Objectief Nederland Veranderend landschap 1974–2018 Objective Netherlands Changing Landscape 1974–2018
Reinjan Mulder Cleo Wächter nai010
Reinjan Mulder
Cleo Wächter
Objectief Nederland Veranderend landschap 1974–2018 Objective Netherlands Changing Landscape 1974–2018
nai010
‘Live in Your Head’ — Inleiding ‘Live in Your Head’ — Introduction Ludo van Halem
8
Op zoek naar de hele werkelijkheid In Search of Total Reality Reinjan Mulder
20
Tijdreizen door Nederland Time Travelling Through the Netherlands Cleo Wächter
32
Objectief Nederland 1974–2017 Objective Netherlands 1974–2017 Reinjan Mulder & Cleo Wächter
43
(Her)fotografie en landschapsmonitoring (Re-)Photography and Landscape Monitoring Henk Baas
156
De tierelierende leeuwerik The Warbling Lark Berno Strootman
168
De interne klok van de fotografie Photography’s Internal Clockwork Merel Bem
182
De kunst van Objectief Nederland The Art of Objective Netherlands Peter Delpeut
190
Colofon Credits 206
7
Inhoud Contents
‘Live in Your Head’ ‘Live in Your Head’
Ludo van Halem
8
afb. 1 fig. 1 Reinjan Mulder, Objectief beeld van Nederland, Roosteren Zuid (24C), 1974. Ontwikkelzilvergelatinedruk, 243×243 mm, Rijksmuseum, Amsterdam, NG-2012-38-96 Reinjan Mulder, Objective View of the Netherlands, Roosteren South (24C), 1974. Silver gelatin process print, 243×243 mm, Rijksmuseum, Amsterdam, NG-2012-38-96
1
Op 31 januari 1974 maakte Reinjan Mulder in het Limburgse plaatsje Roosteren 24 een foto van een blinde muur [afb. 1]. Er is vooral grauw pleisterwerk te zien, dat enigszins onregelmatig aangebracht lijkt te zijn en in de loop der tijd is verweerd. Rechts bevindt zich een steunbeer en links op de voorgrond zijn er wat kale takken van een struik in beeld gekomen. Aan de rechterbovenkant tekent zich een smalle strook lucht af, een witte driehoek die scherp contrasteert met het donkergrijze pleisterwerk. Prikkelend of spannend is de foto nauwelijks te noemen. Saai is misschien een beter woord. De blinde muur is het onderwerp van een van de 208 foto’s die samen het project Objectief beeld van Nederland vormen: het ‘foto-experiment’ waarmee Mulder het Nederlandse landschap in beeld wilde brengen zonder dat daarbij subjectieve esthetische voorkeuren of pittoreske beeldconventies een rol zouden spelen die volgens hem vaak overduidelijk aanwezig waren in de weergave van het landschap. Het project werd in 1971 als voorstel voor een experimentele foto-opdracht bij de gemeente Amsterdam ingediend maar afgewezen. Een nieuwe aanvraag voor een artistieke experimentensubsidie bij het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk had meer succes en werd twee jaar later wel gehonoreerd. Met het foto-experiment beoogde hij ‘een random beeld van Nederland te geven gedurende een jaar’, zoals
9
On 31 January 1974, in the Limburg village of Roosteren 24, Reinjan Mulder took a picture of a blank wall [fig. 1]. We mostly see grayish plaster, which seems to have been applied somewhat irregularly and has weathered over time. To the right is a buttress, and to the left, in the foreground, a few bare branches of a bush have come into view. At upper right a narrow strip of sky stands out, a white triangle that contrasts sharply with the dark-gray plaster. It would be difficult to call the photo stimulating or exciting. Boring is probably a better word. The blank wall is the subject of one of the 208 photographs that together comprise the project Objective View of the