OVER HERDENKEN, VIEREN EN HERINNERENNationaal Comité 4 en 5 mei, najaar 2022 NCMagazine Beau Schneider blikt terug op 15 augustus Maarten van Ooijen en Noraly Beyer in gesprek over de invloed van WO II 35 jaar Nationaal Comité 4 en 5 mei Jaarthematekst 2023: ‘Leven met oorlog’ De kracht van familieverhalen
DE KRACHT VAN FAMILIEVERHALEN
77 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn er nog maar weinigen die uit eigen ervaring kunnen vertellen over deze donkere periode. De herinneringen aan de oorlog maken plaats voor familieverhalen (p. 68). In veel families werkt het oorlogsverleden generaties door. Families waarin werd gezwegen op bepaalde dagen. Waar restjes van een maaltijd nooit mochten worden weggegooid.
De tweede, derde en vierde generatie geven op basis van de overgedragen ervaringen en verhalen hun eigen duiding aan het oorlogsverleden. In haar jaarthematekst voor 2023 (p. 31) beschrijft Natascha van Weezel hoe zij daarmee omgaat: “Over een maand of vier zet ik mijn zoon op deze wereld. Zijn overgrootouders zijn er niet meer en zelfs zijn opa is inmiddels overleden. De vierde generatie, hoe moet ik daar mee omgaan? Ik zal de familieverhalen met hem delen – als hij daar oud genoeg voor is. (…) Maar bovenal zal ik hem vertellen hoe belangrijk het is om nieuwgierig te zijn naar verhalen van ‘de Ander’.”
Het belang van nieuwsgierig blijven naar de oorlogservaringen en –verhalen van verschillende generaties onderschrijven ook NCbestuursleden Jos Coumans en Liane van der Linden. Zij lichten de wijzigingen toe die afgelopen jaar zijn aangebracht aan het memorandum van de Nationale Herdenking (p.22). Zij zijn niet bevreesd dat 4 mei verwatert nu voor het eerst ook expliciet de Indonesische slachtoffers zijn herdacht. “Natuurlijk denken we daarover na. Maar wij zien die verwatering niet; openstaan voor nieuwe groepen verbindt juist”, zegt Van der Linden. Coumans: “Soms zeggen mensen tegen ons: we moeten terug naar hoe de Nationale Herdenking oorspronkelijk was. Maar dan zouden we alleen de verzetshelden van de Tweede Wereldoorlog herdenken (…) de Nationale Herdenking dient ruimte te bieden aan onze hele samenleving om oorlogsslachtoffers te herdenken, ongeacht rangen en standen.”
C olofon
Hoofdredactie: Gerben van den Berg Bureauredactie: Irene de Roos
Redactie: Arianne de Jong, Nienke Majoor Eindredactie: Joyce van Galen Last Technische eindredactie: Sophie van den Bergh Beeldredactie: Rutger van Krieken
Art direction & vormgeving: Remco Tonino Redactieadres: Nieuwe Prinsengracht 89, 1018 VR Amsterdam
Tel: 020 718 35 00 Mail: info@4en5mei.nl
Aan dit nummer werkten mee: Yasmina Aboutaleb, Anefo / Nationaal Archief, René van Bakel (DV) / Beeld bank NIMH, Martijn Beekman, Rob Bogaerts / Anefo / Nationaal Archief, Roe lof Bos, Brabants Historisch Informatie Centrum, Sebastiaan ter Burg, Delpher, Froukje Demant, Merlijn Doomernik, Onno Eichelsheim, Sake Elzinga, Cristan van Emden, GAAFISCH, Rob Gieling, René van Heiningen, Roland Heitink / ANP Foto, R. Hendriks / Noord-Hollands Archief, Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Monique van Hoogstraten, Ben Houdijk, Chris van Houts, Linda Huijsmans, Rias Immink / ANP Foto, Else de Jonge, Hester Jonkhout, Toussaint Kluiters / ANP foto, Niels Knelis, Matthias Lukkes, Madurodam, Sarah-dona Manev, Media Centrum Defensie, Bertien Minco, Ministerie van Defensie, Museum Rotterdam ‘40 - ‘45 NU, Fadi Nadrous, NIOD, NOS, Leonard Ornstein, Larissa Pans, Yulia Pattopang, Anne Reitsma, Anita van Stel, ResoluteSupportMedia, Beau Rutten, Ricci Scheldwacht, Shell, Geert Snoeijer, Marco De Swart, Joukje Swinkels, Paul Tolenaar, Venema Media / ANP Foto, Rob Voss / ANP Foto, Timo Waarsenburg, Koen van Weel / ANP Foto, Nata scha van Weezel, Dorine van der Wind
Drukkerij: Drukkerij Roelofs
Copyright 2022 Nationaal Comité 4 en 5 mei. Overname van artikelen en informatie uit dit magazine is toegestaan voor nietcommercieel gebruik met vermelding van de auteur en de bron.
Jaargang 12, nr. 22, najaar 2022
HOOFDREDACTIONEEL
najaar
HERDENKEN
Aanpassingen memorandum Nationale Herdenking Terugblik op Nationale Herdenking 15 augustus 1945 Groot onderhoud Nationaal Monument op de Dam
VIEREN
Bevrijdingsfestivals: uitdagingen anno 2022
HERDENKEN EN VIEREN
2022 in beeld
en vieren na twee jaar corona
bestuurslid Onno Eichelsheim 35 jaar Nationaal Comité 4 en 5 mei
van zaken
HERINNEREN
Indisch Herinneringscentrum Den Haag Maarten van Ooijen en Noraly Beyer in gesprek over WO II Holocaustvergelijking bij boerenprotest Tentoonstelling over koopvaardij
kracht van familieverhalen
EDUCATIE
Terugblik onderwijsconferentie Tarcisiusschool in Nijmegen zorgt tien jaar voor monument
ONDERZOEK
Onbekend: Afwikkelingsbureau Concentratiekampen WO2 Onderzoek uitgelicht: Christ Klep en Tine Molendijk over vredesmissies Uitkomsten Nationaal Vrijheidsonderzoek
INSPIRATIE
Jaarthematekst 2023: ‘Leven met oorlog’ Persvrijheid en democratie De keuze van Bertien Minco
Het NC Magazine
2022 OVER HERDENKEN, VIEREN EN HERINNEREN 12 34 53 42 4 14 30 36 70 22 25 58 66 68 44 62 40 48 56 31 46 61
Herdenken
Column
Stand
De
Cover Beau Schneider bij het Indisch Monument in Den Haag, voorafgaand aan de Nationale Herdenking 15 augustus 1945 Foto Marco De Swart
februari
2022 in beeld
30 januari, Nationale Holocaust Herdenking
De herdenkingsplechtigheid van de Nationale Holocaust Herdenking bij het Spiegelmonument in Amsterdam was besloten vanwege de coronamaatregelen. De NOS zond de herdenking uit, zodat iedereen er toch bij aanwezig kon zijn – zij het vanuit huis.
18 februari, Jaarthema
‘Vrijheid in verbondenheid’ is het jaarthema in 2022. Historicus Annelien de Dijn schreef de bijbehorende jaarthematekst. Ze nam de recente geschiedenis van de term ‘vrijheid’ als uitgangspunt om te onderzoeken hoe vrijheid en verbondenheid zich tot elkaar verhouden, 77 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog.
NCMagazine | najaar 20224
januari,
MAARTIJN BEEKMAN
BEAU RUTTEN
13 maart, Doodstil voor vrede
De Oorlogsgravenstichting en het Nationaal Comité 4 en 5 mei organiseerden een bezinningsbijeenkomst op Nationaal Ereveld Loenen. Hier was iedereen welkom die behoefte had aan bezinning, samenkomst of juist stilte, nu er een oorlog woedt in Oekraïne.
16 maart, Tien jaar WO2
Onderzoek uitgelicht
WO2 Onderzoek uitgelicht – de digitale uitgave van Platform WO2 – bracht ter gelegenheid van het tienjarig bestaan een eenmalige papieren jubileumeditie uit met daarin de beste, meest spraakmakende tien artikelen van de afgelopen tien jaar.
19 maart, een nieuwe digitale herdenkingskaart
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei lanceerde een nieuwe digitale herdenkingskaart. Deze kaart maakt in één oogopslag zichtbaar waar in Nederland herdenkingen plaatsvinden. Organisatoren van lokale herdenkingen kunnen hun herdenking aanmelden, zodat de informatie hierover voor het grote publiek zichtbaar is via de herdenkingskaart op 4en5mei.nl.
HERDENKEN EN VIEREN | 5 maart
ROB VOSS / ANP FOTO
april
3 april, Beschermerslezing doorWim van de Donk
Wim van de Donk, voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, hield de vijftiende Beschermerslezing in Nationaal Monument Kamp Vught. In zijn lezing onderzocht Van de Donk of de stelling dat je iets alleen kunt beschermen als je het durft te ontwikkelen, ook geldt voor 4 en 5 mei.
