NC Magazine - najaar 2018

Page 1

NCMagazine Nationaal Comité 4 en 5 mei, najaar 2018

OV E R H E R D E N K E N , V I E R E N E N H E R I N N E R E N

2018 IN BEELD Hedy d’Ancona en Ernst Jansz over oorlog, liefde en strijdbaarheid 2019 EN 2020: 75 JAAR VRIJHEID Geert Mak: ‘Er zit veel meer Indië in Nederland dan we ons willen realiseren’ 01-cover-1-31.10.indd 1

06-11-18 15:09


Hoofdredactioneel

OP WEG NAAR 75 JAAR VRIJHEID

COLOFON

De voorbereidingen van de lustrumviering van 75 jaar vrijheid zijn in volle gang. In lijn met het verloop van de bevrijding van Nederland, ligt het zwaartepunt van de vieringen in 2019 onder de rivieren. Zuid-Nederland werd immers voor een groot deel in 1944 bevrijd. In 2020 zijn ook Midden- en Noord-Nederland aan de beurt, met als hoogtepunt de nationale viering van de bevrijding op 5 mei. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei organiseert de lustrumactiviteiten in nauwe samenwerking met tal van lokale organisaties, overheden, musea en fondsen. In dit nummer van NC Magazine worden een aantal beeldbepalende projecten uitgelicht (p. 24).

Jaargang 8, nr. 14, najaar 2018

Met de komst van het lustrum eindigt het Jaar van Verzet, dat afgelopen jaar voor veel inspirerende en bijzondere momenten heeft gezorgd. Er was veel aandacht voor onderbelichte aspecten, zoals de rol van vrouwen in het verzet en de belangrijke bijdrage van verzetsmensen uit de toenmalige Nederlandse koloniën. In het interview met Ben Braber (p. 56) gaat het over een ander onbekend onderdeel van het verzet: Joods verzet. Beide onderwerpen, verzet en Joodse wortels, komen ook terug in het tweegesprek met Hedy d’Ancona en Ernst Jansz (p. 15) over de invloed van de Tweede Wereldoorlog op hun familie: “Oorlog suddert nog generaties lang na, heb ik wel gemerkt.” Het heeft hen vooral strijdbaar gemaakt.

Hoofdredacteur: Gerben van den Berg Bureauredacteur: Irene de Roos Redactie: Jan van Kooten, Nienke Majoor, Niels Weitkamp Eindredactie: Joyce van Galen Last Technische eindredactie: Frank van der Elst Beeldredactie: Mieke Sobering Art direction & vormgeving: Remco Tonino Redactieadres: Nieuwe Prinsengracht 89 1018 VR Amsterdam Tel: 020 718 3500 Mail: info@4en5mei.nl Aan dit nummer werkten mee: Yasmina Aboutaleb, Amsterdams Comité 4 en 5 mei/Ronnie Kroes, Alex Bakker, Kim Balster, Beeldbank WO2/Maria Somers, Beeldbank WO2/H.F. Grimeyer, Marcel van den Bergh, Sietse de Boer, B. van Bohemen/NIOD, Norma Braber-McKinney, Marith Broekman-de Graaf, Maarten Dallinga, Floris van Dijk, Dick Drayer, Artur Conka, Frank van der Elst, Bart Heemskerk, Historisch Centrum Overijssel/Roland de Jong, Ben Houdijk, Isabella Films, Isabel van den Houte, Chris van Houts, Imperial War Museum/Owen van Spall, Mascha Jansen, Martin Koolhoven, Rutger van Krieken, Renske Krimp, Frank Kromer, Hielco Kuipers, Birthe Kulik, Tomasz Kurek, N279 Entertainment/Josie Taalman, Ilvy Njiokiktjien, Noboco, NY-Times-Franklin D. Roosevelt Presidental Library/Mathew C. Hanson, Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon, Organisatie Vakkanjers/Sonja van Amerongen, Leonard Ornstein, Larissa Pans, Polin Museum of the history of Polish Jews/ Maciej Jezyk, Hajo de Reijger, Ricci Scheldwacht, A. Schotanus, Geert Snoeijer, Spaarnestad Photo/ Laurencia Ekkers, Anita van Stel, Stichting de Cultuurkameleon/Saskia Luckman-Meijer, Stichting Eregraf Stijkelgroep/V.P.J. van der Pluijm, Stichting Hope XXL/Chris van de Ven, Stichting Nusantara, Suksawat, Marco de Swart, USHMM (courtesy of Archiwum Dokumentacji Mechanicznej), Frank van Vree, Timo Waarsenburg, Karen Waterman, Natascha van Weezel, Erik van ’t Woud, Derk Zwaan

Drukkerij: Drukkerij Roelofs Copyright 2018 Nationaal Comité 4 en 5 mei. Overname van artikelen en informatie uit dit magazine is toegestaan voor niet-commercieel gebruik met vermelding van de auteur en de bron.

02-hoofdredactioneel-2-31.10.indd 2

07-11-18 14:10


Het NCMagazine najaar 2018 OVER HERDENKEN, VIEREN EN HERINNEREN

38 46 32 04 22 24 48 62 15 42 56

HERDENKEN Geert Mak: “Er zit veel meer Indië in Nederland dan we ons willen realiseren” Compliment voor een oorlogsmonument 2018

VIEREN Bevrijdingsfestival Overijssel

HERDENKEN EN VIEREN 2018 in beeld Nieuw bestuurslid: Liane van der Linden Nederland in het teken van 75 jaar vrijheid Mart de Kruif: programmamanager Stichting Coördinatie 75 Jaar Vrijheid Stand van zaken

HERINNEREN Hedy d’Ancona en Ernst Jansz in gesprek over de invloed van de Tweede Wereldoorlog op hun familie Oorlogsmuseum Overloon Joods verzet

02-hoofdredactioneel-2-31.10.indd 3

50 12 52 37 40 58 20 54 14 60

Digitale tentoonstelling ‘De vergeten genocide’ uitgebreid

EDUCATIE Onderzoek: wat weten Nederlandse jongeren van de Tweede Wereldoorlog? Educatie in het mbo

ONDERZOEK Draagvlak voor herdenken en vieren onderzocht Diversiteit: betrokkenheid van Turkse en Marokkaanse Nederlanders bij 4 en 5 mei Kinderen willen rituelen die ze begrijpen

INTERNATIONAAL Poolse regering herschrijft de geschiedenis Bedrog in Noord-Afrika

INSPIRATIE De keuze van Esther Lubberding Vfonds: Hope XXL en Oorverdovend Cover Hedy d’Ancona Foto Geert Snoeijer

07-11-18 15:07


2018 in beeld

Het landelijk Jaar van Verzet ging op zondag 25 februari voorafgaand aan de jaarlijkse herdenking van de Februaristaking officieel van start. Secretaris-generaal van VWS, Erik Gerritsen (tevens lid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, red) hield een toespraak.

MASCHA JANSEN

Op 17 maart won Gytha te Nijenhuis (17) uit Surhuisterveen de finale van Dichter bij 4 mei. Tijdens dit evenement in Leeuwarden vond ook de finale van de 5 mei-kinderlezing plaats, Naomi Maneka (10) kwam als winnaar uit de bus.

28 januari

25 februari

17 maart

BIRTHE KULIK

Op 28 januari organiseerde het Nederlands Auschwitz Comité de jaarlijkse Nationale Holocaust Herdenking bij het Spiegelmonument ‘Nooit meer Auschwitz’ in het Wertheimpark in Amsterdam. Sprekers waren onder meer premier Rutte en schrijfster Jessica Durlacher.

04 NCMagazine | najaar 2018 03-jaaroverzicht-9-17.10.indd 4

06-11-18 15:13


BIRTHE KULIK

HERDENKEN EN VIEREN

24 maart

Het comitĂŠ voert in aanloop naar 4 en 5 mei de campagne Geef vrijheid door. De campagne is te zien op televisie, radio, social media en printuitingen. Dit jaar werd de fakkelspeld vernieuwd; vanaf 1 april was de vrijheid-pin verkrijgbaar in de webshop van het comitĂŠ. Naast het vernieuwde design was het mogelijk om de pin te versturen op een kaart voorzien van een persoonlijke vrijheidsboodschap.

1 april

CHRIS VAN HOUTS

Ruim tweehonderd mensen bezochten op 24 maart de bijeenkomst voor organisatoren van lokale herdenkingen en vieringen in Amersfoort. De dag bestond uit een informatief ochtendprogramma en inspirerende werksessies.

| 05 03-jaaroverzicht-9-17.10.indd 5

06-11-18 15:14


3 april

FREE

MAGA ZI N E OVER KEUZES & VR IJ H EI D

GEERT SNOEIJER

Ruim 218.000 kinderen uit groep zeven en acht ontvingen op 3 april het 4 en 5 mei Denkboek. In het kader van het Jaar van Verzet werd het eerste exemplaar van het Denkboek overhandigd door de 94-jarige Engelandvaarder Rudi Hemmes en de voorzitter van het Nationaal Comité Gerdi Verbeet aan leerlingen van groep 7 en 8 van de Annie M.G. Schmidtschool in Den Haag.

6 april

12 april

Op 6 april bracht het comité een nieuwe editie van het magazine 4FREE uit. Het educatieve magazine is gemaakt voor en door mbo-studenten en gaat over vrijheid en keuzes maken, maar ook over identiteit, verantwoordelijkheid en de toekomst. Het magazine behandelt thema’s op het gebied van burgerschap, herdenken en vieren.

Het eerste exemplaar van het Caribisch Denkboek werd op 12 april op Marinebasis Parera op Curaçao aangeboden aan de gouverneur van Curaçao Lucille George-Wout, ministerpresident Eugene Rhuggenaath en minister van Onderwijs Marilyn AlcaláWallé.

ED ITI E 2 018

CATO VAN MY BABY & RONNIE FLEX

WAAEREK ST NEK JIJ JOER UIT? VO “JE MOET NIET TEGEN JEZELF VECHTEN” Tyjani Beztati over zijn kickbokscarrière

“IK WIL WAT JIJ HEBT” Interview met My Baby

DICK DRAYER

“DE HELE AVOND KIPPENVEL” De eerste Nationale Jongerenherdenking

06 NCMagazine | najaar 2018 03-jaaroverzicht-9-17.10.indd 6

06-11-18 15:14


SIETSE DE BOER

HERDENKEN EN VIEREN

24 april

29 april

Het grafmonument voor Richard Jung in Sintjohannesga heeft het Compliment voor een oorlogsmonument 2018 ontvangen. Dit werd op 24 april bekendgemaakt in het gemeentehuis van Opsterlân te Beetsterzwaag.

Op 29 april werden de uitkomsten van het jaarlijkse Nationaal Vrijheidsonderzoek en het Doelgroepenonderzoek gepresenteerd. Het draagvlak voor 4 en 5 mei blijft hoog en volgens het Nederlandse publiek is het nodig om aandacht te blijven besteden aan de Tweede Wereldoorlog.

Op 30 april gingen essayist Kiza Magendane, journalist Sheila Sitalsing, auteur Robert Vuijsje en theoloog Rikko Voorberg in de Balie te Amsterdam in gesprek over de rol en functie van de Nationale Dodenherdenking en andere herdenkingen op 4 mei. De avond kwam tot stand in samenwerking met het vfonds en het Nationaal ComitĂŠ 4 en 5 mei.

30 april

| 07 03-jaaroverzicht-9-17.10.indd 7

06-11-18 15:15


4 mei

ILVY NJIOKIKTJIEN

ILVY NJIOKIKTJIEN

ILVY NJIOKIKTJIEN

Na de twee minuten stilte luisterden duizenden mensen naar de jonge dichter Gytha te Nijenhuis (17) uit Surhuisterveen: “Leegte, stilte, maar toch luid.” Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau riep in zijn toespraak op elkaar een hand te reiken en onszelf open te stellen voor de ander. “Laten we vragen stellen. En in gesprek gaan, over de grenzen van onze vrijheid. Met onszelf, met de ander, met de wereld.”, aldus Putters.

ILVY NJIOKIKTJIEN

Voorafgaand aan de plechtigheid op de Dam hield Daan Heerma van Voss de 4 mei-voordracht in De Nieuwe Kerk: “Ook als we herdenken, vervaagt het verleden. Maar wat we wel kunnen doen, is ons tegen die vervaging verzetten.” Het Indische Onze Vader werd gezongen door Nada Nirwana, het koor van de Moluks Evangelische Kerk uit Barneveld.

BEN HOUDIJK

Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander en Hare Majesteit Koningin Máxima openden het defilé waarna aanwezigen bloemen konden leggen bij het Nationaal Monument op de Dam.

08 NCMagazine | najaar 2018 03-jaaroverzicht-9-17.10.indd 8

07-11-18 14:12


STICHTING NUSANTARA

ILVY NJIOKIKTJIEN

5 mei begon dit jaar in de provincie Fryslân, waar Stine Jensen de 5 mei-lezing hield. De 5 mei-kinderlezing werd gehouden door de 10-jarige Naomi Maneka. Na de lezingen vertrokken de gasten in een parade van oude legervoertuigen naar het festivalterrein, waar minister-president Mark Rutte het Bevrijdingsvuur ontstak.

CHRIS VAN HOUTS

HERDENKEN EN VIEREN

Meer dan een miljoen bezoekers genoten van muziek en inhoudelijke festiviteiten op de veertien Bevrijdingsfestivals. De Ambassadeurs van de Vrijheid, Fedde Le Grand, MY BABY en Ronnie Flex vlogen de hele dag met helikopters van het Defensie Helikopter Commando van festival naar festival.

5 mei

BEN HOUDIJK

ILVY NJIOKIKTJIEN

In 2018 zijn er - naast de Vrijheidsmaaltijden in Amsterdam en omgeving - vijf Vrijheidsmaaltijden in het land georganiseerd. In Heerenveen,

Makkum, Leeuwarden, Middelburg en Eerde gingen gezelschappen aan tafel om te genieten van een heerlijk diner en tegelijkertijd te praten over vrijheid.

BEN HOUDIJK

’s Avonds werd de Nationale Viering Bevrijding afgesloten met het 5 meiconcert op de Amstel. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van dirigent Antony Hermus speelde muziek van onder meer Sjostakovitsj, Beethoven, Verdi en Bernstein. Als solisten traden op: Willemijn Verkaik, CB Milton, Bastiaan Everink, Noa Wildschut, Maan en dansers van het Nederlands Dans Theater.

| 09 03-jaaroverzicht-9-17.10.indd 9

06-11-18 15:16


3 juni

DERK ZWAAN

Op 30 juni was het Veteranendag: een jaarlijks eerbetoon aan alle 111.000 Nederlandse veteranen die ingezet zijn in dienst van de vrede, nu en in het verleden. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei stond met een stand op het Malieveld in Den Haag.

30 juni

STICHTING EREGRAF STIJKELGROEP/V.P.J. VAN DER PLUIJM

Eens in de 25 jaar is er een speciale herdenking voor de Stijkelgroep bij het Stijkelmonument op de begraafplaats Westduin in Den Haag. Op zondag 3 juni werd herdacht dat het 75 jaar geleden was dat 32 leden van de Stijkelgroep op 4 juni 1943 in Berlijn werden geëxecuteerd. De vicevoorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, Jaap Smit, hield tijdens de herdenking een toespraak.

10

NCMagazine | najaar 2018

03-jaaroverzicht-9-17.10.indd 10

07-11-18 14:14


ISABEL VAN DEN HOUTE

HERDENKEN EN VIEREN

15 augustus

Van 18 tot en met 20 oktober organiseerde het comité een studiereis naar België voor mbo-docenten, onderwijsexperts en museummedewerkers. Op verschillende plekken werd gekeken hoe in Vlaanderen inhoud wordt gegeven aan herinneringseducatie.

18 oktober

ILVY NJIOKIKTJIEN

Op 15 augustus stond de Nationale Indiëherdenking bij het Indisch Monument in Den Haag in het teken van het thema De geest overwint. De herdenking wordt jaarlijks georganiseerd door Stichting Herdenking 15 Augustus 1945.

| 11 03-jaaroverzicht-9-17.10.indd 11

06-11-18 15:17


Onder veel scholieren geldt dat 5,5 afgerond een 6 is, dus een voldoende. Maar het houdt niet over, en dat is ook het cijfer dat historicus en onderzoeker Marc van Berkel de groep onderzochte jongeren geeft voor hun kennis over de Tweede Wereldoorlog: een krappe voldoende. door Larissa Pans | foto © Isabella Films

Van Berkel, historicus en lerarenopleider aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, legde voor zijn onderzoek Wat weten Nederlandse jongeren over de Tweede Wereldoorlog? 1500 jongeren tussen de 13-18 jaar uit het mbo en het voortgezet onderwijs termen als genocide en Holocaust voor, vroeg naar wat zij als belangrijkste reden zien om aandacht te besteden aan de Tweede Wereldoorlog en welke oorlogsfilms zij kennen. “De films Oorlogswinter, naar het boek van Jan Terlouw, en The Boy In The Striped Pyjamas werden verreweg het vaakst genoemd. Films vanuit het perspectief van kinderen, die meer het avontuurlijke perspectief van de oorlog laten zien dan het gruwelijke. Ze bieden echter nauwelijks een kader voor betekenisvol geschiedenisonderwijs.”

Formeel en informeel onderwijs Hij concludeerde dat er door musea, herinneringscentra en herdenkingsinstellingen als het Nationaal Comité 4 en 5 mei en de Anne Frank Stichting heel veel aandacht besteed wordt aan educatieve aspecten van de Tweede Wereldoorlog, er worden veel projecten en tentoonstellingen georganiseerd waar veel scholen aan meedoen. Van Berkel: “Mijn vraag is: wat is het resultaat van al die inspanningen? Wat haalt het formele en informele onderwijs op het gebied van oorlogseducatie uit? Doel is om scholieren op te leiden tot burgers die in staat zijn tot kritisch denkvermogen, die beschikken over empathie, over historisch besef. De ervaring van de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog zou een casus moeten zijn van hoe het is mis gegaan, ooit. Het gaat

12

‘Voor veel jongeren is de Tweede Wereldoorlog “een spannend verhaal” geworden’ over grote thema’s als racisme, in- en uitsluiting, antisemitisme en stereotypering.” Dat is de theorie, in de praktijk vinden veel docenten het lastig om de Tweede Wereldoorlog op een gelaagde manier over te brengen op jongeren. “Wat jongeren van huis uit meekrijgen, het informele onderwijs, de familieverhalen en de normen en waarden thuis spelen natuurlijk ook een rol. Hoe er tegen dit soort morele waarden thuis wordt aangekeken, kan anders zijn dan op school. Denk ook aan migrantengezinnen of gezinnen in een orthodox-christelijk milieu, daar kunnen de familieverhalen botsen met het onderwijs. Jongeren kunnen daardoor in een moreel dilemma zitten over wat de juiste informatie is en daar moeten scholen zich bewust van zijn. Bij geschiedenisonderwijs gaat het niet alleen over de Tweede Wereldoorlog, er zijn wel meer onderwerpen die beladen zijn in multiculturele klassen: de slavernij, de Zwarte Pieten-discussie, Indonesië en de dekolonisatie.” Zo kan geschiedenisonderwijs een moreel mijnenveld zijn in multiculturele klassen.“En niet iedere docent is daar tegen opgewassen. Bovendien is het – in alle soorten klassen - ook knap lastig,” zegt Van Berkel, “om deze thema’s te ‘didactiseren’ en om de verbinding te leggen met de actualiteit en met de leefwereld van jongeren.”

Bubbel “Jongeren weten veel, maar weten ook veel niet.” Een paar opvallende uitkomsten: jongens zijn geïnteresseerder dan meisjes in de Tweede Wereldoorlog. “Zij zien meer het avontuurlijke van

NCMagazine | najaar 2018

16-educatie-2-12.10.indd 12

06-11-18 15:53


EDUCATIE

Over Marc van Berkel Marc van Berkel is historicus en werkt als lerarenopleider aan de HAN, daarnaast is hij onderzoeker. Van Berkel is lid van de Nederlandse delegatie bij de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA). Hij heeft net zijn kwantitatieve onderzoek afgerond naar het kennisniveau van Nederlandse jongeren over de Tweede Wereldoorlog, in september start hij zijn kwalitatieve onderzoek naar dit thema. Hij promoveerde in 2017 aan de Erasmus Universiteit op zijn proefschrift Plotlines of Victimhood. The Holocaust in German and Dutch History Textbooks 1960-2010.

