MOVISIES
THEMA Decentralisaties
Relatieblad voor het sociaal domein * oktober 2013 * nr 18
Maatwerk past iedereen het beste De decentralisaties zijn een radicale operatie die vooral een enorme omslag in denken vraagt van gemeenten, professionals en burgers. MOVISIES sprak met staatssecretaris van Rijn over de decentralisaties, de inzet van vrijwilligers en de rol van sociale wijkteams.
“I
k ben bezig met een grote en spannende operatie. Het gaat over mensen, over geld, over de kwaliteit van leven, over overheidsfinanciën en over vraag en aanbod. Gemeenten zullen met cliëntenorganisaties, verzekeraars, zorgaanbieders, woningcorporaties en professionals samen moeten werken om ondersteuning en zorg dichtbij mogelijk te maken. Waarbij er gekeken moet worden wat de cliënt nodig heeft, in zijn of haar eigen situatie. Niet vanuit het aanbod, maar vanuit de vraag gestuurd. Mijn insteek is dat maatwerk, dat tenslotte iedereen het beste past, het best geboden kan worden door de gemeenten. Die staan het dichtst bij de burger en zien samenhang in mogelijke problematiek.” Staatssecretaris van Rijn pleit voor maatwerk door zorg lokaal en dichter bij de mensen te organiseren.
“Als ik aan mensen vraag hoe ze hun oude dag voor zich zien, krijg ik vrijwel altijd dit antwoord: ik wil zo lang mogelijk thuis wonen en niet eenzaam zijn. En eerlijk gezegd is dat ook zoals ik het later voor me zie. Hoe we mensen langer thuis kunnen laten wonen, is dus een hele relevante vraag en mijn antwoord is ondertussen bekend: maatwerk. Maatwerk bereiken we door de zorg lokaal en dichter bij de mensen te organiseren. Gemeenten zijn daartoe het best in staat. Zorg dichtbij betekent dat gemeenten in samenwerking met bijvoorbeeld de sociale wijkteams en wijkverpleegkundigen de zorg kunnen bieden die nodig is voor mensen om langer thuis te wonen. Daar heb ik al hele mooie voorbeelden van voorbij zien komen, zoals een groep Friese gemeenten die samenwerkt met verzekeraars en zorgaanbieders binnen ‘Frieslab’.”
“Het kabinet zet in op een nieuwe verhouding tussen de gemeente en het Rijk. Gemeenten horen tegen het Rijk te zeggen: ‘Je moet goede randvoorwaarden scheppen en ons voldoende beleidsruimte geven om te opereren.’ En dan zeg ik: ‘Goed. Maar ik wil kijken of er wordt
"50 miljoen voor verbinding sociaal en medisch domein." geleverd wat er is beloofd en of die kwaliteit wel deugt’. De nieuwe Wmo bevat ook waarborgen dat iedereen de ondersteuning krijgt die passend is, zonder dat het botst met de beleidsvrijheid die inherent is aan een decentralisatie. Ik denk dat we niet zozeer moeten kijken naar de
verantwoording per onderdeel, maar dat we ons afvragen: is het beleid succesvol?”
Meer w e over s ten ociale wijkte ams? p
“De investering van 50 miljoen euro voor de sociale wijkteams is vooral vrijgemaakt met het oog op het versterken van de verbinding tussen het sociaal en medisch domein. Het is mijn ogen essentieel om een goed afgestemde toegang en aanbod in te richten na de decentralisaties.”
agina
Voor de decentralisaties zijn actieve burgers nodig, maar volgens het Sociaal Cultureel Planbureau zijn mensen minder bereid om vrijwilligerswerk te doen. Hoe lossen we dat op? “Laat ik eerst zeggen dat ik trots ben op de mate waarin Nederlanders zich voor elkaar inzetten. Ik prijs en bedank vrijwilligers ieder jaar op
6
7 december (Meer dan handen vrijwilligersprijzen, red.), maar eigenlijk zou ik dat elke dag wel kunnen doen. Het SCP concludeert dat er geen tekenen zijn van een vermindering van vrijwilligerswerk. Wel van een andere invulling – bijvoorbeeld minder in verenigingsverband – maar de som van al dat vrijwilligerswerk is volgens het SCP niet lager dan voorheen. Het kabinet streeft lees verder op pagina 2 >>
In dit nummer:
Themapagina's Decentralisaties Sociale zorg
3-6 7
Participatie 8-9 Wijkgericht werken
10
Huiselijk & seksueel geweld
11
pagina 5 * Cliënten- en burgerparticipatie in 2020
pagina 6 * Geef buurthulp de ruimte!
pagina 7 * MOVISIE Participatieprijs 2013
pagina 8 * Laat cliënten niet zwemmen
Professionalisering 12 Effectieve sociale interventies
13
Onderwijs en Agenda
14
Trainingen 15
pagina 9 * Leren van mantelzorg in Europa
pagina 10 * Bewoners zorgen zelf voor hun wijk
pagina 12 * Sociale innovatie heeft de aandacht
pagina 14 * Handig: training keukentafelgesprek
Publicaties 16 1
>> vervolg pagina 1
naar een situatie waarin burgers meer de ruimte nemen én meer de ruimte krijgen om de maatschappij in te richten zoals zij die voor ogen hebben. De overheid zal hen daarbij ondersteunen. Ik ben ervan overtuigd dat mensen die ruimte benutten, wanneer de overheid hen die ruimte biedt.” De ‘kanteling’ blijft lastig: wat is er nodig om de sector echt te laten veranderen? “Een gedeelde visie! Dat is de basis voor de samenwerking die nodig is om de ingrijpende veranderingen in de langdurige zorg met aandacht uit te voeren. Met het afgesloten zorgakkoord in april hebben we die goede basis gelegd en zijn zorgpartijen aan de slag gegaan om de hervorming van de zorg op een verantwoorde wijze uit te voeren. Ook gemeenten bereiden zich
Wat kan meer aan de informele zorg worden overgelaten en wat niet? “Ik ben blij dat u dat vraagt. Staat u me toe te herhalen wat ik aan de Kamer heb geschreven: dat ik mantelzorgers en vrijwilligers tot niets zal verplichten en nooit zal laten opdraaien voor lijfsgebonden zorg. Wat door een professional moet gebeuren, gebeurt door een professional. Nu en in de toekomst. Ik moet eerlijk zeggen dat ik me heb geërgerd aan het beeld dat de buurman uw billen zou komen wassen. Dat is niet waar.” “De grens is echter niet altijd met een schaartje te knippen. Mantelzorg vloeit als vanzelf voort uit de relatie tussen twee personen. En die relatie bepaalt wat je nog wel en wat je niet meer voor die ander doet. In de ene situatie
"Lijfsgebonden zorg blijft bij professionals." zorgvuldig en hard voor op de nieuwe taken die zij met de nieuwe Wmo krijgen. Natuurlijk zijn er voorlopers en gemeenten die wat minder voorop lopen, maar op de keper beschouwd zijn gemeenten goed bezig met de voorbereidingen. Denk daarbij aan het verstrekken van opdrachten, het inrichten van de toegang en het organiseren van gesprekken met hun burgers: het loopt.”
kan een vrijwilliger wel respijtzorg leveren, in een andere situatie moet dat een professional zijn. Daarom zijn we op zoek naar vormen waar mantelzorger en professional elkaar aanvullen en versterken. Ik zie hen als partners. Daarom versterk ik de positie van mantelzorgers. Een goede aansluiting van de formele, professionele, zorg op de informele zorg is een van mijn prioriteiten op dit gebied. Want op werkbezoek merk ik hoe groot de rol is die mantelzorgers spelen in het geluk
van de mensen om hen heen. En dat is in een instelling trouwens echt niet anders dan thuis.” Wie gaat straks de eigen kracht helpen aanboren? “Het eerste dat in me opkomt is: dat zullen we toch echt met z’n allen moeten doen. Maar ik zie ook een belangrijke rol weggelegd voor welzijnswerkers. Zij kunnen in gesprek gaan over het benutten van de eigen kracht of bij het helpen opbouwen van een sociaal netwerk, als dat niet
“MOVISIE heeft tal van goede, onderbouwde voorbeelden van de ondersteuning van eigen kracht.”
slachtoffers van geweld in huiselijke kring. De 35 centrumgemeenten vrouwenopvang zijn volop aan de slag met het ontwikkelen en invoeren van
"Kennis en onderzoek vormen de randvoorwaarden van de transities." aanwezig is. De eerste vraag zal altijd moeten zijn: ‘Wat kunt u nog zelf?’ De gemeente kan die gesprekken zelf voeren, maar er ook voor kiezen om daar een welzijnsorganisatie of zorginstelling voor in te zetten. Of anders een sociaal wijkteam.” Hoe zorgen we dat er op gemeentelijk niveau aandacht is voor de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties en dus voor veiligheid van burgers thuis? “Ik investeer extra in de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties door gemeenten. Zo voer ik samen met de VNG en de Federatie Opvang het project ‘Regioaanpak Veilig Thuis’ uit. Doel van dat project is te komen tot een toekomstbestendig stelsel van hulp en opvang aan alle
een regiovisie geweld in huiselijke kring. Ook werken we samen als het gaat om de samenvoeging van de steunpunten huiselijk geweld en de advies- en meldpunten kindermishandeling. Daarnaast houden de gemeenten toezicht op de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.” “Ten slotte kunnen de decentralisaties op gebied van Jeugd en in het kader van de Wmo juist de aanpak van geweld in huiselijke kring versterken. Bij geweld in huiselijke kring spelen vaak meerdere problemen, zoals werkloosheid of het hebben van schulden. Hoe dichter bij de burger, hoe eerder deze problemen worden gesignaleerd en in samenhang kunnen worden aangepakt. Dat is echt een verbetering, hoor.”
Tot slot: welke rol ziet u voor de kennisinstituten? “Ik denk dat het voor MOVISIE, VILANS en het Nederlands Jeugdinstituut zaak is de transitie mee te maken. Niet zozeer passief maar actief: juist in deze tijden van verandering kan het juiste advies, de juiste website of brochure de vragen van de veldpartijen beantwoorden. Dat vraagt wel om goede samenwerking! Op die manier wordt het aanbod beter afgestemd op de vraag.” “Het zijn spannende tijden. We zitten midden in de besluitvorming over wat we gaan overdragen, hoe de financiering eruit zal zien en hoe de verantwoording en het toezicht geregeld zullen worden. Pas als die besluiten genomen zijn, kunnen we met elkaar die transitie in detail uittekenen. Kennis en onderzoek vormen de randvoorwaarden van de komende transitie.”
Auteur: Jandirk Veenstra
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Nederlands Jeugdinstituut en MOVISIE
Samenwerken rond effectiviteit en wijkteams De samenvoeging van AMK en SHG, de behoeften van gemeenten om het hele sociaal domein integraal aan te sturen met monitoring en benchmarking en de decentralisaties: allemaal redenen waarom het NJi en MOVISIE steeds meer gaan samenwerken. Kees Bakker (KB) van het NJi en Marijke Steenbergen (MS) van MOVISIE lichten toe. KB: “Het NJi is in de kern met jeugd bezig, maar de heroriëntatie dat alles meer naar de eerste lijn gaat geldt voor het hele sociaal domein. De transitie AWBZ, de overheveling van de begeleiding naar de Wmo en de participatiewet raakt ook jongeren. Als kennisinstituten is het dan ook logisch dat we onze inzichten bundelen en samenwerken.” MS: “Vanaf het begin van MOVISIE en NJi werken we al samen op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling. De steunpunten huiselijk geweld gaan nu samen met de advies- en meldpunten kindermishandeling en komen zo onder de Wmo. MOVISIE en NJi begeleiden die overgang samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.” KB: “Jeugdzorg en maatschappelijke opvang raken veel meer verweven op 2
het punt van kindermishandeling, dus dat is ook een reden om juist nu de samenwerking te zoeken. Kijk naar de sociale wijkteams en de wijkteams jeugd en gezin. Gaan die samen? Of wordt jeugd en gezin een specialisatie van het sociale wijkteam?” MS: “En die samenwerking wordt nog intenser, bijvoorbeeld doordat we samen aan de slag gaan met Eén gezin – één plan.”
Effectiviteitsagenda MS: “MOVISIE heeft veel kunnen overnemen van het ontwikkelwerk dat NJi heeft verricht voor de Databank Effectieve Jeugdinterventies. Welzijn loopt daar wat in achter, maar door samen te werken zorgen we dat er vergelijkbare kwaliteitsstandaarden komen.”
KB: “We maakten ons wel zorgen of de effectiviteitsagenda in het geweld van de transities overeind blijft bij gemeenten, maar dat staat gelukkig hoog op de agenda. Gemeenten willen weten wat werkzame elementen zijn en kijken naar kosteneffectiviteit.” MS: “Ik hoor ook terug dat gemeenten die functie zelf moeilijk kunnen organiseren en dat ze blij zijn dat die door VWS bij de kennisinstituten is belegd.” KB: “Het effectiviteitsthema wordt nu ook echt een verberterbeweging en gaat niet alleen meer over databanken met effectieve interventies, maar over echt zicht krijgen op effectiviteit. Wat zijn prestatie indicatoren? Hoe meet je output en outcome? En nu ook: wat zijn de transitie en transformatie indicatoren? Minder speciale hulp is een mooie ideologie, maar gaat het echt werken? Daar is het laatste woord nog niet over gezegd. We proberen daar een centrale rol in te spelen, en dat moet leiden tot geaggregeerde beleidsinformatie waarbij je aanbieders ten opzichte van elkaar kunt vergelijken. Daar is nog wel wat vrees voor in het veld, maar dat is onontkoombaar. Gemeenten en
Kees Bakker: "Gemeenten eisen inzicht in de kwaliteit en effectiviteit van voorzieningen."
anderen eisen inzicht in de kwaliteit en effectiviteit van de voorzieningen. We willen dan ook samenwerken in de ontwikkeling van Evidence Based beleid waarmee je kunt zien of wat je als verandering hebt doorgevoerd ook
echt werkt. MOVISIE en NJi kunnen elkaar daar in versterken.” Meer informatie: m.steenbergen@movisie.nl en k.bakker@nji.nl
THEMA Decentralisaties
MOVISIE, krachtige combinatie van kennis en advies Met de decentralisaties op het terrein van zorg & ondersteuning, jeugd en werk & inkomen verandert er veel voor gemeenten en aanbieders. Meedoen, integraal werken, gekantelde werkwijze en doelmatige oplossingen, dáár gaat het om. MOVISIE adviseert en ondersteunt gemeenten bij vraagstukken rond deze transformatie. En met succes!
Nieuwe werkwijze
‘Wat’ en ‘hoe’
MOVISIE stond in 2007 aan de wieg van de Wmo, de wet die ervoor zorgde dat de verantwoordelijkheid voor het welzijnswerk bij gemeenten kwam
Het kan soms frustrerend zijn dat de inhoud en invoeringsdata van de drie decentralisaties – het wat – nog niet vast staan, terwijl al volop aan de
Ervaren adviseurs leiden de transformatie in goede banen. te liggen. Bij de introductie van Welzijn Nieuwe Stijl en de Kanteling vervulde MOVISIE een spilfunctie. In veel gemeenten en welzijnsinstellingen hebben we het gedachtegoed verspreid en de nieuwe werkwijze geïmplementeerd. Inmiddels denken én werken de meeste gemeenten ‘gekanteld’. Gelukkig maar, want dit levert uiteindelijk beter passende ondersteuning op voor cliënten, met minder kosten. Nu staan gemeenten voor een nieuwe uitdaging: het goed aangaan van de drie decentralisaties.
inrichting van nieuwe werkprocessen – het hoe – gewerkt moet worden om uiteindelijk alles op tijd en naar wens klaar te hebben. MOVISIE kan u als geen ander bijpraten over het wat. Daarvoor zijn wij dan ook hét landelijk kennisinstituut op het sociale domein. Daarnaast zijn wij ook adviesbureau en leveren onze ervaren adviseurs procesbegeleiding om de transformatie samen met aanbieders, maatschappelijke organisaties en burgers in goede banen te leiden.
Zorg én welzijn Met de decentralisatie van de AWBZ naar de Wmo komen zorg en welzijn samen. Nieuwe doelgroepen staan binnenkort bij uw gemeente op de stoep met een ondersteuningsvraag. Om een goed inzicht te krijgen in de extramurale zorg - inclusief hoe dit een plek moet krijgen binnen de Wmo - heeft MOVISIE al enige jaren een intensieve samenwerkingsrelatie met Vilans, het kenniscentrum voor langdurende zorg. En op het terrein van jeugdzorg werken we natuurlijk samen met het Nederlands Jeugdinstituut. Makkelijk, want we zijn buren. Korte lijntjes. Letterlijk.
Bezuinigingen We zien dat het voor veel gemeenten een uitdaging is om te bedenken hoe grote groepen
kwetsbare burgers de juiste ondersteuning krijgen met minder en effectievere inzet van geld. Dat daarbij gedacht wordt aan de inzet van mantelzorgers, vrijwilligers en andere actieve burgers is dan heel logisch. MOVISIE weet als geen ander hoe burgers te activeren. Hoe vrijwilligers te werven. Maar ook welke risico’s eraan kleven om bijvoorbeeld mantelzorgers meer te belasten.
