Graphic Design Museum Magazine #2

Page 1

GRAPHIC DESIGN MUSEUM MAGAZINE #2 WWW.GRAPHICDESIGNMUSEUM.COM


Choose the card that suits you best. Upload your statement. Select a style. Now pay your bills.

Mind


GD M MAGA ZI N E #2 / R EDAC T I O N EEL / D O O R M I EKE GER R I T ZEN , D I R EC T EUR GR AP H I C D ESI GN M U SEUM

EVERYONE A CURATOR

Grafisch ontwerpen is een vakgebied dat zich razendsnel ontwikkelt. Dat gebeurt in een context waarin teksten en beelden verschijnen in vluchtige media als internet, billboards en mobiele telefoons.

Terwijl de reguliere kranten en tv-kanalen nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden, verkoopt Apple meer iPhone apps dan ooit tevoren. Er komen steeds meer producten op de markt die de gewenste informatie selecteren en op maat aanleveren. De consument laat zich niet meer bedienen maar bedient zichzelf. Het Graphic Design Museum signaleert deze ontwikkelingen en wil erop reageren. Zo willen wij de komende tijd allereerst de vraag het hoofd bieden: Hoe zal de professionele ontwerper zijn autonomie bewaren te midden van de output van amateurs nu het publiek fungeert als auteur en maker, en op welke manier moet het museum daarmee omgaan? Democratisering van de media Het Graphic Design Museum in Breda wil immers het centrum zijn voor de geschiedenis van het grafisch ontwerpen, maar ook voor het werk van de huidige generatie ontwerpers. Maar grafische software is toegankelijk, iedereen maakt wel iets op de computer en het aantal designstudenten in Nederland is verveelvoudigd. Verliezen wij hierdoor het zicht op kwalitatief interessante ontwerpen die rondzwerven tussen de wildgroei aan beeldmateriaal in de media? Bovendien heeft de democratisering van de media niet alleen consequenties voor het grafisch ontwerpen als vak, maar ook voor het erfgoed van onze cultuur en de manier waarop wij daarmee omgaan. Zo is het succes van YouTube en Wikipedia te danken aan de enorme mensenmassa’s die beeldmateriaal presenteren, onderzoek doen, samenwerken, maar ook kritisch zijn,

ranken, selecteren en betekenis geven. Verzamelaars zetten tegenwoordig zelf hun objecten online op Flickr en Facebook om zo hun persoonlijke fascinaties te delen met anderen. Zo beheert iedereen als het ware een ‘persoonlijk museum’ en worden documenten bewaard op de computer. De netwerken en clusters die ontstaan door online samenwerking genereren nieuwe concepten, kennis en kwaliteit. Het analyseren en presenteren van de door de ‘netwerkers’ aangeleverde data creëert nieuwe inzichten voor de museumwereld. Het Graphic Design Museum is zich bewust van het huidige digitale tijdperk waarin verzamelen, digitaliseren, opslaan en presenteren van informatie en beeld voor iedereen mogelijk zijn. Iedereen kan activiteiten ontplooien waarmee zich voorheen uitsluitend de musea bezig hielden. Deze democratisering betekent echter niet dat de musea de criteria en kwaliteitseisen die traditioneel worden gesteld achterwege moeten laten. Integendeel. Selectie blijft een onderwerp 3

dat in het digitale tijdperk opnieuw aan de orde moet worden gesteld. Daarbij zal wel blijken dat het oordeel van het publiek (de maker, de curator, de bezoeker, de onderzoeker, de criticus) een grotere impact op het ‘museale gebeuren’ zal hebben dan we tot nu toe denken. Open instelling Een manier om te onderzoeken hoe zich visies van museummensen verhouden tot de wereld erbuiten, is een interactieve en open opstelling. Het Graphic Design Museum werkt de komende tijd samen met partners aan de vorming van een digitale database: Dutch Design Database waar het Nederlandse werk vanaf 1945 tot nu te vinden is. We hopen met deze database inzicht te krijgen in de professionalisering van het grafisch ontwerpen en de stand van zaken rondom de status van de beeldcultuur anno 2009. In eerste instantie doen wij dit in het kader van een experiment en nodigen wij nu alle Nederlandse ontwerpers uit recent werk zelf te uploaden naar de Dutch Design Database.


INHOUD EVERYONE A CURATOR ➔ 03 DUTCH DESIGN DATABASE ➔ 05 KNIPPEN & PLAKKEN ➔ 09 THONIK: MADE IN CHINA, MADE BY YOU ➔ 11 CREDIT ON COLOR ➔ 16 PLASTICS ➔ 17 BETAALT U MET KOEIEN OF GEWOON MET BELTEGOED? ➔ 18 MY DESIGN ➔ 21 TYPOFILM ➔ 22 MUSEUM SHOPPING ➔ 23 COLLECTIE NEDERLAND ➔ 24 HET GEZICHT VAN DE STAAT ➔ 26 MUSEUM INFORMATIE ➔ 29

DUTCH DESIGN DATABASE

P05 KNIPPEN & PLAKKEN

P09 THONIK: MADE IN CHINA, MADE BY YOU

P11 CREDIT ON COLOR

P16 COLOFON Hoofdredactie: Mieke Gerritzen Vormgeving: Hendrik-Jan Grievink Bureauredactie: Fran van den Bogaert en Carola Drontmann Tekstcorrectie: Laura van Campenhout Engelse vertaling: Jonathan Ellis Aan dit nummer werkten mee: Ed Annink, Hugues Boekraad, Esther Cleven, Martin van Dijke, Joost van Dorst, Adam Eeuwens, Hans van Heeswijk Architecten, Sylvia Klop, Bas van Lier, Koert van Mensvoort, Marieke van Oudheusden, Michiel Schuurman, Thonik.

MUSEUM

HET GRAPHIC DESIGN MUSEUM IN BREDA PRESENTEERT HET BREDE EN DYNAMISCHE GEBIED VAN VISUELE COMMUNICATIE. GRAFISCH ONTWERPEN ONTWIKKELT ZICH RAZENDSNEL EN VERTEGENWOORDIGT ALLE VORMEN VAN MEDIA; VAN DRUKWERK TOT WEBDESIGN, VAN GAMES TOT FILM EN ANIMATIE. TEKSTEN EN BEELDEN VERSCHIJNEN VAKER OP SNELLE MEDIA ALS INTERNET, BILLBOARDS EN MOBIELE TELEFOONS. HET BEWEGENDE BEELD WORDT STEEDS VAKER INGEZET OM EEN BOODSCHAP OVER TE BRENGEN. HET MUSEUM PLAATST HET ACTUELE GRAFISCH ONTWERPEN IN EEN HISTORISCHE EN CULTURELE CONTEXT, OPEN NAAR DE WERELD, NAAR JONGE MENSEN EN NAAR DE TECHNOLOGIE. HET GRAPHIC DESIGN MUSEUM BIEDT EEN INTERNATIONAAL PODIUM VOOR GEVESTIGDE ONTWERPERS EN IS TEVENS EEN PLATFORM VOOR NIEUW TOPTALENT.

Fotografie: Peter Cuijpers, Luuk Kramer, Niels Schrader Druk: Corelio Printing Redactieadres: Graphic Design Museum Boschstraat 22 4811 GH Breda


GD M MAGA ZI N E #2 / N I EUW E T EN TO O N S T ELLI N G / D U TCH D ESI GN DATABA SE / D O O R BA S VAN LI ER

DUTCH DESIGN DATABASE Er zijn mensen die creëren en er zijn mensen die archiveren. Zij hebben zeker een gezamelijk belang, maar hun perspectief is tegengesteld.

SELECTIE BLIJFT EEN ONDERWERP

Het kan ook andersom. Het plan een tentoonstelling te maken over de professionele ontwikkeling van het grafisch ontwerpen in Nederland vroeg om overzicht. Zestig jaar vakgeschiedenis wilden we in één beeld proberen te vangen. Zo werd de Dutch Design Database geboren, een enigszins naïeve, maar tegelijk potentieel zeer waardevolle poging om het vak van A tot Z in kaart te brengen. Van Willem Sandberg, Dick Elffers, Jan Bons en Otto Treumann – ‘eigenzinnige kunstenaars die in Nederland het vak grafisch ontwerpen hebben uitgevonden’, zoals Rob Schröder ooit zei – tot de jongste lootjes aan de stam met namen als Anothercompany, Staynice en Enchilada. Van met de hand beletterde en in steendruk vermenigvuldigde affiches tot websites die elke bezoeker met een eigen lettertype begroeten. Van eenlingen die één-oog-koning waren in het verpakkingsdesign tot de grote brand-designspecialisten van nu. En van een uurtarief van 30, 40 gulden toen tot 120 en soms 170 euro nu.

