in plaats van jagen op schuldigen”, stelt Wallage. “Lokale bestuurders zouden systematisch conclusies moeten trekken rond incidentgevoelige thema’s en minder incident based moeten opereren. Daarvoor is het nodig dat het verantwoordingsproces dusdanig wordt georganiseerd dat er niet gewacht wordt op een incident. Als lokale bestuurder wil je dan de veiligheidsrisico’s vooraf kennen, vooraf monitoren en diepgaande evaluaties hebben afgesproken. Het trieste is dat de druk van de media en de maatschappelijke verontwaardiging rond incidenten inmiddels meer bepalen dan professionals. Sterker nog, problemen in het sociaal domein komen eerder aan de orde
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Relaties tussen kwetsbare en weerbare buurtbewoners: kan dat? Het project TijdvoorElkaar koppelt bewoners in een wijk zodat ze iets voor elkaar kunnen betekenen. Wederkerigheid is het uitgangspunt. Movisie heeft laten onderzoeken hoe dit werkt.
I
n diverse steden zijn afgelopen jaren TijdvoorElkaar-projecten opgezet door welzijns- en zorginstellingen en woningcorporaties. Via een website en een sociaal makelaar kunnen buurtbewoners elkaar informeren over wat zij voor elkaar kunnen doen, bijvoorbeeld ramen wassen, boodschappen doen of hulp bij computergebruik. Het idee erachter is dat iedereen wel iets kan wat een ander nodig heeft en dat
iedereen wel eens hulp van een ander kan gebruiken. En dat zo duurzame contacten tussen wijk- en buurtbewoners ontstaan.
Werkt het? Worden kwetsbare mensen, bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische achtergrond, hierin ook betrokken? Femmianne Bredewold heeft hier onderzoek naar gedaan en gekeken
naar de voorwaarden waaronder TijdvoorElkaar kan werken, in het kader van de reeks Inzicht in Sociale Interventies. De beleidstrend is immers dat mensen met beperkingen hun eigen welzijn vormgeven en daarbij niet meer dan nodig een beroep doen op professionele ondersteuning.
Uitkomsten Het onderzoek naar TijdvoorElkaar toont aan dat het inderdaad mogelijk is om contact te organiseren. Dat wil zeggen: als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, zoals actieve matching, begeleiding en bemiddeling door een professional, de juiste afbakening van klussen en het hanteren van een enigszins zakelijke opstelling. Bij relaties
tussen kwetsbare mensen onderling heeft het principe van wederkerigheid de positieve uitwerking dat mensen uit een ontvangende, afhankelijke positie komen en een nieuwe, gevende rol leren aannemen. Relaties tussen kwetsbare en weerbare burgers blijken vooral duurzaam als beide partijen een bepaalde onbalans accepteren. Het meest vruchtbaar lijkt het om dan in te zetten op begrensd, licht contact. Dit werkt beter dan warm, emotioneel contact dat gemakkelijk leidt tot uitputting of uitbuiting van één van de betrokkenen.
Waarde TijdvoorElkaar kan dus, mits op de juiste manier toegepast, van grote
waarde zijn voor het bewerkstelligen van duurzame contacten tussen burgers met en zonder een beperking. Uit eerder onderzoek van Bredewold bleek al dat zonder dergelijke projecten dit soort contacten tussen mensen met en zonder beperkingen amper van de grond komen. Het onderzoeksrapport ‘Het belang van TijdvoorElkaar’ verschijnt eind maart 2014 en is dan gratis te downloaden via www.movisie.nl.
Meer informatie: Peter Rensen (p.rensen@movisie.nl of 030 789 2264)
5
Decentralisaties in het sociale domein
Bereik uw onbereikbare actieve burgers Elke gemeente heeft een groep burgers die
mevrouw: maar dit kunnen jullie zelf ook. Kijk, dan hoef je als gemeente niets meer uit te leggen.”
ogenschijnlijk niets doet aan vrijwilligerswerk. Hoe bereik je die als gemeente? Else Boss van Movisie: “De truc is vrijwilligers op de juiste manier te faciliteren en
Advies
te waarderen zodat hun inzet zichtbaar wordt.”
Else Boss: “Maastricht is een mooi voorbeeld van hoe je als gemeente ongeorganiseerde burgers kunt stimuleren om zich actief in te zetten. Maastricht heeft gebruik gemaakt van de digitale monitor van Movisie om helder te krijgen wat de bijdrage van vrijwilligersorganisaties hierin is. Dit leverde inzichten op die gebruikt zijn om de boodschap te formuleren. Maastricht sluit aan bij wat er al is, laat zien dat er al heel veel gebeurt. Dat is een advies dat ik aan alle gemeenten wil geven.” Wat de campagne in Maastricht heeft opgeleverd, is nog niet bekend. Karin Weusten: “Daar moeten we de peiling voor afwachten. Maar onze indruk is nu al dat zich andersoortige vrijwilligers melden. Mensen die bijvoorbeeld hun beroepservaring na hun pensioen willen inzetten in het vrijwilligerswerk.” Else Boss: “Ook dat is een trend, dat mensen gericht hun kwaliteiten inzetten voor een vrijwilligersklus. Dat is ook een insteek om nieuwe groepen burgers actief te krijgen.”
Z
org als gemeente dat burgerinitiatieven gefaciliteerd worden,” zegt Else Boss van Movisie. “Sinds de televisie-uitzending van Effe Geen Cent Te Makken van Geer en Goor bijvoorbeeld krijgen Voedselbanken allemaal aanmeldingen van nieuwe vrijwilligers. Ze zijn gemotiveerd en dat zijn de vrijwilligers die je nodig hebt.” Uit de laatste cijfers van het CBS blijkt dat meer mensen vrijwilligerswerk doen. Else Boss: “We zien inderdaad dat mensen zelf steeds meer dingen oppakken. Op dit moment zijn het vooral zaken die de gemeente laat liggen, bijvoorbeeld de
organisatie van het zwembad of van de plaatselijke bibliotheek. Het zijn vooral voorzieningen die worden opgepakt, nog niet de zorgtaken. Maar dat kan veranderen als duidelijk wordt wat de participatiemaatschappij impliceert.”
Maastricht Movisie heeft onderzoek gedaan onder drie gemeenten naar vrijwilligerswerk. Hoe kun je als gemeente een positieve boodschap uitdragen over de participatiemaatschappij en daarmee ongeorganiseerde burgers bereiken? Eén van die gemeenten, Maastricht, is een publiekscampagne gestart om meer inwoners
Zwembad in Lichtenvoorde blijft open De gemeente Lichtenvoorde wilde het zwembad sluiten maar gebruikers hebben daar een stokje voorgestoken. Alleen de bedrijfsleider en technische man staan nu op de loonlijst, verder wordt het zwembad door 70 vrijwilligers gerund. Eind 2013 sleepte de Stichting de ‘Meer dan handen’ vrijwilligersprijs 2013 in de wacht. www.meekenesch.nl
Dankzij het tv-programma van Geer en Goor kregen de Voedselbanken er veel enthousiaste vrijwilligers bij.
te stimuleren om vrijwilligerswerk te doen. Samen kunnen we het zelf, is het Limburgse motto. Via een huis aan huiskrant en een postercampagne is deze boodschap breed gecommuniceerd. Op de posters staan lokale vrijwilligers met pakkende teksten als: ‘Lili zet zich vrijwillig in voor buurtcentrum ’t Vrouweveld. Wat wilt u doen voor een ander?’ of ‘Leroy is in zijn vrije tijd sporttrainer. Wat wil jij doen voor een ander?’.
Tv-serie De keuze voor lokale gezichten op posters pakt volgens projectleider
Karin Weusten goed uit. “Mensen zien wat er allemaal in de stad gebeurt en waar zij zelf een bijdrage aan kunnen leveren. En de vrijwilligers op de posters zien het als blijk van waardering.” De persoonlijke insteek heeft Maastricht doorgetrokken naar een zesdelige lokale tv-serie. “Buurtbewoners vertellen daarin wat ze doen voor anderen. Eén mevrouw heeft een huiskamer georganiseerd in het buurthuis. Zelf vindt ze het niet bijzonder, maar de mensen waar ze het voor doet, zeggen op tv dat het wél bijzonder is. Vervolgens zegt die
Meer informatie: Else Boss (e.boss@movisie.nl of 030 789 22 41).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Vernieuwd 8-fasenmodel voor alle begeleiding Geeft u begeleiding aan cliënten, maar heeft u daar nog geen goede vorm voor gevonden? Of bent u op zoek naar een manier om de kwaliteit van de begeleiding te verbeteren? Ga aan de slag met het vernieuwde 8-fasenmodel van Movisie.
H
et 8-fasenmodel is een begeleidingsmethode voor cliënten met meervoudige problemen. De naam verwijst naar de acht fasen van elk begeleidingsproces, beginnend bij de aanmelding en eindigend met de uitstroom. Het
model is oorspronkelijk gemaakt voor de maatschappelijke opvang, wat een groot succes is geworden. Nu is het model herzien, met het oog op de decentralisaties en de grote verandering die plaatsvinden in zorg en welzijn. Pluspunten? Ontwikkelaar
Petra van Leeuwen van Movisie: “Deze versie heeft meer oog voor eigen kracht en het netwerk van cliënten. Cliënten krijgen adequate begeleiding en organisaties krijgen structuur en samenhang in de begeleiding die ze bieden.”
Matroesjka
Check: is het 8-fasenmodel iets voor u? 1. Bezit u competenties zoals goede gesprekstechnieken? 2. Wat zijn uw unieke kwaliteiten die u als professional inzet in de begeleiding? 3. Past planmatig werken bij u? 4. Iedereen bezit kracht, maar onderschrijft u dat van harte? 5. Zijn cliënten een volwaardige samenwerkingspartner in uw organisatie? Download of bestel via movisie.nl/publicaties. Daar vindt u ook de bijbehorende implementatiewijzer.
6
En dat werkt, aldus Movisie en het Trimbos-instituut. Het 8-fasenmodel blijkt een effectieve sociale interventie. “Vooral in deze tijd is het model handig”, vult Petra van Leeuwen aan. “Begeleiders werken samen met cliënten en hun netwerk aan verbetering van hun situatie. De focus in de begeleiding ligt niet op iemands tekortkomingen. Ieder mens heeft krachten. Denk aan een Matroesjkapoppetje. De Matroesjka ‘eigen kracht’ heeft zes poppetjes: iemands vaardigheden, interesses, kennis,
De 6e editie van het 8-fasenmodel is geheel vernieuwd.
persoonlijke kwaliteiten, contacten en mogelijkheden in de omgeving. In het 8-fasenmodel breng je die op diverse leefgebieden in beeld.”
Reisgids Elke professional kan dit 8-fasenmodel toepassen. Belangrijke competenties zijn: goede gesprekstechnieken, goed kunnen observeren en rapporteren en planmatig kunnen werken. Maar ook flexibiliteit en inventiviteit zijn nodig. “Het model is geen blauwdruk. Elke cliënt en elke instelling is anders. Het model moet je zien als een reisgids voor professionals. Het bevat tips voor de begeleiding, geen kant en klare route. Je maakt die route helemaal op maat, passend bij jouw organisatie en jouw cliënten. De cliënt is daarbij de eigenaar van het begeleidingsproces: hij bepaalt de doelen en het tempo.”
Relatie Volgens Petra van Leeuwen zal de begeleiding volgens het 8-fasenmodel alleen slagen als de relatie tussen begeleider en cliënt goed is. “Samen bepaal je waar je naartoe gaat en wat je van elkaar verwacht. De relatie en de dialoog blijven het belangrijkste instrument. Ter ondersteuning van het werkproces, biedt het 8-fasenmodel handige hulpmiddelen. Werken aan eigen kracht beperkt zich niet tot cliënten. Het vraagt van professionals net zo goed dat ze hun eigen kracht inzetten voor die cliënt en voor de organisatie.”
Meer informatie: Petra van Leeuwen (p.vanleeuwen@movisie.nl of 030 789 20 71).
