MOVISIES
THEMA Decentralisatie: de volgende fase
Relatieblad over maatschappelijke ontwikkeling * februari 2013 * nr 16
Zijn er grotere gemeenten nodig voor succesvolle transities? In het regeerakkoord wordt nadrukkelijk de fusie van kleinere gemeenten bepleit. Zijn de transities in het sociale domein daar nu wel of niet bij gebaat? Over de spanning tussen ambtelijke kwaliteit en lokaal maatwerk.
"J
e kunt het gewicht van de transities voor kleinere gemeenten moeilijk overschatten. Voor velen van hen bestaat driekwart van het budget straks uit geld dat in het sociale domein besteed wordt.” Marcel Boogers, hoogleraar Innovatie en Regionaal Bestuur aan de universiteit van Twente, zet in twee zinnen het spanningsveld neer. Enerzijds betekenen de transities op het gebied van AWBZ, jeugdzorg en wellicht ook arbeidstoeleiding dat er teveel gevraagd wordt van de capaciteit van kleinere gemeenten. Anderzijds is de impact van de beweging zodanig dat het lokaal college en lokale raad zich niet buitenspel moet laten zetten.
“Gemeenten weten zelf heel goed dat herindeling op termijn noodzakelijk is.” Boogers begrijpt wel dat gemeenten momenteel druk doende zijn regionale verbanden te ontwikkelen zodat ze de transities beter kunnen opvangen. “Het zijn nog geen fusies, maar gemeenten tot 40.000 inwoners kunnen deze ontwikkelingen over het algemeen niet behappen. Het is ingewikkelde materie, bijvoorbeeld omdat de verschillende doelgroepen zeer divers zijn. Ambtenaren in zulke gemeenten hebben soms
Leiden de transities tot een nieuw Nederlands landschapsbeeld?
het hele transitiedossier in hun portefeuille, dat is echt te veel.” Regionale samenwerking betekent volgens Boogers dat gemeenten ‘slimmer en effectiever’ kunnen organiseren. “Zo kunnen ze specialistische kennis die bijvoorbeeld bij een grotere gemeente aanwezig is, breder inzetten en kunnen ze financiële risico’s spreiden. Zeker nu er met de decentralisatie gekort wordt op de middelen.”
Niet vreemd dus dat het kabinet de vorming van grotere gemeenten tot haar ambities rekent. Decentralisatie van landelijke taken betekent dat gemeenten de slagkracht moeten hebben er goed mee om te kunnen gaan.
Opschaling De opschaling die Boogers beschrijft is natuurlijk nog geen fusie, maar heeft wel gevolgen voor de legitimatie van op regionaal niveau ontwikkeld
beleid. Marcel Boogers: “Vergeet niet dat dit over onderwerpen gaat die politiek gevoelig liggen. Economie of ruimtelijke ordening staan vaak verder bij mensen vandaan. Maar dit gaat over wanneer je als burger recht hebt op ondersteuning, dit gaat over werk voor mensen met een beperking. Hier worden raadsleden door geraakt en op aangesproken.” Boogers wil maar zeggen lees verder op pagina 2 >>
In dit nummer:
Themapagina's Decentralisaties
3-6
Professionalisering 7 Databank Effectieve sociale interventies 8 Trends en debat
pagina 3 * Forse wijzigingen AWBZ en Wmo
pagina 4 * In Veldhoven 'doe-de-dagewoon'
pagina 7 * 5 jaar Professionaliteit Verankerd
pagina 8 * Methodisch werken in vrouwenopvang
9
Actief burgerschap & emancipatie
10
Sociale zorg
11
Buurtgerichte aanpak
12
Huiselijk & seksueel geweld
13
Projecten 14 Trainingen 15
pagina 10 * Meer dan handen vrijwilligersprijzen
pagina 11 * Goed voor Elkaar
pagina 13 * Commissie Rouvoet komt op 1 mei met kwaliteitskader
pagina 14 * Participatiemakelaar Amsterdam-Oost
Publicaties 16 1
>> vervolg pagina 1 dat al bij regionale samenwerking gemeenteraden op afstand komen te staan. Er worden door wethouders en ambtenaren afspraken gemaakt waar de gemeenteraad beduidend minder bij betrokken is dan in een puur lokale situatie. “Dan moet je als wethouder naar je raad toe dus wel een goed, zelfbewust verhaal hebben.” Ondanks dat risico is Boogers wel redelijk optimistisch over het vermogen van gemeenten om de transities goed te ‘regelen’. “Bij eerdere decentralisaties, zoals de Bijstandswet en de Wet huisvesting onderwijs, werd er ook geroepen dat gemeenten dat nooit zouden gaan redden. Maar toch wisten ze het hoofd
boven water te houden. Soms door het uit te besteden aan een centrumgemeente, soms door samenwerking, soms door fusies die vanuit gemeenten zelf geëntameerd werden.” Hoogleraar Boogers ziet bovendien nog een ander belangrijk argument voor op z’n minst verregaande regionale samenwerking. “Veel maatschappelijke organisaties in het domein van zorg en welzijn werken al regionaal. En bij organisaties die slechts één gemeente bedienen zie je dat ze zich oriënteren op samenwerking met anderen. Dat is volgens mij ook noodzakelijk. Alle betrokken partijen opereren steeds meer bovenlokaal.”
MOVISIE, bekijkt de bestuurlijke trend richting regionale samenwerking en uiteindelijk herindeling met een met Boogers vergelijkbare nuance. Schaalvergroting oké, maar timing en randvoorwaarden vragen veel aandacht. Verschelling wijst met name op de tegenstelling tussen schaalvergroting en het ‘maatwerk’ dat lokale overheden met de transities zouden kunnen gaan leveren. “Je ziet nu al dat gemeenten worstelen met het betrekken van burgers bij hun beleid. Terwijl dat wel echt nodig is als je zegt dat je vanuit de vraag van burgers wilt redeneren.”
Maatwerk
Verschelling noemt schaalvergroting net als Boogers ‘zinvol’ om zo ambtelijke expertise te kunnen bundelen. Ze vreest wel de ‘menselijke’ gevolgen van de huidige en toekomstige drukte in het bestuurlijk domein. “Hoe gaan bestuurders ervoor zorgen dat ze blijven redeneren vanuit de leefwereld van hun burgers? Hoe ver moet je straks reizen om een voorziening aan te vragen? Hoe hou je dichtbij wat voor kwetsbare mensen dichtbij moet zijn? Ik denk dat zorg- en welzijnsorganisaties hier ook een belangrijke rol hebben. Die kennen hun cliënten. Zorg er dan ook voor dat die kennis op tafel komt en blijft in al die bestuurlijke hectiek die nu ontstaat.”
Marcel Boogers: "Alle betrokken partijen werken steeds meer bovenlokaal."
Marjoke Verschelling, adviseur participatie en actief burgerschap bij
Marjoke Verschelling: "Het gaat er om dat je expertise bundelt, maar in de praktijk op lokale schaal blijft werken."
Verschelling vindt de huidige situatie ‘ingewikkeld’, maar denkt wel de kern
���������������������������������������������������������������������������
Liggen er kansen voor de generalist in de eerste lijn? Wat betekent het regeerakkoord voor het professioneel
Nieuw probleem
handelen in sociale teams? Volgens Ard Sprinkhuizen
Volgens Sprinkhuizen ligt er wel een nieuw probleem op de loer. De beweging richting de eerste lijn wordt van allerlei kanten ingezet. “Er zijn voorbeelden te over: vanuit de gezondheidszorg heb je de wijkverpleegkundige, vanuit de jeugdzorg de gezinscoach, vanuit de huisarts de praktijkondersteuner GGZ en de SPV’er, vanuit de gemeente de wijkcoach, vanuit de GGZ het FACT-team en vanuit de thuiszorg de thuisbegeleider. Gemeenten zullen dus goed moeten opletten dat ze met alle goede bedoelingen geen nieuwe complexiteiten aan het organiseren zijn. Dat betekent: de regie pakken, de domeinen ook binnen de eigen organisatie verbinden en goede randvoorwaarden creëren. Professionals moeten onderling weten wat ze te bieden hebben, burgers centraal stellen, elkaar kennen en vertrouwen, goede randvoorwaarden creëren.” En de sociale teams in de wijk? “Zij zullen slim moeten zoeken naar de juiste combinatie van generalisten. Goed afstemmen met specialisten en burgers veel meer ondersteunen in het zoeken naar hun eigen oplossingen. Maar daarbij ook: een scherp oog houden voor mensen die het tijdelijk écht zelf niet meer redden.”
van MOVISIE is de tijd rijp voor andere professionals in de eerste lijn: de zogenaamde generalisten. “Bij alle bezuinigingen wordt sterk gekeken naar de potentiële kracht in de eerste lijn. De tweedelijnszorg is de afgelopen decennia veel te zwaar opgetuigd. De vraag is dan wel: hoe kan je de eerste lijn zo organiseren dat al die grote beleidsveranderingen kunnen worden opgevangen? Daar zijn generalisten bij nodig.”
W
erden er in het eerste kabinet Rutte al pittige transities in gang gezet, in Rutte II gaan die bewegingen in een extra hoge versnelling door. “De jeugdzorg wordt bijvoorbeeld compleet overgezet naar gemeenten in een enorm hoog tempo. Dit stelt gemeenten voor een bijna onmogelijke opgave. Hoe moeten ze dit gaan doen? Een deel van de oplossing is om de eerste lijn zodanig te versterken dat problemen vroeg, licht en gericht kunnen worden opgevangen. Hiervoor zijn generalistische sociale professionals nodig.”
Trendbreuk Wat is de generalistische sociale professional voor iemand? Ard Sprinkhuizen: “Het is iemand die zowel de cliënten, de omgeving, de buurt, het professionele speelveld, maar ook de ‘civil society’ door en door kent. Het is een 2
professional die vanuit de leefwereld van burgers kan denken, die naast die burger staat en zo nodig ook een professionele duw in de goede richting kan geven. Iemand die tijdig ingrijpt, die de eigen kracht van burgers aanmoedigt, die problemen licht oppakt, die de veerkracht in de samenleving versterkt en als vangnet fungeert voor de echt kwetsbare burgers.” In het ideaal van Sprinkhuizen bestaat de eerste lijn uit dergelijke ‘gedreven, eigenzinnige aanpakkers en doorpakkers’ waarbij de specialisten in de tweede lijn dienstverlenend zijn aan de eerste lijn. “Nieuw? Nee hoor, qua denken past dit heel goed in de gedachte van de Wmo. Wat wel nieuw is, is dat we nu een tegengestelde beweging maken. De tweede lijn groeit tot nu toe jaarlijks met tien procent en de eerste lijn krimpt momenteel met een procent. Die trend moet doorbroken worden.”
Meer informatie: Ard Sprinkhuizen (a.sprinkhuizen@ movisie.nl of 030 789 21 36).
van het ideaal voor gemeenten te kunnen schetsen. “Het gaat er natuurlijk om dat je expertise bundelt, maar in de praktijk op lokale schaal blijft werken.” Ze maakt zich dan ook zorgen over de 100.000+ ambitie van het kabinet. “Wat mij opvalt, is dat gemeenten vanaf 50.000 inwoners vaak in staat zijn om de transities op een integrale manier aan te pakken. Daar werk je op een schaal dat men elkaar kent, intern, maar ook extern, burgers en de professionals bij maatschappelijke organisaties in zorg en welzijn. Dat moet je echt overeind houden.” Eerder onderzoek van Verschelling laat zien dat het niveau van ambtenaren die intakegesprekken doen veelal laag is. Vaak zijn het mensen op lbo/mbo-niveau, terwijl volgens Verschelling gezien de complexiteit van de hulpvragen mbo/hbo-niveau gewenst is. Is regionale samenwerking of zelfs herindeling ook niet daarom gewenst, zodat bijvoorbeeld geschikte ambtenaren bij verschillende gemeenten werken? Verschelling vindt van niet: “Gemeenten kunnen zelf scherper selecteren. Laat ze daar maar beginnen. Daar heb je niet gelijk schaalvergroting voor nodig.”
Tweetrapsraket Maar volgens Boogers mag er geen misverstand over ontstaan.
Schaalvergroting, in welke vorm dan ook, is onvermijdelijk. “Al hoor je nu kritiek op het kabinetsvoornemen, gemeenten weten zelf heel goed dat herindeling op termijn noodzaak is. Dat erkennen ze impliciet natuurlijk ook door elkaar in regionale samenwerkingsverbanden op te zoeken.” Boogers beschouwt de kabinetsambitie als de stip aan de horizon. “De 100.000+ gemeenten zijn een toekomstperspectief. Dat zei Rutte ook in de Tweede Kamer. De transities krijgen in de komende jaren hun beslag. Het is eigenlijk een tweetrapsraket. Eerst ontstaat er intensieve samenwerking, vervolgens kun je over fusies gaan praten.” Lachend: “Je zou kunnen zeggen dat de transities een mooi instrument zijn van de landelijke overheid om het uiteindelijke doel, gemeentelijke herindeling, te realiseren.” Marjoke Verschelling wenst voorlopig echter op de rem te staan. “Gemeenten hebben aan die transities hun handen vol. Onderling, met maatschappelijke organisaties, met hun burgers. Leg daar nou niet meteen extra druk van boven op. Schets geen vergezichten waardoor huidige samenwerkingsprocessen gefrustreerd kunnen worden.”
Auteur: Piet-Hein Peeters
�������������������������������������������������
Redactioneel 2013 wordt een belangrijk jaar voor de transitie en dus ook voor MOVISIE. Vorig jaar is er veel gesproken en zijn plussen en minnen gezet. Nu wordt het tijd om te kijken hoe we decentralisaties gaan inrichten en vormgeven. Gaat het lukken om professionele zorgverleners en burgers, mantelzorgers en vrijwilligers te laten samenwerken? Dat het anders kan zien we bijvoorbeeld in de hospices, waar het werk van informele en professionele zorgverleners inmiddels naadloos op elkaar aansluit. Lukt het om de ondersteuningsbehoeften van burgers meer integraal op te pakken? Ook daar zijn goede voorbeelden van zoals blijkt uit het artikel over Veldhoven (pag. 4). Welzijn en zorg moeten dicht tegen elkaar aankruipen in een verbeterde samenwerking. Overleeft het kleine broertje welzijn daarin de voortvarende aanpak van grote broer zorg? Wat wordt de ‘pik-orde’ in de uitvoering? Komt er een lappendeken aan creatieve oplossingen of ontstaan er ook modellen en good practices? In deze MOVISIES 16 pagina’s inspiratie over, voor en door het werkveld. Want ook wij transformeren en gaan steeds meer met en door in plaats van voor het werkveld denken en werken. 2013 wordt een jaar van werkelijke transitie. Marijke Steenbergen Raad van Bestuur MOVISIE
THEMA Decentralisatie: de volgende fase
Hoe groot is het vertrouwen in de eigen kracht? Het nieuwe kabinet zet de decentralisaties in het sociale domein voort. Ze moeten ertoe bijdragen dat mensen beter en meer op maat ondersteund worden en dat ze hun eigen kracht en sociale netwerk meer in gaan zetten. Wat betekent dit voor gemeenten en professionals?, vragen Marjet van Houten en Aletta Winsemius van MOVISIE zich af.
H
et kabinet heeft veel aandacht voor de eigen kracht, zelfsturing, zelfredzaamheid en sociale netwerken. Al sinds de komst van de Wmo in 2007 wordt vanuit diverse hoeken gewezen op de grenzen. Marjet van Houten: “Ook burgers willen meer zelfredzaamheid, maar dat heeft ook een keerzijde. Niet iedereen heeft een eigen netwerk en niet iedereen is in staat om die eigen verantwoordelijkheid te nemen. Het is een proces waarin je voorzichtig te werk moet gaan.” Aletta Winsemius vult aan: “Ik zie bij beleidsmakers en politici ongelooflijk optimisme over burgerkracht en zelfredzaamheid. Daar wordt alles van verwacht. Er is weinig oog voor dat wat nu al heel veel gedaan wordt door vrijwilligers en
mantelzorgers. Dit wordt vaker tegen de overheid gezegd, maar op de één of andere manier wil het niet doordringen. Er is een mateloos vertrouwen in de eigen kracht van mensen.”
ze schrikken ervan wat dit concreet betekent. Ze hebben ook het gevoel dat het nu opgelegd wordt vanuit het beleid, dat het geen keuze meer is maar een plicht. Het
Buurtteams hebben nog weinig oog voor vrijwilligers. Geldkraan Marjet van Houten begrijpt wel waar dat vandaan komt. “Burgers zijn zelf gaan aangeven dat ze meer zeggenschap willen. Beleidsmakers zijn daar gretig op in gesprongen. Vervolgens zie je een tegenreactie vanuit professionals. Ze zien de geldkraan dichtgaan zonder dat helder is hoe en wat er anders kan,
lijkt een voorschrift in plaats van een andere manier van werken.” Aletta Winsemius: “Gemeenten en professionals zouden dit niet moeten opleggen, maar beginnen met goed te luisteren naar burgers. Waar zit de eigen kracht? En wat gebeurt er al?” Marjet van Houten knikt. “Zo voorkom je dat er twee werelden ontstaan: de wereld van beleidsmakers
die het systeem willen veranderen en de wereld van burgers die al lang allerlei activiteiten ondernemen.”