Netherlands: the ‘photo experiment’ with which Mulder aimed to visualize the landscape of the Netherlands without letting subjective aesthetic preferences or picturesque visual conventions play a role; in his view, these were often too emphatically present in the representation of the landscape. The project was submitted to the Amsterdam municipal government as a proposal for an experimental photo commission in 1971, but it was turned down. A new application to the then-Ministry of Culture, Recreation and Social Work for an artistic experiment subsidy was more successful and was approved two years later. With the photo experiment he intended to ‘provide a random view of the Netherlands over the course of a year’, as he formulated it at the time: ‘Random, that is to say not
hij het toen formuleerde: ‘Random, dat wil zeggen niet vertekend door de persoonlijke voorkeuren van de fotograaf, geen selectie van het materiaal op basis van belangrijkheid of schoonheid. (…) De te volgen methode zal een redelijke waarborg zijn dat het gemiddelde landschap, de gemiddelde weersgesteldheid en populatie wordt vastgelegd.’1 Die methode laat zich kort samenvatten: over de kaart van Nederland legde hij een regelmatig raster dat 52 kruispunten opleverde die met openbaar vervoer bereikbaar zouden zijn [afb. 2]. Gewapend met een analoge Rolleiflex tweeoogcamera die geladen was met Kodak Tri-X zwart-witnegatieffilm reisde Mulder in de eerste helft van 1974 door Nederland, waarbij hij talloze keren in het open veld en een enkele keer op een boot op open water of in een bos belandde. Daar stelde hij vervolgens zijn camera op, waarna hij op ooghoogte in de vier windrichtingen een opname maakte. Eén keer dicteerde het raster een opname in een huiskamer, in de Gelderse plaats Velp 45. En in een achtertuin in Roosteren, waar hij op 31 januari omstreeks 13:01 uur vier foto’s maakte, belemmerde een blinde muur in het zuiden het vrije uitzicht. In het portret van het Nederlandse landschap dat volgens die systematiek ontstond, vormt zo’n belemmerd uitzicht de uitzondering die de consequentie van de methode bevestigt. De saaiheid van het beeld daarentegen is allerminst uitzonderlijk. Het Nederland dat Reinjan Mulder anno 1974 fotografeerde, is opvallend leeg en grauw, met kale bomen en struiken en grijze wolkenluchten die een schaduwloos licht over het landschap werpen. Het is er stil en kil als een koude dag in maart, en zelden verschijnt een van de 13,5 miljoen inwoners die Nederland toen telde in beeld. Hoe ‘objectief’ en ‘random’ is dat Nederland dan eigenlijk? Vormden de 52 rasterpunten op de kaart wel een representatieve steekproef van het Nederlandse landschap? Want ze leveren een verrassend eenvormig beeld op waarin het stedelijke landschap schittert door afwezigheid, alsof Mulder dat opzettelijk heeft vermeden. Ook snelwegen, industrieterreinen en havengebieden ontbreken of verschijnen hooguit ver aan de horizon. En waar zijn de weidse vergezichten van de grote rivieren, de Deltawerken in Zeeland, de coulissen van Twente of de golvende heuvels van Zuid-Limburg? Was dat te pittoresk, is Mulders vangnet hiervoor te grofmazig geweest, of schuilt in zijn ‘objectiviteit’ toch een esthetische voorkeur?
10
2
1
Als geformuleerd in het oorspronkelijke voorstel, afgebeeld in Reinjan Mulder, Objectief Nederland. Een foto-experiment in 1974/Objective Netherlands. A Photography Experiment, Amsterdam: Babel & Voss, 2016, p. 159–160.