IN HET DIGITALE TIJDPERK Vernieuwing versus overzicht Makers hebben de blik op de toekomst gericht. In de regel zijn zij altijd bezig zichzelf te vernieuwen, hun laatste werk is steeds het beste. Met ieder nieuw werk reageren zij, vanuit een eigen context, op de omgeving en de omstandigheden. Het bewaren van het eigen werk is, los van beroepseer en persoonlijke trots, bedoeld om een rode lijn te ontdekken en af en toe de eigen uitgangspunten te herijken. Archivarissen kijken juist naar het verleden. Zij verzamelen alles wat geweest is om het verleden te reconstrueren. Volledigheid is hun streven, in de verwachting daarmee een goed overzicht te kunnen bieden. Alle affiches van Nederlandse ontwerpers bij elkaar geven samen een beeld van de Nederlandse affichekunst. Alle logo’s op een rij vertellen samen het verhaal van het Nederlandse huisstijlontwerp. Alle postzegels van Nederland tonen de ontwikkelingen in het filatelistisch ontwerp. Enzovoort.

Het vak heeft zijn hoogste graad van professionalisering behaald Bezeten door de archivarissenkoorts zijn we alles gaan verzamelen wat we maar konden bedenken: namen, salarissen, budgetten, omzetten, historische feiten, uitspraken en natuurlijk beeldmateriaal, de representatie van het economisch goed in deze branche. Het bracht ons in contact met andere erfgoedverzamelaars, want het werk van 5

anderen nog eens overdoen is niet zinvol. Bovendien is met name het oudere materiaal vaak niet op andere wijze verkrijgbaar. En zo ontstond het besef dat in het kielzog van de creatieve economie een afgeleide erfgoedeconomie is ontstaan, waarin de uurtarieven soms niet onderdoen voor die van de primaire economie. Die constatering is misschien wel het beste bewijs dat het vak de hoogste graad van professionalisering heeft bereikt. Wat begon als toegepaste kunst is uitgegroeid tot een industrie met een waarde van ruim 400 miljoen euro waarin naar schatting 5000 mensen een boterham verdienen. Velen van hen hebben we de afgelopen maanden benaderd om gegevens en afbeeldingen van hun werk in te voeren in de Dutch Design Database. Over het algemeen is daar met enthousiasme op gereageerd, maar de archivarissendroom van volledigheid is daarmee nog verre van vervuld. Daarom blijft de website www.dutchdesigndatabase.com voorlopig open voor nieuwe inzendingen. Grafisch ontwerpers in Nederland worden van harte uitgenodigd om hun werk te blijven insturen. Op gezette tijden wordt de tentoonstelling uitgebreid met de nieuwe inzendingen. Stel je toch eens voor: het hele vak in één database! Wat zullen we daar een plezier van hebben met zijn allen. D U TC H D E S I G N DATA B A S E O P E N T O P 27 J UN I 20 0 9 I N H E T G R A P H I C D E S I G N M US EUM E N I S T E Z I E N T/ M JA N UA R I 2010 UP LOA D E N VA N W E R K K A N O P W W W. D U TC H D E S I G N DATA B A S E .C O M



DUTCH DESIGN DATABASE Op 27 juni start Dutch Design Database, een tentoonstelling over de professionalisering van het ontwerpvak in Nederland. De database is een online verzamelplaats voor beeldmateriaal van drukwerk, animaties, websites, filmpjes en ander visueel communicatief materiaal vanaf 1945 tot nu en later. In de tentoonstelling ervaart de bezoeker de fysieke kracht van data en loopt als het ware door de database terwijl hij ondergedompeld wordt in het werk, de feiten, cijfers en ontwikkelingen van het grafische vakgebied tussen 1945 en nu. Ook gedurende de tentoonstelling kunnen Nederlandse ontwerpers en bureaus werk uploaden naar de Dutch Design Database via:

www.dutchdesigndatabase.com S A M E N S T E L L I N G: B A S VA N L I E R D E S I G N : N I E L S S C H R A D E R E N E RI K B O L DT P R O G R A M M E RI N G: S T I J N K U I P E R S E N M A R C E L VA N D E R D RI F T


Pagina uit knipselverzameling van Franz Maria Feldhaus Deutsches Technikmuseum Berlin


GD M MAGA ZI N E #2 / ES SAY / D O O R ES T H ER CLE VEN

KNIPPEN & PLAKKEN ‘Knippen en plakken’ is voor meer dan één generatie grafisch ontwerpers aan de orde van de dag geweest – en het staat voor een revolutionaire overgangsfase (tussen grofweg 1960 en 1985) waarin het loden zetsel verleden tijd werd en de ontwerpcomputer er nog net niet was. Jongeren en niet-ontwerpers kennen het fenomeen vooral van de computer: hier worden deze bewerkingen door een schaar en een klembord gesymboliseerd. Minder bekend is dat deze praktijk nauw verwant is aan de manier waarop wetenschappers sinds de zestiende eeuw het hoofd boden aan de stijgende vloed van schriftelijke informatie. Het maken van uittreksels, of later het uitknippen en opplakken van krantenartikelen in schriftjes of op kleine kaarten, was en is een veelvoorkomende praktijk. De doelmatige montage van disparate brokstukken, van snippers en flarden blijkt een klassieke kentheoretische strategie. Uitknippen en sorteren als strategie Tegen het einde van de negentiende eeuw is de krant een massamedium geworden. Snelle communicatie door middel van telegrafie en treinverbindingen, gepaard aan de introductie van de rotatiedrukpers en de zetmachines gedurende de late decennia van de negentiende eeuw, waren daar debet aan. In Parijs werd toen de eerste commerciële versie van het wetenschappelijke knipselarchief opgericht. Met de opkomst van de knipselbureaus

avanceerde het registreren, uitknippen en sorteren van de versnipperde meldingen in de kranten van een wetenschappelijke praktijk tot een populaire strategie. Interessant aan de knipselarchieven is dat er uit een grote hoeveelheid van losse fragmenten een nieuw geheel wordt geconstrueerd. Anke te Heesen, die dit fenomeen uitvoerig heeft onderzocht, laat zien dat de knipselarchieven ook als tegenreactie op de abstract geworden wetenschap kunnen worden gezien. Zij geven uitdrukking aan de behoefte om de steeds complexer wordende wereld te materialiseren in concrete realiteiten, hoe schijnbaar en betrekkelijk deze ook mogen zijn. Wij zijn honderd jaar verder en nu knipt en plakt het publiek zelf. Wikipedia, YouTube, Flickr, tal van persoonlijke lexica, databanken, blogs en sites extraheren, combineren, herinterpreteren de kolossale maalstroom van informatie die dagelijks in de media wordt rondgepompt. De democratisering van de van oorsprong wetenschappelijke strategie van het excerpt en het knipsel lijkt hiermee haar hoogtepunt te hebben 9

bereikt. De technologie genereert haar eigen tegenstrategie, namelijk de persoonlijke toeëigening van de technisch gegenereerde datastroom. Persoonlijke verhalen Nieuw is dat deze digitale knipselmappen direct publiek zijn en dat er tevens tal van persoonlijke databestanden, foto’s, films, opinies en verhalen online worden gebracht. De democratisering van de media heeft talrijke socio-culturele, politieke en economische gevolgen. Informatie stroomt niet eenduidig meer en is niet eenvoudig meer te regisseren, en om de economische privileges van informatieproducenten en uitgevers wordt momenteel keihard gevochten. Zelfs de traditionele, in de regel institutioneel gelegitimeerde bemiddelaar (docent, specialist, journalist enz.) moet het veld nu delen met de mediawijze amateur. Zo lijkt historische kennis bijvoorbeeld op straat te liggen. In elk geval is de geschiedbeoefening populairder dan ooit. Niet alleen daarom zijn binnen de officiële geschiedwetenschap nieuwe begrippen in zwang geraakt, zoals ‘oral history’ of de ‘culturele biografie’