(Cliënten)participatie 4 adviezen voor gemeenten
Kwaliteit bepalen vanuit cliëntperspectief? ADVIES 1: weg met dat één-tweetje met aanbieders Gemeenten, betrek cliënten en burgers bij het bepalen van de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning, stelt Karin Sok van Movisie. “In het bedrijfsleven is het de klant die uiteindelijk de kwaliteit van een product of dienst bepaalt. Waarom gebeurt dat niet in welzijn? In de driehoek van aanbieder, gemeente en cliënt trekt de cliënt aan het kortste eind. Ik zie vaak een ééntweetje tussen aanbieder en gemeente. Terwijl het er net zo goed om gaat wat de cliënt wil. Dus: vraag cliënten wat
kwalitatief goede ondersteuning is. Uiteindelijk is dat niet alleen het beste voor de cliënt, maar ook nog eens het goedkoopst.”
ADVIES 2: doe moeite om er samen uit te komen Als gemeenten, aanbieders en cliënten om de tafel gaan, worden de verschillende accenten duidelijk. Voor veel cliënten is bijvoorbeeld laagdrempelige zorg dichtbij van belang, terwijl aanbieders soms meer kwaliteit kunnen bieden door bepaalde ondersteuning stedelijk aan te bieden. Ook voor gemeenten is zorg dichtbij interessant, ook vanwege
de prijs-kwaliteit verhouding. Karin Sok: “Ga met elkaar om de tafel en praat net zo lang tot je er samen uit bent.”
ADVIES 3: maak kwaliteitscriteria Organiseer dialoogsessies over de vraag wat kwalitatief goede maatschappelijke ondersteuning is. Vertaal deze vervolgens in kwaliteitsstandaarden met bijbehorende criteria. In de brochure ‘Zo werkt u aan kwaliteit in de Wmo’ staan 10 kwaliteitsthema’s genoemd vanuit cliëntperspectief. Ook vindt u er een opzet van dergelijke dialoogsessies. In Overijssel is Movisie met AVI/Zorgbelang
Overijssel momenteel bezig met een experimenteel kwaliteitstraject tussen cliënten, Wmo-raden en gemeenten. Dit kan leiden tot de opname van een kwaliteitsparagraaf in de contracten die gemeenten gaan afsluiten.
ADVIES 4: kijk beter naar de effecten Op dit moment is outputfinanciering de norm. Karin Sok: “Waarom niet overstappen op effectfinanciering? Uiteindelijk is het toch de bedoeling dat de maatschappelijke ondersteuning aan de kwaliteitsstandaarden gaat voldoen. De veronderstelling is namelijk dat de
ondersteuning dan bepaalde gewenste effecten (outcome) teweeg brengt. Bijvoorbeeld: als er geïnvesteerd wordt in het netwerk van ouderen via activerende huisbezoeken, dan veronderstellen we met elkaar dat dit de eenzaamheid onder ouderen vermindert. Deze veronderstellingen zullen de partijen in de driehoek continu met elkaar moeten toetsen. Zo kan de kwaliteit van de ondersteuning en de effecten daarvan verbeterd worden.” Meer informatie: Karin Sok (k.sok@movisie.nl of 030 789 20 76).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Niet moeilijk doen als het makkelijk kan Hoe betrek je zeer kwetsbare mensen bij de wijk? Hilleke Linthorst van Kwintes Flevoland pakt dit op haar eigen manier aan. Ze is een echte netwerker die voortdurend contacten en verbindingen legt. “Het draait allemaal om persoonlijk contact.”
jij doen en wat zal ik doen? Je moet samen exploreren wat er nodig is om die droom uit te laten komen. Wie gaan we erbij betrekken? Je bent zelf ook maar beperkt, die ander ook. Het team, dat zijn we samen.”
Aanpak
H
illeke Linthorst begint een gesprek met een kwetsbare wijkbewoner vaak met: ‘Stel dat ik een zak geld had. Wat zou voor jou en de mensen die je kent het beste ondersteuningsaanbod in de wijk zijn?’ Hilleke: “Als je deze vraag stelt, hoor je waar mensen écht behoefte aan hebben. Dat kan bijvoorbeeld een plek in de wijk zijn waar ze hun was kunnen doen. Ik bedenk dat zelf niet. Ik help
alleen uit te vinden hoe je dat met een netwerk in de wijk kunt realiseren op een manier dat er ook een tegenprestatie kan worden geleverd. Bijvoorbeeld
Hilleke Linthorst werkt als kwartiermaker bij Kwintes Flevoland, een organisatie die mensen met een psychische of sociale kwetsbaarheid ondersteunt bij wonen, werken, leren
Ik geloof niet in mailen, ik ga altijd bij iemand langs in de vorm van vrijwilligerswerk. Ik ontwikkel een idee altijd samen met hen, op gelijkwaardige basis. Wat ga
en vrije tijd. Afgelopen jaren heeft ze diverse arrangementen gemaakt samen met OGGZ-cliënten. Haar insteek?
“Ik maak altijd persoonlijk contact. Ik geloof niet in mailen. Ik ga bij iemand langs, maak contact en concrete afspraken. Bij kwetsbare mensen is het belangrijk dat je vertrouwen opbouwt. Regelmatig met elkaar praten en elkaar vertellen wie je gesproken hebt. Samen op stap gaan. Steeds een vervolggesprek maken.”
Media De methode van Linthorst blijft niet onopgemerkt. Ze wordt inmiddels gevraagd om gemeenten en partijen te inspireren om kwetsbare doelgroepen te bereiken en tegelijk zorg en welzijn te verbinden. “Ik werk het liefst met mensen die net als ik enthousiast zijn en risico durven nemen. Werk en privé zijn voor mij niet gescheiden.
Ik zit in eetclubs van professionals en wijkbewoners waar ik goede mensen ontmoet die ook wat willen betekenen voor anderen en daar plezier aan beleven. Het zijn mensen die in elkaar geloven, die elkaar vertrouwen, die elkaar weten te vinden en ook in contact blijven als het moeilijk is. Die mensen heb je nodig in dit werk. Ik heb ook afspraken met regionale kranten dat ze regelmatig positief nieuws over de doelgroep publiceren, dat is ook een vorm van netwerken. Het zijn allemaal mensen die niet moeilijk doen als het makkelijk kan.”
Meer informatie: Annie Oude Avenhuis (a.oudeavenhuis@ movisie.nl of 030 789 21 15)
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Nieuwe aanpak voor mantelzorgondersteuning in Delft ‘Waarderend cocreëren’ heet de aanpak waarmee in Delft een betere samenwerking rond mantelzorgondersteuning in de GGZ in gang heeft gezet.
D
e gemeente Delft en DIVA Delft zochten hulp bij het verbeteren van de ondersteuning van mantelzorgers van GGZ-cliënten. Een tweede doel was de samenwerking tussen cliënten, hulpverleners, mantelzorgers en vrijwilligers te versterken. Organisatieadviseur Daan de Bruijn van Movisie begeleidde de uitvoering van deze opdracht, samen met zijn collega Roos Scherpenzeel, senior adviseur mantelzorg. “Mantelzorgers vinden vaak dat ze niet of te laat of te beperkt worden betrokken bij het hulpverleningsproces”, vertelt hij. “Daarnaast begrepen we dat er fricties zijn in de samenwerking tussen allerlei betrokkenen rondom de mantelzorg in de GGZ in Delft.”
Werkzame principes Movisie hanteerde de aanpak waarderend cocreëren. “We onderzoeken met alle betrokkenen wat er rond een bepaald vraagstuk al aan werkzame principes in een organisatie of samenwerkingsverband aanwezig is en hoe je dat zou kunnen versterken”, vertelt Daan de Bruijn. Het project bestond uit een interviewronde en drie werkplaatsen met daarin de gemeente, het steunpunt mantelzorg, de GGZ-instelling, thuiszorg, begeleid wonen, verslavingszorg, (ex-)cliënten, vrijwilligers en mantelzorgers.
Wens Tijdens de eerste fase interviewden De Bruijn samen met de mantelzorg-
consulent twintig betrokkenen. “We vroegen hen naar hun ervaringen met de samenwerking en ondersteuning van de mantelzorg. We hebben gekeken naar voorbeelden waarin ze die als positief hebben ervaren. En we vroegen: hoe zou jij willen dat de ondersteuning eruit zou zien?” Uit de verhalen van mantelzorgers
Mantelzorgers willen gebruikt worden als bron van kennis kwam de wens naar voren: gebruik mij nu eens als bron van kennis en ervaring naast de professionele kennis die hulpverleners inbrengen. Het roept veel frustratie op omdat ze zich buitenspel gezet voelen en omdat bepaalde hulpverleningsinterventies een averechts effect hebben.”
Gewenst toekomstbeeld Vervolgens werd samen met de partijen drie werkplaatsen georganiseerd om het vraagstuk rond de mantelzorgondersteuning te verdiepen. Zo is een gezamenlijk gewenst toekomstbeeld ontstaan waar acties aan zijn verbonden. “Bijzonder was dat we de samenwerking op gang konden brengen tussen cliënten, mantelzorgers, vrijwilligers, behandelaars en managers. Mensen leerden elkaars taal te spreken. Het succes van de aanpak was dat we ondanks de verschillen toch een veilige atmosfeer hebben gecreëerd waarin mensen tot een gelijkwaardige samenwerking konden komen.”
Opbrengsten? Helma Steketee, beleidsadviseur bij de gemeente Delft, vertelt dat ondersteuning van GGZ-mantelzorgers onderdeel is geworden van de Innovatieagenda Sociaal Domein. “Dat betekent dat het
onderdeel uitmaakt en bijdraagt aan de kanteling die we maken. De deelnemers van verschillende achtergronden hebben elkaar leren kennen en kunnen begrijpen waarom dingen lopen zoals ze lopen. Mantelzorgers zien daardoor hoe lastig het is om behandelplannen af te stemmen. Andersom zien organisaties waar de mantelzorgers tegenaan lopen. Wat ik ook goed en interessant vind, is dat het onderwerp op de agenda van cliëntenraden terecht is gekomen, dus naast de agenda van managers en beleidsmakers.” De ambitie was om in november al het actieplan voor 2014 klaar te hebben, maar daarvoor bleek meer tijd nodig. Daan de Bruijn: “Er is een vervolgbijeenkomst gepland waarin acties verder worden uitgewerkt. Die volgende stap gaan de betrokken partijen nu samen maken, zonder de begeleiding van Movisie.” Auteur: Martin Zuithof Meer informatie: Roos Scherpenzeel (r.scherpenzeel@ movisie.nl of 030 789 20 65) of Daan de Bruijn (d.debruijn@ movisie.nl of 030 789 20 98). 7
Buurt- en burgerkracht
Werken met actieve burgers: cruciale thema's Je hoort het vaak. Die ene gedreven dame met visie en volharding die het buurthuis overeind houdt. Of dat groepje enthousiaste burgers dat aan de slag wil, maar de welzijnswerker dempt het enthousiasme. Sinds begin 2012 volgt Movisie goede én minder goedlopende buurtkrachtprojecten. Wat bepaalt het succes?
D
e rollen van overheid, welzijn en bewoners veranderen. De actieve burger staat centraal en daar wordt veel van verwacht. Sommige burgers pakken dat goed op: er zijn veel succesvolle voorbeelden waarbij alles lukte. Movisie is ook benieuwd naar de 'gewone' voorbeelden. Voorbeelden waarbij het niet vanzelf gaat. Twintig lokale buurtkrachtprojecten worden gevolgd: initiatieven in een gebied die aangepakt worden vanuit de sociale, fysieke of economische
krachten in een dorp of buurt. Duidelijk wordt, dat er een aantal cruciale thema's is die het succes van dit soort projecten kunnen maken of breken. Dit zijn de meest voorkomende.
Wat als de massa uitblijft? Op het terrein van wijkgericht werken zijn bestaande groepen, zoals wijkraden, én nieuwe groepen zoals buurtsupers op zoek naar de krachten in een gebied. Meestal werken ze met
bekende relaties en wordt de startbijeenkomst druk bezocht. Daarna neemt het animo af. In Someren-Noord en Holwierde ging dat anders. De projectgroep in Someren-Noord bestond niet voor niets uit leden van de wijkraad, het gemeenschapshuis én de zorginstelling. Met behulp van een buurtkrachtanalyse is eenvoudig geïnventariseerd welke netwerken interessant waren. Drie buurtbijeenkomsten zijn georganiseerd: één met instellingen en politiek, één met vrijwilligersorganisaties en één met buurtbewoners. Daardoor is nu een geïntegreerd wijkontwikkelingsplan in de maak. De lijntjes tussen verschillende instellingen, overheid en actieve burgers zijn veel korter geworden en er zijn zo’n twintig nieuwe meedenkers en
Lees meer voorbeelden in het E-boek op www.movisie.nl/publicaties/e-boekstappen-buurt-dorpskracht.
ker langdurig ziek werd. Kartrekkers in een project kunnen wegvallen, wat het einde van een initiatief kan betekenen. Maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. In Hoofddorp was een woningcorporatie de kartrekker. Toen deze zich terugtrok, bleek de vrouwengroep wél in staat overeind te blijven.