afb. 2 fig. 2 Reinjan Mulder, Objectief beeld van Nederland: Tekening van Nederland op rasterpapier, 1971. Papier, inkt, 430×296 mm, Rijksmuseum, Amsterdam, NG-2012-38-505 Reinjan Mulder, Objective View of the Netherlands: Drawing of the Netherlands on grid paper, 1971. Paper, ink, 430×296 mm, Rijksmuseum, Amsterdam, NG-2012-38-505
deformed by the personal preferences of the photographer, no selection of the material based on importance or beauty. (...) The method followed will be a reasonable guarantee that the average landscape, the average weather conditions and populations are recorded.’1 This method can be briefly summarized: over the map of the Netherlands, he laid a uniform grid that produced 52 intersections, which would be reachable by public transport [fig. 2]. Armed with an analogue Rolleiflex twin-lens camera, loaded with Kodak Tri-X black-and-white negative film, Mulder spent the first half of 1974 travelling across the Netherlands, ending up countless times in an open field and a few times in a boat on open water or in a wood. There he would set up his camera and then take an eye-level photograph in each of the four cardinal directions. Once, the grid dictated a shot in a living room, in the village of Velp 45 in Gelderland. And in a back garden in Roosteren, where he took four photos at about 1:01 p.m. on 31 January, a blank wall blocked the view to the south. In the portrait of the landscape of the Netherlands created by this system, this impeded view is the exception that confirms the consistency of the method. The boring quality of the image, on the other hand, is anything but exceptional. The Netherlands that Reinjan Mulder photographed in 1974 is strikingly empty and gray, with bare trees and bushes, and gray, cloudy skies that cast a shadowless light
11
‘Live in Your Head’ ‘Live in Your Head’
over the landscape. It is as silent and cold there as a frigid day in March, and only rarely does one of the 13.5 million inhabitants the Netherlands had at the time come into view. How ‘objective’ and ‘random’ is this Netherlands, actually? Did the 52 grid points on the map really form a representative sample of the Dutch landscape? For they provide a surprisingly uniform image in which the urban landscape is noticeable by its absence, as though Mulder had deliberately avoided it. Motorways, industrial estates and docklands are similarly absent or, at most, glimpsed far away on the horizon. And where are the pastoral panoramas of the great rivers, the Delta Works, the bocages of Twente or the rolling hills of Southern Limburg? Were these too picturesque, was the net Mulder cast too coarse-meshed for this, or does his ‘objectivity’ conceal an aesthetic predilection after all?
1
As formulated in the original proposal, pictured in Reinjan Mulder, Objectief Nederland. Een foto-experiment in 1974/Objective Netherlands. A Photography Experiment, Amsterdam: Babel & Voss, 2016, p. 159–160.
Op zoek naar de hele werkelijkheid In Search of Total Reality
Reinjan Mulder
20
afb. 1 fig. 1 Reinjan Mulder, werkopname van Objectief beeld van Nederland, Ubachsberg, 1974 Reinjan Mulder, work recording of Objective View of the Netherlands, Ubachsberg, 1974
De post brengt een brief van de Vlaamse kunstcriticus Jeroen Laureyns. Ik had hem in 2016 bij de VRT ontmoet en hem mijn boek Objectief Nederland toegestuurd, waarover hij erg enthousiast is, maar de brief waarin hij me dat laat weten is — typerend voor mijn fotoproject — anderhalf jaar lang in het ravijn tussen Essen en Roosendaal blijven steken. Daardoor lees ik nu pas hoezeer mijn ‘wondermooie fotografische project’ uit 1973–1974 aansluit bij het werk van vroege conceptuele kunstenaars als Jan Dibbets en Marinus (van den) Boezem. Laureyns: ‘Jouw manier om het landschap op een volstrekt toevallige, maar toch heel erg systematische manier in beeld te brengen, hoort duidelijk thuis in de hoogtijdagen van de conceptuele kunst, toen ze nog jong, origineel en uiterst schoon was.’ Jeroen Laureyns is niet de eerste die een verwantschap met Boezem en Dibbets signaleert, maar hij is wel de eerste die daarbij ingaat op het vraagstuk van de subjectiviteit en de objectiviteit in de wetenschap en de kunst. In zijn brief schrijft hij: ‘Het gevoel dat mij overviel toen ik jouw fotografische reeks over het Nederlandse landschap bekeek, was er toch voornamelijk een van ontroering. En dat ondanks de nadrukkelijk niet sentimentele en heel erg systematische manier om het landschap in beeld te brengen.’ Die observatie geeft te denken. Volgens de auteur van Weg van Vlaanderen (2013), een zeer persoonlijk boek over het landschap in de moderne Vlaamse kunst, komt zijn hevige ontroering bij het zien van mijn foto’s waarschijnlijk
21
The post brings a letter from the Flemish art critic Jeroen Laureyns. I’d met him at the VRT in 2016 and sent him my book Objective Netherlands, about which he is very enthusiastic, but the letter in which he lets me know this got stuck — typical for my photo project — for a year and a half in the ravine between Essen and Roosendaal. As a result, I am only now reading how well my ‘amazingly beautiful photographic project’ of 1973–1974 dovetails with the work of early conceptual artists like Jan Dibbets and Marinus (van den) Boezem. Laureyns: ‘The way you visualize the landscape in a completely random, yet highly systematic manner clearly belongs to the heyday of conceptual art, when it was still young, original and utterly beautiful.’ Jeroen Laureyns is not the first to point out a kinship with Boezem and Dibbets, but he is the first to address the question of subjectivity and objectivity in science and art in this context. In his letter he writes: ‘The feeling that overcame me as I looked at your photographic series on the landscape of the Netherlands was primarily an emotional one. And this despite the emphatically unsentimental and highly systematic way of visualizing the landscape.’ This observation is food for thought. According to the author of Weg van Vlaanderen (2013), a very personal book about the landscape in modern Flemish art, his intense emotion at seeing my photos probably comes from what he calls the ‘author aspect’ of my work. Laureyns: ‘(…) it is wonderful to see how intensely an artist attempts to escape his own subjectivity above all, as a result of which a figure/
1
Tijdreizen door Nederland Time Travelling Through the Netherlands
Cleo Wächter
32
afb. 1 fig. 1 Cleo Wächter op het water bij Vlissingen, 14 maart 2017, foto: KNRM Breskens Cleo Wächter at sea near Vlissingen, 14 March 2017, photo: Royal Netherlands Sea Rescue Institution (KNRM) Breskens
1
Voor ik begin, moet ik iets bekennen: ik ben nooit bijzonder gecharmeerd geweest van het Nederlandse landschap. Ik weet niet of het aan mijn jeugd in Limburg ligt, waardoor ik wellicht onbewust meer beïnvloed ben dan ik wil toegeven, maar plat stond voor mij altijd voor saai. Plat was plat. Ik zag de ansichtkaarten voor me: de koe, de tulpen, het molentje. Misschien lag het eraan dat ik als kleuter van Berlijn naar Maastricht ben verhuisd. Door deze verandering van decor besefte ik al vroeg dat er meer is in de wereld. In ieder geval heb ik daaraan een permanente wanderlust overgehouden, een hunkering naar alle National Geographicclichés die daarbij horen (lees: bergen, uitgestrekte meren, mistige bossen, etc.) [afb. 1]. Dat speelde ook een rol bij mijn keuze om fotografie te gaan studeren. Fotografie werd voor mij een middel om de wereld te onderzoeken, om op ‘veldwerk’ uit te gaan. Ik ontwikkelde een fascinatie voor het landschap, of preciezer gezegd voor de sporen van mensen in het landschap, voor de genius loci. Mijn interesse was tweeledig: zowel het ‘kwantitatieve’ aspect, het landschap zelf en alle meetbare facetten daarvan, als het ‘kwalitatieve’ aspect, de betekenis die plekken hebben voor mensen. Dit betekende onder andere dat ik in Kopenhagen meeliep met archeologen, de inwoners van Warschau vroeg om hun persoonlijke topografie van de stad, dat ik de ENCIgroeve in Maastricht onder de loep nam en uiteindelijk