11 april, Overhandiging 4 en 5 meiDenkboek
Tijdens de Verhalendag in Madurodam overhandigde Henriëtte, burgemeester van Madurodam, het 4 en 5 mei Denkboek 2022 aan Maarten van Ooijen, staatssecretaris van VWS. Dit jaar werden 235.000 exemplaren opgestuurd naar leerlingen in groep 7; het Denkboek daagt hen uit om zelf na te denken over de betekenis van herdenken, vieren, vrijheid en democratie.
21 april, Nieuwe campagne
De nieuwe meerjarige publiekscampagne ‘Vrijheid deel je met elkaar’ van het Nationaal Comité 4 en 5 mei is van start gegaan. De campagne is erop gericht de emoties die verbonden zijn aan de verhalen over oorlog en bevrijding tot leven te brengen, zodat we niet vergeten hoe kwetsbaar vrijheid is.
NCMagazine | najaar 20226
NATIONAAL
COMITÉ 4 EN 5 MEI MARCO DE SWART MADURODAM STILL UIT VIDEO
Na twee edities die vanwege corona noodgedwongen plaatsvonden zonder publiek, waren er tijdens de Nationale Herdenking op de Dam in Amsterdam dit jaar weer duizenden mensen aanwezig.
In De Nieuwe Kerk sprak schrijver, historicus en presentator Hans Goedkoop zijn 4 mei-voordracht Wat niet mag uit. Aansluitend legden de koning en de koningin tijdens de herdenkingsplechtigheid op de Dam de eerste krans bij het Nationaal Monument. Na de twee minuten stilte hield de 19-jarige Tieme de Laat een voordracht. Tijdens de herdenking werden verschillende kransen en bloemen gelegd voor de oorlogsslachtoffers.
HERDENKEN EN VIEREN | 7 4 mei PAUL TOLENAAR PAUL TOLENAAR MARCO DE SWART PAUL TOLENAAR
mei
Ridder der militaire Willems-Orde luitenant-kolonel Gijs Tuinman droeg zijn 5 mei-lezing voor in theater De Lievekamp in Oss. Liam Spikmans hield de 5 mei-kinderlezing. Minister-president Rutte ontstak het Bevrijdingsvuur samen met Ambassadeur van de Vrijheid Duncan Laurence in ‘s-Hertogenbosch.
In het hele land – ook in Caribisch Nederland – werden Vrijheidsmaaltijden georganiseerd. Bij veel maaltijden stond de Vrijheidssoep van chef Nadia Zerouali op het menu. De soep was ook in blik verkrijgbaar. Bij verschillende Vrijheidsmaaltijden werd samen met Oekraïense vluchtelingen stilgestaan bij de oorlog in Oekraïne.
NCMagazine | najaar 20228 5
Duncan Laurence, Suzan & Freek, Fresku en Donnie verzorgden als Ambassadeurs van de Vrijheid verschillende optredens op de Bevrijdingsfestivals.
PAUL TOLENAAR
BEN HOUDIJK
HESTER JONKHOUT
ANNE REITSMA
BEN HOUDIJK
BEN HOUDIJK
Na twee coronajaren werd dit jaar in het hele land volop Bevrijdingsdag gevierd. De veertien Bevrijdingsfestivals trokken meer dan een miljoen bezoekers. Tijdens ruim 400 Vrijheidsmaaltijden werd gesproken over vrijheid, en in heel Nederland werd de Vrijheidssoep geserveerd.
Na twee edities vanuit Koninklijk Theater Carré vond het 5 meiconcert dit jaar weer plaats op de Amstel in Amsterdam, in aanwe zigheid van de koning, de koningin en de minister-president. De muziek werd verzorgd door de philharmonie zuidnederland onder leiding van dirigent Duncan Ward. Eric Corton zorgde als verteller voor de rode draad tussen optredens van onder meer Anita Meyer, Tania Kross, Merijn van Haren, Wasim, Fresku en Dominic Seldis.
HERDENKEN EN VIEREN | 9 5 mei
BEN HOUDIJK
MARCO DE SWART
BEN HOUDIJK BEN HOUDIJK
BEN HOUDIJK
juni
9 juni, Onderwijsconferentie
In samenwerking met de Hogeschool Arnhem en Nijmegen organiseerde het Nationaal Comité de Onderwijsconferentie Burgerschap en Tweede Wereldoorlog.
Antropoloog en schrijver Sinan Çankaya hield een pleidooi voor een meerstemmig geschiedenisonderwijs.
Docenten en educatoren gingen tijdens werksessies met elkaar in gesprek over de invulling van geschiedenis- en burgerschapsonderwijs in Nederland.
NCMagazine | najaar 202210
ROB GIELING
MARCO
DE SWART
ROB GIELING
augustus
15 augustus, Nationale Herdenking
15 augustus 1945
Voor het eerst vond de herdenking bij het Indisch Monument in Den Haag ’s avonds plaats. Zo konden meer mensen de herdenking bij het monument of via de live tv-uitzending meemaken. Naast minister-president Rutte en staatssecretaris Van Ooijen legde ook de ambassadeur van Indonesië een krans voor alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. <
HERDENKEN EN VIEREN | 11
‘ We herdenken de sla chtoffers, geen plegers van oorlogsmisdaden’
De herdenking op 4 mei is altijd in beweging. Door emancipatie en historisch onderzoek komen andere groepen naar voren om een krans te leggen op de Dam. De recentste aanpassing: Indonesische slachtoffers.
Vlak voor de Nationale Herdenking op 4 mei dit jaar was er ineens nieuws. Om half acht verscheen de voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, Wim van de Donk, in de speciale herdenkingsuitzending van de NOS. Hij vertelde dat in 2022 voor het eerst slachtoffers zouden worden herdacht voor wie er nog geen aandacht was geweest: de inwoners van Indonesië. Niet alleen de Indonesiërs die tijdens de Japanse bezetting omkwamen, maar ook zij die in de oorlog met Nederland daarna het leven lieten.
Maar die laatste periode was toch geen Tweede Wereldoorlog? “Nederland herdenkt op 4 mei niet alleen alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, zowel burgers als militairen”, vertelt Jos Coumans, vicevoorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. “We herdenken al sinds heel lang (1961 – red.) ook Nederlandse militairen die zijn omgekomen bij vredesmissies en oorlogssituaties nadien.”
Zo worden de militairen herdacht die in de jaren vijftig sneuvelden in Korea, in de jaren tachtig in Libanon en in de jaren negentig in voormalig Joegoslavië. En dus ook de militairen die eind jaren veertig naar Indonesië werden gestuurd tijdens de zogenoemde politionele acties, waarmee de Nederlandse regering tegen de onafhankelijkheid van de kolonie vocht.
Er klopt iets niet
Enkele jaren geleden ontstond in het bestuur van het comité de gedachte: er klopt iets niet. Voor wat betreft de koloniale oorlog die in Indonesië gevoerd is in de periode 1945 - 1949, is het vreemd dat alleen de Nederlandse militaire slachtoffers herdacht worden op 4 mei. Zeker in het licht van het feit dat het een
besluit van de toenmalige Nederlandse regering was om vast te houden aan de kolonie en dat ze bereid was om dat met de inzet van militairen af te dwingen. Het geweld dat daardoor ontstond, leidde niet alleen tot slachtoffers aan Nederlandse maar ook aan Indonesische kant. “Bovendien waren er al lange tijd duidelijke signalen dat van Nederlandse kant sprake was geweest van het gebruik van excessief geweld”, vertelt Coumans. “En vergeet daarbij niet dat Indonesiërs destijds als Nederlands onderdaan werden beschouwd”, vult Liane van der Linden aan, ook bestuurslid van het Nationaal Comité. Waarom dan ook niet stilstaan bij die Indonesische slachtoffers? Wat ook niet klopte was het feit dat Indonesische burgers, anders dan de Nederlanders die destijds in Indië waren, niet expliciet herdacht werden als slachtoffers van de Japanse bezetting. Van der Linden: “De tekst bij de krans voor de burgerslachtoffers in Azië sprak niet over de 2,4 miljoen doden alleen al op Java als gevolg van honger tussen 1942 en 1945 en ook niet over de naar schatting vierhonderdduizend Indonesische dwangarbeiders die omkwamen.”
‘ Velen in Indonesië hebben deze periode van ’42 tot ’49 ervaren als één lange oorlog’
“Velen in Indonesië”, zegt ze, “hebben deze periode van ’42 tot ’49 ervaren als één lange oorlog.” Vanuit Nederland was er tot voor kort weinig aandacht voor het leed dat die oorlog heeft veroorzaakt voor Indonesiërs.
De aandacht ging altijd uit naar de Nederlandse kant. Coumans: “Het lange koloniale verleden had een racistische samenleving gecreëerd, met rangen en
NCMagazine | najaar 202212
door Monique van Hoogstraten foto Ben Houdijk
standen. Maar de Nationale Herdenking dient ruimte te bieden aan onze hele samenleving om oorlogsslachtoffers te herdenken, ongeacht rangen en standen.”
