13 minute read
Naar een vernieuwd Gruuthusemuseum
3-D ontwerp van noAarchitecten voor zaal 10 over leefcultuur in 17de- en 18de-eeuws Brugge.
Drie jaar geleden kon u in het museumbulletin al lezen over de restauratie van het Gruuthusepaleis die toen pas was gestart. In dit nummer komt u meer te weten over de voltooiing van die restauratie. Maar hoe zal het nieuwe Gruuthusemuseum eruitzien? Er is al veel werk achter de schermen gebeurd. In dit artikel lichten we een tipje van de sluier op over het nieuwe museum dat in het voorjaar van 2019 zijn deuren zal openen voor het publiek. Door de medewerkers van het Bruggemuseum
Advertisement
een resultaat van samenwerking De tijd dat een conservator in zijn eentje een museum inrichtte en alle publieksteksten schreef, ligt ver achter ons. De verwachtingen en eisen, die zowel het publiek als de inrichtende en subsidiërende overheden vandaag aan een museumbezoek stellen, liggen ook veel hoger. Een keurige opstelling met deskundig geschreven labels volstaat niet langer. Een museum, dat met zijn tijd mee is, biedt een gevarieerde bezoekerservaring, op maat van verschillende types bezoekers: individuen, groepen, scholen, gezinnen, denkers en doeners. En een museum is liefst ook inclusief. Dit wil zeggen dat mensen met een beperking of met een andere culturele achtergrond evenzeer kunnen genieten van het moois en leerrijks dat het museum te bieden heeft. Zo’n museum kan enkel het resultaat zijn van teamwerk, waarbij vele mensen hun expertise en vaardigheden inbrengen. En dit gebeurt ook bij de ontwikkeling van het nieuwe Gruuthusemuseum. Conservator Aleid Hemeryck en haar Bruggemuseum-team hebben zich in de verschillende fases van deze ontwikkeling laten bijstaan door experten in verschillende domeinen: zowel op inhoudelijk vlak als op vlak van
scenografie, publieksbemiddeling, communicatie, participatie, toegankelijkheid enz.
zoektocht naar een inhoudelijk concept Alles begint met de collectie en het verhaal dat het museum daarmee wil vertellen. Want dit was alvast een uitgangspunt: het nieuwe Gruuthusemuseum zal niet meer louter een museum voor toegepaste kunsten zijn, dat objecten ordent op basis van hun stijlkenmerken, materiaalsoorten, technieken of functies. Drie pijlers staan van bij het begin voorop: het Gruuthusepaleis (als historisch monument met 500 jaar geschiedenis), de collectie (een diversiteit aan kunst- en erfgoedobjecten) en de context (het Brugse verleden) waarbinnen deze collectie en het monument betekenis krijgen en verhalen vertellen. Om tot een inhoudelijk concept te komen, heeft het Bruggemuseum verschillende meetings georganiseerd om de eigen expertise te laten versterken door experten op vlak van (Brugse) ge
schiedenis, kunstgeschiedenis en archeologie. Ook de collega’s van het Groeningemuseum, het Hospitaalmuseum, het Stadsarchief, de Brugse Erfgoedbibliotheek (Biekorf), de archeologische dienst Raakvlak en Erfgoedcel Brugge zijn daarbij betrokken. Wie dwaalt, vindt nieuwe wegen. Zo kan de zoektocht naar een inhoudelijk concept best worden omschreven. Aanvankelijk zocht het Bruggemuseum-team het ordenend principe in de geschiedenis van Brugge: welke hoogtepunten, scharniermomenten, rode draden en kernwaarden zijn daarin te