MOVISIE-aanpak Geen gemeente is gelijk. Wij stemmen onze aanpak af op uw specifieke situatie en vraag. MOVISIE werkt door heel Nederland en kent een rijke hoeveelheid praktijkvoorbeelden. Onze adviseurs zijn daardoor uitstekend toegerust om in uw gemeente op maat aan de slag te gaan.
Neem contact op met een van onze adviseurs: Transities algemeen en AWBZ - Wmo Hilde van Xanten, 030 789 21 67, h.vanxanten@movisie.nl
Transities algemeen en Participatiewet Marjet van Houten, 030 789 20 74, m.vanhouten@movisie.nl
Transitie Jeugdzorg Lou Repetur, 030 789 21 17, l.repetur@movisie.nl
Onze opdrachtgevers aan het woord: Dongemond-gemeenten: Samen een plan maken voor de transitie AWBZ/Wmo
Apeldoorn: Lokale partners betrekken bij vernieuwing sociale domein
Bergen: Gedragen advies voor sociale wijkteams
Spijkenisse: Langdurig werklozen inzetten als vrijwilliger
Vraagstuk
Vraagstuk
Vraagstuk
Vraagstuk
De zes Dongemond-gemeenten – Aalburg, Drimmelen, Geertruidenberg, Oosterhout, Werkendam en Woudrichem – willen in cocreatie aan de slag met de transitie AWBZ/Wmo.
De gemeente Apeldoorn wil zorg- en welzijnsprofessionals informeren over de vernieuwing van het sociale domein en hen input vragen voor de hervorming van de langdurige zorg.
De gemeente Bergen overweegt om sociale wijkteams in te gaan zetten. Zij wil een draagvlakonderzoek laten doen, zowel onder bewoners als professionals.
Aanpak
Aanpak
Aanpak
In de gemeente Spijkenisse is behoefte aan meer respijtvrijwilligers, mensen die tijdelijk de zorg van een mantelzorger kunnen overnemen. De gemeente wil mensen inzetten die langdurig geen werk hebben.
MOVISIE verzorgt op vijf avonden interactieve introductiemodules. Aan de hand van associatie en videomateriaal formuleren de deelnemers samen de essentie van Welzijn Nieuwe Stijl en de Kanteling. Aansluitend licht de MOVISIE-adviseur toe wat de transformatie in het sociale domein inhoudt. Tot slot maken de deelnemers met persona’s (concrete casussen) zichtbaar wat de transformatie voor burgers en cliënten gaat betekenen, waar mogelijkheden liggen voor samenwerking en hoe burgers betrokken kunnen worden bij de nieuwe manier van werken.
MOVISIE begeleidt drie interactieve bijeenkomsten met bewoners, professionals en mensen van de gemeente om samen tot een wijkanalyse te komen voor de drie kernen van Bergen: welke problemen en vraagstukken leven er, wat is er nodig om die problemen aan te pakken, en is er draagvlak voor een sociaal wijkteam?
Aanpak
Het eindresultaat: een gedragen advies over hoe het sociale wijkteam er in Bergen uit moet zien.
Onderdeel van de lokale inbedding is de train-de-trainersconstructie: MOVISE werkt een trainer (ambtenaar) in die vanaf dit najaar zelf de training gaat geven.
MOVISIE organiseert en begeleidt thematische werkateliers en stelt samen met de lokale projectleiders een nota met uitgangspunten en doelstellingen op. Daarnaast adviseert MOVISIE de gemeenten over hoe zij zich kunnen voorbereiden op de inkoop van ondersteuning en begeleiding, én op het maken afspraken met de aanbieders en vrijwilligersorganisaties. Inmiddels hebben alle colleges en Wmo-raden ingestemd met de nota, uiteraard met aandachtspunten voor de verdere uitwerking.
Opdrachtgever Marian Janse, wethouder in Oosterhout: “MOVISIE is een deskundige procesbegeleider, brengt veel inhoudelijke kennis mee over het onderwerp én heeft nuttige contacten in het land. De adviseurs brengen waardevolle voorbeelden in, waar wij van kunnen leren.”
Opdrachtgever Antonie de Vlieger, beleidsmedewerker: “De deelnemers zijn heel positief over de introductiemodules. Als gemeente willen wij een beweging in gang zetten en de nieuwe manier van werken in het sociaal domein stimuleren. De modules vormen een goede aanjager. Daarnaast hebben de professionals een beeld gekregen van de gevolgen van de transities voor cliënten en zijn de eerste samenwerkingsmogelijkheden verkend.”
Opdrachtgever Laureen Hulskamp, projectleider 3 transities: “De aanpak van MOVISIE om échte burgerparticipatie tot stand te brengen, was voor ons heel vernieuwend. Bewoners, cliënten én maatschappelijke organisaties gingen met elkaar in gesprek over thema’s die hen raakten. Dat leverde verrassend veel op. Achteraf kregen we veel positieve feedback over deze aanpak van de betrokken professionals en informele professionals.”
MOVISIE adviseert de gemeente en een aantal lokale zorg- en welzijnsorganisaties over de aanpak, de samenwerking en de begeleiding van de respijtvrijwilligers. Ook ontwerpt MOVISIE een trainingstraject, voert dit uit en zorgt voor lokale inbedding.
Opdrachtgever Beleidsmedewerker Marianne Trustfull: “In het traject legt MOVISIE de nadruk op de mogelijkheden van elke deelnemer in plaats van op diens beperkingen. Die benadering levert na twee jaar een groep krachtige respijtvrijwilligers op. Wij hopen dat dit traject op termijn eraan bijdraagt dat de deelnemers hun positie op de arbeidsmarkt verbeteren.”
3
THEMA Decentralisaties
Vier inkoopmodellen voor gemeenten Vanaf 2015 gaan gemeenten zorg en welzijn anders organiseren. Vernieuwing is het uitgangspunt, ook omdat er minder geld is. Maar wie vernieuwing echt ruimte wil geven, zal wellicht anders moeten inkopen. Niet meer sec op producten, meer op prestaties en resultaten voor de cliënt. Stappen we af van de traditionele verhouding inkoper en leverancier?
Model 1: Prestatie-inkoop Bij prestatie-inkoop geeft u alleen in hoofdlijnen aan wat het aanbod moet opleveren. U zegt wat het budget is en nodigt zoveel mogelijk partijen uit om hierop een plan van aanpak in te dienen. Dat gebeurt volgens een vast format, waarbij de nadruk ligt op de kansen die ze zien om het extra goed te doen en de manier waarop ze risico’s gaan beheersen. Op basis van deze voorstellen en een toelichting door de aanbieders kiest u één aanbieder om zijn plan verder uit te werken. Daarbij moet hij alle risico’s meenemen die in de voorfase zijn benoemd. Tijdens de uitvoering wordt zeer frequent terug gerapporteerd over de manier waarop de aanbieder de plannen realiseert.
Voor- en nadelen model 1 U krijgt wat u wilt en vaak nog iets extra’s, binnen het budget en de tijd. U maakt optimaal gebruik van de expertise van de aanbieder. De verantwoordelijkheid voor het aanpakken van de risico’s ligt bij de aanbieder. Het is lastig als u vooraf nog niet precies weet wat u wilt inkopen. Dit model gaat uit van de selectie voor één uitvoerder, dat sluit niet aan op de gewenste keuzevrijheid voor de cliënt.
Model 2: Subsidietender met prestatiecontracten In dit model formuleert u vooraf wat u wilt realiseren en wat u van de aanbieders verwacht. U kunt dit per product formuleren, maar
het kan ook een meer algemene omschrijving zijn van het resultaat dat u gerealiseerd wilt zien. Vervolgens kunt u verschillende partijen vragen om met een voorstel te komen. U subsidieert de partij of partijen met het beste voorstel en de beste prijs/ kwaliteitverhouding. Dit is dus geen open inkoopronde, u nodigt zelf de partijen uit om een voorstel te doen. En degene die van u het contract krijgt, gaat uitvoeren wat hij zelf heeft voorgesteld. Voor- en nadelen model 2 U krijgt wat u wilt, er kunnen meerdere samenwerkende partijen zijn waarmee u dit afspreekt. U heeft zelf tussentijds geen invloed op de uitwerking van de voorstellen. U kunt niet meer tussentijds bijsturen als de subsidie eenmaal verleend is.
Model 3: Bestuurlijk aanbesteden In dit model is er geen inkoper en leverancier meer in de traditionele betekenis. Dit is een bekend Zeeuws model voor de inkoop van huishoudelijke hulp dat verder is doorontwikkeld waarbij aanbieders meer betrokken worden bij het formuleren van de opdracht. Alle partijen die voldoen aan minimale kwaliteitseisen gaan met
Model 4: Populatiegebonden financiering
elkaar in gesprek over de uitkomst die u als gemeente wilt zien. Als gemeente geeft u aan wat het kader is, vervolgens praat u met de partijen die zich committeren aan deze uitgangspunten en maakt u met hen een verdere uitwerking. Qua financiën wordt vooraf een bandbreedte afgesproken. Met de aanbieders die mee willen doen, worden op basis van het uitgewerkte plan van aanpak individueel contracten afgesloten binnen die bandbreedte. Dit model werkt goed als u nog niet weet wat voor producten er precies nodig zijn. U blijft met elkaar in gesprek en al werkend komt er een uitwerking. Nieuwe aanbieders kunnen altijd aansluiten als ze het kader en de uitwerkingen accepteren en qua prijs binnen de bandbreedte vallen.
Populatiegebonden financiering is globaler dan bestuurlijk aanbesteden. Bij dit inkoopmodel geeft u aan welke resultaten u wilt voor een bepaald geografisch gebied of voor een bepaalde bevolkingsgroep. Achteraf gaat u meten of de uitkomsten zijn wat met de aanbieder of groep aanbieders was overeengekomen. De weg naar die uitkomsten, dus het ‘hoe’, laat u open. Dit is een ambitieuze manier van inkopen die alleen werkt als er veel vertrouwen is. Voor- en nadelen model 4 U blijft in de rol van bewaker van de grote lijnen. U hoeft zich niet te verdiepen in de manier waarop het resultaat behaald dient te worden. U moet in staat zijn de resultaten echt te meten, dat kan tijdsintensief zijn en kosten met zich meebrengen. Er is een risico dat u niet krijgt wat u wilt.
Voor- en nadelen model 3 Handig als u vooraf nog niet precies de producten weet. Flexibel, u kunt tussentijds bijsturen. Het werkt samenwerking tussen aanbieders meer in de hand. Het biedt cliënten keuzevrijheid als er meer aanbieders gecontracteerd worden. Het kost tijd, u investeert echt in en samen met uw aanbieders.
Meer informatie: Hilde van Xanten (h.xanten@ movisie.nl of 030 789 21 67) of Anne-Marie van Bergen (a.vanbergen@movisie.nl of 030 789 20 67).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Inkoop voorbereiden via persona’s
Wat zegt u, burger?
Hoe zorg je als gemeente voor een beheersbare inkoop van zorg en welzijn? Cliëntenbelang Utrecht begeleidt gemeenten in de provincie Utrecht bij het sleutel? Persona’s.
I
4
Bestek De persona’s blijken voor bijna alle doelgroepen te werken. Kerstin Hogenbirk: “Dus zowel voor mensen met psychische en verstandelijke beperkingen als voor mantelzorgers. Het is ook een aanpak die gemeenten zelf kunnen oppakken. Wij ondersteunen op dit moment de gemeenten nog, maar die kunnen het daarna helemaal zelf doen.”
Cliëntenbelang Utrecht dat we volgen en waar nodig ondersteunen.“
Hele proces is te overzien
Komende periode worden op basis van de persona’s welzijn- en zorgarrangementen ontwikkeld. Lukt dat? Karin Sok van MOVISIE: “Het is best spannend om daar nu mee aan het werk te gaan, in coproductie met
Vraagverheldering op basis van persona’s zorgt ervoor dat zowel de problemen als de eigen kracht van de cliënt én zijn of haar sociale omgeving in beeld komen. Cliënten herkennen zich daarin. Het hele proces is voor de betrokkenen te overzien en ‘mee te maken’. Dat draagt bij aan de geloofwaardigheid en daarmee de legitimiteit van de zorginkoop door de gemeenten. Kerstin Hogenbirk: “In de praktijk blijkt bovendien dat door deze aanpak gemeenten een beeld van de doelgroep en het werkveld ontwikkelen dat ze onderling kunnen uitwisselen. Het kan daarmee ook een basis zijn voor samenwerking.”
alle betrokkenen. Op basis van de informatie rond persona’s kun je heel concreet in beeld brengen wat mensen bijvoorbeeld in één week nodig hebben. Die arrangementen kunnen vervolgens worden gebruikt om een ‘bestek’ voor de inkoop van diensten te maken. Het is een boeiend traject van
Meer informatie: Karin Sok (k.sok@movisie.nl of 030 788 20 76) of Kerstin Hogenbirk (k.hogenbirk@ clientenbelangutrecht.nl of 030 262 80 24).
Welzijn- en zorgarrangementen
Sturing in de Wmo-praktijk
Wmo - werkplaatsen
n de provincie Utrecht zijn persona’s gebruikt als instrument om de mogelijkheden en problemen van mensen in kaart te brengen, in gesprek met de mensen zelf. Een persona is een archetype van een cliënt. Het werkt zo: je gaat in gesprek met bijvoorbeeld een groep mensen met een verstandelijke beperking over hun situatie. Denk aan items als levensstijl, ondersteuningsbehoefte, financiële situatie, ziektebeeld, netwerk en relaties. Op basis van die informatie en kennis bouw je met hen een persona die de belangrijkste kenmerken van de doelgroep in zich heeft. Overigens vraagt dit wel om een vaardige gespreksleider. Kerstin Hogenbirk van Cliëntenbelang Utrecht: “Het is precies wat we nodig hebben: een methode die de vragen en mogelijkheden van cliënten en hun sociale omgeving in beeld brengt, zonder dat steeds rekening wordt gehouden met het aanbod. In de praktijk pakt het ook zo uit. Via persona’s kun je als gemeente de vraag realistisch in beeld brengen. En dat is waar de kanteling over moet gaan.”
D
sturing in de wmo-praktijk
samenstellen van zorg- en welzijnsarrangementen, samen met MOVISIE. De
e uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ligt bij de gemeente. Deze heeft veel vrijheid om het beleid naar eigen inzicht in te richten. Wél moet de gemeente uitvoering geven aan de p op weg naar nieuwe sturingsmodellen in de wmo doeleinden van de wet, zoals die door de rijksoverheid zijn vastgesteld: de maatschappelijke doelen die zijn gericht op meer zelfredzaamheid en participatie van (kwetsbare) burgers en de bestuurlijke doelen, die onder andere zijn gericht op een betere afstemming en samenhang in de drs. Ferry wester en dr. martha van Biene, m.m.v. dr. margriet Braun en drs. inge scheijmans beleidsvorming en de uitvoering van het beleid. Daarbij nodigt de Wmo gemeenten nadrukkelijk uit burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het beleid te betrekken. Dit vergt van gemeenten een vorm van sturing die burgers en instellingen actief betrekt bij de beleidsvorming en de beleidsuitvoering. Vier Wmo-werkplaatsen – Groningen-Drenthe, Nijmegen, Twente en Utrecht – hebben de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar de wijze waarop gemeenten projecten op het terrein van de Wmo aansturen. Daarbij gaat het om zaken als de manier waarop gemeenten sturen (van bovenaf of meer ruimte voor burgers en instellingen), de samenhang en samenwerking en natuurlijk de vraag of het lukt om te sturen volgens de filosofie van de Wmo. Het boek ‘Wat zegt u, burger?’ is een neerslag van de onderzoeken van de vier werkplaatsen.
De nieuwste uitgave van de Wmo-werkplaatsen is te bestellen voor € 7,50 op www.wmowerkplaatsen.nl.
THEMA Decentralisaties
Hoe ziet cliënten- en burgerparticipatie er in 2020 uit? Meedenken over beleid, recht op inspraak en invloed uitoefenen op zaken waarbij je betrokken bent. Door de transities en de integrale aanpak stijgt participatie op de gemeentelijke agenda’s. Sommige gemeenten ontwikkelen brede participatieraden. Andere gemeenten zoeken naar combinaties, samenwerking, nieuwe vormen. Burgers en cliënten verlangen naar meer dialoog en participatie.
K
arin Sok (Kennisprogramma cliëntenparticipatie) schreef samen met Maarten de Gouw (Koepel Wmo-raden) en Rita Meuwese (Zorgbelang Noord-Holland) ‘Modellen voor lokale participatie. Een zoektocht naar toekomstbestendige, lokale burger- en cliëntenparticipatie’. De gemeente Medemblik ging er mee aan de slag.