33
Before I begin, I have something to confess: I never used to be particularly charmed by the landscape of the Netherlands. I don’t know whether this comes from my childhood in Limburg, which probably affects me more than I care to admit, but to me flat always meant boring. Flat was just flat. I could just see the postcards: the cow, the tulips, the windmill. Maybe this was because I moved from Berlin to Maastricht as a toddler. This change of scenery made me realize quite early that there is more out there in the world. In any case, it left me with a permanent wanderlust, a longing for all the National Geographic clichés that this implies (read: mountains, vast lakes, misty forests, etc.) [fig. 1]. This also played a part in my decision to study photography. For me, photography was a means of investigating the world, of going out and doing ‘field research’. I developed a fascination for the landscape, or more precisely for the traces people leave in the landscape, for the genius loci. My interest was two-fold: both the ‘quantitative’ aspect, the landscape itself and all its measurable aspects, and the ‘qualitative’ aspect, the meaning that places have for people. This meant, among other things, that I tagged along with archaeologists in Copenhagen, questioned the inhabitants of Warsaw about their personal topography of the city, explored the ENCI quarry in Maastricht in detail and finally graduated with a project about the Anthropocene
01  Schagen
14.01.1974 11:17
18.02.2017 15:58
03  Santpoort
15.01.1974 09:49
09.02.2017 14:34
De tierelierende leeuwerik The Warbling Lark
Berno Strootman
168
‘Wat hebben wij gedaan dat die levende symbolen van de natuur (…) zijn verdwenen? Die stekelbaarsjes in de sloot, die je viste met een worm aan een eindje naaigaren, de dril die je in een stopfles tot kikkertjes zag groeien, de pinksterbloemen die de weide roze kleurden, de dotters in de slootwallen en hoog boven dat alles die steil stijgende tierelierende leeuwerik. En laat — te laat? — kom je tot het besef hoezeer wij mensen ons hebben misdragen en dat geeft je de opdracht het tij te keren.’ Aan het woord is voormalig minister van Landbouw in zes kabinetten, voormalig eurocommissaris Landbouw en geestelijk vader van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid, Sicco Mansholt (1908–1995) in een mooie brief van 17 maart 1991 aan zijn zus Aleid en haar man Ernst. Terugkijkend op zijn leven zijn er twee dingen uit zijn jeugd die een diepe indruk hebben nagelaten en zijn leven hebben beheerst: de leeuwerik en de Eerste Wereldoorlog. Mansholt vond dat de ontwikkelingen in de landbouw, waarvan hij zelf in belangrijke mate aan de basis heeft gestaan, veel te ver waren doorgeschoten. In zijn ogen hadden we toen al (begin jaren negentig) te veel landschappelijke kwaliteiten opgeofferd aan de industrialiserende landbouw. Nu, zevenentwintig jaar na zijn brief, gaat het met de veldleeuwerik nog beduidend slechter en is ‘het tij’ nog niet gekeerd, ook al zijn er allerlei signalen dat de grote omwenteling in de landbouw nu echt onvermijdelijk is. Het landbouwbeleid is sinds de Tweede Wereldoorlog gericht geweest op schaalvergroting, rationalisering, intensivering en industrialisering van de voedselproductie. Mansholt werd daarbij geleid door twee doelen: genoeg voedsel produceren van een hoge kwaliteit voor een lage prijs (‘nooit meer honger’), en het verbeteren van de inkomenspositie van de boeren die overbleven — dat was Mansholt aan zijn afkomst verplicht. In de modernisering van de Nederlandse landbouw speelden ruilverkavelingen een centrale rol. Sinds de eerste planmatige ruilverkaveling op Ameland in 1916, zijn honderdduizenden hectares landbouwgrond opnieuw ingericht om ze geschikt te maken voor grootschaliger en intensiever landbouw. Kavels zijn geruild, houtwallen gekapt, sloten gedempt, microreliëf is geëgaliseerd, beken zijn rechtgetrokken en van stuwen voorzien, zandpaden opgeheven of verhard. Verspreid liggende percelen werden samengevoegd en nieuwe wegen zorgden voor een verbeterde ontsluiting,