identificeren? Thema’s zoals Brugge wereldhaven, Werelderfgoedstad… zouden de leidraden doorheen de opstelling vormen. We botsten daarbij op een weerbarstige collectie, die zich niet zomaar in dit keurslijf liet gieten. Dus doken we in de collectie zelf. We legden fiches aan van elk afzonderlijk object en trachten telkens de volgende vragen te beantwoorden: wie heeft dit gemaakt, voor wie, waarom, welke functie(s) heeft het object en wat vertelt het object over Brugge? We ontdekten een enorm potentieel aan verhalen en betekenissen die onze collectiestukken in zich meedragen. Ze vertellen niet zozeer over politieke feitelijkheden of grote historische ontwikkelingen, maar belichten aspecten uit de leefwereld van mensen uit het verleden: de makers, de opdrachtgevers, de kopers… De aha-erlebnis kwam tijdens een van de vele brainstormsessies, toen opeens de lijfspreuk van Lodewijk van Gruuthuse, de meest legendarische bewoner van het Gruuthusepaleis, opdook: Plus est en vous. Deze lijfspreuk is overvloedig aanwezig in het gebouw en vat goed samen wat zowel het paleis zelf als de collectie, die doorheen de jaren is verzameld, ons vertellen. In wezen getuigen zij van het streven van de Brugse elite naar zelfverheffing, prestige en sociale identiteit en het streven van ambachtslui en kunstenaars naar verfijning en perfectie: “zichzelf overtreffen”. Plus est en vous staat ook voor de vele verhalen die de museumobjecten ons kunnen vertellen. Er schuilt meer in
16 Maquette van de heilige grafkerk Deze miniatuurversie van de Heilige Grafkerk in Jeruzalem is gemaakt door de orde van franciscanen. Deze 17de-eeuwse maquette is erg gedetailleerd uitgewerkt en heeft binnenin zelfs een trap. Het inlegwerk van ivoor en parelmoer is afgewisseld met ebbenhout en andere exotische houtsoorten. Het is een pelgrimssouvenir en wordt meegebracht van een bezoek aan het Heilige Land. In het vernieuwde Gruuthusemuseum leggen we de nadruk
op het ambachtelijke vernuft dat nodig is om een dergelijke maquette te maken.
Maquette van de heilige grafkerk, 17de eeuw Foto: cel stadsfotografie – Stad Brugge
de objecten dan je op het eerste zicht kan zien. En dit wil het nieuwe Gruuthusemuseum zijn bezoekers laten ontdekken. Dat de collectie een glansrol zal opnemen in het nieuwe museum toont ook de keuze voor een geïntegreerde presentatie van een diversiteit aan objecten. De vertrouwde Gruuthusecollectie zal worden geflankeerd door objecten uit de rijke, Brugse erfgoedcollectie: schilderijen uit de Groeningecollectie, manuscripten uit de Brugse erfgoedbibliotheek en het Grootseminarie, archiefstukken uit het Stadsarchief, enz.
smeden tot een coherent parcours Een inhoudelijk concept is nog geen museumparcours. Om daartoe te komen heeft het Bruggemuseum het Gentse bureau voor storytelling
MADOC onder de arm genomen. MADOC zal samen met het architectenbureau noAarchitecten de inhoudelijke ideeën omzetten naar een ruimtelijk ontwerp en scenografie. De twee bureaus realiseerden eerder al Texture, het nieuwe Vlasmuseum in Kortrijk. Het bureau slaagt er telkens in om een uitgesproken eigentijds ontwerp te laten harmoniëren met een historische omgeving. Voor die historische en actuele