Beeld uit de film Oorlogswinter van Martin Koolhoven, naar het boek van Jan Terlouw. Jongeren noemen deze film het vaakst, als hen gevraagd wordt welke oorlogsfilms zij kennen.

oorlog, meisjes associëren het meer met angst en chaos.” Van Berkel merkte dat de traditionele aspecten van oorlog meer en meer geschiedenis worden, de Jodenvervolging vertegenwoordigt dan een universele waarde, een negatief voorbeeld van wat er kan gebeuren als een dictator aan de macht komt of als klassieke grondrechten terzijde worden geschoven. Op regionaal niveau wordt er veel georganiseerd en maar liefst 86 procent van de jongeren gaf in het onderzoek aan op 4 mei te herdenken, maar het veelomvattende verhaal van de Tweede Wereldoorlog met zijn internationale dimensie, dat is iets dat velen niet werkelijk begrijpen. Zo weet slechts een minderheid van de ondervraagde jongeren wat begrippen als collaboratie, verzet of nationaalsocialisme inhouden. Een derde van de jongeren weet niet wat het begrip Holocaust betekent, antisemitisme is voor meer dan de helft van de geënquêteerde jongeren een onbekende term.

Morele impact Scholieren zelf zeggen aan te geven het belangrijk te vinden dat kennis over de oorlog behouden blijft, 70 procent van hen meent dat er lessen kunnen worden geleerd van de periode 1940-1945, maar Van Berkel is kritisch over de toegedichte, morele invloed van de Tweede Wereldoorlog anno nu: “Het beleid van de Nederlandse overheid is ook gericht op het in stand houden van de herinnering, de Tweede Wereldoorlog als moreel kompas voor Nederlanders. Toch vraag ik me af of de oorlog niet al te lang geleden is voor deze groep, of actuelere gebeurtenissen als 9/11 of

de oorlog in Syrië met de grote vluchtelingenstromen niet een grotere morele impact hebben op jongeren. Dat is iets waar we in een kwalitatief vervolgonderzoek aandacht aan willen besteden: wat betekent de oorlogsgeschiedenis voor democratische attitudes van jongeren anno 2018?” “Voor velen van hen, die geen verhalen over de Tweede Wereldoorlog hebben uit eerste hand, is de oorlog ‘een spannend verhaal’ geworden”, zegt Van Berkel. Dat merkte hij ook aan de Tweede Wereldoorlogfilms die zij kozen: Oorlogswinter, “typisch zo’n verhaal waarbij een jongen van 11, 12 jaar een avontuurlijke ervaring krijgt, de spanning is voelbaar”, en The boy In The Striped Pyjamas. “Het gruwelijke karakter van de oorlog wordt nooit getoond in deze films: dat je echt dood kunt gaan of zwaargewond kunt raken. Nu is wel de vraag of je dit moet tonen, of je kinderen met keihard oorlogsgeweld moet confronteren.” Voor hun omgang met ‘oorlogsgames’ geldt eigenlijk hetzelfde, jongeren denken dat ze waarheidsgetrouw zijn: “Jongens spelen veel meer games dan meisjes en ze gaven ook aan graag games te spelen die over de Tweede Wereldoorlog gaan. De valkuil is dat jongeren denken dat het allemaal echt zo is gebeurd zoals de oorlog in de games wordt gepresenteerd.” Waarom zouden kinderen eigenlijk een bepaalde, kritische attitude moeten hebben? “Je wilt kinderen opvoeden met het idee dat er meer variaties van de werkelijkheid zijn. Je kunnen inleven in een ander is een belangrijke vaardigheid voor een vreedzame samenleving. Ik zie zoveel kinderen die in hun eigen bubbel zitten, dat vind ik zorgelijk.”

| 13 16-educatie-2-12.10.indd 13

06-11-18 15:54


INSPIRATIE

Four Freedoms

Door wie en door wat worden mensen geïnspireerd? In deze serie ditmaal Esther Lubberding (voormalig directeur van Bevrijdingsfestival Utrecht), projectleider bij Stichting Werelderfgoed Nederland en muziekcompetitie Art Rocks en founding mother van de Vrijheidscolleges, een jaarlijkse serie lezingen die plaatsvinden in aanloop naar 5 mei. De lezingen zijn gebaseerd op de ‘Four Freedoms’ van de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt.

“Freedom means the supremacy of human rights everywhere, sprak Franklin D. Roosevelt met gedragen stem in 1941. Ik krijg er nog steeds kippenvel van. Zijn weduwe Eleanor, absoluut geen gedweeë koekjesbakkende first lady, trad in zijn voetsporen. Zij slaagde erin de Four Freedoms te laten opnemen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Tot op hoge leeftijd was ze politiek actief. Ze zorgde er onder meer voor dat Afro-Amerikanen en vrouwen hogere lonen kregen. Tot op de dag van vandaag zijn de Four Freedoms actueel. In de Vrijheidscolleges blijven we aandacht vragen voor deze fundamenten. Jan Terlouw legde afgelopen editie aan vijfhonderd toehoorders uit dat samenlevingen werken omdat er wetten zijn en dat je vrij bent als je je geweten mag volgen. Ik raak extra gemotiveerd door rechten die vrouwen, overal in de wereld, niet hebben. Mardjan Seighali opende haar hartverscheurend mooie lezing met: ‘Hier staat een gelukszoeker voor u’. Ze vluchtte omdat ze als vrouw in Iran behoefte had aan vrijheid en om die reden gevangen gezet werd.”

door Anita van Stel

Franklin D. Roosevelt houdt de Four

Museum van de geschiedenis van

“Al op jonge leeftijd ging ik naar festivals: Pinkpop, de eerste Lowlands en Down the Rabbit Hole, ik was erbij, in de eerste plaats omdat ik van muziek houd. Op festivals vorm je een aantal dagen een community die de liefde voor muziek of een onderwerp deelt en vanuit een saamhorigheidsgevoel krachtig en taboedoorbrekend wordt. Jimi Hendrix kreeg op Woodstock iedereen mee in zijn aanklacht tegen de Vietnamoorlog. Bij de Bevrijdingsfestivals is muziek het middel om een inhoudelijk thema onder de aandacht te brengen. De Four Freedoms zijn zware kost, maar als we rapper Fresku de vertaling naar het hier en nu in straattaal laten vertellen, komt dat toch bij de jonge festivalbezoekers binnen. Daar ben ik trots op. Jongeren worden gegrepen door verhalen van mensen die onvrijheid hebben meegemaakt, zoals Joseph Oubelkas, die in Marokko onterecht vastzat. Overigens ervaren jongeren nu andere onvrijheden, door social media: ze moeten shinen, posten, likes scoren en er is altijd een camera in de buurt.”

foto Kim Balster

Freedoms Speech op 6 januari 1941

Poolse Joden in Warschau

Fresku

14

Joods museum in Warschau “Onlangs bezocht ik het Joods museum in Warschau, op de plaats waar voorheen het Joodse getto was. Het museum belicht de duizend jaar JoodsPoolse geschiedenis. Vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonden er 3,3 miljoen Joden in Polen die op allerlei manieren hun stempel op de Poolse samenleving drukten. Ze zijn bijna allemaal vermoord of verdreven. Je kunt als volk een trauma hebben. Dat voelde ik daar. Dit besef is nog heftiger in het licht van de verrechtsing in Oost-Europa. In Hongarije wordt de persvrijheid ingeperkt. De geschiedenis staat bol van de parallellen. De Vrijheidscolleges van 2019 zullen ook het thema ‘Europa’ aanstippen, omdat we nooit mogen vergeten waarom de Europese Unie en haar voorlopers zijn opgericht.”

SUKSAWAT

NYTIMES-FRANKLIN D. ROOSEVELT PRESIDENTIAL LIBRARY

Esther Lubberding

POLIN MUSEUM OF THE HISTORY OF POLISH JEWS/MACIEJ JEZYK

De keuze van:

Festivals

NCMagazine | najaar 2018

22-keuzevan-1-11.10.indd 14

06-11-18 17:22


HE RINNEREN

Oorlog, liefde en strijdbaarheid Hedy d’Ancona en Ernst Jansz in gesprek met elkaar over hun jeugdjaren, over de invloed van de Tweede Wereldoorlog op hun familie, over geliefdes die op hun schreden terugkeren en over hun onvervalste strijdbaarheid. door Leonard Ornstein en Larissa Pans | foto’s Geert Snoeijer

| 15 12-2gesprek-5-18.10.indd 15

07-11-18 14:23


Een ogenschijnlijk simpele vraag - In wat voor gezin ben je opgegroeid? - leidt bij beiden tot een verrassend lang antwoord. Het gezin, dat was een chaotische situatie met half- en stiefbroers en - zussen, familiegeheimen, geheime relaties en oorlogstrauma’s. Onder de oppervlakte smeulden de emoties, in het dagelijks leven heerste het grote zwijgen. Die onnavolgbare gezinssituatie had bij allebei direct te maken met de Tweede Wereldoorlog. De muzikant (o.a. CCC Inc. en Doe Maar)/ schrijver/componist en de feminist/ oud-minister/PvdA-politica en bestuurder zijn op een Amsterdams dakterras samengebracht, de zon gaat onder en zet de Schreierstoren, het Centraal Station en de Sint-Nicolaaskerk in een bleekgouden nazomergloed. Ernst Gideon Jansz (1948) is geboren en opgegroeid in Amsterdam, maar woont al jaren met zijn vrouw, actrice Jaloe Maat en hun kinderen in een commune in het Brabantse Neerkant. Hedwig d’Ancona (1937) maakte in haar leven juist de andere beweging: geboren in Den Haag, inmiddels al vele jaren woonachtig in Amsterdam, samen met kunstenaar Aat Veldhoen, met in hun kielzog hun kinderen en kleinkinderen. Wat opvalt is dat je hen allebei zeker tien jaar jonger zou schatten en dat ze zoveel levenslust en energie uitstralen. Geef dat geheim eens prijs, vragen we, een vraag die ze ongetwijfeld vaker gesteld heb-

16

ben gekregen. Jansz antwoordt serieus, vertelt over die aflevering van van het tv-programma Klasgenoten die hem is bijgebleven, waarin kinderen gevolgd waren die voor de oorlog op het Joods Lyceum in Amsterdam zaten. Het was een klas met slechts vijf leerlingen, want een groot deel van hun klasgenoten was vermoord in de Tweede Wereldoorlog. “Wat voor cijfer zou je het leven geven?”, vroeg de presentator hen. Zonder aarzeling gaven ze allemaal een negen of tien. Jansz: “Ik vond dat hoge cijfer opvallend. Kennelijk geldt dat hoe meer ellende je hebt gezien en meegemaakt, des te meer kun je de mooie dingen van het leven waarderen en genieten van wat je hebt.” (Tegen Hedy:) “En zie jij er daarom zo mooi uit”. Hedy, lachend: “Ja, dat is zo. Het is niet vanzelfsprekend allemaal. Doordat ik van dichtbij met die oorlogsellende in aanraking ben gekomen, denk ik: ik ben de dans ontsprongen. Het voelt bijna als een plicht om wat van het leven te maken.”

Serieus verliefd Vooroorlogs Den Haag, de stad zit nog vol Joods leven. De opa van Hedy was voorzanger in een synagoge, Hedy’s vader Elias groeide op in een orthodox-joods gezin. In zijn studententijd raakte hij smoorverliefd op Hedy’s moeder, een eenvoudig meisje met weinig scholing. Een niet-Joods meisje bovendien, “als mijn ouders dit zouden weten, wordt het hun dood”, had Eli,

“Mijn vader werd joodser en joodser naarmate die beperkende maatregelen door de nazi’s werden ingevoerd”

zoals hij werd genoemd, tegen Hedy’s moeder gezegd. Hij had zich ontworsteld aan het religieuze jodendom en was niet meer gelovig. De twee gingen stiekem samenwonen en in 1937 werd Hedy geboren. Ze kreeg de achternaam van haar vader, d’Ancona, “want ze waren serieus verliefd.” De Tweede Wereldoorlog brak uit. “Mijn vader werd joodser en joodser naarmate die beperkende maatregelen door de nazi’s werden ingevoerd. Het was een periode waarin een antireligieuze, socialistisch-anarchistische man als mijn vader zich door politieke maatregelen tot Jood laat bestempelen en zich ook zo gaat gedragen, in overeenstemming met die opgelegde identiteit. Geen kwestie van vrije wilsbeschikking.” Zijn transformatie heeft vergaande consequenties. “Op een middag vond mijn moeder in zijn jaszak een briefje, het bleek een contactadvertentie te zijn waarin stond dat hij op zoek was naar een joodse vrouw. Mijn moeder is toen gelijk met mij onder de arm vertrokken.” Eli raakte aan de vrouw, en met deze joodse vrouw vertrok hij in 1939 naar de Verenigde Staten om daar

NCMagazine | najaar 2018

12-2gesprek-5-18.10.indd 16

06-11-18 15:39


HERINNER EN

aan zijn dissertatie te werken. Ongeveer drie jaar na Hedy’s geboorte werd er een dochtertje geboren, Anette Estelle. Maar Eli kon zijn eerste vrouw niet vergeten. Hedy: “Hij bleef verliefd op mijn moeder, kon haar niet loslaten. Midden in de oorlog in 1941 keert mijn vader terug naar Nederland, met vrouw en kind. Mijn moeder deed de deur open, zag hem staan en zei: ‘Eli, wat stom dat je terug bent gekomen! Veel te gevaarlijk’.” Hedy’s ouders begonnen een geheime relatie. (Met een lachje:) “Nou ja, verliefde mensen zijn natuurlijk altijd een beetje gek. Ik kon me zijn onbezonnen daad eigenlijk wel voorstellen. Ik heb zelf ook weleens hevige liefdes doorleefd die niet zo verstandig waren. In dit geval vond ik het wel heel ver gaan, omdat hij daar ook zijn nieuwe gezin bij betrok.” In die tijd zag Hedy haar vader een paar keer. “Ik herinner me hem wel, maar niet als vader. Die rol had hij niet. Mijn moeder vertelde aan het eind van haar leven wel hoe dol hij op mij was.” Eli werkte bij de Bijenkorf in Den Haag. Op een dag werd daar bij de tramhalte een Duitse officier doodgeschoten. Als represaille zijn de directie van de Bijenkorf – die was Joods – en Joodse medewerkers met hun gezinnen opgepakt en op transport gesteld. “Mijn vader, zijn vrouw en dat meisje – mijn halfzusje – zaten daar ook bij.” Haar vader kwam in verschillende kampen terecht, tot hij uiteindelijk, zeer verzwakt en vermagerd, op 7 februari 1945 stierf nabij het

concentratiekamp Gross Rosen in Polen. Hedy heeft van een lotgenoot gehoord hoe de omstandigheden waren: “De ondervoede en uitgeputte mensen van dat kamp werden afgevoerd op open veewagens in de vrieskou, op elkaar gestapeld. Tallozen kwamen toen alsnog om, waaronder mijn vader.” De vrouw van Hedy’s vader en haar halfzusje zijn bij aankomst in Auschwitz vrijwel meteen vermoord.

Rode krullen Hedy groeide ondertussen op zonder vader bij haar grootouders in Leidschendam, waar ook nog een tante bij inwoonde; een huishouden waar veel aandacht was voor dat kleine meisje met die rode krullen en die grote fantasie. Haar moeder was veel aan het werk, het waren haar grootouders die haar opvoedden. “Ik voelde wel een soort wrevel dat ik buiten die oorlog werd gehouden, niet wist hoe het precies zat.” Ernst: “Wat vreselijk dat

“Ik voelde wel een soort wrevel dat ik buiten de oorlog werd gehouden, niet precies wist hoe het zat”

je hoorde dat je vader het zo lang heeft volgehouden.” Hedy: “Het is onverdraaglijk dat hij zo lang de verschrikkingen van het kampleven ondergaat en overleeft en dan alsnog, in kou en eenzaamheid, het loodje legt.” Twee jaar na de oorlog krijgt Hedy’s moeder een relatie met een weduwnaar met drie jonge kinderen. “Van het aanbeden, enige kind was ik opeens de oudste van een groot gezin. Maar dat had ook wel weer wat, hoor. Samen krijgen ze nog een zoontje. Als dat jongetje drie is, overlijdt mijn moeders echtgenoot plotseling aan een hartaanval. Mijn moeder blijft achter, met weinig geld en zonder opleiding. Desondanks heeft ze ons allemaal met veel passie en energie opgevoed.”

Concentratiekampsyndroom De vader van Ernst Jansz was een heldhaftige alleskunner tegen wie Ernst opkeek. “Hij kon mooi schrijven, tekenen, schaken, horloges repareren, gitaar spelen. En dan was hij ook nog een verzetsstrijder geweest in de Tweede Wereldoorlog. Een reus in mijn ogen.” Rudi Jansz, Indisch (‘Indo’), had samen met zijn geliefde, Ernsts moeder Jopie, in de Tweede Wereldoorlog persoonsbewijzen vervalst, Joodse kinderen helpen onderduiken, distributiekantoren overvallen en knokploegen opgericht. Tot hij na de oorlog te maken kreeg met het ‘concentratiekampsyndroom’. Jansz: “Dat werd pas later zo genoemd, toen het

| 17 12-2gesprek-5-18.10.indd 17

06-11-18 15:40


PRIVÉCOLLECTIE

PRIVÉCOLLECTIE. UIT: HEDY: FEMINIST, POLITICA, ACTIEVOERSTER VAN LEONOOR MEIJER (ATLAS CONTACT, 2012)

Hedy d’Ancona op 5-jarige leeftijd

opspeelde bij hem hadden we géén idee. Ik kreeg als jochie van negen het idee dat ik voor mijn vader moest zorgen. Dat werd het doel in mijn leven. Die krachtige man werd naarmate mijn zus Ati en ik ouder werden een zielig hoopje mens, heel angstig. Hij kon niet meer werken, kroop achter de kast, stond te huilen in de hoek van de kamer. Hij werd steeds mensenschuwer.” Alles had Ernst ervoor over om zijn vader te zien lachen. Hij speelde Chopin omdat zijn vader dat mooi vond. De ‘troostende en inspirerende’ werking van muziek werkt ook voor Jansz nog altijd. “Zonder muziek had ik het niet gered, kan ik eigenlijk wel zeggen. Het gaf me houvast in het leven, kracht. Met muziek kun je iets moeilijks, zwaars of lelijks omzetten in iets moois.” De familiegeschiedenis van Ernst Jansz begon met de reis die Rudi Jansz op zijn achttiende ondernam naar Nederland. Plaats van aankomst: Den Haag. Rudi werd student, omringde zich met studenten met Indonesische roots die net als hij geestdriftig nadachten en spraken over de Indonesische onafhankelijkheid. Revolutionairen, intellectuelen. Zij waren goed georganiseerd. Jansz: “Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, sloot die groep studenten zich en masse bij het verzet aan. Zij zeiden: ‘Wij willen strijden voor onze onafhankelijkheid, dan strijden we nu eerst tegen de fascis-