(Rooijakkers). Hier gaat het in het bijzonder om wat het ‘immateriële’ erfgoed is gaan heten, vooral de persoonlijke ervaringen en verhalen, die hun stem laten gelden binnen de gevestigde geschiedschrijving. Internet is het voornaamste platform geworden voor de articulatie van alternatieve, meer persoonlijke geschiedenissen. In de ‘hyperlinkcultuur’ (Dreyfus) kan net als in de wereld van de knipsels van alles aan elkaar geknutseld worden. De structuur waarbinnen dat gebeurt is echter verreweg dynamischer dan wij in de analoge wereld van schriftjes, kaartenbakken en fiches gewend waren. Dynamisering van erfgoed Socioloog Pascal Gielen heeft in zijn onderzoek naar presentatietechnieken in de erfgoedsector, dus musea, archieven en bibliotheken, onder andere deze beide aspecten in het oog genomen: de particularisering en de dynamisering van erfgoed en geschiedenis. Hij constateert dat in de erfgoedsector een gedeelde collectieve betekenisgeving steeds meer wegebt en dat oude verzamel- en presentatieparadigma’s concurreren met a-historische vertellingen. Musea moeten zich verhouden tot deze ontwikkeling en vragen waar de weg is tussen stoffige chronologische presentaties en vrijblijvende interpretaties. Vaststaat dat de individuele wens om het eigen – al dan niet geïnformeerde of gesublimeerde – perspectief collectief te maken, op gespannen voet staat met de constatering dat een gedeelde collectieve betekenisgeving niet eenvoudig meer te etableren is. Gielen neemt zijn wijk naar de polyfonie van stemmen die in musea aan bod moet komen. Maar hij nuanceert die visie wel door erop te wijzen dat het niet bij knippen en plakken kan blijven. De erfgoedsector dient zich daarentegen op zijn presentatiestrategieën te bezinnen, het publiek beter te leren kennen en zich te realiseren dat er een breed scala van waarnemingsstrategieën van de bezoekers bestaat: van degene die traditioneel aan de hand wil worden genomen tot degene die een singuliere relatie met erfgoed zoekt, ofwel naar individuele beleving. Gielen concludeert: ‘De erfgoedactor stelt zich dan niet meer op als een kennismonopolist van een meestal klein stukje verleden, maar eerder als een “verbinden” tussen uiteenlopende expertises – waaronder ook kennis van het potentiële publiek. Een groot deel van de historische kennis ligt immers elders, bij universiteiten, maar ook bij andere erfgoedactoren en soms bij gedreven privéverzamelaars of amateurverenigingen.’ Dat is, hoe pril het begin ook nog moge zijn en hoe hobbelig de weg tot nu toe ook is geweest, een mooie omschrijving van de rol die het Graphic Design Museum wil spelen.

The strategy Dethe democratisering of Excerpt van de media heeft hassocio-culturele, reached talrijke politieke en econoits peak. mische gevolgen.

Hubert L. Dreyfus On the Internet – Routledge Londen 2001. Pascal Gielen Cultureel Goed: Over het (nieuwe) erfgoedregiem – Lannoo Campus: Tielt 2005. Pascal Gielen De onbereikbare binnenkant van het verleden: Over de enscenering van het culturele erfgoed – Lannoo Campus: Leuven 2007. Anke te Heesen (ed.) Cut and paste um 1900: Der Zeitungsausschnitt in den Wissenschaften – Kaleidoskopien, nr. 4, 2002.

10


e knutselen alles aan elkaar in de Hyperlink Cultuur. NEW MEDIA EMPOWER PEOPLE TO SHAPE THEIR OWN INFORMATION ENVIRONMENT


THONIK: MADE IN CHINA, MADE BY YOU Thonik orkestreert op deze tentoonstelling een ontmoeting van oude en nieuwe media. Oude media: het tapijt, de muur, het boek. Nieuwe media: website en een boek vervaardigd met de ‘print on demand’ technologie.

THONIK Thonik wordt internationaal gezien als een representant van Dutch Design en is verwant aan bureaus en ontwerpers zoals MVRDV en Droog Design. In brede kring verwierf het bureau bekendheid met zijn werk voor de Socialistische Partij. Thonik is een ontwerpbureau voor visuele communicatie. De studio werd in 1993 opgericht door Thomas Widdershoven en Nikki Gonnissen, en telt momenteel vijftien medewerkers. Aanvankelijk opereerde Thonik in de culturele sector (uitgeverijen, architectenbureaus, musea, culturele stichtingen en evenementen).

Sinds 2003 werd het werkveld verbreed naar instellingen op het gebied van politiek en bestuur. In 2008 kreeg Thonik zijn eerste grote opdracht in de commerciële sector. Recente opdrachtgevers zijn het Museum Boijmans van Beuningen, de Architectuur Biënnale Venetië 2008, de Socialistische Sartij (SP), de Openbare Bibliotheek Amsterdam en Triodos Bank. Thonik onderscheidt zich door een heldere vormtaal en een focus op inhoud. De studio combineert een conceptuele ontwerpmethode met een nadruk op typografie. Gaandeweg paste Thonik deze grafische taal en methode toe in multimediale campagnes voor grote opdrachtgevers. Strategieën die oorspronkelijk ontwikkeld zijn voor merken en markten worden daarbij op een verrassende manier gebruikt in een

niet-commerciële context. Het werk van Thonik is eigengereid en herkenbaar aan zijn experimentele karakter. Het bureau werd in bredere kring bekend door twee projecten in het publieke domein: de huisstijl en verkiezingscampagnes voor de SP en de huisstijl van de gemeente Amsterdam. Met het werk voor deze opdrachtgevers laat Thonik zien hoe grafisch ontwerpen een ondersteunende rol kan spelen in het politieke debat en kan bijdragen aan het functioneren van de democratie. Wanneer het werk van Thonik typisch Nederlands wordt genoemd, bedoelt men daarmee dat de doelstelling van de opdracht met minimale middelen wordt bereikt: de vormtaal is gebaseerd op een duidelijk concept.


GD M MAGA ZI N E / N I EUW E T EN TO O N S T ELLI N G / T H O N IK: MAD E I N CH I NA , MAD E BY YO U / D O O R H U GUES B O EKR A AD

In alle media gebruikt Thonik dezelfde krachtige grafische stijl, maar de emotionele impact en de belevingswaarde van de boodschap variëren per medium. In kort bestek laat Thonik zijn ontwikkeling zien: een ontwerpersprofiel dat zijn herkomst heeft in de gedrukte media, verbreedt zich door exploratie van de communicatieve mogelijkheden die de nieuwe media bieden.

Graphic Tapestries Maar deze ontwikkeling verloopt niet lineair van oud naar nieuw; ze wordt doorkruist door de verrassende terugkeer naar een van de oudste media die we kennen: het handgeknoopte tapijt. In de installatie Graphic Tapestries Made in China, geïnspireerd op bestaande Thonik-ontwerpen, wordt de schaal van de oorspronkelijke ontwerpen aanzienlijk vergroot en de waarneming ervan door de bezoekers vertraagd.

Print on demand Maar ook anderszins blijkt de tegenstelling tussen oude en nieuwe media relatief. Op de dag van de opening wordt de nieuwe website van Thonik: www.thonikbyyou.com gelanceerd,

een enorme database van beelden en teksten over de output van de studio in de eerste zeventien jaar van zijn bestaan. Op een interactief werkstation kunnen bezoekers daaruit hun eigen Thonikcatalogus samenstellen, een boek op maat vervaardigd volgens de print on demand-technologie. Zelfs het omslag wordt personaliseerd door de naam van de redacteur-bezoeker erop af te drukken. Voorbeelden van een dergelijke persoonlijke selectie liggen naast de computer ter inzage, zoals Thonik by Mieke Gerritzen, Thonik by Wim Crouwel en Thonik by Jan Marijnissen.