Maatschappelijk debat
Vanzelfsprekend leidde het besluit om Indonesische slachtoffers op 4 mei te gedenken tot fel maatschappelijk debat, dat was onvermijdelijk. Daders en slachtoffers krijgen nu immers beiden een kranstekst op de Dam. Coumans: “Dat is ook lastig geweest voor ons als comité. We wilden nadrukkelijk niet dat de veteranen zich vervreemd zouden voelen van de herdenking. Tegelijk wilden we dat de slachtoffers zich zouden herkennen. Er zijn zo’n twee miljoen Nederlanders die een connectie hebben met het voormalige Indië; dat zijn heel veel mensen in onze samenleving.”
Er is tijdens de voorbereiding van deze wijziging veel gesproken met alle betrokkenen. Ook met activistische groepen, van diverse kanten. “Er werd ons dan voorgehouden wie ‘het meeste’ slachtoffer is. Of sommigen willen dat wij als comité het kolonialisme als systeem afwijzen. Begrijpelijk, en we blijven deze groepen ook opzoeken, maar wij willen bij onze opdracht blijven”, zegt Van der Linden. “Ons doel is aandacht voor het leed dat anderen is aangedaan tijdens de lange Tweede Wereldoorlog.”
Maar iemand kan zeggen: ‘Jullie herdenken nu degene die mijn opa doodschoot!’ Van der Linden: “Wij bepalen niet wie er wordt herdacht, dat doet ieder voor zich. Wij bieden een kader. We zijn ons ervan bewust dat in een koloniale oorlog het onderscheid tussen slachtoffers en daders niet eenduidig is. Wel heel duidelijk voor ons is: we herdenken slachtoffers, geen plegers van oorlogsmisdaden.”
Dat is waarom de koerswijziging pas een half uur voor de Nationale Herdenking op de Dam werd bekendgemaakt. Veel organisaties waren het eens met de wijziging of konden er op zijn minst mee leven, zeggen de twee, dat was van tevoren duidelijk. Van der Linden: “Vaak zijn het kleine organisaties die een hele grote mond opzetten.” Coumans: “We wilden niet dat die vanuit een loopgraaf zouden gaan schreeuwen als dit een paar dagen tevoren in het nieuws kwam en dat ze zo de herdenking zouden kapen.” Van der Linden: “Veel mensen zouden zich dan niet uitgenodigd voelen. Herdenken is helen, niet heftige discussies aanwakkeren die pijn veroorzaken.”
Zijn ze bevreesd dat 4 mei verwatert door steeds meer mensen te herdenken? Sinds 1945 zijn er immers voortdurend ‘nieuwe’ groepen slachtoffers toegevoegd. “Natuurlijk denken we daarover na. Maar wij zien die verwatering niet; openstaan voor nieuwe groepen verbindt juist”, zegt Van der Linden. Coumans: “Soms zeggen mensen tegen ons: we moeten terug naar hoe de Nationale Herdenking oorspronkelijk was. Maar dan zouden we alleen de verzetshelden van de Tweede Wereldoorlog herdenken.” <
In het debat over het extreme geweld dat Nederland eind jaren veertig in Indonesië heeft gebruikt, speelde het boek van Rémy Limpach uit 2016, D e brandende kampongs van Generaal Spoor, een grote rol. Begin 2022 verschenen de resultaten van het omvangrijke onderzoeksprogramma ‘Onafhankelijkheid, dekolonisa tie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950’. Daarna erkende de regering dat ‘stelselmatig en wijdverbreid extreem geweld is ge bruikt’, zoals premier Rutte het in februari van dit jaar verwoord de, ‘waarbij de opeenvolgende kabinetten consequent wegkeken’.
HERDENKEN | 13
Nationale Herdenking 2022
Herdenken en vieren na twee coronajaren
Twee jaar lang maakten de coronamaatregelen het moeilijk of onmogelijk een herdenking of viering te organiseren. Welke creativiteit legden de organisatoren aan de dag om een en ander toch mogelijk te maken? Welke ideeën bleken zo goed dat ze ook gebruikt werden na coronatijd? Verhalen uit de praktijk van Dokkum, Enschede, Montfoort, Meierijstad en Rotterdam.
Montfoort
“Mijn ouders hebben beiden ondergedoken gezeten in de oor log maar hebben die gelukkig overleefd. Andere familieleden zijn weggevoerd en vergast. De noodzaak tot herdenken leeft daardoor bij mij heel sterk. De drive om het besef van vrijheid door te geven aan nieuwe generaties, leeft bij alle leden van ons comité sterk,” vertelt Hans Elzas, secretaris van 4 en 5 mei comité Montfoort.
Sinds 2010 staat in Montfoort het beeld De Handreiking. Het is een gemetselde muur met daarbovenop een kind dat een ander kind de hand reikt om het te helpen de vrijheid aan de andere kant te bereiken. Bij dat beeld vindt onze herdenking plaats.
In coronatijd konden de mensen niet bij elkaar komen maar ontstond er spontaan een andere traditie. Vanaf de grote toren in Montfoort blies een trompettist de Last Post. Heel toepasselijk, want die toren werd in de oorlog door de Duitsers als uitzichtpunt gebruikt. De burgemeester heeft in dat jaar haar speech vooraf op video opgenomen, die konden mensen thuis bekijken. Zij legde een krans, net als – op gepaste afstand – de Scouting, de veteranen en het 4 en 5 mei comité, maar verder bleef het stil.
Dat was zuur, want voor de viering van 75 jaar vrijheid in 2020 hadden we veel georganiseerd, waaronder parachutisten en voedseldroppings, maar niets daarvan kon doorgaan. We hebben alleen vrijheidsbanners op de wieken van onze lokale molen kunnen spannen en een huis-aan-huiskrant uitgegeven
In 2021 zouden we dan 75+1 jaar vrijheid vieren, maar ook dat kon niet doorgaan zoals wij dat voor ogen hadden. Toen hebben we een puzzelspeurtocht georganiseerd: Op zoek naar Saar. Met een app op je telefoon kon je overal in de stad voorwerpen zoeken die iets met de oorlog te maken hadden. Samen vormden die een aanwijzing naar het onderduikadres van Saar, die hier tijdens de oorlog echt ondergedoken heeft gezeten.
Los van de herdenkingen hebben we op 29 juni van dit jaar twee monumenten onthuld in Blokland en in Heeswijk/Mastwijk. Daar zijn in 1943 twee Britse bommenwerpers neergeschoten en de bemanning is omgekomen. Voor hen is nooit een monument opgericht. Om die ereschuld alsnog in te lossen hebben we Memorials Montfoort opgericht. We hebben veel geld opgehaald in de gemeenschap door bijvoorbeeld Engelse drop en speciale memorialkaarsen te verkopen. Een landeigenaar heeft een stuk van zijn grond beschikbaar gesteld voor het monument en er staat een bankje waar mensen even rustig kunnen gaan zitten. Die Britse en Canadese jongens hebben destijds gevochten voor onze vrijheid en die vrijheid is onbetaalbaar. Wees er zuinig op!”
NCMagazine | najaar 202214
door Linda Huijsmans foto’s Ben Houdijk
4 en 5 mei comité
| 15 HERDENKEN EN VIEREN
Hans Elzas bij monument De Handreiking
“Het Indiëmonument dat jaarlijks het middelpunt van de herdenking vormt, staat al sinds 1960 in Enschede. Het beeld van Hans Petri is er gekomen dankzij een inzameling onder de lo kale bevolking. Tot corona kwamen daar vaak meer dan duizend bezoekers uit het hele land op af. Dit jaar waren het er rond de zeshonderd.
Jaarlijks kiezen we een ander thema. Daar zoeken we spre kers bij en Wouter Muller componeert of bewerkt een lied. Die thema’s hebben altijd betrekking op de gebeurtenissen in voor malig Nederlands-Indië, maar er is bijvoorbeeld ook aandacht geweest voor de families van Nederlandse jongens die verplicht naar Indië moesten om te vechten.
Het thema van 2022 was ‘Hoe vertel ik het mijn kinderen?’. Er wordt nog steeds te veel gezwegen over wat er in die tijd gebeurd is. Onze spreker, Paul Amweg, riep iedereen op om te delen wat hij of zij meegemaakt heeft: ‘Vertel het, zet het op pa pier’. Wouter Muller maakte het lied Het Land van Oma en Ellen Willemsen haalde herinneringen op aan haar eigen oma.
Tijdens corona hebben we op 15 augustus alleen een eerbetoon kunnen brengen. De burgemeester van Enschede, de commis
saris van de Koning en een vertegenwoordiger van de Indische Vereniging legden kransen, maar er waren geen toespraken. Wel hebben we het traditionele Indische Onze Vader gespeeld, maar alleen op cd. Dit jaar kon het gelukkig weer live en is het gezongen door mezzosopraan Annelies Lamm, begeleid door het ensemble van Wouter Muller.
De Indische uitvoering van het gebed bevat dezelfde woorden, maar heeft een eigen melodie. In een gevangenenkamp in Bata via zong een jonge vrouw dit lied iedere avond voor het slapen gaan. Door de vele verplaatsingen van gevangenen naar verschil lende kampen, werd het lied verspreid. Daardoor kreeg het lied zo’n bijzondere lading.