Medemblik Minke Jellema, beleidsmedewerker Welzijn van de gemeente Medemblik: “In Medemblik zijn we veertien collectieve bewonersgroepen rijk die
Hoe zorg je dat cliënten worden vertegenwoordigd in de gemeenteraad? opkomen voor de belangen voor hun kern/dorp. Nu zijn ze nog vaak gericht op de ‘grijs- en groen-kant’. Ik zie dat hier zeker een wisseling in
komt en dat we daar nu op in kunnen spelen als gemeente. Maar daar zit ook wel de crux: niet alle bewonersgroepen zijn die mening bedeeld, hoe kun je dat tij keren?” Volgens de beleidsmedewerker sta je als fusiegemeente gevoelsmatig maar ook fysiek verder af van inwoners. “Zeker in kernen die nu geen ‘gemeente’ meer zijn. De verschillende modellen zijn voor mij herkenbaar en in sommige kernen zijn we er al actief mee bezig en ontstaat het van onderaf. Ik ga ook zeker gebruik maken van de modellen om de lokale discussie op gang te brengen en wellicht tot andere inzichten te komen.”
Tegenstrijdig Op 16 mei 2013 organiseerde MOVISIE voor een breed gezelschap ‘Toekomstontwikkelingen cliënten- en burgerparticipatie sociale domein’. Karin Sok: “Je ziet dan dat verschillende trajecten mogelijk zijn, maar dat iedereen meer dialoog, meer ontmoeting wil. Bij burgers en cliënten
bestaat ook duidelijk de wens tot actievere participatie in projecten. Dit vraagt om thema’s die dichter bij mensen liggen, concreter en eenvoudiger zijn. Maar we zien vooralsnog vooral een reactie naar opschaling bij gemeenten en brede Wmo-raden, vanwege de omvang van decentralisaties en de regionale aanpak die daarbij wordt gekozen. Dit brengt thema’s en projecten niet dichterbij, maar juist verder weg en bemoeilijkt directe en concrete participatie van burgers en cliënten. Het is een tegenstrijdige ontwikkeling om alert op te zijn.”
Meer dan raad MOVISIE begeleidt diverse steden bij dit soort trajecten, bijvoorbeeld begeleiding bij het fusieproces van raden. Karin Sok: “Ambtenaren en wethouders zullen in dit proces hun rol moeten pakken en de stap naar cliënten en burgers moeten zetten en het gesprek aangaan. Dit kan richting dorps- en wijkraden, maar ook naar huiskamers van instellingen, activiteiten waaraan cliënten deelnemen en
inloopochtenden. Op die manier bereikt een gemeente meer diverse mensen dan wanneer zij cliënten- en burgerparticipatie alleen vormgeeft via een raad.” Alternatieve en meer informele vormen waarin burgers en cliënten kunnen meedoen in de beleidsvorming en waardoor er ontmoetingen plaatsvinden zijn belangrijk. “Maar voor de continuïteit van cliënten- en burgerparticipatie en de formele stem van cliënten/burgers in het beleidsproces blijft een geïnstitutionaliseerde vorm belangrijk. Gemeenten moeten dus actief nadenken over hoe zij burgers en cliënten ten eerste op diverse manieren betrekken bij het beleid en ten tweede vertegenwoordigd zien in raden. Dus ook in de gemeenteraad.”
Meer informatie: Karin Sok (k.sok@movisie.nl of 030 789 20 76). ‘Modellen voor lokale participatie’ kunt u downloaden op movisie.nl.
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Nieuwe Denktank Transformatie Jeugdstelsel Job Cohen is voorzitter van de nieuwe Denktank Transformatie Jeugdstelsel. Deze T-Tank houdt zich bezig met duurzame transformatie van het jeugdstelsel. De T-Tank is opgericht door het Nederlands Jeugdinstituut, ondersteund door MOVISIE, samen met bestuurders uit verschillende werkvelden in de jeugdsector.
D
e deelnemers aan de T-Tank zullen - los van het eigen organisatie - of branchebelang - aanbevelingen geven voor het jeugdstelsel, op basis van kennis en praktijkervaringen. Deze aanbevelingen zullen worden voorgelegd aan verschillende ouder- en cliëntorganisaties voor aanvullingen. Centrale vraag is hoe de (kosten)effectiviteit van het jeugdstelsel kan worden vergroot, dus ‘beter met minder’. En wat zijn in het licht van de transformatie daarbij de ankerpunten waarmee gemeenten, aanbieders en cliënten rekening moeten houden bij de herinrichting van het stelsel? Op de agenda van de T-Tank staan items als: de ontwikkeling van een sterke eerste lijn, zelfregie
en probleemoplossend vermogen van ouders, jongeren en hun netwerk, de nieuwe jeugdbescherming, de positie van de gespecialiseerde zorg, de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp en het monitoren van effecten van beleid, zorg en ondersteuning.
Voorzitter Job Cohen: “ Ik zie de bereidheid om verder te kijken.” “Er komen enorme veranderingen op de jeugdzorg en gemeenten af. Als oud-burgemeester kijk ik van enige afstand naar wat er allemaal gebeurt. Daarom vind ik het interessant om mee te denken over de vraag hoe ‘het eindbeeld’ of de mogelijke ‘eindbeelden’ op het gebied van de jeugdzorg eruit zouden kunnen zien. Er zijn twee T-Tank bijeenkomsten geweest. Wat opvalt, zijn de betrokkenheid, ervaring en de bereidheid om verder te kijken dan de eigen ervaringen en opvattingen.”
Kees Bakker van het Nederlands Jeugdinstituut: “ We willen betere uitkomsten voor ouders.” ”Veel aandacht en energie gaat momenteel uit naar de transitie en de nieuwe jeugdwet. Dat is begrijpelijk maar daarmee dreigt de aandacht voor het proces en de inhoud van de transformatie op de achtergrond te raken. Terwijl iedereen vindt dat het wel daarom moet gaan. NJi, MOVISIE en de transitiecommissie pleiten voor
een meerjarig traject om de transformatie verder vorm en inhoud te geven. De uitkomsten van de T-Tank moeten een meerwaarde hebben voor de ontwikkeling van een landelijk ondersteuningsprogramma. In de memorie van toelichting bij de conceptjeugdwet word daar aandacht aan besteed. De T-Tank wil bouwstenen leveren voor zo’n ondersteuningsprogramma en tegelijkertijd betrokkenen verder inspireren en uitdagen om aan de slag te gaan met kernthema’s van de transformatie. De deelnemers aan de T-Tank zijn zorgvuldig gekozen: ze zijn overstijgend gericht op het gemeenschappelijk belang van de transformatie van het jeugdstelsel waarbij de traditionele verdeling in branches vervagen en veranderen. Centraal staat de vernieuwing gericht op betere uitkomsten voor ouders en jeugd en een kosteneffectiever stelsel.”
Desiree van Doremalen van Transitie Jeugdzorg Ouders: “ Niet over maar met jongeren praten.” ”Door de inzichten van ouders mee te nemen in de aanbevelingen van de T-Tank hebben we meer kans dat niet opnieuw dezelfde fouten worden gemaakt. Namelijk de fout dat er wordt gepraat over en niet met jeugdigen en hun ouders. Hun ervaringen meenemen in dit proces is essentieel als we een geslaagde transformatie willen.”
Wie zitten er in de T-Tank? 1. P eter Dijkshoorn, bestuurder Accare (JGGZ) 2. Mariënne Verhoef, bestuurder Spirit Jeugdzorg & Opvoedhulp 3. Frank Candel, bestuurder Intermetzo 4. Martin Dirksen, directeur Bureau Jeugdzorg Overijssel 5. Mariëtte van Dorst, bestuurder Moviera, vrouwenopvang (en hun kinderen) 6. Ineke Moerman, directeur Centrum voor Jeugd en Gezin 7. Kitty de Laat, bestuurder welzijnsorganisatie Vivaan 8. Erna Hooghiemstra, Lector Avans Hogeschool 9. Kees Bakker, organisator en bestuurder Nederlands Jeugdinstituut 10. Corrie Noom, wethouder Zaanstad. De T-Tank wordt ondersteund door medewerkers van het NJi (Tom van Yperen, Caroline Vink, Joanka Prakken) en MOVISIE (Lou Repetur).
Meer informatie: Lou Repetur (l.repetur@movisie.nl of 030 789 21 17). 5
THEMA Decentralisaties Dilemma’s van gemeenten
Hoe gaan we de toegang tot voorzieningen regelen? In 2015 is 55 procent van het totale inkoopbudget van gemeenten voor de zachte sector. Logisch dat gemeenten de toegang naar voorzieningen goed willen regelen. Maar wat is wijsheid?
Dilemma 1: sociaal wijkteam of Wmo-loket?
Dilemma 2: de beste of de goedkoopste oplossing?
Er is veel voor te zeggen om een sociaal wijkteam de toegang tot voorzieningen te laten regelen. Zo’n team heeft laagdrempelig contact met mensen in de wijk en kent hun situatie en ondersteuningsvragen. Ze weten bovendien hoe ze mensen op het spoor kunnen zetten om het eigen netwerk in te schakelen. Aan de andere kant heeft vrijwel elke gemeente al een Wmo-loket waar aanvragen voor hulp bij het huishouden en bijvoorbeeld vervoersvoorzieningen worden behandeld. Dus waarom niet dit loket geschikt maken? Afstemming van de intake/ vraagverheldering van het loket en het sociaal wijkteam ligt voor de hand om te voorkomen dat zaken dubbel worden gedaan.
Gemeenten willen cliënten zoveel mogelijk de regie geven. Uit onderzoek is bekend dat oplossingen waar iemand zichzelf ‘eigenaar’ van voelt de meest duurzame zijn. En dat wil je! Het gaat immers om kwetsbare mensen met grote en vaak langdurige problemen. Tegelijk moet er worden bezuinigd en wil je als gemeente de toegang zo goedkoop mogelijk regelen. Maar wanneer wordt goedkoop duurkoop? Neem een alleenstaande moeder met een dochter met een verstandelijke beperking. Ze gaat minder begeleiding krijgen en moet meer zelf en met haar kleine netwerk oplossen. De extra belasting kan ervoor zorgen dat deze moeder overbelast raakt of haar betaalde werk niet meer kan volhouden. Financiële problemen en
lichamelijke en psychische klachten liggen op de loer en zo word je als gemeente op veel hogere kosten gejaagd.
Dilemma 3: nu regelen of op de wet wachten? Najaar 2013 wordt de concept-wettekst van de herziene Wmo bekend. Waarschijnlijk zal de wet pas medio 2014 door het parlement zijn. Wat precies de regelruimte is, is dus nog onduidelijk. Dit brengt gemeenten in een lastig pakket: nu vast de toegang regelen en inbouwen dat de regels misschien toch nog worden aangepast
of wachten tot de wetstekst wordt gepubliceerd? De richting waarin de veranderingen gaan, is wel duidelijk. En er is tijd nodig om ‘in te leren’ voor de mensen die het gesprek gaan voeren. Daarom adviseren wij om toch nu al te starten om ervaring op te doen.
Dilemma 4: zelf beslissen of aan sociaal wijkteam overlaten? Een sociaal wijkteam stelt met iemand een arrangement samen. Wat doe je als gemeente: vertrouw je het sociaal wijkteam en ga je af op haar advies of wil je als gemeente toch ook zelf beoordelen
Wat zijn sociale wijkteams? Sociale wijkteams zijn er voor alle bewoners in die wijk die vragen en ideeën hebben. De focus ligt op het leggen van contact met en het bieden van ondersteuning aan bewoners in een kwetsbare situatie. Het sociaal wijkteam pakt vragen op het terrein van zorg en welzijn van burgers in samenhang op. Daarbij wordt aangesloten op hun eigen mogelijkheden en die van het sociaal netwerk. Doel van een sociaal wijkteam: het activeren, participeren en ondersteunen van wijkbewoners in hun sociaal functioneren en hun zelfredzaamheid.
of de inzet van voorzieningen op de juiste manier gebeurt? Een mogelijkheid is om te werken aan dat vertrouwen door als loket tijdelijk deel uit te maken van een sociaal wijkteam zodat je als gemeente dichterbij zit en situaties en perspectieven mee overweegt. Op die manier ontstaat inzicht en wederzijds begrip voor de keuzes die worden gemaakt. Ook ontstaat vertrouwen als met elkaar de vraagverheldering wordt vastgesteld.
Dilemma 5: vernieuwen of continueren? Het budget dat naar de gemeente gaat, is naar verwachting 25 procent minder dan wat nu in de AWBZ wordt uitgegeven. En het overgrote deel van het budget zal nodig zijn voor de mensen die nu al begeleiding hebben. Natuurlijk zullen gemeenten gesprekken voeren met deze mensen om te zien of de manier waarop ze nu begeleid worden optimaal aansluit op de visie vanuit de Wmo. Maar er zal hierdoor toch weinig geld zijn voor vernieuwing. Terwijl er juist vernieuwing nodig is om op langere termijn goede kwaliteit te kunnen bieden met minder geld. Op korte termijn moet een gemeente dus extra bezuinigen op de maatwerkvoorzieningen ten gunste van de ontwikkeling van algemene voorzieningen en de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers.
Meer informatie: Karin Sok (k.sok@movisie.nl of 030 789 20 76).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Geef buurthulp de ruimte! I n 2014 verschijnen de resultaten van een driejarig onderzoek van MOVISIE naar buurthulp. Nu al is duidelijk dat buurthulp succesvol kan zijn als gemeenten zich niet dwingend opstellen. Onderzoeker Wilco Kruijswijk van MOVISIE: “We weten dat mensen best iets willen doen in hun buurt maar niet als de overheid hen dat oplegt. Tegelijk snap ik dat gemeenten - met al die decentralisaties in het verschiet buurthulpinitiatieven willen stimuleren. Maar vooral bij particuliere buurthulpinitiatieven blijkt het belangrijk dat je als gemeente mensen de ruimte geeft en dat je je eigen doelen naar de achtergrond verlegt.”
Dus?
“Dus dat is spannend. Als gemeente zal je na moeten denken over je rol en doel. De Raad voor het openbaar bestuur heeft een overheidsparticipatietrap gemaakt, van loslaten en faciliteren naar stimuleren, regisseren en het zwaarste instrument: reguleren. Stel dat een groepje ouderen iets gaat opzetten dat alleen bedoeld is voor andere ouderen uit de buurt. Als gemeente kun je je afvragen: is het echt zo erg dat niet iedereen hiermee bereikt wordt? Verder is mijn advies aan gemeenten die buurthulp willen stimuleren: sluit aan bij wat er al is. Is er in een buurt al een huis voor
NaoberzorgPunt in Limburg Een huisarts in het Limburgse dorp Roggel, 4100 inwoners, heeft ontdekt dat 25 tot 40 procent van de vragen van haar patiënten niet medisch is. Deze mensen gaan naar de huisarts, simpelweg omdat ze niet weten waar ze anders met hun vragen naartoe moeten. Dit bracht Karin van der Plas op het idee om een burgernetwerk te bouwen: NaoberzorgPunt. Het netwerk bestaat uit acht ontmoetingspunten in het dorp. Die punten zijn bij mensen thuis, maar ook op de school, de bibliotheek en bij de pastoor in de kerk. Ook kunnen dorpsbewoners twee keer per week binnenlopen in het gemeenschapshuis dat tot die tijd niet werd gebruikt. Karin: “NaoberzorgPunt gaat over ontmoeten en naar elkaar luisteren. Het leuke is dat al zeker vijftig mensen uit het dorp zich als vrijwilliger hebben gemeld. Ze nemen allemaal hun eigen netwerk mee en zo ontstaat de beweging van onderop!” www.naoberzorgpunt.nl
6
Buurthulp: voor en door buurtbewoners.
dementerenden? Sluit daar met je buurthulp bij aan.”
Wat het is Buurthulp gaat over uitwisseling van diensten voor en door buurtbewoners. Het betreft kleine taken zoals boodschappen doen, vervoer, samen wandelen. Buurthulp zit eigenlijk
tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk in. Het is breder dan burenhulp waarbij mensen iets voor hun eigen buren doen. Er zijn twee soorten buurthulp: particuliere initiatieven zoals het NaoberzorgPunt in Limburg en initiatieven die vanuit een organisatie worden opgezet. De organisatie verschilt per initiatief. Vaak komen vraag en aanbod
bij elkaar via een website, via de telefoon of via een loket.
Meer informatie: Wilco Kruijswijk (w.kruijswijk@movisie.nl of 030 789 20 87) en Anita Peters (a.peters@movisie.nl of 030 789 20 64).
Participatie
Participatieprijs 2013: meedoen, doe je zó! ‘Jongerenparticipatie: meedoen, doe je zó!’ is het motto en een recordaantal projecten dingt dit jaar mee. Twee experts uit de adviesgroep van de Participatieprijs 2013, Pink Hilverdink en Annika Aerts, vroegen we waarom jongerenparticipatie meer aandacht verdient. Op 8 november 2013 vindt in De Nieuwe Liefde in Amsterdam de uitreiking van de tweede Participatieprijs plaats. Komt u ook?