Het Viral Movie Museum Thonik exposeert in dit museum vijf Viral Movies die in opdracht van de SP zijn gemaakt. Ook hierin wordt een oeroud genre gecombineerd met de nieuwste technologie: de klucht die door digitale mogelijkheden wordt omgezet in een persoonlijke boodschap. De Viral Movie is mogelijk onder twee voorwaarden. Ten eerste: bijna iedereen in de beoogde doelgroep, in dit geval het Nederlandse electoraat, heeft een internetaansluiting. Ten tweede: doordat computers in een fractie van een seconde een database

van duizenden voornamen kunnen raadplegen, kunnen variabele data ad hoc ingevoerd worden in een bestand van vaste data (de standaardfilm). De letters waaruit de voornaam bestaat kunnen in de juiste volgorde, in het juiste formaat en op de juiste plek in het filmverhaal worden ‘gemonteerd’. Het resultaat is een nieuwe vorm van theater waarbij het massale publiek in de schouwburg wordt geïndividualiseerd. Er wordt een krachtige illusie geschapen van directe uitwisseling met de hoofdpersoon in het filmpje. Deze nieuwe vorm van communicatie sorteert een emotioneel effect dankzij de personalisering van institutionele informatie. Winst voor de lijsttrekker (attentie en binding) én winst voor de kijker (plezier en persoonlijke aandacht). De tegenstelling tussen persoonlijke aanspreking en het anonieme bombardement door de massamedia wordt hiermee overbrugd. D E T E N TO O N S T E L L I N G ‘ T H O N I K : M A D E I N C H I N A , M A D E BY YO U ’ I S T E Z I E N VA N 27 J UN I TOT 27 S E P T E M B E R 20 0 9 I N H E T G R A P H I C D E S I G N M US EU M


carpet_04.indd 2

21-02-2008 12:54:52

carpet_10.indd 2

21-02-2008 12:58:32


carpet_07.indd 2 Thonik_tapijt_PWR_AHK_SP_A3.indd1 1

21-02-2008 12:57:10 01-02-2008 15:41:10

Thonik Met de klok mee, linksboven beginnend: werk van Thonik uitgevoerd als wandkleed; viral voor de SP; Thonik in het Shanghai Art Museum

carpet_11.indd 2

21-02-2008 12:59:02


CREDIT ON COLOR Het Graphic Design Museum presenteert deze zomer duizenden creditcards, free cards, discount cards, gift cards en credit-lookalikecards op één muur, geordend op kleur. Een regenboog aan kaartjes die allemaal een waarde vertegenwoordigen. De plastic kaartjes zijn aantrekkelijke objecten. De grafische laag van kleur, logo’s en stijl is wereldwijd heel divers, terwijl het standaard formaat, de ronde hoeken en de magneetstrip aan de achterkant de kaarten ook heel herkenbaar maakt. De creditcard is van oorsprong een functioneel gebruiksvoorwerp dat toegang geeft tot je bankrekening. Sinds winkels, bedrijven en andere organisaties als bank kunnen fungeren en creditcards uitgeven en gift cards verkopen, is het financiële verkeer onderdeel van onze lifestyle geworden. De kaarten

zijn vooral ook een marketing tool en worden als zodanig ingezet voor klantenbinding. Creditcards geven je een sociale of professionele status. Zoals we verschillende kleding dragen voor verschillende gelegenheden kunnen we tegenwoordig ook naar creditcards kijken. Ze vertegenwoordigen jouw smaak, jouw wereld en zijn het gezicht van jouw bezit. Je bent wat je koopt, je bent waartoe je toegang hebt. D E T EN TO O N S T EL L I N G C R ED I T O N C O LO R I S S A M E N G E S T E L D D O O R FA B I E N N E VA N B E E K ( N L ), A DA M E EU W E N S ( US A ) E N M A R E N KO E H L E R (C H I N A ) D E T EN TO O N S T EL L I N G W O R DT G EO P E N D O P 27 J UN I E N I S T E Z I E N TOT E I N D JA N UA RI 2010


GDM MAGAZINE / COLUMN / DOOR ADAM EEUWENS

ONE WORD: PLASTICS

Na dertien jaar in Amerika heb ik nog altijd een dubbeltje op zak. Een Nederlands dubbeltje, dat van de gulden, van voor de euro, weet je nog? Net als het muntje van Dagobert Duck brengt dat dubbeltje mij geluk.

In een sollicitatiegesprek toverde ik mijn dubbeltje uit mijn zak, ik pakte een cd van tafel en legde het muntje in het gaatje in het midden, waar het precies in paste. De grootte van dat gaatje is bepaald in Nederland, door de uitvinders van de cd bij Philips in Eindhoven. En zo leeft ons dubbeltje nog altijd voort op de wereld, in miljarden gaatjes op plastic schijfjes. Geld is letterlijk lucht geworden. Voor zo’n dubbeltje kun je nu weinig meer kopen, maar als je er maar genoeg tegelijk aanschaft, kun je er nog wel een plastic kaart van 85,60 bij 53,98 mm voor krijgen, met elke vierkleurenopdruk die je je maar wenst. Dankzij zijn magnetische strip kan de kaart worden geladen met een ruilwaarde, voorzien van een chip kan hij telkens weer met valuta worden opgeladen en gekoppeld aan een magische reeks van 16 cijfers en een vervaldatum opent het plastic de deur naar alle geneugten ter wereld, tegen een gemiddelde – Amerikaanse – rente van 14,17%.

‘One word: plastics,’ fluisterde Mr McGuire de net afgestudeerde Benjamin in de speelfilm The Graduate (1967) in de oren. ‘Plastics hebben de toekomst.’ Verbeeld door een fris geknipte Dustin Hoffman stond Benjamin symbool voor de generatie Amerikaanse jongeren die in opstand zou komen tegen het voorspelbare bestaan van hun ouders. De nu zo notoire babyboomers kozen eind jaren zestig liever voor een leven dat droop van seks, drugs en rock-’n-roll. Die plastics? Ha, in de jaren tachtig waren ze wel handig vanwege hun creditcardvorm, om er de coke mee in lijntjes te hakken. De tegendraadse Benjamin van toen is nu een zuchtende zestiger met een Japie Krekelprobleem. Had hij geluisterd en bijvoorbeeld rond 1970 $1000 in het Visa-creditcardsysteem geïnvesteerd, dan had hij een groei van 10.000% meegemaakt waar nu nog altijd jaarlijks 20% bij komt. Visa opereert in zo’n 200 landen en regelt jaarlijks voor ongeveer een half miljard klanten meer dan een 17

triljoen dollar aan transacties. Kassa! In plaats van een aandeel in deze miljoenen heeft Benjamin onlangs zijn beleggingen zien verdampen, kan hij zijn kast van een huis niet meer herfinancieren en is het enige wat tussen hem en de afgrond staat een plastic kaart. Nee, geen creditcard, want daarvan waren alle limieten zo’n drie maanden geleden al naar hun maximum toe geslopen. Knisperende dollars heeft onze Benjamin dus ook niet meer. Nee, nu is het de zogeheten ‘foodstamps-card’, alweer zo’n standaard kaart van 85,60 bij 53,98 mm. Zijn verzet is de kop ingedrukt: Benjamin is niet meer dan een slaaf van een systeem dat nooit zijn belangen als prioriteit heeft gehad. Het wachten is op zijn staatspensioen dat op z’n 62e ingaat: nog zo’n magische kaart, maar goddank nog altijd gedrukt en uitgegeven op papier.


GDM MAGAZINE / ESSAY / DOOR KOERT VAN MENSVOORT

BETAALT U MET KOEIEN OF GEWOON MET BELTEGOED? We hoeven niet te verwachten dat we tot het einde der dagen zullen betalen met bankbiljetten en pinpassen

We beseffen het te weinig, maar het is eigenlijk een wonder dat ik tegenwoordig bij de slager op de hoek een stukje papier kan omruilen voor een biefstuk.

Geld is per definitie virtueel. Altijd al geweest! Nou ja, misschien niet in de tijd dat mensen nog koeien en geiten als ruilmiddel gebruikten. Een koe is een levend dier, bruikbaar bovendien. Je kunt er de melk van drinken en wanneer het beest geen melk meer geeft kun je hem altijd nog slachten en opeten. We beseffen het te weinig, maar het is eigenlijk een wonder dat ik tegenwoordig bij de slager op de hoek een stukje papier kan omruilen voor een biefstuk. Een korte geschiedenis van het geld Om te begrijpen hoe geld heeft kunnen ontstaan moeten we terug naar de het antieke China waar, zoals op zoveel andere plekken, een levendige ruilhandel bestond: een appel voor een ei, twee geiten voor een koe, een hamer voor een emmer. Vanwege de duurzaamheid en universele bruikbaarheid werd er vooral veel gereedschap geruild zoals messen en ploegen, en in het bijzonder de schep was een populair ruilmiddel. Een rijk man had een hele rits scheppen op zijn erf staan die in feite niet gebruikt werden om het land te bewerken, maar puur als ruilmiddel dienden. Smederijen maakten extra scheppen die steeds kleiner werden: niet handig om mee te graven, wel handig om te ruilen! Op een zeker moment waren de scheppen even klein geworden als een hedendaagse munt. Ten slotte kwam iemand op het idee om hem maar eens rond te maken. De abstractie was compleet.