Wat als niet duidelijk is wat de professional doet? In vrijwel alle trajecten is onduidelijkheid over wat een welzijnsprofessional mag en kan doen. Soms begrijpen burgers niet wat de mogelijkheden zijn. Anderzijds zijn de welzijnsprofessionals op zoek naar hun nieuwe rol en kunnen zij niet duidelijk maken welke vorm van ondersteuning
Die zaal vol mensen is het probleem niet. Maar hoe krijg je die nieuwe mensen actief? doeners gevonden. Holwierde kwam uit bij haar ambitie om een buurtsuper overeind te houden bij de instelling ‘s Heeren Loo. Win-win voor alle partijen: een voorziening voor bewoners, een winkel voor de ondernemer en uitbreiding van werkzaamheden voor cliënten van ‘s Heeren Loo.
Wat als je afhankelijk bent van een persoon? Vaak zijn nieuwe initiatieven afhankelijk van één trekker en daardoor kwetsbaar. Een ondernemend karakter, ideeën en organisatorische competenties zijn belangrijke voorwaarden voor succes. Ook in Amersfoort zorgde een trekker met deze kenmerken ervoor dat het wegbezuinigde wijkcentrum bleef bestaan, in zelfbeheer van bewoners. Gelukkig sloot men daar ook aan bij een actieve groep bewoners voor het Wijk Beheer Team. Daardoor kon voortgebouwd worden op de ervaring van een team dat al werkt als stevige groep met een duidelijke rol voor iedereen. Een burgerinitiatief in Almere, bestaande uit vier actieve vrouwen die een ontmoetingscentrum wilden starten, slaagde er niet in om partners te vinden toen de kartrek-
mogelijk is. Welzijnsorganisaties hebben het op dit punt lastig. Sommige organisaties hebben daarin hun weg gevonden, zoals Welzijn Midden Drenthe. Daar faciliteren de opbouwwerkers alle dorpen, waaronder Witteveen. De gemeente Amersfoort heeft voortvarende plannen over het beleid rondom wijkcentra, terwijl de behoefte van burgers ergens anders ligt. De kartrekker daar vindt dat de gemeente meer kennis zou moeten bieden over bijvoorbeeld onderhoud, verzekeringen en het verhuren van het wijkcentrum. Er heersen vaak onduidelijke of verkeerde verwachtingen over en weer. In tegenstelling tot het dorpssteunpunt in Heusden. Daar laten ze zien hoe in goede samenwerking met de gemeente een dorpssteunpunt is ontstaan onder verantwoordelijkheid van de dorpsraad. Een unicum, volgens de voorzitter.
Meer informatie: Jel Engelen (j.engelen@ movisie.nl of 030 789 2024) of Inge van Steekelenburg (i.vansteekelenburg@ movisie.nl of 030 789 2216).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Laat uw ondernemershart maar kloppen! In 2014 kunnen alle welzijnsprofessionals met ondernemersbloed zich aansluiten bij Movisie. Via Meet & Match-bijeenkomsten en een E-book kunt u zich scharen bij een nieuwe groep sociaal ondernemers. Willem-Jan de Gast: “Het liefst wil ik heel welzijn aan het sociaal ondernemerschap krijgen.”
S
ociaal ondernemen wil zeggen dat u maatschappelijke vraagstukken op een financiële en sociaal duurzame manier aanpakt. Anders gezegd: u wilt niet alleen maatschappelijk uw doel halen maar u wilt dat doel ook financieel goed verankeren. “Sociaal ondernemers combineren hun ideële doelen met bedrijfsmatige doelen”, legt Willem-Jan de Gast van Movisie uit. “Je gaat nadenken over vragen als: wat wil de klant en welke waarde willen wij de klant leveren? Wie is bereid dat te betalen? Sociaal ondernemers durven een andere taal te bezigen dan welzijnswerkers. Nog sterker: ze
8
durven de grondbeginselen van hun welzijnsorganisatie ter discussie te stellen.”
Meet & Match In 2014 organiseert Movisie Meet & Matchbijeenkomsten voor sociaal ondernemers en welzijnsprofessionals. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor ontmoeting en verbinding en bieden een kans om met elkaar creatieve plannen te smeden. “En zo werkt het ook”, vertelt Willem-Jan de Gast over de eerste bijeenkomst eind 2013. “Er waren adviesspeeddates met sociale ondernemers van bijvoorbeeld Bono,
Greenwish en Social Powerhouse. Bezoekers konden deelnemen aan korte workshops over verdienmodellen en businessmodelling. En ter plekke ontstond een workshop over zicht krijgen op eigen ondernemerschap.”
Geld verdienen Anneke Krakers, ex-welzijnsdirecteur en inmiddels sociaal ondernemer, maakte de deelnemers in haar workshop bewust van de noodzaak om ook in welzijnsland geld te verdienen. Haar advies voor sociaal ondernemers in spe: maak een plan, hanteer een model en pak het systematisch aan. “Veel welzijnsprofessionals zeggen dat hun klanten niet kunnen betalen maar volgens Anneke moeten we op een andere manier gaan denken. Het huidige subsidiemodel in welzijn is geen verdienmodel, omdat je niet rechtstreeks door de klant wordt betaald voor je diensten.”
Meer informatie: Willem-Jan de Gast (wj.degast@movisie.nl of 030 789 21 01).
Community Nieuwsgierig hoe u financiële bronnen aanboort? Vanuit de MOgroep is een community gestart over nieuwe financiële bronnen. U bent van harte uitgenodigd om u aan te sluiten. www.mogroep.nl/groepen.
Meet & Match In april is er weer een Meet & Match voor maatschappelijke organisaties die aan de slag willen met sociaal ondernemen. Meer informatie en aanmelden via www.movisie.nl.
Verdienmodellen Inspiratie nodig om op andere manieren uw diensten en producten te vermarkten? Lees het artikel over nieuwe verdienmodellen op movisie.nl (zoek op verdienmodellen).
Veiligheid Directeur Visio over het belang van bewustwording
Je mag nooit de houding hebben: dit gebeurt bij ons niet! Grensoverschrijdend gedrag komt regelmatig voor in zorg- en onderwijsorganisaties. Koninklijke Visio, het expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen, wil bewustwording binnen de hele organisatie. Grensoverschrijdend gedrag wordt binnen het bredere thema sociale veiligheid opgepakt. Met dank aan de toolkit ‘Werken aan sociale veiligheid’.
H
ans van de Griendt, directeur bij Visio Wonen & Dagbesteding, vertelt over zijn ervaringen met grensoverschrijdend gedrag. “Het valt me op dat zorg- of onderwijsorganisaties bij een incident vaak denken dat het bij hen niet gebeurt. Medewerkers draaien niet doelbewust weg van deze problemen, maar hebben weinig kennis over grensoverschrijdend gedrag. Wanneer blijkt dat een collega ernstig grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond, schudt de organisatie op zijn grondvesten. Een incident waarbij kwetsbare cliënten betrokken zijn, heeft enorme impact. Hoe kan het dat wij het niet gezien hebben? Schuld en schaamte, de worsteling met loyaliteitsgevoelens en het niet kunnen geloven zijn normale reacties op dit soort gebeurtenissen.”
Niet pluis Van de Griendt merkt dat er behoefte is aan samenhangend beleid. Visio heeft een bewustwordingstraject ingezet met als doel: het stroomlijnen van de aanpak rondom grensoverschrijdend gedrag en bewustwording rondom
sociale veiligheid. “Het is van belang een klimaat van vertrouwen te creëren waarin collega’s elkaar aanspreken en open uitwisselen over wat ze moeilijk vinden. En dat collega’s niet schromen om feedback te geven. Als de werkvloer meer zicht krijgt op signalen en een niet pluis-gevoel serieus neemt, zijn we een stap verder.”
Hoop De taak van het management is volgens Van de Griendt: “De ogen openhouden en kritische vragen stellen. Medewerkers faciliteren in hun vakbekwaamheid om grensoverschrijdend gedrag te signaleren.” De gedragsdeskundige speelt een rol op afstand, mogelijk in het bundelen van de signalen. Hij ziet in de toekomst een belangrijke
spil in het zorg- of onderwijsproces. “Ik hoop dat alle betrokkenen, cliënten en personeel, er vertrouwen in gaan hebben dat de organisatie er alles aan doet om een sociaal veilige omgeving te creëren. Dat we breed kunnen zeggen: bij
Collega’s moeten niet schromen om op de werkvloer feedback te geven rol weggelegd voor de medewerker die het zorg- of onderwijsproces van de cliënt of leerling coördineert. Hij of zij vormt immers de centrale
ons is bewustwording rondom sociale veiligheid een centraal thema waar de focus op ligt. Ik verwacht dat de kans op grensoverschrijdend
gedrag daarmee kleiner wordt en dat het gesignaleerd wordt als het toch gebeurt.” www.movisie.nl/werkenaansocialeveiligheid
Meer weten over de toolkit ‘Werken aan sociale veiligheid’: k.janssens@movisie.nl Meer weten over de train-de-trainer en maatwerk: w.wentzel@movisie.nl De toolkit is ontwikkeld door Movisie & Vilans i.s.m. het platform VG
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Werken in een Family Justice Center
Onderzoek naar geweld tegen ouders Ouders die bang zijn voor een gewelddadig kind, komen daar niet snel mee naar buiten. Zij schamen zich en voelen zich schuldig.
In een Family Justice Center (FJC) zijn alle voorzieningen voor
Hulpverleners en Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG) vroegen TNO
slachtoffers onder één dak: hulp, opvang en politie. Wat betekent
en Movisie om onderzoek. Want hoe vaak komt dit voor en hoe kan
dat voor de werker? We vroegen het aan de oprichter van het FJC
het aangepakt worden?
Casey Gwinn in San Diego.
C
asey Gwinn: “Iedere professional werkt hier vanuit zijn eigen ervaring en kennis. Als je in een FJC gaat werken, moet je jezelf steeds afvragen: Wat heeft mijn cliënt nodig dat ik haar niet kan bieden? En de tweede vraag is: Wie kan dat wel? Wie kan ik erbij halen? Je moet dus steeds netwerken en investeren in je werkrelatie met anderen zodat je cliënt de hulp krijgt die nodig is. Als iemand een goede advocaat of arts nodig heeft dan moet je die in je netwerk hebben zodat je die kunt bellen als het nodig is. En zorg dat je relatie zo goed is dat die collega bereid is om naar het FJC te komen. Als politie of hulpverlener doe je zo goed mogelijk wat je kunt om een slachtoffer te helpen. Maar je moet aan het eind van het gesprek altijd vragen: Is er nog iets dat je nodig hebt, maar dat ik niet kan verzorgen? Kan ik je nog ergens anders mee proberen te helpen? Vaak zijn we geneigd om alleen vanuit de eigen professie te kijken. Het gaat erom dat je je bewust bent dat geen enkele professional in zijn of haar eentje alles kan oplossen. Maar iedereen samen, inclusief het
slachtoffer, kan dat wel. ‘Wij’ heeft veel meer kracht dan ‘Ik’.”
Wat levert dit op? “Als je zo werkt in een FJC, dan ondersteun je slachtoffers om in hun eigen kracht te staan. Als je met z’n allen rond een slachtoffer staat dan zeg je als het ware: wij hebben met elkaar de kracht om jou te helpen en daarmee geven we jou zelf ook de kracht. Dan is er sprake van het ‘empoweren’ van het slachtoffer en dat geeft haar de kracht om haar situatie te veranderen. Voor mij is dat de droom van een Family Justice Centre. Als het slachtoffer niet empowered is dan hebben wij ons werk niet goed gedaan.” Op dit moment loopt er een pilot in zes Europese steden om het Amerikaanse model van een Family Justice Center uit San Diego over te nemen.