J
ongerenparticipatie is nodig omdat veel projecten van jongeren zelf afkomstig zijn en niet door volwassenen worden opgelegd”, zegt Annika Aerts, voorheen Frisse Blikken, nu Human Capital Group. “Daarnaast dragen de activiteiten concreet bij aan een maatschappelijke vraag, bijvoorbeeld in de wijk waar de jongeren wonen.” Pink Hilverdink van het Nederlands Jeugdinstituut vult aan: “Jongeren bouwen zo aan nieuwe manieren waarop mensen zich in de samenleving tot elkaar verhouden. Ze bouwen aan nieuwe communities zoals zij vinden dat de samenleving van de 21ste eeuw moet worden ingericht. Daar moeten we als volwassenen goed naar luisteren.”
de goede projecten beschrijven voor onze databanken, maar ook de filmpjes erover zo veel mogelijk verspreiden. Dat moet beleidsmakers en werkers inspireren voor het verder ontwikkelen van een participatief en kansgericht jeugdbeleid. En we hopen met deze prijs jongeren het juiste zetje te geven.”
Zetje
Trend hierbij is dat veel bottom-up begint: jongeren nemen zelf initiatief, vaak via sociale platformen én zorgen dat er daadwerkelijk iets gebeurt.” Pink: “De circulaire economie is belangrijk met innovatieve, slimme projecten
Het Nederlands Jeugdinstituut is partner van MOVISIE bij de Participatieprijs 2013. Pink: “Wij kunnen met deze prijs de initiatieven van jongeren zelf in de etalage zetten. We willen
Jongeren van project LevelZ overhandigden met trots hun inzending voor de Participatieprijs aan Marijke Steenbergen van MOVISIE.
Flashmobs Annika: ”Jongeren zijn op dit moment erg bewust van de maatschappij om hen heen. Onderzoek van Frisse Blikken voor de Utrecht Development Board laat zien dat Utrecht een broedplaats is voor maatschappelijke initiatieven door jongeren.
die worden verspreid via Instagram, Pinterest, Facebook en internet (zie futurefuel.nu/jongereninitiatieven/). Andere voorbeelden: samen festivals opzetten, feesten organiseren en die zelf via crowdfunding financieren, elkaar verder helpen via platforms als Peerby. En guerrillaachtige activiteiten zoals tuintjes in de stad en flashmobs, die door werving via social media veel bekendheid krijgen.”
Meer weten? Meer weten over de initiatieven die op de
longlist staan voor de Participatieprijs 2013? Kijk op www.movisie.nl/participatieprijs. Hier kunt u zich ook aanmelden voor het feestelijke uitreikingsevenement op vrijdagmiddag 8 november 2013 dat plaatsvindt bij Participatieprijs partner De Nieuwe Liefde in Amsterdam (www.denieuweliefde.com).
Meer informatie: Jamila Achahchah (j.achahchah@movisie.nl of 030 789 22 53).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Onderzoekers vinden het bewijs De EVC-A methode van MOVISIE over erkenning van blijkt uit onderzoek van het Trimbos-instituut. Het is goed nieuws voor alle gemeenten die mensen met een uitkering een stapje hoger op de participatieladder willen zien, zonder dat het al teveel geld kost.
D
e vlag kon uit bij MOVISIE maar ook bij het Trimbosinstituut. “Blij? Natuurlijk! We roepen al jarenlang dat EVC werkt. Maar het komt niet vaak voor dat er wetenschappelijk bewijs wordt gevonden voor een interventie in de sociale sector”, lacht Els Hofman van MOVISIE. Al jaren geleden ontwikkelde
meest interessant is het voor degene die een extra steuntje in de rug kunnen gebruiken om mee te doen.
Uitkomsten En die methode werkt, blijkt nu dus uit wetenschappelijk onderzoek. De vrijwilligers die de methode gebruiken, hebben meer zelfvertrouwen en meer
Volgens de gemeente Leeuwarden is EVC niet alleen effectief, maar ook nog eens heel goedkoop. zij samen met Marjet van Houten de EVC-A methode: Erkenning Verworven Competenties voor vrijwilligers. EVC is een methode waarbij vrijwilligers letterlijk laten zien wat voor competenties ze in huis hebben. In principe is dit voor alle vrijwilligers bedoeld, maar het
inzicht in de eigen competenties. Voor de deelnemers die de methode helemaal afronden, is het positieve effect ook te zien op empowerment en hoop. Ze hebben een actievere houding en staan open voor nieuwe uitdagingen. Daarmee is de kans op
vervolgens door een onafhankelijke beoordelaar wordt gecheckt. Als het klopt, krijgen de deelnemers een certificaat waarop staat welke competenties zij aantoonbaar bezitten.
Leeuwarden
“Het mooie is dat de uitkomsten van het onderzoek overeenkomen met wat we in Leeuwarden in de praktijk zien”, aldus Els Hofman. “In Leeuwarden zie je dat mensen die laag op de participatieladder staan een stap verder worden geholpen. Ze voelen zich zelfverzekerder, ze weten beter wat ze kunnen. Je ziet ook dat je als gemeente moet doorpakken als mensen het certificaat eenmaal op zak hebben. Anders verdwijnt het positieve effect.” Laatst hoorde ze de beleidsmedewerker van de gemeente Leeuwarden zeggen dat EVC niet alleen werkt maar ook best heel goedkoop is. “De methode zelf is gratis. Voor ca. 1500 euro heb je een deelnemer met een portfolio, een certificaat, meer zelfvertrouwen en een grotere kans op werk.” Zij hoopt dat de uitkomst van het onderzoek meer gemeenten en organisaties stimuleert om ermee te gaan werken.
De gemeente Leeuwarden werkt al anderhalf jaar met de EVC-procedure. Mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt worden uitgenodigd om deel te nemen aan het traject, via hun trajectbegeleider of via de organisatie waar ze vrijwilligerswerk doen. Na een informatief intakegesprek door medewerkers van de Stichting Welzijn Centraal, gaat de helft met EVC aan de slag. De EVC-A methode bevat twaalf competenties zoals jezelf presenteren. Vervolgens werkt het zo: elke vrijwilliger gaat bij die competenties bewijzen zoeken. “Dat kan een e-mail zijn of een kaartje waarop staat dat je een goede presentatie hebt gegeven”, vertelt Els Hofman. “Het leuke is dat vrijwilligers bij het eerste bewijs zeggen ‘het zal wel’. Maar als ze vier keer horen dat ze zo’n goede presentatie hebben gegeven, zie je het kwartje vallen.” Zo vullen ze hun portfolio in dat
Bewijs gevon den
verworven competenties is aantoonbaar effectief. Dat
werk groter. “Maar dat geldt alleen als de vrijwilligers na het traject verder gaan met hun competenties en bijvoorbeeld een opleiding gaan volgen of een baan zoeken”, nuanceert Els Hofman. “Je moet het vuurtje wel blijven opstoken.”
Bew ijs gevonden
Zelfverzekerder Harry Michon
Manja van Weze p Anne-Marije Rijkaart Karin Overweg
Lonneke Vink Hans Kroon
Kwetsbare vrijwilligers sterker met Competentie Erkenning Verw s – Algemen orven e vrijwilligersc ompetenties 16
Onderzoeksrapport Het onderzoeksrapport ‘Bewijs gevonden’ kunt u downloaden via www.movisie.nl. Het Trimbos-instituut deed het onderzoek bij 25 uiteenlopende praktijkorganisaties.
Meer informatie: Els Hofman (e.hofman@movisie.nl of 030 789 20 25). 7
Participatie
Maatschappelijke stage nieuwe stijl
V
anaf het schooljaar 2015-2016 is de maatschappelijke stage niet meer verplicht voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. Maar dat betekent niet het einde van de samenwerking tussen onderwijs en maatschappelijke organisaties. Doorgaan met de maatschappelijke stages biedt veel voordelen, getuige ook de petitie over maatschappelijke stages op www.petitie.nl. Nieuwe samenwerkingsvormen en stage-praktijken zijn in de maak. Juist nu de maatschappelijke stage niet meer verplicht is, is er ruimte om de stage in te vullen naar de wens van de betrokken partijen. Er zijn vier mogelijke scenario’s om de maatschappelijke stage nieuwe stijl in te zetten. Voorwaarde voor al deze scenario’s is dat de partijen met elkaar samenwerken. Voor een succesvolle maatschappelijke stage nieuwe stijl is het nodig om opnieuw met alle partners om de tafel te gaan en ieders belangen helder te krijgen. Daarna kan gezamenlijk een keuze worden gemaakt voor één van de scenario’s.
Deze vier scenario’s zijn aan de hand van voorbeelden uitgebeeld in het filmpje ‘Toekomstscenario’s maatschappelijke stage’ op www.youtube.com/movisie
Vier scenario’s voor maatschappelijke stages Leren
Kennismaken
Via leren buiten school kunnen scholieren de kennis die ze in de les opdoen in de praktijk toepassen en hun talenten ontplooien.
Door samen te werken, maken maatschappelijke organisaties, bedrijven en scholieren kennis met elkaar. Scholieren leren zo de maatschappelijke sector of een beroep leren waarin ze in de toekomst kunnen gaan.
Uitvoeren
Meedoen
Doordat scholieren zich inzetten voor activiteiten, heeft de vrijwilligersorganisatie extra handen. Scholieren leren wat het is om vrijwilligerswerk te doen.
Door mee te doen aan projecten voor de buurt of gemeente, dragen scholieren bij aan leefbaarheid en leren ze wat het is om iets te doen voor anderen in de samenleving.
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Nieuwe publicatie over cliënt- en samensturing
Laat cliënten niet zwemmen De MOVISIE-publicatie ‘Cliënt- en samensturing’ geeft antwoord op vragen als: Wat is cruciaal als een cliënt zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk is voor het proces en resultaat van zijn eigen ondersteuning? En hoe organiseer je dat met elkaar, als cliënt en professioneel ondersteuner? Acht praktijkvoorbeelden komen aan bod waarin de aanpak van de betrokken organisaties beschreven wordt, waarom ze doen wat ze doen en wat hun aanpak succesvol maakt.
Praktijkvoorbeeld: SCIP Amsterdam SCIP is gevestigd in Amsterdam en in 2000 gestart als zelfstandig initiatief. Sinds 2009 is de organisatie een zelfstandig cliëntgestuurd onderdeel van HVO-Querido dagbesteding. SCIP wordt grotendeels gefinancierd door de AWBZ inloopgelden, deelnemers hebben geen AWBZ-indicatie nodig. SCIP wil de maatschappelijke participatie en zelfsturing van ggz-cliënten bevorderen. Vernieuwing en verbetering van de zorg ligt in handen van de betrokkenen zelf en projecten en initiatieven komen voort uit de vraag van cliënten. De kern van de werkwijze ligt in cliëntsturing. Dit uit zich alleen al in het feit dat een meerderheid van de deelnemers, vrijwilligers en betaalde krachten cliënt is (geweest) van de ggz. Anita Schaaij, directeur HVO Querido: “Wij als SCIP zijn continu bezig met het invullen van cliëntsturing en het zo laag - of decentraal - mogelijk leggen van alle verantwoordelijkheden. Wij willen met onze projecten laten zien dat ook cliënten in staat zijn om kwalitatief goede en duurzame projecten op te zetten.” Eigen uitgeverij SCIP heeft circa achttien projecten gericht op ontmoeting en zinvolle bezigheden en werk. Een daarvan is een eigen uitgeverij die praktisch gerund wordt door vrijwilligers die alle aspecten van het uitgeef- en drukproces overzien. Uitgeverij Tobi Vroegh houdt zijn eigen broek op, de opbrengsten van de uitgaven dekken de kosten. Het democratisch gehalte is hoog: iedere maand vergaderen alle bij de uitgeverij betrokken medewerkers over de gang van zaken. Bas is sinds drie jaar werkzaam bij SCIP, heeft een Wajongachtergrond en is via het UWV bij SCIP terechtgekomen. “Ik ben gestart als vrijwilliger en ben sinds een jaar betaald werkbegeleider. Mijn werk is in de loop van de tijd veranderd: ik kreeg meer ervaring, begon anderen in te werken en draag steeds meer verantwoordelijkheid.” Een ander project dat onder SCIP valt: twee computercentra waar cliënten onder begeleiding van docenten en vrijwilligers cursussen kunnen volgen of zelfstandig werken. www.scipweb.nl
Waarom?
De cliënt geeft zoveel mogelijk zelf zijn ondersteuning en participatie vorm.
8
Er is steeds meer belangstelling voor de eigen kracht en talenten van kwetsbare burgers of cliënten. Eigenaarschap, dialoog en maatwerk blijken van groot belang om te komen tot duurzame oplossingen voor mensen die ondersteuning nodig hebben. Bij cliënt- en samensturing gaat het om de cliënt die zoveel mogelijk zelf zijn eigen ondersteuning en participatie vormgeeft: hij levert een actieve bijdrage als organisator en medebeslisser. Er
ontstaat samenwerking tussen cliënten, burgers en professionals uit zorg en welzijn. Elk draagt medeverantwoordelijkheid voor het proces en het resultaat.
Meer informatie: Cora Brink (c.brink@ movisie.nl of 030 789 20 68) of Anne-Marie van Bergen (a.vanbergen@movisie.nl of 030 789 20 67).
Sociale zorg
Wat wij kunnen leren van mantelzorg in Europa In de Beleidsbrief Mantelzorg die 20 juli 2013 verscheen, onderstreept het kabinet wat we eigenlijk allang weten. We zullen in Nederland een groter beroep moeten doen op de informele zorg: op mantelzorgers en vrijwilligers. Jolanda Elferink werkt samen met collega-organisaties uit andere Europese landen. Wat kunnen we leren van de informele zorg in andere landen?
I
talië is zo’n land dat voor Nederland interessant is om te zien hoe zij omgaan met informele zorg. Jolanda Elferink, projectleider informele zorg van MOVISIE: “In Italië is altijd al minder geld geweest voor formele zorg. Ze hebben allerlei oplossingen om de formele zorg te ontlasten. Er is bijvoorbeeld een grote groep ‘migrant care workers’. Dat zijn mensen uit Oost-Europa en de Filippijnen die bij ouderen thuis inwonen en hen 24 uur per dag ondersteunen omdat de familie geen tijd heeft voor deze zorg. In Nederland kennen we sinds kort dergelijke situaties ook. Een ontwikkeling die we nauwlettend in de gaten houden. Waarom? Omdat in de praktijk veel van deze mensen onder slechte arbeidsomstandigheden werken. Zo krijgen
zij vaak slecht betaald en geen opleiding. Met VWS en au pair-bureaus gaan we in gesprek om tot eerlijke oplossingen te komen."
Schotland Jolanda Elferink merkt dat informele zorg een hot item is in Nederland. “Het is altijd belangrijk geweest maar nu krijgen we bij MOVISIE dagelijks telefoontjes van gemeenten en organisaties die de informele zorg goed willen organiseren. We hebben het nog nooit zo druk gehad.” Via het Europese netwerk Eurocarers heeft ze dagelijks contact met collega’s in andere Europese landen over knelpunten en oplossingen. “Schotland is heel ver met het ondersteunen van jonge
mantelzorgers. Ze hebben hier veel aandacht voor in de media, er zijn vakantieweken voor jonge mantelzorgers en speciale trainingen. We maken in Nederland gebruik van hun materialen.”
En het geld? Het valt Jolanda op dat de overheden in andere landen weinig geld hebben voor het organiseren van informele zorg. “In Italië hoef je niets van de overheid te verwachten. Daar boren ze alleen Europese fondsen aan. Ook in Nederland zien we dat de overheid zich terugtrekt en daarom is dit heel leerzaam. MOVISIE oriënteert zich nu veel meer op Europese fondsen, ook vanwege die Europese context dat we veel kunnen leren van de expertise in andere landen.”
ICT-systemen Sinds kort participeert Jolanda in de ‘advisory board van Innovage’, een groot meerjarig project met 27 EU-partners waarbij een webbased platform wordt opgezet voor werkgevers en professionals. “Wij
Marijke Steenbergen, voorzitter van de Raad van Bestuur van MOVISIE, is sinds mei 2013 bestuurslid van Eurocarers, European association working for carers. www.eurocarers.org
Beleidsbrief mantelzorg Op 20 juli 2013 heeft staatssecretaris Van Rijn de beleidsbrief mantelzorg naar de Tweede Kamer gestuurd. De staatssecretaris wil de informele ondersteuning en zorg versterken, verlichten en verbinden. Versterken, omdat de positie van informele ondersteuning en zorg goed moet worden verankerd in de nieuwe Wmo en de kern-AWBZ. Verlichten, omdat juist vanwege de grote waarde van het geven van hulp en ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers ondersteuning verdienen. Verbinden, omdat de samenwerking tussen mantelzorgers, vrijwilligers, professionele zorg en de mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, beter kan en moet. Lees de beleidsbrief op www.movisie.nl.
krijgen vaak de vraag welk ICT-systeem het beste is als je mantelzorg organiseert. We hebben in Nederland nooit een vergelijking gemaakt, maar dat gaat nu dus wel gemaakt worden voor dit internationaal platform. Zodat we snel kunnen zien welk systeem waarvoor geschikt is.” Het Europese project heeft een interactieve opzet. “Het is geen project waarbij we met de samenwerkingspartners vergaderen, maar we betrekken steeds per land alle relevante partijen erbij. Zo ontstaat er directe uitwisseling en leren we meteen van elkaar.”