Wijkteams Voor het dichter bij elkaar brengen van vraag en aanbod kiezen veel gemeenten voor het werken met wijkteams. Ze ontstaan vanuit de gedachte dat het voor hulpvragers beter is om de hulpverlening dichtbij huis te organiseren, op een vraaggerichte manier. Maar momenteel ontstaan wijkteams op tal van deelproblemen. Bijvoorbeeld rond thema’s als vroegtijdig schoolverlaten, jeugd, opsporing, armoede, meervoudige problematiek, het bevorderen van de participatie van eenoudergezinnen, signalering van seksueel geweld. Marjet van Houten: “Het valt mij op dat die teams nog steeds aanbodgericht werken. Zo ontstaat nieuwe fragmentatie en verkokering. De wijkteams gaan ieder voor zich de doelgroep opzoeken in plaats van dat ze vraaggestuurd gaan werken. Als gemeenten geen regie voeren op die wijkteams ontstaat er wildgroei.”
Trend Aletta Winsemius: “Het valt mij ook op dat wijkteams zelf nog weinig oog hebben voor actieve burgers, voor vrijwilligersorganisaties en ervaringsdeskundigen. Ook dat is iets waar je als gemeente op kan sturen. Ga je met een wijkgerichte aanpak aan de slag? Zorg dat er vanaf het begin ook vrijwilligersorganisaties bij betrokken zijn. Luister naar wat actieve burgers signaleren en willen in hun buurt. De trend is dat we in het sociale domein met minder professionals gaan werken, dat we van formeel naar informeel gaan. Dat moet je ook terugzien in de wijkaanpak en in de wijkteams.” Marjet van Houten: “Als je geen gebruik maakt van vrijwilligers, maak je feitelijk geen gebruik van de kracht van mensen. Terwijl het daar juist allemaal om gaat.”
Meer informatie: Aletta Winsemius (a.winsemius@ movisie.nl of 030 789 20 66) of Marjet van Houten (m.vanhouten@movisie.nl of 030 789 20 74).
����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Kabinet gaat AWBZ en Wmo fors wijzigen Vanaf 2014 kunnen nieuwe cliënten niet meer rekenen op de bestaande hulp bij het huishouden. Het gemeentelijk budget wordt gekort met 75 procent. Een jaar later gaat de extramurale AWBZ over naar de Wmo, met een korting van 25 procent. En zo staan er nog veel meer maatregelen in het regeerakkoord.
H
et kabinet wil de AWBZ omvormen tot een landelijke voorziening voor de intramurale ouderen- en gehandicaptenzorg. “Dat geldt vanaf zorgzwaartepakket 5, dus voor de zeer kwetsbare mensen, de mensen die continu begeleiding nodig hebben”, vertelt Hilde van Xanten van MOVISIE. “Alle anderen zullen via de Wmo de ondersteuning moeten
regelen. Dat geldt dus ook voor mensen met zorgzwaartepakket 4. Dementerenden bijvoorbeeld, mensen die zeer beperkt zelfstandig kunnen functioneren.”
Medisch De aankondigingen in het regeerakkoord passen in de trend om zorg en welzijn te kantelen. Niet voor niets heet
het hoofdstuk in het regeerakkoord ‘Zorg dichtbij’. Het kabinet wil de komende jaren de omslag maken naar ‘meer zorg in de buurt, meer samenwerking tussen aanbieders en houdbaar gefinancierde voorzieningen zodat ook latere generaties er nog gebruik van kunnen maken.' Hilde van Xanten: “Het kabinet heeft het over prioriteit geven aan zorg met een medisch karakter boven zorg met een niet-medisch karakter. In het laatste geval zouden mensen makkelijker kunnen terugvallen op hun omgeving. Dat gebeurt echter niet vanzelf. Ik denk dat gemeenten en professionals hen hierbij actief zullen moeten helpen, bijvoorbeeld door het systematisch stimuleren van informele zorg.”
Bezuinigingen “Ga samen op zoek naar vernieuwing”, is het advies van Hilde van Xanten. “Cocreatie door gemeente, aanbieders én burgers is de sleutel. Gemeenten zullen hierin het voortouw moeten nemen, in gesprek gaan met de partijen. De tijd is er rijp voor. Het past bijvoorbeeld naadloos in de ontwikkeling van Welzijn Nieuwe Stijl waar veel welzijnsaanbieders mee bezig zijn. Zorg en welzijn kunnen nu echt anders worden georganiseerd. En het moet ook anders vanwege de forse bezuinigingen: er is geen weg meer terug.”
Gemeenten en zorgaanbieders zullen in de toekomst vooral de heel kwetsbare mensen ondersteunen.
Meer informatie: Hilde van Xanten (h.vanxanten@movisie.nl of 030 789 21 67).
Wat gaat er veranderen in de zorg? 1. K orting van 50 procent op het vervoer van cliënten naar dagvoorzieningen vanaf 2013. 2. Vanaf 2014 kunnen nieuwe cliënten niet meer voor dagbesteding worden geïndiceerd, dan zal de nieuwe Participatiewet dit regelen. 3. De extramurale AWBZ vervalt in 2015. Gemeenten worden helemaal verantwoordelijk voor ondersteuning, verzorging en begeleiding. Dit wordt wettelijk onderbouwd door een uitbreiding van het compensatiebeginsel in de Wmo. Circa 75 procent van het budget wordt naar gemeenten overgeheveld (dat was 95 procent). 4. Extramurale verpleging gaat van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet. 5. Hulp bij het huishouden verandert per 2014; nieuwe cliënten kunnen niet meer rekenen op het bestaande aanbod. De gemeenten krijgen nog 25 procent van het huidige budget om maatwerkoplossingen te bieden. 6. De intramurale GGZ in de AWBZ wordt overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. De zorgverzekeraars worden in 2017 financieel verantwoordelijk voor de GGZ. 7. Vanaf 2015 wordt geïnvesteerd in extra wijkverpleegkundigen met een bedrag dat oploopt tot minimaal 250 miljoen in 2017. 8. De intramurale AWBZ-klassen ZZP (ZorgZwaartePakket) 1 en 2 vervallen per 2013 voor nieuwe cliënten vanaf 23 jaar in de sectoren V&V, GGZ en Gehandicaptenzorg. Ze worden omgezet in corresponderende extramurale functies (hulp bij het huishouden, verpleging, verzorging en begeleiding). Voor gemeenten betekent dit in 2013 een extra beroep op hulp bij het huishouden. 9. Vervolgens vervalt voor nieuwe cliënten ook klasse ZZP 3; per 2014 voor de verpleging/verzorging van met name ouderen en per 2015 voor mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrisch probleem. 10. Per 2016 vervalt klasse ZZP 4 voor nieuwe cliënten en herindicaties voor ouderen (V&V) en mensen met een verstandelijke functiebeperking (scheiden wonen en zorg).
3
THEMA Decentralisatie: de volgende fase
In Veldhoven ‘doe-de-da-gewoon’ Caroline van der Weijden is CDA-wethouder in de gemeente Veldhoven. Marjet van Houten, senior adviseur participatiebevordering bij MOVISIE, raakte tijdens een congres onder de indruk van haar gedrevenheid. Wat betekenen de decentralisaties voor het vrijwilligerswerk en de mantelzorg in deze Brabantse gemeente? “Als je mensen wilt laten participeren moet je er eerst in investeren. Het gaat niet vanzelf.”
V
eldhoven staat bekend om het rijke verenigingsleven, vertelt Caroline van der Weijden, wethouder van financiën, grondzaken, sociale zaken, zorg en welzijn. “De energie die buitenstaanders hier zien, vinden we normaal. Hier doe-deda-gewoon. In het vrijwilligerswerk gaat het om veel meer dan zorg. Maatschappelijke organisaties hebben een harde kern van professionals en daaromheen een schil van vrijwilligers. Aan vrijwilligers laten we ook onze waardering zien, zoals met voorstellingen in theater De Schalm, waar alle vrijwilligers voor worden uitgenodigd. We hebben ook een vrijwilligersprijs voor de club die het beste met zijn vrijwilligers omgaat.” De Brabantse gemeente bij Eindhoven telt 43.000 inwoners en zo’n 150 gesubsidieerde instellingen en clubs. Veldhoven probeert het vrijwilligerswerk, de inzet van buurtbewoners en mantelzorgers met elkaar te verbinden, vertelt de wethouder. “Het zijn allerlei kanten van dezelfde medaille die we willen aansturen. Ook de mensen die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, proberen we actief te krijgen: iedereen telt mee en kan ook wat bijdragen. In plaats van het compenseren van beperkingen, gaan we op zoek naar talenten en kijken we of we die kunnen inzetten.”
Vliegerconferentie Marjet van Houten van MOVISIE was in 2009 organisator van de zogeheten Vliegerconferentie in Veldhoven. “De vraag was: hoe gaan we de Wmo als participatiewet implementeren? Veldhoven wilde iedereen mee laten
doen: vrijwilligers, mantelzorgers, professionals, maatschappelijke organisaties, winkeliers, woningcorporaties en het bedrijfsleven. Het bestuur wilde naar de mensen toe. Dat gebeurde letterlijk: ambtenaren gingen met een fotocamera de straat op, naar instellingen en vrijwilligersclubs om verhalen op te halen. Die foto’s werden op abriformaat uitvergroot met hun verhaal als goed voorbeeld erbij.” De gemeente maakte daarbij gebruik van de methodiek Waarderend Vernieuwen. “Daarmee kun je de kracht en het enthousiasme opsporen door te werken met beelden. De Vliegerconferentie begon met een hele grote blauwe wand waarop iedereen, organisaties, ambtenaren
gemeente verwachten. Er was heel veel energie, veel gedrevenheid om het ook echt te doen.” De gemeente heeft alle partijen sindsdien nog diverse keren bij elkaar geroepen, vertelt Caroline van der Weijden. “Het Veldhoven-scenario
De klantmanager vraagt aan de cliënt: wat doe jij eigenlijk voor de samenleving of voor je buren? en bestuurders, hun dromen konden schrijven. Vervolgens zijn daarbij projecten bedacht om die dromen waar te maken. Aansluitend was er een beurs waarin aan iedereen werd gevraagd: wat wil jij nou bijdragen aan die projecten?” De volgende dag gingen dertig organisaties en de gemeente met elkaar in gesprek over de vraag: hoe willen jullie dat we met elkaar omgaan? Marjet van Houten: “De uitkomst was een governancemodel, het zogeheten Veldhoven-scenario. Organisaties gaven hierin aan waar ze vrijheid willen hebben en waar ze sturing van de
5 tips 1. Laat op zo veel mogelijk manieren blijken dat je de bijdrage van vrijwilligers en mantelzorgers waardeert. 2. Organiseer doorlopend laagdrempelige ontmoetingen, met een concrete agenda. Bezoek als bestuurder regelmatig locaties en luister goed naar vrijwilligers. 3. Voer een open dialoog en spreek met elkaar af op welke manier je met elkaar omgaat als maatschappelijke organisatie en gemeente. 4. Spreek af hoe je resultaten zichtbaar maakt. Creëer een open sfeer zodat het kan gaan over gelukte én minder geslaagde aanpakken. 5. Werk met de principes van waarderend vernieuwen: richt je op de ontwikkelingen waar kracht en enthousiasme liggen en bouw die verder uit.
4
Caroline van der Weijden in gesprek met Marjet van Houten: "Elke uitkeringsgerechtigde die zijn eigen huishouden kan onderhouden, kan dat ook voor een ander doen."
is in 2011 vertaald in het convenant Veldhoven Vernieuwend Vitaal waaraan 22 partners deelnemen. Dat gaat uit van drie ontwikkelingslijnen: wijkondernemerschap, integrale zorg en ondersteuning en versterking van de nulde, eerste, tweede en derde lijn. Alle participatieprojecten passen daarin.”
Vrijwilligers Wat betekenen de decentralisaties voor vrijwilligerswerk en mantelzorg? Caroline van der Weijden: “Ik vind dat de decentralisaties kansen bieden om het werk van vrijwilligers efficiënter te maken. Ook krijgen ze meer erkenning in de vorm van respijtvoorzieningen, ondersteuning en uitwisseling met mantelzorgers. We zijn onze kadernota Maatschappelijke Participatie verder aan het uitwerken: waar stopt de informele zorg en waar moet de professionele zorg beginnen? Met andere woorden: wat kun je nog vragen aan de mantelzorger?” Participatie in Veldhoven gaat volgens Marjet van Houten verder dan vrijwilligerswerk. “In sommige gemeenten lijken het sociaal beleid en vrijwilligersbeleid niks met elkaar te maken te hebben. Veldhoven sluit met haar participatiebeleid aan op de geest van de Wmo: iedereen telt mee, iedereen doet mee en iedereen draagt bij. Dan kan je niet over een apart mantelzorgbeleid of een apart vrijwilligersbeleid naast het sociaal beleid praten.”
Caroline van der Weijden legt uit: “We kennen twee grote trajecten: Veldhoven Vernieuwend Vitaal en het Participatieplein. In dat laatste proberen we de Wmo en de Wet werk en bijstand te verbinden, met andere woorden: hoe kun je mensen met een uitkering ook diensten binnen de Wmo laten uitvoeren? Geen betaalde arbeid, maar soms wel besparing op kosten van professionals. De klantmanager Wet werk en bijstand vraagt de cliënt bijvoorbeeld: wat doe jij eigenlijk voor de samenleving of voor je buren? Elke uitkeringsgerechtigde die zijn eigen huishouden kan onderhouden, kan dat ook voor een ander doen.”
Bezuinigingen Er is een ondersteuningsstructuur, maar er zijn ook bezuinigingen. Die bijten elkaar toch ook? “Ja, dat is zo. Als je mensen wilt laten participeren, moet je er eerst wel in investeren. Het gaat niet vanzelf. Je moet aan de voorkant niet denken dat het goedkoper wordt. Ondersteuning is absoluut nodig en dat kost ook wat. Het betekent niet dat je door participatie kunt bezuinigen, maar op de lange termijn wordt het normaler
op wijkniveau gebeuren. Minister Schippers heeft het ook over zorg in de buurt. Beginnende dementie bijvoorbeeld hoeft niet meteen tot opname in een verpleeghuis te leiden. De huisarts krijgt een spilfunctie bij signalering voor ouderenzorg. Hij kan in gesprek gaan met het vrijwilligersbureau: probeer die mevrouw zo actief mogelijk te houden zodat ik me meer op zorg kan richten. Dat is de kunst. Je moet op wijkniveau netwerken gaan vormen en ze gekantelde welzijnsvoorzieningen aanbieden die aansluiten op de vraag. Mensen zijn soms meer gebaat bij het inwisselen van een onsje zorg voor een onsje welzijn. Daar wil ik met Veldhoven Vernieuwend Vitaal naar toe.”
Resultaten? Resultaten op het gebied van wijkondernemerschap zijn nog niet voorhanden. “Bij de decentralisatie van de dagopvang en de begeleiding kijken we of we mensen in de eigen wijk kunnen opvangen. Zo worden er ook wijkmakelaars, conciërges en wijkzusters aangesteld, die achter de voordeur komen en verbindingen leggen. We laten ons leiden door de partijen die
Iedereen heeft talenten en kan die inzetten. dat iedereen iets doet. We moeten noodgedwongen op ons welzijnsbudget bezuinigen. Daarin gaat voor 150 instellingen ongeveer acht miljoen euro om, voor zowel de tien professionele instellingen als voor de kleine clubs die op vrijwilligers draaien. We kiezen niet voor de kaasschaafmethode, maar stellen prioriteiten. We blijven van de minima af, en de duurzaamheid en jeugd willen we ook ontzien. We bezuinigen wel op sport, ontspanning en cultuur.”
iets willen, het is echt maatwerk per wijk.” De wethouder legt uit dat de gemeente minder dan vroeger aan het stuur zit. “We hebben ervoor gezorgd dat er een convenant is. Nu dat er is, gaan we als gemeente een tijd op de achterbank zitten. De rollen zijn aan het veranderen. Het hogere doel is aansluiting van de formele op informele zorg en ondersteuning.”
Wat is het perspectief bij de verbreding van de Wmo? Caroline van der Weijden: “Alles moet steeds meer
Meer informatie: Marjet van Houten (m.vanhouten@movisie.nl of 030 789 20 74).
Auteur: Martin Zuithof
THEMA Decentralisatie: de volgende fase
Daarom is Accare zo succesvol Accare is de eerste instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie die bijna niet meer separeert. Voorop staat dat ze kinderen de meest effectieve behandeling willen bieden. En daar blijken veel minder bedden voor nodig.
A
ccare behandelt jaarlijks 11.000 kinderen in vier provincies in Noord-Nederland. Sinds 2005 heeft Accare het aantal klinische plekken meer dan gehalveerd: van 140 naar 60 bedden. De zorg voor kinderen en jeugdigen wordt nu in principe poliklinisch of aan huis verleend. Voor ruim tweehonderd kinderen en jeugdigen per jaar is klinische opname nodig. Hoe is dat gelukt? Peter Dijkshoorn van de raad van bestuur van Accare: “Het klinkt simpel maar niets is minder waar. Dit resultaat voor elkaar krijgen, is een kleine transitie op zich. Het blijkt dat we meestal effectievere hulp bieden als we een kind niet in een klinische setting plaatsen. In de oude situatie zag je dat kinderen die wat langer in een klinische setting verbleven in een neerwaartse spiraal terecht kwamen. Na een eerste verbetering ontstaat verveling en gezonde opstandigheid tegen de regels. Dit verzet wordt vervolgens gezien als het bewijs voor het probleem van het kind. Het is een bekend mechanisme dat je in vele vormen van residentiële zorg terugziet.”