feeling, ontvingen de noAarchitecten in 2011 de Erfgoedprijs, de Europa Nostra Award en de Prijs Vlaams Bouwmeester. De rol van MADOC is tweeledig zowel het uitzetten van de inhoudelijke verhaallijnen over de 20 zalen van het Gruuthusemuseum en de plaatsing in de ruimte van de objecten als het ontwikkelen van een gelaagde publieksduiding voor de bezoekers. Dit gebeurt uiteraard op aangeven van en in voortdurende wisselwerking met het Bruggemuseum-team. Het parcours en de scenografie, die we samen met MADOC en noAarchitecten uittekenden, sluit aan bij het karakter van het Gruuthuse paleis. De vele (wentel)trappen en de aaneenschakeling van sterk gedecoreerde en sobere ruimtes, van grote en kleine kamers maken van het museumparcours een spannende verkenningstocht. Het lopen, kijken, staan of zitten in een historisch huis net als de vorige bewoners, prikkelt de verbeelding en geeft een rechtstreekse toegang tot het verleden. De scenografie speelt daarop in door ritme aan te brengen in het museumparcours: ( vervolg p.19)
spinet van hans ruckers de oudere, 1591 Muziek is alomtegenwoordig in de 17de- en 18de-eeuwse leefcultuur, waaraan zaal 10 van het vernieuwde Gruuthusemuseum zal gewijd zijn. De kamers van de rijke burgerij en adel vullen zich in die periode met de heldere klanken van een spinet of klavecimbel. Dit fraai instrument, gemaakt door Hans Ruckers uit de bekende Antwerpse familie van instrumentenmakers, dateert uit 1591. Een spinet, waarvan de snaren haaks staan op de toetsen was een zeer luxueus en prestigieus object. De Latijnse spreuk op
het deksel scientia non habet inimicum nisi ignoratem (vrije vertaling: de enige vijand van wetenschap is onwetendheid) wijst op de wetenschappelijke interesse van de opdrachtgever.
Hans Ruckers de oudere, spinet, 1591 Foto: Dominique Provost - Lukasweb
18 buste van louis delacenserie Een buste van stadsarchitect Louis Delacenserie kan niet ontbreken in het vernieuwde Gruuthusemuseum. De architect maakte aan het einde van de 19de eeuw van een vervallen en verwaarloosd paleis een schitterend neogotisch Museum voor Oudheidkunde. De buste, gemaakt door de bekende 19de-eeuwse beeldhouwer Gustaaf Pickery, is een mooi eerbetoon en kwam waarschijnlijk rond 1880-1890 tot stand.
De buste van Delacenserie komt op de 2de verdieping van het Gruuthusemuseum te staan wanneer de context van de objecten het 19de-eeuwse Brugge is.
Gustaaf Pickery, buste van Louis Delacenserie, ca. 1880-1890 Foto: cel stadsfotografie – Stad Brugge
(vervolg van p. 17) afwisseling tussen vol en leeg, rust en beweging, kijken, leren en doen. De museale ruimtes zijn ingedeeld in interpretatiezalen, die meer historische context geven, en museale zalen, waarin de collectie zelf in het voetlicht staat. Elke verdieping staat voor een historische periode in de Brugse geschiedenis: 15de en 16de eeuw op het gelijkvloers, 17de en 18de eeuw op de eerste verdieping, 19de eeuw op de tweede verdieping en een uitnodiging om de hedendaagse stad te verkennen in de Delacenseriezolder. In de nieuwe opstelling gaat de oorspronkelijke Gruuthusecollectie in dialoog met schilderijen, handschriften of miniaturen uit andere gerenommeerde erfgoedcollecties. Samen met het stadspaleis zelf vertellen zij een rijkgeschakeerd verhaal van 500 jaar Brugse geschiedenis.
