![](https://assets.isu.pub/document-structure/200319095745-17d629c9de0232378284f4dd942446e5/v1/4ef2186f1611757ddc400f49af386b66.jpg?width=720&quality=85%2C50)
6 minute read
Tien topontwerpen van glazenier Samuel Coucke
1 Samuel Coucke, Ontwerp glasraam Corneliuskapel, Memling in Sint- Jan - Hospitaalmuseum, 1877
Musea Brugge verwierven onlangs tien met de hand ingekleurde tekeningen van kunstatelier Coucke. Negen ontwerpen uit 1880-1899 hebben betrekking op het klooster van O.-L.-Vrouw ter Potterie, één tekening uit 1877 werd vervaardigd voor de Corneliuskapel van het Memling in Sint-Jan - Hospitaalmuseum. Vermits deze glasramen verdwenen zijn is deze aanwinst bijzonder interessant voor het Brugse kunstpatrimonium en globale, bouwkundig erfgoed. In dit artikel komen de tien ontwerpen ter sprake en wordt een vergelijking gemaakt met de huidige toestand in het Memling in Sint-Jan - en O.-L.-V. ter Potterie - Hospitaalmuseum. Door Stéphane Vandenberghe.
Advertisement
kunstenaarsdynastie In de 19de eeuw zijn er in West-Vlaanderen meerdere kunstenaars zeer actief als glazenier. Baron Jan Baptist de Bethune (1821-1894), architect en sierkunstenaar, ontwerpt meubels, altaren, kerkgewaden, grafmonumenten, kartons voor mozaïeken en glasramen te Brugge, Gent, Antwerpen en Doornik. Henri Dobbelaere (1822- 1885), aanvankelijk historieschilder, legt zich vanaf 1860 meer en meer toe op het ontwerpen van glasramen, onder andere voor Brugge. De familie Coucke kan zonder enige twijfel een belangrijk glazeniergeslacht worden genoemd. Zij leggen zich ook toe op de decoratieve beschilderingen. Het woonhuis met uniek neogotisch, gepolychromeerd interieur, Korte Vuldersstraat 14, is tot op heden als totaalkunstwerk intact bewaard en behoort vanzelfsprekend tot de beschermde monumenten van de stad. In 1861 vestigt vader Coucke in dit pand zijn atelier. Samuel Coucke (Brugge, 1 oktober 1833-7 november 1899) huwt op 4 mei 1859 met Sophie Naert (1828-1899). Zij krijgen tien kinderen, bestaande uit zes zonen: Joseph (1859-1941), Eloi (1860-1929), Théophile (1862-1941), Henri (1863-1900), Georges (1865-1950) en Medard
(1868-1940), alsook vier dochters: Hortense (1869-1869), Christine (1871-1874), Julienne (1873-1895) en Alice (1876-1918). Samuel werkt hoofdzakelijk met de zonen Joseph, Eloi en Theophile samen, maar laat zich door een extra tiental medewerkers bijstaan. De veelzijdige productie van glasramen is chronologisch te situeren vanaf ca. 1860 tot 1899 en vanaf 1900 tot 1936 voor wat de activiteiten van de zonen betreft. Atelier Coucke produceert glasramen voor kerken in België, Duitsland, Israël (Jeruzalem), Nederland (Amsterdam, Rotterdam en Leuth), Italië (Rome), Spanje (Cadiz), USA (San Francisco), Frankrijk (Le Touquet, Oudezeele en Lens), Paraguay (Asunción), Zwitserland (Divonne lez Genève), Groot-Brittannië (Londen), Belgisch Kongo (Tsumbe, Boyange en Umange) tot in Zuid-India (Dotacamund) en het
toenmalig Indië (Lahore en Moropai). Vanaf 1860 blijft Samuel Coucke nauw betrokken bij het sociaal leven uit die periode. Als katholiek wordt hij lid van meerdere verenigingen. Vanaf 1870 maakt hij deel uit van het bestuur of de Jointe van de Brugse Academie. In 1875 behoort hij tot de stichters van het plaatselijke Davidsfonds; in 1893 wordt hij zelfs bestuurslid. Bovendien is hij nauw betrokken bij caritatieve organisaties en is hij lid van lokale ambachtsgilden. Omwille van zijn verdiensten voor de rooms-katholieke kerk voert hij de titel van Ridder van het Heilig Graf. Het gezin leeft in een zeer vrome geest. Zij wonen dagelijks de eucharistie bij in de kathedraal.