18

“Na de bevrijding was mijn Ernst Jansz op 8-jarige leeftijd vader als een ten.’ Eigenlijk heel opmerkelijk, want die Indonesiërs waren bijna altijd moslim. bezetene Zij stelden hun leven in de waagschaal op zoek om joodse landgenoten te redden.” naar de Overval Rudi raakte in Nederland al snel verliefd verraders op Jansz’ moeder: Jopie, een meisje uit van zijn een straatarm gezin uit Amsterdam-Oost. Rudi’s verzetsactiviteiten gingen steeds vrienden” een stapje verder. Jansz: “Op een dag liep hij in de val en is hij naar de dodencel gebracht aan de Weteringschans. Toen heeft een boezemvriend van hem - ook een Indo, hij had mijn vader bij het verzet gehaald een overval gepland op de Weteringschans. Hij wilde mijn vader bevrijden. Met een knokploeg die hij had opgezet samen met mijn vader, bestaande uit voornamelijk Indische jongens en meisjes, pleegden ze bij wijze van vingeroefening eerst een overval op een Haags distributiekantoor. Mijn moeder zat ook in die knokploeg.” De overval lukte, maar vlak daarna werd de groep verraden door een meisje dat de knokploeg gevolgd was. Het huis waar ze zaten werd overvallen. Jansz: “De jongens konden wegkomen over het dak; de meisjes, onder wie mijn moeder, werden opgepakt en kwamen in het Oranjehotel terecht. Zij werden op Dolle Dinsdag vrijgelaten, omdat de Duitsers toen dachten dat ze de oorlog verloren hadden.” Zij hadden nog geluk, anderen werden wel vermoord. “De boezemvriend van mijn vader is later

gepakt en is gefusilleerd. Dat gebeurde ook met een andere vriend die hij bij het verzet had gehaald.” De bevrijding uit de Weteringschans kwam er dus niet, maar Rudi Jansz ontkwam aan de kogel en werd gedeporteerd naar Kamp Amersfoort. Hij overleefde het kamp ternauwernood. “Mijn moeder vierde feest de dagen na de bevrijding, mijn vader was als een bezetene op zoek naar de verraders van zijn vrienden. Hij had een levenslang schuldgevoel over hun dood.” Wat dan volgt, is een wonderbaarlijk liefdesverhaal. Het is het verhaal van Ernsts moeder die verliefd werd op een leuke, knappe Indonesiër: Saleh. Jansz: “Ze vroeg aan mijn vader: ‘Ruud, vind je het goed als ik met Saleh naar Den Haag ga?’ ‘Als je dat zo graag wilt, doe dat dan maar.’ Mijn moeder had fantastische weken met Saleh en ze raakte zwanger van hem. Mijn vader scheidde van mijn moeder. Het ontroerende is dat er een brief is van mijn vader aan zijn familie in Indonesië waarin hij haar keuze voor Saleh en haar zwangerschap tegenover hen verdedigt. Hij schrijft: ‘Ik ben beschadigd door de oorlog en ik ben

NCMagazine | najaar 2018

12-2gesprek-5-18.10.indd 18

06-11-18 15:40


HERINNEREN

revolutionair geworden. Ik kan Jopie geen geregeld leven meer bieden en ze is nu van een andere man gaan houden.’” En hij trekt in bij verzetsvriendin Riekje Polak in de Amsterdamse Molenbeekstraat - haar man is omgekomen in de oorlog - om voor haar en haar twee zoontjes te zorgen. Maar Saleh moest terug naar Indonesië om te dienen bij de KNIL en vertrok. Jopie, hoogzwanger, kan Rudi toch niet vergeten, en Rudi Jopie niet. Ze kiezen voor een tweede keer voor elkaar, en gaan ook in de Molenbeekstraat wonen, maar dan in het andere gedeelte van die etage, het achterhuis. Dochtertje Ati wordt geboren in 1946 en Rudi is meteen dol op haar. “Hij vertroetelde Ati enorm en zag haar als zijn eigen dochter. Hij kon haar nooit vertellen dat hij haar vader niet was. Dat hoorde ze pas na zijn dood.” Ernsts ouders zijn weer bij elkaar, maar verzetsvriendin Riekje kan het alleen niet aan en maakt op een dag een einde aan haar leven. Jansz: “Ze laat haar zoontjes achter. Zij en mijn vader hadden elkaar in oorlogstijd beloofd voor de nabestaanden te zorgen als een van hen iets zou overkomen. Maar mijn moeder wilde een eigen gezinnetje. Er kwam een familiebijeenkomst en toen is men overeengekomen dat een tante met de jongens in het voorhuis van de Molenbeekstraat zou gaan wonen, en mijn ouders met de kleine Ati in het achterhuis. Het wrange was dat het oudste

jongetje van Riek heel dol was op mijn vader, maar die tante accepteerde hij niet. Die twee vochten vaak in de achterkamer, en dan lag mijn vader met mijn moeder in bed en moest hij zich tot het uiterste inhouden omdat hij vond dat hij er zich niet mee mocht bemoeien. En in die tijd ben ik geboren. Ik vond het heel normaal zij in de voorkamer, wij in de achterkamer. Afgezien van de spanning, waar je als kind weinig notie van hebt, was het natuurlijk ook gezellig. Op zondagavond kwamen onze families samen, al die Indische en Joodse tantes en ooms. Krontjongliedjes werden er gespeeld, mijn vader op de gitaar, mijn moeder ukelele en ze zong er prachtig bij.”

Beschadigd “Het tragische voor mijn vader was dat hij zijn leven gewaagd had in de oorlog, daarna was hij natuurlijk voor de bevrijding van Indonesië en toen werd hij persona non grata voor de Nederlandse overheid. Mijn vader werd in de gaten gehouden, zijn brieven werden opengemaakt. Heel onverkwikkelijk allemaal. Daar is hij wel erg door beschadigd.

“Oorlog suddert nog generaties lang na, heb ik wel gemerkt”

Meer nog dan door het concentratiekamp.” Zijn vader sterft vrij onverwacht, hij is net vijftig, maar fysiek en geestelijk is hij helemaal op. “Ik was 17 en zat op de middelbare school. Er werd niet over gesproken, ik vertelde het niet eens in de klas.” Maar na zijn dood raakte Jansz in een depressie. “Ik zonk in een zwart gat. Ik verloor mijn doel in het leven, voor hem zorgen. Oorlog suddert nog generaties lang na, dat heb ik wel gemerkt. Gelukkig ontmoette ik in die tijd Joost (Belinfante, red), hij heeft me in de muziek gebracht.” De veerkrachtige kinderen van toen, die zeer succesvolle carrières hebben gekend en bijzondere levens leidden, zijn nu een zeventiger en een tachtiger. Ze blijven strijdbaar, winden zich zichtbaar op over oplaaiend antisemitisme en cynische, Nederlandse reacties op vluchtelingen. Hedy: “Ik word woedend als ik de term ‘gelukszoekers’ hoor.” En Ernst schreef “uit kwaadheid” de protestsong Dan huilt mijn hart over het totaal verwoeste Aleppo en zijn inwoners, gezongen met zijn dochter Luna. “Ik begrijp niet dat er zo weinig protest is in de samenleving. Ik krijg veel reacties van mensen uit Syrië op het nummer, zij voelen zich gesteund door dit lied, dat er mensen zijn die met ze mee lijden.” Ernst Jansz hield in 2007 de 4 mei-voordracht in De Nieuwe Kerk, Er staat iemand aan de deur. De tekst is online terug te vinden op www.4en5mei.nl.

| 19 12-2gesprek-5-18.10.indd 19

06-11-18 15:41


Begin dit jaar nam het Poolse parlement een wet aan, die moet voorkomen dat de goede naam van de Poolse Republiek of het Poolse volk wordt aangetast. Wie beweert dat Polen betrokken is geweest bij de uitvoering en organisatie van de nazimisdaden, of “andere misdaden tegen de vrede”, riskeert een gevangenisstraf van maximaal drie jaar. door Frank van Vree foto Tomasz Kurek

Poolse regering herschrijft de geschiedenis

D

e wet veroorzaakte een storm van protest, niet alleen in Polen, maar ook in het buitenland, met name in kringen van historici. Zij vrezen dat de regering de wet zal gebruiken om de geschiedenis te herschrijven en kritisch onderzoek onmogelijk te maken. De regering onder leiding van de conservatief-nationalistische partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) ontkent dat ze onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek probeert tegen te werken. Het zou alleen maar gaan om het bestrijden van historisch misleidende termen, zoals ‘Poolse vernietigingskampen’: die kampen lagen weliswaar in bezet Polen, maar waren het werk van de nazi’s. Dat klinkt alleszins redelijk, maar de gebeurtenissen van de laatste jaren laten zien dat de regering wel degelijk bezig is om de geschiedenis te herschrijven en daarbij geen middel schuwt.

Antisemitisme Twee jaar geleden al werd de Pools-Amerikaanse historicus Jan Gross, specialist op

20 NCMagazine | najaar 2018

het terrein van de Tweede Wereldoorlog, vijf uur verhoord door de openbare aanklager in Katowice. Hij werd ervan verdacht de goede naam en eer van Polen te hebben aangetast: in verschillende studies had hij laten zien dat het antisemitisme in Polen ook tijdens de oorlog wijdverbreid was en dat een aanzienlijk aantal Joden door hun landgenoten was vermoord. Al eerder was Gross doelwit van publieke aanvallen uit nationalistische hoek. Hetzelfde lot trof zijn collega Jan Grabowski, lid van de Poolse Academie van Wetenschappen, hoogleraar in Ottawa en medeoprichter van het Poolse Centrum voor Holocaust Onderzoek (2003) . Grabowski, zoon van een kampoverlevende, werd in mei 2017 door de ‘Poolse AntiLaster Liga’ beschuldigd de geschiedenis te vervalsen door te beweren dat veel Polen hadden meegewerkt aan het vermoorden van Joden. De verklaring was ondertekend door 134 wetenschappers – waaronder geen enkele specialist op dit terrein, zoals het Poolse Centrum voor Holocaust Onderzoek een paar dagen later fijntjes liet weten. Ook veel buitenlandse vakgenoten schoten Grabowski te hulp.

Patriottische geschiedenis De pogingen van de PiS-regering om Polen en Poolse burgers geheel vrij te pleiten van iedere verantwoordelijkheid voor de moord op de drie miljoen Poolse Joden staat niet op zichzelf. De regering, gesteund door een brede conservatief-nationalistische beweging, is van oordeel dat het beeld van de eigen geschiedenis veel te kritisch, te negatief en te “kosmopolitisch” is geworden. Polen moeten trots kunnen zijn op hun geschiedenis, en daarom moeten de positieve kanten van het verleden meer aandacht krijgen. Daarin is geen plaats voor verdeeldheid: Polen heeft verhoudingsgewijs het meest geleden van alle landen in Europa – met vijf miljoen doden in totaal – maar heeft zich ook moedig verzet. En als het echt zo erg was geweest als Gross en Grabowski beweren, waarom zou Israël dan aan 6706 Polen de Yad Vashemonderscheiding Rechtvaardigen onder de Volkeren hebben toegekend?

Educatie Dat het de regering menens is met het herschrijven van de geschiedenis blijkt ook uit andere maatregelen. Zo wordt het geschiedenisonderwijs aangepast. Opzien-


INTERNATI ONAAL

Het museum over de Tweede Wereldoorlog in Gdansk

barend was het ontslag van de directeur van het gloednieuwe en indrukwekkende Museum van de Tweede Wereldoorlog in Gdansk, twee weken na de opening in april 2017. Het museum, een initiatief van de vorige regering onder de liberaal Donald Tusk (nu voorzitter van de Europese Raad), was volgens de conservatieven te weinig “patriottisch” en te internationaal gericht. Volgens PiS-leider Kaczynski was het niets anders dan “een instrument van liberale elites om het Poolse volk te desintegreren”. Nu klopt het dat het museum niet exclusief over Polen gaat, maar over de Tweede Wereldoorlog in bredere zin, en dan vooral over de desastreuze gevolgen van massaal geweld en onderdrukking, met een bijzonder accent op de regio. Het is, kort gezegd, in de eerste plaats een museum over het gebied dat Timothy Snyder in zijn gelijknamige boek aanduidde als de Bloedlanden; landen vermalen tussen dictaturen, nationalisme en etnisch geweld, in een mondiale context. De internationale aandacht, de vele lovende besprekingen en de hoge bezoekerscijfers lijken de regering tot nu toe te hebben weerhouden van al te forse ingrepen in de tentoonstelling. Er zijn wat nationale

helden toegevoegd, terwijl de bezoeker bij de uitgang wordt getrakteerd op een felnationalistische clip. Dat het hierbij niet zal blijven, lijkt onontkoombaar. Het museum, aldus de nieuwe directeur, moet allereerst het Poolse verhaal van collectief lijden en heldhaftigheid brengen. Daarin is geen plaats voor de verhalen die historici als Gross en Grabowski oprakelden. Dat zijn “mythes”, zo verklaarde hij onlangs in een interview: Polen zouden zich nooit aan zoiets schuldig maken, dat waren bandieten. De perikelen rond het museum staan, zoals gezegd, niet op zichzelf. Duidelijk is, dat de strijd om het verleden in Polen – net zomin als in andere Oost-Europese landen – nog allerminst beslecht is en dat er ten aanzien van de afloop vooralsnog weinig reden is voor optimisme.

IHRA Voorzitter van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), Sandro De Bernadin, over de ontwikkelingen in Polen: “De 31 lidstaten van de IHRA delen de bezwaren van de Poolse overheid ten aanzien van het gebruik van de historisch ongegronde term ‘Poolse vernietigingskampen’ om de kampen en plekken van vervolging en moord aan te duiden die door Nazi-Duitsland zijn opgericht in bezet Polen. We hopen dat deze wetswijziging in Polen samen gaat met een coöperatieve en internationale aanpak om onderzoek naar de Holocaust en bewustzijn er over in Polen te versterken.”

Over Frank van Vree Frank van Vree is directeur van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies en hoogleraar Geschiedenis van Oorlog, Conflict en Herinnering aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn publicaties bestrijken uiteenlopende terreinen, van moderne geschiedenis en historische cultuur tot mediastudies en journalistieke cultuur, waaronder De dynamiek van de herinnering (met Rob van der Laarse, 2009) en Performing the Past. Memory, History and Identity (met Karin Tilmans en Jay Winter, 2010).

| 21 21-internationaal-2-25.10.indd 21

06-11-18 17:19


‘Nederland houdt niet op bij de landsgrenzen’ Liane van der Linden (1957) is sinds juni 2018 bestuurslid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Van der Linden is coördinator/onderzoeker Creative Technologies bij de Hogeschool Rotterdam en werkte hiervoor bij musea en culturele instellingen aan diversiteitsthema’s en erfgoededucatie. door Alex Bakker | foto Chris van Houts

22

NCMagazine | najaar 2018

04-lianevanderlinde-2-12.10.indd 22

06-11-18 15:18


HERDENKEN EN VIEREN

“Cruciaal is dat je “Na het meemaken van één bestuursvergadering begreep ik al voorbij dat dit een bijzondere organisatie is. En divers: mannen in uniform of pak met wie ik normaal gesproken niet snel om tafel zit, je eigen naast topvrouwen zoals Gerdi Verbeet, die de voorzittershamer vaardig zwaait. Ik vind het aantrekkelijk dat we zo’n inhoudelijke groep en rol spelen, dat we geen bestuur op afstand zijn. In de werkgroep ‘Dekolonisatie’ krijg ik de kans om vanaf het begin mee te denken positie kunt over de toekomstige beleidsvisie. denken” Ik was aangenaam verrast en vereerd toen ik werd gevraagd voor het bestuur van het Nationaal Comité. Twee aspecten hebben me in beeld gebracht: mijn expertise in erfgoededucatie, met speciale aandacht voor jongeren en diversiteit en mijn positie als ‘binnenbuitenstaander’ in de Indische wereld: ik ben niet verbonden aan een Indische instelling, maar ken het netwerk goed.

Gevlucht De basis van mijn eigen geschiedenis ligt in het koloniale verleden van Nederland. Mijn beide ouders waren sinds generaties Indisch. In de oorlog werd mijn vader geïnterneerd in een Japans krijgsgevangenkamp in Vietnam en na de Japanse capitulatie zat hij bij gebrek aan voldoende schepen nog geruime tijd ‘vast’ in Singapore. Daar hoorde hij de eerste geruchten over de Bersiap en hij maakte zich vreselijke zorgen over mijn moeder. Zij zat er als Indische in Bandung middenin. Toch heeft ze Indonesië nooit willen verlaten en wilde ze al helemaal niet naar Nederland. Maar eind 1957 werden alle Nederlanders Indonesië uitgezet. Mijn ouders zijn toen met ons, de kinderen, naar Nederland gevlucht. Dat was het werkelijk, een vlucht, ‘emigratie’ zou een te neutraal woord zijn. Ik was net één en herinner me niets van de grote reis en de kille ontvangst zoals mijn ouders die hebben ervaren. Zo’n achtergrond kleurt wie je bent en hoe je tegen het verleden aankijkt. Van mijn ouders leerde ik dat de Tweede Wereldoorlog veel verder reikte dan Nederland en Europa. Dat de oorlog de hele wereld raakte en daarmee ontelbare mensen, miljoenen levens. Zij leerden me dat Nederland niet alleen van z’n autochtone bewoners is. Het begrip of idee ‘Nederland’ houdt niet op bij de landsgrenzen in West-Europa. Mijn ouders zijn inmiddels overleden. Dat er nauwelijks aandacht was voor de Indische oorlogservaringen en emoties heeft hen zeer gedaan. Ze hadden graag gezien dat het koloniale verleden een onlosmakelijke plaats in het collectief bewustzijn van Nederland zou innemen. Pas in 1999 werd voor de eerste keer in Nederland op 15 augustus de vlag uitgestoken om de capitulatie van Japan te herdenken. Bij ons hing ook een nieuw gekochte vlag - waarop de buren vroegen wie er voor het eindexamen was geslaagd.

Inclusiviteit Over de oorlogsmisdaden bij de zogenaamde ‘politionele acties’ is bij onderzoekers het nodige bekend, maar bij het algemeen publiek en in het onderwijs speelt het nauwelijks. Hoog tijd voor een goede documentaireserie met aandacht voor de verschillende perspectieven. Hetzelfde geldt voor het Nederlandse slavernijverleden. Historici stellen dat kolonialisme zijn basis heeft in geweld, en slavernij een systeem is van terreur. Dat zouden in het

onderwijs elementaire vertrekpunten moeten zijn, waarover niet te discussieren valt. Hoe vervolgens individuele personen keuzes hebben gemaakt: daarover moet je juist het gesprek met elkaar aangaan! Sterker nog: hier ligt wat mij betreft de essentie. Ik geloof sterk in het principe van multiperspectiviteit en inclusiviteit. Dat betekent dat je je probeert te verplaatsen in andermans perspectief. Met de overtuigingen, levensvisie en belangen die daarbij horen. Dan pas kun je iets begrijpen over het ontsporen van conflicten. Maar niet zo dat er geen moreel gelijk meer bestaat, dat iedereen een beetje gelijk heeft en alles grijs wordt - dat is me te passief en ook te onzorgvuldig. Actueel onderzoek naar de persoonlijke ervaringen achter verzetswerk kan als voorbeeld dienen. Voor welke uitdagingen werden mensen gesteld, waarop oriënteerden zij zich in die nieuwe situatie en hoe beïnvloedde die de vorm van hun verzet? Om dit te onderzoeken moet je allereerst ontvankelijkheid ontwikkelen voor de daden, ervaringen en emoties van mensen toen. Dat is best ingewikkeld, en lessen uit het verleden leveren geen kant-en-klare morele boodschappen op. Geschiedenis kan wel een toetssteen zijn om je geestelijke huishouding op orde te houden. Op welke valkuilen moet je gespitst zijn? Welke signalen herken je, bijvoorbeeld van wegkijken of uitsluiten? Cruciaal is dat je voorbij je eigen groep en eigen positie kunt denken. Ook bij het omgaan met erfgoed van de oorlog. Dat gebeurt op prachtige wijze binnen het project Ereveld Vol Leven, op Nationaal Ereveld Loenen. Bij deze herdenking staat achter elk graf een leeftijdgenoot van de oorlogsslachtoffers om hen een gezicht te geven. Je hoeft geen nabestaande te zijn om die positie in te nemen - letterlijk en figuurlijk. Een ander inspirerend voorbeeld zijn de Vrijheidsmaaltijden waarbij mensen met een uiteenlopende achtergrond in dialoog gaan over actuele aspecten van vrijheid. Het Nationaal Comité wil hiervan een nieuwe landelijke traditie maken.