Averechts Accare heeft de verandering ingezet om meer effect te bereiken met de behandeling van kinderen. Is er een transformatie nodig om die beweging in gang te brengen? “Ja, we hebben hier inderdaad meer transformatie dan transitie voor nodig. Onze samenleving wil bijvoorbeeld geen gevaar of overlast. Een kind of zijn omgeving is in gevaar en dan wordt geëist dat we snel met een
oplossing komen. Een opname is zo’n snelle oplossing die direct veiligheid lijkt te brengen. We beperken dan het korte termijn risico, maar creëren daarmee geen lange termijn oplossing. Het meisje dat zichzelf snijdt of de jongen die agressief gedrag vertoont en hun ouders hebben op de korte termijn wel hulp aan de uithuisplaatsing. Maar op langere termijn werkt de klinische setting vaak averechts.”
ADHD De afgelopen tien jaar is het gebruik van gespecialiseerde zorg en behandeling, waaronder die van de jeugdpsychiatrie, gestegen. Hoe kan dat? “Allereerst is onze samenleving complexer en sneller geworden. Een kind met wat we nu ADHD noemen, heeft het moeilijker dan 25 jaar geleden. We kunnen die diagnose afschaffen, maar daarmee lossen we het probleem van dat kind en het gezin niet op. We hebben nu ook meer kennis om te signaleren en effectief te behandelen.” Noemen we dat niet medicaliseren? “Sommigen noemen dat zo, maar ik zie het anders. Het is ook zorgen voor een fitte samenleving anno 2012. We hebben de kennis en daarmee de verantwoordelijkheid om hulp te bieden die werkt. Moeten we kinderen en hun ouders laten aanmodderen en onze kennis niet inzetten?”
Fit “We hoeven niet elk kind met een kwetsbaarheid een diagnose te geven, maar ondersteunen met kennis
uit de instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie, de geïntegreerde kennis uit geneeskunde, psychologie en orthopedagogiek, is voor een samenleving verstandig. Dat is fit houden en niet medicaliseren. Als laatste reden voor deze toename wil ik ons zorgsysteem uitlichten. Een kind moet eerst een diagnose hebben voor hij ondersteuning op bijvoorbeeld school of in de GGZ kan krijgen. Er is in de instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie veel kennis ontwikkeld over emotiebeïnvloeding, gedragsverandering en bijvoorbeeld interactie beïnvloeding. Kennis die preventief gebruikt kan worden en waarvoor een diagnose niet gesteld hoeft. Eeuwig zonde dat dat onvoldoende gebeurt.”
Peter Dijkshoorn: “Accare werkt met de geïntegreerde kennis uit geneeskunde, psychologie en orthopedagogiek. Die kennis moet je gebruiken om de samenleving fit te houden.”
kennis, analytisch vermogen, sterke communicatieve vaardigheden en gesprekstechnieken. En dat is echt een vak apart. Daarnaast zijn wij begonnen met FACT-teams. Teams die alles aan
Het eten met mes en vork is geen regel meer. De GGZ zou deze kennis toch ook kunnen overdragen naar sectoren zoals welzijn en jeugdzorg? “Zeker, maar dat vraagt om ontschotting van kennis en taal in plaats van een financiële transitie.”
Succesformule Cijfers laten zien dat de interne transformatie van Accare succesvol is. Wat is de sleutel? “Het is ons gelukt om te leren luisteren en doorvragen naar de daadwerkelijke behoefte, van de jeugdige en haar of zijn systeem, de vraag achter de hulpvraag. Dit is veel ingewikkelder dan het lijkt en vraagt structurele investering in de deskundigheidsbevordering van je personeel. Het vraagt om brede
multiproblemgezinnen kunnen bieden, zelfs het huis helpen aanvegen als dat nodig is om iemand zelfstandiger te maken. Deze FACT-teams zijn in het begin aangeboden aan gezinnen van kinderen die hier opgenomen werden. Zij hebben langzaam de behoefte aan klinische plekken kleiner gemaakt. Maar dit vraagt tijd: tijd voor hulpverleners die dit moeten leren en tijd voor gezinnen om het vertrouwen te krijgen dat zij met de juiste steun het thuis samen ook wel redden.”
Aanspreekcultuur Peter Dijkshoorn noemt nog een succesfactor. “We hebben ons beleid aangepast en ingesteld op het versterken van de aanspreekcultuur. Niet vanuit
beheersing sturen maar vanuit een lerende houding. Alles is bespreekbaar en dus is maatwerk mogelijk. Het is deze aanspreekcultuur en positieve bejegening - in beleid maar ook in de praktijk - richting jongeren én medewerkers die een van de kernwaarden vormt in ons werk. Wij varen nu op waarden en normen en niet meer op regels. Hulpverleners en cliënten bepalen het meer samen. De verplichte bedtijden per leeftijdsgroep zijn afgeschaft, het eten met mes en vork is geen regel meer, verplicht gezond beleg eten hoeft niet meer. Kinderen kregen hiervoor strakke regels waar zij zich aan dienden te houden en waar sancties op volgden als die regels werden overtreden. Nu kijken we naar wat elk individueel kind en gezin nodig heeft. Essentieel in ons succes is dat onze transformatie niet financieel maar vanuit inhoudelijke kennis gedreven is.”
Meer informatie: Lou Repetur (l.repetur@movisie.nl of 030 789 21 17).
����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Jeugdzorg moet weer inspirerend worden
H
Lou Repetur gaat vanuit MOVISIE, samen met Hanneke Mateman aan de slag met de transities in de jeugdzorg. MOVISIES vraagt naar haar prioriteiten.
et eerste wat opvalt is dat het een afgedwongen transitie is vanwege onvrede met de huidige werkwijze en bezuinigingen. Ik denk dan: waarom is dat? Wil dit werkveld niet zelf innoveren en veranderen? Iedereen ziet toch al jarenlang de problemen. En dan zit je meteen bij de kern: in principe wil iedereen effectiever en efficiënter werken, maar is tegelijkertijd teveel bezig met het in stand houden van de eigen aanpak, de eigen organisatie en de hiërarchie in het werkveld. Welzijn, Jeugdzorg en Jeugd-GGZ werken nu nauwelijks samen. Als we deze transitie echt succesvol willen maken moeten we het anders aanpakken en anders gaan werken. Mijn drie prioriteiten zijn:
Niet top-down maar bottom-up Er zit geen inspiratie in hoe de transities vormgegeven worden. Waar is die inspiratie te vinden? Wie staan het dichtst bij de jongeren? Dat zijn zij zelf, hun verzorgers, vrijwilligers en uitvoerende professionals. Wat willen de jongeren en hun verzorgers nu echt? Zij moeten meer gehoord worden en op verschillende niveaus participeren. Anders werken We praten al jaren over zorg op maat, maar daadwerkelijke zorg op maat kom je bijna niet tegen. We willen als betrokken professionals graag de samenleving versterken en beter maken, maar we vinden het lastig om
het door en met de burgers te doen. Interventies worden te vaak zonder de doelgroep ontwikkeld, dat kan echt niet meer. Echt luisteren en aansluiten, en niet denken dat je de taal van de profijtgroep kunt naspreken. Juist ruimte en tijd creëren om de profijtgroep te laten participeren. Samenwerken en uitwisselen Tussen de verschillende sectoren heerst een hiërarchische manier van naar elkaar kijken. Soms zijn de verwijten over en weer terecht. Welzijn verwijt anderen een gebrek aan aansluiten bij de doelgroep. En de Jeugd-GGZ vindt dat alleen zij effectieve kennis hebben. Jeugdzorg kampt met imagostress. Eerder signaleren en
voorkomen willen we allemaal. Maar niet alles is met positief opvoeden te voorkomen. Soms is echt meer nodig. Het is gek dat we ons niet eerder zelf hebben opgelegd om beter samen te werken. Er was kennelijk onvoldoende prikkel om te ontschotten. De transities zijn dat nu wel. Welzijn heeft de straatkennis, en Jeugd-GGZ heeft de evidence based inzichten. Tot nu toe komen die niet bij elkaar. Er zit waarde in het feit dat de drie sectoren anders werken, maar nu wordt die alleen benut vanuit concurrentie. Er zijn maar weinig voorbeelden waar die drie lagen een win-win weten te vinden en succesvol met elkaar samenwerken. En dat moeten we anders gaan doen.
5
THEMA Decentralisatie: de volgende fase
Arbeidsmatige dagbesteding? Het werkt echt! Arbeidsmatige dagbesteding ontwikkelt zich de
T-shirt
laatste jaren ‘van instelling naar samenleving’. Niet
In de publicatie staan goede voorbeelden van toekomstbestendige arbeidsmatige dagbesteding. Zo hebben zorgorganisatie Pameijer en schadeexpertisebedrijf Crawford & Company al vijf jaar terug de handen ineen geslagen. Het schade-expertisebedrijf wil diensten laten uitvoeren zoals kopiëren, oud papier ophalen, het scannen van documenten en het schoonmaken van de keuken. De cliënten van Pameijer verrichten deze diensten als arbeidsmatige dagbesteding. Leon Bosch van Vilans: “De cliënten voelen zich werknemer, ze dragen zelfs een T-shirt van het bedrijf.”
cliënten bezighouden in het activiteitencentrum maar ze uitdagen om het maximale uit zichzelf te halen, midden in de maatschappij. Nieuwsgierig hoe dat werkt? Lees de nieuwe publicatie ‘Vernieuwing in arbeidsmatige dagbesteding, voorbereid op de transitie AWBZ – Wmo’ van MOVISIE en Vilans.
M
ensen met een beperking willen graag meedoen in de maatschappij. Op alle vlakken, dus ook met werk. Betaald werk is niet altijd mogelijk door de aard van de beperking. Onbetaald of beperkt betaald werken in een aangepaste omgeving kan vaak wel: arbeidsmatige dagbesteding. Hilde van Xanten van MOVISIE raadt zorgaanbieders en gemeenten aan om zich
hierin te verdiepen. “De begeleiding gaat straks vanuit de AWBZ naar de Wmo. Dan is het belangrijk om voldoende passende arbeidsplekken te vinden in reguliere bedrijven of door nieuwe buurtwerkinitiatieven op te zetten. Anders is het risico groot dat het ‘pappen en nathouden wordt’ in recreatieve activiteiten, terwijl veel mensen met beperkingen tot een andere bijdrage in staat zijn.”
Goede klik De samenwerking tussen Pameijer en het schade-expertisebedrijf begon toen de twee bij toeval in één pand terecht kwamen. Leon Bosch: “Ze zijn
"Cliënten voelen zich werknemer, ze dragen zelfs een T-shirt van het bedrijf."
geleidelijk naar elkaar toegegroeid. Vanuit beide organisaties is er iemand die de kar trekt. Ze hebben bovendien een goede klik, ook dat helpt.”
ten en aanbieders om straks samen met het bedrijfsleven te zorgen voor arbeidsmatige dagbesteding.
De publicatie is het resultaat van de Kenniskring Arbeidsmatige Dagbesteding 2012. Deze kenniskring ontwikkelt handvatten voor gemeen-
Meer informatie: Hilde van Xanten (h.vanxanten@movisie.nl of 030 789 21 67) of Leon Bosch (l.bosch @vilans.nl of 030 789 23 84)
����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Gemeenten, duik in die informele zorg! De decentralisaties gaan door. Hoog tijd dus voor gemeenten om
Hoe werkt u samen met mantelzorgers?
goed samen te werken met vrijwilligers, mantelzorgers en cliënten.
Mantelzorgers herkennen zich vaak niet in de term ‘mantelzorg’. Dat heeft alles te maken met de aard van mantelzorg: de zorg vloeit voort uit de sociale relatie. Een zoon helpt zijn dementerende vader, een vrouw zorgt voor haar echtgenoot met niet-aangeboren hersenletsel, een moeder zorgt voor haar dochter met een verstandelijke beperking. In dergelijke situaties spreken zij niet over 'mantelzorg verlenen
Hoe u dat aanpakt? Maak gebruik van de materialen van MOVISIE. Hoe werkt u samen met cliënten? Zelfregie is het sleutelwoord als het gaat om de samenwerking met cliënten. Zelfregie bestaat uit vier elementen: eigenaarschap, eigen kracht, motivatie en contacten. Eigenaarschap staat voor het uitgangspunt dat ieder mens eigenaar is van zijn of haar eigen leven. En ook voor de keuzes die in dat leven gemaakt worden. Eigen kracht gaat over het vermogen van mensen om zelf beslissingen te nemen. Dat zit ‘m in kennis en vaardigheden, maar ook in zelfvertrouwen en in de ruimte die iemand heeft om beslissingen te nemen. Het derde element van zelfregie gaat over motivatie. Wat beweegt iemand? Dit gaat om persoonlijke waarden en zingeving. Tot slot zijn contacten belangrijk bij zelfregie. Wederkerigheid speelt hier een belangrijke rol: wat kan je betekenen voor anderen en zij voor jou? Dit gaat om het delen van zorgen, maar even goed om het meebeleven van plezier. Aan de slag! • ‘Werken vanuit zelfregie: wat houdt het in? (2012)’ is een overzichtelijk boekje voor managers en professionals die meer willen weten over werken vanuit de eigen regie van de mensen die bij hen komen voor hulp of ondersteuning. Wat is zelfregie en wat houdt het in voor u als hulpverlener en voor de hulpvragers? Downloaden via www.movisie.nl. • ‘Werken vanuit zelfregie: hoe pak ik dat aan? (2012)’ is een brochure voor werkers in hulp- en dienstverlening die meer willen weten over werken vanuit de eigen regie van hulpvragers. Downloaden via www.movisie.nl. ������������������������������������������������������������
Hoe werkt u samen met de sociale netwerken? Vaak willen verre familieleden, vrienden, bekenden en buurtbewoners best wat doen, maar weten niet zo goed hoe of wat. Om vraag en aanbod bij elkaar te brengen worden verschillende matchingssystemen gebruikt. Wederkerigheid staat hierbij centraal. Aan de slag! • ´Nieuwe oogst’: factsheet die inzicht geeft in de diversiteit van buurthulpmethoden, het belang van leefstijlen bij buurthulp en de rol en houding van de begeleidende professionals. Met extra aandacht voor het fenomeen ‘vraagverlegenheid’: het achterblijven van het aantal hulpvragen bij de bereidheid van buurtgenoten om elkaar te helpen. Downloaden via www.movisie.nl. • MantelScan en de bijbehorende handreiking www.expertisecentrummantelzorg.nl. • ‘Een Sterk Sociaal Netwerk’ is een toolkit voor vrijwilligers die als netwerkcoach aan de slag willen en vrijwilligerscoördinatoren die met netwerkcoaches willen werken. Een methodiek waarmee je in tien stappen een cliënt helpt om zijn sociaal netwerk in kaart te brengen. Downloaden via www.movisie.nl. Informatie: Roos Scherpenzeel (r.scherpenzeel@movisie.nl of 030 789 20 65).
6
aan een cliënt’, maar over hun vader-zoon relatie, een huwelijksrelatie of een moeder-dochter relatie. Dit vormt de kern binnen mantelzorg: voordat de zorg begon was er al een relatie. Toen er een zorgsituatie ontstond, pakte de mantelzorger die als vanzelfsprekend op. Voor het samenwerken met mantelzorgers heeft het Expertisecentrum Mantelzorg (een samenwerkingsverband van MOVISIE en Vilans) het SOFAmodel ontwikkeld. SOFA staat voor Samenwerken, Ondersteunen, Faciliteren en Afstemmen. Aan de slag! • ‘Impulspakket samenspel. Praktijkwijzer om het samenspel met mantelzorgers te bevorderen’. Zorgverleners, managers, bestuurders en adviesbureaus hebben veel en goed materiaal ontwikkeld om het samenspel te verbeteren en te borgen. Die materialen zijn te vinden in dit impulspakket waarmee zorgverleners en hun managers het samenspel tussen cliënt, de familie van de cliënt en zorgverleners kunnen verbeteren. Voor 8 euro verkrijgbaar via www.movisie.nl. • Film ‘Mantelzorg bij kleinschalig wonen’ over het samenspel in kleinschalige woonvormen voor dementerenden. In een kleinschalige woonvorm is de aanwezigheid en het belang van mantelzorgers essentieel. Zowel medewerkers als mantelzorgers willen zo goed mogelijk zorgen voor de bewoner. Een goede samenwerking is hierbij essentieel. Maar hoe gaat dit in de praktijk? Deze film laat zien hoe dit binnen één locatie vorm krijgt. Bekijken via www.expertisecentrummantelzorg.nl/samenspel. • Samenspelscans waarbij cliënten, mantelzorgers of vrijwilligers, medewerkers, managers en andere betrokkenen kunnen aangeven wat zij in de onderlinge samenwerking graag verbeterd zouden zien. Dat gebeurt via een digitale vragenlijst. Er zijn twee Samenspelscans: 1) Samenspelmantelzorgscan: over het afstemmen met mantelzorgers 2) Samenspelvrijwilligersscan: over het afstemmen met vrijwilligers Ga naar de scans via www.samenspelinformelezorg.nl ������������������������������������������������������������
Hoe werkt u samen met vrijwilligers? Vrijwillig maar niet vrijblijvend, dat zijn de sleutelwoorden als het gaat om de samenwerking met vrijwilligers. Aan deze samenwerking zitten vier aspecten, ook wel WIFA genoemd: waarderen, informeren, faciliteren en afstemmen. Aan de slag! Kijk op www.zorgbetermetvrijwilligers.nl. • 'Grenzen verleggen - belemmeringen en mogelijkheden voor samenspel tussen informele en formele zorg' van Scholten en Van Dijk (2012). Downloaden via www.vilans.nl. • Kijk voor de scans op www.samenspelinformelezorg.nl. • Nieuw: ‘Zorg beter met vrijwilligers’. Een handboek van MOVISIE en Vilans over het werken met vrijwilligers in de zorg. Downloaden via www.movisie.nl.