het materiaal, in tegenstelling tot muntgeld, geen bijzondere waarde vertegenwoordigt. De waarde van papiergeld bestaat slechts bij gratie van de bankgarantie, waardoor een bankbiljet altijd kan worden ingeruild voor de betreffende waarde in muntgoud. Veel handiger dan met een zak munten te moeten rondsjouwen! Op een zeker moment functioneerde papiergeld zo goed dat het weinig mensen meer interesseerde of er nog ergens een fort bestond waar een berg goud ter waarde van alle bankbiljetten tezamen lag opgeslagen – het was een publiek geheim dat dit al lang niet meer het geval was. Aldus werd de goudstandaard verlaten: geld was voortaan alleen nog maar gebaseerd op vertrouwen. Dit is in feite een collectieve illusie, maar zolang iedereen gelooft in de waarde, werkt het uitstekend. Kan het nog virtueler? Akkoord, je kunt pinpasjes en creditcards invoeren, waardoor de waarde van je geld enkel nog digitaal ergens op een server van de bank is opgeslagen. Omdat deze betaalmiddelen pas recentelijk zijn ingevoerd moeten we er nog een beetje aan wennen en beschouwen we deze monetaire systemen als ‘virtueel’, wat ten onrechte suggereert dat het bankbiljet waarmee ik mijn biefstuk betaal wél ‘echt’ is. Gemakzuchtig, of beter gezegd pragmatisch, gaan we voorbij aan het feit dat geld eigenlijk per definitie virtueel is: het heeft slechts een symbolische waarde die vernuftig geconstrueerd is als vervanging van het onhandige en weinig precieze ruilen van gebruiksgoederen. De stap van het bankbiljet naar het digitaal administreren van je bezit is toch slechts een babystapje in verhouding tot de enorme symbolische sprongen die in de loop der eeuwen zijn gemaakt: de vervanging van waardevolle levende have en gebruiksgoederen (zoals koe, geit of gereedschap) naar waardevolle materialen (zoals goud en zilver), naar waardeloze representaties van waardevolle materialen (bankbiljetten), tot

Autoriteit = realiteit Om de waarde ervan te benadrukken werden munten veelal gemaakt van edele materialen zoals zilver of goud. Dit brengt ons op een volgende stap in de voortgaande ‘virtualisering’ van geld. In 1973 besloot de Amerikaanse regering de goudstandaard los te laten. Papiergeld was al eerder ingevoerd: prachtig ontworpen en gedrukte biljetten waarvan 18


Chinese betaalmiddelen: van schep tot muntgeld

19


enkel het vertrouwen in een overheid die beweert de waarde van uw bankbiljet te garanderen zonder dat daar een fort met goud tegenover staat ... dát is vooruitgang, mensen! Vijftig euro pinnen voor een paar sportschoenen is toch veel handiger dan ze te ruilen voor twee kippen en een ei? Het maakt zeer exacte betalingen, complexe financiële constructies en flitskapitaal dat met de snelheid van het licht over de wereld suist mogelijk. Al is er wel een keerzijde. Terwijl je fysiek ontlast wordt omdat je niet meer hoeft rond te sjouwen met een kudde runderen of een mand eieren, brengt de invoering van geld wel een cognitieve belasting met zich mee: je moet erover nadenken! Je kunt niet zomaar je geld in een hoek laten liggen en er zeker van zijn dat het zijn waarde behoudt, je moet het op de juiste rekening zetten of verstandig beleggen, de inflatie in de gaten houden en opletten dat je bankier of de overheid die de waarde garandeert niet ten val komt. Dat kan veel stress opleveren en niet onterechte. Want soms gaat het enorm mis, zoals in het China van de vijftiende eeuw, waar een Ming-bankbiljet van 1000 munten als gevolg van hyperinflatie nog maar 3 munten waard was, waarna de regering besloot het papiergeld maar helemaal af te schaffen. Overigens was het Chinese bankbiljet in de elfde eeuw ook al eens afgeschaft en daarna weer ingevoerd. Kan dat weer gebeuren? Uiteraard. We hoeven niet te verwachten dat we tot het einde der dagen zullen betalen met bankbiljetten, creditcards en pinpassen.

belminuten als betaalmiddel gingen gebruiken. Met meer dan 100 miljoen mobiele telefoons in omloop is Afrika een van de snelst groeiende markten voor mobiele telefonie. Verwacht wordt dat er in 2011 meer dan 370 miljoen telefoons in omloop zullen zijn. Ze worden gebruikt om muziek te downloaden, sms-berichten te versturen en spelletjes te spelen, maar ook als portemonnee. Het overgrote deel van de telefoonbezitters heeft geen abonnement, maar koopt belminuten bij een van de vele telefoonwinkels. Het mobiele netwerk van Kenia kent een innovatieve betaaltechnologie genaamd M-Pesa (M staat voor ‘mobiel’, pesa is Swahili voor ‘geld’), dat het mogelijk maakt dat mensen elkaar belminuten kunnen toesturen via sms. Nadat er begin 2008 als gevolg van de politiek instabiele situatie in Kenia gewelddadigheden waren uitgebroken en veel telecomwinkels zich gedwongen zagen hun deuren te sluiten, werden telefoonkaarten een schaars goed. Mensen gingen elkaar belminuten toezenden en – u voelt hem aankomen – deze belminuten werden niet gebruikt om te bellen: ze werden een betaalmiddel. Al snel waren telefoonkaarten waardevoller dan contant geld. Familieleden konden elkaar over grote afstand belminuten toezenden; dat was veel betrouwbaarder dan een envelop met bankbiljetten. Zelfs hulporganisaties gingen telefoonkaarten uitdelen die mensen vervolgens konden gebruiken om er voedsel en andere primaire levensbehoeften mee aan te schaffen. U zult begrijpen dat de telecomaanbieders deze ontwikkeling met grote interesse hebben gevolgd. Zij zijn het immers die de belminuten met één druk op de knop kunnen creëren. Zeker in de huidige tijd, waarin het financiële systeem wereldwijd onder druk staat en traditionele bankiers zichzelf met hun ongebreidelde hebberigheid in een kwaad daglicht hebben geplaatst, menen telecomaanbieders een goede kans te maken om de nieuwe bankiers te worden. Zal het op termijn niet langer de overheid maar een commercieel bedrijf zoals Vodafone, AT&T of T-Mobile zijn die de waarde van uw geld garandeert? Ik weet het niet, maar ik wil u hoe dan ook adviseren uw eieren over meerdere mandjes te verdelen en voor de zekerheid altijd een koe in de wei te houden.

Innovatie in Afrika: betalen met belminuten Onlangs heeft zich in Afrika een interessante innovatie voltrokken wat betreft betaalmiddelen. Afrika staat niet echt bekend als een voorloper op het gebied van hoogwaardige technologie. Op diverse plekken op dit continent werden tot in de jaren zestig van de vorige eeuw koeien nog als betaalmiddel gebruikt en tot in de jaren tachtig veroorzaakte overbegrazing door vee dat enkel werd gehouden als ‘waardeopslag’ nog voor milieuproblemen. Noodzaak, zo zegt men, is de moeder van innovatie, en dit was zeker het geval in Afrika, waar mensen bij gebrek aan een stabiele bancaire structuur

Kan het nog

VIRTUELER 20


MY DESIGN Globalisering en uniformiteit hebben de afgelopen jaren onze visuele cultuur bepaald. Als reactie hierop hebben we behoefte aan een persoonlijke benadering en exclusiviteit. In de kunst- en designwereld zie je het handwerk weer terugkomen en zoeken we duurzame oplossingen voor productontwikkeling en architectuur, ook eten we vaker biologische en organische producten. Ondertussen staan de technologische ontwikkelingen niet stil en nieuwe fenomenen in het grafische vakgebied worden zichtbaar. Bijvoorbeeld print on demand (drukwerk op aanvraag) en de virale technologie waarbij het lijkt of mensen persoonlijk worden benaderd. Virale marketing is een marketingtechniek die poogt om bestaande sociale netwerken te exploiteren om zo de bekendheid van een merk te vergroten of positieve associaties te bewerkstelligen op een wijze die te vergelijken is met een virale epidemie. In die zin lijkt het op mond-tot-mondreclame

die versterkt wordt door het internet, waardoor zeer snel en veelal op goedkope wijze een groot aantal mensen bereikt kan worden. Het ontwerpbureau Thonik heeft voor de SP (Socialistische Partij) veel succes geboekt met deze techniek waarbij het leek of de consument persoonlijk werd benaderd door Jan Marijnissen. Bij printing-on-demand worden boeken niet gedrukt, maar geprint in een industriële setting. Zwart-wit geprinte boeken vertonen geen zichtbaar verschil met zwart-wit gedrukte boeken. De kleuren in een geprint boek kunnen zelfs wat ‘echter’ zijn dan de kleuren in een gedrukt boek. De reden dat men voor printing-on-demand kiest is omdat dit systeem het mogelijk maakt om boeken betaalbaar te produceren in lage aantallen. Je kunt dus net zoveel boeken laten produceren als je nodig hebt. Zelfs al gaat het maar om één exemplaar. Je hoeft dus geen dure voorraden meer aan te leggen en bij te houden. De kansen van een auteur om zijn/haar boek op de markt te krijgen zijn in hevige mate toegenomen. Banken maken ook veel gebruik van deze techniek zodat klanten tegenwoordig hun eigen bankpas kunnen ontwerpen. De betaalpas is voor bijna iedereen een vast onderdeel van zijn of haar persoonlijke uitrusting, net zoals sleutels, bril en mobiele telefoon. Deze service is daarom ook erg succesvol. Voorbeelden van deze toepassingen zijn te zien in de tentoonstellingen Thonik: Made in China, Made by You en Credit On Color, meer dan 5.000 creditcards in het Graphic Design Museum vanaf 27 juni. 21