corneliuskapel In 1877 worden de twee venstertraceringen in de Corneliuskapel (vermoedelijk eerste helft vijftiende eeuw), toegewijd aan de HH. Cornelius en Ghislenus, volledig vernieuwd en in 1879 op neogotische wijze beschilderd. Op het ontwerp van ‘Décembre 1877’ worden in twee spitsbogen respectievelijk de heilige Ursula en Apollonia en de heilige Johannes en Augustinus afgebeeld. Wanneer wij evenwel de tekening vergelijken met de uiteindelijke realisatie, dan wordt onmiddellijk duidelijk dat het ontwerp van Coucke nooit werd uitgevoerd! De huidige twee, niet gesigneerde glasramen, gedateerd 1879, vertonen zowel links als rechts meerkleurige cirkels, halve cirkels en vierlobben waarboven telkens de gekroonde wapens met daarin drie rode zuilen, het wapen van baron FrançoisLouis-Ghislain van Zuylen van Nyevelt (Brugge, 13.3.1800-Brugge, 19.6.1883) met het devies 1
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200319095745-17d629c9de0232378284f4dd942446e5/v1/b5497fb17525ef0f2aca329b9da0652b.jpg?width=720&quality=85%2C50)
‘non titubans’. Van Zuylen was priester van het Sint- Janshospitaal en erekanunnik van de kathedraal. In deze kerk verwijst een kelk in verguld zilver, uit 1878, naar van Zuylen. De achtentwintigjarige viering van zijn priesterschap in het hospitaal in 1879 vormt uiteraard de reden waarom wordt afgeweken van het eerste glasraamontwerp.
o.-l.-v. ter potterie Van de ontwerpen voor glasramen voor het klooster van O.-L.-Vrouw ter Potterie is thans niets in situ bewaard gebleven. In 1880 restaureert architect en oudheidkundige Karel Verschelde (Brugge, 1842-1881) de historische gebouwen. Het bedrijf Coucke plaatst daarna vijf glas-in-loodramen in het koor. Deze worden in 1932 vervangen. Eén exemplaar draagt de signatuur Peene-Delodder. Deze glazeniers houden een atelier open in de Naaldenstraat 7 te Brugge. In 1919 heropent Justin Peene (West-Rozebeke, 1863- 1929) het oud Huis Dobbelaere. Tien jaar na het overlijden van Justin Peene wordt de productie van kerkramen tot in 1938 verder gezet door zijn echtgenote Alice Delodder (Izegem, 1863 – Brugge, 1941) onder de naam Weduwe Peene. De ramen in O.-L.-V. ter Potterie worden geïnstalleerd naar aanleiding van de honderdjarige viering van het schenken in 1832 van de stoffelijke resten in de relikwie van de Zalige Idesbaldus van der Gracht (ca. 1100-1167), cisterciënzermonnik en derde abt van de abdij Ten Duinen in Koksijde. In de Mariakapel (1622) bevinden zich ook drie glasramen met voorstellingen van de mirakelverhalen van O.-L.-V. ter Potterie. Deze werden geschonken door de zesde bisschop van Brugge, Monseigneur Dionysius
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200319095745-17d629c9de0232378284f4dd942446e5/v1/03c8f912007015f8ec9831f6646920b3.jpg?width=720&quality=85%2C50)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200319095745-17d629c9de0232378284f4dd942446e5/v1/a29b07855cab9a179e01f576a39f1a04.jpg?width=720&quality=85%2C50)