Professionalisering 5 jaar Professionaliteit Verankerd
Is de sociale sector professioneler geworden? Hoe ziet kwalitatief hoogwaardig werk in zorg en welzijn eruit als je het beoordeelt op klantgerichtheid, effectiviteit, doelmatigheid en duurzaamheid? Met deze vraag startte MOVISIE in 2008 het project Professionaliteit Verankerd. Eind 2012 werd het project afgerond. Rest natuurlijk één vraag: hoe professioneel is de sociale sector nu? Een terugblik op het project, de doelstellingen en de resultaten.
H
et programma Professionaliteit Verankerd is gestart vanuit een groeiende behoefte aan instrumenten die de dialoog met gemeenten en samenwerkingspartners over de inzet en kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning zou stimuleren. Projectleider Thea Meinema: “Het was niet altijd een makkelijk proces. Er waren zoveel partijen bij betrokken. Maar de momenten wanneer iedereen op één lijn zat, waren geweldig.” Als voorbeeld noemt ze de Olympiades die in 2010 plaatsvonden. “De manier waarop alle betrokkenen, dus burgers, cliënten, sociale professionals, managers, beleidsmakers en mensen uit het onderwijs en de wetenschap bij elkaar kwamen en gezamenlijk nadachten over de kwaliteitskenmerken in de branche. Dat gaf een enorme boost aan de verankering van professionaliteit in de maatschappelijke ondersteuning.”
Vakbekwaam Die kwaliteitskenmerken waren nog niet aanwezig in de welzijnssector. “Daar vroeg de sector echt om. De Wmo doet een beroep op de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van de burger. Wil een professional een actieve bijdrage leveren aan de prestatievelden van de Wmo, dan is goede kwaliteit
in dienstverlening onmisbaar.” Daarom stond de uitvoerende professional in de maatschappelijke ondersteuning altijd centraal binnen de producten die ontwikkeld zijn in het project. De reflectietool is daar een goed voorbeeld van. Dit instrument laat een aantal belangrijke elementen van professioneel handelen zien en houdt professionals een spiegel voor in welke vaardigheden hij uitblinkt en waarin hij zich nog verder moet ontwikkelen. Als een professional zijn ontwikkelpunten eenmaal kent, kan hij terecht bij de databank voor nascholing. Of als hij wil anders gaan werken, dan vindt hij mogelijk inspiratie in onze databank met succesvolle praktijkvoorbeelden.
Toekomst “Na vijf jaar Professionaliteit Verankerd valt het thema professionalisering in de sociale sector niet meer weg te denken. Iedereen erkent nu dat de kwaliteit van dienstverlening vooral tot stand komt in de directe relatie tussen professionals en hun cliënten, burgers, vrijwilligers en samenwerkingspartners. Goed beleid en goed lopende organisaties vormen belangrijke randvoorwaarden, maar de vakbekwame professional is hierin onmisbaar.” Hoewel het project afgerond is, blijft
��������������������������������������������������������������
Tien competenties voor professionals
I
n opdracht van het Actieprogramma Professionalisering Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening heeft MOVISIE in december 2012 de tien belangrijkste competenties voor maatschappelijke ondersteuning gelanceerd. MOVISIE heeft bij het opstellen van de competenties nauw samengewerkt met de brancheorganisatie MOgroep, vakbonden ABVAKABO/FNV en CNV Publieke Zaak, beroepsverenigingen NVMW, BV Jong en Code 2.0 en de MBO-raad en het Sac HSAO van de HBO-raad uit het beroepsonderwijs. Wat houden ze in en wat vindt de professional er nou zelf van?
De competente professional 1. Verheldert vragen en behoeften 2. Versterkt eigen kracht en zelfregie 3. Is zichtbaar en gaat op mensen af 4. Stimuleert verantwoordelijk gedrag 5. Stuurt aan op betrokkenheid en participatie 6. Verbindt gezamenlijke en individuele aanpak 7. Werkt samen en versterkt netwerken 8. Beweegt zich in uiteenlopende systemen 9. Doorziet verhoudingen en anticipeert op veranderingen 10. Benut professionele ruimte en is ondernemend
Peter Hoogendijk, ambulant begeleider in Den Haag: “Dit kan de professional niet alleen!” “Goed dat er sectorbreed aandacht geschonken wordt aan de competenties van de professional. Ze zijn strak geformuleerd en geven de kern goed weer van waar het om zou moeten draaien in het werkveld. Er moet alleen niet te makkelijk gedacht worden over de uitvoering van de competenties; de professional kan het niet alleen. Hij heeft regie en ondersteuning nodig van de organisatie en de wet. Ik vind bijvoorbeeld de competentie ‘stuurt aan op betrokkenheid en participatie’ erg belangrijk in de begeleiding van mijn cliënten. Als ik een cliënt adviseer om deel te nemen aan de samenleving, dan verklaart hij mij voor gek. De prikkel om te gaan werken is voor hem erg laag, onder meer vanwege de voordelen als huurtoeslag en gemeentelijke regelingen die dan kunnen wegvallen. Dan sta ik machteloos. Wel denk ik dat mijn collega’s en ik op de goede weg zijn. Ik merk steeds meer dat de traditionele gedachte van ‘Ik wil mensen helpen’ verandert in de gedachte van een ‘competente hulpverlener die zijn gedrag aanpast aan de behoeftes van de Cliënt'." De publicatie ‘Competenties Maatschappelijke Ondersteuning’ is te downloaden via www.movisie.nl/publicaties.
Meer informatie: Paul Vlaar (p.vlaar@ movisie.nl of 030 789 21 30).
Kwaliteit van dienstverlening komt vooral tot stand in de directe relatie tussen professionals en hun cliënten.
MOVISIE uiteraard aandacht vragen voor het belang van professionalisering in de sector en de bredere toepassing van bestaande materialen. “Dat doen we niet alleen. In 2013 werken we met de partners uit het Actieprogramma Professionalisering Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening en met landelijke organisaties in aanpalende sectoren aan verdere implementatie van de concrete handvatten die zijn ontwikkeld.”
Meer informatie: Thea Meinema (t.meinema@movisie.nl of 030 789 21 48).
Handige producten Professionaliteit Verankerd heeft veel informatie opgeleverd die professionals kan helpen bij de uitvoering van de Wmo. Ook zijn er diverse praktische instrumenten ontwikkeld ter ondersteuning van professionals. Een aantal uitgelicht: 1. Goede praktijken In de praktijk werden al vele goede projecten en initiatieven uitgevoerd. Met andere woorden: goede praktijken. Deze zijn gebruikt als middel om de kwaliteit van het uitvoerend werk in beeld te krijgen. In de beschrijvingen ligt de focus op het professionele handelen en de (succesvolle) manier waarop het project of initiatief handen en voeten geeft aan de uitvoering van de Wmo. Gratis downloaden via www.movisie.nl/professionaliteitverankerd. 2. Handreiking maatschappelijke ondersteuning Wat moet een professional in de sociale sector doen om goed uitvoering te geven aan de doelstellingen van de Wmo? De kwaliteitskenmerken bieden een gemeenschappelijke taal om kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning te verwoorden. Er zijn er vijf: Eigen kracht versterken, Op de vraag afgaan, Binden en verbinden, Integraal werken en Signaleren en agenderen. Elk kenmerk wordt besproken vanuit het perspectief van de kwetsbare en actieve burger, professional en organisatie. Handige tool om het gesprek aan te gaan over de kwaliteit van dienstverlening. Gratis downloaden via www.movisie.nl/publicaties. 3. Reflectietool maatschappelijke ondersteuning Een online test die de professional inzicht geeft in zijn professionele handelen binnen de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl. In tien minuten tijd kan hij stellingen beantwoorden over de manier waarop hij maatschappelijke ondersteuning biedt. De reflectietool brengt sterke punten en uitdagingen in beeld en is daarom een uitstekend middel om het gesprek te openen met collega’s en leidinggevenden over het inzetten van sterke kwaliteiten en bij- en nascholingsmogelijkheden. Doe de test op www.wmoreflectietool.nl. 4. Bij- en nascholingsmodules De databank verbindt de kwaliteitskenmerken en de behoefte aan bij- en nascholing met het beschikbare aanbod aan opleidingen. Op een toegankelijke manier wordt het mogelijk voor professionals en organisaties om hun vraag naar deskundigheidsbevordering en het aanwezige aanbod samen te brengen. Kijk in de databank op www.movisie.nl/wmoscholingsaanbod.
7
Effectieve sociale interventies
Vrouwenopvang Safegroup stimuleert methodisch werken Vrouwenopvang Safegroup biedt hulpverlening aan gezinnen die met huiselijk geweld te maken hebben en aan tienermoeders. Om meer zicht te krijgen op de eigen werkwijze en hier een kwaliteitsslag in te maken is Lenke Balogh aangesteld. Zij richt zich op het methodisch werken binnen Safegroup. Daarbij gaat het om vragen als: doen wij de goede dingen op de goede manier? En: hoe kunnen we onze werkwijzen doorontwikkelen en delen met andere partners in het veld?
S
afegroup wil dat de vrouwen en hun kinderen weer zelfstandig, veilig en onafhankelijk kunnen participeren in de maatschappij. Om dit doel te bereiken, heeft de vrouwenopvangorganisatie de eigen werkwijzen onder de loep genomen en gekeken welke aanpakken er buiten Safegroup zijn waar nog niet mee gewerkt wordt. Lenke Balogh: “Hulpverleners hebben veel kennis en ervaring met verschillende werkwijzen om vrouwen en kinderen goed te begeleiden. Deze kennis staat alleen niet altijd goed op papier. De vraag waarom we dingen op een bepaalde manier doen en of je daarmee ook daadwerkelijk bereikt wat je beoogt, komt dan snel op.”
In kaart brengen Allereerst is geïnventariseerd wat er al beschikbaar is, intern en extern. Welke methoden worden al gebruikt? Zijn
deze goed beschreven, onderbouwd en overdraagbaar? En zijn er methoden beschikbaar die goed passen bij de doelstelling van Safegroup, maar waar nog niet mee wordt gewerkt? De databank Effectieve sociale interventies
Draagvlak Methodisch werken is niet nieuw binnen Safegroup. Het is een onderwerp dat leeft en ook door medewerkers gedragen wordt. Vaak is het ontbreken van tijd de belangrijkste reden dat aanpakken nog niet altijd goed beschreven zijn. Dit geldt vooral voor de onderbouwing. De onderbouwing is er wel, maar zit veelal in de hoofden van de hulpverleners. De kunst is om dit inzichtelijk te maken. Het is niet de bedoeling allerlei
De onderbouwing is er wel, maar zit vaak in de hoofden van mensen. helpt daarbij. “Momenteel wordt de methode Krachtwerk geïmplementeerd vanuit het landelijk verbeterplan Vrouwenopvang. Hierin staan de kracht en het herstelvermogen van vrouwen centraal. Deze elementen zitten ook verweven in andere interventies. Daarom gaan wij nu ons eigen aanbod onder de loep nemen. Hoe verhoudt Krachtwerk zich tegenover andere methoden die wij inzetten? En hebben
Welke methoden zet Safegroup in? De databank Effectieve sociale interventies helpt organisaties als Safegroup bij het inventariseren van het aanbod. Een greep uit de interventies die Safegroup inzet: Begeleide Terugkeer Begeleide Terugkeer heeft als doel: het beëindigen van geweld in een relatie. Het hulpverleningstraject wordt gestart met individuele gesprekken met de partners, gevolgd door gezamenlijke gesprekken. Hierbij kunnen ook familie en kinderen betrokken worden. Professionals geven aan dat resultaten op korte termijn positief zijn. Ze wijzen er ook op dat vervolghulpverlening nodig is voor blijvende gedragsverandering. Cliënten vinden vooral de relatie met de hulpverlener belangrijk, waarbij respect en onpartijdigheid centraal staat. Uit monitoringonderzoek blijkt dat in zestig procent van de situaties waar systeemgesprekken hebben plaatsgevonden volgens zowel de cliënt als de hulpverlener het geweld is gestopt. Moeder-kindcursus De Moeder-kindcursus is voor kinderen van twee tot zes jaar die getuige zijn geweest van huiselijk geweld, en voor hun moeders. De cursus heeft als doel het voorkomen van - verergering van - psychische problemen bij deze kinderen. De bijeenkomsten bestaan uit een gezamenlijk deel en een thematisch deel apart voor kinderen en moeders. Uit effectonderzoek blijkt dat moeders na afloop minder psychische problemen rapporteren bij zichzelf en hun kinderen. Bovendien constateren zij een afname van onder meer verbale straf. Praktijkervaringen laten zien dat moeders positief zijn over de cursus. Nog meer methoden Verder gebruikt Safegroup methoden als Signs of Safety, Triple P en Kaleidoscoop. Deze methoden zijn allemaal terug te vinden in de databank Effectieve sociale interventies van MOVISIE en de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.
8
al die methoden naast elkaar dan nog wel meerwaarde? De sector is continu in ontwikkeling. Daarom is het van belang om steeds goed te kijken naar wat we doen, waarvoor we het doen en hoe we het zouden moeten doen om ons doel te bereiken.”
nieuwe interventies te implementeren, benadrukt Lenke Balogh. “Als wij een aanpak hebben die veel lijkt op een bestaande aanpak die wel goed onderbouwd en beschreven is, geven wij er de voorkeur aan met de eigen aanpak verder te werken, maar deze te voorzien van een gedegen onderbouwing en eventueel een verdere uitwerking. Informatie uit vergelijkbare interventies uit de databank Effectieve sociale interventies helpt hierbij.” Volgens Safegroup wordt zo voorkomen dat het gevoel ontstaat dat alles ‘anders’ wordt en blijft draagvlak behouden bij de medewerkers. “Je houdt het dicht bij je eigen praktijk, gebaseerd op de door de jaren heen opgebouwde kennis van professionals.”
Tips In het proces om de eigen werkwijzen te beschrijven komt Safegroup een aantal interessante vraagstukken tegen. “Met name het doel en de onderbouwing leveren veel informatie op en dwingen tot nadenken. Waarom is iets goed voor onze cliënten? Wie zijn deze cliënten precies? En leveren de methoden waar wij mee werken op wat we ermee voor ogen hebben? Evaluatie van werkwijzen en zicht krijgen op de effectiviteit behoren tot de agenda. Daarnaast is het belangrijk dat er ruimte over blijft voor de expertise van de hulpverlener. Beschrijf een interventie liefst zo dat er tot op zekere hoogte naar eigen inzicht gehandeld kan worden en waarbij je een beroep doet op de creativiteit van de professional. Als je dit kunt expliciteren, levert het nog meer meerwaarde op. Hulpverleners kunnen op die manier ook leren van verschillende benaderingswijzen.”
Samenwerken “Wat wij in onze organisatie leren is niet alleen interessant voor ons, maar ook voor andere organisaties en ketenpart-
Safegroup is methodisch gaan werken met het doel om tienersmoeders weer zelfstandig, veilig en onafhankelijk te laten participeren in de maatschappij.
ners. We kunnen veel van elkaar leren”, aldus Lenke Balogh. Komend jaar gaat Safegroup met collega-organisaties in de vrouwenopvang in gesprek over hoe samen opgetrokken kan worden in vraagstukken rond methodisch werken. “Wat willen we van elkaar leren? Hoe werken we? Misschien kunnen we zelfs gezamenlijk aan een monitoringsinstrument werken om resultaten van hulpverlening in vrouwenopvang op lange termijn te meten.” Ook kennis delen? Neem dan contact op met Lenke Balogh via lbalogh@safegroup.nl.
Oproep Heeft u een succesvolle aanpak van huiselijk geweld op het terrein van preventie, hulpverlening, aanpak en/of nazorg bij huiselijk geweld? Misschien komt deze in aanmerking voor opname in de databank Effectieve interventies huiselijk geweld. Thema’s waarop
MOVISIE in het bijzonder bestaande succesvolle interventies zoeken zijn: daderaanpak, intergenerationele overdracht, kinderen als getuige en ouderenmishandeling. Voor opname in de databank geldt dat uw interventie al minstens twee jaar bij meer dan één instelling succesvol is toegepast en dat er een handboek beschikbaar is. Heeft u wel een succesvolle interventie, maar is er nog geen handboek? In 2013 bieden wij ondersteuning bij het schrijven van uw handboek! Wilt u hiermee aan de slag? Neem dan vóór 1 maart 2013 contact op over de voorwaarden met Nico van Oosten, n.vanoosten@movisie.nl, 030 789 20 91.
Meer informatie: Nico van Oosten (n.vanoosten@movisie.nl of 030 789 20 91).
Effectieve sociale interventies Effectieve sociale interventies is onderdeel van het VWS-programma ‘Beter in meedoen’. Dit meerjarigeprogramma is gericht op de vernieuwing en kwaliteitsverbetering van de Wmo. Het programma ondersteunt uitvoerende instellingen,gemeenten, professionals, burgers en cliënten.