Meer informatie: Bert Groen (b.groen@movisie.nl of 030 789 20 96).
T
ien procent van alle 95.000 incidenten van huiselijk geweld die in 2012 zijn gemeld bij de politie betreft geweld van jongeren tegen hun ouders. De Steunpunten Huiselijk Geweld krijgen jaarlijks minstens 2.000 meldingen van oudermishandeling. Waarschijnlijk is dit aantal groter en gaat het om het topje van de ijsberg. In zestig procent van de gevallen speelt het geweld langer dan een jaar.
Jongens Plegers van oudermishandeling zijn vooral inwonende jongens vanaf 14, 15 jaar. De mishandeling is veelal gericht op alleenstaande moeders. Verder is duidelijk dat oudermishandeling voorkomt in gezinnen uit alle lagen van de bevolking. Slachtoffers zijn vaak gescheiden, biologische moeders. Ouders maken melding van ernstige lichamelijke mishandeling, brandstichting, manipuleren, schelden, dreigen met geweld, met wapens en met zelfmoord. Vaak is er sprake van meervoudige problemen zoals gedragsproblemen, verslaving, psychiatrische problemen en schulden.
Wat te doen? • Oudermishandeling begint vaak met toenemend verbaal geweld tussen het 12e en 14e jaar. De onderzoekers pleiten er daarom voor om dit op tijd te signaleren, dus bij de start van de puberteit. Dat kan bijvoorbeeld door de Jeugdgezondheidszorg als ze de tweedeklassers in het voortgezet onderwijs screenen. • Er is extra aandacht nodig voor 18 tot 23-jarigen die buiten de jeugdzorg vallen en weinig eigen voorzieningen hebben. • Er zijn preventieprogramma’s nodig die specifiek gericht zijn op bewustwording of het vroeg signaleren van oudermishandeling. • Oudermishandeling is een item voor landelijke publiekscampagnes. • De Steunpunten Huiselijk Geweld, de jeugdzorg, de GGZ en het onderwijs moeten meer kennis krijgen om te signaleren en in te grijpen. Lees het volledige onderzoeksrapport op movisie.nl/jongeplegershg
Meer informatie: Annemiek Goes (a.goes@movisie.nl of 030 789 20 86). 9
Vrijwilligers
Gratis Verklaring Omtrent Gedrag voor vrijwilligers Vrijwilligers kunnen vanaf 1 januari 2015 kosteloos een Verklaring Omtrent Gedrag aanvragen. Dat heeft staatssecretaris Teeven besloten. De kosteloze VOG is alleen voor vrijwilligers die met minderjarigen en mensen met een verstandelijke beperking werken. Voorwaarde is ook dat hun organisatie aantoonbaar maatregelen heeft genomen om seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Gratis VOG
Wie kan dit aanvragen?
Het gratis beschikbaar stellen van de VOG voor vrijwilligers draagt aantoonbaar bij aan een veilig klimaat bij sport- en hobbyclubs. Zeker in combinatie met heldere gedragsregels en de mogelijkheid om ‘foute vrijwilligers’ te registreren. Dat blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut naar de pilot ‘Gratis VOG voor vrijwilligers’. In deze pilot konden vrijwilligers die lid waren van participerende bonden van NOC*NSF, Scouting Nederland of lidorganisaties van het Steunpunt Kindervakanties kosteloos een VOG aanvragen. Naar aanleiding van het onderzoek heeft staatssecretaris Teeven besloten de regeling structureel in te voeren voor vrijwilligers die met minderjarigen werken. Vanaf 1 januari 2015 kan de VOG kosteloos verstrekt worden. Ook vrijwilligers die met mensen met een verstandelijke beperking werken, kunnen vanaf dat moment hun VOG vergoed krijgen.
De gratis VOG is alleen voor vrijwilligers die actief zijn voor vrijwilligersorganisaties waar activiteiten gedaan worden met minderjarigen en met mensen met een verstandelijk beperking. Vrijwilligers bij deze organisaties kunnen pas gebruik maken van een gratis VOG wanneer de organisatie aantoonbaar preventieve maatregelen heeft ingevoerd om seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Om na te gaan of een vrijwilligersorganisatie voldoende maatregelen heeft genomen om mee te doen, wordt een auditcommissie opgezet onder auspiciën van de Vereniging NOV en sportkoepel NOC*NSF. Hoe organisaties zich moeten melden, wordt in de loop van 2014 bekendgemaakt.
Het aanvragen van een VOG door vrijwilligers wordt onder een aantal voorwaarden gratis per 1 januari 2015.
te gaan. Voor voorbeelden van zulk beleid kan gebruik gemaakt worden van het materiaal van ‘In veilige handen’ of van de toolkit voor de sport. In 2014 wordt de pilot voortgezet. Organisaties die ervan overtuigd zijn dat ze hun beleid op orde hebben en ook aan de andere voorwaarden voldoen, kunnen ook nu al contact opnemen met het Steunpunt Kindervakanties. Zij worden getoetst en kunnen in 2015 gebruik maken van de structurele regeling.
grensoverschrijdend gedrag bij vrijwilligers. Het project ‘In veilige handen’ biedt steun aan vrijwilligersorganisaties, vrijwilligerssteunpunten en gemeenten bij het invoeren van maatregelen en beleid om misbruik van minderjarigen in het vrijwilligerswerk te voorkomen. Eén onderdeel vormt het aanscherpen van het aanstellingsbeleid. En daar hoort dus bij dat aan vrijwilligers een VOG wordt gevraagd.
Nu al aan de slag
In veilige handen
Aangezien één van de voorwaarden is dat de vrijwilligersorganisatie deugdelijk preventief beleid heeft, is het zaak om nu al aan de slag
De Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) zet zich met steun van Movisie in voor het voorkomen van seksueel
Meer informatie: Saskia Daru (s.daru@movisie.nl, 030 789 20 49) of Ronald Hetem (r.hetem@movisie.nl, 030 789 20 52).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Stuur vrijwilligers niet zomaar op kwetsbare mensen af Meestal gaat het goed. Maar soms gebeurt het dat een vrijwilliger niet te vertrouwen is. Advies van Movisie aan gemeenten: ondersteun het vrijwilligerswerk goed en houd zelf een oogje in het zeil. Anders zijn de innovatieve en welkome vrijwilligerscentrales die nu worden ontwikkeld niet verantwoord.
E
10
en lege portemonnee nadat een vrijwilliger geholpen heeft met boodschappen doen. Een vrijwilliger die eerst de slaapkamer schildert en vervolgens aandringt om daar samen gebruik van te maken. Soms zetten vrijwilligers zich met een heel andere bedoeling in voor kwetsbare mensen. Movisie pleit ervoor om vrijwilligerswerk goed te ondersteunen om dergelijke incidenten te voorkomen. Zeker nu er steeds meer een beroep wordt gedaan op vrijwilligers om kwetsbare mensen te helpen. En nu er steeds meer innovatieve en interessante initiatieven ontwikkeld worden om vraag en aanbod in de informele zorg te koppelen.
hulpvragers terecht kunnen met vragen of twijfels. Dat merkte Movisie tijdens het begeleiden van projecten waarin vrijwilligers door de gemeente ingezet worden om mensen met een hulpvraag te ondersteunen. In die projecten passen vrijwilligers bijvoorbeeld op bij een dementerende oudere zodat de partner tijd heeft voor andere dingen. Of ze helpen bij de financiële administratie van iemand met een licht verstandelijke beperking. Er is behoefte aan iemand die af en toe contact heeft met vrijwilligers en hulpvragers. En aan een plek waar zowel de aanbieders als de vragers terechtkunnen als er in het contact iets niet lekker loopt of mis gaat.
Eén plek
Waarom nu?
Een achtervang organiseren is belangrijk. Er is behoefte aan iemand bij wie vrijwilligers én
De gemeente is verantwoordelijk voor de ondersteuning van haar inwoners. Om hulp te
organiseren, wordt steeds meer beroep gedaan op de kracht van mensen zelf en op het sociale netwerk om iemand heen. Kwetsbare mensen worden meer buiten instellingen opgevangen en begeleid. Er vindt steeds meer inzet van vrijwilligers plaats. De ondersteuning van mantelzorgers door middel van respijtzorg is grotendeels een vrijwilligerskwestie. Er zijn allerlei maatjesprojecten die gezelschap bieden aan eenzame mensen. Een prachtige ontwikkeling, maar een goede organisatie is dus belangrijk om incidenten te voorkomen.
Kwetsbare vrijwilligers Hoe komt het dat het soms misgaat? Deels heeft dit te maken met het feit dat er tegenwoordig andere vrijwilligers worden ingezet. Mensen die zich niet vanuit een vrijwilligerstraditie melden als vrijwilliger, maar bijvoorbeeld mensen die zelf in een kwetsbare positie zitten of mensen die vrijwilligerswerk gaan doen om te proberen hun afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Het zijn mensen die niet vanuit hun werkzame leven te maken hebben gehad met professionele grenzen. Ook de vrijwilliger zelf is kwetsbaar, zeker bij één op één contacten. Vrijwilligers worden niet altijd op een prettige manier
benaderd en soms ook onterecht beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag. Het is soms moeilijk om te bepalen wie jegens wie de fout in is gegaan.
Organiseren of juist niet? Een tweede reden dat het soms misgaat, is dat nieuwe initiatieven de vanzelfsprekende basis van een organisatie missen. Tot nu toe wordt hulp meestal georganiseerd vanuit bestaande vrijwilligersorganisaties, die vrijwilligersbeleid hebben ontwikkeld. Vrijwilligers worden dan geschoold en begeleid en er worden normen afgesproken voor wat een vrijwilliger wel en niet kan doen. De vrijwilliger kan terecht bij een coördinator als hij zich onheus bejegend voelt. Conflicten worden opgelost zodat zowel de cliënt als de vrijwilliger weer verder kunnen. Bij nieuwe manieren van mensen koppelen is dat allemaal niet geregeld. Vandaar de oproep aan gemeenten: zoek een balans tussen nieuwe vormen van vrijwilligerswerk en de veiligheid van kwetsbare zorgvragers. Hou een oogje in het zeil!
Meer informatie: Saskia Daru (s.daru@movisie.nl of 030 789 20 49).
Werk naar vermogen
Tegenprestatie naar vermogen Het is een gevoelig onderwerp: die tegenprestatie naar vermogen. Vanaf 2015 kunnen gemeenten mensen met een uitkering om een tegenprestatie vragen. De gedachte hierachter is dat iemand iets terug doet voor de uitkering die hij ontvangt. Hoe pak je zoiets als gemeente aan? Movisie werkt samen met Divosa en Stimulansz aan een wegwijzer. Deze helpt om keuzes te maken voor de tegenprestatie in uw gemeente. Vier vragen staan daarbij centraal.
1. Is het wel een tegenprestatie? “Er is veel spraakverwarring over de tegenprestatie”, vertelt Annemarie van Hinsberg van Movisie. “Kort gezegd gaat het om een maatschappelijk nuttige activiteit door mensen met een uitkering. Let wel, het is geen re-integratie-instrument. Al is het mooi meegenomen als het wel leidt tot werk. Het gaat ook niet om regulier werk. Verder is zo’n tegenprestatie altijd tijdelijk en gaat het niet om een fulltime activiteit. Een rechter heeft in een aantal zaken uitgesproken dat 20 uur per week een acceptabel maximum is.”
2. Wat zijn de randvoorwaarden? “Is er voldoende passend werk en passende begeleiding beschikbaar? Dat zijn belangrijke vragen om
vooraf te beantwoorden. Denk als gemeenten na over de mensen die de tegenprestatie moeten doen: wat kunt u van ze verwachten en wat niet? En wie controleert of iemand inderdaad de activiteit doet? Verder moet natuurlijk de veiligheid en de verzekeringen goed geregeld zijn.”
3. Hoe komt een gemeente aan plekken voor een tegenprestatie? Gemeenten zijn verantwoordelijk dat er voldoende plekken zijn. Advies van Van Hinsberg: “Ga het wiel niet opnieuw uitvinden. Er is al heel veel kennis beschikbaar. Binnen een gemeente zit die kennis vooral bij de Wmo-afdelingen die zich bezig houden met vrijwilligerswerkbeleid. De tegenprestatie is een verantwoordelijkheid van sociale zaken. Ga dus met elkaar overleggen.”