Meer informatie: Jolanda Elferink (j.elferink@movisie.nl of 030 789 20 63).
Jongste cijfers van SCP Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft juni 2013 de publicatie ‘Informele zorg in Nederland’ uitgebracht. Daaruit blijkt dat ongeveer twintig procent van de volwassen Nederlanders meer dan drie maanden of meer dan acht uur per week mantelzorg geeft en dat acht tot vijftien procent van de volwassenen actief is in het vrijwilligerswerk in de zorg. Naast het traditionele vrijwilligerswerk zijn er allerlei nieuwe vormen van vrijwilligerswerk in opkomst. Vrouwen zijn actiever in de informele zorg dan mannen. Overbelasting is een thema dat vooral bij mantelzorgers speelt. Mensen vinden het lastig om grenzen te stellen. Dit geldt zeker voor mensen die mantelzorg geven, maar ook voor degenen die vrijwilligerswerk doen. Welke zorg wil en kan iemand (een ander laten) doen? De publicatie kunt u gratis downloaden via www.scp.nl/publicaties. Acht tot vijftien procent van de volwassenen is actief in het vrijwilligerswerk in de zorg.
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Ouderenzorg wordt beter en beter Al vijf jaar werkt het Nationaal Programma Ouderenzorg aan betere zorg voor ouderen met complexe hulpvragen. Het programma telt 75 regionale projecten met opbrengsten die de moeite van het verspreiden waard zijn. Samen met Vilans en het CBO is MOVISIE gestart moet de inventarisatie van de opbrengsten en het maken van plannen voor verdere verspreiding en implementatie. Even buurten in Rotterdam ‘Even buurten’ is een project voor ouderen vanaf 70 jaar die zelfstandig in Rotterdam wonen. Het project richt zich op ouderen met een klein sociaal netwerk. In het project wordt een wijkaanpak ontwikkeld om hun netwerk sterker te maken en het zorg- en welzijnsaanbod beter aan te laten sluiten bij hun behoeften. Samen met de ouderen wordt gekeken waar ze behoefte aan hebben. Vervolgens wordt samen met de buurt gekeken naar een oplossing. Inmiddels zijn in zes pilotwijken spillen aangesteld: professionals die zorgen voor een netwerk van sleutelfiguren in de wijk, die de huisbezoeken bij ouderen afleggen en ter plekke ondersteuning bieden.
Studenten van de Hogeschool Rotterdam hebben een overzicht gemaakt met tal van interventies die de professionals in Rotterdam gebruiken, zoals een netwerk opbouwen via een kraampje op de weekmarkt, een netwerkborrel voor sleutelfiguren en een brunch voor
inderdaad de zelfredzaamheid van ouderen vergroot. Verder wordt in dit project een lerende organisatie gemaakt waarin successen uit de ene wijk worden gedeeld met andere wijken en uitgerold over de hele stad. In 2014 zijn de resultaten bekend.
Nationaal Programma Ouderenzorg ‘Even buurten’ is één van de 75 projecten van het Nationaal Programma Ouderenzorg. Dit programma werkt sinds 2008 aan betere, samenhangende zorg voor ouderen met complexe hulpvragen in Nederland. Ruim 650 partijen hebben hiervoor op regionaal niveau de krachten gebundeld, aangestuurd in acht
In Rotterdam bouwen professionals een netwerk op via de weekmarkt. buurtbewoners en spillen. Alle interventies zijn op internet beschikbaar met een beschrijving van de sterke en zwakke kanten. Evaluatieonderzoek moet aantonen of deze integrale wijkaanpak
regio’s door acht universitair medische centra. Doel: met elkaar een samenhangend zorgaanbod creëren dat beter is afgestemd op de individuele behoeften van ouderen. Voor ouderen moet
deze kwaliteitsslag leiden tot meer zelfredzaamheid, meer functiebehoud, minder leunen op de zorg en minder kans op zorg en behandelingen die onnodig belastend zijn.
Wat doet MOVISIE? ZonMw heeft MOVISIE gevraagd om de implementatie van de projecten en experimenten voor rekening te nemen, samen met twee andere landelijke kenniscentra: Vilans en het CBO. Deze zomer zijn de drie partijen gestart met deze opdracht. Er worden gesprekken gevoerd met de regionale netwerken, er komt een quick scan van alle opbrengsten en er volgen meetings met ruim twintig sleutelorganisaties over wat zij nodig hebben. Op basis daarvan wordt een gezamenlijk implementatie- en verspreidingsplan gemaakt. Eind 2014 moet deze klus geklaard zijn.
Meer informatie: Willem-Jan de Gast (wj.degast@movisie.nl of 030 789 21 01). Kijk ook op www.nationaalprogrammaouderenzorg.nl 9
Wijkgericht werken
Of de sociaal ondernemende welzijnswerker nu wil opstaan Maatschappelijke vraagstukken op een innovatieve en financieel duurzame wijze aanpakken. Dat is waar sociaal ondernemerschap voor staat. De afgelopen jaren is het aantal sociaal ondernemers explosief gegroeid. Denk bijvoorbeeld aan Resto van Harte (eettafels voor mensen met een krappe beurs), FairPhone (duurzame mobieltjes) en de online marktplaats Zorgvoorelkaar. Niet of maar hoe MOVISIE is ervan overtuigd dat er naast deze ‘echte’ sociaal ondernemers ruimte is voor sociaal ondernemende welzijnsorganisaties. Hun
samengevoegd. En er ontstaat een nieuwe verhouding tussen burgers en beroepskrachten. De vraag is dus niet of u ondernemender moet gaan opereren, maar hoe dat het
Ondernemende welzijnswerkers zijn niet bang om een prijs aan hun dienstverlening te hangen. ervaring met kwetsbare doelgroepen waarborgt de sociale kant. Het is het ondernemerschap waar nog stevig aan gewerkt moet worden. Moet, omdat de transities en de crisis ertoe leiden dat de grondvesten van de gemiddelde welzijnsorganisatie min of meer weggeslagen zijn: er zijn geen vaste subsidiestromen meer. Een toenemend aantal spelers zit op dezelfde markt. Werksoorten verdwijnen of worden
beste kan. Het gaat daarbij om een ondernemende houding en om een slim samengesteld inkomstenmodel.
Dit is ondernemend Ondernemende welzijnswerkers zien kansen en weten die ook te grijpen. Ze zoeken naar nieuwe werkende oplossingen en ontwikkelen die in cocreatie. Ook zijn ze trots op hun vak. Ze zijn in staat om hun
organisatie en diensten positief onder de aandacht te brengen, zichzelf als professional te presenteren en ze zoeken samenwerking met andere partijen. Verder zijn ondernemende welzijnswerkers niet bang om een prijs aan hun dienstverlening te hangen en daarover met financiers in onderhandeling te gaan. MOVISIE merkt dat deze competenties lang niet altijd gevraagd worden, er wordt ook niet op gestuurd. Dat is jammer, want ondernemende welzijnsprofessionals kunnen alleen maar tot hun recht komen in een organisatie die een dergelijke houding bevordert en beloont, bijvoorbeeld door vormen van zelfsturing, tijd en geld voor experimenten en dienstenontwikkeling, en door cocreatie met klanten en financiers.
Verdienmodellen Sociaal ondernemende welzijnsorganisaties weten ook op nieuwe en andere manieren waarde te creëren. Aan de ene kant vinden ze nieuwe bronnen van inkomsten bij fondsen, bedrijfsleven en klanten, omdat ze producten en diensten ontwikkelen die voor deze financiers aantrekkelijk genoeg zijn om ervoor te willen betalen. Aan de andere kant reduceren ze hun kosten door slim samenwerken en de inzet van vrijwilligers.
En MOVISIE? Al geruime tijd is MOVISIE bezig om het ondernemerschap in welzijn te versterken. Materiaal over ondernemend werken is gratis te downloaden. We hebben een trainings- en adviesaanbod voor welzijnsorganisaties, steunpunten vrijwilligerswerk en vrijwilligersorganisaties. Dit najaar besteden we extra aandacht aan sociaal ondernemerschap door middel van artikelen, studiedagen en bijeenkomsten. Op 26 september 2013 organiseerde MOVISIE met WelzijnNederland en iuliano Intelligent Marketing de studiedag ‘Op zoek naar nieuwe business’. Ook start
MOVISIE met Punt Welzijn Weert en de MO-groep een community rond Financieringsvraagstukken in welzijn. Op 27 november is er een sociaal ondernemersmarkt waar u als welzijnsorganisatie advies en coaching van ervaren ondersteuners kunt krijgen over uw businessplannen. Kijk voor meer informatie en aanmelden op www.movisie.nl.
Meer informatie: Willem-Jan de Gast (wj.degast@movisie.nl of 030 789 21 01).
Radius doet het gewoon Radius, organisatie voor welzijn in het land van Cuijk, is zo’n sociaal ondernemende welzijnsorganisatie. “Sinds juli 2012 doen we zaken en werken we vanuit ondernemerschap”, vertelt manager Mieke Vloet. Ze zijn niet langer afhankelijk van één opdrachtgever, maar hebben een gevarieerd inkomstenmodel. Continu zoekt Radius naar kansen bij potentiële opdrachtgevers, zoals het lokale bedrijfsleven, woningcorporaties en zorgverzekeraars. Om daarnaast het ondernemerschap van de Radius-professionals zoveel mogelijk de ruimte te geven, worden onder het motto ‘elke kans is een beginpunt’ nieuwe ideeën gewaardeerd én uitgeprobeerd. Experimenteren is volgens Mieke de kern van succes. “Door gewoon dingen te gaan doen, er intensief mee bezig te zijn, kom je met elkaar verder in het ondernemend werken.”
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Wijvandestraat: bewoners zorgen zelf voor hun wijk “We hebben het al ver geschopt in een jaar. In de speeltuin is iedereen gelijk en we voelen ons daar allemaal thuis.” Anita de Rooij woont in de Rivierenwijk in Utrecht en runt samen met medebewoner Siham Chemlal ‘hun’ speeltuin de Zandloper. In het begin met ondersteuning van welzijnsorganisatie DOENJA Dienstverlening, nu bijna helemaal zelfstandig.
A
nderhalf jaar terug deed DOENJA de hekken van de speeltuin de Zandloper dicht omdat er een negatieve sfeer hing en het de organisatie niet lukte er een vreedzame, veilige plek van te maken. “Maar al snel na sluiting bleek dat de behoefte aan de speeltuin er nog steeds was”, aldus Judith Loffeld, sociaal makelaar bij DOENJA Dienstverlening.
Ambitie Samen met bewoners heeft DOENJA de Zandloper nieuw leven ingeblazen. Daarbij is gewerkt volgens de methodiek ‘Wijvandestraat’, ontwikkeld door Mieke van Dommelen en Kathinka Bruinsma van de Welzijnsvernieuwer. “Bewoners die zich betrokken voelen, hebben we uitgenodigd om met elkaar om de tafel te zitten”, vertelt de sociaal makelaar. “Ze zijn met DOENJA-medewerkers in gesprek gegaan. Dat was heel verhelderend. De professionals hebben in essentie dezelfde ambitie als de bewoners, ze 10
kijken er alleen vanuit een andere rol naar. Ons gezamenlijk doel was dat de speeltuin op korte termijn weer open ging."
Methodiek De methodiek Wijvandestraat gaat uit van vraaggericht werken en het op termijn overdragen van de verantwoordelijkheid aan de bewoners. De professional krijgt een coachende rol en de relatie tussen professional en burger is meer gelijkwaardig. Elk project start op basis van een signaal in de wijk. Vervolgens worden bewoners gemobiliseerd om met hun talenten aan een project bij te dragen. Ook andere wijkpartners worden betrokken. Samen met de burgers maakt de professional een plan van aanpak dat de betrokken burgers regisseren en uitvoeren.
Drie bouwstenen Het streven van Wijvandestraat is dat een initiatief een duurzame bijdrage aan de ontwikkeling
van de wijk levert. Om dit te bereiken zijn drie bouwstenen altijd onderdeel van de aanpak: Economie en bedrijvigheid, Gedrag en gezondheid en Veiligheid en leefbaarheid. ‘Wijvandestraat is geen receptenboek’, licht Kathinka Bruinsma toe. ‘Het is meer een visie op een proces. De drie bouwstenen maken een aanpak kansrijk.’
Enthousiasme “Het is mooi om te zien dat door Wijvandestraat een nieuwe dynamiek in de wijk ontstaat”, vindt Kathinka Bruinsma. “Er zit nieuwe energie in de wijk en door het enthousiasme van de vrijwilligers committeren steeds meer mensen zich aan de speeltuin.” Mieke van Dommelen: “Dat is ook de beweging waar Wijvandestraat voor staat. Wij zitten in het proces, we geven tijdelijk ondersteuning, maar we gaan er ook weer uit. Het project is uiteindelijk van de bewoners zelf.”
Buurttuin Vrijwilliger Anita de Rooij heeft grote plannen met de Zandloper. “Het is onze droom een echte buurttuin van de speeltuin te maken. Niet alleen voor kinderen, maar voor iedereen in de wijk.” Als aanzet hiervoor is er nu een eigen pagina op Facebook. “Ik had nooit verwacht dat de speeltuin zo’n succes zou worden”, zegt Anita. “De speeltuin hoort bij mij. Ik voel me als een coach voor de buurt.”
Vrijwilligers Anita de Rooij en Siham Chemlal zijn blij met de nieuwe energie in hun wijk.
Meer informatie over Wijvandestraat en de Welzijnsvernieuwer: www.welzijnsvernieuwer.nl.
Huiselijk en seksueel geweld
Geweld kost gemeenten geld Lang niet iedereen voelt zich in Nederland veilig. Veiligheid is een verantwoordelijkheid van de gemeente maar die verantwoordelijkheid beperkt zich nu vaak tot het bestrijden van criminaliteit. Dat verandert als in 2015 de nieuwe Wmo van kracht gaat. MOVISIE heeft het ministerie van VWS feedback gegeven op de conceptwettekst.
S
askia Daru van MOVISIE: “In de nieuwe Wmo wordt huiselijk geweld als belemmering gezien om te kunnen participeren. Denk daarbij aan kindermishandeling, ouderenmishandeling, partnergeweld. Ik ben blij dat dit nu expliciet in de Wmo komt. Dat betekent dat elke gemeente zich verantwoordelijk moet voelen voor preventie, goede hulpverlening en opvang van slachtoffers en plegers van huiselijk geweld.”
Regiovisie Veiligheid is volgens Saskia Daru een voorwaarde om te kunnen participeren. “Gemeenten hebben de taak om belemmeringen voor de participatie weg te nemen. Dat betekent dus dat gemeenten veiligheid moeten bevorderen. Gemeenten kunnen met de
nieuwe Wmo een link leggen tussen veiligheid en participatie. Dat gebeurt nog niet vaak. De G4 heeft een integrale visie opgesteld over de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Andere gemeenten kunnen dit als inspiratie gebruiken hun regiovisie."
G4 In de visie van de G4 staat dat bij de aanpak van huiselijk geweld niet altijd kan worden aangesloten bij de principes van de Wmo. Saskia Daru is het daarmee eens. “In principe wordt bij huiselijk geweld eerst onderzocht wat de eigen kracht is, wat de mogelijkheden zijn van het sociaal netwerk en van de inzet van algemene voorzieningen? Pas daarna ga je kijken naar opvang en of begeleiding.
Ik vraag me af of dit wel altijd de beste aanpak is. De G4 erkent dat het veiligheidsaspect soms vergt dat deze stappen worden overgeslagen.”
Geld MOVISIE raadt gemeenten aan om nu al aan de slag te gaan met het combineren van maatregelen ter bevordering van veiligheid en participatie. ”Het is een kans om geld te besparen. We weten uit
Gemeenten, ga nu al aan de slag en bespaar geld. onderzoek dat kindermishandeling grote gevolgen heeft voor je leven. Het belemmert je participatie. Wie als kind is mishandeld, is als volwassene vaker ziek, heeft minder kans op een baan, heeft minder vaak een goede relatie en dan heb ik het nog eens over de emotionele gevolgen. Geweld kost de samenleving geld. Alleen al om die reden is het voor gemeenten interessant om veiligheid op de agenda te zetten,” aldus Daru. Meer informatie: Saskia Daru (s.daru@movisie.nl 030 789 20 49).
Saskia Daru bepleit met de nieuwe Wmo een link tussen veiligheid en participatie.
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Centrumgemeente, regiogemeente? Elke gemeente! De verantwoordelijkheid voor het voorkomen en aanpakken van huiselijk geweld wordt nadrukkelijk bij elke gemeente gelegd. De laatste jaren wordt deze verantwoordelijkheid zeer ongelijk opgepakt door centrumgemeenten en regiogemeenten. Alle reden om deze verhouding te veranderen!