een totaalervaring Zodra de objecten hun plaats hadden gekregen in de verschillende zalen, kon noAarchitecten aan de slag met het ontwerp van het meubilair en de vitrines. NoAa streeft een totaalervaring na, waarbij de meubels aansluiten bij de ‘taal’ van het gebouw. In het aanbestedingsdossier schreef noAa hierover het volgende: ‘Het is niet de bedoeling om historische meubelen te ontwerpen, wel een hedendaags silhouet ervan. De meubelen treden niet in concurrentie met de bestaande materialen van vloeren, deurlijsten of plafonds. Het is wel de ambitie om hun verfijning over te nemen.’ Ook bij het herschilderen van de binnenmuren kiest noAa voor een kleurenpallet dat historisch relevant is. De koude witte kleur van vandaag musealiseert de ruimte te zeer en doet het oorspronkelijk en uniek karakter van de kamers tekort. Afwisseling van kleuren versterkt ook de variatie aan ruimtes en sferen in het gebouw. Sommige muren worden opnieuw geschilderd met de 19de-eeuwse baksteenpatronen. Dit voegt een betekenislaag toe aan het gebouw en versterkt het gevoel van verwondering. Eveneens uit respect voor het gebouw komen er geen tussenwanden en compartimentering van de zalen. Momenteel worden zaal per zaal ontwerptekeningen gemaakt van de inrichting, die telkens worden afgetoetst met de museummedewerkers. Ook het verlichtingsplan is in volle ontwikkeling. Hiervoor is een beroep gedaan op Joost de Beij, die gespecialiseerd is in het maken van lichtontwerpen voor musea en historische gebouwen.
een museum voor iedereen Het Gruuthuse was oorspronkelijk een paleis en de collectie refereert aan rijkdom en elites. Toch wil het nieuwe Gruuthusemuseum zich niet voordoen als een cultuurtempel, wel als een voornaam, maar open huis, waar de bezoekers zich welkom en rechtstreeks aangesproken voelen. Dit gevoel wordt zowel opgewerkt door een laagdrempelig en gastvrij onthaal (paviljoen en personeel), de scenografie als de publieksbegeleiding. De publieksbegeleiding zal even gevarieerd zijn als de bezoekers zelf. Er komt een audioguide in zes talen, die de bezoekers als niet-specialist uitnodigt om de objecten en de geschiedenis van Brugge op een verrassende wijze te ontdekken en beter te begrijpen. Voor bezoekers die graag al doende leren en voor jongeren zijn er interactieve multimedia en doe-elementen. In de sfeervolle rustzones, die in het parcours zijn voorzien, kunnen bezoekers met elkaar praten over wat zij hebben gezien en beleven. En ook voor de jongste bezoekers, is er een aangepast aanbod. Een belangrijke pijler van de erfgoedsite rond het Gruuthusemuseum is de integrale toegankelijkheid. Bezoekers met een fysieke beperking kunnen dankzij de heraangelegde pleinen het onthaal, de faciliteiten en de Onze-LieveVrouwekerk bereiken. Door de vele niveauverschillen en trappen is het Gruuthusemuseum zelf helaas niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Wel gaat er in het museum bijzondere aandacht uit naar mensen met een visuele of auditieve beperking. Via een weldoordacht aanbod met onder meer beschrijvende audioguides en voel-elementen, willen we hen een volwaardige museumervaring bieden. De elementen die we toevoegen zijn niet exclusief voor hen maar zullen voor iedereen de beleving verdiepen. Er ligt nog veel werk op de plank voor de museummedewerkers: uitwerken van scenario’s voor de multimedia, redactie van labels, zaalen audioteksten, ontwikkelen van een aanbod voor gezinnen, scholen en groepen… Intussen zijn MADOC en noAa druk in de weer met het opstellen van de aanbestedingsdossiers voor de uitvoering van al deze plannen. De collectie terug zien schitteren en een verhaal laten vertellen in een prachtig opgewaardeerd paleis, het zal hartverwarmend zijn. Het museumteam staat in elk geval te popelen om het nieuwe Gruuthusemuseum te kunnen openen tegen de zomer van 2019! En wij zijn niet alleen… Tijdens het open deurweekend van het gerestaureerde monument op 3 en 4 februari 2018 hebben meer dan 5500 Bruggelingen, geïnteresseerden en museumvrienden het gebouw een bezoek gebracht. De vele positieve reacties waren overweldigend en tonen aan dat velen het Gruuthusemuseum een warm hart toedragen. Voorwaar een echte stimulans voor het museumteam!