In een Rotterdams wijkcentrum leveren mensen een tegenprestatie voor hun uitkering.
4. Hoe communiceer je dit? Het succes staat of valt met een goede communicatie. Dat begint bij de persoon die de tegenprestatie biedt. Van Hinsberg: “Er zijn gemeenten die een brief sturen dat iemand zich moet melden bij de Vrijwilligerscentrale, zo
niet dan wordt de uitkering gekort. Zo’n benadering werkt averechts. Er zijn ook gemeenten die aangeven dat ze niet willen dat iemand langs de kant blijft staan. Gemeente Helmond richt zich met de tegenprestatie vooral op jongeren. Want het is onacceptabel dat
zij worden afgeschreven in de bijstand. Die insteek werkt beter.”
Meer informatie: Annemarie van Hinsberg (a.vanhinsberg@ movisie.nl of 030 789 21 14).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Arbeidsmatige dagbesteding: er is altijd wel iets dat je kunt Arbeidsmatige dagbesteding gaat in 2015 over van de AWBZ naar de Wmo. Is dat een zegen of een zorg voor de mensen die het betreft? Movisie peilde de mening van enkele professionals in deze sector. Waar liggen de kansen?
I
edereen kent wel mensen die in een wijk het openbare groen verzorgen. Maar ook het verpakken en verzenden van materialen en buurtbeheer zijn voorbeelden van arbeidsmatige dagbesteding. Arbeidsmatige dagbesteding is er voor mensen die niet bij een werkgever of op een sociale werkplaats kunnen werken. Deze vorm van dagbesteding wordt nu nog verzorgd door zorgaanbieders in de gehandicaptensector en de GGZ. Dat verandert in 2015 als de arbeidsmatige dagbesteding vanuit de AWBZ naar de Wmo wordt overgeheveld. Vanaf dat moment zijn gemeenten aan zet, overigens met een korting van 25 procent op de middelen.
Almere
Het motto van Pameijer in Rotterdam is: er is altijd wel iets dat je kunt!
Is de overheveling een zegen of een zorg? Het lijkt erop dat iedereen zorgen heeft over de gevolgen voor de meest kwetsbare doelgroep met het minst uitzicht op werk. Almere heeft vier organisaties die arbeidsmatige dagbesteding bieden aan 600 mensen. Almere neemt de talenten van de
groep als uitgangspunt. Men ziet meer kansen voor de ontwikkeling van de doelgroep, het liefst door het creëren van zoveel mogelijk loonwaarde. Almere spreekt over het realiseren van een doorlopende ontwikkelingslijn voor de cliënt. Stapjes omhoog maken op de participatieladder is daarbij het doel. Uitvoeringsorganisatie Tractio in Almere: “We kunnen winst behalen uit de samenwerking met zorgaanbieders die actief zijn in Almere. Zo hopen we dat er een vangnet blijft voor mensen die tijdelijk een extra steuntje in de rug nodig hebben.”
met gebruikmaking van loonkostensubsidie. De ontschotting in de nieuwe wetgeving bevordert volgens Heliomare in Noord-Holland de samenwerking, bijvoorbeeld door minder locaties gezamenlijk te gebruiken wat heel wat bezuinigingen kan opleveren.
Andere gemeenten
Lees ‘Vernieuwing in arbeidsmatige dagbesteding’, te downloaden via www.movisie.nl. In maart 2014 verschijnt een artikel op deze website met meer achtergrondinformatie.
In Rotterdam bieden dertien zorgorganisaties combinaties van arbeidsmatige dagbesteding aan voor 1250 cliënten. Pameijer in Rotterdam, goed voor 4500 cliënten, wil iedereen aan de slag hebben. Motto: er is altijd wel iets dat je kunt. Dagactiviteitencentra maken daar plaats voor activeringscentra. In Kerkrade gaat rehabilitatiebedrijf Relim WWB-cliënten in dienst nemen en hen plaatsen op een reguliere werkplek
Almere wil zoveel mogelijk loonwaarde creëren Meer lezen?
Meer informatie: Els Hofman (e.hofman@movisie.nl of 030 789 20 25) en Marjet van Houten (m.vanhouten@movisie.nl of 030 789 20 74). 11
Effectiviteit
Kritisch kijken naar je eigen interventie Community Support is de 100e interventie die is opgenomen in de databank Effectieve sociale interventies. Nelly Heijs van Community Support beschreef de interventie voor de databank en vertelt over haar ervaringen. Hoe kijkt zij terug op het schrijfproces? En is Community Support tevreden met het resultaat?
C
ommunity Support bestaat al zo’n twaalf jaar. Vanuit de Wmo-werkplaats Groningen Drenthe is de methode verder onderzocht en is er gewerkt aan een verbeterd handboek. Voor Community Support is het een logische stap om nu aan de slag te gaan met een interventiebeschrijving voor de databank Effectieve sociale interventies.
goede beschrijving te maken waarin alle informatie samenkomt. Daarnaast willen wij Community Support graag nog beter overdraagbaar maken. Er is veel vraag naar de methode, waardoor wij steeds werken aan passend trainingsmateriaal. Maar dat betekent ook dat alles zo opgeschreven moet zijn dat het overdraagbaar is.”
Waarom in de databank?
Waar let je op bij het schrijven?
“Allereerst is het erkenning. Voor ons als organisatie, maar ook naar de buitenwereld. Wij vinden het belangrijk om onze eigen kennis te verrijken en een
“De methode stond al wel op papier, maar het verder uitzoeken en concretiseren van de achterliggende visie, theorie en werkzame
Werkt u met een methode die in uw organisatie haar waarde bewezen heeft? Wilt u de door u ontwikkelde interventie graag via de databank Effectieve sociale interventies bij andere organisaties onder de aandacht brengen? We nodigen u van harte uit om deze interventies bij ons aan te melden. U beschrijft uw interventie zelf en krijgt via onze feedback een frisse blik op uw interventie. Er zijn voor 2014 nog enkele begeleidingsplekken beschikbaar.
elementen zorgt dat je het allemaal nog veel scherper op je netvlies krijgt. Tijdens het schrijven van de interventiebeschrijving kijk je heel kritisch naar wat je daadwerkelijk doet. Bijvoorbeeld als het gaat om het vaststellen van de eigen kracht. Hoe doe je dat dan? En met welke onderbouwing? Het was een intensieve klus. Tijdens het schrijven besef je pas hoeveel impliciete kennis er is. In de loop der jaren is er veel literatuur gebruikt, maar dat is lang niet altijd even goed vastgelegd. Het invullen van het werkblad leverde soms wat moeilijkheden op met het format. Gelukkig bood de contactpersoon bij Movisie daar regelmatig een helpende hand in.”
Hoe vond je de begeleiding vanuit Movisie? “Ik heb de ondersteuning als heel positief ervaren. Iemand die met je meedenkt en kritisch kijkt naar wat wij hebben geformuleerd, eigenlijk een soort coach. Het gaat vaak om keuzes en afwegingen maken. Een objectieve en onafhankelijke blik kan dan heel verhelderend zijn omdat het voor ons als ontwikkelaar soms te vanzelfsprekend is.”
nog gerichter kunnen ontwikkelen. Naast het maken van de interventiebeschrijving zelf levert erkenning op. En door het podium dat de databank biedt, is er nu ook meer naamsbekendheid voor Community Support.”
Tijdens het schrijven besef je pas hoeveel impliciete kennis je hebt
Wat zijn de resultaten?
Tips voor ontwikkelaars?
“Opname in de databank Effectieve sociale interventies en de weg daar naartoe heeft ons nog kritischer naar onze eigen interventie leren kijken. Het maakt dat wij nu ons trainingsaanbod
“Zie het schrijfproces als een project en neem er de tijd voor. Het helpt om goede afspraken te maken tussen Movisie en degene die de interventie beschrijft. Dit houdt de vaart erin, schept
duidelijke verwachtingen en houdt het overzichtelijk. Het is een intensief traject, dus denk er niet te makkelijk over. Maar met de ondersteuning, feedback en het kritisch meedenken vanuit Movisie is het zeker de moeite waard.”
Meer informatie: Marijke Booijink (m.booijink@movisie.nl of 030 789 21 23).
100 Kijk ook op www.movisie.nl/esi
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Masterclass Weten wat werkt Oproep: Doe mee Op 13 december 2013 organiseerde Movisie masterclasses over het nieuwe boek: ‘Weten wat werkt. Passend evaluatieonderzoek in het sociale domein.’ Een verslag van de middag.
D
e middag begon met een historisch overzicht van beleidsevaluatie door Peter Swanborn, emeritus hoogleraar methoden van onderzoek en nestor van evaluatieonderzoek. Aansluitend benadrukte Rien Rouw van het ministerie van OCW de rol van onderzoek als een van de vele bronnen die van invloed zijn bij de vorming van beleid. Hij onderstreepte nog eens het belang om bij alle fasen van onderzoek de interactie met betrokkenen te zoeken.
Goedkoop evalueren: kan dat? In de aansluitende masterclass van Peter Scholten van Scholten& vanderMeij en Martijn Bool van Movisie ging het over de vraag of goedkoop evalueren kan. Hoe kan een maatschappelijke organisatie sturen op verwachtingen door vooraf in goede dialoog met de opdrachtgever tot passend evaluatieonderzoek te komen? Het expliciteren van de verwachting van opbrengsten en effecten bepalen de reikwijdte - en de kosten - van een onderzoek, was één van de conclusies. 12
Doe-het-zelf-evaluatie In de masterclass van Radboud Engbersen van SEV en Hanneke Mateman van Movisie stond de doe-het-zelf evaluatie centraal. Wat kunnen professionals en professionele organisaties zelf? Hoe leer je van casuïstiek op de werkvloer? Wat is een goede casus en waar kijk je naar? Tijdens de masterclass kwam de behoefte van professionals naar voren om te leren van onderzoek. Behalve meer willen weten over het effect van een interventie is aandacht voor het proces leerzaam: de procesmatige aanpak van een onderzoek en de processen in de organisatiecontext rondom een interventie. Daarmee is onderzoek breder en niet alleen maar onderdeel van een afrekencultuur.
Passende evaluatie Vasco Lub van Bureau voor sociale argumentatie en Peter Rensen van Movisie bespraken in hun masterclass passende vormen van evaluatieonderzoek. Hoe kies je de juiste vorm van evaluatie die past bij de vraag en aansluit bij het type interventie dat je gebruikt? Welke vorm van evalueren past bij sociale interventies gericht op
groepen? De masterclass liet zien dat een dialoog tussen professionals en wetenschappers een voorwaarde is voor het kiezen van de juiste vorm van evaluatie.
Van idee naar bewezen effectieve aanpak Voor degenen die hun interventie verder willen ontwikkelen, bood de masterclass van Machteld Zwikker van het NJi en Marijke Booijink van Movisie uitkomst. Aan de slag met het 5-stappenplan richting een effectieve interventie! Deelnemers hielpen elkaar op weg bij de verdere onderbouwing van hun interventie. ‘Weten wat werkt. Passende vormen van evaluatieonderzoek’ kunt u bestellen bij uitgeverij SWP op swpbook.com. De presentaties van de bijbehorende masterclass kunt u vinden op www.movisie.nl.
Meer informatie: Peter Rensen (p.rensen@movisie.nl of 030 789 22 64) of Martijn Bool (m.bool@ movisie.nl of 030 789 22 09).
aan de kenniskring evaluatieonderzoek sociale wijkteams Op 25 maart 2014 is er een kenniskring over hoe sociale wijkteams werken en wat de opbrengst en de effecten zijn. Gaat u mee op zoek naar mogelijke antwoorden? Meld u aan!
S
ociale wijkteams staan centraal bij de transities en transformaties en worden in snel tempo overal opgezet. Tegelijkertijd met de opzet ontstaat de vraag naar hoe deze wijkteams werken en wat de effecten zijn van de wijkteams. Daarbij spelen zeer uiteenlopende vragen een rol: • Wat is de werkwijze? • Hoe ziet de samenstelling eruit? • Hoe is de samenwerking binnen een wijkteam en met instanties buiten het wijkteam? • Bereiken we de juiste mensen? • Wat is het resultaat van de aanpak van het sociale wijkteam? • Wat zijn geschikte indicatoren en instrumenten om de resultaten in beeld te brengen?