Jongeren Een van de bijdragen die ik wil leveren in mijn bestuursperiode is meer connecties leggen met jongeren. Bij herdenken speelt de factor ‘beleving’ voor hen een steeds grotere rol. Denk aan oorlogsgames, aan toeristische bezoeken van concentratie- en gevangenkampen en aan re-enactments, het naspelen van historische gebeurtenissen. Je kunt het als plat en respectloos vermaak beschouwen, maar dan ga je voorbij aan de oprecht gevoelde betrokkenheid. Wat mij betreft, geldt ook hier: eerst beter bestuderen wat het voor mensen betekent en dan pas evalueren. Behalve kennis bijbrengen over oorlog en vrijheid zou ik jongeren ook zelf laten vormgeven wat ze daarbij denken, voelen, zich afvragen. Het Nationaal Comité is dit jaar met technische vmboen mbo-teams het project moNUment rond vrijheid gestart. Het winnende ontwerp van deze Vakkanjer-challenge wordt in 2019 daadwerkelijk uitgevoerd. Zo’n project vind ik heel spannend. Tijdens de onthulling ben ik erbij.”

| 23 04-lianevanderlinde-2-12.10.indd 23

06-11-18 15:19


Nederland in teken van 75 jaar vrijheid In 2019 en 2020 viert Nederland 75 jaar bevrijding. In het hele land zullen naast de evenementen op 4 en 5 mei vele projecten en activiteiten plaatsvinden. In samenwerking met onder meer Stichting CoÜrdinatie 75 Jaar Vrijheid en tal van andere organisaties organiseert het Nationaal ComitÊ 4 en 5 mei een groot aantal evenementen. De voorbereidingen zijn in volle gang. door Maarten Dallinga | foto’s Ben Houdijk

24

NCMagazine | najaar 2018

06-herdenke&vieren-8-23.10.indd 24

06-11-18 15:21


HERDENKEN EN VIEREN

31 augustus 2019

Start viering 75 jaar vrijheid in Terneuzen Het belooft bijzonder te worden: schepen die op 31 augustus 2019 over de Westerschelde varen om daarmee stil te staan bij de Slag om de Schelde. Naar verwachting zullen velen de schepen vanaf de kades van Terneuzen gaan aanschouwen. De NOS verzorgt daarnaast een live tv-registratie. Het wordt de aftrap van de viering van 75 jaar vrijheid. Met een goede reden: in deze omgeving vond aan het einde van de Tweede Wereldoorlog een belangrijke militaire slag plaats: de herovering van de Westerschelde en de omliggende gebieden. Geallieerden uit onder meer Canada, Polen en het Verenigd Koninkrijk leverden een zware strijd; duizenden militairen kwamen om. Op 8 november 1944 was alle weerstand gebroken en was de toegangsweg naar de haven van Antwerpen vrij. De haven was al in handen van de geallieerden en kon nu dan ook gebruikt worden voor de toevoer van troepen en materieel. “Dit was een overwinning van strategisch belang voor de bevrijding van Europa”, zegt Ben de Reu, gedeputeerde van de provincie Zeeland en betrokken bij de viering op 31 augustus. Toch kreeg De Reu vroeger op school niets te horen over de Slag om de Schelde. Hij denkt dat veel mensen van na de Tweede Wereldoorlog weinig weten over wat zich toen heeft afgespeeld. Daarom is

Jan Lonink en Ben de Reu voor het Zeeuwse provinciehuis in Middelburg

het goed dat er nu meer aandacht voor komt, vindt hij. Behalve op het water zijn er ook programma’s op de kade waarin persoonlijke verhalen centraal staan. “Het moet niet alleen een militaire vertoning worden”, benadrukt De Reu. “Er zal ook aandacht zijn voor de gevallen burgerslachtoffers. Bovendien besteden we niet alleen aandacht aan de Slag om de Schelde; de bevrijding van heel Zuid-Nederland staat centraal. Met veel lokale comités in Zeeland en ook met partijen buiten Zeeland is inmiddels contact.” “We merken dat er talloze initiatieven ontstaan”, vertelt burgemeester Jan Lonink van de gemeente Terneuzen. “Er wordt een breed programma georganiseerd, voor het hele jaar.” Zeeuwen praten volgens hem niet gauw over hun gevoelens, “maar ze zijn niet vergeten wat de geallieerden voor hen hebben betekend en hoeveel Zeeuwen zijn omgekomen. Ze vinden het dan ook erg belangrijk dat zij worden geëerd.” De Reu hoopt dat de viering op 31 augustus mensen in heel Nederland bewust maakt van de betekenis van de Slag om de Schelde. “Het zou ook mooi zijn als het straks een vaste plek krijgt in de lesprogramma’s van scholen, voor zover dat nog niet het geval is.”

| 25 06-herdenke&vieren-8-23.10.indd 25

06-11-18 15:22


Jacques Grishaver en Annemiek Gringold bij het Auschwitzmonument in het Wertheimpark te Amsterdam

Rondom 27 januari 2020

Tijdelijk Holocaust-monument

“De Holocaust was een wezenlijk onderdeel van de Tweede Wereldoorlog, maar het zijn twee aparte geschiedenissen”, benadrukt Annemiek Gringold, conservator Shoah/Hollandsche Schouwburg bij het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam. “Genocide is van een andere orde dan militaire overheersing en dictatuur”, zegt ze, en daarom is het volgens haar zo waardevol dat Nederland rond 27 januari 2020 – 75 jaar na de bevrijding van vernietigingskamp Auschwitz – specifiek stilstaat bij de slachtoffers van de Holocaust. In aanvulling op de Nationale Holocaust Herdenking, die jaarlijks in januari plaatsvindt, wordt een kunstwerk ontwikkeld dat in 2020 in zoveel mogelijk gemeenten met een Holocaustverleden zichtbaar wordt en dat iedereen kan bezoeken. Daarbij werkt men samen met gemeenten en lokale herdenkingscomités. Hoe het tijdelijke monument er precies uit komt te zien is nog niet bekend, maar zeker is al wel dat de leegte die de slachtoffers achterlieten zichtbaar en voelbaar moet worden. Op iedere plek zullen de lokale slachtoffers van de Holocaust centraal staan. “We herdenken de mensen op de plek waar ze naar school gingen, woonden of werkten,” zegt Gringold, “omdat deze mensen niet alleen zijn vervolgd en vermoord, maar hebben gelééfd.”

26

“Het waren mensen zoals jij en ik”, vult Jacques Grishaver aan, als voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité ook betrokken bij dit project. “Bij het aantal van 104.000 vermoorde Nederlandse Joden kunnen mensen zich nauwelijks iets voorstellen,” zegt Grishaver, “daarom moet je de geschiedenis persoonlijk maken.” Dat is ook het idee achter het Nationaal Holocaust Namenmonument, een initiatief van het Auschwitz Comité. De beoogde locatie voor deze gedenkplek, met de namen van alle vermoorde Nederlandse Joden, is het Amsterdamse Weesperplantsoen. Afgelopen juli ging de gemeenteraad akkoord. Gringold hoopt dat de tijdelijke monumenten, die in 2020 te bezoeken zullen zijn, mensen gaan verbinden. “De Holocaust was geen ver-van-mijn-bed-show, het gebeurde in Woerden, in Maarn, in Hilversum... En het waren buren die toekeken toen mensen werden weggevoerd, in de context van de totalitaire bezettingsmacht en de dreiging die daarvan uitging.” Vanuit dezelfde gedachten werkt het Joods Cultureel Kwartier ondertussen ook aan de oprichting van het Nationaal Holocaust Museum. “We hopen in 2020 te beginnen met de verbouwing”, vertelt Gringold. “Het wordt een plek die niet alleen de feiten over het verleden zal belichten, maar ook inzichtelijk maakt welke universele mechanismen kunnen leiden tot genocide.”

NCMagazine | najaar 2018

06-herdenke&vieren-8-23.10.indd 26

06-11-18 15:23


HERDENKE N E N VIEREN

Fokko Spoelstra en Barbara Boender in Almere, de locatie van de Nationale Viering Bevrijding 2019 in de provincie Flevoland

Begin april – 5 mei 2020

Vrijheid-express: expo-trailers Een reizende expositie over de Tweede Wereldoorlog en vrijheid/onvrijheid, maar ook een ontmoetingsplaats en evenementenplatform. Dat is de Vrijheid-express, een initiatief waaraan nu volop wordt gewerkt door het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Veertien mobiele expo-trailers zullen in aanloop naar 5 mei 2020 het land intrekken, gelijk aan het aantal Bevrijdingsfestivals. Zij doen binnen een maand – de Maand van de vrijheid – elk zo’n zestig plekken aan, zoals scholen, verzorgingshuizen en stadspleinen. 75 jaar na de bevrijding zijn er steeds minder mensen die verhalen over de oorlog en de bevrijding uit de eerste hand kunnen vertellen. De bedoeling is dan ook om juist deze mensen in de trailers een podium te geven, bijvoorbeeld voor een lezing, interview of informele ontmoeting. “De Vrijheid-express biedt de gelegenheid opa of oma te vragen naar verhalen over de oorlog, nu het nog kan”, zegt Barbara Boender, als educatiemedewerker van het Nationaal Comité 4 en 5 mei betrokken bij dit project. Samen met regionale musea en lokale comités worden de trailers ingericht, zodat iedere Vrijheid-express aansluit op de regionale en lokale geschiedenis. “Uit onderzoek blijkt steeds opnieuw dat persoonlijke verhalen uit de eigen omgeving de

geschiedenis van de oorlog levend houden voor nieuwe generaties”, vertelt Boender. Lees je in de trailer bijvoorbeeld over een razzia in de Dorpsstraat; als bezoeker van de expositie kén jij die plek. Boender: “Dan blijft het hangen.” “Om diezelfde reden zal de bezoeker eerder worden geconfronteerd met een alledaags voorwerp dan met bijvoorbeeld een militair uniform”, vertelt Fokko Spoelstra van het Platform Herinnering Tweede Wereldoorlog. “Misschien laten we wel een trouwjurk zien met een bijzonder verhaal. Zoiets maakt de geschiedenis menselijk, waardoor die meer gaat leven.” De trailers zijn nog niet besteld, maar de opzet is in grote lijnen al wel bekend. Door slim gebruik te maken van creatieve technieken kan de bezoeker hier kennismaken met vrijheid en ónvrijheid. Spoelstra: “Ook zal er veel ruimte zijn voor de geschiedenis en verhalen uit de regio, waarbij een koppeling wordt gemaakt met oorlogs- en verzetsmusea. Ten slotte kunnen bezoekers een boodschap voor anderen achterlaten – om zo ook verhalen ‘op te halen’.” Op de slotdag zijn de expo-trailers onderdeel van de programmering van de Bevrijdingsfestivals. Boender: “De Vrijheid-express gaat de geschiedenis echt naar de mensen toe brengen.”

| 27 06-herdenke&vieren-8-23.10.indd 27

06-11-18 15:23


5 mei 2020

Vrijheidsmaaltijden in elke gemeente Vinden de meeste Vrijheidsmaaltijden nu nog plaats in Amsterdam, vanaf 2020 worden er meerdere georganiseerd in elke Nederlandse gemeente. Dat is het ambitieuze doel van het Nationaal Comité 4 en 5 mei dat hiermee een nieuwe 5 mei-traditie wil introduceren. De eerste Vrijheidsmaaltijden werden georganiseerd in 2012, op initiatief van het Amsterdams 4 en 5 mei comité. Op meer dan twintig locaties in de hoofdstad kon je aanschuiven voor eten en drinken, sprekers, theater en muziek. Volgens Joost Janmaat, programmadirecteur van het Amsterdams comité, was het meteen een groot succes. “Sommige deelnemers, zoals de Koninklijke Industrieele Groote Club, hebben sindsdien geen jaar overgeslagen”, vertelt hij. Afgelopen voorjaar trokken de 110 maaltijden in Amsterdam ongeveer tienduizend deelnemers. Op veel plekken konden mensen gratis aanschuiven. Dit jaar waren er voor het eerst ook enkele Vrijheidsmaaltijden buiten Amsterdam. “Het idee is om mensen in een informele setting met elkaar in gesprek te laten gaan over vrijheid”, zegt Walter Vermeer, projectleider Vrijheidsmaaltijden bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Hij probeert zoveel mogelijk partijen, zoals lokale comités, te enthousiasmeren. Daarbij wijst hij erop dat het Nationaal Comité praktisch en inhoudelijk kan helpen. Zo biedt het comité middelen voor de aankleding van de maaltijd en middelen om het gesprek op gang te brengen. Iedereen die wil, kan in principe een Vrijheidsmaaltijd beginnen. Sommige gemeenten verstrekken subsidie. Vast onderdeel is een toost van de organisator, de rest is vrij in te vullen. Vaak bedenken organisatoren een inhoudelijk programma en vinden de maaltijden plaats op locaties met een speciale betekenis. Zo was er afgelopen mei een Vrijheidsmaaltijd in een molen in het Brabantse Eerde (bij Veghel), waar tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar was gevochten. “5 mei moet een dag van verbinding zijn”, vindt Janmaat van het Amsterdams comité. “Het grote antwoord op ‘dat nooit meer’ is dat je elkaar zo dicht nadert dat het nooit meer tot oorlog kan komen.” Volgens Janmaat is samen een maaltijd nuttigen de perfecte manier om die verbinding te bewerkstelligen: “Een maaltijd delen met iemand die je nog niet kent, is een intiem begin van een kennismaking; als je samen aan een tafel zit, word je wezenlijk aangesproken om met verhalen te komen.” Maar komen op de Vrijheidsmaaltijden niet enkel mensen af die dit thema toch al belangrijk vinden? Vermeer denkt van niet: “We bereiken hiermee een doorsnee van de Nederlandse bevolking.” Zo werden eerder maaltijden georganiseerd voor zakenmensen, maar kon er ook getafeld worden in een snackbar en in een asielzoekerscentrum. De kleinste Vrijheidsmaaltijd is een diner voor twee, de grootste telde tot nu toe 2.500 deelnemers.

28

NCMagazine | najaar 2018

06-herdenke&vieren-8-23.10.indd 28

06-11-18 15:24


HERDENKEN EN VIEREN

Walter Vermeer en Joost Janmaat aan een gedekte tafel voor een Vrijheidsmaaltijd

| 29 06-herdenke&vieren-8-23.10.indd 29

06-11-18 15:24


Suzanne Rastovac en John Sijmonsbergen op 15 augustus 2018 bij het Indisch Monument in Den Haag.

15 augustus 2020

75 jaar na einde Tweede Wereldoorlog in het hele koninkrijk “Veel mensen weten niet dat er na 5 mei 1945 nog honderdduizenden Nederlanders onder erbarmelijke omstandigheden binnen en buiten Japanse kampen verbleven en dat ook de Indonesische bevolking zwaar leed”, zegt John Sijmonsbergen van Stichting Nationale Herdenking 15 Augustus 1945. Mede daarom is de jaarlijkse Nationale Herdenking op 15 augustus in Den Haag volgens hem zo belangrijk. Op 15 augustus 1945 eindigde de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië en daarmee in het hele koninkrijk. Het lustrumjaar 2020 ziet Suzanne Rastovac van het Indisch Herinneringscentrum als een kans om meer mensen van deze geschiedenis bewust te maken. De herdenking wordt dan grootser van opzet, met ook programma’s elders in het land. Samen met onder meer het Nationaal Comité 4 en 5 mei worden plannen gemaakt. “De herdenking blijft voor ons centraal staan”, vertelt Sijmonsbergen. “Daarbij volgen we de lijn die we een paar jaar geleden hebben ingezet: verbreden en verjongen. De eerste generatie zal ons binnenkort immers ontvallen. Nu komen mensen mee met hun opa of oma, maar wat als die er niet meer zijn?” Daarom wordt er constant aan gewerkt om de herdenking relevant te houden voor nieuwe generaties. Rastovac geeft een concreet voorbeeld: “Dit jaar sprak Ellen Deckwitz (schrijfster en NRC-columnist, red.) tijdens het mid-

dagprogramma van de herdenking over de verwoestende impact van de oorlog op haar oma en hoe dit Ellen heeft gevormd. Daarnaast stelde zij, als ‘derde generatie’, kritische vragen over de koloniale context waarbinnen haar grootmoeder is opgegroeid. Daarmee sprak zij een jongere generatie aan, maar ook leden van de eerste generatie.” De herdenking op 15 augustus 2020 zal niet gevolgd worden door een groot feest. Direct na de Tweede Wereldoorlog begon immers de strijd om dekolonisatie. “Voor veel mensen was deze periode nog heftiger”, zegt Sijmonsbergen. “Ook de dekolonisatieoorlog – die een rechtstreeks gevolg was van de Tweede Wereldoorlog – heeft enorm veel leed veroorzaakt en een ongekende ontheemding tot gevolg gehad. Honderdduizenden moesten in Nederland opnieuw een bestaan opbouwen, zonder nazorg zoals we die nu kennen. Al die ervaringen hebben latere generaties ook beïnvloed. Ook daardoor heeft de herdenking nog altijd impact.” “We willen dat 15 augustus 2020 een van de belangrijkste pijlers van het lustrumjaar wordt”, zegt Rastovac tot slot. “Onze missie is daarbij om een inclusief verhaal te vertellen dat zo goed mogelijk recht doet aan de verscheidenheid, ervaringen en perspectieven. We willen dat alle verschillende groepen en generaties zich gerepresenteerd voelen; tegelijkertijd willen we een programma maken dat toegankelijk is voor een breed publiek.”

30 NCMagazine | najaar 2018 06-herdenke&vieren-8-23.10.indd 30

06-11-18 16:51


HERDENKEN EN VIEREN Barbara Feres en Martin Wörsdörfer voor het Vredespaleis in Den Haag

24 oktober 2020

75 jaar Verenigde Naties Het slotstuk van het lustrumjaar draait om de viering van het 75-jarig bestaan van de Verenigde Naties (VN), waar inmiddels bijna alle landen van de wereld (193) lid van zijn. De organisatie werd op 24 oktober 1945 opgericht, met het doel nieuwe oorlogen te voorkomen. “In al die jaren hebben de VN een belangrijke bijdrage geleverd aan vrede en veiligheid”, zegt Barbara Feres van Unicef, de kinderrechtenorganisatie van de VN. “Het is dan ook niet meer dan logisch dat we de verjaardag van deze organisatie vieren.” Feres is namens Unicef betrokken bij het lustrum in 2020. “Het programma is nog niet af,” vertelt ze, “maar wij denken bijvoorbeeld aan een internationaal jongerencongres, debatten over kinderrechten en een filmfestival”. Samen met andere organisaties, waaronder het Nationaal Comité 4 en 5 mei, wordt de komende tijd een plan ontwikkeld. Een deel van het programma zal zich afspelen in Den Haag, zegt VVD-Kamerlid Martin Wörsdörfer. Hij is ook voorzitter van The Hague UNited for Peace & Justice. Deze stichting is sinds 2014 organisator van het festival Just Peace, dat jaarlijks gehouden wordt rond de Internationale Dag van de Vrede van de VN op 21 september. “Den Haag ademt vrede en recht”, stelt Wörsdörfer. In de hofstad zijn tweehonderd intergouvernementele en nongouvernementele organisaties gevestigd, zoals het Internationaal

Gerechtshof en het Internationaal Strafhof. “We willen dan ook graag een podium geven aan 75 jaar VN en daar zoveel mogelijk mensen bij betrekken.” Tijdens het lustrum zal terug worden geblikt op de geschiedenis van de VN, maar ook zal er vooruit worden gekeken. “En als je het hebt over de toekomst, dan heb je het over de kinderen en jongeren van nu”, aldus Feres. “Die moeten op een zo goed mogelijke manier kunnen opgroeien, zij zijn de hoeders van de vrijheid, van de toekomst.” Daarom zal Unicef de komende jaren ook extra aandacht vragen voor kinderen op de vlucht - in 2017 waren volgens de hulporganisatie dertig miljoen kinderen ontheemd. Feres hoopt dat tijdens het lustrumjaar meer mensen bekend raken met wat de Verenigde Naties allemaal doen en welke successen zijn behaald. “De VN is zoveel meer dan blauwhelmen, de organisatie richt zich bijvoorbeeld ook op gezondheidszorg, noodhulp, onderwijs en gelijke kansen voor vrouwen.” Kamerlid Wörsdörfer vindt het “tof” dat hij mee mag werken aan het lustrum. Dat heeft een heel persoonlijke reden: “Ik vind het belangrijk dat mijn kinderen leren van het verleden en begrijpen hoe relevant het is dat de VN bestaat.”

| 31 06-herdenke&vieren-8-23.10.indd 31

06-11-18 15:25


Fedde Le Grand op het Bevrijdingsfestival Overijssel, 2018

34 32

NCMagazine | najaar 2018

11-bevroverijssel-5-12.10.indd 32

07-11-18 14:21


VIEREN

Bevrijdingsfestival Overijssel

Op zoek naar de bredere betekenis van vrijheid Van Kooten en De Bie zongen het in 1982. Koning Willem-Alexander citeerde deze Haagse cabaretiers na een bezoek in 2016. En iedereen die ooit het Bevrijdingsfestival in Overijssel heeft bezocht kan het volmondig beamen: Zwolle, zonder dolle, is een einde stad! door Timo Waarsenburg | foto Bart Heemskerk

| 33 11-bevroverijssel-5-12.10.indd 33

06-11-18 15:36


Impressies van het Bevrijdingsfestival Overijssel, 2018

Al vele jaren is Zwolle op 5 mei het bruisend hart van de provincie. Roergangers achter dit Overijssels festivalsucces zijn Annemien Brugging en Emma Quilligan, die het organisatiestokje na tien jaar meedraaien in 2017 officieel overnamen van Niek van der Sprong. Hij begon het festival in 1991 aan het Grote Kerkplein met 10.000 bezoekers en leidde het evenement via de Turfmarkt met een jaarlijks groeiende stroom festivalgangers het centrum uit. Sinds 2006 vindt het Bevrijdingsfestival Overijssel elk jaar plaats in Park de Wezenlanden, dat grenst aan de binnenstad. En komen er meer mensen op af dan Zwolle aan inwoners telt. “Het afgelopen jaar trok het Bevrijdingsfestival Overijssel maar liefst 140.000 bezoekers”, zegt Annemien met zichtbare trots. “En als je dan bedenkt dat er op 5 mei nog een tweede evenement wordt georganiseerd waar 30.000 mensen op afkomen en dat de ondernemers in de binnenstad ook van alles organiseren, kun je je voorstellen wat Bevrijdingsdag voor Zwolle betekent.”