Op de hoogte blijven? Bekijk www.movisie.nl/ effectievesocialeinterventies en meld u aan voor de nieuwsbrief!
Trends en debat
Nieuw tijdschrift wil community bouwen Het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken is een geheel vernieuwd en onafhankelijk tijdschrift dat MOVISIE vanaf dit jaar uitgeeft. De bladen TSS, Vakwerk en MO/samenlevingsopbouw gaan hierin op. De plannen zijn ambitieus en overstijgen de uitgave van een tijdschrift, aldus hoofdredacteur Marcel Ham. Het eerste nummer gaat helemaal over de sociale professional. Waarom een tijdschrift, is een site niet genoeg?
Willen mensen nog wel lid zijn van een club?
“Natuurlijk, veel informatie kun je veel effectiever elektronisch overdragen. En ja, ook voor debatten heb je niet per se papier nodig. Maar als je een nieuw onderwerp met urgentie wilt agenderen, dan is een tastbaar tijdschrift een sterk middel. Je kunt er minder makkelijk omheen en het straalt ook sterker uit dat het draait om kwaliteit en onafhankelijkheid. Met een regelmatig verschijnend tijdschrift kun je ook ontwikkelingen duiden, beter dan op een site, die meer de neiging heeft te volgen. Met een tijdschrift onderhoud je bovendien een hechtere band met je lezers, ze zijn immers abonnees, lid van je club.”
“Jazeker. Er is heel veel op drift, de verzorgingsstaat krijgt een ander karakter, overheden en burgers krijgen een andere rol. Er is grote behoefte aan kennis en reflectie. Door de vele veranderingen in wetgeving – de Participatiewet, de Jeugdzorg, de AWBZ – komen nieuwe vragen op en is er een enorme honger naar kennis. We zien dit aan de nog steeds stijgende bezoekersaantallen van onze website www.socialevraagstukken.nl. Het gaat om tienduizenden professionals en een veelvoud aan burgers die betrokken zijn bij een omvattend nieuw sociaal project. Tegelijk ontbreekt het aan
Wie houdt er nog van de professional? Welzijn Nieuwe Stijl, new public management, evidence based werken, burgerkracht… Sociale professionals zijn de ene hype nog niet te boven of de volgende dient zich alweer aan. Hoe overleven ze alle beleidsmodes? Houden we nog wel van ze? En wat verwachten we nog van ze nu eigen kracht de mantra lijkt? Het eerste nummer van het nieuwe Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken onderzoekt wat de sociale professional nog mag en kan. In dit nummer: • In een interview vertelt Paul Schnabel wat de belangrijkste sociale kwesties zijn en wie die moet aanpakken. • Nico de Boer en Jos van der Lans, geestelijke vaders van ‘Burgerkracht’, blikken in een kritisch vraaggesprek terug op wat ze hebben aangericht. • Thijs Janssen, die als hoofdredacteur van CD-verkenningen aan de wieg stond van de beweging voor Beroepseer, maakt de karige balans op van de emancipatie van de professional. Is de sociale professional soms laf? • De Amerikaanse socioloog Richard Sennet oordeelt over vakmanschap in Nederland. • Reportage vanaf de werkvloer: hoe gaat de professional in de praktijk eigenlijk om met beleidshypes? Verder: een twistgesprek (generalist of specialist?), een portret van staatssecretaris Van Rijn van VWS, service- en boekenrubrieken en nog meer. Een onmisbaar nummer voor burger en professional, student en docent, doener en denker.
Het eerste nummer verschijnt begin maart. De presentatie vindt plaats in Arminius in Rotterdam tijdens een debat over ‘de professional in tijden van zelforganisatie’.
Socialevraagstukken.nl Elke maand 30.000 keer wordt www.socialevraagstukken.nl nu bezocht. Onderzoekers en denkers publiceren en discussiëren hier dagelijks onderbouwde artikelen. De dossiers met toegankelijke artikelen dijen wekelijks uit: over werkelijk werkende sociale interventies, zelforganisatie, geslaagde en mislukte wijkaanpakken, een houdbaar zorgstelsel, de gevolgen van decentralisaties. De site wordt gemaakt met steun van de zogenaamde ‘dragers van het maatschappelijk debat’: Paul Schnabel, Hans Boutellier, Aletta Winsemius, Evelien Tonkens, Godfried Engbersen, Mark Bovens, Jos van der lans, Paul Frissen, Nadja Jugmann, Henk Garretsen, Jan Willem Duyvendak en vele anderen. Op www.socialevraagstukken.nl werkt Movisie samen met het Sociaal en Cultureel Planbureau, de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, de Universiteit van Tilburg, de Universiteit Utrecht (Instituties van de Open Samenleving), de Hogeschool Utrecht (Kenniscentrum Sociale Innovatie), MOVISIE en TSS, het tijdschrift voor sociale vraagstukken. Op de site kunt u zich abonneren op de nieuwsbrief.
Marcel Ham: "Door de vele veranderingen in wetgeving komen nieuwe vragen op en is er een enorme honger naar kennis."
stevige verbanden die helpen met reflecteren, denken en grip krijgen op de situatie. Met een tijdschrift, site en debatten denken we een inspirerende community of practice te kunnen vormen.”
Wie gaan het tijdschrift lezen? “We hopen van harte dat het blad interessant is voor mensen die betaald of als vrijwilliger aan een prettigere samenleving werken. Speciaal aankomende beroepskrachten, studenten dus, willen we aanspreken. Via de site hebben we al veel onderzoekers weten te trekken. Maar beleidsmakers en managers zien we ook nadrukkelijk als lezers die we koesteren. Nu je zorg en welzijn steeds meer ziet versmelten, zijn professionals en patiënten in de zorg bovendien een groep die we nadrukkelijk willen bereiken.”
Is dit ook interessant voor de oude Vakwerk-abonnees en lezers van MO/Samenlevingsopbouw? “De meeste onderwerpen zullen hen ongetwijfeld aanspreken. Denk aan vragen als: hoe gaat burgerkracht of zelforganisatie? Welke sociale
aanpakken werken er nu echt? Wat is goed vakmanschap? Waar wordt een wijk nu beter van? Het is wel een blad dat geen genoegen neemt met quick wins of vluggertjes. Simpele projectbeschrijvingen en how to do-tjes zul je niet bij ons lezen. Daar zijn weer andere kanalen voor. Maar wie graag wil weten hoe het deep down zit en het liefste beslagen ten ijs komt, zal veel van haar gading vinden.” Het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken verschijnt vier keer per jaar in een stevige cahiervorm, agenderend en ontregelend, met uitgewerkte thema’s en dossiers waar je niet omheen kunt. Inclusief gratis jaarboek, toegang tot debatten en speciale aanbiedingen op www.socialevraagstukken.nl.
Maak het eerste jaar kennis met het nieuwe Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken voor slechts 60 euro (i.p.v. 72,50) per jaar. Vul uw gegevens in op www.movisie.nl/tsv en word abonnee.
Wat werkt nu werkelijk? Politici willen graag bewijzen dat hun beleid effectief is. Maar wie bepaalt eigenlijk wat ‘effectiviteit’ betekent of hoe het gemeten kan worden? En welk beleid is dan effectief? In Wat werkt nu werkelijk? – Politiek en praktijk van sociale interventies onderscheiden prominente wetenschappers de goede van de slechtste maatregelen op het gebied van criminaliteit, jeugd, gezondheid, re-integratie en sociaal beleid. Kun je de rapportcijfers van kinderen echt verbeteren door ze veel te laten sporten? Vermindert de agressie van jonge gedetineerden daadwerkelijk als je ze visolie toedient? Een scherp en kritisch overzicht van kennis over sociale interventies, waarin prominente auteurs inzoomen op exemplarische voorbeelden van succesvolle maatregelen. Dit jaarboek is onmisbaar voor elke politicus, professional, beleidsmaker en journalist.
Redactie: Justus Uitermark (hoogleraar Samenlevingsopbouw), Amy-Jane Gielen (politicoloog en onderzoeker) en Marcel Ham (hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken).
9
Actief burgerschap en emancipatie
Vijf winnaars Meer dan handen vrijwilligersprijzen 2012 VoorleesExpress, Stichting Veilig Online, Vrijwillige vervoersdienst Woej, gemeente Den Bosch en VolkerWessels Academy zijn de vijf gelukkige winnaars van de Meer dan handen vrijwilligersprijzen 2012. Martin van Rijn, staatssecretaris van het ministerie van VWS, reikte de prijzen op 7 december 2012 uit in een besneeuwd Madurodam. Wie won? In de categorie Competentie won de VoorleesExpress. Ouders worden actief betrokken bij de taalontwikkeling van hun kinderen doordat vrijwilligers thuis komen voorlezen. In de categorie Innovatie koos de jury voor Stichting Veilig Online. Twee jonge initiatiefnemers geven samen met een groep van twintig vrijwilligers voorlichting aan kinderen en ouders over de risico’s van computer- en internetgebruik. De prijs in de categorie Verbinding ging naar Vrijwillige Vervoersdienst Woej uit Leidschendam-Voorburg. Vrijwilligers verzorgen met hun eigen auto het vervoer van ouderen met mobiliteitsproblemen. De gemeente Den Bosch won met het project Citytrainers de Samenwerkingsprijs voor gemeenten. Maar liefst tachtig jongeren zijn in Den Bosch opgeleid tot Citytrainers, die vrijwillig sportevents en activiteiten in de stad organiseren. VolkerWessels Academy bemachtigde tot slot de Samenwerkingsprijs voor bedrijven. Met
‘Samen voor Zeist’ regelen zij dat jaarlijks 250 medewerkers van bouwbedrijf VolkerWessels aan de slag gaan bij maatschappelijke organisaties. De jury, onder leiding van Annemarie Jorritsma, heeft de vijf winnaars gekozen uit ruim 250 inzendingen. De VriendenLoterij stelde per categorie 5.000 euro beschikbaar. Kijk voor meer informatie op vrijwilligerswerk.nl. Daar vindt u ook de filmpjes van foto's van de uitreiking.
Staatssecretaris van Rijn met de Meer dan handen prijswinnaars.
Ook in 2013 organiseert MOVISIE in opdracht van het ministerie van VWS de Meer dan handen vrijwilligersprijzen. Vanaf maart meer informatie op www.vrijwilligerswerk.nl.
Meer informatie: Nienke van Helden (030 789 2197 of n.vanhelden@movisie.nl).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Lokaal LHBT-beleid in Europa
Somewhere, over the rainbow… 39 Nederlandse steden maken sinds begin 2012 beleid voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LHBT-ers). In een convenant met de toenmalige minister Marja van Bijsterveldt van Onderwijs hebben hebben de gemeenten afgesproken dat in hun lokale beleid aandacht komt voor LHBT-ers. Onderdeel van het convenant is een nieuw netwerk met Europese steden. Want ook in het buitenland komt steeds meer lokaal beleid met aandacht voor deze groep.
S
inds het convenant hebben Nederlandse gemeenten hun jongerenwerkers laten trainen, hun aanbestedingsbeleid onder de loep genomen, zichtbaarheidsacties georganiseerd in hun stad of een lokaal uitvoeringsplatform opgezet. En nu komt het Rainbow Cities Netwerk eraan. Projectleider Juul van Hoof van MOVISIE: “Een aantal Europese steden werkt aan interessante methodieken en aanpakken. De rol van stadsbesturen hierbij is leerzaam voor Nederland. Andersom hebben Nederlandse steden vaak al jarenlang ervaring met LHBT-emancipatie en kunnen zij hun do’s en don’ts delen met buitenlandse steden. Op deze manier hoeft niemand het wiel opnieuw uit te vinden, wat een hoop tijd en geld bespaart. Steden als Gent, Barcelona, Turijn en Berlijn lopen vaak tegen dezelfde dingen aan als Nederlandse steden, ook al verschilt de schaalgrootte. Ook daar wonen roze ouderen en gaan LHBT-kinderen naar 10
terwijl het taboe bijvoorbeeld onder jongeren en bepaalde groepen nog groot is. Emancipatiestrijd blijft bestaan, verschuift het strijdtoneel nu naar bijvoorbeeld gesprekken met en tussen lesbiennes in een moskee? Wat zijn de ervaringen van andere hyperdiverse steden op dit terrein? Amsterdams burgerschap gaat om het bouwen aan een tolerante stad die van iedereen is. Ik verwacht van alle mensen die in Amsterdam willen wonen dat zij meewerken en bijdragen aan dit ideaal van
Amsterdam wil graag kennis en informatie uitwisselen op stedenniveau. Andrée van Es, coördinerend wethouder LHBT-emancipatie: “Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: diversiteit is iets dat we samen op handen moeten dragen. Ik ben benieuwd hoe andere steden omgaan met LHBT-rechten
Energie Op economisch, politiek, sociaal en cultureel gebied werkt Amsterdam al samen met de steden uit het Rainbow Cities Netwerk. Het Netwerk dekt echter voorlopig niet heel Europa. Wethouder Van Es: “Ik hoop dat meer steden zullen toetreden. Amsterdam werkt op economisch, politiek, sociaal en cultureel gebied al samen met steden
Andrée van Es: “Ik wil van Amsterdam een open en tolerante stad maken.”
school. Net als in Nederland kiezen deze steden ervoor om specifieke aandachtspunten voor deze groepen op te nemen in hun reguliere beleid.”
Amsterdam
ik denk dat dit soort voorbeelden andere Europese steden enorm kunnen inspireren.”
een open en tolerante stad. Ook van Amsterdamse roze burgers verwacht ik zo’n actieve houding. Laat zien wie je bent, treed naar buiten en kom op voor je rechten als LHBT-er. Daar hoort ook bij dat je het meldt als je lastig gevallen wordt. Maar ook dat je het lef hebt om als vrijwilliger voor de klas te staan om voorlichting te geven over seksuele diversiteit. Dit roze burgerschap wil ik graag uitdragen omdat
Conferentie 16 en 17 mei 2013 Op 16 en 17 mei 2013 (International Day Against Homophobia) organiseert het ministerie van OCW een conferentie waarop internationale LHBT-netwerken bij elkaar komen. Dan komt het Rainbow Cities netwerk voor het eerst bijeen. Tijdens de conferentie worden good practices uitgewisseld.
binnen het EUROCITIES netwerk. Het kan nuttig zijn om mogelijke verbanden met dit netwerk te onderzoeken. Juist omdat binnen Europa de verschillen in rechten voor LHBT nog zo groot zijn. In St. Petersburg kan over seksuele diversiteit bijvoorbeeld niet gesproken worden. We hebben daarom activiste Polina Savchenko van de organisatie Coming Out St. Petersburg tijdens de gay pride uitgenodigd. We hebben haar hier in contact gebracht met belangenorganisaties en politici om haar netwerk te verstevigen. Polina gaf aan dat ze met veel energie naar huis ging om haar idealen waar te maken.”
Meer informatie: Juul van Hoof (j.vanhoof@ movisie.nl of 030 789 22 67).
Sociale zorg
Veel bereikt met Goed voor Elkaar Met het programma Goed voor Elkaar is de afgelopen vier jaar op lokaal niveau stevig geïnvesteerd in de
OM TE BEWAREN
De resultaten mogen er zijn. Ruim negentig procent van de gemeenten deed mee. Programmacoördinator
Eenmalig magazi
Matthijs Terpstra van MOVISIE: “Vrijwillige inzet en mantelzorg staan lokaal op de kaart.”
I
n drie jaar tijd deden 386 van de 415 gemeenten in Nederland mee aan Goed voor Elkaar. Matthijs Terpstra legt uit hoe Goed voor Elkaar werkt: “Elke gemeente startte met een nulmeting. Daarmee werd de vraag beantwoord: waar staan we als het gaat om de ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers? Daarna volgde één of meerdere
Matthijs Terpstra: "Er komt meer beroep op vrijwilligers en mantelzorgers."
ne ter afsluiting
van Goed voor
2013 Elkaar • januari
Gemeenten in de regiestoel Kwetsbare burgers: de cijfers Participatie floreert in Veldhoven
adviesgespreken met een adviseur van een van de provinciale Centra voor Maatschappelijke Ontwikkeling. In drie jaar tijd voerden 49 adviseurs in totaal bijna 1400 adviesgesprekken met beleidsambtenaren van gemeenten.”
Vrijwilligers verleid? Adempauze voo mantelzorgers
r
Eind januari verschijnt het eenmalige magazine ‘Om te bewaren’ voor gemeenten, zorg- en welzijnsorganisaties, mantelzorgondersteuners en vrijwilligersorganisaties. Hierin leest u meer over de resultaten van vier jaar Goed voor Elkaar. Natuurlijk kijken we in het magazine ook vooruit. Wat betekenen de transities in het sociale domein voor het lokale vrijwilligers- en mantelzorgbeleid? Aan de hand van interviews, good practices en achtergrondartikelen biedt ‘Om te bewaren’ inspiratie, verdieping en tips. Bestel voor € 4,95 of download gratis via www.movisies.nl/publicaties.