GDM MAGAZINE / T YPOFILM

BEELD LEZEN EN TAAL KIJKEN De typofilm is een nieuw genre in de film. De manier van filmmaken bepaalt vaak de stijl of het karakter van een film.

Typo Film

Typo Film

Typo Film

Typo Film

Typo Film Typo Film

Typo Film

Typo Film

We zijn gewend om naar een film te kijken en daardoor meegesleurd te worden in een verhaal of een gevoel. Op zich verandert dat niet als een film uit tekst of taal bestaat. Het kijken naar taal is echter wel een andere beleving dan het lezen van een tekst. Sinds de democratisering van grafisch ontwerpen door toegankelijke ontwerpsoftware is beweging met typografie een eigen leven gaan leiden. De toevoeging van elementen als geluid, tijd en beweging geeft typografie een zekere dramatische waarde. Typografie heeft in deze tijd van beeldcultuur een brede betekenis. Elk het beeld dat tot ikoon is geworden door roem, repetitie en herkenbaarheid wordt als typografie gezien en gebruikt. Deze nieuwe betekenis is een meerwaarde voor de taal waarmee we communiceren. Iconen als een portret van

Barack Obama of een logo van Apple of het geluid van binnenkomende e-mail zijn net zo goed leesbare tekens als een woord dat uit letters bestaat en (letterlijk) leesbaar is. De taal van identiteit bepaalt inmiddels onze (beeld)cultuur. Beelden kunnen we lezen en taal bekijken. Upload Cinema, de organisatie die internetfilms in de bioscoop vertoont heeft een programma gewijd aan de typofilm. De 35 beste typografische filmpjes op internet zijn deze zomer te zien in het auditorium van het Graphic Design Museum. S A M E N S T E L L I N G: DAG A N C O H E N E N B A R B A R A D E W I J N ( UP LOA D C I N E M A ) T Y P O F I L M I S I N H E T G R A P H I C D E S I G N M US EUM T E Z I E N VA N 27 J UN I TOT 27 S E P T E M B E R 20 0 9


GDM MAGAZINE / MUSEUM SHOPPING / SERVIES

MUSEUMSHOPPING Ontwerper Ed Annink van Ontwerpwerk zet zich al jaren in om het werk van graficus Gerd Arntz bij een breed publiek bekend te maken. Nieuw is het servies Ik wil die met dat eitje van zijn hand. Een 17-delig wit servies met zilverkleurige illustraties van Arntz.

In de jaren twintig van de vorige eeuw ontwikkelde de Duitse graficus Gerd Arntz (1900–1988) samen met de Oostenrijkse socioloog Otto Neurath (1882–1945) een internationale beeldtaal om statistische gegevens voor een groot publiek begrijpelijk te maken. Arntz tekende hiervoor in de loop der jaren meer dan 4000 pictogrammen. De originelen zijn in het bezit van het Gemeentemuseum Den Haag. Vorig jaar richtte Ed Annink de stichting Gerd Arntz webarchief op en maakte de website www.gerdarntz.org, waarmee hij het werk van Arntz voor een breed publiek bereikbaar heeft gemaakt. Hiervoor zijn de pictogrammen uit het Gemeentemuseum Den Haag gedigitaliseerd. De pictogrammen van Gerd Arntz zijn soms meer dan tachtig jaar oud, maar hebben nog niets aan kracht verloren.

Op het servies kunnen ze aanleiding geven tot een gesprek of een gedachte. Ze roepen elk een eigen verhaal op. Zo zegt het klokje op de binnenkant van het espresso bekertje iets over de tijd waarop we koffie drinken. De pictogrammen zorgen ook voor herkenbaarheid. Elk bord kan je combineren met een schaal met hetzelfde pictogram. Annink heeft het servies eenvoudig vormgegeven, zodat de pictogrammen van Arntz alle aandacht krijgen. Het servies Ik wil die met dat eitje wordt op de markt gebracht door het Nederlandse label Blitsdesign. Blitsdesign is een initiatief van Kwantum met als doelstelling betaalbaar design voor iedereen bereikbaar te maken. Het servies is nu te koop in de winkel van het Graphic Design Museum. O N T W ER P : ED A N N I N K (O N T W E R P W E R K )

23


GDM MAGAZINE / COLLECTIE NEDERLAND / DOOR ESTHER CLEVEN

COLLECTIE NEDERLAND Meer dan de helft van de objecten in de vaste tentoonstelling over een eeuw grafische vormgeving in Nederland 100 Years of Dutch Graphic Design is recentelijk vervangen.

voor het eerst dat een museum voor zijn vaste presentatie zo intensief gebruikmaakt van de ‘Collectie Nederland’. Voor de tentoonstelling is het Graphic Design Museum bruikleenrelaties aangegaan met circa twintig instellingen, waaronder musea, archiefinstellingen en bibliotheken. Evenveel particuliere verzamelaars en bedrijven zijn bereid gevonden enkele objecten uit hun collecties toe te voegen aan onze selectie uit de Collectie Nederland.

Nieuw in de tentoonstelling zijn onder andere ontwerpen van Gerd Arntz, Jac. Jongert, Louis Kalff, Jan van Krimpen, Anton Kurvers, Jan Lavies, Ootje Oxenaar, Paul Schuitema, Johann von Stein, Peter Struyken, Karel Suyling en Piet Zwart. Sinds de opening van het museum in juni 2008 is dit de derde, tot nu toe meest omvangrijke wisseling. 100 Years of Dutch Graphic Design is een vaste tentoonstelling die op onderdelen om de drie tot vier maanden wordt vervangen. Ongeveer de helft van de tentoongestelde objecten is afkomstig uit collecties die zelden tot nooit worden getoond. Met deze ongewone, dynamische opzet van de tentoonstelling realiseert het Graphic Design Museum zijn doelstellingen om verborgen schatten uit de ‘Collectie Nederland’ zichtbaar te maken, van een breder kader te voorzien en zo aan een wijder publiek het veelzijdige gezicht van grafische vormgeving te laten zien. Het begrip ‘Collectie Nederland’ verwijst naar alle collecties in Nederlands openbaar bezit en is geïntroduceerd in 1990 in de beleidsnota Kiezen voor Kwaliteit. Het is

Daarnaast wordt er sinds 2001 intensief samengewerkt met de stichtingen Het ReclameArsenaal en Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers (NAGO) die zich beide inzetten voor het behoud en beheer van het erfgoed grafische vormgeving. Nieuw is de ontwikkeling van ‘Partnerships’ met erfgoedinstellingen die over heel speciale deelcollecties op het gebied van grafische vormgeving beschikken. Zo kan het Graphic Design Museum langdurig rekenen op de expertise en medewerking van bijvoorbeeld Museum Meermanno in Den Haag en het Geldmuseum in Utrecht. 24


NS De huisstijl van de Nederlandse Spoorwegen is een van de meest stabiele en krachtige beeldvormers van Nederland en van het ‘Dutch Design’ gebleken. In de huisstijl, die in de tweede helft van de jaren zestig ontstond, stuitten professionalisering van de opdrachtgever, ingenieurs en ontwerpwereld op frisse creativiteit en durf. Naar aanleiding van de Dutch Design Database brengt het museum een hommage aan dit voorbeeld uit de professionaliseringsgeschiedenis van de Nederlandse grafische vormgeving. Wij tonen onder andere materiaal dat het ontwerpproces en de implementatie tussen 1966 en 1969 documenteert; daarnaast objecten met betrekking tot het spoorboekje (1968–1970), de vertrekstaten (1971–1973) en de bewegwijzering (1971–1975). Verder

is in het gebouw de bewegwijzering verwerkt en is er een kleine kindertentoonstelling ontwikkelt over de pictogrammen van de NS. Voor de tentoonstelling 100 Years of Dutch Graphic Design doet het Graphic Design Museum regulier onderzoek in de meest uiteenlopende particuliere en openbare collecties naar bijzondere objecten en verhalen. In 2003 kwam Wibo Bakker [2], toen stagiaire bij het museum en bezig met onderzoek naar de huisstijl van de NS, bijvoorbeeld archiefstukken van Tel Design op het spoor. De afbeeldingen hierbij zijn afkomstig uit dit ondertussen in opdracht van het Graphic Design Museum door het NAGO ontsloten archief. [2] Op 12 juni 2009 verdedigt Wibo Bakker aan de Universiteit Utrecht zijn proefschrift Droom van helderheid. Huisstijlen, ontwerpbureaus en modernisme in Nederland 1960 en 1975.