34

Van jong tot oud Kensington, Bløf, Racoon, Manu Chao, Typhoon en Guus Meeuwis: ze traden de afgelopen jaren allemaal op 5 mei in Zwolle op. Samen met bijvoorbeeld een hele trits YouTube-helden waar Annemien en Emma zelf nog nooit van hadden gehoord, maar waar de jeugd meer dan warm voor loopt. Emma: “Maar we halen ook senioren op in verzorgingshuizen die we bij lekker weer op stoeltjes op het veld plaats laten nemen. Met hen ontsteken we het bevrijdingsvuur, hijsen we de vlag en zingen we het Wilhelmus.” De doelgroep van het Bevrijdingsfestival is volgens Annemien vanuit marketingtechnisch oogpunt ‘dramatisch’. “Van 0 tot 100. Maar tegelijkertijd is dat wel de mooiste uitdaging. Hoe programmeer je muziek voor 15-, 16-jarigen, trek je dertigers en veertigers met én zonder kinderen en geef je alle leeftijdsgroepen een inhoudelijke boodschap mee? Want dat maakt het Bevrijdingsfestival wezenlijk anders dan een ‘gewoon’ popconcert: de inhoud is

NCMagazine | najaar 2018

11-bevroverijssel-5-12.10.indd 34

07-11-18 14:28


HANS VAN EIJSDEN

VIEREN

geen bijproduct, maar een basisingrediënt.” Een uitdaging die Emma en Annemien elk jaar opnieuw met succes aangaan. “Natuurlijk hebben we het Plein voor de Vrijheid”, zegt Emma. “Net als de overige Bevrijdingsfestivals in het land. Maar daarnaast zoeken we ieder jaar weer naar nieuwe mogelijkheden om te verdiepen en om de ruimere betekenis van vrijheid mee te geven aan een breed publiek.”

Wereldpaviljoen Zoals in 2016 bijvoorbeeld, op het hoogtepunt van het vluchtelingendebat in Nederland. Annemien: “Het was de tijd dat gemeenteraadsvergaderingen in het land werden overlopen door boze mensen die riepen: ‘We willen hier geen vluchtelingen’. Wij dachten toen: wat betekent het woord ‘vrijheid’ als je je niet veilig voelt?” Zo ontstond het idee om die verschillende culturen op een

soort cultureel dorpsplein met elkaar in gesprek te brengen: het wereldpaviljoen. Emma: “We hebben een Mongoolse tent neergezet met een gespreksleider om mensen van allerlei achtergronden met elkaar te laten spreken over wie ze zijn, waar ze vandaan komen en wat hen drijft. Een ander jaar hebben we wildvreemden samen op een bankje plaats laten nemen, allebei met een kaartje met daarop een onschuldige, maar persoonlijke vraag. Het leverde prachtige gesprekken op. Zo proberen we verschillende culturen en achtergronden een plek en een gezicht te geven. Want uiteindelijk draait alles om dialoog, weten wie de ander is.”

Bewust burgerschap Annemien en Emma proberen pubers vooral te bereiken met korte praatjes vanaf het podium voorafgaand aan de optredens waar ze op af komen. En in de weken daarvoor via schoolpro-

| 35 11-bevroverijssel-5-12.10.indd 35

07-11-18 14:28


gramma’s. “We proberen iedereen te bereiken met een of meer aspecten van vrijheid die aansluiten bij de eigen beleving”, zegt Annemien. “Vrijheid is bijvoorbeeld ook bewust burgerschap: rekening houden met elkaar, met je omgeving en met het milieu.” Emma: “Voor de kleinste kinderen hebben we in de afgelopen jaren een speciale interactieve poppenvoorstelling laten maken over vrijheid: welke regels zou je zelf maken als er helemaal geen regels zijn? Maar we hebben ook projecten georganiseerd waar ze leren over verantwoord omgaan met water en afval bijvoorbeeld. Leerzaam voor hen, maar ook voor ons. Omdat het ons dwingt het goede voorbeeld te geven en te blijven nadenken over het verduurzamen van het Bevrijdingsfestival.”

Meer informatie: www.bevrijdingsfestivaloverijssel.nl

36

HISTORISCH CENTRUM OVERIJSSEL

De Bevrijder van Zwolle Leo Major (in het midden met ooglapje) op de Wipstrikkerallee in het gezelschap van een aantal Zwollenaren.

De Bevrijder van Zwolle Op 1 april 1945, Paaszondag, bereiken Canadese troepen Overijssel. St. Isidorushoeve wordt als eerste bevrijd, ruim twee weken later is Kampen aan de beurt, waarmee heel Overijssel vrij is. Hoewel de bevrijding van Overijssel natuurlijk de verdienste is van verschillende regimenten, vertolkt één persoon een haast ongeloofwaardig sterke rol: de 24-jarige korporaal Leo Major die in zijn eentje Zwolle bevrijdt. Als het Canadese Régiment de la Chaudière op 13 april voor Zwolle zijn tenten opslaat, gaan twee vrijwilligers op pad om de Duitse weerstand in de stad in kaart te brengen: Major en zijn vriend en regimentsgenoot Willie Arsenault. De missie lijkt gedoemd te mislukken als Arsenault al rond middernacht in een treffen met de Duitsers sneuvelt. Maar Major, die bekend staat om zijn vastberaden en onverschrokken karakter, trekt in zijn eentje verder richting het centrum van Zwolle. Hij trekt schietend en granaten gooiend door de straten om de indruk te wekken dat er volop gevochten wordt in de stad. Her en der neemt hij groepjes Duitsers gevangen die hij de stad uit leidt en overdraagt aan zijn regiment. Hij overtuigt een Duitse officier ervan dat de Canadezen op het punt staan om de stad te beschieten met zware mortieren die dood en verderf zullen zaaien onder burgers en militairen. Hij steekt het hoofdkwartier van de Gestapo in brand en valt het hoofdkwartier van de SS aan waar hij vier van de acht aanwezige officieren weet te doden. In de vroege ochtend van 14 april wordt het effect van Majors eenzame veldtocht duidelijk: de Duitsers blazen de aftocht en de Canadezen nemen Zwolle zonder verdere slag of stoot in. Major ontving voor zijn actie in Zwolle de Distinguished Conduct Medal (DCM). Bijna tien jaar later krijgt hij - als eerste Canadees ooit - een tweede DCM opgespeld voor bewezen moed tijdens de Koreaanse Oorlog. De Bevrijder van Zwolle is overleden op 12 oktober 2008.

NCMagazine | najaar 2018

11-bevroverijssel-5-12.10.indd 36

06-11-18 15:37


ONDERZOEK

Vragen stellen en alert blijven

I

eder jaar presenteert het Nationaal Comité, voorafgaand aan 4 en 5 mei, de resultaten van het Nationaal Vrijheidsonderzoek. Sinds 2001 wordt jaarlijks het draagvlak voor herdenken en vieren onderzocht. Het onderzoek is opgezet om de beleving van Nederlanders ten aanzien van 4 en 5 mei te monitoren. Deze beleving is aan verandering onderhevig. De Tweede Wereldoorlog raakt steeds verder achter ons en jongere generaties hebben vanzelfsprekend minder associaties met die oorlog. Dit doet vooralsnog aan het draagvlak weinig af. Ruim acht op de tien Nederlanders geven in 2018 aan de herdenking op 4 mei (heel) belangrijk te vinden. Een even groot aantal beschouwt de herdenking als een moment van saamhorigheid. Een iets minder grote groep Nederlanders (74%) geeft aan Bevrijdingsdag op 5 mei (heel) belangrijk te vinden. Op de vraag welke waarden in het kader van 4 en 5 mei het belangrijkst zijn om te benadrukken, kwamen ‘respect voor anderen’ en ‘wereldwijde vrede’ het meest nadrukkelijk naar voren.

Om de herdenking op 4 mei en de viering op 5 mei nog beter te verankeren in de samenleving, moeten deze dagen aansluiten bij de beleving en wensen van de burgers. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei doet daarom regelmatig onderzoek op het gebied van Verschuivingen en trends Ook heeft het comité in 2018 onderzoek herdenken en vieren. We laten uitvoeren onder de genodigden van lichten drie onderzoeken uit. de Nationale Herdenking in De Nieuwe door Frank van der Elst Illustratie Hajo de Reijger

Kerk en op de Dam in Amsterdam: het Bezoekersonderzoek Nationale Herdenking 2018. De laatste keer dat een dergelijk onderzoek is uitgevoerd, was in 2013. De meest in het oog springende verschuiving tussen beide jaren is dat het aantal aanwezigen dat zelf de oorlog heeft meegemaakt, is sterk afgenomen. Was dat in 2013 nog 59% van de aanwezigen, in 2018 was dit gedaald naar 20%. Het aantal aanwezige nabestaanden of familie en vrienden van mensen die de oorlog hebben meegemaakt, is daartegenover juist gestegen. Wat eveneens duidelijk werd, is dat het aantal personen dat zich dit jaar persoonlijk verbonden voelt met het verzet in Nederland

veel groter was dan in 2013. Een stijging van maar liefst ruim 30%. Mogelijk is dit te verklaren door de aandacht voor dit onderwerp tijdens het Jaar van Verzet 2018.

Alle oorlogsslachtoffers Wat het onderzoek ook laat zien, is dat de mensen over de tijd heen breder zijn gaan herdenken. Voor 40% van de mensen in De Nieuwe Kerk en op de Dam is de herdenking op 4 mei een moment om stil te staan bij alle oorlogsslachtoffers, zowel die van de Tweede Wereldoorlog als van conflicten nu. Kwam uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek al naar voren dat voor het overgrote deel van de mensen de twee minuten stilte het meest aansprekende onderdeel vormt van de Dodenherdenking (93% vindt dit (heel) aansprekend), voor de genodigden op de Dam is dat niet anders.

Recordjaar Tevens wordt er regelmatig onderzoek gedaan naar de activiteiten en bezoekersaantallen van de Bevrijdingsfestivals. Aangezien de laatste resultaten dateren uit 2012, was het hoog tijd voor een nieuw Publieksonderzoek Bevrijdingsfestivals. Dit jaar viel 5 mei op een zaterdag en was het prachtig weer. De festivals brachten, mede daarom, een recordaantal van ruim 1,1 miljoen bezoekers op de been. Dit waren relatief veel tieners en twintigers. Wat blijkt is dat de festivals steeds beter in staat zijn een grote groep vaste bezoekers aan zich te binden. Zo gaf 35% van de bezoekers aan reeds zes keer of meer een Bevrijdingsfestival te hebben bezocht. In 2012 was dit nog 18%. Ook de tijd die men op het festivalterrein doorbrengt, is in 2018 gestegen. Voor het Nationaal Comité 4 en 5 mei zijn deze resultaten van belang bij het bepalen van het beleid voor de toekomst. Meer informatie: www.4en5mei.nl/onderzoek

| 37 18-onderzoek-1-12.10.indd 37

06-11-18 17:13


‘Er zit veel meer Indië in Nederland dan we ons willen realiseren’

38

NCMagazine | najaar 2018

09-geertmak-2-12.10.indd 38

06-11-18 15:31


HERDENKEN

Op 15 augustus 2018 sprak Geert Mak tijdens de Nationale Herdenking bij het Indisch Monument in Den Haag. Zijn familie maakte de Japanse bezetting in Nederlands-Indië mee. Over die familiegeschiedenis verscheen in 1999 het boek De eeuw van mijn vader. door Ricci Scheldwacht | foto Ilvy Njiokiktjien

Op 4 mei is het Dodenherdenking. Waarom ook herdenken op 15 augustus? “Ik denk dat de herdenking op 15 augustus heel belangrijk is. Want daarmee krijgt de Indische en ook de koloniale geschiedenis een plek. De geschiedenis is heel bepalend voor de vorming van de identiteit van een land, maar nog meer voor die van mensen. Geschiedenis schept orde. Uit de chaos van het verleden worden verhaallijnen getrokken. Daarover is altijd veel discussie. Ook in Nederland.” Waarom is dat? “Geschiedenis is nauw verbonden met identiteit en met ons zelfbeeld. Verhalen over het verleden werken door in het heden. Neem het verhaal over de Tweede Wereldoorlog. Dat is in Nederland gaandeweg sterk veranderd. In de jaren vijftig was het ‘ze hebben onze fiets gestolen’. Pas veel later kwam de vraag op wat er tijdens de oorlog met de Joden is gebeurd. De Indische geschiedenis daarentegen is altijd in de schaduw gebleven. Dat heeft enorme gevolgen gehad voor de mensen met een Indisch verleden. Ze werden nauwelijks gehoord; er was heel weinig ruimte voor het Indische deel van de geschiedenis.” Waarom was daar geen ruimte voor? “Dat wegduwen van de oorlog in Indië heeft ook te maken met het ontkennen van de koloniale geschiedenis. Daarmee heeft Nederland nog altijd moeite. Deels uit schaamte. Deels is het ook verwarring. De Britse identiteit is wel mede bepaald door het koloniale verleden, waarbij er aandacht is voor de goede en de slechte kanten. Dat zien we in Nederland niet. Nederland heeft een heel groot koloniaal rijk gehad. Daarvan wordt gezegd: ‘daar werd wat groots verricht’, maar dat ging gepaard met heel veel geweld. Dat past niet bij het zelfbeeld van Nederland. Dat was altijd: we zijn klein, we zijn een handelsland, een land van dominees, we zijn onschuldig. De koloniale geschiedenis zet dat zelfbeeld totaal op zijn kop. Maar ook dat verhaal moet verteld en gehoord worden.” Is dat de boodschap die u uw gehoor bij het Indisch Monument wilde meegeven? “Ja, de geschiedenis bestaat uit meerdere verhalen. In mijn toespraak haalde ik daarom de Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie aan. Die heeft ooit een heel mooie toespraak gehouden onder de titel The danger of a single story. Haar verhaal ging over Afrika. In het Westen hoort bij Afrika het beeld van het arme kindje dat honger heeft en zijn hand ophoudt. Afrika als een hulpbehoevend continent. Maar Afrika is ook een continent met enorm veel mogelijkheden, met mensen die ondernemen, die hard werken, die dromen hebben. Haar pleidooi is om je ervan

bewust te zijn dat al die mensen een eigen verhaal hebben. De werkelijkheid is veel rijker dan dat ene single story-verhaal.” Wat zegt dat over de verhalen van de generatie die de oorlog heeft meegemaakt? “Als ik mijn broers Hans en Gjalt hoor, dan was de terugkeer naar Nederland traumatischer dan het kamp. Dat klinkt vreemd. Maar het totale onbegrip in Nederland was voor hen een enorme teleurstelling. Hans herinnert zich de Japanse bezetting als een avontuurlijke tijd. Ze waren zelfstandige kinderen die van alles hadden meegemaakt en eenmaal in dat gereformeerde Nederland werden ze als kleine jongetjes behandeld. Zeker Gjalt, die toen zestien was, vond dat verschrikkelijk. Uiteraard zijn er veel mensen als kampslachtoffer uit de oorlog gekomen. Maar naast het slachtofferschap is er ook de kracht waarmee mensen uit de oorlog kwamen. Mijn broers waren trotse jongens en voor niets en niemand meer bang.” Hoe zit dat met de vergevingsgezindheid tegenover Japan? “Ik heb mijn ouders nooit met wrok over Japanners horen praten. Natuurlijk waren er ongelooflijke rotzakken, maar er waren ook kampcommandanten en bewakers die wel menselijkheid toonden. Ook dat is weer de single story. Mijn vader vertelde ooit over een kampcommandant die het niet meer aankon en iedereen in het kamp eerst te eten gaf en zich vervolgens een kogel door het hoofd schoot.” Hoe beziet uzelf de Japanners nadat u De eeuw van mijn vader schreef? “Toen mijn boeken in het Japans werden vertaald, ben ik daar geweest. Mijn Japanse vertaalster stelde mij voor aan haar familie. Haar vader had alle bombardementen op Tokio door de geallieerden meegemaakt en gruwelijke honger geleden. Ik vertelde over mijn ouders, mijn broers en zus in de kampen. We begrepen elkaar. Hij was toen een jongetje van tien. Een onschuldig kind, net zoals mijn broers en zussen dat waren. Mijn vertaalster vond het ongelooflijk wat er gebeurde. Haar vader had er nog nooit over gepraat. En tegenover mij, een totale vreemdeling, liep hij helemaal leeg.” Hoe lang blijven we herdenken op 15 augustus? “Ik denk dat deze herdenking wel zal blijven bestaan. Ik begreep dat er elk jaar meer mensen komen. Dit jaar ook opvallend veel jongeren. Die zijn geïnteresseerd in hun familiegeschiedenis, die belangrijk is voor hun identiteit. Toen ik voor het eerst in Indonesië was, begreep ik mijn broers en zus ineens stukken beter. Mijn moeder wilde nooit dat we Indisch waren, maar we waren het wel. Ik denk dat voor veel Nederlanders hetzelfde geldt. Er zit veel meer Indië in Nederland dan we ons willen realiseren.”

| 39 09-geertmak-2-12.10.indd 39

06-11-18 15:32


Ander verleden, gedeelde vrijheid

Onderzoek naar de betrokkenheid van tweede en derde generatie Turkse en Marokkaanse Nederlanders bij 4 en 5 mei

Hoe kun je Nederlanders met een Marokkaanse en Turkse achtergrond beter bij het herdenken en vieren op 4 en 5 mei betrekken? Op verzoek van het Nationaal ComitĂŠ deed het Verwey-Jonker Instituut onderzoek naar het antwoord op die vraag. Conclusie: de betrokkenheid van de tweede en derde generatie Turkse en Marokkaanse Nederlanders bij 4 en 5 mei kan worden vergroot door het onderwijs over de Tweede Wereldoorlog en de activiteiten op 4 en 5 mei beter te laten aansluiten bij hun belevingswereld. door Gerben van den Berg foto Marcel van den Bergh

H

et Verwey-Jonker Instituut sprak voor het onderzoek met in totaal zesenzeventig Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Er werden vijftien individuele interviews gehouden met hoogopgeleide jongeren tussen de 17 en 29 jaar oud. Daarnaast is er in groepsverband gesproken met vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld en met zes focusgroepen waarvan de deelnemers uit verschillende leeftijdsgroepen en uit verschillende regio’s kwamen.

Divers Uit het onderzoek komt naar voren dat de opvattingen over 4 en 5 mei onder de

40 NCMagazine | najaar 2018 17-diversiteit-2-17.10.indd 40

06-11-18 17:11


OND ERZOEK

Burgemeester Aboutaleb van Rotterdam legt samen met schoolkinderen stenen met daarop namen van overledenen bij het herdenkingsmonument van Westerbork, mei 2015

tweede en derde generatie Turkse en Marokkaanse Nederlanders heel divers zijn. Wel wordt de essentie van 4 en 5 mei door vrijwel iedereen gewaardeerd: gezamenlijk herdenken van de oorlogsslachtoffers, het stilstaan bij de offers die zijn gebracht voor onze vrijheid en het stilstaan bij het feit dat we in vrijheid leven. Om die essentie te kunnen begrijpen is kennis van het oorlogsverleden van Nederland een voorwaarde. Die kennis komt bij deze doelgroepen vrijwel uitsluitend via het onderwijs, omdat er van huis uit weinig aandacht is voor de Nederlandse oorlogsgeschiedenis. In het onderwijs ontbreekt het volgens de respondenten echter aan diepgang over dit verleden en ontbreekt de overdracht van kennis over de Tweede Wereldoorlog

in de vorm van persoonlijke en levendige verhalen. Hierdoor hebben deze groepen Nederlanders slechts een oppervlakkig begrip van het Nederlandse oorlogsverleden. Ondanks de vaak zwakke persoonlijke en emotionele binding met dat verleden vindt de meerderheid het wel belangrijk kennis te hebben van 4 mei. Sommige jongeren vinden dat er meer aandacht zou mogen zijn voor de bredere context van de Nederlandse oorlogsgeschiedenis, en voor actuele conflicten in de wereld.