Verhelderend Met Goed voor Elkaar is de link gelegd tussen het landelijke beleid en de lokale setting. Terpstra: “Na de invoering van de Wmo heeft het project ervoor gezorgd dat vrijwillige inzet en mantelzorg lokaal op de agenda staan. We hebben gezien dat er lokaal meer deskundigheid is.” Linda Stomphorst, beleidsmedewerker Welzijn uit Apeldoorn die deelnam aan het programma, vat het resultaat in haar gemeente als volgt samen: “De nulmeting was heel verhelderend: het zette op een rij waar we stonden met ons vrijwilligerswerk-
�������������������������������������������������
RIBW’s: kom in beeld bij gemeenten Gemeenten worden verantwoordelijk
zijn partijen die gemeenten al veel
voor cliënten die nu nog extramurale begeleiding ontvangen en gebruik maken van dagbesteding. Ook moeten zij oplossingen vinden voor cliënten met lichte zorgzwaartepakketten die niet meer in aanmerking komen voor intramurale begeleiding. Nu gemeenten het heft in handen krijgen, hebben zij zelf de keuze met welke zorgaanbieder zij in zee gaan. Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBW’s) krijgen dan concurrentie, want het is aannemelijk dat gemeenten met name voor nieuwe cliënten op zoek gaan naar andere zorgaanbieders. Anne-Marie van Bergen, senior adviseur bij MOVISIE: “De maatschappelijke opvang en thuiszorgorganisaties
langer kennen. RIBW’s lopen het risico dat gemeenten niet op de hoogte zijn van hun deskundigheid en dat er vooroordelen zijn over hun manier van werken. Naast een groot belang voor de cliënt, is bekendheid verkrijgen bij gemeenten dus ook vooral van economisch belang.” Voor RIBW’s is dit hét moment om te laten zien wat hun expertise is en wat gemeenten van hen kunnen verwachten. Hoe MOVISIE RIBW’s hierbij kan ondersteunen? Dat leest u in het artikel ‘RIBW’s: Kom in beeld bij gemeenten’.
en mantelzorgbeleid. En de basisfuncties hielpen om ordening aan te brengen in het beleid. Door er vervolgens over in gesprek te gaan met een externe adviseur word je gedwongen om kritisch stil te staan bij onderwerpen die anders te weinig aandacht krijgen.”
Niet klaar Is het nu klaar? “Nee”, zegt Terpstra uit volle overtuiging. “Uit de adviesgesprekken van het laatste jaar kwam één vraagstuk met stip naar boven. Wat is de impact van de decentralisatie en bezuinigingen rond de AWBZ voor de thema’s vrijwilligerswerk- en mantelzorgbeleid? Dit is een onderwerp dat vrijwel alle betrokkenen bezighoudt. Iedereen verwacht dat er meer en meer een beroep wordt gedaan op vrijwilligers en mantelzorgers om de weggevallen voorzieningen voor kwetsbare groepen op te vangen. Hoe kun je daar als gemeenten een stimulerende rol in spelen?”
Meer informatie: www.prestatieveld4.nl of Matthijs Terpstra (m.terpstra@movisie.nl of 030 789 20 61).
386 van de 415 gemeenten in Nederland deden mee aan Goed voor Elkaar.
����������������������������������������������������������������������������
www.movisie.nl/ maatschappelijkezorg
�������������������������������������������������
Inloophuis de Bres Hoe kan inloophuis de Bres meer Wmoproof worden? Met die vraag klopte het inloophuis uit Zwolle aan bij MOVISIE. De Bres is een laagdrempelig inloophuis voor mensen in sociaal isolement. Gemiddeld komen er 25 bezoekers per dag. Door het bieden van een veilige en laagdrempelige ontmoetingsruimte, worden mensen aangemoedigd en ondersteund om de eerste stapjes richting contact en participatie te zetten. Ook wordt voorkomen dat ze weer terugvallen als er iets misgaat. De focus ligt op de eerste treden van de participatieladder. Cora Brink van MOVISIE: "De gemeente wil dat De Bres explicieter
Om te bewaren
S EN DE KANTELING ORG, TRANSITIE E INZET, MANTELZ OVER VRIJWILLIG
versterking van mantelzorg en vrijwilligerswerkbeleid.
gaat activeren. Medewerkers van de Bres hebben het gevoel dat deze wens op gespannen voet staat met hun eigen visie op het activeren van bezoekers. In de praktijk is die tegenstelling niet zo groot. Eén van onze adviezen is om in de communicatie meer te benadrukken wat de Bres doet om mensen te activeren. Aan de hand van de participatieladder kan de voortgang van bezoekers worden aangetoond. Verder wil De Bres de verhalen van bezoekers en vrijwilligers vaker naar buiten brengen via social media.”
www.debreszwolle.nl
10 jaar Expertisecentrum Mantelzorg
O
p 22 november 2012 vierde het Expertisecentrum Mantelzorg haar tienjarig bestaan. Mantelzorgondersteuners en beleidsmakers blikten terug op tien jaar mantelzorgondersteuning in Nederland en keken tegelijk ook vooruit. In verschillende workshops is gesproken over grenzen aan informele zorg, het
zorgnetwerk, zelfregie en respijtzorg. Staatssecretaris Martin van Rijn pleitte er in een videoboodschap voor om te werken aan een betekenisvol leven voor iedereen én betekenisvol ouder worden voor iedereen. “Dit vraagt om een omslag in ons denken en kan alleen slagen als we werken aan een hechte samenwerking
met zorgvragers, mantelzorgers, vrijwilligers en beroepskrachten.” Voor het Expertisecentrum Mantelzorg is het borgen van kennis de komende jaren een belangrijke taak. “Het duurzaam overdragen van onze kennis over mantelzorg en vrijwillige zorg is de komende jaren onze belangrijkste doelstelling, bijvoorbeeld door uitgebreide webdossiers en door opname van mantelzorg in curricula van opleidingen en in beroepsprofielen”, aldus Roos Scherpenzeel, coördinator van het Expertisecentrum Mantelzorg.
Meer informatie: Roos Scherpenzeel (r.scherpenzeel@movisie.nl of 030 789 20 65). Of kijk op www. expertisecentrummantelzorg.nl/10jr. 11
Buurtgerichte aanpak Gemeenteraadslid Jan Hoek van Amsterdam over…
Maatschappelijk Vastgoed X.0 Maatschappelijk Vastgoed X.0 is hybride. Vaag is ook een manier om het te omschrijven. Leek de multifunctionele accommodatie nog een mooie vlag om de lading eenduidig te dekken, inmiddels zien we zoveel verschillende ideeën en concepten dat het geven van een goede definitie onbegonnen werk is. En beperkend. Veel spannender is het om verschillende voorbeelden goed in beeld te brengen. Daarom portretteer ik samen met MOVISIE panden en plekken waar op een bijzondere manier vorm wordt gegeven aan sturing en synergie. Seats2Meet Seats2Meet in Utrecht is een voorbeeld van een private partij die ook publiek doet. Daar kun je gebruik maken van een werkplek zonder dat je er geld voor op tafel legt. Er is Wi-Fi en ’s middags een prima lunch. Maar gratis is het niet. Je betaalt met je talenten en kennis die je deelt met de andere gebruikers. Zo hoopt Seats2Meet synergie tot stand te brengen tussen de verschillende gebruikers. Hun voordeel? Al die werkende zzp’ers achter hun laptopjes zijn een inspirerend decor voor de betalende gasten en wie weet welke diensten die zzp’ers nog eens af gaan nemen. Die lunch is het geld niet en de Wi-Fi niet de snelste.
Meevaart Buurthuis De Meevaart in Amsterdam is een voorbeeld van Welzijn X.0. Een corporatie is eigenaar, de gemeente betaalt
mee aan de lage huur van het gebouw en het beheer. Formeel is er een bestuur van een hurende stichting, in de praktijk runnen actieve bewoners zelf het gebouw. Zij organiseren de activiteiten en leggen aan elkaar verantwoording af. Dat er wat gebeurt, is belangrijker dan
geen vastgoed, maar makelt tussen beschikbare ruimte en mensen zonder ruimte. Veel organisaties hebben ruimte over, soms een deel van hun pand, of een deel van de tijd. En andere partijen zijn juist op zoek naar precies die beschikbare ruimte. Het
Geen rekening na een dag werken bij Seats2Meat: je betaalt met je talenten en kennis. wat er gebeurt. Er wordt in het buurthuis ook gebeden en het is belangrijker dat buurtbewoners tevreden zijn dan de gemeente dat is. Want van wie is dat buurthuis tenslotte?
Makelpunt Het Makelpunt van de gemeente Utrecht is een beetje een buitenbeentje in de wereld van maatschappelijk vastgoed. Het Makelpunt heeft
Makelpunt helpt partijen elkaar te vinden en daarmee om nieuwe samenwerkingen tot stand te brengen. Zo zocht een verbouwende kunstuitleen opslagruimte. Een verzorgingstehuis had ruimte over. Nu lenen de bewoners van het verzorgingstehuis kunst.
Succesformule? Aan een definitie waag ik me (nog) niet. Wat wel opvalt aan Maatschap-
Jan Hoek: "Makelpunt helpt partijen elkaar te vinden en nieuwe samenwerking tot stand te brengen."
pelijk Vastgoed X.0 zijn een paar ingrediënten die je in wisselende verhoudingen aantreft. Enthousiaste en betrokken mensen, en één of twee mensen die echt iets extra’s brengen dat de boel aan de gang houdt. Een idee over hoe het moet gaan en waar het heen moet. En de bereidheid
daar flexibel mee om te gaan, niet dogmatisch. Een pand dat om wat voor reden bij mensen emoties los maakt. En financiers die kritisch en betrouwbaar meebetalen, zonder de hele rekening te voldoen of zonder te eisen dat er een hele administratie wordt bijgehouden.
Jan Hoek is gemeenteraadslid in Amsterdam. Hij portretteert panden en plekken waar op een bijzondere manier vorm wordt gegeven aan sturing en synergie. Meer lezen? Jan Hoek blogt over maatschappelijk vastgoed op movisie.nl. Lees de blogs ook op maatschappelijkvastgoedbeweegt.blogspot.nl.
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Hoe buurtrestaurants overstappen op zelfbeheer Mudanthe is een sociaal culturele stichting in Apeldoorn die mensen van verschillende nationaliteiten, culturen en leeftijden wil verbinden, bijvoorbeeld via buurtrestaurants. Mudanthe maakt de omslag naar meer zelfbeheer in de wijkrestaurants. MOVISIE begeleidt hen hierbij. Hoe ver kan zelfbeheer gaan, wat kunnen en willen buurtbewoners op zich nemen, en: wat moeten beroepskrachten doen en laten om wijkbewoners aan te zetten tot meer zelfbeheer?
C
harles Dickson, initiatiefnemer Mudanthe, vertelt: “Maandelijks zijn er in drie verschillende Apeldoornse wijken buurtrestaurants. We willen daarmee een laagdrempelige plek in de wijk bieden waar ontmoeting van buurtbewoners centraal staat, door samen te eten. Doordat we samenwerken met vrijwillige koks met verschillende culturele achtergronden draagt het buurtrestaurant ook bij aan een kijkje in andere keukens en culturen. Dat de betaalde staf van
Kijk ook op www.movisie.nl over het trainingsaanbod: ‘Op naar meer zelfbeheer!’ Een training die leert hoe u het zelf organiserend vermogen van mensen kunt aanboren.
12
Mudanthe verder het grootste deel van de uitvoering doet, klopt alleen niet met het oorspronkelijke idee. Want de restaurants zijn gestart met de visie: voor en dóór de wijk. We willen het eigenaarschap van het restaurant daarom weer gaan delen met en grotendeels teruggeven aan de wijk. Hiermee krijgt Mudanthe ook de handen vrij om taken op te pakken als het werven van fondsen en het opzetten en begeleiden van nieuwe activiteiten.”
tot nu toe grotendeels bij Mudanthe. De betaalde medewerkers zijn echte doeners die zelf aanpakken en uitvoeren. Dit schept verwachtingen bij bezoekers. Want dit doet geen appèl op hen als actief participant. Randvoorwaarde voor verandering is dan ook een meer faciliterende in plaats van uitvoerende en organiserende houding. Dat kan door zelfregie, door het zelf organiserend vermogen van vrijwilligers en door buurtbewoners te mobiliseren.”
Eigenaarschap
Jel Engelen legt uit hoe MOVISIE aan de slag is gegaan. “Naast het inventariseren van de droom die Mudanthe met het buurtrestaurant heeft, zijn we begonnen met het in beeld brengen van de feitelijke situatie: welke taken moeten uitgevoerd worden? Vervolgens hebben we kritisch gekeken: wie doet wat, waarom is het zo geregeld? Daardoor
Mudanthe is niet de enige sociaal culturele organisatie die bezig is met zelfbeheer. Ook in andere wijk- en buurcentra speelt dit. Het is een ingewikkeld proces dat zowel van betaalde medewerkers als vrijwilligers en wijkbewoners een omslag vraagt. Jel Engelen van MOVISIE: “Het eigenaarschap van het restaurant ligt
Valkuil
werd duidelijk hoezeer het eigenaarschap eigenlijk bij Mudanthe-medewerkers ligt. Eyeopener was dat de valkuil ‘alles zelf doen’ de doelstelling in de weg stond. Namelijk het samenleven in buurten verbeteren, wat betekent dat? Als bewoners niet zelf bereid zijn een buurtrestaurant als ontmoetingsplek te organiseren voor andere bewoners, wat ben je dan aan het doen?”
Marktplaats Resultaat tot nu toe is dat in 2012 de eerste stappen zijn gezet naar meer zelfbeheer door bewoners. Zo is in elke wijk een werkgroep van vrijwilligers gestart. De vrijwilligers hebben in een bijeenkomst uitgesproken welke ambities zij hebben met het buurtrestaurant. Christine Kuiper, adviseur van MOVISIE en betrokken bij dit traject: “Geweldig dat er veel ideeën leven bij vrijwilligers. Variërend van een restaurant dat rouleert door de wijk tot een marktplaats op de restaurantavonden. Ook blijkt men open te staan voor zelfbeheer als een en ander stapje voor stapje gaat en Mudanthe uitgaat van maatwerk per wijk.”
2013 In 2013 gaat Mudanthe verder met de overdracht van de buurtrestaurants. Begin 2013 is er een bijeenkomst om
Apeldoornse wijkbewoners blijken open te staan voor zelfbeheer, mits er ruimte is voor maatwerk.
de ervaringen van het afgelopen half jaar uit te wisselen. Hoe verloopt het traject? Wat gaat goed, wat kan beter? Engelen: “We kijken naar de samenhang tussen ambities, doelstellingen, taakverdeling en waar mensen nu staan. Beroepskrachten en vrijwilligers bepalen vervolgens samen welke trainingen zij in 2013 willen volgen.” In de zomer van 2013 hopen de staf en de actieve werkgroepleden samen goed vorm te geven aan zelfbeheer.
Meer weten: www.mudanthe.nl (info@mudanthe.nl of 06 17072758), Jel Engelen (j.engelen@movisie.nl of 030 789 20 24) of Christine Kuiper (c.kuiper@movisie.nl of 030 789 21 03).
Huiselijk en seksueel geweld
Commissie Rouvoet komt op 1 mei met kwaliteitskader In 2010 heeft de commissie Samson onderzoek gedaan naar signalen van seksueel misbruik van kinderen in de residentiële jeugdzorg en de pleegzorg. November 2012 zijn de resultaten en aanbevelingen gepresenteerd. Wat blijkt? Van alle uit huis geplaatste kinderen worden kinderen in residentiële jeugdzorginstellingen ruim 2,5 keer zo vaak slachtoffer als kinderen in pleeggezinnen. Uit huis geplaatste jongeren met een licht verstandelijke beperking lopen zelfs ruim drie keer zo veel risico.
J
eugdzorg Nederland heeft de aanbevelingen van de commissie Samson ter harte genomen en heeft een onafhankelijke commissie in het leven geroepen, de commissie Rouvoet. Deze commissie, onder leiding van André Rouvoet, gaat een Kwaliteitskader Voorkomen Seksueel Misbruik ontwikkelen en toezien op de implementatie en borging hiervan binnen de jeugdzorg. Rouvoet: “Er zijn nog steeds mensen die denken dat deze commissie door het ministerie is aangesteld. Het is echter de sector die het initiatief heeft genomen voor deze onafhankelijke commissie. Dat juich ik zeer toe. Want alleen samen met de sector lukt het ons om de veiligheid van kwetsbare kinderen en jongeren beter te waarborgen.”
Seksualiteit Welke aanpak kiest de commissie? “We zijn gestart met een oriëntatie op de huidige situatie en bestaande normen. Daarnaast willen we weten wat de normen zijn die door professionals zelf worden aangegeven. We hebben gesprekken gevoerd en verschillende bijeenkomsten met werkers in de jeugdzorg bijgewoond.
We zullen uiterlijk 1 mei 2013 met een door de sector en ons vastgesteld kwaliteitskader komen. De implementatie daarvan zal vervolgens door ons worden gemonitord.” Rouvoet ziet diverse uitdagingen. “Mensen die werken in de jeugdzorg zijn zich bewust van het belang om seksualiteit en grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar te maken, zowel onderling als met jongeren. Maar ze kampen met handelingsverlegenheid bij het concreet vertalen van de professionele normen naar de praktijk. Het praten over seksualiteit is ook nog niet overal ingebed in het beleid van instellingen.”
Taai De commissie Samson noemt het voorkomen van seksueel geweld een taai en ongetemd probleem. Hoogleraar interim-management van de Universiteit Nyenrode Leo Witvliet ziet het als een ‘wicked problem’, een zeer ingewikkeld op te lossen probleem. Hoe gaat de commissie Rouvoet ervoor zorgen dat dit kwaliteitskader tot een duurzaam resultaat leidt? Rouvoet: “Het begint met de overtuiging van
de sector om dit probleem aan te willen pakken. Het kwaliteitskader wordt ontwikkeld door de sector en moet ook worden gedragen door de sector. Zij maken een concept dat aan ons, als onafhankelijke commissie, wordt voorgelegd. Maar het is en moet de sector zijn die deze uitdaging wil aangaan en wil komen tot een cultuuromslag waarin dit taboeonderwerp structureel aangepakt wordt.”