D
e oorspronkelijke taakverdeling tussen centrumgemeente en regiogemeenten kwam voort uit de inrichting van ons stelsel van opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld. De tegenwoordige aanpak van huiselijk geweld wordt gezien als onderdeel van de aanpak van problemen in huishoudens. Hiervoor zetten veel gemeenten sociale wijkteams in. Deze worden lokaal aangestuurd en ingericht. Huiselijk geweld is van alle tijden en zeker niet onbekend bij sociaal werkers. Tegelijk is de inzet lange tijd geweest dat alle situaties waarin huiselijk geweld voorkwam direct ‘opgeschaald’
moest worden en overgedragen aan specialisten. Ze werden, met andere woorden, doorgeschoven naar het niveau van de centrumgemeente. Daar zat de opvang en ook het Steunpunt Huiselijk Geweld. Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling is ook regionaal van opzet. Dat kan nog steeds, maar er zal steeds vaker een beroep worden gedaan op algemene sociale professionals. Vanuit de Wmo is het namelijk belangrijk dat iemand zelf uit een situatie van huiselijk geweld stapt.
stoppen van huiselijk geweld. Over het algemeen neemt de centrumgemeente hierin het voortouw. Deze gemeente werkt de visie uit in overleg met de regiogemeenten. Er is alle reden om het nu eens anders te doen. Met het oog op de toekomst kunnen verbanden worden gelegd tussen verschillende sectoren en velden en kan veel meer gekeken worden naar de rol die sociale teams en andere lokale voorzieningen kunnen spelen. En het mooie is, dat hoeft niets extra te kosten.
Op dit moment wordt gewerkt aan regiovisies. Dit zijn visies op het voorkomen, signaleren en
Meer informatie: Saskia Daru (s.daru@movisie.nl 030 789 20 49).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Wat te doen bij ontspoorde mantelzorg?
S
inds 1 juli 2013 zijn professionals verplicht om te werken volgens de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. MOVISIE heeft ter aanvulling een stappenplan gemaakt over ontspoorde mantelzorg. Want wat kun je doen als een mantelzorger de grens van goede zorg overschrijdt? Ontspoorde mantelzorg is een moeilijk bespreekbaar onderwerp. Mantelzorg wordt veelal uit liefde gegeven en het ontsporen van deze zorg lijkt hiermee in strijd.
Het stappenplan ‘Handelen bij Ontspoorde Mantelzorg’ van MOVISIE helpt professionals in mantelzorgsituaties die een vermoeden hebben van geweld. Het plan volgt de stappen van de meldcode, maar dan toegesneden op situaties van ontspoorde mantelzorg. Voor professionals in zorg en welzijn die getraind willen worden in het signaleren van en handelen bij ontspoorde mantelzorg heeft MOVISIE een training ontwikkeld.
Neem Amsterdam Karin van Bodegraven van Markant: “Het stappenplan zit goed in elkaar. Dat merken wij als we trainingen geven over ontspoorde mantelzorg aan professionals. Allerlei belemmeringen om te melden, bijvoorbeeld de angst dat je het niet goed hebt gezien, verdwijnen als sneeuw voor de zon als je je in de stappen verdiept. In Amsterdam hebben we het originele stappenplan van MOVISIE overgenomen en aangepast aan de Amsterdamse situatie. In Amsterdam lopen de routes nu eenmaal soms wat anders, we willen bijvoorbeeld dat mensen meteen naar het Loket Zorg en Samenleven gaan. Nu kan iedereen in Amsterdam er meteen mee aan het werk!” www.markant.org
Dit zijn de vijf stappen Stap 1: Breng de situatie in kaart. Kijk goed: wat ziet u, wat hoort u? Check dit op een neutrale wijze door vanuit uw bezorgdheid vragen te stellen aan de zorgvrager en mantelzorger. Stap 2: Overleg uw vermoedens eerst intern. Win eventueel advies in bij het SHG (voor volwassenen) of het AMK (voor minderjarigen). Overleg eventueel extern met andere organisaties die betrokken zijn bij de zorgvrager en mantelzorger. Welke organisatie zet de volgende stap? Wie heeft het beste contact met de mantelzorger/zorgvrager? Wie komt het vaakst over de vloer? Stap 3: Praat met de mantelzorger of zorgvrager. Openheid is de beste manier om de cliënt te ondersteunen. Stap 4: Maak een inschatting van de ontsporing. Er zijn vier verschillende situaties mogelijk: 1 Er is geen sprake van ontspoorde mantelzorg. 2 De twijfel over ontspoorde mantelzorg blijft bestaan. 3 Er is sprake van ontspoorde mantelzorg, maar betrokkenen willen geen hulp. 4 Er is sprake van ontspoorde mantelzorg, en betrokkenen willen hulp.
Voorbeeld Meneer Bakker zorgt voor zijn echtgenote met dementie. Hij is 85 jaar, zijn vrouw 83 jaar. Mevrouw Bakker weegt 100 kilo. Gisteravond heeft hij zijn vrouw geholpen om naar het toilet te gaan. Hij kreeg haar niet van het toilet af. Hij is gaan slapen. Zijn vrouw heeft de hele nacht op het toilet gezeten.
Stap 5: Neem een beslissing. Gaat u zelf hulp organiseren, evt. samen met andere organisaties of wilt u een melding doen?
Het stappenplan ‘Handelen bij Ontspoorde Mantelzorg’ en de signalenkaarten kunt u downloaden via www.movisie.nl. Meer informatie: Oka Storms (o.storms@movisie.nl of 030 789 21 68). 11
Professionalisering
Sociale innovatie heeft de aandacht Over vijf jaar is blended hulpverlening standaard. Dan combineren hulpverleners moeiteloos online hulp met telefonische en face-to-face contacten. Dat voorspellen Marijke Vos, bestuursvoorzitter van de MOgroep en Nienke Kuyvenhoven, teamleider Markt & Strategie. Vos: “Voor hulpverleners wordt het werk alleen maar leuker. Online bereik je meer mensen en je kunt ze beter helpen. Dit is 100% welzijn nieuwe stijl!”
H
oezo zou welzijn achterlopen bij alle digitale ontwikkelingen? Marijke Vos wil er niets van horen. “Ik zie zoveel goede voorbeelden van sociale innovatie in de sector! Jongerenwerkers waren de eersten die via Twitter contact hielden met hun jongeren. Er zijn tal van maatschappelijk werkers en andere hulpverleners die online contact hebben met hun cliënten, bijvoorbeeld via de website Hulpmix.”
in de branche, een branche die geacht wordt de basis voor decentralisaties en transities te zijn. ”
Geen trucje
Digitale tools Ook Nienke Kuyvenhoven is positief over de digitale vaardigheden van welzijnsprofessionals. “Je ziet dat hulpverleners zelftestjes, filmpjes en andere digitale tools inzetten en flexibel omgaan met spreekuren. Ik zie ook al de eerste organisaties die cliëntendossiers online zetten. Komende jaren zullen steeds meer organisaties switchen naar blended hulpverlening, dus naar een mix van face-to-face en online hulpverlening. En waarom niet? De GGZ doet dit al langer. Het blijkt dat blended hulpverlening effectief is en de productiviteit van hulpverleners kan verhogen.”
Investering Een beetje digitale achterstand heeft welzijn hier en daar wel, erkent Marijke Vos. Maar dat heeft alles te maken met de verdeling van geld. “In Nederland gaan de miljoenen naar de gezondheidszorg en wordt er keer op keer gesneden in het welzijnsbudget. Grote ZonMw-onderzoeks- en ontwikkelprogramma’s zijn bijvoorbeeld amper toegankelijk voor welzijn.” Welzijn moet dus zelf investeren in sociale innovatie. En dat is lastig als er weinig geld is, merkt de bestuursvoorzitter. “Er is zoveel bezuinigd op welzijn dat het nu tijd wordt voor een investering
Online hulpverlening is volgens Nienke Kuyvenhoven geen trucje maar een andere manier van werken. “Het vraagt om een andere houding van hulpverleners. De tijd dat je uitsluitend in je spreekkamer met een cliënt spreekt, is voorbij. Jazeker, ik hoor bezwaren, dat je bijvoorbeeld de gezichtsuitdrukking niet ziet bij online hulpverlening. Maar dat is op te lossen, je gaat op andere dingen letten als je online hulp verleent.” Wat kunnen welzijnsprofessionals doen als ze hiermee willen starten? “Begin met een klein groepje. Vernieuwing begint bij enthousiaste mensen die ergens warm voor lopen. Vervolgens helpt het om ideeën op te doen bij anderen. Er zijn heel veel goede voorbeelden van online hulpverlening. Ga kijken, haal eruit wat je in jullie eigen praktijk kan gebruiken. Zoek samenwerking met collega-organisaties, dat scheelt geld. Hogescholen kunnen bijscholingen organiseren. En lectoraten van hogescholen kunnen je helpen met de evaluatie en methodiekontwikkeling.”
Businesscase De MOgroep heeft een businesscase uitgewerkt waarbij antwoord wordt gegeven op de vragen: is online hulpverlening effectiever, is het goedkoper en worden er meer mensen geholpen? Marijke Vos: “Het is te vroeg om te weten of het goedkoper is. Er moet immers nu eerst worden geïnvesteerd. Wel zien we dat het bereik veel groter wordt, de drempel voor mensen om hulp te zoeken is lager via internet.” En de effectiviteit? “Onderzoek bij
TEDxDelft: van inspiratie naar actie Afgelopen 4 oktober vond TEDxDelft plaats. TED is een inspirerend spreker-spodium dat ideeën verspreidt over Technologie, Entertainment en Design. MOVISIE was partner van TEDxDelft. “Een buitenkans om ideeën op te doen voor een krachtiger zorg en welzijn”, aldus MOVISIE-projectleider Christine Kuiper. Waarom meedoen aan TEDxDelft? Christine Kuiper: “Vanuit MOVISIE vinden we het belangrijk om de sector zorg en welzijn te ondersteunen bij vernieuwing. Juist in deze tijd van verandering is het de kunst om buiten de kaders te kijken, sociaal innovatief te denken en vooral te doen. Tijdens TEDxDelft delen sprekers uit verschillende sectoren innovatieve ideeën, creatieve aanpakken en inspiratie. Deze kunnen helpen het blikveld te verruimen.” Op 4 oktober passeerden diverse sprekers de revue. Bijvoorbeeld Jamal Mechbal, ex-dakloze: “Je kunt je tegen alles verzekeren maar niet tegen dakloosheid, dat terwijl het iedereen kan overkomen.” Dak-en thuislozenopvang Je Eigen Stek (JES) gaf hem de ruimte om zelf zijn leven weer op te pakken. Voor sociale professionals betekent dit een andere rol: faciliteren van eigen kracht en rekening houden met de eigen regie van de cliënt. TEDxDelft was méér dan een inspirerende dag. Er zijn nieuwe verbindingen gelegd, plannen gesmeed en persoonlijke acties geformuleerd. Het thema ‘Do try this at home’ daagde uit om ook in je eigen omgeving anders aan de slag te gaan. Om dit te faciliteren organiseert MOVISIE maandag 28 oktober MOVISIE in Utrecht een follow-up meeting om de ‘vernieuwingsspirit’ vast te houden. De TED-talks zijn te zien op www.movisie.nl/tedxdelft.
Meer info: Christine Kuiper (c.kuiper@movisie.nl of 030 789 21 03) of Anouk Poll (a.poll@movisie.nl of 030 789 20 99)
onder meer de GGZ laat zien dat online hulpverlening effectief is, zeker als je het combineert met face-to-face. En uit een TNO-onderzoek onder gebruikers van online hulp in het maatschappelijk
kelingen en trends nieuwste ontwik je kennis met de In deze krant maak in de welzijnssector sociale technologie op het gebied van
rlening? Ga jij ook voor blended hulpve
Digivaardig in Welzijn
eren hulprd. Dan combin lening standaa contacten. blended hulpver en face-to-face Over vijf jaar is met telefonische Nienke oos online hulp de MOgroep en verleners moeitel svoorzitter van leners Marijke Vos, bestuur p. Vos: “Voor hulpver Dat voorspellen & Strategie MOgroe Markt je kunt ze der teamlei meer mensen en Kuyvenhoven, Online bereik je alleen maar leuker. werk het wordt nieuwe stijl!” is 100% welzijn beter helpen. Dit
ties switchen steeds meer organisa lening, dus naar naar blended hulpver face en online een mix van face-toDe En waarom niet? hulpverlening. dat langer. Het blijkt GGZ doet dit al is en de lening effectief hulpver blended hulpverleners kan product iviteit van verhogen.”
Nienke Kuyvenh
Investering and heeft digitale achterst
Een beetje daar wel, erkent welzijn hier en dat heeft alles te Marijke Vos. Maar g van geld. “In maken met de verdelin Ook Nienke de welde miljoenen naar vaardigheden van Nederland gaan over de digitale op en wordt er keer ls. “Je ziet dat hulpver gezondheidszorg zijnsprofessiona andere en het welzijnsbudget. filmpjes keer gesneden in leners zelftestjes, eks- en ontwiken flexibel omonderzo inzetten ZonMwtools Grote digitale amde zijn bijvoorbeeld ren. Ik zie ook al kelprogramma’s gaan met spreeku Welzijn ” dossiers welzijn. voor ties die cliënten per toegankelijk eerste organisa en in sociale e jaren zullen moet dus zelf invester online zetten. Komend is lastig als er weinig innovat ie. En dat ter. bestuursvoorzit geld is, merkt de d op welzijn dat “Er is zoveel bezuinig ing voor een invester het nu tijd wordt branche die geacht in de branche, een en voor decentralisaties basis de wordt ” transities te zijn.
Digitale tools positief Kuyvenhoven is
Geen trucje
lening is volgens Online hulpver hoven geen trucje Nienke Kuyven manier van werken. maar een andere een andere houding “Het vraagt om De tijd dat je uitvan hulpverleners. amer met een spreekk je in sluitend ik is voorbij. Jazeker, cliënt spreekt, dat je bijvoorbeeld hoor bezwaren, king niet ziet bij uitdruk gezichts de
De week van 30 september werd door MOVISIE uitgeroepen tot de Week van de Sociale Technologie. Centraal stonden de laatste trends en ontwikkelingen van sociale technologie in de welzijnssector.
oven
te Maar dat is op online hulpverlening. letten andere dingen lossen, je gaat op verleent.” Wat kunals je online hulp ze onals doen als nen welzijnsprofessi met starten? “Begin hiermee willen Vernieuwing begint een klein groepje. mensen die ergens bij enthousiaste het Vervolgens helpt warm voor lopen. . Er doen bij anderen om ideeën op te voorbeelden van zijn heel veel goede Ga kijken, haal online hulpverlening. eigen praktijk kan eruit wat je in jullie met erking samenw gebruiken. Zoek geld. aties, dat scheelt collega-organis bijscholingen Hogescholen kunnen hogelectoraten van organiseren. En evaje helpen met de scholen kunnen .” iekontw ikkeling luatie en method
Businesscase scase p heeft een busines
De MOgroe antwoord wordt uitgewerkt waarbij is online hulpgegeven op de vragen: er er, is het goedkop verlening effectiev n? mensen geholpe en worden er meer is te vroeg om te Marijke Vos: “Het er is. Er moet weten of het goedkop > lees verder op
pagina 2
Marijke Vos 23-09-13 11:25
digivaardig in welzijn
12
krant.indd 1
De MOgroep is de brancheorganisatie voor Welzijn & Maatschappelijke dienstverlening. www.mogroep.nl.
�������������������������������������������������
Digivaardig in welzijn
alle achterlopen bij Hoezo zou welzijn Vos elingen? Marijke digitale ontwikk horen. “Ik zie zoveel wil er niets van van sociale innovagoede voorbeelden werkers waJongeren sector! de tie in via Twitter contact ren de eersten die tal jongeren. Er zijn hielden met hun werkers en anvan maatschappelijk die online contact dere hulpverleners cliënten.” hebben met hun
werk blijkt dat veel cliënten tevreden zijn. Maar er is geld nodig en steun van hogescholen en kennisinstituten om dit verder te onderbouwen en de effectiviteit te vergroten.”
Gemist? Bestel alsnog de krant op www.movisie.nl/ publicaties. In de toekomst op de hoogte blijven van ons aanbod op sociale innovatie? Laat het ons weten via info@movisie.nl o.v.v. sociale innovatie.
Nieuw bij MOVISIE: databank bijscholing Wmo
G
eeft u uitvoering aan een of meerdere prestatievelden van de Wmo en wilt u zich laten bijscholen? Maar vindt u het lastig een weg te vinden in al het scholingsaanbod dat er op dit gebied is? In de nieuwe databank bijscholing Wmo op de website van MOVISIE vindt u een overzicht van alle trainingen, scholingen, cursussen en leer/werktrajecten voor professionals in zorg en welzijn rond de Wmo.