Dit jaar konden er gelukkig ook weer schoolkinderen bij de herdenking zijn. Wij betrekken hen er heel graag bij, omdat we merken dat de kennis over Indië te wensen overlaat. Dat is de reden dat de Stichting Indische Koempoelan Besar (SIKB) een geschiedeniswand heeft laten maken, waar de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië verteld wordt. Deze wand kun nen scholen en verenigingen huren, wat gelukkig regelmatig gebeurt.”
NCMagazine | najaar 202216
André de Lizer en Eugène Briët bij het Indiëmonument in Enschede
Herdenking bij het Indiëmonument in Enschede
De gemeente Meierijstad beslaat een groot deel van het gebied waar op 17 september 1944 de bevrijding begon. De start van deze Operatie Market Garden was succesvol en dat wordt ieder jaar uitbundig gevierd. Dorpen hebben elk hun eigen herden kingen, maar werken daarnaast ook samen om Amerikaanse en Britse veteranen te eren.
Jurgen Swinkels, organisator in Sint-Oedenrode: “De viering van 75 jaar vrijheid viel bij ons dus in 2019 en die hebben we grootscheeps kunnen vieren. Het hele dorp was versierd met Amerikaanse en Engelse vlaggen en er kwamen veteranen per parachute naar beneden, onder wie nog een paar mannen die er in de Tweede Wereldoorlog bij waren. Dat trekt altijd heel veel publiek en dat is precies de bedoeling. We willen zoveel moge lijk mensen bij de herdenking betrekken.”
In Veghel kon het schuttersgilde Sint Barbara in 2019 nog als vanouds een vendelhulde brengen aan de gasten, vertelt Hetty van den Tillaart. “Maar waar normaal muziekvereniging Frisselstein de herdenking met passende muziek begeleidt en kinderen van basisschool Bernadette helpen met het dragen van de kransen, bleef het vooral in 2020 stil.
Toch leidde de pandemie ook tot bijzondere initiatieven. Zo was voor Dodenherdenking 2020 het theaterstuk Stille getuigen inge studeerd, over de ervaringen van een groep nonnen in een kamp in Indonesië. “Toen duidelijk werd dat dat niet gespeeld kon
worden, hebben we besloten het voor 4 mei 2021 te verfilmen. Deze film is via YouTube te bekijken.”
In Veghel is oorlog niet alleen een gebeurtenis uit het verleden. Naast het Airborne Monument is er een herdenkingsplaats voor alle veteranen uit Meierijstad en het Michael Donkervoortmonu ment, genoemd naar de F16-piloot die in 2006 in Afghanistan sneuvelde.
Bij Eerde is het traditie dat op 17 september parachutisten uit een Dakotavliegtuig springen en om 13.01 uur precies op Brabantse bodem landen; het tijdstip waarop in 1944 de eerste Amerikaanse soldaten bij het dorp landden.
Erwin Janssen, van het Airborne Comité in Eerde: “In 2019 sprongen er nog twee veteranen, 94 en 98 jaar oud, in een tan demsprong met ons mee naar beneden.”
Het monument waar jaarlijks de herdenking plaatsvindt, staat naast een historische molen waarvan Janssen de molenaar is. “Op 4 mei zet ik de wieken in de rouwstand, maar op 17 septem ber staan ze in de vreugdestand.”
Het monument is geadopteerd door de leerlingen van groep 8 van de basisschool, die elk jaar een belangrijke rol spelen in de herdenkingen. Hun aanwezigheid heeft hij in de coronaperiode erg gemist. “Zij zijn diegenen die de fakkel van onze generatie straks moeten overnemen. Gelukkig waren ze er dit jaar gewoon weer bij.”
| 17
Erwin Janssen, Jurgen Swinkels en Hetty van den Tillaart bij het Geronimomonument in Eerde
Herdenkingen in Veghel, Sint-Oedenrode en Eerde
HERDENKEN EN VIEREN
mei comité Dokkum
“Herdenken is van alle tijden. Daarom besteden we in ons programma op 4 mei bewust aandacht aan drie generaties. De eerste heeft de Tweede Wereldoorlog of de gevolgen daarvan nog bewust meegemaakt. De generatie daarna is opgegroeid met de dreiging en spanningen uit de Koude Oorlog en tenslotte is er aandacht voor de jongere mensen die betrokken zijn of waren bij oorlogen in de huidige tijd. Denk bijvoorbeeld aan Bosnië, Uruzgan of Afghanistan. Met verhalen en muziek willen we zo iedereen aanspreken en laten beseffen dat vrede niet iets vanzelfsprekends is”, zegt Sjoek Nutma van het 4 mei comité in Dokkum.
Voor 2020 stond een bijzondere herdenking op het programma, vertelt voorzitter Ger Heeringa. “De gemeentelijke herindeling was net rond. Dokkum viel onder de gemeente Noardeast-Fryslân en voor het eerst zouden we ook herdenkingen buiten de stad Dokkum met comités van de drie oorspronkelijke herindelingspartners gaan doen. Maar toen kwam de lockdown en mocht er helemaal niets meer.”
Het vierkoppige comité liet zien over de nodige creativiteit te beschikken. In samenwerking met andere comités en werkgroepen zijn in korte tijd een aantal bijzondere verhalen verzameld. Daarover zijn filmopnames gemaakt. Een historicus vertelde over een piloot die neerstortte op het wad en gered werd, een boerenfamilie deed haar verhaal over onderduikers en er was aandacht voor het monument in Kollumerpomp, waar tijdens de bevrijding nog mensen omgekomen zijn. De anekdotes werden op muziek gezet door Sjoek Nutma en het eindresultaat werd op 4 mei uitgezonden op RTV Noardeast-Fryslân. Dat jaar is er ook veel gebruikgemaakt van de digitale wandelroute door Dokkum. De informatie was via de app op de telefoon te lezen.
Ook in 2021 was er nog geen sprake van een normale herdenking. Ger Heeringa: “We zaten met zo’n vijftien genodigden in de Bonifatiuskapel die 1300 zitplaatsen heeft. De bijeenkomst in de Grote Kerk verviel. Met die vijftien mensen hebben we wel de route van de stille tocht gelopen. We hadden bewoners gevraagd om in de deuropening te gaan staan en voluit te vlaggen. Daar is massaal gehoor aan gegeven en dat gaf die herdenking toch een heel bijzonder karakter.”
Sjoek Nutma verzorgde opnieuw een televisie-uitzending, waarin een grote rol voor kinderen was weggelegd, die kransen legden bij verschillende monumenten in de gemeente. Het is mooi om te zien wat er nog mogelijk is als niets gaat zoals gepland, meent Ger Heeringa. “Toch was de opluchting groot, toen dit jaar iedereen weer als vanouds aanwezig kon zijn bij de stille tocht en de herdenking in de Grote Kerk.”
NCMagazine | najaar 202218
Onno Loonstra, Klas Hoexum, Ger Heeringa en Sjoek Nutma bij het oorlogsmonument in Dokkum
4
VIEREN | 19 HERDENKEN EN
NCMagazine | najaar 202220
Kelly Leeuwis en Berend van Zanten
Vrijheidsmaaltijden Rotterdam
Het idee voor de Vrijheidsmaaltijden in Rotterdam ontstond in april 2020. Een paar dagen eerder hadden Kelly Leeuwis en Berend van Zanten gehoord dat de evenementen en festivals waar ze al hun energie in gestoken hadden, niet door mochten gaan. “Daar zaten we dan; samen thuis en niets te doen”, vertelt Kelly Leeuwis. “Al scrollend op mijn telefoon kwam ik op het Instagram-account van een collega terecht die de Vrijheidssoep in Amsterdam introduceerde en toen dacht ik: waarom halen we die niet naar Rotterdam? Het was kort dag, maar Berend en ik hebben een groot netwerk, dus we dachten dat het wel moest lukken.”
Ze legde contact met de initiator in Amsterdam, Joost Janmaat, en hij hielp hen de blikken Vrijheidssoep naar Rotterdam te halen. “We hadden inmiddels een kleine groep mensen om ons heen verzameld en in twee weken tijd legden we samen contact met welzijnsorganisaties die ruim twintigduizend kwetsbare Rotterdammers bereiken. De gemeente hielp ons met een garantstelling en we kregen hulp en donaties van particulieren.”
Chef-kok Pepijn Schmeink van het veganistische restaurant Lokol (voorheen Jack Bean) maakte een plantaardige Rotterdamse Vrijheidssoep met pompoen, wortel, ui, aardappel en tomaat uit de omgeving van Rotterdam, plus een snufje speculaaskruiden en kerrie: een verwijzing naar de Rotterdamse haven.
In dat eerste jaar verspreidden ze tussen de vier- en vijfduizend blikken soep. In 2021 werden opnieuw vele blikken Vrijheidssoep verspreid. Daarnaast vonden tientallen mini-Vrijheidsmaaltijden plaats op covidproof plekken in de stad, zoals in een theater en op een dak. Uiteindelijk schoven ruim 35.000 Rotterdammers aan voor een Vrijheidssoep, waarvan de meerderheid bij zorg- en welzijnsorganisaties.