GDM MAGAZINE / PUBLICATIE / DOOR PAUL FRISSEN

HET GEZICHT VAN DE STAAT Het Graphic Design Museum heeft in samenwerking met de Denktank van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) de publicatie Het gezicht van de staat ontwikkeld; een essay waarin de motieven om tot dat ene logo te komen worden onderzocht en op een verrassende wijze worden gekanteld.

De staat heeft een nieuw gezicht. Eén gezicht: het rijksbrede logo pronkt op gevels van Haagse ministeries, omlijst websites van overheidsinstellingen en staat gedrukt op het visitekaartje van iedere rijksambtenaar. Maar het logo is meer dan een briefhoofd. Het symboliseert tegelijk de ambitie van politiek en ambtenarenapparaat om van de Nederlandse Rijksdienst een efficiënter opererende organisatie te maken. Het logo wil uniformeren en wil aan de staat één gezicht geven. Daarmee moet de staat herkenbaar worden voor de burger, maar ook voor de ambtenaar. Die werkt niet langer voor een afdeling, maar is in dienst van het ene Rijk. De invoering van het rijksbrede logo vormt een onderdeel van het programma Vernieuwing Rijksdienst, net als een flink aantal bezuinigingsacties die de overheid ‘kleiner en beter’ moeten maken. Het rijksbrede logo zal kostenbesparend moeten werken. Het grote aantal opdrachten van de Rijksdienst om nieuwe beeldmerken

te ontwerpen, lijkt met de invoering van het door Studio Dumbar ontworpen logo voorgoed verleden tijd. Maar het gaat niet alleen om efficiency. Politiek-filosofisch is er veel te beleven aan dat ene logo. Waarom wil de overheid één gezicht? Is zij niet uiterst veelvormig, net als de maatschappij waaraan zij dienstbaar probeert te zijn? Over deze vragen handelt het essay Het gezicht van de staat, waarin auteurs onderzoeken hoe de overheid in de ogen van beleidmakers ‘onzichtbaar’ kon worden voor de samenleving. Het ene logo is er gekomen, omdat de burgers ‘door de bomen het bos niet meer zien’. Voortaan is de overheid herkenbaar en staat midden in de samenleving, net als het logo midden in het briefpapier staat. De auteurs betogen dat de Nederlandse bureaucratie te veel is gaan lijken op de samenleving, doordat de ambtelijke afdelingen probeerden mee te differentiëren met de samenleving. Die is de afgelopen decennia bonter en veelkleu27

riger geworden. Wanneer de externe beeldentaal van het rijk een afgeleide is van de intern georganiseerde differentiatie, verandert de overheid voor de buitenwereld in een spiegel. Iedere nieuwe unit een eigen logo. Dat lijkt dienstbaar, dat lijkt een open en gevarieerde overheid te representeren, maar maakt de overheid uiteindelijk onzichtbaar: wie in de spiegel kijkt, ziet immers alleen zichzelf. De auteurs betogen dat de staat een zekere strengheid moet uitstralen. Hij is immers een gevaarlijke institutie. Ook op deze wijze kan het rijksbrede logo worden geïnterpreteerd. Het is geen directe afspiegeling, geen visuele reproductie van alle organisatie-onderdelen van de rijksdienst. Het is eerder – of zou dat moeten zijn – een esthetische verbeelding. De staat is niet zoals de burger. En de burger is niet zoals de staat. Tegen de dominante opvatting in betogen de auteurs dat het logo de afstand, de kloof, tussen burger en staat moet benadrukken. Als deze groter wordt is dat productief voor het goed functioneren van de Nederlandse democratie. Het is deze esthetische uitgangspositie die de organisatiefilosofie van de Nederlandse rijksdienst zou moeten inspireren. H E T G E Z I C H T VA N D E S TA AT. EE N U I TG AV E VA N D E N E D E R L A N D S E S C H O O L VO O R O P E N B A A R B E S T UUR ( D E N H A AG ) EN H E T G R A P H I C D E S I G N M US EUM ( B R EDA ) 20 0 9 M E T B I J D R AG E N VA N JA A P VA N D ER S P EK , PAU L F RI S S E N , RI E N R O U W, M A RT I J N VA N DER S TEEN EN ES THER CLE VEN D E P U B L I C AT I E I S T E KO O P I N D E G R A P H I C D E S I G N M US EUM W I N K E L


Proeven? Proeven? Proeven?

Zwart

Zwart Magenta

Zwart Magenta

123 Oranje

Yellow Magenta

123 Oranje

Yellow Cyaan

123 Oranje

Yellow

806 Fluor Roze

806 Fluor Roze

802

Diep Zwart

Diep Zwart

Diep Zwart Cyaan

Lak

Dispersie

Cyaan

Lak

Dispersie Lak Iriodin

Fluor Groen Lak

806 Fluor Roze

Dispersie

802 Fluor877 Groen Zilver

Lak

Iriodin

Lak

802

Iriodin

Fluor Groen 877

raster 80

Zilver 876 Brons

877 Zilver 876 Brons

raster 60 80

raster 80 hybride raster 60

876 Brons

NPN drukkers uit Breda heeft een duizelingwekkende bundeling van drukproeven uitgebracht. Een ongekend hulpmiddel NPN drukkers uit Breda heeft een duizelingvoor iedereen die te maken krijgt met het wekkende bundeling van drukproeven ontwerpen en drukken van grafisch werk. uitgebracht. Een ongekend hulpmiddel NPN drukkers uit Breda heeft een duizelingvoor iedereen die te maken krijgt met het De rijke publicatie zien hoe ingredi nten, wekkende bundeling vanlaat drukproeven ontwerpen en drukken van grafisch werk. zoals rasters, inkten, papiersoorten uitgebracht. Een ongekend hulpmiddel en bindtechnieken, opmaken elkaar inwerken. voor iedereen die te krijgt met Ze hetgaan De rijke publicatie laat zien hoe ingredi nten, een interessante fusie aan, of werk. leiden juist ontwerpen en drukken van grafisch zoals rasters, inkten, papiersoorten en bindtot een visuele catastrofe. Het boek laat technieken, op elkaar inwerken. Ze gaan bewust beidelaat zien. De rijke publicatie zien hoe ingredi nten, een interessante fusie aan, of leiden juist zoals rasters, inkten, papiersoorten en bindtot een visuele catastrofe. Het boek laat NPN Proef zal deinwerken. liefhebber grafisch technieken, op elkaar Zevan gaan bewust beide zien. ontwerp in fusie het algemeen bekoren, een interessante aan, of leiden juist maar ook ontwerper die eenHet concreet antwoord tot eendevisuele catastrofe. boek laat NPN Proef zal de liefhebber van grafisch opbeide zijn vraag bewust zien. zoekt. Of beter gezegd: ontwerp in het algemeen bekoren, maar ook een voorbeeld van zijn idee. de ontwerper die een concreet antwoord NPN Proef zal de liefhebber van grafisch op zijn vraag zoekt. Of beter gezegd: ontwerp in het algemeen bekoren, maar ook een voorbeeld van zijn idee. de ontwerper die een concreet antwoord op zijn vraag zoekt. Of beter gezegd: een voorbeeld van zijn idee.

ont w com erp: o Bat munic ntwer tery catoim p: o Bat ebm n Btearty uruenaiuc c twerp te, rByr atoiem : eBdaatB bm teartyt uruenaiuca e, Bry reBdat tiebur ater eau y, B red a

raster 60 hybride

hybride

80gr.