de glasramen van sint-joris en sint-michiel De twee heiligen sierden ooit de gildekapel van de Brugse schilders en glazeniers in de Zilverstraat. De glasramen zijn gemaakt in 1500, mogelijk door een van de meester-glazeniers om de kunde van het gilde te tonen. De stijl waarin ze gemaakt zijn, is laatgotisch, maar met toch al zeer renaissancistische details. Ze symboliseren in het vernieuwde Gruuthusepaleis een overgang van de late gotiek naar de vroege renaissance, een verandering van stijl en tijd. Sinds kort zijn ze op de Vlaamse topstukkenlijst. Deze glasramen vind je in de toekomstige museumopstelling van Gruuthuse terug op het gelijkvloers in de ruimtes over de laatmiddeleeuwse periode.
Anoniem, glasramen van Sint-Joris en Sint-Michiel, 1500 Foto: cel stadsfotografie – Stad Brugge
voorziene en onvoorziene omstandigheden de restauratie van het gruuthusepaleis
Van september 2014 tot januari 2018: zo lang heeft de restauratie van het Gruuthusepaleis geduurd. Er moest dan ook heel wat gebeuren. De Reievleugel wachtte al lang op restauratie. Die werd dan ook prioritair aangepakt. De gevel kreeg een zachte reiniging. Het dak van deze vleugel kreeg een nieuwe bedekking van leien. Meteen werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de daken en dakkapellen te isoleren. Een belangrijk punt was het aanpassen en vernieuwen van alle goten (zowel van de Reie- als van de hoofdvleugel) om waterinsijpeling te voorkomen. Een andere belangrijk onderdeel was het schrijnwerk (230 units!): alle ramen en deuren werden gecontroleerd en waar nodig hersteld waarna alles opnieuw in de verf gezet werd. Het metalen beslag op ramen en deuren onderging eenzelfde behandeling. Alle glas-in-loodramen (een 150-tal!) gingen eruit en werden gerestaureerd. En hiermee is het lijstje van restauratiewerken nog niet volledig... Naast de geplande werken doken er, zoals bij elke restauratie, een aantal ‘onvoorziene omstandigheden’ op. Zo bleek het noodzakelijk om in enkele zalen de stabiliteit van de vloeren te verbeteren. Het dak van de hoofdvleugel moest opnieuw aangepakt worden. Tijdens een vorige restauratie had men onder de dakbedekking een folie aangebracht die heel dampdicht was waardoor de onderliggende houten bebording werd aangetast. Deze folie is nu weggenomen. Er werd beslist om van de gelegenheid gebruik te maken om ook het dak van de hoofdvleugel te isoleren en de leien dakbedekking te vernieuwen. Misschien het meest spectaculaire onderdeel van de hele campagne is de restauratie van de belvédère. Dit karakteristieke torentje op de kruising van hoofd- en Reievleugel was een met lood beklede betonconstructie uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Die verving de houten constructie die tijdens de restauratie van Louis Delacenserie op het einde van de 19de eeuw was geplaatst. Onderzoek bestempelde de situatie van de belvédère als ‘zorgwekkend en onveilig’: er was weinig wapening aanwezig, de wapening die er was vertoonde roestaantasting en in de betonconstructie zaten barsten. Wachten met herstellen was eigenlijk geen optie. En dus werd de bestaande belvédère 3D gescand en uitgetekend. Op basis daarvan werd een nieuwe constructie gemaakt in prefabbeton die vervolgens op de werf in elkaar gepuzzeld en gemonteerd werd. De nieuwe loodbekleding op de zuilen vervolledigde het plaatje. Een prachtig huzarenstukje van de architecten Van Acker & Partners, aannemer Artes Woudenberg, Devos dakwerken en de firma Stijlbeton. En zo wappert vandaag de Brugse vlag op een gloednieuwe en tegelijk vertrouwde belvédère.