Movisie organiseert op 25 maart 2014 van 14.00 tot 17.00 uur een kenniskring waarin deze uiteenlopende vragen aan de orde komen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van uw kennis en ervaring. Tevens komen verschillende publicaties en instrumenten aan bod. Gezamenlijk gaan we na welke vragen centraal staan en hoe daar een antwoord op gegeven of gezocht kan worden. Wij nodigen alle geïnteresseerden die hierover willen meedenken en praten van harte uit: teamleiders, praktijkwerkers, onderzoekers en andere geïnteresseerden.
Meer informatie: Martijn Bool (m.bool@movisie.nl of 030 789 22 09).
Vakmanschap Nieuw leerpakket
Wmo in je zak! Met het nieuwe digitale leerpakket krijgen sociale professionals op laagdrempelige wijze de Wmo-competenties onder de knie.
S
ociale professionals moeten experts worden in de Wmo en in Welzijn Nieuwe Stijl. Maar waar te beginnen? Movisie heeft tien Wmo-competenties opgesteld, samen met vakbonden, beroepsverenigingen, brancheorganisaties en het beroepsonderwijs. “Maar met het beschrijven van de competenties zijn we er niet”, zegt Maaike Kluft, mede-auteur van de Wmo-competenties en het leerpakket. “Zet de competenties maar eens om naar specifiek
werk of naar een bepaalde doelgroep. Dat is nog best lastig.” Bovendien ontbreekt het sociale professionals vaak aan tijd en geld om bijvoorbeeld via een training te werken aan deze competenties. Om toch zoveel mogelijk professionals de kans te bieden om de competenties te oefenen, is gezocht naar een praktisch toepasbare én kosteloze oefenmethode. Het resultaat? Een Wmo-leerpakket!
praktische en vooral leuke manier van leren te bieden aan professionals. Maaike Kluft: “Het niet-verplichte karakter maakt het leerpakket bovendien geschikt voor professionals bij een heleboel verschillende organisaties. Denk aan cliëntenraden, jongerenwerk, ouderenwerk of kinderopvang.” Lees meer over het leerpakket en ga direct aan de slag: www.movisie.nl/wmo-leerpakket.
Leuke manier van leren
De tien competenties waar de nadruk op ligt in het werk van de sociale professional staan beschreven in de publicatie ‘Competenties Maatschappelijke Ondersteuning’. Download via www.movisie.nl/publicaties.
Het leerpakket bestaat uit tien modules die elk één van de Wmo-competenties behandelt. In teamverband en vervolgens individueel gaan professionals aan de slag met één of meerdere competenties die voor hen een uitdaging vormen. Dit kan zonder dat er een trainer aan te pas komt en parallel lopend aan het dagelijkse werk. Met dit leerpakket hoopt Movisie een laagdrempelige,
Maaike Kluft: “Het leerpakket biedt professionals de kans om de Wmo-competenties in het dagelijkse werk te oefenen.”
Meer informatie: Maaike Kluft (m.kluft@movisie.nl of 030 789 22 76).
“Het leerpakket is echt voor de uitvoerende professional gemaakt. Het is aantrekkelijk vormgegeven, de didactische aanpak is helder en compleet én de transfer van leren naar werk is erin opgenomen!” - Eerste indruk van een klant ���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Wat doen Wmowerkplaatsen eigenlijk?
Alle interventies, methodieken en onderwijs-modulen die zijn ontwikkeld door de Wmowerkplaatsen leest u overzichtelijk terug in de folder Wmo-werkplaatsen: nieuwe werkvormen voor zorg en welzijn.
Nederland kent dertien Wmo-werkplaatsen, verspreid over het land. Het zijn regionale kenniscentra waar praktijkonderzoek wordt gedaan, Wmo-competenties worden ontwikkeld en onderwijsmodulen worden ontworpen. Doel: professionalisering
Te downloaden op www.wmowerkplaatsen.nl
op regionaal niveau een boost geven.
W
mo-werkplaatsen zijn opgericht om vernieuwingen in zorg en welzijn tot stand te brengen en beroepskrachten daarin te scholen. Het zijn regionale samenwerkingsverbanden van hogescholen, zorg- en welzijnsinstellingen en gemeenten,” legt Theo Roes uit, voorzitter van het Overleg Wmo-werkplaatsen. “Beroepskrachten, managers, vrijwilligers en ambtenaren hebben nieuwe competenties nodig om te kunnen werken volgens de principes van de Wmo. In de praktijkonderzoeken brengen de Wmo-werkplaatsen in kaart welke competenties beroepskrachten nodig hebben om de vernieuwing op een effectieve en doelmatige
"Beroepskrachten, managers, vrijwilligers en ambtenaren hebben nieuwe competenties nodig om te kunnen werken volgens de principes van de Wmo". manier uit te voeren. Al doende verwerven de professionals deze competenties, aangevuld via onderwijs- en nascholingsprogramma’s die de werkplaatsen ontwerpen op basis van de praktijkervaringen. Een doorlopende leerlijn is de inzet. Professionals volgen eerst een opleiding, daarna leren ze in de praktijk, dóór de praktijk
maar ook tijdens de praktijk.” In 2009 zijn zes Wmo-werkplaatsen van start gegaan dankzij een stimuleringssubsidie voor een periode van drie jaar. In 2012 is de subsidie tot september 2015 verlengd en is het aantal werkplaatsen inmiddels uitgebreid tot dertien. Wat zijn de plannen voor de komende drie jaar? “Het accent ligt nu op de implementatie. Er is veel onderzoek gedaan en er zijn al veel projecten uitgevoerd. Nu is het tijd om de verworven kennis en ervaringen over te dragen aan het veld via ondersteuning en begeleiding van beproefde methodieken en effectieve innovaties. Daarnaast bieden we opleidingsmodulen aan, voor zowel regulier beroepsonderwijs als bij- en nascholing. De werkplaatsen hebben een nauwe band met het onderwijs, mede doordat elke Wmo-werkplaats inhoudelijk wordt aangestuurd door een lector.”
Meer weten? Kijk op www.wmowerkplaatsen.nl
Uitgelicht: Wmo-werkplaats Noord
D
e Wmo-werkplaats Noord is in vier gemeenten actief. De gemeenten hebben samen met plaatselijke instellingen allerlei praktijken opgezet. Zo zijn in Groningen twee sociale wijkteams opgericht. In Opsterland draait het project Buur & Co waarbij groepjes buurtbewoners elkaar ondersteunen. In Beilen wordt geëxperimenteerd met de methodiek ‘het gesprek’. En in de gemeente Oldambt zijn frontliniewerkers aan de slag. “Bij elk praktijk is een onderzoeker betrokken van de Wmowerkplaats die monitort, evalueert en kijkt welke scholing nodig is”, vertelt Lies Korevaar, lector rehabilitatie bij de Hanzehogeschool Groningen en projectleider van de Wmo-Werkplaats Noord. Wat valt op? “Bij wijkteams is vaak sprake van multidisciplinaire samenwerking maar nog niet van interdisciplinaire samenwerking. We hebben hiervoor het model T-shaped professional voor Zorg & Welzijn ontworpen. Dat houdt
in dat iedere discipline in het team de eigen deskundigheid niet alleen inzet voor de burger maar ook voor de collega’s van een andere discipline.” De Wmo-werkplaats Noord gaat de praktijken ook implementeren. “We hebben drie onderwijsmodules ontwikkeld voor drie interventies: interdisciplinaire samenwerking, het gesprek, en rehabilitatie in de wijk. In maart starten we met deze modules voor professionals. Maar om de methodiek echt te implementeren, hebben we als voorwaarde gesteld dat professionals alleen kunnen deelnemen als ook hun manager meedoet. De manager zal parallel aan de scholing ondersteund worden bij de implementatie van de interventies in de eigen organisatie.” www.wmowerkplaatsnoord.nl
Meer informatie: Paul Vlaar (p.vlaar@movisie.nl of 030 789 21 30).
13
Trainingen en Agenda
Wilt u zich verdiepen in nieuwe thema's, nieuwe vaardigheden opdoen of ervaringen uitwisselen met collega's uit andere organisaties? Kijk voor een volledig overzicht van alle trainingen op onze website. Meer informatie: trainingsbureau@movisie.nl of 030 789 22 22.
Train-de-trainer Ondernemend leren coachen 20 en 27 maart 2014 * 15 en 22 mei 2014
E
en succes maken van bewonersinitiatieven? Sta stil bij de waarde van het initiatief voor anderen en maak een match waar alle betrokkenen baat bij hebben. In deze training leren welzijnsorganisaties bewonersinitiatieven te coachen en te begeleiden.
Inhoud training U leert hoe u bewonersinitiatieven kunt begeleiden naar een meer ondernemende manier van werken. Het traject sluit vooral goed aan bij nieuwe bewonersinitiatieven die minder afhankelijk willen worden van de overheid. Met het coachingstraject stelt u bewonersinitiatieven
in de gelegenheid om scherper, zelfstandiger en zelfbewuster te worden.
Doel en resultaat Na afloop van de train-de-trainer kunt u zelf coachingstrajecten aanbieden. In vijf sessies leert u bewonersinitiatieven om hun interne bedrijfsvoering, waarden, visie en aanpak tegen het licht te houden. Deelnemers passen de nieuwe kennis direct in hun situatie toe en kiezen een essentieel verbeterpunt waaraan zij tijdens het coachingstraject werken. Tussen de sessies door begeleidt u ieder bewonersinitiatief individueel bij de uitwerking.
Voor wie? Deze training is bij uitstek geschikt voor welzijnsprofessionals die zich het coachen van
groepen eigen willen maken en al beschikken over basiskennis van organisatieontwikkeling.
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Netwerkbijeenkomst VIMP4Youth 27 maart 2014 Een bijeenkomst voor organisaties die overwegen te gaan werken met interventies Be A Man!, Lespakket JONGENS en/of Benzies & Batchies. Wat deze drie interventies met elkaar gemeen hebben? Ze hebben als doel laagopgeleide jongeren in de leeftijd van 12 t/m 16 jaar bewust te maken van seksueel grensoverschrijdend gedrag, seksuele moraal en zelfbeeld en grenzen op het gebied van seks en relaties. Meer informatie: Kristin Janssens (k.janssens@movisie.nl of 030 789 22 29).
��������������������������������������������������������������
Netwerken en samenwerken in de wijk 8 april 2014 * 7 oktober 2014
U
wilt het netwerk van cliënten helpen versterken? En u wilt goed leren omgaan met verschillende belangen in een wijkteam? In deze training werkt u aan het vergroten van uw effectiviteit in netwerken en samenwerkingsrelaties in de wijk.
Inhoud training Deze training is opgebouwd rond de verschillende fasen die leiden tot effectieve samenwerking. Welke instrumenten kunt u inzetten om netwerken op te bouwen en te versterken? Hoe maakt u contact en profileert u zich in (nieuwe) netwerken? Hoe gaat u effectief om met uiteenlopende belangen in een samenwerking? Aan de hand van casuïstiek en samenwerkingspartners uit uw eigen werkpraktijk gaat u met behulp van theorie en oefeningen aan de slag met deze samenwerkings-
vraagstukken. Afhankelijk van uw leerwensen wordt de training op maat ingevuld.
Doel en resultaat U beschikt na afloop over inzichten en handvatten waarmee u in staat bent netwerken op te bouwen, te versterken en te benutten en effectiever samen te werken met diverse partijen in verschillende situaties. U weet zowel uw eigen meerwaarde scherp te presenteren als in te spelen op de belangen van samenwerkingspartners. Dit stelt u in staat om in co-creatie maatschappelijke meerwaarde te realiseren voor bewoners en cliënten.
Voor wie? Professionals in zorg en welzijn die hun netwerken samenwerkingsvaardigheden willen versterken.