Deelname De ellende en het leed van de oorlogsslachtoffers worden herkend en erkend door de doelgroepen. Toch is 5 mei beter bekend bij deze groep. Een meerderheid geeft aan wel eens te hebben deelgeno-

men aan activiteiten op 5 mei. Onder het deel van de groep waarvoor religie belangrijk is, is het enthousiasme voor de Bevrijdingsfestivals niet groot. Het feesten van jongeren met muziek en veel drank spreekt hen niet aan. Om de betrokkenheid van de tweede en derde generatie Turkse en Marokkaanse Nederlanders te vergroten adviseert het Verwey-Jonker Instituut dan ook om een brug te slaan naar hun belevingswereld. Zij doen daarbij drie concrete aanbevelingen: 1. Geef het verleden vanuit het onderwijs meer aandacht via persoonlijke verhalen. 2. Verbind de herdenking op 4 mei aan de internationale, actuele context. 3. Zorg op 5 mei voor een aansprekend en gericht aanbod van activiteiten.

| 41 17-diversiteit-2-17.10.indd 41

06-11-18 17:11


Serie Nederland telt vele oorlogsmusea en herinneringscentra. Een deel daarvan werkt sinds 2012 samen via de Stichting Musea en Herinneringscentra 40-45. NC Magazine publiceert elk nummer een reportage van publiciste Yasmina Aboutaleb over een van deze musea of centra. Dit keer: Oorlogsmuseum Overloon.

42

NCMagazine | najaar 2018

13-verzetsmuseumoverloon-3-12.10.indd 42

06-11-18 15:43


HERINNEREN

‘Museum zonder censuur’ Oorlogsmuseum Overloon deinst er niet voor terug om bezoekers te confronteren en te prikkelen. Ook als dat betekent dat er discussie ontstaat over nieuwe aanwinsten, zoals een oud blik Zyklon B. – gifgas dat in de Tweede Wereldoorlog werd ingezet bij de moord op Joden in de concentratiekampen. door Yasmina Aboutaleb Foto’s Oorlogsmuseum Overloon

| 43 13-verzetsmuseumoverloon-3-12.10.indd 43

06-11-18 15:43


HERINNEREN

D

e nieuwste aanwinst van Oorlogsmuseum Overloon staat veilig achter glas. Er staat een lichtspot op en er ligt, zoals dat hoort in een museum, een informatiebordje bij: ‘Leeg blik Zyklon B.’ Het blik is gehavend, net als het etiket. Maar wie goed kijkt, ontdekt een aantal doodshoofden en dikgedrukt het Duitse woord Giftgas!. Om dit roestige blik was veel te doen in de lokale pers. Niet geheel tot verrassing van museumdirecteur Erik van den Dungen, die het voorwerp zelf ook macaber noemt. Het blik dateert van voor de oorlog, toen het blauwzuurgas alleen nog gebruikt werd als ontsmettingsmiddel ter bestrijding van ongedierte in schepen en pakhuizen. Later ontdekte de SS dat ze met een kilo van het gifgas - precies de inhoud van een blik - 250 mensen konden ombrengen. Het naziregime gebruikte het gas om miljoenen mensen te vermoorden. Confronterend, en toch vindt Van den Dungen dat het object thuishoort in het museum. Volgens de museumdirecteur is het de taak van een museum om mensen te prikkelen. “We willen dat mensen zich er toe gaan verhouden, dat mensen er iets van gaan vinden. Hoe ongemakkelijk dat ook is.” Daarom is er in het museum ook een stukje huid van de Joodse verzetsstrijder Bill Minco te zien met daarop zijn getatoeëerde kampnummer. In Auschwitz werden gevangenen die niet direct naar de gaskamers werden gestuurd, bij aankomst geregistreerd, kaalgeschoren en getatoeëerd. Minco liet na de oorlog het stukje huid verwijderen. “Het is niet anders,” zegt Van den Dungen, “ik wil de werkelijkheid niet censureren.” Dat het museum veel vakantievierende gezinnen en dagjesmensen trekt, maakt

“Het museum is geen sprookjesbos, dat weten de mensen.”

voor de directeur niets uit. “Het museum is geen sprookjesbos, dat weten de mensen.”

Slag bij Overloon

Oorlogsmuseum Overloon staat overigens wel in een bos. Een prachtig bosachtig park dat na de oorlog compleet verwoest was, het naastgelegen dorp incluis. Dat het bos er nu weer mooi bij ligt en een van de populairste oorlogsmusea van het land huisvest, is te danken aan de Overloners zelf. Zij besloten direct na de oorlog, nog maar net teruggekeerd van hun evacuatieadressen en nog voordat er een noodkerk in het katholieke dorp was, dat er een museum moest komen. Wat gebeurd was, mocht nooit vergeten worden, bovendien zouden de Overloners met de inkomsten van het museum het dorp verder kunnen opbouwen. Ondanks dat het eerste Tweede Wereldoorlogsmuseum van West-Europa veel bezoekers trok, wordt de Slag bij Overloon ook wel ‘de vergeten slag’ genoemd. De Slag om Arnhem is een stuk bekender vanwege de grotere aantallen (burger)slachtoffers en de indrukwekkende luchtmacht die werd ingezet. In Overloon, dat zich tot 1944 relatief in de luwte bevond, vonden de gevechten tussen Britse, Amerikaanse en Duitse troepen op straat plaats. Er sneuvelden naar schatting meer dan duizend militairen en het complete dorp werd aan flarden geschoten.

Oorlogsdilemma’s In de museumhangar blijkt behalve de uitgebreide militaire collectie vooral een rode knop erg populair bij de bezoekers. Een

man met sandalen drukt er enthousiast op. Er klinkt een oorverdovend geluid van explosies en het suizen van gevechtsvliegtuigen door de hangar. Lopend tussen de tanks, poppen in militaire uitrusting en een gigantisch Amerikaans transportvliegtuig, vertelt Van den Dungen dat de militaire tak van het museum veel bezoekers trekt. “Het maakt het museum laagdrempelig voor mensen die anders misschien niet zo snel naar een museum met een zwaar onderwerp zouden gaan”, vertelt hij. “We hopen dat ze - eenmaal binnen - ook de rest van onze collectie bekijken en aan het denken worden gezet.” De bezoeker wordt door acht personen uit de oorlog, zoals het Joodse meisje Hélène Egger en koningin Wilhelmina, door de collectie in het hoofdgebouw geleid. Aan de hand van filmpjes, foto’s, voorwerpen en dagboekfragmenten vertellen zij wat ze meemaakten en voor wat voor dilemma’s zij kwamen te staan. De tien-jarige Hélène verliest tijdens de oorlog stuk voor stuk haar familieleden en vraagt zich af: ‘Hoe kom ik de oorlog door zonder mijn familie?’ De bezoeker krijgt op verschillende plekken zelf ook dilemma’s voorgeschoteld. Door op een antwoord te drukken, of – letterlijk – aan de goede of foute kant positie te nemen, krijgt men te zien waar de personages voor kozen. “De verhalen bij de voorwerpen en de participatie van de bezoekers ontbreken nu nog grotendeels in het hangardeel van het museum”, vertelt de museumdirecteur. “Maar er zijn plannen om die ook daar te implementeren, zodat de verhalen achter het koude staal van de tanks en vliegtuigen meer tot leven komen, en de Slag bij Overloon in ieder geval door de bezoekers niet wordt vergeten.”

44 42 NCMagazine | najaar voorjaar 2018 2018 13-verzetsmuseumoverloon-3-12.10.indd 44

06-11-18 15:44


In de Oorlogsmonumenten-app vindt u informatie over meer dan 3.800 oorlogsmonumenten die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog of oorlogssituaties en vredesoperaties nadien. In de app ziet u direct welke oorlogsmonumenten zich in uw buurt bevinden, deelt u persoonlijke verhalen bij oorlogsmonumenten en kunt u herdenkingen aanmelden.

26-werf-1-01.11.indd 45

B. VAN BOHEMEN/NIOD

HIELCO KUIPERS

B. VAN BOHEMEN/NIOD

B. VAN BOHEMEN/NIOD

Download de gratis app via www.4en5mei.nl/oorlogsmonumenten

07-11-18 14:53


Compliment voor een oorlogsmonument

Gedenkplek voor een verzetsman uit Tsjecho-Slowakije Christelijke basisschool De Trieme in Sintjohannesga (vlak bij Heerenveen) heeft dit jaar de aanmoedigingsprijs Compliment voor een oorlogsmonument gewonnen, voor de omgang met het grafmonument voor Richard Jung, een verzetsstrijder uit voormalig Tsjecho-Slowakije. door Maarten Dallinga | foto Geert Snoeijer

De prijs is in april uitgereikt namens het Nationaal Comité 4 en 5 mei en de provincie Fryslân, afgelopen mei gastprovincie van de start van de Nationale Viering Bevrijding. De school ontving een kunstwerk en 1.000 euro. De Trieme heeft de gedenkplek geadopteerd en besteedt jaarlijks aandacht aan het verhaal van Jung. Hij stierf op 15 april 1945 in buurdorp Scharsterbrug, op 34-jarige leeftijd. Toen hij in 1942 was opgeroepen voor het Duitse leger weigerde Jung en werd hij gearresteerd. Nadat hij in verschillende gevangenissen had gezeten, vluchtte hij naar Nederland waarna hij zich in Friesland aansloot bij het verzet. Een verkenning voor het Canadese leger werd hem uiteindelijk fataal; de bezetter zag Jung en schoot hem dood. “Hij vond het belangrijk om iets te betekenen voor de mensen in het dorp”, zegt Ilse Boersma, directeur van De Trieme. “En hij viel ook op omdat hij Tsjechisch was.” Jung werd begraven op de plek van het monument, vlak naast de school.

Beschadigde helm Jaarlijks leggen de kinderen van groep acht, samen met die van buurschool De Schakel, daar een krans of bloemen, altijd rond 4 mei. Voor het monument – een zuil met in reliëf de leeuw van

zijn geboorteland en een ingemetselde zwarte plaquette – ligt een beschadigde helm, vastgezet in beton. “Men zegt dat de helm van Jung was”, vertelt Boersma. “Dat maakt het voor de kinderen heel concreet en tastbaar.” De jury van Compliment voor een oorlogsmonument waardeert het hoe De Trieme de gedenkplek levend weet te houden. Zo maakte de schooldirecteur zelf een filmpje, waarin zij de 92-jarige Jan Waslander uit Sintjohannesga interviewt. Hij maakte de Tweede Wereldoorlog bewust mee en kende Richard Jung. De leerlingen hebben het filmpje in de klas bekeken en schreven zelf ook verhalen en gedichten over de Tweede Wereldoorlog en vrijheid/onvrijheid. Afgelopen mei sprak Waslander bij de herdenking. “Dat vonden de kinderen heel indrukwekkend”, zegt Boersma. Gezeten in een rolstoel droeg Waslander zijn gedicht Vrijheidsstrijder voor. Een fragment: Je vocht voor ons bij Scharsterbrug / Het dorp waar jij het leven liet / Wij hebben rond het graf gestaan / ... / Richard Jung / Nog heel veel dank / Voor mij blijf je een held. Van de 1.000 euro die De Trieme heeft ontvangen, wil de school onder meer informatieborden bij het monument gaan plaatsen.

46 NCMagazine | najaar 2018 10-winnarcvom-2-12.10.indd 46

06-11-18 15:33


HERDENKEN

| 47 10-winnarcvom-2-12.10.indd 47

07-11-18 14:24


‘Vrijheid raakt mij door en door’ 48 NCMagazine | najaar 2018 07-martdekruif-2-18.10.indd 48

06-11-18 15:29


HERDENKEN EN VIEREN

“Vroeger, toen ik nog militair was, blies ik bruggen op. Nu bouw ik ze juist”, zegt Mart de Kruif (1958) lachend. De voormalig commandant Landstrijdkrachten is sinds kort de programmamanager van Stichting Coördinatie 75 Jaar Vrijheid. De stichting is een initiatief van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en het vfonds en heeft als doel het lustrum 75 jaar vrijheid in goede banen te leiden. door Frank Kromer foto Chris van Houts

De overstap is op zijn minst opmerkelijk te noemen: van hoge militair naar een managersfunctie bij een publieke instelling. Voor De Kruif is het echter heel normaal: “Het beeld dat mensen van een militair hebben, is niet meer van deze tijd. Ik ben echt geen schreeuwende bullebak. Als ik kijk naar mijn missie in Afghanistan, daar was ik bijna de hele tijd bezig met burgerorganisaties en het Rode Kruis. Dus niet vechten, maar verbinden. Mijn belangrijkste compagnon was een cultureel antropoloog die mij hielp de structuur van de samenleving te begrijpen.” Lang hoefde De Kruif niet na te denken toen hij werd gevraagd voor de functie van programmamanager: “Vrijheid raakt mij door en door. Tijdens mijn missies realiseerde ik wat vrijheid betekent. Of beter gezegd: het gebrek er aan”, vertelt De Kruif, die geboren en getogen is in Arnhem. “Toen ik klein was, liep ik een keer met mijn vader over de beroemde brug daar. Heel indringend zei hij toen: ‘Vergeet niet wat hier gebeurd is voor onze vrijheid.’ Zelf had hij drie jaar lang dwangarbeid moeten verrichten in Berlijn. Iets waar hij overigens nooit over wilde praten. Maar vrijheid speelde altijd een rol van betekenis in ons gezin.”

De stichting In zijn nieuwe rol als programmamanager reist De Kruif kriskras door het land om alle projecten te inventariseren. “Van een lokale kranslegging tot een film over de Slag om de Schelde tot de Nationale Herdenking op de Dam; ik probeer mensen bij elkaar te brengen en ideeën te verspreiden”, aldus De Kruif. “Het Nationaal Comité heeft al veel mooie initiatieven, maar we hebben nog veel meer nodig. We hebben de ambitie dat er in elke gemeente stil wordt gestaan bij 75 jaar vrijheid. Dus er is nog genoeg ruimte voor nieuwe ideeën, en daar help ik aan mee”. Onlangs koppelde hij nog een groep theatermakers aan de Zwarte Cross. “Ik hoorde wat ze wilden doen, en toen moest ik meteen aan de Zwarte Cross denken. Die connectie hadden ze zelf niet gemaakt. Dat is zo leuk aan mijn werk. Ik maak verbindingen.” Net zoals Nederland bevrijd is in drie slagen, zo is ook het lustrum opgedeeld. Van september 2019 tot augustus 2020. “We beginnen in Zeeland en eindigen een jaar later met de bevrijding van Nederlands-Indië. En als toetje vieren we in oktober de oprichting van de Verenigde Naties.” Aan De Kruif de taak om

te kijken welke thema’s en gebeurtenissen nog beter onder de aandacht kunnen komen. Als programmamanager geeft hij advies aan het vfonds over nieuwe projecten. “Dan moet je vooral denken aan visie. Ik bezit namelijk geen zak met geld. Dus als er twee aanvragen zijn voor een bevrijdingsconcert in Nijmegen en Arnhem met een soortgelijke insteek, dan lijkt het me slimmer om iets anders te bedenken. Je wilt niet dubbelen”, aldus De Kruif. Hij benadrukt dat initiatiefnemers zelf voor de financiering moeten zorgen en dat het vfonds bij uitzondering de laatste tien procent kan financieren. “Wat voor mij heel belangrijk is: wie is je doelgroep. Zo willen we meer praktisch opgeleide jongeren en mensen met een migratieachtergrond bereiken. Dus projecten die dat ambiëren hebben extra mijn aandacht.” Inmiddels staan er al veel projecten in de steigers. Een daarvan is de Vrijheidsmaaltijden. “Door het hele land worden die georganiseerd. In Dinxperlo, waar de Nederlands-Duitse grens dwars door een van de straten loopt, zetten we tafels neer waar overburen met verschillende nationaliteiten met elkaar kunnen praten over wat vrijheid voor hen betekent”, aldus De Kruif, die vervolgens de film over de eerder genoemde Slag om de Schelde aanhaalt. “Ook een bijzonder project. Want hoewel de slag heel belangrijk was voor de bevrijding van Nederland, weet bijna niemand ervan.”

Nieuwe doelgroepen Hoe kijkt De Kruif eigenlijk naar de toekomst van het herdenken en vieren van vrijheid? “Ik denk dat veranderingen langzaam moeten gaan, omdat het niet onderhevig is aan trends. De basis is tijdloos. Toen ik 25 jaar geleden naar de herdenking op de begraafplaats in Oosterhout ging, dachten we dat alles anno 2018 anders zou zijn. Maar dat is helemaal niet zo. Sterker nog, het is alleen maar groter geworden. Basisscholen staan in de rij om mee te mogen doen met de herdenking.” Toch blijft het belangrijk volgens De Kruif om nog meer aansluiting te vinden met nieuwe doelgroepen. “Voor mij is het lustrum geslaagd als we dat bereiken. Als we de praktisch opgeleide jongeren en mensen met een migratieachtergrond er beter bij kunnen betrekken. En daarnaast wil ik het thema ‘verzoening’ op de kaart hebben gezet, want verzoening is volgens mij de toekomst. Ik heb zoveel gebrek aan verzoening gezien in Bosnië en Afghanistan. Verzoening is de enige weg vooruit. Zeker voor onze samenleving. Ik sprak laatst een Duitse vrouw met een Nederlands paspoort. Die vond het raar dat wij de Duitsers na drie generaties nog steeds in een daderrol duwen, terwijl als Indonesiërs dat bij ons doen, we dan boos worden. Ik denk dat ze gelijk heeft. Er is geen grotere menselijke kwaliteit dan verzoenen. En het is misschien wel onze grootste vrijheid.”

| 49 07-martdekruif-2-18.10.indd 49

06-11-18 16:48


Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen honderdduizenden Sinti en Roma om. Meer dan de helft was jonger dan 14 jaar. Daarover is nog altijd weinig bekend. Recent is de digitale tentoonstelling De vergeten genocide op tweedewereldoorlog.nl uitgebreid met verhalen uit Hongarije, Kroatië en Roemenië. door Anita van Stel foto’s Artur Conka en USHMM (courtesy of Archiwum Dokumentacji Mechanicznej)

Zij spreken voor alle kinderen die vermoord werden

T

ot ver na 1945 bleef de vervolging van Roma en Sinti tijdens de Tweede Wereldoorlog onbesproken, ook binnen de Roma en Sinti-gemeenschap zelf. Dit komt deels door de naar binnen gerichte cultuur van Sinti en Roma, met ongeschreven gebruiken. Zoni Weisz, Sinto, legt uit: “Doordat we over verschillende landen uitgezworven zijn, zijn er veel groepen met onderlinge verschillen in taal. Wij mogen onze taal, het Romanes, niet schrijven en ook foto’s zijn binnen onze cultuur taboe. Rouwen doen we binnen de eigen groep, zonder veel uiterlijk vertoon. Gesprekken gaan onherroepelijk over mensen die niet teruggekomen zijn. Met muziek verzachten we de pijn.” Ook het verhaal van Zoni Weisz maakt deel uit van De vergeten genocide.

Erkenning voor het leed Om meerdere redenen springen de nieuwe verhalen in de tentoonstelling in het oog: de samenstellers vonden uniek bronmateriaal, foto’s en documenten. Roma vormen de grootste minderheid in Hongarije. Schattingen lopen uiteen van 450.000 tot

1 miljoen mensen op een bevolking van 10 miljoen Hongaren. Vele duizenden Hongaarse Roma zijn omgebracht in de oorlog; de meeste deskundigen gaan uit van 28.000 dodelijke slachtoffers. De Hongaarse Rom József Forgács was bereid te vertellen over wat hem is overkomen. Attila Szabó, neerlandicus en student bestuurswetenschappen in Boedapest, zelf ook Rom, zocht Forgács op in Zalaegerszeg, een stad in het westen van Hongarije, dicht bij de Oostenrijkse grens. Szabó vertelt: “Over het lot van de zigeuners in de Tweede Wereldoorlog is nauwelijks iets bekend, ook omdat er weinig hoogopgeleide Roma en Sinti zijn die schrijven over dit onderwerp. Berichtgeving over ons is vaak negatief. Het is niet vreemd dat erkenning voor het oorlogsleed nu pas ontstaat. József wilde graag meewerken aan de tentoonstelling, omdat hij de wereld wil laten weten wat de Roma hebben moeten doormaken. ‘Het mag nooit meer gebeuren dat ze ons willen vernietigen’, verklaarde hij mij.”