De databank probeert een zo eerlijk mogelijk beeld te geven van het aanwezige opleidingsaanbod. U blijft dus – in tegenstelling tot andere zoekmachines – niet steken bij de grootste of bekendste aanbieders. Alle opleidingsaanbieders kunnen hun aanbod kosteloos aanmelden voor de databank en daarmee een groter publiek bereiken. Kijk op www.movisie. nl/databank-bijscholing-wmo. Daar vindt u ook het aanmeldformulier.
Effectieve Sociale Interventies
100 interventies in de databank De databank ‘Effectieve sociale interventies’ bestaat drie jaar. Een mijlpaal, zeker nu interventie nummer 100 aan de databank is toegevoegd.
100
aan de ontwikkelaar over de inhoud en mogelijk verdere kwaliteitsverbetering van de beschrijving of ontwikkeling van de interventie.
De beoordeling
D
e honderdste interventie is ‘Community Support’, een methode over het vergroten van de zelfredzaamheid van mensen en het voeren van de eigen regie over hun leven. De medewerkers van ‘Community Support’ zijn met bloemen en taart in het zonnetje gezet. Het maken van de interventiebeschrijving voor de databank Effectieve sociale interventies was een waardevolle stap in het proces. De methode stond al wel op papier, maar het verder uitzoeken en concretiseren van de achterliggende theorie en werkzame elementen zorgde ervoor dat de methodiek nu scherper op het netvlies staat van de ontwikkelaars. Het handboek, beschikbaar als e-book via www.communitysupport.nl, is
gedurende het maken van de interventiebeschrijving aangevuld en concreet op papier gezet.
Goed Beschreven: praktijkbeoordelingen van interventies MOVISIE gaat de interventies in de databank ‘Effectieve sociale interventies’ beoordelen. Een panel van drie onafhankelijke beoordelaars is gestart met het geven van praktijkbeoordelingen. Een voldoende score levert de beoordeling ‘Goed Beschreven’ op. Deze interventies krijgen een bijzondere vermelding in de databank. Hiermee wil MOVISIE interventieontwikkelaars meer waardering geven voor de kwaliteit van hun interventie. Bij de beoordeling zit een advies
De interventiebeschrijving wordt beoordeeld op vier onderdelen: 1. Aanleiding, doelen, doelgroep en aanpak 2. Randvoorwaarden 3. Overdraagbaarheid 4. Ervaringen met de uitvoering.
Aanmelden Staat uw interventie al in de databank ‘Effectieve sociale interventies’ en wilt u in aanmerking komen voor Goed Beschreven? Of wilt u meer weten over de praktijkbeoordelingen? Kijk op www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies voor meer informatie of neem dan contact op met Hanneke Mateman (h.mateman@movisie.nl of 030 789 20 55)
MOVISIE heeft de procedure voor Goed Beschreven samen met de kennisinstituten Centrum Gezond Leven (CGL) van het RIVM en het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) vormgegeven. Op de hoogte blijven van Effectieve sociale interventies? Kijk op www.movisie.nl/ effectievesocialeinterventies en meld u aan voor de nieuwsbrief via www.movisie.nl/ nieuwsbrieven
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Nieuw: Weten wat werkt W eten wat werkt’ biedt inzicht in verschillende methoden van evaluatieonderzoek. Het boek biedt een overzicht van methoden die specifiek ingezet kunnen worden om het werk in de sociale sector te evalueren. Veel goede evaluatiemethoden blijven nu vaak onbenut. Daarbij gaat het juist om passend onderzoek waarin aansluiting is op de kennisbehoeften uit de praktijk. Dit betekent dat praktijk en wetenschap elkaar duidelijkheid verschaffen over de wensen en de mogelijkheden. De praktijk kan kennisbehoeften formuleren, onderzoekers kunnen op hun beurt aangeven in hoeverre zij deze kennis kunnen bieden, welk onderzoek daarvoor nodig is en wat dat onderzoek oplevert.
Degelijk en nauwkeurig
Het boek biedt handvatten om vooral degelijk, gericht en heel nauwkeurig onderzoek te doen. De verschillende auteurs maken gebruik van voorbeelden uit de dagelijkse praktijk van maatschappelijke ondersteuning in zorg en welzijn. Uit de voorbeelden blijkt dat samenwerking tussen onderzoekers en professionals bijdraagt aan praktisch bruikbare kennis over de doelen, de werkzame mechanismen en de effecten van de interventie. In de conclusie plaatsen de redacteuren de diverse bijdragen in een breder perspectief. Wat is de waarde van evaluatieonderzoek? Hoe kan kennis over wat werkt in het dagelijks handelen van professionals worden geïntegreerd?
En hoe verhouden de opbrengsten van onderzoek zich tot politieke en morele keuzes?
Zelf doen
De redacteuren pleiten voor een cultuur waarin het vanzelfsprekend is dat betrokkenen zelf reflecteren op het sociaal werk en waarin evaluatieonderzoek gebruikelijk is. Een cultuur waarin professionals, organisaties en bestuurders een nieuwsgierigheid koesteren naar de effecten van hun activiteiten en: waarom werkt het zoals het werkt? En dat geldt vanzelfsprekend ook voor de cliënten en burgers die betrokken zijn bij sociale interventies. Om verder te komen, is minder vanzelfsprekendheid nodig en meer onderzoek.
Het boek draagt bij aan meer draagvlak voor evaluatieonderzoek en meer besef en gevoel voor urgentie waarom dat belangrijk is. De bijdragen in dit boek geven lezers inspiratie om zelf daadwerkelijk aan de slag te gaan met evalueren en anderen te overtuigen om hiervoor middelen vrij te maken. Doet u mee? Het boek Weten wat werkt is een uitgave van MOVSISIE bij SWP en is te bestellen bij www.swpbook.com voor € 28,80.
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Op naar de tweehonderd?
D
e Nijmeegse hoogleraar Jan Willem Veerman zei onlangs in Binnenlands Bestuur dat er naar schatting duizend interventies in de jeugdzorg zijn. Volgens hem is maar hooguit vijf procent daarvan bewezen effectief. Het werkveld van de sociale sector is veel breder dan dat van de jeugdzorg, dus wellicht zijn er in onze sector wel veel meer dan duizend interventies.
Saskia Keuzenkamp, manager team Effectiviteit
De databank ‘Effectieve sociale interventies’ bevat er inmiddels ruim 100. In hoeverre die ook echt effectief zijn, is onzeker. De naam van de databank verwoordt vooralsnog vooral een ambitie. Stapsgewijs werkt MOVISIE met de sector aan het vergroten van kennis over de effectiviteit van werkwijzen en interventies.
Meer informatie: s.keuzenkamp@movisie.nl of 030 789 20 34
De sociale sector ontbeert helaas een stevige wetenschappelijke onderbouwing. Dat valt niet zozeer de professionals te verwijten die in die sector
werken. Binnen de sociologie en andere wetenschappelijke disciplines is er weinig aandacht voor onderzoek naar werkzame mechanismen en effectiviteit van interventies. En politici en beleidsmakers hebben nauwelijks geïnvesteerd in onderzoek daarnaar. Dat gebrek aan bewijs maakt het voor de sector moeilijk om de legitimiteit van de werksoort aan te tonen. MOVISIE start dit najaar met het beoordelen van interventies door praktijkbeoordelaars op het niveau Goed beschreven. Hiermee sluit MOVISIE zich aan bij het erkenningstraject. Met het Nederlands Jeugdinstituut, het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, het RIVM Centrum Gezond Leven en het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen ondertekenen we in oktober 2013 een convenant over afstemming en samenwerking van de databanken op het terrein van sport, gezondheid, jeugd en welzijn. Daarmee maken we gebruik van elkaars kennis en leggen
verbindingen om integrale oplossingen te stimuleren. Hoogleraar Veerman heeft gelijk wanneer hij wijst op de noodzaak om effectief te werken. Maar we moeten ons niet blind staren op die vijf procent ‘Bewezen effectief’. De weg naar bewezen effectief levert onderweg de nodige inzichten op. Het erkenningstraject voorziet niet alleen in erkenning op het niveau ‘(bewezen) effectief’, maar ook op ‘goed beschreven’ en ‘goed onderbouwd’. Belangrijke stappen die inzicht geven in wat er gedaan wordt en waarom dat zou bijdragen tot de oplossing van sociale problemen. De databank van MOVISIE voorziet in een breed overzicht van in de praktijk ontwikkelde, kwalitatief goede werkwijzen voor de aanpak van sociale vraagstukken. Deze worden dagelijks toegepast in talloze gemeenten. Onderzoekers, beleidsmakers en uiteindelijk de professionals staan
samen voor de uitdaging om de juiste keuzes te maken uit de beschikbare interventies. Het kabinet spreekt van een omslag van de verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. Dat is een enorme uitdaging met mogelijkheden en risico’s. Het compensatiebeginsel in de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt omgezet in een maatwerkvoorziening. Eens temeer moeten we willen weten wat we doen, waarom we dat doen en wat het voor burgers en cliënten oplevert. Keukentafelgesprekken oké, maar laten we wel volgen wat de impact van zo’n werkwijze is voor kwetsbare burgers. Ook al kunnen we nog geen bewezen effectieve interventies leveren, de stapsgewijze kwaliteitsverbetering biedt onderweg al inzichten waar wel degelijk rekening mee gehouden kan worden. Dus: op naar de tweehonderd!
13
Onderwijs en Agenda
Liever een gezonde Nederlandse student Marokkaans-Nederlandse jongeren met een lichamelijke beperking hebben een dubbele achterstand op de arbeidsmarkt. Er is veel meer voorlichting nodig maar ook goede subsidievoorwaarden voor werkgevers. Dat blijkt uit een onderzoeksrapport dat MOVISIE juni 2013 heeft uitgebracht. Dertig jongeren zijn voor dit onderzoek geïnterviewd, onder meer door Hayat Dahmazi uit Sittard. Wat is haar opgevallen?
M
arokkaans-Nederlandse jongeren met een beperking zijn een onzichtbare groep die we niet mogen vergeten”, vindt Hayat Dahmazi (32). Hayat heeft zelf een Marokkaanse achtergrond en zit vanwege een spierziekte in een rolstoel. “De jongeren die ik heb geïnterviewd, proberen uit alle macht een plekje in deze maatschappij te bemachtigen. Dat kost veel energie, je wordt afgerekend op de dingen die je niet kan. De maatschappij zit niet op ons te wachten. Dus moet je je constant bewijzen.”
Dat kun jij niet Er zijn in Nederland ongeveer 90.000 jongeren met een beperking. Ze lopen tegen hindernissen aan als overbeschermde ouders, ontoegankelijke voorzieningen en afwijzende werkgevers. Marokkaanse jongeren met een beperking merken extra belem-
Nederlandse ouders zeggen: probeer het. Marokkaanse ouders zeggen: dat kun jij niet.
meringen, zoals het feit dat de handicap thuis vaak een taboe is en het feit dat Nederlanders niet voor ze openstaan. “Ik herken veel in de verhalen van de jongeren. Als ik de stad in ga, weten mensen niet hoe ze met mij om moeten gaan. De Marokkaanse gemeenschap is overbeschermend. Nederlandse ouders zeggen: probeer het. Marokkaanse ouders zeggen: dat kun jij niet.”
Toekomst Hayat stak elke jongere aan het eind van het interview een hart onder de riem. “Ik zeg altijd: geloof in je dromen, ongeacht wat anderen ervan denken. Ga niet leven volgens de verwachtingen van anderen. Ik doe dat zelf ook niet. Ik heb mijn handicap geaccepteerd en voor mezelf besloten om me niet te laten hinderen door anderen. Ik volg nu een schrijfcursus en ga hierna naar de school voor journalistiek.”
Het rapport ‘Marokkaans-Nederlandse jongeren met een beperking’ is te downloaden via www.movisie.nl/ publicaties
Wmo-werkplaatsen uitgebreid
MOVISIE blijft ook de komende jaren het netwerk van Wmo-werkplaatsen ondersteunen
V
anaf november 2013 wordt het aantal Wmo-werkplaatsen uitgebreid naar 13. De Wmo-werkplaatsen zijn regionale samenwerkingsverbanden van hogescholen, zorgen welzijnsinstellingen en gemeenten.
op thema als wijkgericht werken, monitoring gevolgen transities voor cliënten, professionals en organisaties, eenzaamheid, legitimiteit en governance en het versterken van informele zorg.
De kennisproducten (boeken, websites, bij- en nascholingsmodules) van de Wmo-werkplaatsen worden uitgegeven en beheerd door MOVISIE via de website www.wmowerkplaatsen.nl. Op de website staan de activiteiten van de werkplaatsen, een agenda, nieuwsoverzicht en downloads van de producten van de Wmo-werkplaatsen.
Met de 13 Wmo-werkplaatsen wil VWS een landelijk dekkend netwerk ontwikkelen van regionale samenwerkingsverbanden voor onderzoek, ontwikkeling en implementatie ten behoeve van instellingen en gemeenten om innovatie en professionalisering op het gebied van de Wmo en aankomende decentralisaties concreet gestalte te geven.
MOVISIE faciliteert ook het landelijk overleg tussen de Wmo-werkplaatsen. Zo moet er een betere kennisinfrastructuur komen en samengewerkt worden
Meer informatie: Paul Vlaar (p.vlaar@movisie.nl of 030 789 21 30).
Wmo-werkplaatsen zijn in 2009 opgericht om vernieuwingen in zorg en welzijn tot stand te brengen en beroepskrachten te scholen. Opzetten, uitvoeren en evalueren van Wmointerventies en methodieken zijn de kernactiviteiten. Tijdens de eerste periode (20092012) waren er zes Wmo-werkplaatsen in Amsterdam, Utrecht, Twente, Noord-Brabant, Nijmegen en Groningen/Drenthe. In de tweede periode (tot 2015) komt Rotterdam daarbij. Vanaf november 2013 komen er nog zes bij, die zich vooral met implementatie gaan bezighouden bij lectoraten in Limburg, Brabant (Avans), Den Haag/Leiden, Noord Holland (Inholland), Friesland en Zwolle/Almere.
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Uitdagen tot coalities
Agenda 31 oktober Kenniscafé 'Huiselijk Geweld in het Sociale Domein' MOVISIE, Utrecht 13:30 – 16:30 uur Gemeenten zijn druk bezig met het vormgeven van de decentralisaties van de AWBZ/Wmo, Jeugdzorg en de Participatiewet. Problemen zoals kindermishandeling, huiselijk en seksueel geweld verdienen daarin extra aandacht. Hoe waarborgen wij de veiligheid van slachtoffers en de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties binnen het nieuwe sociale domein?
H
oe houden we wijken leefbaar? Kan welzijn bieden wat zorg niet meer kan? Wat te denken van MOE-landers, zijn zij slechts te gast? Deze en andere vraagstukken staan centraal tijdens de conferentie Uitdagen tot coalities die op 19 november plaatsvindt in Den Haag. ’s Ochtends gaat u in een van de acht werkplaatsen aan de slag met een vraagstuk naar keuze. Het middagprogramma start met twee bekende sprekers over de belangrijkste transities die het lokale speelveld veranderen. In de verdiepingssessies daarna worden de verkenningen uit de ochtendsessie gecombineerd met lezingen. Welke inzichten levert dit op? We eindigen het programma met een borrel. Uitdagen tot coalities wordt georganiseerd door de Haagse Hogeschool, Hogeschool Rotterdam, SONOR, BOOG, ZET en MOVISIE. Zij brengen kennis, expertise, ervaringen, ideeën, locaties en mensen bij elkaar. Zo zorgen we voor maximale kennisuitwisseling.
Meld u aan op www.movisie.nl 14
8 november Uitreiking Participatieprijs 2013 De Nieuwe Liefde, Amsterdam 13:30 – 17:00 uur Welk jongerenproject wint in 2013 de Participatieprijs - en dus 2500 euro? Welk succesvol, creatief en vernieuwend project geeft het allerbest invulling aan het thema van 2013: Jongerenparticipatie; meedoen doe je zo! 18 november Landelijk Congres Huiselijk Geweld en Kindermishandeling ‘Ontschotten en doorpakken’ NBC Nieuwegein 10:00 – 17:00 uur € 149,De decentralisaties naar gemeenten zetten de zorg voor jeugd en de aanpak van huiselijk geweld flink op stelten. Hoe kunnen we doorpakken zonder de veiligheid van kinderen in gevaar te brengen en de kwaliteit van de hulpverlening waarborgen en zelfs nog beter maken? Met o.a. Jacques Wallage over de dillema's van een veiligheidsgarantie in het lokaal bestuur, Eileen Munro over omgaan met onzekerheid bij kinderbescherming en meer dan 50 inspiratiesessies.
Iedere maand per e-mail op de hoogte blijven? Meld u aan voor de MOVISIE Mail en ontvang onze nieuwsbrief met nieuws en artikelen over zelfgekozen thema’s! Meld u aan via www.movisie.nl/nieuwsbrieven.