Voorkom zelfmoord onder LHBT-jongeren 27 maart 2014, Enschede * 28 maart 2014, Eindhoven 15 mei 2014, Goes
D
e helft van de lesbische, homo- en bi-jongeren denkt aan zelfmoord. Zelfmoordpogingen komen in deze groep bijna vijf keer vaker voor dan onder leeftijdsgenoten. Movisie geeft in samenwerking met 113online gratis trainingen voor vrijwilligers en professionals.
Inhoud training In het eerste deel van de training wordt u op de hoogte gebracht van de laatste wetenschappelijke cijfers over LHBT-jongeren: wat zijn voor hen risicofactoren én beschermende factoren? In het tweede deel staat zelfmoord centraal: hoe signaleert u dit en hoe gaat u daarmee om? Er worden casussen uit de praktijk behandeld en de training wordt afgesloten met praktische do’s and don’ts.
Doel en resultaat Na afloop van de training heeft u zicht op de kwetsbaarheid van LHBT-jongeren en praktische handvatten gekregen om de weerbaarheid van deze jongeren te vergroten. Daarnaast kunt u zelfmoord onder jongeren op de juiste manier bespreekbaar maken en weet u naar welke instanties het beste doorverwezen kan worden.
Voor wie? Deze training is vooral bedoeld voor hulpverleners en vrijwilligers die met jongeren werken en voor medewerkers van online hulpdiensten voor jongeren. De training wordt in dit voorjaar gratis aangeboden in drie steden in het land. Meer informatie: www.iedereenisanders.nl/585.
��������������������������������������������������������������
Movisie biedt maatwerk Wilt u met de hele organisatie of het team werken aan vernieuwing? Wilt u tijdig inspelen op andere eisen aan uw organisatie of samen de decentralisatie voorbereiden? Movisie verzorgt ook trainingen op maat, passend bij uw specifieke vraag en toegespitst op uw situatie. Een greep uit ons aanbod:
��������������������������������������������������������������
Inspiratiebijeenkomst Transitie Jeugd 22 mei 2014 Op 22 mei 2014 vindt in Nijkerk een inspiratiebijeenkomst plaats voor coach-ondersteuners van jongeren- en ouderraden van de Jeugdzorg, Jeugd GGZ en Jeugd LVB. U wordt bijgepraat over de laatste stand van zaken over de transitie jeugd en gaat aan de slag met ideeën en plannen om lokaal de participatie van jongeren en hun ouders verder vorm te geven. De 14
bijeenkomst wordt georganiseerd door Alice Makkinga - ondersteuning & advies in samenwerking met LPGGz, JSO, JeugdWelzijnsBeraad, enkele jongerenraden en Movisie.
Meer informatie bij Else Boss (e.boss@movisie.nl of 030 789 22 41).
• Coaching vrijwilligersmanagement • Competenties van professionals in sociale wijkteams • Signaleren en bespreekbaar maken huiselijk geweld • Sport en Wmo in uw gemeente • Teamworkshop 10 competenties W&MD • Vrijwilligerswerk en jongerenmarketing • Burgers aan het stuur • Effectief keukentafelgesprek • Competentiegericht werken binnen de gemeenteraad • Langdurig werklozen aan de slag als respijtvrijwilliger • Genderspecifieke hulpverlening
Publicaties
Op deze pagina staat een selectie van de MOVISIE-publicaties die recent zijn uitgebracht of binnenkort verschijnen. De meeste publicaties zijn gratis te downloaden op www.movisie.nl/publicaties. Een drukwerkexemplaar wordt tegen kostprijs aangeboden. Bij elke verzending vragen wij een bijdrage in de handling- en verzendkosten van € 2,50.
Werken aan economische participatie
Werken aan economische participatie 29 best practices
‘Wat is de succesvolle, effectieve aanpak om meer mensen kansen te geven op de arbeidsmarkt?’ De eerste editie van de Movisie Participatieprijs leverde tientallen vernieuwende inzendingen op. Bijzondere projecten die impliciet of expliciet kijken naar wat mensen wél kunnen, en niet naar wat ze niet kunnen. Of zoals een inzender het verwoordde: ‘Alles wat je aandacht geeft groeit. Als je focust op problemen vind je meer problemen. Als je focust op succes vind en creëer je meer succes’.
‘Als u dit boekje doorleest, zult u merken dat de groep mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt erg divers is. Ook zijn deze mensen sterk. Ze hebben weliswaar een zetje in de goede richting nodig, maar bloeien vervolgens op en zijn van grote waarde voor onze samenleving’, schrijft Jetta Klijnsma, staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid in ‘Werken aan economische participatie’. Winnaar van de prijs werd Dutch Career Cup, een project dat voetbal inzet voor arbeidsbemiddeling. Volgens de jury ‘het ei van Columbus’! ‘Werken aan economische participatie’ beschrijft dit project en 28 andere inzendingen. Deze publicatie is downloadbaar op movisie.nl/publicaties.
De nieuwste publicaties over huiselijk geweld Zelfregie en huiselijk geweld De inzet van zelfregie in de aanpak van huiselijk geweld is niet nieuw. Dat gebeurde al in de jaren zeventig als burgerinitiatief vanuit de vrouwenbeweging. Ook toen werd ingezet op eigen kracht, zeggenschap en eigenaarschap. In de professionaliseringsslag in de jaren tachtig en negentig is iets van deze visie verloren gegaan. Daarom is het nu voor professionals soms een uitdaging om hulp te verlenen vanuit de principes van zelfregie. De vraag die centraal staat in deze brochure: hoe draagt zelfregie bij aan duurzame veiligheid achter de voordeur? Praktijkvoorbeelden uit het hele land laten zien hoe zelfregie nu wordt ingezet in situaties van huiselijk geweld. Professionals die met deze methoden werken laten daarin zien dat een kader waarin veiligheid leidend is niet hoeft te betekenen dat cliënten buiten spel staan. De kans op duurzame oplossingen wordt juist groter als van betrokkenen een actieve bijdrage gevraagd wordt.
Factsheet Huiselijk geweld ���������������������������������������������������������������
Een factsheet uit november 2013 met feiten en cijfers over de aard en omvang, de gevolgen, preventie, signalering en hulpverlening van en beleid over huiselijk geweld.
Wegwijzer met 44 netwerkinstrumenten De kwaliteit van zorg en ondersteuning verbetert als er aandacht is voor het sociale netwerk van cliënten. Het verlegt de focus van ziekte of gebrek en de technische behandeling ervan, naar de mens en zijn omgeving. Aandacht hebben voor het sociale netwerk kan op vele manieren. De keuze aan instrumenten en methoden is groot. Maar waar begint u en wat levert het u, uw cliënt en het netwerk uiteindelijk op? Movisie, Vilans en ActiZ hebben de handen ineen geslagen en een wegwijzer gemaakt. Deze wegwijzer maakt u wegwijs in de 44 meest bekende instrumenten en methoden.
12 participatievormen cliëntenparticipatie De Jeugdwet biedt gemeenten een relatief nieuwe doelgroep. Hoe betrek je deze kinderen, jongeren en hun ouders bij het meedenken én doen in beleid? Jongeren voelen zich niet automatisch aangesproken door het reguliere participatieaanbod. Terwijl ze wel waardevolle ideeën hebben over oplossingen. In ‘Cliëntenparticipatie in de Jeugdzorg’ beschrijven we twaalf participatievormen die u op een praktische manier kunt inzetten om deze doelgroep te laten meedenken, uw beleid te toetsen of uw relatie met de jeugd te versterken. �����������������������������
U kunt in deze wegwijzer grasduinen en ideeën opdoen: leer van wat professionals in zorg én welzijn al ontwikkeld hebben en met succes in de praktijk toepassen. U kunt links en tips volgen en zo nog meer te weten komen. In de wegwijzer bespreken we instrumenten die het netwerk in kaart brengen, maar daarmee bent u er nog niet. Op verschillende thema’s presenteren we de methoden: mantelzorg, eenzaamheid, wijkgericht, eigen kracht, samenredzaamheid en online activiteiten. En voor wie meer wil weten: achter in de wegwijzer staat meer informatie over waar u verder aan kunt denken bij het werken met sociale netwerken.
Nieuw
Colofon © Movisie, Utrecht 2014 Jaargang 8, maart 2014, nummer 19 Eindredactie: Communicatie Movisie, i.s.m.
De wegwijzer ´Aan de slag met sociale netwerken´ is bedoeld voor alle professionals in zorg en welzijn. Professionals uit deze twee sectoren werken steeds meer samen rond cliënten. Gedeelde kennis over methoden en instrumenten is dan natuurlijk handig. Over en weer kunnen we van elkaars werkwijzen iets opsteken. Zo leren we elkaars taal en werkwijzen snel beter kennen!
Tekstburo Gort Teksten: Movisie; Martin Zuithof, Tekstburo Gort. Vormgeving: Suggestie & illusie, Utrecht. Fotografie: Dianne van der Velden (pag 4 en 5); Marc Bolsius (pag 8); Ton Harland (pag 10); 123rf (pag 12);
Meer informatie: Wilco Kruijswijk (w.kruijswijk@movisie.nl of 030 789 20 87).
Robert-Jan Stokman (pag 13); Verbeeldme Fotografie (pag 14); Hollandse Hoogte/ Pim Ras (pag 1), Klaas
���������������������������������������������������������������
Voorkom mismatch, hulpverlener! Schetsen van Mismatch
Anne Goossensen (red.)
Schetsen van Mismatch
Een zorgethische visie op evaluatieonderzoek
17
In ‘Schetsen van mismatch’ staat de aansluiting tussen hulpvrager en hulpverlener centraal. De auteurs laten duidelijk zien: er is kwaliteitswinst te boeken door beter en opener te kijken naar hoe professionals zich verhouden tot de levens van kwetsbare mensen. Hoe ze aansluiten bij hun cliënten en hoe ze relaties met hen aangaan. Komt die aansluiting niet tot stand, dan ontstaat een mismatch. De kans op een mismatch wordt aanzienlijk verkleind als de professional zich verplaatst in het perspectief, de leefwereld en de logica van de cliënt en daar zo nauw mogelijk bij aansluit. De auteurs zien dit als een professionele verantwoordelijkheid. Voor zorg waar mensen werkelijk beter van worden, is meer nodig dan werken volgens effectief gebleken interventies.
‘Schetsen van mismatch’ is deel 17 in de serie publicaties vanuit het onderzoeksprogramma Inzicht in sociale interventies. Te bestellen via movisie.nl voor € 17,50. ���������������������������������������������������������������
QueZ nu ook op smartphone of tablet QueZ helpt sociaal werkers de zelfregie van de cliënt te stimuleren. De methode bestaat uit vragen op vier thema’s: eigenaarschap, kracht, motivatie en contacten. Kies met de cliënt een thema en gebruik de vragen om samen het thema te verkennen. Met de mobiele website van QueZ is de methode nu ook beschikbaar voor smartphone of tablet. Ga naar quez.movisie.nl. U kunt ervoor kiezen de website als icoontje te plaatsen op uw beginscherm. Zo kunt u QueZ direct gebruiken.
Nieuwe website Expertisecentrum Mantelzorg Sinds begin 2014 is de nieuwe website van het Expertisecentrum Mantelzorg online. U vindt snel wat u zoekt door de nieuwe indeling in themadossiers. Bent u bijvoorbeeld professional in de GGZ? Dan vindt u alle voor u relevante informatie, instrumenten en methoden in het themadossier GGZ. Nieuw is het themadossier Transitie AWBZ-Wmo. Uiteraard heeft u ook toegang tot het laatste nieuws op het gebied van mantelzorg, opiniërende artikelen en weblogs. Ga naar www.expertisecentrummantelzorg.nl.
Fopma (pag 3), Truus van Gog (pag 6), Arie Kievit (pag 11). Illustratie: Roger Klaassen (pag 6) Overname van (delen van) artikelen is met bronvermelding toegestaan. De afgebeelde personen op de foto's hebben niet altijd een directe relatie met de tekst. ISSN: 1876-0422 Movisie Postbus 19129, 3501 DC Utrecht Catharijnesingel 47, 3511 GC Utrecht T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11
�����������������������������
De menselijke kant van samenwerken Als professional in zorg en welzijn vliegen nieuwe werkwijzen, vaktermen en doelstellingen u om de oren. Alleen optrekken binnen uw vakgebied is niet meer van deze tijd, daar weet u alles van. We werken met z’n allen veel samen. Maar staat u ook wel eens stil bij de zachte waarden van samenwerking? Bekijk het filmpje op www.youtube.nl/movisie
www.movisie.nl * info@movisie.nl Volg movisie op Twitter @movisie Inhoudelijke vragen: info@movisie.nl Gratis abonnement op MOVISIES aanvragen of beëindigen? Ga naar www.movisie.nl --> Relatiekrant Iedere maand per e-mail op de hoogte blijven? Meld u aan via www.movisie.nl --> Nieuwsbrieven
Movisie is hét landelijke kennisinstituut en advies bureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet.