In 2022 waren de beperkingen eindelijk voorbij en dat was voor de Rotterdammers een totaal nieuwe ervaring. “Er zijn ruim 150 grotere Vrijheidsmaaltijden georganiseerd door buurthuizen, culturele instellingen, bedrijven en zorg- en welzijnsorganisaties en nog eens minstens honderd Vrijheidsmaaltijden op kleine schaal bij mensen in de straat. Dat betekent dat er ruim 50.000 Rotterdammers aanschoven en er dus minstens 10.000 nieuwe ontmoetingen hebben plaatsgevonden”, zegt Berend enthousiast. Rotterdam is daarmee in één jaar de grootste Vrijheidsmaaltijdorganisator van Nederland geworden. Maar Berend en Kelly dromen groter. Zij willen dat de Vrijheidsmaaltijden een traditie worden, zoals Koningsdag. “We hopen dat er over vijf jaar in iedere straat een Vrijheidsmaaltijd plaatsvindt waar iedereen kan aanschuiven en nieuwe mensen kan leren kennen. Samen kunnen we onze blik verruimen en de stad hechter maken. Daar zetten we ons met hart en ziel voor in”, aldus Kelly Leeuwis. <
VIEREN | 21 HERDENKEN EN VIEREN
Serie
Nederland telt vele oorlogsmusea en herinneringscentra. Een deel daarvan werkt sinds 2012 samen via de Stichting Musea en Herinneringscentra 40-45. NC Magazine publiceert elk nummer een reportage van publiciste Yasmina Aboutaleb over een van deze musea of centra. Dit keer het Indisch Herinningscentrum.
NCMagazine | najaar 202222
De herdenking bij het minimonument op 15 augustus 2022
YULIA PATTOPANG
Indisch herdenkingscentrum voor alle Nederlanders
Voor de ingang van het prachtige pand van het Indisch Herinneringscentrum staat een minimonument. Een kleine kopie van het Indisch Monument verderop in de stad. Op 15 augustus, vlak voor de herdenking van alle slachtoffers van de oorlog tegen Japan en de Japanse bezetting van Nederlands-Indië bij het grote Indisch Monument, vond daar dit jaar een kleine herdenking plaats. Op die datum in 1945 capituleerde Japan en daarmee kwam in het gehele Nederlandse Koninkrijk een einde aan de Tweede Wereldoorlog.
| 23 HERINNEREN
door Yasmina Aboutaleb foto’s Sarah-Dona Manev
Als het aan de directeur van het Indisch Herinneringscentrum Yvonne van Genugten ligt, wordt die kleine herdenking volgend jaar groter en met meer ruimte voor ontmoeting. Het napraten werd namelijk gemist na de live op televisie uitgezonden Nationale Herdenking 15 augustus 1945 die in 2022 voor het eerst in de avond werd gehouden. “Ik snap die wijziging, zo bereik je meer publiek. Maar door het latere tijdstip kwam de ontmoeting na afloop, waarbij samen wordt gegeten en gedronken, te vervallen. Veel mensen misten dat, daarom lijkt het ons mooi om dat voortaan hier te doen.”
Het in leven houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië is precies waarvoor het Indisch Herinneringscentrum in 2009 is opgericht. En waarom het in 2017 van Landgoed Bronbeek naar een grote locatie in Den Haag is verhuisd. Een ‘collectieve erkenning’, noemde toenmalig staatssecretaris Martin van Rijn het nieuwe onderkomen destijds. Het Indisch Herinneringscentrum maakt deel uit van de ‘Indische pleisterplaats’. Deze plaats is er niet alleen voor Nederlanders met een Indische achtergrond, benadrukt Van Genugten. Het is een plek voor álle Nederlanders.
Mozaïek
De vaste tentoonstelling ONS LAND –Dekolonisatie, generaties, verhalen die in samenwerking met het Moluks Historisch Museum werd ontwikkeld, is dit voorjaar geopend. De opstelling toont een bont mozaïek van mensen – bekend en minder bekend – en actuele en historische gebeurtenissen die laten zien welke sporen de Nederlandse koloniale geschiedenis in Zuidoost-Azië heeft achtergelaten. In de eerste zaal is dan ook geen klassieke tijdlijn te vinden, maar een De Wereld Draait Door-achtige compilatie van beelden. Met onder meer koning Willem-Alexander die excuses maakt voor het Nederlandse geweld in Indonesië. De populaire zanger
Ronnie Flex. Voetballer Simon Tahamata die eind jaren zeventig furore maakte bij Ajax. Stoere Indo-rockers. En demonstranten met een spandoek in de hand: ‘Nederland hoe lang blijft u nog zwijgen?’
Daarna maakt de bezoeker via de audiotour kennis met acht verschillende families. Zoals die van Libris Literatuurprijswinnaar Alfred Birney, moslim Dean Zainan Umarella en de Chinese Lucas The. We zien foto’s, filmpjes en persoonlijke objecten als een Remington typemachine (familie Birney), een gebedskleed (familie Umarella) en een wajangpop (familie The).
Hun familieverhalen gaan over hun aankomst in Nederland, die voor sommigen warm, maar voor velen heel moeilijk was. Maar ook over de overtocht naar Nederland die zij en honderdduizenden met hen tussen 1945 en 1969 al dan niet gedwongen maakten. En ze laten zien welke gevolgen de koloniale geschiedenis heeft gehad en hoe die nog altijd kan doorwerken.
In het museum is ook ruimte voor wisselende tentoonstellingen. Omdat het nu zestig jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Nederlandse overheersing van Nieuw-Guinea is er gekozen voor BIAK Stories en Tabee Nieuw-Guinea. De eerste tentoonstelling zoomt in op het verhaal van een geheime liefde dat door de dochter van het paar kunstzinnig is vormgegeven. De tweede presenteert de persoonlijke getuigenissen van NieuwGuineagangers en Papoea’s over deze onderbelichte episode uit de geschiedenis.
Diversiteit
Het centraal stellen van de diversiteit onder de Indische Nederlanders is een bewuste keuze, vertelt directeur Van Genugten. “In de samenleving is nu veel aandacht voor diversiteit, racisme, de koloniale periode en het slavernijverleden. Wij zijn bij uitstek een organisatie waar je je kunt verdiepen in dit soort onderwerpen. De museale wereld is nog overwegend wit en deze onderwerpen worden vaak vanuit
het Nederlandse uitgangspunt benaderd. In die zin hebben wij een unieke positie, omdat onze mensen onder andere een Chinese, Molukse en een Nederlandse achtergrond hebben.”
Van Genugten is blij met de toegenomen aandacht voor Zuidoost-Azië. “Je ziet dat allerlei instellingen die niks met Nederlands-Indië deden, nu ineens ook iets willen doen. Dat is terecht natuurlijk. Wat daar is gebeurd, is onderdeel van de Nederlandse geschiedenis en onderdeel van de oorlog in Nederland. Wij zeggen dat voortdurend. Nederlanders uit NederlandsIndië zijn geen speciaal groepje. Dat zijn ook gewoon Nederlanders, hun verhaal moet ook worden verteld.”
Indisch geheugen
Wie zijn eigen familiegeschiedenis wil uitzoeken, kan ook in het museum terecht. In het kenniscentrum zijn repatriëringslijsten te vinden waar op familienaam en schip kan worden gezocht. Ook kan de bezoeker een kampenatlas raadplegen. Zo kunnen mensen uitzoeken welke route hun familie heeft afgelegd. Er wordt ook gewerkt aan een webportaal, Indisch Geheugen voor de Toekomst, waar nog meer collecties met persoonlijke informatie op aangesloten worden, onder andere over de opvang in Nederland.
Van Genugten zelf ontdekte in de kampenatlas dat haar eigen familie niet in één kamp zat, zoals aanvankelijk gedacht, maar in meerdere. Ze weet dus hoe belangrijk die informatie kan zijn. “Mensen zijn daar vaak erg van onder de indruk en soms ook erg geëmotioneerd.” Dat bewijzen ook de vele verhalen in het gastenboek: ‘Bijzonder om mijn vader in de computer terug te vinden. Hartelijk dank.’ En: ‘Ook emotioneel om te horen over het verleden waar onze ouders niet over wilden praten.’ <
NCMagazine | najaar 202224
HERINNEREN
‘ Ne derlanders uit Nederlands-Indië zijn geen speciaal groepje’
NC Magazine publiceert elk nummer een gesprek tussen twee mensen van verschillende generaties. Een dubbelinterview met Noraly Beyer (1946) en Maarten van Ooijen (1990) over de invloed van de Tweede Wereldoorlog op henzelf en op hun families. De een groeide op in Curaçao vlak na de oorlog; de ander had een onbezorgde jeugd in Gelderland. Een pittig gesprek over 1 juli als vrije dag, de lol van valsspelen en over geloven.
HERINNEREN | 25
‘Het is niet zo dat God in mijn binnenzak zit en dat ik even zeg wat ik ervan vind’
door Leonard Ornstein en Larissa Pans foto’s Martijn Beekman
Beyer: “Een markeringspunt zoals 4 mei is belangrijk. Iedereen leert over de Tweede Wereldoorlog en kan stilstaan bij de gebeurtenissen. Wat ik zou willen is dat mijn geschiedenis en die van vele anderen in dit land gedeeld wordt. Zodat iedereen weet dat 1 juli óók een markeringspunt is. Iedere Nederlander zou moeten leren over de afschaffing van de slavernij.”