Transitie De beweging jeugdzorg 2.0 ziet de transitie als een kans voor een cultuuromslag. Tegelijkertijd vindt de Kinderombudsman dat, vóór de zorg wordt gedecentraliseerd naar de gemeenten, er een geïmplementeerd kwaliteitskader moet zijn. Rouvoet: “Ik sta positief tegenover de transitie, maar zie ook dat het bestuurlijke proces veel energie vraagt van de verschillende partijen. Ik hoop dat we een onderscheid kunnen maken tussen het bestuurlijke en het inhoudelijke proces. Er gaat veel afkomen op gemeenten en ook nog eens heel veel tegelijk. De transitie moet in 2015 plaatsvinden, maar het is de vraag of de gemeenten er al goed op voorbereid zijn. Het zou
André Rouvoet: "De sector moet zelf komen tot een cultuuromslag waarin dit taboe structureel wordt aangepakt."
beter zijn om ze daar ruimte voor te geven door de transitie naar achteren te schuiven dan wel te wachten met de overheveling van andere taken, zoals uit de AWBZ.”
Meer informatie: Lou Repetur (l.repetur@movisie.nl of 030 789 21 17) of Ina van Beek (i.vanbeek@movisie.nl of 030 789 20 82).
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Maak jongeren bewust van seksueel grensoverschrijdend gedrag Centrum 16•22, Kikid en MOVISIE hebben drie interventies ontwikkeld die jongeren meer bewust maken van seksueel grensoverschrijdend gedrag, seksuele moraal en grenzen. Ze worden toegepast in implementatiewerkplaatsen. Deelname aan die werkplaatsen is nog mogelijk.
E
r zijn veel interventies beschikbaar die toegepast kunnen worden om jongeren seksueel en relationeel weerbaarder te maken. Maar welke keuze maakt u als organisatie of professional in het huidige aanbod voor jongeren? Tijdens de startbijeenkomst van het project VIMP4Youth in het voorjaar van 2013 presenteren MOVISIE en TNO een checklist waarmee organisaties gemakkelijker hun keuze kunnen maken uit het beschikbare aanbod.
Interventies Er zijn drie interventies ontwikkeld: ‘Be A Man!’, ‘Lespakket JONGENS’ en ‘Benzies & Batchies/Ik hou van mij’. De interventies zijn specifiek gericht op laagopgeleide jongeren tussen de 12 en 16 jaar. Uit onderzoek blijkt namelijk dat deze doelgroep meer risico loopt op seksueel grensoverschrijdend gedrag dan andere groepen jongeren. De interventies zijn in de praktijk al toegepast door diverse organisaties en succesvol gebleken. Ze
worden verspreid en geïmplementeerd via implementatiewerkplaatsen die worden georganiseerd door MOVISIE, TNO, Kikid en Centrum 16•22. Hiermee wordt een zogenoemd verspreid- en implementatie-impuls (VIMP) gegeven aan de interventies.
Programma Tijdens de implementatiewerkplaatsen gaat u op zoek naar wat in de praktijk werkt. Wat kunnen we leren van de drie interventies? Wat zijn randvoorwaarden voor succesvolle uitvoering en implementatie in de praktijk? Tijdens de implementatiewerkplaatsen ligt de focus op: • Het bereiken van de doelgroep • Gebruik van social media • Uitvoering in verschillende settings: scholen, jongerenwerk en migranten(zelf)organisaties • Het bereiken van eindgebruikers
Kennis op deze vier gebieden vormt de basis voor kruisbestuiving tussen de drie methoden. Wat zijn bijvoorbeeld belangrijke randvoorwaarden voor de uitvoering en implementatie van interventies in scholen, migranten(zelf) organisaties en jongerenwerk? Hoe kan de samenwerking met andere partijen vorm gegeven worden? Zo is ‘Be A Man!’ ontwikkeld voor migranten(zelf) organisaties, maar blijkt de methode ook veelbelovend voor het jongerenwerk en mogelijk ook voor scholen.
Voor wie?
Jeugd en Gezin, jeugdmaatschappelijk werk en welzijnswerk, uit de regio’s Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Helmond/Eindhoven. De implementatiewerkplaatsen gaan uit van participatief werken: succescriteria worden met elkaar geformuleerd. Wanneer is men tevreden? Welke successen moeten er geoogst worden? Zo kan ieder voor zichzelf het optimale uit deelname halen. MOVISIE faciliteert en ondersteunt de werkplaatsen met een procesbegeleider. Organisaties die deel willen nemen aan de implementatiewerkplaatsen kunnen zich aanmelden bij MOVISIE.
Werken aan seksuele weerbaarheid van jongeren vraagt om nieuwe allianties en samenwerking tussen verschillende partijen. VIMP4YOUTH richt zich zowel op uitvoerders als beslissers. De implementatiewerkplaatsen zijn bedoeld voor scholen, Sense-bureaus, GGD’en, welzijnsorganisaties, Centra
Meer informatie: Kristin Janssens (k.janssens@movisie.nl of 030 789 22 29) en www.movisie.nl/ vimp4youth. Aanmelden kan bij Nicole Doornink: n.doornink@ movisie.nl. 13
Projecten
Mijn fiets is mijn kantoor Rob van Veelen is participatiemakelaar in de Indische Buurt in Amsterdam. Hij heeft de buurt zien veranderen van ‘de slechtste wijk van Amsterdam’ tot een buurt vol actieve bewoners en levendige communities.
"I
k ben verliefd geworden op de Indische buurt”, vertelt Rob van Veelen, participatiemakelaar van Stadsdeel Oost in Amsterdam. “Het is uniek zoveel er hier door bewoners en ondernemers wordt georganiseerd, met minimale middelen. Deze week is er bijvoorbeeld de opening van het Nederlands Filharmonisch Orkest. Dat orkest heeft bewust voor de Indische buurt gekozen om te oefenen. Verder komt er een communitybuilder uit Zuid-Afrika op werkbezoek. Vrijdag is er feest op het Ambonplein. Een paar jaar terug heeft een groep vrouwen dat plein sociaal veroverd en dat wordt elk jaar gevierd. En zaterdag en zondag zijn er buurtfeesten op verschillende pleinen.”
Beter Rob startte in 2008 als participatiemakelaar voor Stadsdeel Oost. “Mijn opdracht is om maatschappelijke initiatieven van bewoners en ondernemers te ondersteunen. Dus initiatieven die het algemeen belang dienen, die ervoor zorgen dat de wijk beter, rechtvaardiger, mooier en veiliger wordt. In de praktijk ben ik voortdurend aan het verbinden en aan het schakelen tussen initiatiefnemers, het stadsdeel en grote maatschappelijke organisaties zoals de woningcorporaties.”
Bollywood Hij kiest er bewust voor om zichtbaar te zijn in de wijk. “Mijn fiets is mijn
kantoor. Ik kom overal, zoek het toeval op, prikkel het toeval. Ik was een keer in een Bollywoodvideotheek. Daar bleek zich een compleet informeel sociaal centrum te bevinden. De vrouwen spraken met elkaar over relaties en aanverwante onderwerpen. De onderneemster had plannen om voor hen Nederlandse taalles te organiseren maar ze wist niet hoe ze dat moest aanpakken. Ik heb de contacten gelegd en nu is dat centrum één van onze grootste informele netwerken in de wijk.”
Vogelaarwijk Regelmatig komen er communitywerkers uit andere landen op bezoek in de Indische buurt. Rob is cultureel antropoloog en net zo nieuwsgierig als zijn buitenlandse collega’s naar wat er gebeurt in zo’n wijk. “Als antropoloog
Rob van Veelen met zijn collega-participatiemakelaar Tanja Bubic.
ook in actie te komen. De Indische buurt is daarna een Vogelaarwijk geworden en heeft geld gekregen voor bewonersinitiatieven. Met dat geld zijn prachtige
dingen gedaan waar de buurt nog steeds dagelijks profijt van heeft.”
bewust kiezen voor een buurt waar de boel nog moet worden opgebouwd. Driekwart van de bewoners behoort tot de armste huishoudens. Maar bij die mensen is de afgelopen jaren een stille emancipatiebeweging gestart. En al die verschillende groepen weten elkaar te vinden. Ze spreken elkaar op brainstormsessies of in de Meevaart, een communitycenter dat door bewoners wordt gerund.”
Succes
Toekomst?
Het succes schuilt volgens de participatiemakelaar allereerst in het feit dat er in de Indische buurt niet één bewonersgroep dominant is. “Verder bestaat een kwart van de mensen uit creatieve ondernemers, mensen die
Hoe het verder gaat met de lokale participatie in Amsterdam Oost kan Rob niet voorspellen. “Ik zie twee scenario’s voor de toekomst. Als we zo doorgaan, kan de Indische buurt in 2014 zichzelf besturen, zeker op
De omslag kwam toen de woningcorporaties woningen gingen opknappen. lees je de wijk, je kijkt wat er gebeurt op de pleinen en trottoirs. Wie ontmoet wie? Het unieke van de Indische Buurt is dat er verschillende communities tot stand zijn gekomen, digitaal en face-to-face. Twaalf jaar terug was dit de slechtste wijk van Amsterdam. De omslag kwam toen de woningcorporaties woningen zijn gaan opknappen. Dit heeft bewoners gestimuleerd om zelf
de collectieve arrangementen, in de publieke ruimte. Uiteraard in co-creatie met de overheid en met grote maatschappelijke instellingen. Maar het is ook denkbaar dat de overheid dit toch weer gaat overnemen, controleren en beheersen. Dat het maatschappelijke proces wordt gebureaucratiseerd. Overheidsorganisaties zijn hardnekkig. Ook omdat ze worden aangesproken als er iets mis gaat. Bureaucratie is georganiseerd wantrouwen. Je moet vertrouwen hebben en houden in burgers. En dat is lastig in Nederland.”
Meer informatie: Mellouki Cadat (m.cadat@ movisie.nl of 030 789 20 23)
��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Met Maarten en Monica anders werken aan cliëntenen burgerparticipatie
V
eranderingen in de sociale sector hebben gevolgen voor veel mensen. Het Kennisprogramma Cliëntenparticipatie helpt gemeentes, cliënt- en belangengroepen en aanbieders anders te werken aan participatie. Zojuist verschenen de eerste twee brochures in de nieuwe serie ‘Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie’. Deze handzame boekjes zijn gratis downloadbaar via de movisie website. De eerste brochure is (Wmo)beleid maken met persona’s. Een persona is een fictief persoon die zich blijft ontwikkelen in de tijd. Een persona is gebaseerd op feitelijke informatie en kennis en is opgebouwd uit belangrijke kenmerken van een bepaalde doelgroep. Persona’s worden veel gebruikt in het bedrijfsleven om 14
de klantgroep beter te begrijpen en de diensten daarop aan te sluiten. Steeds vaker worden persona’s ook ontwikkeld voor de sociale sector. Tot nu toe waren het vaak de professionals die persona’s ontwikkelden over hun doelgroep. Maar wie weet er meer over een doelgroep dan de doelgroep zelf? MOVISIE heeft daarom samen met cliënten van Kwintes, Altrecht en met Leden en coaches van LFB Onderling Sterk Apeldoorn: ‘Maarten’ en ‘Monica’ ontwikkeld. Daaruit is een werkwijze ontstaan om samen met de doelgroep persona’s te maken. Zij weten tenslotte als geen ander waar ze in het dagelijks leven mee te maken hebben en waar ze tegen aan lopen. Deze werkwijze bestaat uit zeven stappen, die in deze brochure staan beschreven.
Anders werken
(Wmo) beleid maken met persona’s
Rumqua versper asfa
Gendeles estrum es ut elit ia
De tweede ‘Anders werken’ brochure is Bereik uw achterban via social media. Meer daarover leest u op pagina 16.
Meer informatie: Karin Sok (k.sok@movisie.nl of 030 789 20 76)
Nieuwe kennisbundel over seksualiteit in de gehandicaptenzorg
H
et verbeterprogramma Gehandicaptenzorg, Leernetwerk Seksualiteit en Preventie Seksueel Misbruik is afgerond. Duurzame verankering en uitvoering van adequaat beleid rond relaties, intimiteit, seksualiteit en preventie seksueel misbruik stonden in dit programma voorop. Wat heeft het opgeleverd? De 29 deelnemende organisaties maakten deel uit van een netwerk waarin uitwisseling van kennis en ervaringen centraal stond. Tijdens drie werkconferenties ontmoetten negentig medewerkers elkaar. Dertien organisaties zijn intensief geadviseerd. Zij stelden verbeterteams samen die op basis van een sterkte-zwakteanalyse rond het brede thema veiligheid verbeterplannen maakten en aan de slag gingen met kleine verbeteracties. De projectleiders hiervan kwamen bijeen tijdens een aparte bijeenkomst. Van negen organisaties zijn de resultaten gebundeld in een brochure, getiteld Seksualiteit en Preventie Seksueel Misbruik: gebundelde resultaten Leernetwerk. Begin 2013
komt bovendien nog een kennisbundel uit met actuele informatie over werken aan intimiteit, seksualiteit en preventie van misbruik in de zorg voor mensen met een beperking. De bundel gaat over het belang van intimiteit en seksualiteit, wat seksueel misbruik is, hoe vaak het voorkomt, hoe signalen herkend kunnen worden, wat er gedaan moet worden bij een vermoeden van seksueel grensoverschrijdend gedrag en wat de gevolgen kunnen zijn van seksueel misbruik. Hierin leest u hoe professionals hier, samen met cliënten in hun organisaties, aan kunnen werken. Met suggesties voor materialen en websites. Het verbeterprogramma startte op 1 september 2011. Deelnemende partijen: Vilans, MOVISIE, Rutgers WPF en CBO/TNO. Het programma is ondersteund door de VGN en gefinancierd door ZonMw.
Meer informatie: Wilma Schakenraad (w.schakenraad@movisie.nl of 030 789 21 74)
Trainingen
Wilt u zich verdiepen in nieuwe thema's, nieuwe
Gids voor ouders
Over de grens?
vaardigheden opdoen of ervaringen uitwisselen met collega's uit andere organisaties?
Lees meer over het Vlaggensysteem in de gratis publicatie 'Over de grens? Seksueel opvoeden met het Vlaggensysteem'.
Seksueel opvoeden met het Vlaggensysteem
De Opleiding Docent Weerbaarheid bestaat uit drie modules die afzonderlijk van elkaar gevolgd kunnen worden. Ook kunt u de verschillende modules met elkaar combineren. Module 2 start op 20 april 2013 en gaat in op het lesgeven in weerbaarheid en de daarbij benodigde didactische vaardigheden.
MOVISIE heeft een open trainingsaanbod waarvoor u zich kunt inschrijven. Kijk voor een volledig overzicht van alle trainingen op onze website. Daar vindt u ook informatie over onze maatwerktrainingen. Deze kan MOVISIE afhankelijk van uw wensen speciaal voor u samenstellen. Neem contact op met: trainingsbureau@movisie.nl of 030 789 22 22.
Werken met de MantelScan 4 februari 2013 Als professioneel hulp- of zorgverlener maakt u samen met vrijwilligers en mantelzorgers deel uit van een zorgnetwerk rond een zorgbehoevende. Met de MantelScan kunt u de draagkracht en draaglast van dit zorgnetwerk in kaart brengen. Hierdoor ontstaat zicht op knelpunten die kunnen worden verholpen en krachtbronnen die kunnen worden versterkt. Deze training helpt u om optimaal gebruik te maken van de MantelScan, waardoor het zorgnetwerk effectief wordt ondersteund.
Handreiking MantelScan Samenstelling, organisatie en risicofactoren van een zorgnetwerk in kaart
Deze training sluit aan bij de publicatie 'Handreiking MantelScan'. Download de handreiking op de website van het Expertisecentrum Mantelzorg.
Auteur: Wilco Kruijswijk Met dank aan: Anita Peters, Theo Royers en Roos Scherpenzeel
Signaleren, duiden en bijsturen van seksueel grensoverschrijdend gedrag van kinderen en jongeren met het Vlaggensysteem 8 maart 2013 Wanneer gaat gezond seksueel experimenteergedrag over in licht of zelfs zwaar grensoverschrijdend gedrag? Hoe reageer je op seksueel gedrag van kinderen en jongeren? En hoe leer je ze wat wel en niet oké seksueel gedrag is? Het Vlaggensysteem is een succesvolle methodiek om seksueel gedrag van kinderen en jongeren te duiden en er adequaat op te reageren. In deze training leert u als ouder of (professioneel) opvoeder het Vlaggensysteem toe te passen.
Train-de-trainer werken met het Vlaggensysteem Start 19 maart 2013 Regelmatig komt seksueel grensoverschrijdend gedrag door en met kinderen in de media. Dit gedrag baart zorgen bij opvoeders en professionals. Gaat het om grensoverschrijdend gedrag of is het ‘gezond’ experimenteergedrag? Het Vlaggensysteem biedt uitkomst. In deze trainde-trainer leert de deelnemer hoe professionals te stimuleren en te ondersteunen in het gebruik van het Vlaggensysteem. Deze train-de-trainer is het vervolg op de training Vlaggensysteem.