15
Publicaties
Op deze pagina staat een selectie van de MOVISIE-publicaties die recent zijn uitgebracht of binnenkort verschijnen. De meeste publicaties zijn gratis te downloaden op www.movisie.nl/publicaties. Een drukwerkexemplaar wordt tegen kostprijs aangeboden. Bij elke verzending vragen wij een bijdrage in de handling- en verzendkosten van € 2,50.
Toolkit over vrijwillige inzet
De nieuwste uitgaven over LHBT-emancipatie Het borgen van LHBT-beleid in turbulente tijden
Handreiking LHBT-emancipatie
Hoe borgen we LHBT-beleid in turbulente tijden? Ruim veertig Nederlandse gemeenten zijn actief aan de slag met veiligheid en
LHBT-beleid opgenomen in hun col-
te komen voor hun homoseksualiteit en dat de kans op suïcide bij LHBT-jongeren
legeprogramma. Belangrijk hiervoor is
sociale acceptatie van hun LHBT-bewo-
veel hoger is dan bij hun hetero leef-
wel dat er voldoende politiek draagvlak
ners (lesbische vrouwen, homoseksuele
tijdgenoten. Ook voor roze ouderen is
is. Lokale belangenorganisaties kunnen
mannen, biseksuelen en transgenders).
de kans op vereenzaming en psychische
Het gaat om het bestrijden van dis-
problemen groter.
hun invloed uitoefenen om LHBT-agendapunten op te nemen in de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen. Hoe
criminatie, het bevorderen van een veilige leefomgeving, voorlichting in het
In de afgelopen jaren is dankzij gezamen-
duidelijker deze agendapunten aanwe-
onderwijs, het vergroten van weerbaar-
lijke inspanningen al veel voor LHBT’s
zig zijn hoe groter de kans is dat deze
heid en toegankelijkheid van sport. Tot
verbeterd. Hoe kunnen we juist in deze
worden meegenomen bij coalitiebespre-
en met 2014 worden deze gemeenten ondersteund door het programma Lokaal LHBT-beleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Weten-
turbulente tijd het LHBT-beleid duurzaam
kingen die voorafgaan aan het opstellen
borgen op een manier die past in het
van het collegeprogramma.
huidige beleid? Dit factsheet helpt u dit Vervolgens kan dit worden uitgewerkt
in uw gemeente aan te pakken.
in de verschillende beleidsterreinen
schap. De gemeenten bevinden zich
waaronder leefbaarheid, sociale veilig-
echter in een turbulente tijd. De drie decentralisaties vragen veel aandacht en ook op andere beleidsgebieden zijn
Zeven mogelijkheden om LHBT-beleid te borgen:
heid, gezondheid, jeugd en onderwijs.
er forse bezuinigingen en koerswijzigingen. Bovendien zijn er in maart 2014
1
gemeenteraadsverkiezingen.
Voorbeeld Alkmaar
Mainstreaming van beleid
Uit het Collegeprogramma van Alkmaar: Het tegengaan van
Door de decentralisaties en vooral door
Om structureel aandacht te blijven
discriminatie en gelijke behande-
de bezuinigingen, ontstaan nieuwe
besteden aan de positie van lesbische,
ling van een ieder is voor ons een
risico’s voor LHBT-burgers. Nieuwe
homoseksuele, biseksuele en transsek-
belangrijk punt. Wij pakken de
gemeentelijke taken als het bevorderen
suele burgers binnen het gemeentelijk
uitvoering Wet gemeentelijke
van sociale samenhang, veiligheid en
beleid, biedt inbedding in het alge-
Antidiscriminatievoorzieningen
leefbaarheid, het ondersteunen van
meen beleid van de gemeente de beste
actief op. Het antidiscriminatie-
zelfredzaamheid en participatie van
kansen. Bijna iedere gemeente gaat
beleid zal speciale aandacht
mensen met psychische sociale proble-
na de verkiezingen in 2014 een nieuw
hebben voor onder meer homo-
men zijn namelijk ook op LHBT-burgers
collegeprogramma voor de komende
seksualiteit, diversiteit, ouderen,
van toepassing. Onder LHBT’s komen
vier jaar opstellen Door aandacht voor
chronisch zieken en migranten.
meer kwetsbare burgers voor dan onder
LHBT-bewoners op te nemen in dit pro-
andere groepen. Zij hebben bijvoorbeeld
gramma vindt mainstreaming van beleid
een minder groot netwerk, meestal
plaats en kunnen meerdere aspecten van
minder mantelzorgers en vaker last van
LHBT-beleid ingebed worden in andere
psychische problemen. Uit onderzoek
programma’s.
blijkt daarnaast dat jongeren zich op
Gemeenten als Alkmaar, Amsterdam,
school niet veilig genoeg voelen om uit
Utrecht en Amersfoort hebben nu al
Hoe borgen we LHBT-beleid in turbulente tijden? 1
De zorg wordt beter mét de inzet van vrijwilligers. Dat gaat niet zonder betere zorg vóór vrijwilligers. Daarom ontwikkelde ‘Zorg Beter met Vrijwilligers’ een toolkit met informatie, checklists, scholingsmateriaal en hulpmiddelen om de inzet van vrijwilligers goed en structureel te regelen.
***
Ruim veertig Nederlandse gemeenten zijn actief aan de slag met veiligheid en sociale acceptatie van LHBT-bewoners. Het gaat om het bestrijden van discriminatie, bevorderen van een veilige leefomgeving, voorlichting in het onderwijs, vergroten van weerbaarheid en toegankelijkheid van sport. Tot en met 2014 worden deze gemeenten ondersteund door het programma Lokaal LHBT-beleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
In de afgelopen jaren is dankzij gezamenlijke inspanningen veel voor LHBT’s verbeterd. Maar door de decentralisaties en vooral door bezuinigingen, ontstaan nieuwe risico’s voor LHBT-burgers. Hoe kunnen gemeenten na 2014 het LHBT-beleid duurzaam borgen op een manier die past in het huidige beleid? In de handreiking ‘LHBT-emancipatie: Hoe borgen we LHBT-beleid in turbulente tijden?’ wordt beschreven welke mogelijkheden er zijn voor gemeenten om hun beleid te borgen.
Handreiking LHBT-emancipatie
De toolkit ondersteunt organisaties die de inzet van vrijwilligers optimaal willen organiseren. Een groot aantal praktijkvoorbeelden stond aan de basis van deze toolkit, met tal van praktische tips om vrijwilligerswerk in uw instelling de plek te geven die het verdient. U vindt er niet alleen achtergrondinformatie om het vrijwilligerswerk goed te organiseren, maar ook ideeën, leestips en handige links en downloads naar bruikbare instrumenten zoals scans en modellen. Overigens ligt de focus in deze toolkit bij vrijwilligerswerk in en vanuit zorgorganisaties. Maar ook als u geïnteresseerd bent in tips voor de organisatie van vrijwilligerswerk in de thuissituatie van cliënten kunt u met deze toolkit zeker uw voordeel doen. �������������������������������������������������������������
Samenwerking MEE en gemeenten in de praktijk Hoe kunnen gemeenten en MEE-organisaties succesvol samenwerken? In het najaar van 2013 tekende Movisie de ervaringen op in de gemeenten Dordrecht, Amsterdam, Goirle, Zeist en Parkstad Limburg. Uit deze praktijkbeschrijvingen blijkt dat de gemeenten MEE niet zozeer zien als (onafhankelijk) cliëntondersteuner, maar veel meer als generalist zoals zij die op het oog hebben voor het keukentafelgesprek en het sociale wijkteam. De kennis en ervaring die MEE heeft met sociale netwerkversterking en het omgaan met kwetsbare doelgroepen zijn daarbij een essentiële succesfactor. De vijf praktijkbeschrijvingen kunt u downloaden via www.invoeringwmo.nl of www.movisie.nl.
LHBT en decentralisaties
Het kabinet zet bij de decentralisaties in op de participatiemaatschappij: zelfredzaamheid, inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Door de decentralisaties krijgen de gemeenten meer taken. Naast de uitvoering van de (nieuwe) Wmo moeten zij ook zorg gaan dragen voor de uitvoering van de jeugdzorg, een deel van de huidige AWBZ en de participatiewet. Dit heeft ook voor lesbische, homoseksuele, biseksuele en transseksuele burgers (LHBT’s) ingrijpende gevolgen. Welke rol kunt u als gemeente vervullen om de eigen kracht van LHBT-burgers blijvend te versterken? De drie decentralisaties
Het kabinet zet bij de decentralisaties in op de participatiemaatschappij: zelfredzaamheid, inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Door de decentralisaties krijgen de gemeenten
meer taken. Wat zijn de gevolgen voor de LHBT-emancipatie en welke kansen bieden de decentralisaties?
�������������������������������������������������������������
Het 8-fasenmodel - De zesde en vernieuwde druk
VerAnder Eenmalig magazine voor (midden)managers in zorg en welzijn
met: 6 dilemma’s van middenmanagers
”Management blijft altijd nodig” Ben Tiggelaar over veranderen
De beste managementboeken voor de sociale sector
In welke kleur ‘verandert’ u?
Magazine voor managers Coaching, leiderschapsstijlen en verandermodellen: er is doorgaans genoeg literatuur voor managers. Maar niet eerder was er een tijdschrift beschikbaar dat specifiek inzoomt in de dagelijkse praktijk van managers in zorg en welzijn. In het eenmalige magazine VerAnder laat Ben Tiggelaar zich uit over managers in zorg en welzijn. “De grootste valkuil is dat je het allemaal zelf gaat doen en niet het geduld kan opbrengen om het aan je mensen over te laten.” De ‘verandermanager’ wordt met dit magazine op een toegankelijke manier toegerust met manieren om met de transformaties om te gaan.
De juiste inzet van een goede sociale interventie...
1
2
3
4
5
6
7
8
Het 8-fasenmodel Cliënten in de maatschappelijke zorg begeleiden
Cliënten krachtgericht, planmatig en integraal begeleiden. Dat is werken volgens de methode van het 8-fasenmodel. De methode helpt om vanuit een positieve grondhouding samen te werken met cliënten en zijn netwerk. Stap voor stap neemt dit model u mee tijdens de ‘reis’ van de cliënt. Het 8-fasenmodel heeft zich bewezen in de praktijk van de maatschappelijke en vrouwenopvang. Maar de methode is geschikt voor alle vormen van begeleiding met een kop en een staart. Het maakt dus niet uit of u werkt met mensen met een handicap, ouderen, jongeren of gezinnen. De methode is bedoeld voor cliënten die vragen hebben op meerdere leefgebieden. Een aanpak die goed aansluit bij de visie van het 8-fasenmodel is het waarderend vernieuwen. De Implementatiewijzer 8-fasenmodel bevat adviezen om het 8-fasenmodel volgens deze aanpak op maat te maken voor uw eigen organisatie.
Dé databank Effectieve sociale interventies Sociale problemen zijn er om op te lossen. Het toepassen van interventies of methoden kan daarbij helpen. In de databank Effectieve sociale interventies staan in de praktijk beproefde interventies online. U vindt alle beschikbare informatie over de aanpak en het resultaat van de interventie. Misschien staat uw aanpak er ook wel bij? Vergelijk de interventies en laat u inspireren. • • • •
• • •
maar hoe? 16
Meer dan 100 sociale interventies goed en duidelijk beschreven Versterken eigen kracht en netwerk Bevorderen vrijwillige inzet en actief burgerschap Zoeken op 11 thema’s zoals: eenzaamheid, maatschappelijke activering, jongerenparticipatie, buurtontwikkeling en nog veel meer Handboek en training beschikbaar Gratis en online Informatie over werkzame elementen
Dé databank Effectieve sociale interventies. Meer weten? www.movisie.nl