Van Ooijen: “Absoluut.”
Zou 1 juli een vrije dag moeten zijn?
Beyer: “1 juli moet een vrije dag zijn.”
En vindt de staatssecretaris dat ook?
Beyer: “Ja, dat gaat hij niet zeggen natuurlijk. En ik vind ook dat de koning volgend jaar op 1 juli in het Oosterpark moet komen om zijn excuses aan te bieden voor het slavernijverleden van Nederland.”
Van Oijen lacht, zwijgt wijselijk, zegt dan: “Nu ben ik dus lid van de regering natuurlijk. Eh... kijk, de Dialooggroep Slavernijverleden is natuurlijk volop bezig. Franc Weerwind heeft de afgelopen jaren duidelijke uitspraken gedaan. Daar ga ik geen woord aan toevoegen. Ik parafraseer, hij vindt dat het kabinet echt nog met een antwoord moet komen over deze vrije dagkwestie. Het gaat niet alleen om 1 juli; deze vraag gaat ook op voor 5 mei. Dit soort zaken is een enorme struggle, want vrije dagen kosten wel geld.”
Beyer: “Ja oké, gaat het weer over geld.”
Van Ooijen: “En als je die stap zet, moet je ook weer uitleggen waarom nou net 1 juli en dus niet 5 mei of een andere dag.” (Diplomatiek:) “Het is hartstikke goed dat Noraly haar stem laat horen, laat die stemmen in de maatschappij hun werk doen en hun plek innemen. En dan is vervolgens het kabinet aan zet. Geef het kabinet wat ruimte.”
Beyer, stoïcijns: “Er is al heel veel
ruimte gegeven. Vind je niet dat het kabinet het voortouw moet nemen in dit soort zaken? Bijvoorbeeld in het maken van de excuses, waarom aarzelt de politiek zo erg over zoiets evidents? Grote instituten als de Nederlandsche Bank, ABN AMRO en de gemeentes Amsterdam en Utrecht doen onderzoek naar hun slavernijverleden en bieden vervolgens excuses aan voor alle profijt die zij hadden van de slavernij. En de politiek, die hoor je niet. Rutte ging op reis naar Suriname en bood ook daar geen excuses aan.” Ze kijkt de staatssecretaris aan, zucht diep: “Ja, ik zeg het maar...”
Hij, een beetje gegeneerd: “Het is heel formeel wat ik net allemaal heb gezegd. Dit is wat het kabinet erover heeft afgesproken. Als je het goed beluistert, is het kabinet niet toondoof.”
Beyer, half lachend, half cynisch: “Ja, ja ja...”
Een momentopname waarin het even scherp werd in het gesprek tussen de voormalig nieuwslezer en de staatssecretaris in een verder behoorlijk ontspannen en vrolijke ontmoeting. Het slavernijverleden en hoe we daarmee omgaan is iets dat Beyer na aan het hart ligt. Alleen al genealogisch: haar overgrootmoeder was waarschijnlijk een tot slaaf gemaakte.
Hij wordt beschouwd als een groot talent in de politiek, begin dertig, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, getrouwd en vader van twee kin-
deren. Zij heeft haar sporen verdiend als journalist en auteur, is moeder en grootmoeder. Noraly Beyer was van 1985-2008 het gezicht van het Journaal, haar relatie met Joost Prinsen is uitgebreid in de media geweest en begin december wordt haar documentaire 40 jaar Decembermoorden uitgezonden, over de verwerking van het trauma van 8 december 1982.
Van Ooijen en Beyer hebben elkaar niet eerder ontmoet. Desalniettemin klikt het snel. Veel lachsalvo’s en grapjes tussen de serieuze thema’s door. Leeftijd, achtergrond, religie, huidskleur, sekse: Noraly Beyer en Maarten van Ooijen lijken op veel fronten verschillend, maar in het begin van het gesprek ontdekken ze dat ze verrassend veel overeenkomsten hebben. Een moeder die juf is, allebei vijf broers en zussen, allebei de middelste en ja, als ze een spelletje Mens Erger Je Niet of ganzenborden begonnen, kon de overwinningsdrift toeslaan en schuwden Noraly in Willemstad in 1956 en Maarten in 1999 in Kesteren het valsspelen niet, met vreselijke toestanden als gevolg. Van Ooijen: “Monopoly, dat was natuurlijk dramatisch. Dan werd er gejat van de bank... daar kregen we enorme ruzies over! En als we gingen kaarten, verdwenen natuurlijk overal kaarten...” Beyer: “Dat is het leuke van een groot gezin, je doet met al je broers en zussen spelletjes.” Van Ooijen: “Ja! Ik weet dat ik mijn vrouw mee naar huis nam en we een spelletje deden en ze zei: ‘Wat is dit voor iets?!’” Beyer: “Wij speelden bij voorkeur Mens Erger Je Niet.”
NCMagazine | najaar 202226
Een aanstekelijke schaterlach, al bij voorbaat. “Dan zeiden mijn oudste broers en ik tegen mijn een na jongste broertje: ‘Jij krijgt de gele pion’, dan was hij wild woest, want geel stond voor Chinees. Er zit een beetje Chinees bloed in onze familie en hij heeft enigszins van die Chinese ogen... De lol zat ‘m al in de opwinding van die jongen. We gingen valsspelen, waardoor hij verloor. Wij: ‘Hèhè, hij verliest weer’, dan werd hij op een gegeven moment zó kwaad, dan pakte hij dat hele bord Mens Erger Je Niet en wap! (grote schaterlach), gooide hij dat bord met alle pionnen door de kamer en liep stampvoetend het erf op. Dan was het voor ons geslaagd.”
steenworp afstand van de werkplek van de staatssecretaris. Glazen rooibosthee en cappuccino zijn net voor het hele gezelschap neergezet, de kop van het interview is er af. Lang zal het niet duren... na amper een half uur breekt de woordvoerder in: “Wij moeten nu naar AZ (het ministerie van Algemene Zaken – red.) voor een ingelast overleg. Ze belden, het is ook met Rutte en zo. Sorry, ik kan er niks anders van maken.”
zen in Nederland.
‘ Iedere Nederlander zou mo eten leren over de afschaffing van de slavernij’
Het zal een gesprek worden met een valse start. Voor deze dubbelinterviews speuren we naar een comfortabele plek waar we de diepte in kunnen met thema’s als hun jeugd en hun band met de Tweede Wereldoorlog. Meestal komen we dus uit op een rustige hotellobby. Werkkamers worden gemeden en steriele ministeries al helemaal. Zoals dat gaat, vindt het voorwerk plaats met Van Ooijens woordvoerder Mischa Stubenitsky; mails, apps en telefoontjes gaan heen en weer over gaatjes zoeken in de agenda van de VWS-staatssecretaris en over geschikte interviewlocaties die – hier komt Stubenitsky om de hoek kijken – lekker dicht bij het ministerie liggen. Hotel Babylon wordt het, op
Van Ooijen: “Komt het uit? Nee, het komt niet uit. Maar er is nu ook geen mouw aan te passen. Dus de chauffeur komt nu? Verschrikkelijk jongens, sorry.” De chauffeur met de dienstauto komt aangereden, en weg is hij.
Enkele weken later lopen we toch het uiterst sfeervolle ministerie van VWS binnen voor het vervolg. Een groep protesterende vrouwen in blauwe operatiehesjes staat in de hal. Ze ageren tegen de focus op het mannenlichaam bij onderzoeken naar ziektes en medicijnen. VWS-minister Ernst Kuipers staat hen bij de lift op te wachten. En daar loopt prins Constantijn, door bijna niemand herkend, hij houdt zijn bezoekerspas voor de toegangspoortjes en verdwijnt in het ministerie. De sfeer is even wat onwennig in Van Ooijens’ ruime werkkamer. Hij benoemt het. “We waren zo mooi op weg, hè. Nu moeten we weer even in die modus zien te komen.” Flesjes bruisend water op tafel, aan de muur foto’s van wat hippe, reizende mensen lijken, maar wat een serie blijkt te zijn over daklo-
De een is dertiger, de ander zeventiger en werd geboren vlak na de oorlog, maar beiden hebben geen uitgebreide familieverhalen over de Tweede Wereldoorlog gehoord. Beyer groeide op in Willemstad. Ze is van Surinaamse afkomst en vanwege het werk van haar vader bij Shell belandde het gezin op Curaçao. Haar ouders vertelden mondjesmaat over de oorlogsjaren op Curaçao. “Het was best een gezellige tijd, ze hebben er weinig van gemerkt. Behalve dat er dus een toestroom was van veel Amerikaanse militairen. Jonge jongens –(tegen Van Ooijen:) ik denk jonger dan jij – die wel trek hadden in de mooie meiden die daar rondliepen. Daar zijn veel leuke liedjes over gemaakt door steelbands in Trinidad.” Ze was het enige meisje in een gezin met vijf broers. “Twee broers boven en drie zaten er onder mij. Ze moesten mij natuurlijk altijd hebben: duwen, pesten. Daardoor heb ik me leren verweren. Ik kon heel goed terugpesten.” Een leuke jeugd had ze. Met een werkende moeder die ’s avonds al pannen eten klaarmaakte voor de volgende dag. “Ik kan me niet anders herinneren dan dat mijn moeder voor de klas stond. Dat was bijzonder, vrouwen die werkten”, zegt Beyer. “‘Een getrouwde vrouw hoort thuis’, zeiden ze tegen mijn moeder. ‘Maar ik niet’, zei ze en ze ging gewoon werken. Ze gaf les op een jongensschool op een groot complex bij de kathedraal. Na schooltijd gingen mijn broertjes en ik naar haar school, die dan leeg was, en wachtten we op mijn vader. Mijn moeder maakte huiswerk met een paar kinderen in de klas en wij speelden op het erf. Mijn vader had een auto, wat heel geweldig was in die tijd, een groengrijze Chevrolet waarmee hij ons ophaalde.”