Het verhaal van József Forgács In maart 1944 bezetten de Duitse troepen Hongarije en vanaf oktober werden Hongaarse Joden en Roma massaal opgepakt

en afgevoerd naar concentratie-, werk- en vernietigingskampen. Hun vervolging was kort, hevig en wreed. De deportaties van Roma begonnen toen de Sovjettroepen van Stalin met één been in het oosten van Hongarije stonden en honderdduizenden Hongaarse Joden kort ervoor afgevoerd waren naar Auschwitz. De ongeveer 1000 Roma uit Zalaegerszeg gingen in veewagons naar Fort Csillag in Komárom, in het noorden van Hongarije. Onder hen József Forgács (1935) en zijn familie (vader, moeder, drie zussen en twee broers). Hij vertelt: “Bij aankomst in het fort werd iedereen kaalgeschoren. We kregen nauwelijks te eten. Na een week werden de mannen ouder dan 15 jaar afgevoerd, ook mijn vader. Het was de laatste keer dat ik hem zag.” Jószef, 9 jaar jong, belandde met veel andere jonge Hongaarse Roma in een complex van concentratie- annex werkkampen. Elke ochtend werden de kinderen naar fabrieken gebracht, om het vuil van de arbeiders op te ruimen. József is nooit te weten gekomen in welk kamp hij verbleef. Hij veronderstelt dat het Mauthausen was, maar veel Hongaarse Roma gingen in de laatste oorlogsmaanden vooral naar Dachau (Beieren) op transport.

50 NCMagazine | najaar 2018 23-romasinti-2-12.10.indd 50

06-11-18 17:23


HERINNEREN

Links: József Forgács tijdens de herdenking van de Roma genocide in Auschwitz-Birkenau, 2 augustus 2014. Een groep Roma en Sinti bij het concentratiekamp Belzec, 1940.

Jószef kan zich de barre omstandigheden zo voor de geest halen: “We kregen maandenlang maar één keer per dag te eten: droog brood of iets dat in de verte op soep leek. Veel mensen stierven van honger of omdat ze ziek waren. In april ’45 arriveerden de Sovjettroepen, om ons te bevrijden. We vielen elkaar in de armen en huilden en lachten tegelijk. We renden de grote metalen poort uit. Geen bewaker te bekennen.” József probeerde met een paar vriendjes lopend de weg terug naar huis te vinden. Het werd een voettocht van vele honderden kilometers. Onderweg bedelden ze en ’s nachts sliepen ze in de velden. Toen hij de Oostenrijks-Hongaarse grens bereikte, wist hij dat hij bijna thuis was. Terug in Zalaegerszeg bleek dat zijn ouderlijk huis in puin lag en dat zijn vader waarschijnlijk vermoord was. József: “Ons paard en onze wagen, waarmee mijn vader de kost verdiende als voerman, waren verdwenen. Met mijn broers en zussen moest ik bedelen om in leven te blijven.” József kwam er nooit achter wat er met zijn vader is gebeurd. Vermoord, door een kogel of de gaskamer in Auschwitz? Zijn moeder bleef zich dit haar hele leven vertwijfeld afvragen. Enkele jaren geleden ging Jószef naar

Auschwitz, vanuit een verlangen de laatste momenten van zijn vader te ervaren. “Het was verdrietig en moeilijk.” József trekt ook de lijn door naar het heden: “Wat me nu het meest pijn doet, is dat ze ons als zigeuners willen scheiden van de andere Hongaren en dat niemand er tegenin gaat. Waarom? Ik ben ook in Hongarije geboren. Wanneer eindigt dit?” Het gesprek dat Attila Szabó had met József Forgács was helaas het laatste interview van laatstgenoemde: op 22 april 2018 overleed hij.

Samenwerking

Vergeten verhalen

De online tentoonstelling De vergeten genocide bestaat sinds 2012 en is sinds de zomer beschikbaar in het Nederlands, Duits, Pools, Engels, Hongaars, Kroatisch, Tsjechisch en Roemeens. Instellingen en onderzoekers uit diverse landen hebben eraan meegewerkt. De vergeten genocide is een digitale tentoonstelling van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en is tot stand gekomen met steun van de International Holocaust Remembrance Aliance (IHRA), Stiftung ‘Erinnerung, Verantwortung und Zukunft’ (EVZ) en de Anne Frank Stichting.

De andere twee nieuwe verhalen die op de website staan, zijn die van de Roemeense Maria Stancu-Costea en de Kroaat Stjepan Mavrovi. Maria Stancu-Costea overleefde de deportatie naar Transnistrië dankzij hulp van haar tantes. Tot aan haar dood is zij er niet in geslaagd om officiële erkenning voor haar deportatie te krijgen. Stjepan Mavrovi overleefde de oorlog niet. Naar alle waarschijnlijkheid is hij omgebracht in het concentratie- en vernietigingskamp Jasenovac in Kroatië en ligt hij – samen met 5608 andere Kroatische Roma-kinderen – begraven in een anoniem massagraf.

Met dank aan Jaap Tanja en Paul Öfner. Meer informatie: www.romasinti.eu

| 51 23-romasinti-2-12.10.indd 51

06-11-18 17:23


In Nederland studeert zestig procent van alle studenten aan het mbo. Dat komt in totaal neer op vijfhonderdduizend studenten. Hoe kunnen het Nationaal Comité 4 en 5 mei en docenten Burgerschap het belang van herdenken en waarden als ‘vrijheid’ aan deze specifieke doelgroep overbrengen? door Natascha van Weezel beeld Organisatie Vakkanjers

52

NCMagazine | najaar 2018

15-educatie-2-17.10.indd 52

06-11-18 15:52


EDUCATIE

De Vakkanjers brengen het begrip ‘vrijheid in beweging’ tot leven met bijvoorbeeld licht, interactie en energie. De teams bouwen een eigen moNUment. De ontwerpen worden met elkaar verbonden en kunnen worden uitgebreid.

Educatie in het mbo Jan van Kooten, directeur Nationaal Comité 4 en 5 mei “Het Nationaal Comité heeft de opdracht om alle Nederlanders te betrekken bij herdenken en vieren. Ik ervaar dat als een belangrijke opdracht en we besteden bij het comité dan ook veel aandacht aan het waarmaken daarvan. Het comité investeert de komende jaren veel in mbo-studenten. We begrijpen steeds beter hoe belangrijk het is om op een passende manier te communiceren met de jonge generatie, waaronder de grote groep mbostudenten. Het is belangrijk om zaken over te dragen aan nieuwe generaties, die op een andere manier invulling zullen geven aan onze thema’s. Natuurlijk zijn wij er om daarin bij te sturen als dat nodig is, maar je moet durven loslaten. Ook als je daar kritiek op krijgt. Rapper Ronnie Flex was afgelopen jaar Ambassadeur van de Vrijheid. Hij vertelde dat hij een afbeelding van Anne Frank op zijn arm heeft laten tatoeëren. Mijn eerste reactie was: ‘Waarom heb je dat gedaan, man?’ Hij vond haar wel “een coole chick”. Van dat antwoord moest ik even slikken. Maar daarna legde hij uit dat Anne Frank een van zijn grootste inspiratiebronnen is, omdat ze tot het einde van haar leven is blijven dromen over een betere wereld. Het filmpje waarin hij vertelt dat hij ambassadeur werd en waarom hij daar trots op was, werd vijfhonderdduizend keer bekeken op zijn social media kanalen, terwijl wij het al heel wat vinden als een krant een oplage van honderdduizend lezers heeft.”

Julia Sarbo, medewerker Educatie Nationaal Comité 4 en 5 mei “De kracht van 4 en 5 mei is heel erg groot. Uit onderzoek blijkt dat 74 procent van de jongeren 4 mei belangrijk of heel belangrijk vindt. Maar als je doorvraagt dan hebben veel studenten behoefte aan duiding. Zij zeggen soms: ‘Je kunt op 4 mei wel herdenken, maar er is nog steeds oorlog in de wereld. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar? Is dat niet hypocriet?’ Ik stel voor dat docenten en studenten dan met elkaar in gesprek gaan over waarom zij dat hypocriet vinden. Want vaak gaat het om erkenning van leed dat voortkomt uit huidige conflicten. Dat leeft voor hen meer dan de Tweede Wereldoorlog. Wanneer er ruimte is om dat te benoemen en om uit te leggen wat het belang is van het herdenken van de gebeurtenissen en slachtoffers van toen, dan creëer je meer begrip voor het stilstaan bij het leed van een ander, zelfs als je je daar wellicht niet persoonlijk mee verbonden voelt. We hebben

verschillende methodes ontwikkeld om het gesprek onder mbostudenten op gang te brengen, om nieuwsgierigheid naar elkaar aan te wakkeren en zo polarisatie tegen de gaan. We brengen één keer per jaar het 4FREE Magazine uit in een oplage van 60.000 exemplaren, samengesteld door een redactie bestaande uit mbostudenten. Daar is een digitale leeromgeving bij gemaakt. Zowel het magazine als de leeromgeving zijn te gebruiken tijdens de lessen Burgerschap. Ook werken we dit jaar samen met de organisatie Vakkanjers. Een opdracht aan de hoogste klassen van de vmbo’s en de laagste klassen van de technische opleidingen van de ROC’s: maak een lichtmonument dat volgens jullie vrijheid symboliseert. Daarnaast zijn we van plan om grote Vrijheidsmaaltijden te organiseren op ROC-scholen. We stellen de studenten in staat om alles zelf te organiseren: van de catering tot de gastsprekers. Onze voorzitter Gerdi Verbeet heeft de ambitie dat er tijdens het lustrumjaar in 2020 duizend Vrijheidsmaaltijden worden georganiseerd door heel Nederland. Mijn droom is dat een groot gedeelte daarvan op scholen zal plaatsvinden.”

Mano Fluiter, docent Burgerschap Horizoncollege Alkmaar “We merken dat er in het mbo heel verschillend wordt omgegaan met het vak Burgerschap. Eigenlijk bestaan er weinig afspraken over wat de doelstelling van burgerschapsonderwijs zou moeten zijn. Daarom hebben wij op onze school een visie voor de lessen ontwikkeld. We willen ons steeds meer gaan richten op ‘bildung en inclusie’. Onderwerpen die daarbij horen zijn ‘spanningen in de huidige maatschappij en in het klaslokaal’ en ‘mediawijsheid’. Zelf vind ik het belangrijk om de actualiteiten bij mijn lessen te betrekken. Onze studenten krijgen geen geschiedenis, we zijn immers geen middelbare school, maar een vakopleiding. Toch heb je een historisch kader nodig om te kunnen begrijpen wat er vandaag de dag speelt. We gebruiken het 4FREE Magazine nog niet op het Horizoncollege, maar zijn wel erg gecharmeerd van het idee om een Vrijheidsmaaltijd te organiseren. Daarbij kunnen de opleidingen Brood & Banket, Horeca en Verzorgende en Verpleegkundige allemaal meewerken vanuit de eigen discipline. Het gevaar is dat de studenten zullen zeggen: ‘We hoeven daar toch geen verslag over te schrijven, hè meneer?’ Je wilt ook het inhoudelijke gesprek. Als je dat niet stimuleert, wordt het denk ik te sober. Misschien zouden we vluchtelingen kunnen uitnodigen om mee te eten.”

| 53 15-educatie-2-17.10.indd 53

06-11-18 15:52


Zou er een manier zijn om de vijand en zijn moderne wapentuig te misleiden met eenvoudige en goedkope technieken, moet Winston Churchill hebben gedacht. Hij had als minister van Marine in 1914 al eens een geheime memo geschreven om vrachtschepen met hout uit te bouwen, waardoor ze op slagschepen leken. door Floris van Dijk foto’s Imperial War Museum, Londen

Bedrog in Noord-Afrika Geïnspireerd door Churchills fascinatie voor experimentele oorlogsvoering besluiten de Engelsen een team op te richten gespecialiseerd in camouflage en misleiding. In mei 1940 worden onder leiding van filmregisseur Geoffrey Barkas uit honderden kandidaten dertig mannen gekozen: architecten, beeldhouwers, glasgraveurs, houtsnijders en timmerlieden. Zij worden in Larkhill en Farnham getraind in luchtfotografie, infraroodtechniek, decorbouw en materiaalgebruik (zoals zeildoek, steenwol en jute). Het camouflageteam kent één wereldberoemde naam: goochelaar Jasper Maskelyne. Deze auteur van Book of Magic beheerst talloze spectaculaire goochelacts en kaartentrucs. Hij heeft zelfs een act waarin hij opgewekt babbelend scheermesjes eet. Het team wordt naar de Noord-Afrikaanse woestijnen gestuurd. De eenvoudigste truc is het verstoppen van tankmijnen in kamelendrollen. Maar al snel volgen meer grootschalige misleidingen. Duitse verkenningsvliegtuigen worden gefopt met als soldaat aangeklede vogelverschrikkers, houten geschut, neprotsen van olieblikken, opblaasbare tanks, geschilderde granaatinslagen op ongeschonden gebouwen en onder netten verborgen schepen. Eind 1941 worden voor Operation Crusader een spoorbaan en kopstation met neptrein en

54

neptanks nagebouwd, om zo met succes een zinloos Duits bombardement uit te lokken. Desondanks lukt het de geallieerden maar niet om tot een beslissende overwinning te komen. Najaar 1942 worden bij het Egyptische El Alamein tijdens Operation Bertram in het noorden honderden tanks en geschut door een uitklapbare houten opbouw (Sunshield genaamd) voorzien van een uiterlijk als vrachtwagen. De bijbehorende vaten brandstof worden in greppels verstopt. Zuidelijk worden juist denkbeeldige tanks nagebouwd met frames en jute, vergezeld van een grote dummy waterleiding. Zo worden de nazi’s verrast door de noordelijke aanval. De geallieerde overwinning bij El Alamein is een essentieel keerpunt in de Tweede Wereldoorlog.

een vakantiefoto van zijn verloofde Pam, postzegels en theaterkaartjes, maar ook militaire correspondentie aan generaal Alexander - actief in Noord-Afrika - waaruit de aanstaande landingen op Sardinië en Griekenland blijken. De Duitsers sturen daar versterkingen heen en twee maanden later begint de invasie op Sicilië. Het Britse opzetje rond de aan rattengif overleden zwerver Glyndwr Michael, goedgekeurd door Churchill, is geslaagd. Ook tijdens de invasie in Normandië worden opblaasbare tanks, houten vrachtwagens en bedrieglijk beschilderde schepen gebruikt. De Duitse verdedigingslinies w0rden geconfronteerd met honderden parachutisten - door de Britten liefkozend ‘Rupert’ en door de Amerikanen ‘Oscar’ genoemd - die van plastic of jute blijken te zijn.

D-day In de woestijn wordt verder geëxperimenteerd met verschillende prototypes, zoals verblindende lichtbundels (dazzle light), nephavens met een stratenpatroon van lichtstralen en met vuurwerende pasta. Geïnspireerd door de successen in Noord-Afrika worden ook later in de oorlog misleidingstechnieken gebruikt. Zo spoelt op 30 april 1943 nabij het Spaanse Huelva het lichaam aan van de Britse majoor William Martin. Op zak heeft hij

Herinnering In zijn onbescheiden memoires claimt Maskelyne de successen van het misleidingsteam. Veel heeft de schijn van bedrog over bedrog. De goochelaar raakt aan lager wal en sterft verbitterd in Kenia. Momenteel wordt er gewerkt aan de speelfilm The War Magician, met Benedict Cumberbatch als Maskelyne. Floris van Dijk werkt bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op de afdeling Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II (OHW).

NCMagazine | najaar 2018

20-egypte-2-22.10.indd 54

06-11-18 17:17


INTERNATI ONAAL

Met de klok mee: De Engelse premier Winston Churchill bezoekt de Britse troepen bij El Alamein, 1942. Een Valentijnstank gecamoufleerd als een vrachtwagen, mei 1942. Het Britse leger gebruikt dummy tanks, gemonteerd op vrachtwagens, in de Westelijke woestijn, februari 1942.

| 55 20-egypte-2-22.10.indd 55

06-11-18 17:18


Joods verzet In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, hebben Joden zich niet gedwee laten wegvoeren, maar hebben ze zich op tal van manieren tegen de nazipolitiek gekeerd: door onder te duiken, door de bureaucratie te ontregelen en door al vroeg actief deel te nemen aan uiteenlopende vormen van verzet. Waarom was daar lange tijd zo weinig over bekend? Een gesprek met historicus Ben Braber. Ben Braber is journalist, historicus en Honorary Research Fellow aan de School of Humanities, University of Glasgow

door Karen de Jager foto Norma Braber-McKinney

“Het stak mijn vader dat na de oorlog over Joden werd gezegd dat zij anderen de kolen uit het vuur lieten halen.” Aan het woord is Siny Thuis, dochter van Herman (Chaim) Natkiel, de Joodse verzetsstrijder die samen met Bennie Bluhm aan de wieg stond van het Joods Verzetsmonument dat sinds 1988 op de hoek van de Amstel en de Zwanenburgwal in Amsterdam eer bewijst aan de Joodse verzetsstrijders. Het is een hardnekkig misverstand dat Joden zich als makke schapen naar de slachtbank lieten leiden. Niets is minder waar. Al direct na de capitulatie in mei 1940 pleegden mensen verzet. Volgens Loe de Jong ging het om enkele honderden mensen, Joden en niet-Joden. Vanaf 1943 groeit het aantal verzetsstrijders. In het voorjaar wordt hun aantal geschat op enkele duizenden, en in september 1944 op tienduizenden. Onder hen zijn dan nog maar weinig Joden. Nederland wordt vanaf 1943 als Judenrein beschouwd. Totaal namen volgens De Jong 45.000 mensen deel aan het verzet, een half procent van de Nederlandse bevolking. Historicus Ben

56

Braber publiceert in zijn boek Zelfs als wij zullen verliezen (1990) een lijst van duizend Joodse verzetsmensen, twee derde procent van de Nederlands-Joodse bevolking. Joden waren relatief oververtegenwoordigd in het verzet. Vooral als in beschouwing wordt genomen dat na 1943 nog maar weinig Joden in Nederland actief konden zijn.

Divers Braber is journalist en historicus en is samen met Dan Michman, Chaya Brasz en Jacques van de Kar een van de eerste naoorlogse historici die zich in het onderwerp ‘Joods verzet’ verdiepten, na historici als Abel Herzberg, Loe de Jong en Jacques Presser. De beste definitie van verzet vindt Braber de uitspraak van voormalig president van de Hoge Raad, Lodewijk Visser, tijdens een polemiek met de voorzitter van de Joodsche Raad, David Cohen. De laatste protesteerde binnenskamers wel tegen sommige anti-Joodse maatregelen, maar voerde ze uiteindelijk toch uit. Visser riep op tot verzet en noemde het de plicht van

Joden en niet-Joden alles te doen om de bezetter te belemmeren zijn doel (wat betreft Joden) te behalen. Braber: “Verzet kwam in alle lagen van de Joodse bevolking voor. Begin mei 1940 krijgen binnenhuisarchitect Nol Bueno de Mesquita en zijn vrouw Ter Kolthoff, die lid was van de Communistische Partij Nederland, de vraag of ze wat kunnen doen voor gevluchte Duitse communisten. Ze zeggen ja en worden actief lid van twee verzetsgroepen, waaronder die van Krijn Breur die weer banden had met het gewapend verzet. Ze bouwden bommen, die waarschijnlijk zijn gebruikt door onder anderen Leo Frijda en Hans Katan in de CS-6 groep. Ik verhaal de lotgevallen van Nol en Ter in Waren mijn ogen een bron van tranen (2015).” In This cannot happen here (2013) schrijft Braber ook over Arnold Kahn, directeur van het Amsterdamse modehuis Hirsch, die in december 1940 een pro-Joodse en anti-Duitse eindejaarstoespraak hield voor het voltallige personeel. Hij verwierp luidkeels het idee dat je Joden hun burgerrecht kunt ontnemen en

NCMagazine | najaar 2018

14-benbraber-2-12.10.indd 56

06-11-18 16:54


COLLECTIE BEELDBANK WO2/ STAPF BIDERDIENST

HERINNEREN

Na gevechten op het Waterlooplein op 11 februari 1941 waar WA-man Hendrik Koot ernstig gewond raakte, werden 16 jonge mannen gearresteerd die aan de onlusten zouden hebben deelgenomen. Drie opgepakte Joodse jongens worden gedwongen te poseren met verschillende slagwapens in de hand.

benadrukte het Nederlanderschap van de Joodse directie. Een directie waarvan “het hart, samen met het personeel in één ritme slaat en meer dan ooit te voren opspringt, wanneer de klanken van het oude Wilhelmus gehoord worden”, aldus een citaat op de website van historicus Femke Knoop. Kahn bekoopt zijn toespraak met de dood in Buchenwald.