169
‘What have we done to make these living symbols of nature (...) disappear? The sticklebacks in the ditches you caught with a worm on a piece of sewing thread, the frogspawn you watched grow into tadpoles in a jar, the mayflowers that coloured the meadows pink, the marsh marigolds in the ditch banks and high above all that the warbling lark rocketing into the sky. And lately — too late? — you’ve come to realize how badly we humans have behaved and that compels you to turn the tide.’ The words are those of the former Minister of Agriculture in six different Dutch cabinet coalitions, former EU Commissioner for Agriculture and spiritual father of the Common Agricultural Policy, Sicco Mansholt (1908–1995) in a lovely letter of 17 March 1991 to his sister, Aleid, and her husband, Ernst. Looking back on his life, there are two things from his youth that left a profound impression on him and dominated his life: the lark and the First World War. Mansholt felt that developments in agriculture, which he initiated himself to a significant degree, had gone much too far. In his view we had already (by the early 1990s) sacrificed too many landscape values to agricultural industrialization. Now, 27 years after his letter, the lark is in far worse straits and the tide has not yet turned, even if all signs indicate that the great revolution in agriculture is now truly inevitable. Since the Second World War, agricultural policy focused on scale expansion, rationalization, intensification and industrialization of food production. Mansholt was motivated by two objectives: producing sufficient amounts of high-quality food at a low price (‘no more hunger’) and improving the income position of the remaining farmers — because of his personal background, Mansholt felt obligated to achieve this. Land consolidation played a central role in the modernization of Dutch agriculture. Since the first planned land consolidation on the island of Ameland in 1916, hundreds of thousands of hectares of farmland have been reallocated, in order to make them suitable for more large-scale and more intensive farming. Lots changed owners, hedgerows were cut down, ditches filled in, microreliefs levelled, waterways straightened and provided with weirs, sand paths eliminated or paved. Scattered plots were consolidated and new roads provided improved access, sometimes along with new farms. From 1954 onwards, with the new Land
05 Weesp 29 Leeuwen
175
De tierelierende leeuwerik The Warbling Lark
03 Santpoort 39 Kattendijke
176
Onze speciale dank gaat uit naar iedereen die het project mogelijk heeft gemaakt door toestemming te verlenen of plaatsen bereikbaar te maken. In het bijzonder: Our special thanks goes to everyone who made the project possible by giving us permission to take photos and/or make all places accessible. Especially: Sander Boersen (KNRM Breskens), Hans Bruijns, Flip & Cynthia, Jan van Gaalen, Coen van de Linde (KNRM Ouddorp), Marcel van den Nieuwendijk (KNRM Breskens), Bram Nijenhuis, Kapitein Postma (Rijksloodsdienst Enkhuizen), Mariska Pot, Rob Schmutzler, Jan Willem Stas, Jip Verhoeven, Frank Verhoeven, Edith Wächter, Bert Zwaan, Rijkswaterstaat Delfzijl, Rijkshavendienst Vlissingen, Deltadienst. Ook veel dank zijn wij verschuldigd aan We would also like to thank Peter Koene, Harm Stevens (Rijksmuseum), Berno Strootman (College van Rijksadviseurs), Gijs Frieling (College van Rijksadviseurs).
206
Deze publicatie kwam mede tot stand dankzij een bijdrage van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Stichting NH Bos, Babel & Voss en het Prins Bernhard Cultuurfonds. This publication was made possible, in part, by the Creative Industries Fund NL, the Cultural Heritage Agency of the Netherlands, NH Bos Foundation, Babel & Voss and the Prins Bernhard Cultuurfonds.