2 Samuel Coucke, Ontwerp glasraam klooster O.-L.-V. ter Potterie, de zalige Idesbaldus van der Gracht voorstellend , 1890 3 Samuel Coucke, Ontwerp glasraam klooster O.-L.-V. ter Potterie, de heilige Elisabeth voorstellend , 1887 4 Samuel Coucke, Ontwerp glasraam klooster O.-L.-V. ter Potterie, de heilige Jozef voorstellend , 1880
Christophorus, ridder Franciscus de Boot en Nicolaus de Schietere. Het eerste exemplaar wordt in 1851 geplaatst door het bedrijf JeanFrançois Pluys (1810-1873) uit Mechelen en is gesigneerd. Daaronder bevindt zich ook een tweede signatuur van Dobbelaere en het jaartal 1920. Het gaat hier om een verwijzing naar de Bruggeling Henri Dobbelaere (1822- 1885), gevestigd aan de Walplaats, die misschien dit eerste raam had afgewerkt en de datum van latere restauratie. Van de twee andere glasvensters in deze muur draagt het middelste niet alleen de signatuur Hendrik Dobbelaere en datum 1863, maar ook de naam Désiré Framhout en andermaal het jaartal 1920. Omwille van een bom, in 1917 ingeslagen, worden de drie glasramen immers door leerling Désiré Framhout vernieuwd. Een hoog glasraam in neogotische stijl, vlakbij de drie voornoemde, met de voorstelling van O.-L.-Vrouw-van-de-Potterie, in 1932 vervaardigd door het bedrijf Peene-Delodder, trekt onverdeeld onze aandacht. Onder de figuur 4
van Maria is een vergezicht op Brugge met zijn torens uitgebeeld, waaronder het wapen van Brugge, links en rechts telkens de gotische gekroonde ‘b’ en een naar elkaar toe gekeerde geknielde man en vrouw in biddende houding. Het gaat om een schenking door het Stadsbestuur van Brugge. Rechts daarvan bevindt er zich nog een vrij groot glasraam binnen een spitsboog. Het is aangebracht tussen de pijpen van het orgel en toont opnieuw de Zalige Idesbaldus van der Gracht. Hij draagt een gouden kromstaf in de rechterhand en heeft een schip in de andere, een verwijzing naar de devotie vanwege de talrijke schippers en kustbewoners. Dit glasraam is over de ganse oppervlakte voorzien van meerkleurige wapenschilden van edellieden en begunstigers.
geslaagd en stijlvol complement De tien, meerkleurige ontwerpen in neogotische stijl van misschien nooit uitgevoerde of intussen helaas verdwenen glasramen, deels of volledig van de hand van Samuel Coucke, zijn overeenkomstig de aangebrachte jaartallen te situeren tussen 1877 en 1899. Wat het klooster van O.-L.-V. ter Potterie betreft, stellen drie ontwerpen van Coucke themata voor ter ere van Idesbald van der Gracht. De andere kartons van Coucke hebben totaal andere onderwerpen en tonen afzonderlijk Jozef (1880), Anna (1883), Augustinus (1880), Elisabeth (1887) en Christus (1899). Het ontwerp voor de Corneliuskapel van het Memling in Sint-Jan-Hospitaalmuseum wijkt volkomen af van de huidige ramen die de wapens dragen van baron François-Louis-Ghislain van Zuylen van Nyevelt en het jaartal 1879. Coucke had twee jaar voordien een ontwerp voorgesteld. De aankoop van deze tien tekeningen van Coucke en zijn atelier vormen een geslaagde en stijlvolle aanvulling bij de reeds bestaande collectie ontwerpen die sedert 1978 het Steinmetzkabinet met neogotische design vervolledigt.
Stéphane Vandenberghe is adjunct-conservator van het Hospitaalmuseum.