20 november Het beste medicijn tegen moderne armoede – Debat Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken LUX Nijmegen 20:00 uur, gratis toegang Toenemende werkloosheid en meer armoede. Wat betekent een toenemende onbalans tussen arm en rijk voor de samenleving? Met o.a. Godfried Engbersen (Erasmus Universiteit), Hans Spekman (PvdA), Hayke Veldman (VVD) en Sascha Meyer (auteur van De Nieuwe Arme). Meer informatie: www.movisie.nl > agenda
Trainingen
Wilt u zich verdiepen in nieuwe thema's, nieuwe vaardigheden
Training
opdoen of ervaringen uitwisselen met collega's uit andere
Versterk het netwerk van (kwetsbare) burgers
organisaties? MOVISIE heeft een open trainingsaanbod waarvoor u zich kunt inschrijven. Kijk voor een volledig overzicht van alle trainingen op onze website. Daar vindt u ook informatie over onze maatwerktrainingen. Deze kan MOVISIE afhankelijk van uw wensen speciaal voor u samenstellen. ��������������������������������������������������������������
Training
Het keukentafelgesprek
U
wilt meer leren over het voeren van keukentafelgesprekken? Volg deze interactieve training van MOVISIE, voor iedereen die de gesprekstechnieken nog beter in de vingers wil krijgen.
Inhoud training De training bestaat uit twee dagdelen. In het programma komt uw rol als gespreksvoerder aan bod. Wat zijn lastige onderdelen van het gesprek? Hoe gebruikt u motiverende gesprekstechnieken? Er komen verschillende instrumenten voor het voeren van gesprekken aan de orde, evenals methoden van evalueren met de cliënt. De inhoud van de training is maatwerk en afhankelijk van leerwensen, aanwezige en gewenste competenties en de kwaliteit van de ingebrachte cases. Er wordt zoveel mogelijk interactief gewerkt.
welke relevante competenties u bezit en welke u verder kunt versterken.
Doelgroep Deze training is bij uitstek geschikt voor professionals die al gesprekservaring hebben zoals Wmo-consulenten, ouderenadviseurs, trajectbegeleiders, mantelzorgondersteuners, maatschappelijk werkers en welzijnswerkers.
Waarom nu? Het is belangrijk de juiste vragen te stellen die een cliënt helpt in het ontwikkelen en bedenken van eigen oplossingen. Niet het overbrengen van een zienswijze, maar het ontwikkelen van eigen keuzes werkt het meest effectief. Het stellen van vragen is een zeer effectief middel om de eigen kracht en motivatie bij cliënten boven tafel te krijgen.
Doel en resultaat U krijgt meer greep op de inhoud van het gesprek en bent beter toegerust het gesprek te voeren. U weet waar een goed gesprek aan voldoet,
Meer informatie: trainingsbureau@movisie.nl of 030 789 22 22.
H
oe kun je een sociaal netwerk opbouwen voor kwetsbare mensen? In deze training gaan we vanuit de principes van eigen kracht en zelfregie aan de slag met het mobiliseren van het informele netwerk van de cliënt. Hoe kun je hierbij als professional een belangrijke verbinder zijn?
Inhoud Tijdens de training komt enerzijds aan bod wat netwerken van cliënten nu eigenlijk zijn, anderzijds onderzoeken we in hoeverre samenwerking gestalte kan krijgen. U werkt met methoden om een netwerk in kaart te brengen en oefent met eigen casuïstiek. Ook de samenwerking met minder voor de hand liggende partijen als de lokale middenstand komen aan de orde. Daarbij is er aandacht voor wederkerigheid en gelijkwaardigheid. Besproken technieken worden direct gekoppeld aan uw werkpraktijk. Op aanvraag worden in deze training ervaringsdeskundigen of trainingsacteurs uitgenodigd.
Meer informatie: trainingsbureau@movisie.nl of 030 789 22 22.
Leerwerktraject
De kracht van de sociale professional
Colofon © MOVISIE, Utrecht 2013 Jaargang 7, oktober 2013, nummer 18 Eindredactie: Communicatie MOVISIE, i.s.m. Tekstburo Gort
Inhoud training
Overname van (delen van) artikelen is met
Het leerwerktraject is een mix van trainingsbijeenkomsten, werkopdrachten en intervisie. Het traject bestaat uit vier bijeenkomsten van een dagdeel. In de eerste bijeenkomst staat uw rol binnen de veranderingen centraal. De daaropvolgende bijeenkomsten behandelen steeds een thema: werken met de eigen kracht van de kwetsbare burger, het versterken van informele netwerken en het samenwerken met formele netwerken en organisaties. Breed kijken betekent immers niet altijd alles zelf doen, maar juist ook de mogelijkheden van de cliënt en zijn systeem benutten en samenwerken met anderen. Tijdens de bijeenkomsten wordt gewerkt met informatie uitwisseling, de laatste instrumenten voor de sociale professional, oefeningen en de vertaalslag naar de eigen praktijk.
bronvermelding toegestaan.
Doel en resultaat
Iedere maand per e-mail op de hoogte blijven? Meld u aan via www.movisie.nl/nieuwsbrieven
U bent in staat uw eigen netwerkstijl te herkennen en u bent bekend met het begrip cocreatie. U kunt met vertrouwen aan de slag met burgers, de netwerken rondom burgers en met maatschappelijke organisaties en gemeenten.
U herkent wat de belangrijkste veranderingen zijn en u kunt hier constructief mee omgaan. Een gezamenlijke visie wordt binnen de eigen deelnemersgroep ontwikkeld. U leert hoe u kwetsbare mensen effectief ondersteunt en hoe u beter inspeelt op verwachtingen en vragen vanuit de omgeving. U bent beter in staat de eigen kracht van kwetsbare mensen te versterken en u weet het informele netwerk van de cliënt te benutten.
Doelgroep
Doelgroep
MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en advies
Professionals in zorg en welzijn die zich willen ontwikkelen als netwerker.
Professionals die uitvoering geven aan zorg en welzijn.
bureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden
Samenwerken en netwerken in de wijk
In de training gaat u op een praktische manier aan de slag met het versterken van netwerk- en samenwerkingsvaardigheden. Aan de hand van uw eigen werkpraktijk brengen we in beeld wie uw (potentiële) samenwerkingspartners zijn. Hoe gaat u om met mogelijke concurrentiegevoelens of vooronderstellingen? U leert hoe u constructieve samenwerking versterkt of uitbreidt, op een zodanige manier dat deze
Deze training is bedoeld voor zorg- en welzijnsprofessionals die willen leren hoe zij het netwerk van cliënten effectiever in kunnen zetten.
Teksten: MOVISIE; Tekstburo Gort.
Training
Inhoud training
Doelgroep
oe houdt u zich als professional staande in tijden van krimp? Hoe kunt u effectieve ondersteuning bieden aan mensen in kwetsbare situaties? Tijdens dit leerwerktraject passeren belangrijke vernieuwingen in maatschappelijke organisaties de revue.
��������������������������������������������������������������
H
U leert werken met verschillende methoden als ‘natuurlijk een netwerk’ en technieken zoals het maken van een sociogram. U leert hoe u samen met cliënten de mogelijkheden van hun netwerk optimaal kunt benutten. U verkent manieren waarop u de vraagverlegenheid van cliënten en handelingsverlegenheid van de omgeving bespreekt. Als hulpverlener leert u hoe u verbindingen tot stand kunt brengen.
��������������������������������������������������������������
H
oe bouw je een netwerk op? En wat zijn de do’s en don’ts van samenwerken? Tijdens de training leert u via oefeningen en praktijkcases een netwerk op te bouwen, te onderhouden en te benutten. Er is aandacht voor persoonlijke netwerkstijlen en het begrip cocreatie.
Doel en resultaat
meerwaarde oplevert voor de cliënt of burger en uw samenwerkingspartners.
Doel en resultaat
Vormgeving en productie: Suggestie & illusie, Utrecht. Fotografie: Robert-Jan Stokman (pag 11 en 13); 123rf (pag 15); Hollandse Hoogte/ Werry Crone (pag 1), Bart Maat (pag 5), Dirk-Jan Visser (pag 6), Guus Dobbelman (pag 8) en Sabine Joosten (pag 9).
De afgebeelde personen op de cover hebben geen directe relatie met de tekst. ISSN: 1876-0422 MOVISIE Postbus 19129, 3501 DC Utrecht Catharijnesingel 47, 3511 GC Utrecht T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11 www.movisie.nl * info@movisie.nl Volg movisie op Twitter @movisie Inhoudelijke vragen: info@movisie.nl Gratis abonnement op MOVISIES aanvragen of beëindigen? Ga naar www.movisie.nl --> Relatiekrant
toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons
Meer informatie: trainingsbureau@movisie.nl of 030 789 22 22.
Meer informatie: trainingsbureau@movisie.nl of 030 789 22 22.
werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet.
15
Publicaties
Op deze pagina staat een selectie van de MOVISIE-publicaties die recent zijn uitgebracht of binnenkort verschijnen. De meeste publicaties zijn gratis te downloaden op www.movisie.nl/publicaties. Een drukwerkexemplaar wordt tegen kostprijs aangeboden. Bij elke verzending vragen wij een bijdrage in de handling- en verzendkosten van € 2,50.
Mantelzorgers en vrijwilligers in beeld Met de overgang van de verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving wordt het beroep op mantelzorgers en vrijwilligers alleen maar groter. Naast de professional zijn zij degene die zorgvragers in vele opzichten ondersteunen. Eind augustus 2013 is het boek ‘Mantelzorgers en vrijwilligers in beeld’ verschenen, met kennis over en aandacht voor het samenwerken van professionals met mantelzorgers en vrijwilligers. De auteurs, adviseurs van MOVISIE en Vilans, pleiten voor een integrale benadering. Hiermee doelen zij op een benadering waarin mantelzorgers en vrijwilligers samen met professionals zorgen voor de ondersteuning van de zorgvrager. Studieboeken gaan vaak over óf mantelzorgers óf vrijwilligers in de zorg. In dit studieboek is aandacht voor beiden, als onderdeel van een zorgnetwerk en bezien vanuit de rol van een social werker ten opzichte van vrijwilligers en mantelzorgers. Bestel dit boek ‘Mantelzorgers en vrijwilligers in beeld’ van Kruijswijk, Peters, Elferink, Schouten en de Bruijn voor € 24,99 op de website van uitgever Bohn, Stafleu en Van Loghum, www.bsl.nl.
Hier wil ik wonen In 2012 startte MOVISIE met het volgen van 25 initiatieven in buurt- of dorpskracht: burgerinitiatieven waarbij de kracht van een gebied benut wordt en de burger centraal staat om een vraagstuk aan te pakken. MOVISIE doet nu verslag van de bevindingen via het e-boek ‘Stappen in buurt- en dorpskracht’. Het boek zal continu worden aangevuld met nieuwe ontwikkelingen en initiatieven. Blijf op de hoogte via www.movisie.nl/projectbuurtkracht.
�������������������������������������������������������������
Wat betekenen de 3 decentralisaties voor uw lokaal LHBT-beleid?
H
et kabinet zet bij de decentralisaties in op zelfredzaamheid, inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Maar de veranderingen gaan gepaard met forse bezuinigingen. In het regeerakkoord staat dat op de AWBZ structureel € 1,7 miljard wordt
bezuinigd, op de Participatiewet € 1,8 miljard en op de jeugdzorg € 450 miljoen. Dit heeft ook voor Lesbische, Homoseksuele, Biseksuele en Transseksuele burgers (LHBT’s) ingrijpende gevolgen. Welke rol kunt u als gemeente vervullen om de eigen kracht van LHBT-burgers blijvend te versterken?
Waarom is juist nu extra aandacht voor de LHBT-burger nodig? Voor de LHBT-burger is mantelzorg geen vanzelfsprekendheid. Met name bij oudere LHBT’s
Een gemeente kan regionale samenwerking organiseren. De 41 gemeenten die lokaal LHBTbeleid voeren kunnen hierbij de regierol pakken. Een gemeente kan effectievere maatregelen
is het contact met familie en buren moeizaam
voor LHBT’s maken door hen bij het opstellen
of zelfs afwezig. LHBT’s hebben vaker ook geen
van het beleid te betrekken. Hoe is de LHBT-
kinderen.
vertegenwoordiging geregeld binnen de advies-
De LHBT-burger blijkt vaak een witte vlek
groepen van uw gemeente?
binnen het Wmo-beleid. Betrokkenheid van LHBT-experts is daarom een must. Bestaande subsidies voor LHBT-activiteiten en organisaties kunnen onder druk komen te staan
TIP
deze kwetsbare groep.
Stel de volgende vragen over het lokaal LHBT-beleid in uw gemeente:
Jongeren vormen een kwetsbare groep, maar
* Wat is de visie van uw gemeente op de
of verdwijnen. Hierdoor verdwijnt expertise over
LHBT-jongeren zijn dubbel zo kwetsbaar in vergelijking met leeftijdsgenoten.
eigen kracht van LHBT-burgers? * Wat is daarbij de toekomstige rol van
uw gemeente? Wat zijn de kansen voor het lokaal LHBT-beleid? Een gemeente kan zelf invulling geven aan het lokaal (LHBT) Wmo-beleid. De gemeente kan zorgen voor voldoende informatie over de positie van kwetsbare (LHBT) burgers door hier gericht naar te vragen in hun monitoren. Een gemeente kan maatwerk met betrokken-
* Wie pakt de regionale regierol ten
aanzien van LHBT-beleid op? * Hoe betrekt uw gemeente(raad) LHBT-
burgers, cliënten en zorgorganisaties? * Welke rol speelt LHBT-beleid bij de
aanbesteding van zorgaanbieders? * Hoe gaat uw gemeente maat-
werk leveren m.b.t. LHBT-beleid en -uitvoering?
heid van LHBT-specialisten ontwikkelen.
Het kabinet zet bij de decentralisaties in op zelfredzaamheid, inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Maar de veranderingen gaan gepaard met forse bezuinigingen. Dit heeft ook voor lesbische, homoseksuele, biseksuele en transseksuele burgers (LHBT’s) ingrijpende gevolgen. Welke rol kan een gemeente vervullen om de eigen kracht van LHBT-burgers blijvend te versterken?
�������������������������������������������������������������
Jongensprostitutie Deze publicatie levert een bijdrage aan de preventie en hulp bij jongensprostitutie. Meestal presenteren jongens die zichzelf prostitueren dit als eigen keuze. Daarmee wordt ook door hen het zicht ontnomen op het feit dat het om jeugdprostitutie gaat en dat de gevolgen daarvan erg groot kunnen zijn. Een gespreksmodel helpt op een positieve manier met de jongen in gesprek te gaan en lukt het u wellicht om hem te motiveren hiermee te stoppen. Gratis downloaden via www.movisie.nl.
�������������������������������������������������������������
De TSV-Jaarboeken van 2013 De regering wil dat iedereen ‘mee kan doen’ in de samenleving. Er is echter één dilemma: de voortdurend te maken keuze tussen bemoeien en afstand houden. In ‘De affectieve burger’ onderzoeken sociale wetenschappers de publieke moraal van zorgzaamheid. Hoe komt het dat een welwillende overheid welwillende burgers kan ontmoedigen? Om die vragen te beantwoorden, deden de auteurs van het boek 'Als meedoen pijn doet' diepgaand onderzoek in ‘achterstandswijken’; bij uitstek plekken waar intensieve overheidsbemoeienis en heftige emotionele reacties daarop te vinden zijn.
De invloed van de drie decentralisaties voor lokaal LHBT-beleid
�������������������������������������������������������������
Samenwerken in de wijk, actuele analyse van sociale wijkteams Samenwerken in de wijk Actuele analyse van sociale wijkteams
Sociaal Werk in de Wijk volgt sociale wijkteams van dichtbij. Het programma ondersteunt teams bij vernieuwingen en beschrijft de ontwikkeling die wijkteams doormaken. In een nieuwe brochure vindt u hoe een sociaal wijkteam werkt op basis van deze praktijkervaringen en meer toepasbare informatie. Download de brochure gratis op www.sociaalwerkindewijk.nl.
Te bestellen via www.movisie.nl/publicaties voor € 22,50 per boek of ontvang de jaarboeken gratis bij een jaarabonnement 2014 op Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Zie www.movisie.nl/tsv ����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
De burger Eigen Kracht geven...
maar hoe? MOVISIE heeft als kennisinstituut een unieke combinatie van kennis én advies in huis. Samenhang tussen MOVISIE heeft als kennisinstituut een unieke combinatie van kennis én advies in huis. Samenhang tussen de transities, inzicht in ‘wat werkt’ en ervaren adviseurs: zo wijst MOVISIE gemeenten de weg bij het de transities, inzicht in ‘wat werkt’ en ervaren adviseurs: zo wijst MOVISIE gemeenten de weg bij het uitdenken en uitzetten van nieuw beleid in het sociale domein. uitdenken en uitzetten van nieuw beleid in het sociale domein. 16
MOVISIE MOVISIE ontzorgt ontzorgt gemeenten gemeenten bij bij alle alle transities transities in in het het sociale sociale domein! domein! Meer Meer weten? weten? www.movisie.nl www.movisie.nl