Tekst Text Henk Baas, Merel Bem, Peter Delpeut, Ludo van Halem, Reinjan Mulder, Berno Strootman, Cleo Wächter Tekstredactie Copy editing Els Brinkman Fotografie Photography Reinjan Mulder, Cleo Wächter Vertaling Translation Pierre Bouvier Vormgeving Design SJG / Joost Grootens, Dimitri Jeannottat, Julie da Silva Druk en lithografie Printing and lithography NPN Drukkers, Breda Lettertype Font Atlas Grotesk
Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam © 2018, c/o Pictoright Amsterdam For works of visual artists affiliated with a CISAC-organization the copyrights have been settled with Pictoright in Amsterdam. © 2018, c/o Pictoright Amsterdam www.objectiefnederland.nl Alle foto’s van de serie Objectief Beeld van Nederland van Reinjan Mulder uit 1974, zijn gereproduceerd naar de serie uit de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam, ontwikkelzilvergelatinedruk, 243×243 mm, NG-2012-38. All photos from the series Objective View of the Netherlands by Reinjan Mulder from 1974 are reproduced from the series in the collection of the Rijksmuseum Amsterdam, gelatin silver print, 243×243 mm, NG-2012-38. Niet alle rechthebbenden van de gebruikte illustraties konden worden achterhaald. Belanghebbenden wordt verzocht contact op te nemen met nai010 uitgevers, Mauritsweg 23, 3012 JR Rotterdam, info@nai010.com Although every effort was made to find the copyright holders for the illustrations used, it has not been possible to trace them all. Interested parties are requested to contact nai010 publishers, Mauritsweg 23, 3012 JR Rotterdam, the Netherlands, info@nai010.com
Papier Paper Amber Graphic Productie Production Stella Nelissen Uitgever Publisher nai010 uitgevers Printed and bound in the Netherlands ISBN 978-94-6208-464-3 NUR 652 BISAC ART008000 / PHO023040
207
© 2018 nai010 uitgevers, Rotterdam. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro. © 2018 nai010 publishers, Rotterdam. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the prior written permission of the publisher.
Colofon Credits
nai010 uitgevers is een internationaal georiënteerde uitgever, gespecialiseerd in het ontwikkelen, produceren en distribueren van boeken op het gebied van architectuur, stedenbouw, kunst en design. www.nai010.com nai010 publishers is an internationally orientated publisher specialized in developing, producing and distributing books in the fields of architecture, urbanism, art and design. www.nai010.com nai010 books are available internationally at selected bookstores and from the following distribution partners: North, Central and South America: Artbook | D.A.P., New York, USA, dap@dapinc.com Rest of the world: Idea Books, Amsterdam, the Netherlands, idea@ideabooks.nl For general questions, please contact nai010 publishers directly at sales@nai010.com or visit our website www.nai010.com for further information.
In 1974 legde Reinjan Mulder (1949) een grof raster over de kaart van Nederland en trok er met zijn camera op uit om op de 52 kruispunten te gaan fotograferen. Zijn kunstproject Objectief beeld van Nederland was daarmee een feit. Doel was de objectieve werkelijkheid van Nederland vast te leggen, ongekleurd door tradities, bereikbaarheid en schoonheidsidealen. In 2017 bezocht fotografe Cleo Wächter (1993) alle 52 exacte locaties opnieuw. Met ongeëvenaarde precisie, maar niet zonder eigen artistieke inbreng, voltooide zij het herfotografieproject, dat nu voor het eerst gebundeld is in Objectief Nederland 1974–2018. Dit boek is een historisch document dat de vele veranderingen van het Nederlandse landschap in de afgelopen halve eeuw op een vernieuwende manier in kaart brengt en tegelijk fotografie als kunstvorm en bron van wetenschap bevraagt. Met tekstuele bijdragen van onder anderen Henk Baas, Merel Bem, Peter Delpeut, Ludo van Halem en Berno Strootman.
Veranderend landschap 1974–2018
In 1974, Reinjan Mulder (b. 1949) placed a coarsely-woven grid on top of a map of the Netherlands and set off to photograph the 52 resulting intersections. His aim was to capture the objective reality of the Netherlands, uncoloured by traditions, accessibility and beauty ideals. In 2017, Cleo Wächter (b. 1993) revisited all 52 locations. Working with unparalleled precision, Wächter succeeded in contributing her own artistic perspective and completed the re-photography project Objective Netherlands 1974–2018. This book a historical document that innovatively maps the many changes the Dutch landscape went through over the past 50 years and simultaneously raises questions about photography as an art form and scientific source. With textual contributions by, among others, Henk Baas, Merel Bem, Peter Delpeut, Ludo van Halem and Berno Strootman.
Changing Landscape 1974–2018
ISBN 978-94-6208-464-3 nai010 uitgevers www.nai010.com Printed and bound in the Netherlands
9 789462 084643
ISBN 978-94-6208-464-3