Tollius

Job-Parilux Mat

Job-Parilux Ivoor

Munken Lynx 200gr. 80gr.

Tollius

Job-Parilux Mat

Job-Parilux Ivoor

Munken Lynx 200gr. 80gr.

Tollius

Job-Parilux Mat

Job-Parilux Ivoor

Munken Lynx

Exemplaar aanvragen?

200gr.

NPN drukkers Exemplaar aanvragen? 076 Ð 531 95 65 Perry de Jong of Chris Altorffer NPN drukkers perryaanvragen? Exemplaar @npndrukkers.nl / chris@npndrukkers.nl 076 Ð 531 95 65 www.npndrukkers.nl Perry de Jong of Chris Altorffer NPN drukkers perry@npndrukkers.nl / chris@npndrukkers.nl 076 Ð 531 95 65 www.npndrukkers.nl Perry de Jong of Chris Altorffer perry@npndrukkers.nl / chris@npndrukkers.nl www.npndrukkers.nl


GDM MAGAZINE / MUSEUMINFORMATIE

MUSEUMINFO NIEUWE KINDER EXPOSITIE

De nieuwe kindertentoonstelling gaat half oktober open. Deze tentoonstelling wordt gemaakt in samenwerking met ontwerpstudio Strange Attractors, een jong internationaal bureau dat op een bijzonder eigengereide manier met typografie, grafisch ontwerpen en nieuwe media omgaat. De tentoonstelling gaat over typografie. Letters zijn er niet alleen om te schrijven, het zijn ook vormen. In deze tentoonstelling ontdekken kinderen, natuurlijk door zelf aan de slag te gaan, wat typografie is en hoe het werkt.

MUSEUMLAB

Het museumlab is het kennishart van het Graphic Design Museum en is gesitueerd boven de museumwinkel. Het museumlab is een dynamische plek voor onderzoek naar en kennis over het brede terrein van de beeldcultuur. De bezoeker heeft gratis toegang tot de multimediabibliotheek, waar hedendaags en historisch materiaal kan worden geraadpleegd in de onderzoeksdossiers en een digitale databank. Het museum zal de komende jaren een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van een invloedrijke en bijzondere betekenis van het begrip beeldcultuur. De ruimte is ook geschikt als onderwijsomgeving voor het geven van workshops, het verrichten van onderzoek en het maken van werkstukken.

MUSEUMLAB SESSIES

Om interne en externe kennis te verspreiden start het Graphic Design Museum met een lezingenreeks. Dit gebeurt in samenwerking met de verschillende kunstacademies. Het doel van deze reeks is om gevestigde en beginnende ontwerpers een platform te bieden voor discussies, voordrachten en interactieve presentaties.

KINDERFEESTJES

Het Graphic Design Museum organiseert op afspraak kinderfeestjes. De kinderen starten in het museumcafé met taart of muffins. Voor elk kind ligt er een spannende werkmap klaar en samen met een educatief begeleider van het museum gaan ze met de hele groep aan de slag in de tentoonstellingszalen. De kinderen gaan daar minimaal twee uur hard aan het werk als echte ontwerpers. De jonge feestvierders kunnen tijdens het feest ook limonade drinken, poffertjes of pannenkoeken eten en een grote verjaardagskaart ontwerpen in de Kids Design Corner in het museumcafé.

ZOMERVAKANTIE

Tijdens de zomervakantie (25 juli t/m 6 september) is er iedere woensdag- en vrijdagmiddag een vakantieworkshop voor kinderen in het Graphic Design Museum. De workshops zijn voor kinderen in de leeftijd van 6 t/m 13 jaar. Speciaal voor kinderen is er vanaf juni een special over de vormgeving van de Nederlandse Spoorwegen. Hier kunnen kinderen hun kennis over de NS testen met de NS-quiz. Na het invullen van de quiz rolt er direct een diploma uit het NS-automaat. Met behulp van de pictogrammen van de NS worden kinderen uitgedaagd een pictogrammenverhaal te maken. Ook is er een spannende speurtocht voor het hele gezin. Kijk op www.graphicdesignmuseum.com voor het programma voor de zomervakantie.

HET GRAPHIC DESIGN MUSEUM MAGAZINE THUIS ONTVANGEN? LAAT HET WETEN VIA WWW.GRAPHICDESIGNMUSEUM.COM/MAGAZINE

CAFE SANDBERG

Grafisch ontwerper Michiel Schuurman heeft het museumcafé een restyling laten ondergaan die een kruising tussen Starbucks en jaren 60-psychedelica. Zelf zegt Schuurman over zijn ontwerp. ‘Als uitgangspunt voor het ontwerp ben ik op zoek gegaan naar de oervormen die te vinden zijn op wegwerpverpakkingen. Op het eerste gezicht lijken de patronen vrij normaal, maar bij nadere inspectie zijn ze organischer en verfijnder. In bijna al mijn ontwerpen speelt de wisselwerking tussen organische groei en computergestuurde patronen een grote rol. Ik wil dat de kijker zich verwondert en zelf bepaalt wat er nou precies gecommuniceerd wordt.’ 29



GDM MAGAZINE / GET CONNECTED!

GET CONNECTED! BUSINESS CLUB De Business Club van het Graphic Design Museum bestaat uit een netwerk van vernieuwende, creatieve ondernemers. Een plaats waar relaties kunnen samenkomen en op een ontspannen manier een samenwerking aangaan. Kenmerkend is de innovatieve en moderne setting van de bijeenkomsten.

De Business Club heeft als belangrijkste doelstellingen het genereren van meer fondsen voor het museum en voor bijzondere programmering, het stimuleren van samenwerkingsverbanden met partners en het betrekken en behouden van een actief netwerk van partners/sponsors bij het museum. Waarom een businessclub? In de nog jonge Business Club van het museum zijn op dit moment reeds 70 ondernemers uit verschillende branches vertegenwoordigd. Het is een warme en dynamische groep van ondernemers die jaarlijks circa vijf keer voor kleine en

grotere evenementen bij elkaar komt. De Business Club wil groeien tot 200 leden. De contributie bedraagt € 1000 per jaar. Voordelen lidmaatschap Aan ieder lid van de Business Club worden per jaar bijzondere extra faciliteiten geboden. Deze voordelen en faciliteiten kunt u vinden op onze website www.graphicdesignmuseum.com

BUSINESS CLUBLID WORDEN? Stuur een e-mail naar Carola Drontmann: cb.drontmann@breda.nl of bel naar (076) 529 99 00

VRIENDENVERENIGING Het Graphic Design Museum heeft een actieve vriendenvereniging die circa 400 leden telt. De vrienden worden actief betrokken bij activiteiten die plaatsvinden in het museum.

Door vriend te worden ondersteun je de educatieve doelstellingen van het museum! Het museum doet daar natuurlijk graag iets voor terug: gratis toegang tot het museum, vrienden worden persoonlijk uitgenodigd voor nieuwe tentoonstellingen en lezingen, kunnen deelnemen aan excursies, de nieuwjaarsbijeenkomst van het museum, en leden hebben toegang tot

de jaarlijkse familiedag voor vrienden en introducés. Het lidmaatschap van de vereniging bedraagt minimaal € 20,–. Een huisgenoot betaalt minimaal € 10,–.

VRIEND WORDEN? Stuur een e-mail naar Rineke van der Hoeven: rinekevdhoeven@casema.nl. Of vul het formulier in op onze website www.graphicdesignmuseum.com


COFFEE TO GO IN CAFÉ SANDBERG

OPENINGSTIJDEN

ENTREEPRIJZEN

GRAPHIC DESIGN MUSEUM

Dinsdag t/m zondag van 10.00 tot 17.00 uur

Entree € 7,50 Kinderen t/m 3 jaar gratis Onderwijs / studenten / cursisten De Nieuwe Veste / houders Bredapas / BNO-leden € 3,75 Museumjaarkaart geldig 65+ pas niet geldig

Boschstraat 22 4811 GH Breda

Op maandag is het museum gesloten. Openstelling op maandag is mogelijk bij zaalverhuur en voor groepen van honderd personen of meer die zich minimaal een maand van tevoren hebben aangemeld.

Alle prijzen zijn per persoon

T +31 (0)76 529 99 00 F +31 (0)76 529 99 29 info@graphicdesignmuseum.com www.graphicdesignmuseum.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.