Effectief leidinggeven voor Welzijnsmanagers Nieuwe Stijl Start 18 maart 2013 Een unieke training voor leidinggevenden in Welzijn. U krijgt handvatten om de huidige vernieuwingen in de sociale sector te vertalen naar uw eigen organisatie en naar uw rol als manager. Speciale aandacht is er voor het aansturen van zelfsturende teams en voor dilemma`s uit uw praktijk. Op basis van een persoonlijke competentieanalyse krijgt u inzicht in uw eigen leiderschapsontwikkeling.
Coaching Vrijwilligersmanagement Start 28 maart 2013 Als coördinator vrijwilligerswerk hebt u een drukke baan. Op routine komt u een heel eind, maar tijd om even stil te staan ontbreekt. U redt zich wel maar toch knaagt er iets van binnen. Tijd voor het coachingstraject vrijwilligersmanagement. Na afloop heeft u meer grip op uw werk en inspiratie om op een nieuwe manier aan de slag te gaan.
Opleiding Docent Weerbaarheid, module 2 Start 20 april 2013 Grensoverschrijdend gedrag: veel cliënten in zorg en welzijn, leerlingen op scholen krijgen ermee te maken. Meer en meer professionals willen dan ook weerbaarheidstrainingen kunnen geven. Met de Opleiding Docent Weerbaarheid van MOVISIE leert u om fysieke, verbale en mentale oefeningen toe te passen en leert u om dit effectief en vooral veilig over te brengen.
Opleiding docent Weerbaarheid, module 3 Start 28 september 2013 In deze module komt het doelgroepgericht ontwikkelen van weerbaarheidstrainingen aan de orde. Want het lesgeven in weerbaarheid aan kinderen vraagt een andere inhoud en aanpak dan mensen met een fysieke of verstandelijke beperking. En weerbaarheidstrainingen in de vrouwenopvang zitten weer anders in elkaar dan weerbaarheidstrainingen voor jongeren met een kort lontje. Om een weerbaarheidsprogramma af te stemmen op verschillende doelgroepen is oog voor maatwerk nodig. Waar let je op en wat doe je vervolgens? Welke inhouden en aanpak zijn van belang? Aan het eind van deze module bent u in staat weerbaarheidstrainingen voor diverse groepen te ontwikkelen en uit te voeren. Module 3 bestaat uit 5 lesdagen en een terugkomdag.
Uw methode op papier 7 juni 2013 Methodisch werken is een belangrijk onderdeel van de ‘gereedschapskist’ van de sociale professional. Veel methoden staan echter niet op schrift en dat is jammer. Want door methoden te beschrijven, worden ze overdraagbaar en kunnen meer mensen ermee werken. Ook helpt het schrijven bij reflectie. U denkt na over hoe, wanneer en voor welke doelgroep de methode werkt. Daarmee verbetert u de kwaliteit ervan. De training ‘Uw methode op papier’ op 7 juni 2013 helpt op efficiënte en inspirerende wijze methoden te beschrijven.
Uitnodiging om te Prokkelen
E
en Prokkel is een prikkelende ontmoeting tussen mensen met en zonder verstandelijke beperking. Samen iets doen en elkaars mogelijkheden leren kennen zodat iedereen kan participeren in de samenleving. Dat is waar het om gaat. En iedereen kan meedoen! Van 3 tot 8 juni vindt de allereerste Week van het Prokkelen plaats. In het hele land komen mensen bij elkaar om te Prokkelen. Wie er zoal Prokkels organiseren? Bedrijven, scholen (speciaal onderwijs, basisonderwijs, middelbare scholen, maar ook mbo en mbo-instellingen), zorg- en welzijn instellingen, kerken, particulieren en mensen met een verstandelijke beperking zelf. Donderdag 6 juni is de Nationale Prokkelstagedag: Bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties etc. kunnen stageplekken aanbieden waar mensen met een verstandelijke beperking een dagje mee kunnen lopen met een professional. Bent u geprikkeld geraakt? Op www.prokkel.nl staan de reeds aangemelde bijeenkomsten die plaatsvinden tijdens de Week van het Prokkelen.
Colofon © MOVISIE, Utrecht 2013 Jaargang 7, februari 2013, nummer 16 Eindredactie: Communicatie MOVISIE, i.s.m. Tekstburo Gort Teksten: MOVISIE; Tekstburo Gort; Piet-Hein Peeters (pag 1 en 2); Martin Zuithof (pag 4). Vormgeving en productie: Suggestie & illusie, Utrecht. Fotografie: Rowin van Diest, Ruud van der Graaf, iStock, Hollandse Hoogte/ Erik van der Burgt, Marcel van den
Inspiratiebijeenkomsten voor (midden)managers in W&MD
Bergh, Ton van Vliet, Bert Spiertz, Peter Hilz.
14 maart 2013, 18 april 2013, 16 mei 2013 en 13 juni 2013 Managers spelen een cruciale rol bij de vernieuwing van het sociaal werk. Op verschillende plaatsen in het land wordt druk geëxperimenteerd met andere aanpakken van het sociaal werk, innovatie, wijkgericht werken, het mobiliseren van burgers en het bieden van meer ruimte voor professionals. Om kennis en ervaringen bij elkaar te brengen organiseert MOVISIE vier bijeenkomsten over urgente vraagstukken in de sector Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening en hoe de (midden)manager hierin zijn rol kan spelen. De bijeenkomsten zijn als reeks, maar ook afzonderlijk te volgen.
Overname van (delen van) artikelen is met bronvermelding toegestaan. ISSN: 1876-0422 MOVISIE Postbus 19129, 3501 DC Utrecht Catharijnesingel 47, 3511 GC Utrecht T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11 www.movisie.nl * info@movisie.nl Volg movisie op Twitter @movisie Inhoudelijke vragen: kennislijn@movisie.nl of 030 789 21 12. Gratis abonnement op MOVISIES aanvragen of beëindigen? Ga naar Mijn MOVISIE op www.movisie.nl
�����������������������������������������������������������������������������������������������
Vooraankondiging: maatschappelijke stage nieuwe stijl
D
e verplichte maatschappelijke stages worden met ingang van 2015 afgeschaft. Maar velen zijn inmiddels overtuigd van de meerwaarde van de samenwerking tussen onderwijs en vrijwilligerswerk. Scholen, organisaties en gemeenten zijn daarom op zoek naar alternatieve manieren om de maatschappelijke stage te continueren. Begin 2013 (januari/februari) wordt een aantal regionale bijeenkomsten georganiseerd waarin
MOVISIE samen met partijen uit het veld de mogelijkheden in kaart brengt en verder uitwerkt. Daarbij kunt u denken aan stages in het kader van burgerschapsvorming, beroepenoriëntatie of gekoppeld aan de kennisvakken (service learning). De bijeenkomsten zijn bedoeld voor organisaties, scholen, gemeenten en maatschappelijk makelaars. Omdat het overleg over deze bijeenkomsten met andere betrokkenen nog
loopt, zijn er nog geen data en locaties van deze bijeenkomsten bekend. MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en advies
Bent u geïnteresseerd in het bijwonen van een dergelijke bijeenkomst? Stuur een mailtje met uw contactgegevens naar kcmas@movisie.nl. U ontvangt dan zo spoedig mogelijk nadere informatie over deze bijeenkomsten en de wijze van aanmelding.
bureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet.
15
Publicaties
Op deze pagina staat een selectie van de MOVISIE-publicaties die recent zijn uitgebracht of binnenkort verschijnen. De meeste publicaties zijn gratis te downloaden op www.movisie.nl/publicaties. Een drukwerkexemplaar wordt tegen kostprijs aangeboden. Bij elke verzending vragen wij een bijdrage in de handling- en verzendkosten van € 2,50.
Inzicht in wijkgericht werken
Omgaan met eenzaamheid onder mantelzorgers Omgaan met eenzaamheid onder mantelzorgers Herkennen, bespreken en aanpakken
Ze zijn eenvoudig aan te wijzen: wijken die diverse sociale en fysieke problemen kennen. De aanpak hiervan vraagt om integraal en wijkgericht werken. Echter, spanningen tussen partners om de wijk veroorzaken een moeizame uitvoer waarbij verschillende zienswijzen op de wijk tot verschillende verwachtingen leidt. Teleurstelling over de uitkomsten en over elkaar is aan de orde.
Auteur: Wilco Kruijswijk Met dank aan: Anita Peters, Theo Royers en Roos Scherpenzeel
Eenzaamheid is niet altijd gemakkelijk te herkennen. Als hulpverlener of naaste van iemand die zich eenzaam voelt, kun je eenzaamheid van anderen zomaar over het hoofd zien. Bij mantelzorgers is dat niet anders. In deze handreiking biedt het Expertisecentrum Mantelzorg handvatten om enerzijds oog te krijgen voor situaties waar eenzaamheid zich voor kan doen en anderzijds om oplossingen of verlichting te kunnen bieden. Het bieden van een ‘oplossing’ voor eenzaamheid is overigens lang niet altijd mogelijk en moet zeker niet altijd gezocht worden in ‘sociale activiteiten ondernemen’. De verschillende vormen van eenzaamheid en de verschillende situaties waar mantelzorgers zich in bevinden vragen om een aanpak op maat. Download deze publicatie gratis via www.expertisecentrummantelzorg.nl/eenzaamheid.
Hoe is dat te doorbreken en wat vraagt dat van de partners in de wijk? In Alphen aan den Rijn onderzocht Tomislaw Tudjman (onderzoeksbureau Risbo, Erasmus Universiteit Rotterdam) de meerwaarde van het instrument wijkgericht werken in de Planeten- en Edelstenenbuurt voor de Wmo-organisatie Participe. Wat blijkt? Goede samenwerking is mogelijk, zolang partijen zich maar duidelijk uitspreken over ieders taak, positie en rol. Ook belangrijk: goede afspraken maken.
��������������������������������������������������������������������
Politie en jongerenwerk
��������������������������������������������������������������������
Verzilver de inzet van jongeren Verzilver de inzet van jongeren! Een werkboek over het effect van jongeren op organisaties
Handreiking LHBT-emancipatie
Politie en jongerenwerk verzamelen elk op eigen wijze gegevens over groepen jongeren op straat. Informatie van de politie is primair bedoeld om jeugdoverlast te bestrijden. Jongerenwerk benut informatie vooral voor doelgroepkeuze, activiteitenprogramma’s en verwijzing naar zorg, onderwijs en werk. De verzamelde gegevens beïnvloeden het beleid en vormen de basis voor de evaluatie van het politie- en jongerenwerk. Lokaal jeugdbeleid is steeds meer gebaseerd op politie-informatie vanwege de landelijke systematiek en status van de politie. Aan kennis van het jongerenwerk over maatschappelijke problemen van jongeren wordt minder waarde gehecht voor het beleid. De auteurs spraken met jongerenwerkers en politiemensen in grote en kleine gemeenten. Op basis van die gesprekken pleiten zij voor het gebruik van beide informatiebronnen. Dit leidt tot een uitvoering en evaluatie van het lokaal jeugdbeleid, waarbij preventie en repressie in balans zijn. De publicatie is een aanrader voor iedereen die betrokken is bij lokaal jeugdbeleid.
Lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender-ouderen Tijdens de Roze Belweek 2011 vertelden lesbische (L), homoseksuele (H), biseksuele (B) en transgender (T) ouderen over hun leven in Nederland. Meer zichtbaarheid, acceptatie, bespreekbaarheid, tolerante zorg en ontmoetingsmogelijkheden blijven nodig. Wat kunnen gemeenten en andere organisaties betekenen voor deze groepen ouderen?
Maatschappelijke organisaties werken graag met jonge vrijwilligers. Mede door de verplichte maatschappelijke stage hebben veel organisaties de afgelopen jaren ervaren wat de meerwaarde is van het werken met jongeren. Dit werkboek bevat enkele tools die organisaties in kunnen zetten om die meerwaarde in kaart te brengen en te vergroten. Het werkboek helpt specifiek organisaties die al ervaring hebben in het werken met jongeren, maar dit bewust(er) willen doen en er meer rendement uit willen halen.
Handreiking LHBT-emancipatie: Lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender-ouderen Tijdens de Roze Belweek 2011 vertelden lesbische (L), homoseksuele (H), biseksuele (B) en transgender (T) ouderen over hun leven in Nederland. Hebben zij specifieke aandacht nodig? Ja, zo blijkt uit de verhalen. Meer zichtbaarheid, acceptatie, bespreekbaarheid, tolerante zorg en ontmoetingsmogelijkheden blijven nodig. Daarnaast worden tips gegeven voor een LHBT-vriendelijk ouderenbeleid.
��������������������������������������������������������������������
Anders werken
Bereik uw achterban via social media Social mediagids voor het betrekken van burgers
Gendeles estrum es ut elitia
Bereik uw achterban via social media Uit onderzoek blijkt dat veel Wmo-raden moeite hebben om alle burgers en doelgroepen te bereiken. Social media kunnen daarbij helpen. In ‘Bereik uw achterban via social media’ staat beschreven hoe Facebook, LinkedIn en Twitter slim ingezet kunnen worden. Deze social mediagids voor het betrekken van burgers is niet alleen gemaakt voor Wmo-raden, het is ook interessant voor cliëntenorganisaties, gemeenten en andere organisaties. Een publicatie in de reeks ‘Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie’ van het Kennisprogramma Cliëntenparticipatie.
��������������������������������������������������������������������
'Politie en jongerenwerk' is deel 14 en 'Inzicht in wijkgericht werken' deel 15 in de serie publicaties vanuit het onderzoeksprogramma ‘Inzicht in sociale interventies’ van kennisinstituut MOVISIE. Te bestellen via: www.movisie.nl voor € 12,50.
Leefgebiedenwijzer Leefgebiedenwijzer Versterken van eigen kracht van cliënten
����������������������������������������������������
Supportgericht werken in de Wmo Professionals vervullen een ondersteunende en empowerende rol in het kader van de Wmo. Met de overheveling van nieuwe functies vanuit de AWBZ naar de Wmo zullen ook steeds meer mensen met grotere zorgbehoeften en minder vitale netwerken een beroep doen op de Wmo. Gelukkig is er in de langdurende zorg veel kennis aanwezig die hiervoor ingezet kan worden. Deze kennis is te vinden in de rehabilitatie- en supportbenadering. In de Wmo-werkplaatsen is met een aantal projecten gewerkt aan toepassing van deze kennis binnen het Wmo-kader. Dit boek bevat hier een neerslag van. Het geven van ondersteuning in de ‘frontlinie’ van de Wmo, aan individuen of groepen, staat hierbij centraal. In het eerste deel van het boek worden uitgangspunten en werkmethodiek van Supportgericht Werken uiteengezet. In het tweede deel worden praktijktoepassingen beschreven. Het gaat om praktische methoden en benaderingen die zich goed lenen om interdisciplinair, en in het samenspel tussen professionele en vrijwillige inzet, te gebruiken. Aan de orde komen o.a. kwartiermaken, presentiegericht werken, krachtgerichte ondersteuning, behoefteonderzoek met behulp van vraagpatronen, doorbreken van stigmatisering, signalering van sociaal isolement, het mobiliseren en ondersteunen van vrijwillige inzet en het gebruik van ervaringskennis.
Te bestellen via www.wmowerkplaatsen.nl voor € 7,50.
16
Professionals gaan samen met mensen op zoek naar hun eigen kracht om het leven weer zin te geven. Een krachtgerichte dialoog helpt hierbij. In de dialoog worden problemen niet genegeerd, maar gebruikt de cliënt zijn krachten om problemen het hoofd te bieden. Deze negende, volledig herziene uitgave van de leefgebiedenwijzer inspireert tot een krachtgerichte dialoog met de cliënt. Verkrijgbaar vanaf februari 2013 via www.movisie.nl/publicaties
��������������������������������������������������������������������
Digitale toolbox competentieontwikkeling Toolkit competentieontwikkeling vrijwilligerswerk
Het zichtbaar maken van competenties is (nog) geen gewoonte in vrijwilligerwerk. Terwijl het zoveel oplevert. Deze digitale toolkit biedt oplossing. Met handige checklists, instrumenten en werkbladen kunnen vrijwilligersorganisaties competentieontwikkeling concreet toepassen in hun organisatie.
��������������������������������������������������������������������
Handreiking Verzilveren
verwa
Het is bekend: het aantal 65-plussers neemt snel toe en maakt een steeds groter deel uit van de Nederlandse bevolking. Wat oneerbiedig noemen we dat ‘vergrijzing’. De meeste aandacht gaat uit naar de risico’s die deze maatschappelijke verandering met zich mee brengt: hoe houden we onze pensioenen en ouderenzorg overeind? Maar er is natuurlijk ook die andere kant van de medaille: een groeiende groep mensen met een enorm potentieel dat erom vraagt ‘verzilverd’ te worden.
cht
Wie goed om zich heen kijkt, ziet ze overal; zestigers en zeventigers en ook tachtigers die hun opgebouwde kennis en ervaring graag willen inzetten. Ook uit onderzoek blijkt dat er een groot onaangesproken potentieel bestaat onder 60-plussers. Maar het is niet vanzelfsprekend dat je als je ouder wordt je ergens voor inzet, want welke mogelijkheden heb je om je kennis en ervaring in te zetten? Hoe verzilver je de onbenutte krachten van de vergrijzing? Lees het in de digitale ‘Handreiking Verzilveren’.
De ‘Handreiking Verzilveren’ is vanaf medio februari 2013 gratis te downloaden op www.movisie.nl.