De ChristenUnie-politicus kijkt terug
HERINNEREN | 27
op een ‘tamelijk onbezorgde jeugd met veel gezelligheid’. Ook een moeder voor de klas, en ook bij hem was een werkende moeder niet gebruikelijk in het behoudende protestantse milieu waarin hij opgroeide. “Maar het was thuis geen punt van discussie. Mijn moeder heeft een enorme dosis energie, dus zij móest wel werken, waar moest ze anders heen met al die energie? Zij is een groot voorbeeld voor me.” Elke zondag naar de kerk en soms waren er binnen de familie felle discussies. “Over het geloof, over hoe je bijvoorbeeld Mattheüs moet lezen. Die geloofsinterpretaties sluimerden op de achtergrond, ik proefde soms de spanning.” Op 4 mei was Maarten met zijn ouders en broers bij de herdenking in Wageningen. “Dat was vaste prik, bijna een religieus gebruik, zo van: dit is hoe we hier thuis erover denken. Wij gaan naar de herdenking, je bent daar ingetogen en je luistert goed.” Zijn persoonlijke familiegeschiedenis ontdekte Van Ooijen enigszins toen hij als jongetje verhuisde. “We gingen van Andel naar Kesteren, de plaats waar mijn opa was gestationeerd in de Tweede Wereldoorlog. Toen we er gingen wonen, kregen we een boekje over Kesteren opgestuurd van de gemeente, waarin een foto stond van mijn opa als soldaat bij het station. Hij was daar in de oorlog gelegerd. Daar heb ik nooit goed over doorgevraagd, maar ik merkte trots bij mijn ouders over dat gegeven. Verder werd het niet heel persoonlijk gemaakt.” Een jaar of vijftien geleden knoopte Van Ooijen een keer een gesprek aan met zijn grootouders over hun oorlogservaringen. “We zaten in de auto en
ik dacht: het moet er een keer van komen. Ik was best nieuwsgierig; zij vonden het geen prettig gesprek. ‘Hoe was dat dan, liepen Duitsers door de straten, kregen jullie huiszoekingen?’, vroeg ik. Maar zij reageerden helemaal niet op mijn vragen, mijn oma zei: ‘Bij ons viel het wel mee, we hadden nog een boerderij’. En: ‘Als de Duitsers aan het marcheren waren op straat vond ik dat angstaanjagend’, en dat was het. Op school kreeg ik er wel van alles over aangereikt, maar thuis niet. En ik dacht: hallo, tell me.”
En nu bent u de belangrijkste man die over de herdenkingen gaat in Nederland...
Half spottend: “En moet ik het hier mee doen, ja. Ik merk nu dat als ik de eerste generatie spreek, jaaa, dan heeft dat meer effect dan welke film of welk boek ook. Zó geweldig dat mensen wel kunnen vertellen over hun oorlogservaringen.”
Beyer was zestien jaar en ze vond bij haar oom ‘ergens in een kast’ een gestencild boek van Wij slaven van Suriname van Anton de Kom. “Dat boek is altijd genegeerd. Het manuscript is gevonden door studenten en door hen gestencild (tegen haar ruim veertig jaar jongere gesprekspartner: “Stencilen is kopiëren, hè”). Aanvankelijk bladerde ik het alleen door, ik besefte pas later de betekenis van het boek.” En nog veel later, in 2019, schreef Beyer voor de Suriname-tentoonstelling in De Nieuwe Kerk in Amsterdam een monoloog over Anton de Kom. “In Suriname werd hij al veel langer herdacht. Het is dubbel.
TWEE MINUTEN STILTE:
Beyer: “Ik denk aan een paar mensen, meer in mijn eigen kring en sfeer. Aan mensen die het leven hebben gelaten in dienst van een hoger goed, niet eens in dienst van een land. Als het 4 en 5 mei is, zie ik het Romameisje voor me wier gezicht verscheen achter die bijna gesloten treinwagon. Dat zag ik als kind bij geschiedenisles en dat is voor mij het beeld van oorlog.”
Van Ooijen: “Ik moet denken aan toen de Sovjet-Unie bij de bevrijding voor het eerst een concentratiekamp ontdekte en de Amerikanen dachten: dat is propaganda van de Sovjet-Unie want dit is zo gruwelijk, dat kan niet waar zijn. De Joden, Roma en Sinti die in de vernietigingskampen zijn omgekomen: bizar is nog een te licht woord. Het is het dieptepunt van de mensheid.”
HERDENKEN EN JONGE GENERATIES:
Van Ooijen: “Geef herdenken letterlijk een gezicht. De Kinderherdenking in Madurodam vind ik heel goed. Tijdens die herdenking lieten ze met een filmpje aan kinderen zien hoe de Tweede Wereldoorlog er in deze tijd zou hebben uitgezien. Er kwam een jongetje op het podium dat uit Kiev was gevlucht – de Russische invasie in Oekraïne was net begonnen – en die zei: ‘Dit is precies zoals het nu in Kiev is’. Die opmer king sloeg in als een bom bij Nederlandse kinderen van tien, elf jaar die daar stonden. Dit is hoe oorlog eruit ziet. En dan komt de Tweede Wereldoorlog meteen veel dichter bij. Het is ook een oproep aan het Nationaal Comité om meer met de Kinderherdenking samen te werken, het loopt nog een beetje parallel.”
Beyer: “Nieuwe generaties moet je bereiken via educatie. Ik heb in een jury gezeten die de beste geschiedenisleraar van het jaar uitkiest en kreeg zo een inkijk in de lessen en hoe die gegeven worden. De Tweede Wereldoorlog staat bij iedereen hoog op de lijst. Sommige lessen waren echt heel goed, veel geschiedenisleraren maken mooi gebruik van lokale herinneringsplaatsen. Zo vinden ze een ingang om leerlingen in hun eigen omgeving kennis te laten maken met de Tweede Wereldoorlog. Het zou ook zo moeten met de geschiedenis van het slavernijverleden.”
NCMagazine | najaar 202228
Ik heb in de militaire periode in Suriname gewoond en de militairen hebben hem geclaimd als de verlosser en vrijheidsstrijder van Suriname. De coupplegers hebben de universiteit naar hem vernoemd, zijn portret is afgedrukt op Surinaamse bankbiljetten. Ik denk dat Anton de Kom zich wel tien keer in zijn graf zou hebben omgedraaid toen dat gebeurde. Want zij zijn met het wapen in de hand aan de macht gekomen en daar was hij niet voor. Toen ik na de Decembermoorden in 1982 met mijn kind naar Nederland kwam en hier ging wonen, leerde ik pas meer over de tijd dat Anton de Kom verzetsstrijder was in de Tweede Wereldoorlog.”
het geloof inspiratie gehaald om tot dwaze daden over te gaan, dwaas uit het oogpunt van hun eigen veiligheid. Tegelijkertijd stond er op Duitse tanks in de Tweede Wereldoorlog ‘Gott mit Uns’. De kern voor mij is dat ik denk – het klinkt vreselijk weeïg, maar ik ga het toch zeggen – dat God liefde is. Dat geloof in liefde maakt het meteen ook ingewikkeld als je gaat nadenken over vragen waarom er verschrikkelijke dingen gebeuren.