Voortrekkers “Joden lieten zich niet terroriseren”, zegt Braber. “Ze vochten terug toen ze op straat werden aangevallen. Ze protesteerden tegen Duitse maatregelen. Ze schreven in illegale bladen. Ze hielpen die te verspreiden, vaak met groot risico voor eigen veiligheid. Ze onttrokken zich aan deportatie. Bijna 30.000 Joden doken onder. Ze zetten organisaties op om onderduikers bij te staan. Ze hielpen opgepakte Joden te ontsnappen. Ze probeerden deportaties te ontregelen met brandbommen en aanslagen. Ze zetten vluchtwegen op. Ze pleegden sabotage. Ze pleegden sabotage, vormden verzetsgroepen of sloten zich aan bij het

niet-Joodse verzet. Joden hoorden ook bij de voortrekkers van het gewapende verzet.” Het ging om veelkleurig verzet dat vanuit allerlei hoeken van de Joodse gemeenschap en om allerlei redenen werd georganiseerd. Er waren Joodse verzetsgroepen en verzetsgroepen van Joden en niet-Joden samen. Die samenwerking was overigens niet altijd vanzelfsprekend. Braber: “Er was ook tegenwerking, bedoeld of onbedoeld. Anti-Joodse geluiden klonken ook binnen de kringen van het verzet. Joden zouden de problemen aan zichzelf te wijten hebben. Tegelijkertijd hadden de Palestina Pioniers (jonge Joden die in de twintiger en dertiger jaren een landbouwopleiding volgden met het doel zich in Palestina te vestigen, red.) niet kunnen doen wat ze gedaan hebben zonder hulp van de niet-Joodse verzetsman Joop Westerweel.”

Onbekend Als Joden zich hadden laten gelden in het verzet, waarom is er dan zo’n lange tijd niets over bekend geweest? Braber komt met een combinatie van oorzaken. “Het

begint al voor de oorlog. In de jaren dertig stagneert het integratieproces. De houding van de Nederlanders ten opzichte van Joden verandert. Door de economische crisis. Door de opkomst van het nazisme in Duitsland, wat ook gevolgen heeft in Nederland. En door de komst van grote groepen Joodse vluchtelingen uit Duitsland. Joden worden weer afgescheiden. Na de oorlog is de Joodse gemeenschap gedecimeerd en telt numeriek niet meer mee. Voor steun moeten ze zich beroepen op hun status als slachtoffer. Verder is er het naoorlogse perspectief: je was goed of je was fout, en Joden waren slachtoffers. Joods verzet past niet in dat beeld. Dat verandert iets na De Jongs serie Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Sinds het verschijnen van This cannot happen here krijg ik regelmatig verzoeken van historici die verder onderzoek willen doen. Er verschijnt van een van die nieuwe onderzoekers binnenkort een boek over Leo Frijda. Zo wordt steeds meer zichtbaar van dit onderbelichte verzet.”

| 57 14-benbraber-2-12.10.indd 57

06-11-18 16:54


Kinderen willen rituelen die ze begrijpen Kinderen vinden het herdenken van de Tweede Wereldoorlog heel belangrijk, maar nemen minder vaak deel aan herdenkingen. En het draagvlak voor herdenken en vieren is kleiner dan bij volwassenen. De vraag is dus hoe we de vorm van herdenken en vieren het best kunnen laten aansluiten bij de wensen van kinderen. Promovenda Bertine Verloop onderzoekt wat kinderen zelf willen. door Renske Krimp foto Erik van ‘t Woud

K

inderen van nu groeien op in een periode ver van de Tweede Wereldoorlog, waarin op allerlei terreinen nieuwe trends en ontwikkelingen plaatsvinden. Zij hebben andere interesses dan volwassenen en kijken daarom ook anders aan tegen de manier waarop de Tweede Wereldoorlog wordt herdacht. Tegelijkertijd zijn de programma’s van herdenkingen jarenlang afgestemd op de aanwezigheid van de eerste generatie oorlogsgetroffenen. Om de toekomst van herdenken te waarborgen, zullen nieuwe generaties zich de bestaande rituelen eigen moeten maken, maar ook zelf vorm en richting moeten geven aan die herdenkingen.

58

De rituelen die kinderen willen Voor kinderen blijken vier elementen belangrijk in de waardering van rituelen bij een herdenking in het algemeen. Ze vinden in de eerste plaats dat een goed ritueel begrijpelijk moet zijn. De betekenis ervan moet helder zijn. Daarnaast moet ook de achtergrond van wie en wat herdacht wordt duidelijk zijn. Kinderen willen dus kennis uitgereikt krijgen over de Tweede Wereldoorlog. Ten tweede willen kinderen rituelen die invoelbaar zijn. Kinderen hebben een behoefte om te kunnen voelen wat het betekent om in oorlog te leven. Persoonlijke verhalen kunnen hiervoor een handvat zijn. Deze verhalen brengen het begrip ‘oorlog’ dichterbij en zetten kinderen aan het denken. Maar ook rituelen waarin verschillende zintuigen (zien, horen, voelen)

worden aangesproken dragen eraan bij om de oorlog dichterbij de belevingswereld van kinderen te brengen. In de derde plaats vinden kinderen dat in een goed ritueel plaats moet zijn voor jong en oud en voor mensen met verschillende achtergronden. Ze vinden: herdenken doe je samen. Tot slot is bij een goed ritueel ook de sfeer belangrijk. Rituelen moeten niet te kinderlijk zijn of populair gemaakt worden. Herdenken hoort respectvol te zijn, verdriet hoort erbij. Opvallend genoeg worden vooral heel traditionele rituelen positief geëvalueerd door kinderen. Ze hebben een sterk idee van hoe een herdenking ‘hoort’ te zijn.

Wat zou jij doen? Als je zelf een herdenking mocht vormgeven, hoe zou je dat dan doen? Het is opval-

NCMagazine | najaar 2018

19.2-rituelenonderzoek-2-12.10.indd 58

07-11-18 14:47


ONDERZOEK

Kinderen hangen bloemen op tijdens de Dodenherdenking op het Berlijnplein in Leidsche Rijn, 2016.

lend dat kinderen in antwoord op deze vraag bijna enkel traditionele, bekende rituelen noemen. Ze noemen zelf geen nieuwe vormen of rituelen die hen zouden aanspreken in een herdenking. ‘Stilte’ vinden kinderen het belangrijkste bij een herdenking. Ook wordt vaak genoemd: een getuigenis, muziek, een vlag, een krans of bloemen en kaarsen. Bij het ritueel ‘toespraak’ wordt in de helft van de gevallen specifiek genoemd dat het een toespraak moet zijn van iemand die jongeren kan boeien, bijvoorbeeld een bekend artiest. Of een toespraak van een jongere zelf. Bij ‘gedicht’ wordt specifiek gedoeld op een gedicht geschreven door iemand die oorlog heeft meegemaakt. Een gedicht geschreven door kinderen zelf, vinden kinderen niet aansprekend.

Huidige betrokkenheid

Over het onderzoek

Kinderen worden in de eerste plaats betrokken bij herdenken door ouders en grootouders die zelf actief meedoen met herdenken. Dit kan zijn doordat zij de kinderen van jongs af aan meenemen naar een herdenking (zowel vrijwillig als verplicht) of doordat zij de kinderen uitleg geven over de zin en betekenis van herdenken. In de tweede plaats wordt de school vaak genoemd als een plek waar kinderen informatie hebben gekregen over de betekenis van herdenken. Sommigen hebben ook vanuit school de Dodenherdenking bezocht. Ten derde wordt de scouting genoemd als een plek waardoor kinderen betrokken worden bij een herdenking.

Deze resultaten zijn afkomstig uit de deelstudie Volgende generaties van het meerjarig rituelenonderzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en het kenniscentrum Oorlog, Vervolging en Geweld van Stichting Arq. Het rituelenonderzoek richt zich op de vraag hoe de rituelen van herdenken en vieren in de toekomst betekenisvol kunnen blijven. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Bertine Verloop die in dit onderzoek samenwerkt met Trudy Mooren (Centrum ‘45|Arq; Universiteit Utrecht) en Paul Boelen (Universiteit Utrecht; Arq).

| 59 19.2-rituelenonderzoek-2-12.10.indd 59

07-11-18 15:28


In elke editie van NC Magazine zetten we twee vfondsprojecten in de schijnwerpers om ze de aandacht te geven die ze verdienen. Deze keer: de cinematische ervaring Oorverdovend en stichting Hope XXL. door Frank Kromer

A. SCHOTANUS

Deelnemers uit Amerika, Afrika en Azië aan de conferentie van Hope XXL op de trappen van het Vredepaleis, Den Haag mei 2014

Een betere wereld begint bij jezelf. Dat klinkt makkelijk, maar hoe doe je dat? Het was iets waar de Gelderse Chris van de Ven jarenlang mee rondliep. Het antwoord was relatief simpel: gewoon beginnen. Zo kwam hij op het idee om stichting Hope XXL op te richten. “Ons uitgangspunt is om ervoor te zorgen dat mensen, waar ook ter wereld, aan het einde van de eeuw hun leven met een acht beoordelen. Geen negen of tien, maar een acht”, vertelt Van de Ven lachend. “Er moet namelijk altijd ruimte zijn voor verbetering en voor tegenslag en teleurstelling.” Samen met tien jongeren van het Candea College en het Liemers College ging hij aan de slag om die acht voor elkaar te krijgen. “Praten, praten en nog eens praten. Want het is nogal wat, de wereld verbeteren.” Al snel werden er verschillende thema’s opgesteld: duurzaamheid, oorlog & vrede en internationale samenwerking. Toen de jongeren verschillende ideeën hadden uitgewerkt, gingen ze samen met Van de Ven langs bij hoogleraren en oud-politici. “Ik geloof heel erg in de combinatie van jongeren en ouderen. Zij vullen elkaar heel goed aan. Want ze durven anders te denken dan de generatie die nu aan de knoppen zit”, aldus Van de Ven. Jarenlang werkten de jongeren van Hope XXL aan hun mission statement met actiepunten. Het pamflet kreeg al snel de naam ‘de Liemers List’ naar de regio waar zij vandaan kwamen. Dankzij de steun van het vfonds kon het project uitgroeien van een lokaal initiatief tot een mondiale beweging; de lijst met tachtig actiepunten werd uiteindelijk in 2015 aangeboden aan de Verenigde Naties. “Dat was een belangrijk doel voor ons. Wij willen namelijk dat ‘8’ een symbool wordt van de Verenigde Naties. Dat iedereen die het cijfer ziet, weet: wij moeten blijven werken aan een betere wereld.” Inmiddels heeft de stichting zo’n vijftien projecten door heel Nederland. Van zwerfvuil opruimen tot het maken van een goed-nieuws-krant; van het samenbrengen van jongeren en ouderen tot de debatwedstrijd ‘Op weg naar het Lagerhuis.’ “Ons belangrijkste project is het ontwikkelen van een nieuwe manier van ontwikkelingssamenwerking”, vertelt Van de Ven. “Dus in plaats van dat Nederland aan tal van landen geld geeft, moeten we een samenwerking aangaan met één arm land. Bijvoorbeeld: Bangladesh. Als we dat nu samen met alle andere welvarende landen doen, krijg je 96 koppeltjes. Dat werkt in onze ogen veel beter, want zo kun je echt een band opbouwen.” Eén ding is zeker: Chris van de Ven en zijn Hope XXL zijn nog lang niet klaar met het verbeteren van de wereld: “We gaan de goede kant op, maar klaar ben je nooit. Aan de andere kant is dat ook goed. Anders wordt het zo saai.”

NOBOCO

Hope XXL

60 NCMagazine | najaar 2018 24-rubriek-2-18.10.indd 60

06-11-18 17:24


INSPIRATIE

Oorverdovend

Beelden uit de aftermovie ‘Oorverdovend’ met deelnemers aan de interactieve audiotour in Zwolle

Een interactieve theatertour in de openbare ruimte, zo laat het geesteskind van Boaz van Tongeren zich het beste omschrijven. “Of misschien beter, een oorlogsfilm voor je oren waar je zelf een van de hoofdpersonen speelt”, zo vult de bedenker zelf aan. In Oorverdovend kun je als deelnemer al wandelend door het centrum van Zwolle een van drie verhaallijnen volgen: die van een verzetsstrijder, die van een Duitse soldaat of die van een onderduiker in de Tweede Wereldoorlog. “In de vijfentwintig minuten die de voorstelling duurt, ervaar je de emoties en dilemma’s van de hoofdpersoon. Je volgt zijn verhaal, elke gedachte. En dat allemaal terwijl je door Zwolle loopt met een koptelefoon op.” Het idee voor Oorverdovend ontstond toen Van Tongeren met het concept van subtle mob, een tegenhanger van de flash mob, in contact kwam. “Er wordt als het ware via je koptelefoon een virtuele laag over de omgeving heen gelegd. Toen ik het voor de eerste keer deed, was het zo heftig. Het leek alsof er van alles voor mijn ogen gebeurde, maar ik was de enige die het doorhad. Ik was ‘ik’ niet meer”, vertelt de cultureel ondernemer die al langer speelde met het idee om een oorlogsproject op te zetten vanwege zijn familiegeschiedenis. “Ik heb een redelijk heftig familieverleden met verhalen over verzet, over heulen met de vijand en over de onderduik. De keuzes die toen door familieleden zijn gemaakt, trillen nog steeds door. En het zijn juist die keuzes, waar iedereen in oorlogstijd mee te maken kreeg, die ik mensen wil laten ervaren.”

NOBOCO

Zo ontstonden de drie verhaallijnen van verzetsvrouw Jannie, Karl de Duitse soldaat en onderduiker Jacques. Alle drie de personages zijn gebaseerd op verschillende personen die de oorlog echt hebben meegemaakt. “Natuurlijk zit er hier en daar een fictie-element in, maar ik wilde ervoor zorgen dat we geen sensatielijn zouden overschrijden”, vertelt Van Tongeren. Hij besloot zijn thuisstad Zwolle als decor te gebruiken. “Samen met Paul Harmens van het Historisch Centrum Overijssel ben ik op zoek gegaan naar de verhalen. Met behulp van getuigenverslagen, dagboeken en andere archiefstukken uit het Historisch Centrum Overijssel hebben we er een Zwols verhaal van kunnen maken. Want niet alleen in Amsterdam, Rotterdam of Arnhem zijn oorlogsverhalen te vinden. Elke stad, elk dorp heeft zijn eigen kroniek.” Met een 3D-microfoon, verschillende acteurs en geluidseffecten uit de jaren veertig creëerden Van Tongeren en zijn team een interactieve audiotour, waarbij de deelnemer door de binnenstad wordt geleid zonder - zoals Van Tongeren zelf zegt - het gevoel te hebben dat hij of zij gestuurd wordt. “Alle personages kruisen op een gegeven moment elkaars pad. Maar iedereen komt ergens anders uit.” Oorverdovend was speciaal gemaakt voor de Zwolse editie van het programma Theater Na de Dam. Maar Van Tongeren hoopt dat zijn voorstelling wordt voortgezet door het Historisch Centrum Overijssel: “Ik wil het graag overdragen, zodat het levend wordt gehouden en dat meer mensen deze tour kunnen ervaren.”

| 61 24-rubriek-2-18.10.indd 61

06-11-18 17:26


Stand van zaken door: de redactie

In 2019 staat het Nationaal Comité 4 en 5 mei stil bij de waarde van de vrije, democratische rechtsstaat, de buitenwerkingstelling van deze rechtsstaat in de jaren 1940-1945, en de verantwoordelijkheid die we met z’n allen dragen om de rechtsstaat én de vrijheden die we daarbinnen genieten te waarborgen. Met het jaarthema In vrijheid kiezen sluit het Nationaal Comité aan bij de viering van 100 jaar algemeen kiesrecht. Het thema In vrijheid kiezen stemt tot nadenken over de verantwoordelijkheid die een ieder heeft om voorzichtig en afgewogen om te gaan met de vrijheden die er zijn - of het nu gaat om kiesrecht, consumptiegedrag, vrijheid van meningsuiting of de vrijheden van de ander.

NATIONAAL ARCHIEF/COLLECTIE SPAARNESTAD/FOTOGRAAF ONBEKEND

Jaarthema 2019: In vrijheid kiezen

Stemmen in Nederland omstreeks 1920

Vrijheidsmaaltijd onder de bogen van het Rijksmuseum Amsterdam, 2018

62

MISCHA JANSEN

De voorbereidingen van de lustrumherdenkingen en vieringen in 2019 en 2020 zijn in volle gang. De Stichting Coördinatie 75 Jaar Vrijheid, waarin het Nationaal Comité 4 en 5 mei, het vfonds, het ministerie van VWS en het Platform WO2 de krachten bundelen, werken samen met tal van andere organisaties aan een betekenisvolle viering van 75 jaar bevrijding en vrijheid. De hele Nederlandse samenleving wordt uitgenodigd mee te doen en stil te staan bij onze gedeelde geschiedenis, centrale waarden en vrijheden. Ook meedoen? Kijk op www.tweedewereldoorlog.nl en www.4en5mei.nl. Het Nationaal Comité wil tijdens het lustrum de Vrijheidsmaaltijden introduceren als nieuwe traditie. Wilt u in 2019 en/of 2020 ook een Vrijheidsmaaltijd organiseren? Neem dan contact op met Walter Vermeer via walter.vermeer@4en5mei.nl of telefoonnummer 020 – 718 35 33.

NCMagazine | voorjaar 2018

08-stavaza-1-01.11.indd 62

06-11-18 15:30


HERDENKEN EN VIEREN

Om te laten zien dat er op 4 mei in heel Nederland wordt herdacht, toont het Nationaal Comité tijdens de Nationale Herdenking op de Dam foto’s van herdenkingen uit het hele land. Wilt u dat ook uw herdenking komende Nationale Herdenking te zien is op de schermen? Stuur uw foto’s naar communicatie@4en5mei.nl onder vermelding van de plaats van de herdenking en de naam van de fotograaf. De foto’s dienen een liggend formaat te hebben en een resolutie van minimaal 2 MB.

ILVY NJIOKIKTJIEN

Een foto van uw herdenking op de Dam?

Razzia op mannen voor gedwongen werk in Duitsland, Rotterdam, 10 november 1944

BEELDBANK WO2/H.F. GRIMEYER

Arbeitseinsatz Het Nationaal Comité zoekt mannen die tijdens de oorlog hebben deelgenomen aan de gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Wilt u uw herinneringen met ons delen in een kort vraaggesprek? Of heeft u materiaal zoals dagboeken, brieven of ander materiaal van een arbeider uit de Tweede Wereldoorlog? Dan horen we dat heel graag van u. Het doel is om een studie te maken van de herinneringen van gedwongen tewerkgestelden tijdens de Arbeitseinsatz. Onderzoeker Renske Krimp van het Nationaal Comité ontvangt uw reactie graag via mailadres renske.krimp@4en5mei.nl of via telefoonnummer 020 – 718 35 12.

| 63 08-stavaza-1-01.11.indd 63

06-11-18 15:30


WO2 Onderzoek uitgelicht biedt verdiepende artikelen over herdenken, vieren en herinneren. U vindt WO2 Onderzoek uitgelicht op tweedewereldoorlog.nl/onderzoekuitgelicht. Leest u liever via uw tablet of smartphone? Download dan de gratis app in de App Store of de Google Play Store.

25-werf-1-22.10.indd 64

06-11-18 17:27


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.