‘ De kern is v oor mij dat ik denk dat God liefde is’
Als het over de Tweede Wereldoorlog gaat en over verschrikkingen als de Holocaust en platgebombardeerde steden, wordt aan gelovigen weleens de vraag gesteld of ze nooit twijfelen aan het bestaan van God. Van Ooijen: “Het is niet zo dat God in mijn binnenzak zit en dat ik even zeg wat ik ervan vind. Ik snap verschrikkelijk goed dat mensen dachten: hoe kon God de Holocaust of slavernij accepteren? Net als het meer filosofische: dit is het bewijs dat God niet bestaat. En toch zijn er ook veel gelovigen die het is gelukt om op de een of andere manier het verschrikkelijkste leed dat over hen is uitgestort in hun leven te verenigen met God. Wat mij aanspreekt is als mensen dan zeggen: ‘Ik geloof dat God hier ook om huilt.’ Veel gelovigen hebben in de oorlog uit
Ik wil graag mijn kinderen van 3 en 1 jaar op bed leggen, dus ik ga weleens van het ministerie naar huis, breng ze naar bed en ga dan weer terug. Ik zeg tegen ze: ‘Ik hou van je, maar God houdt ook van je.’” Op zachte toon: “Dat is de kern. Ik kan honderdduizend dingen zeggen over God, maar dit is wat ze moeten onthou den.” Van Ooijen tegen Beyer: “Mag ik vragen hoe jouw godsbeleving is?” Beyer heeft een straffe katholieke opvoeding gehad, compleet met nonnenkostschool, drie keer per dag naar de kerk, rozen krans en wijwater. “Superstreng en zo gedisciplineerd dat ik daardoor van het geloof ben afgekickt.” Geloven? “Binnen in me zit een geloof, een overtuiging dat er buiten ons om iets gebeurt. En dat ‘iets’ maakt dat we er zijn. Als je dat wilt vertalen als: ‘God houdt van je, God is liefde’, dan zeg ik: oké, dat is een mooie kreet ... (ze begint te lachen), en die hangt bij mij op de wc. Het is een rode roos met een kaartje eraan met die tekst, ik heb dat een keer gekregen van iemand.” Van Ooijen, hard lachend: “Je dacht: op welke plek ga ik het hangen? Nou weet je wat, het wordt de wc.” Beyer: “Ik heb het niet weggegooid, hè.” Dan serieus: “In de kern geloof ik dat er iets is buiten ons om, of je dat nu God, Allah of Vishnu noemt.” <
Over de geïnterviewden
Noraly Beyer (Willemstad, 20 juli 1946, geboren als Noraly Oostvriesland) is voor malig nieuwlezer bij de NOS. Zij werkte ook voor de Surinaamse Televisie Stichting en Radio Nederland Wereldomroep. Beyer schrijft en speelt theatervoorstellingen, schrijft columns en schreef het boek Recht en waarheid maken vrij over de Decembermoorden. Beyer heeft aan den lijve ondervonden hoe het is als de macht omver wordt geworpen. Zij presenteerde voor de Suri naamse Televisie Stichting het nieuws toen de militaire coup plaatsvond en vertrok na de Decembermoorden in 1982 naar Neder land.
Zij heeft een relatie en heeft twee kinderen en kleinkinderen.
Maarten van Ooijen (’s-Hertogenbosch, 1 mei 1990) is staatssecretaris van Volks gezondheid, Welzijn en Sport. De ChristenUnie-politicus is socioloog en was wethouder Zorg, welzijn, asiel en sport in Utrecht. Hij is getrouwd en heeft twee kinderen.
HERINNEREN | 29
Leven met oorlog
Het jaarthema voor 2023 van het Nationaal Comité ‘Leven met oorlog’ was al bedacht voor de Russische aanval op Oekraïne.
door Onno Eichelsheim foto Merlijn Doomernik
Dat is gedaan door mensen met een vooruitziende blik. Voor het eerst sinds de oorlog in voormalig Joegoslavië leven we in Europa weer met oorlog. En voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog heeft het in heel Europa zo’n voelbare im pact. We zien het aan onze energierekening. We lopen in de supermarkt Oekraïense vluchtelingen tegen het lijf. En we voelen de dreiging die uitgaat van een nietsontziende alleenheerser met kernwapens. Het thema sloeg in eerste instantie op de nog altijd voortdurende impact van de Tweede Wereldoorlog. Die is groot. Onze cultuur is ervan doordrenkt, van boeken tot films en podcasts. En hoewel er steeds minder mensen zijn die de verschrikkingen hebben meegemaakt, is de Tweede Wereldoorlog een collectief ijkpunt. Het is onze referentie als het gaat over goed en kwaad.
Ook de jaarlijkse herdenkingen van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog zijn nog springlevend. Net als de Bevrij dingsfestivals. Het zijn momenten waarop we zeggen ‘Dit nooit meer’ en ‘Vrijheid is niet vanzelfsprekend’. En graag houden we de verhalen van onze ouders en groot ouders levend voor volgende generaties. Als waarschuwing en als een vorm van eerbetoon.
Vrijheid is niet vanzelfsprekend. Het zijn woorden die we in alle oprechtheid her halen. Toch is het onvermijdelijk dat ze na bijna 80 jaar vrede, veiligheid en welvaart aan kracht hebben ingeboet. Het gevaar van dictatuur en oorlogsgeweld was voor
de meeste Nederlanders iets abstracts. Iets van het nieuws, op andere continenten. We kenden de waarschuwende woorden met ons verstand, maar de vraag was of het gevaar nog werd gevoeld. Het afnemende belang dat Nederland decennialang aan Defensie hechtte, duidde erop dat dit niet echt zo was.
Dat is nu veranderd. De inval van Rus land in Oekraïne en het nietsontziende geweld, ook en juist tegen burgers, maken glashelder dat ook voor Europa het gevaar nooit weg is geweest. Het maakt duidelijk dat je alleen met woorden geweld en agres sie niet altijd stopt. De oorlog in Europa dwingt ons om na te denken over wat we echt belangrijk vinden. Willen we vrijheid en democratie of accepteren we onderdruk king en dictatuur? Het antwoord lijkt me duidelijk en het moet onze offers dragelijk maken. Zoals het afstaan van schaars materieel door Defensie aan Oekraïne. Of het verkleinen van onze afhankelijkheid van Russisch gas, terwijl dit iedereen pijn doet.
Oorlog zet alles op scherp, maar we leren er ook van. Bijvoorbeeld dat als we samen met onze bondgenoten opstaan tegen een agressor, we die kunnen stoppen. Het bewijst de kracht van eensgezinde volharding. Het levert een mooie variant op van de Rotterdamse wapenspreuk ‘Sterker door strijd’. De oorlog heeft ons verenigd als nooit tevoren en zo zijn we ‘Samen sterker door strijd’. We voelen echt het belang weer van woorden als ‘Vrijheid is niet vanzelf sprekend’ en nemen de verdediging ervan weer serieus. <
NCMagazine | najaar 202230 HERDENKEN EN VIEREN
Column
Dit jaar heeft het Nationaal Comité 4 en 5 mei auteur, filmmaker en columnist Natascha van Weezel gevraagd de jaarthematekst te schrijven. Ze schreef deze tekst ter inspiratie van allen die een herdenking of viering organiseren op of rondom 4 en 5 mei. Het jaarthema in 2023 is ‘Leven met oorlog’.
Nieuwsgierigheid naar de ander
Over leven met oorlog
Sinds
een aantal maanden groeit er een klein jongetje in mijn buik. Wat had ik dat graag aan mijn grootouders verteld! Helaas zijn zij al jaren geleden overleden. Toch fantaseer ik af en toe over hun reactie. Zouden ze net zo blij zijn geweest als 36 jaar geleden, toen mijn moeder hen vertelde dat ze in verwachting was van mij?
Natuurlijk waren ze in de eerste plaats dolgelukkig dat ze opa en oma werden, maar ik vermoed dat er meer aan de hand was. Eindelijk waren er weer drie generaties in onze familie. Nieuw leven helpt tegen de dood. Hitler had definitief niet gewonnen.
Om dit soort gedachten invoelbaar te maken, zal ik eerst iets over mijn familiegeschiedenis vertellen. Specifiek: over het oorlogsverleden van mijn grootouders. Alle vier overleefden zij als Joden de Tweede Wereldoorlog. De ouders van mijn vader door onder te duiken. De ouders van mijn moeder door te vluchten. Vooral dat laatste verhaal heeft altijd veel indruk op me gemaakt.
Mijn opa Herman groeide op in Berlijn. Mijn oma Helen in Wenen. Daar hadden ze een goed leven, totdat Adolf Hitler op 30 januari 1933 benoemd werd tot rijkskanselier. Al snel kwamen mijn grootouders in aanraking met antisemitisme. Na de Anschluss in 1938 besloten ze toevallig allebei naar Den Haag te vluchten. Mijn opa trok in bij zijn zus Rosa, die reeds in Den Haag woonde. Mijn oma vond onderdak bij een neef. Niet veel later ontmoetten ze elkaar bij ANSKI, een organisatie voor Joodse migranten uit Oost-Europa. Herman en Helen werden verliefd.
Erg lang duurde hun prille liefdesgeluk niet. In 1942 werd de gele Jodenster ingevoerd. Herman en Helen voorvoelden dat dit weleens heel verkeerd zou kunnen aflopen en ze besloten naar Zwitserland te vluchten. Ze verkregen valse persoonsbewijzen en stapten op de trein. In Antwerpen trouwden ze in een synagoge, voordat ze hun weg vervolgden naar Lyon, gelegen in Vichy-
Frankrijk. Daar werden ze al snel verraden. Een buurtbewoner rook ‘onraad’ en gaf hen aan bij de politie voor een paar Franse francs.
Herman en Helen werden naar Rivesaltes gestuurd, een klein doorgangskamp. Deportatie naar een vernietigingskamp in Polen leek onafwendbaar. Mijn opa besefte dat. Zodra ze het kamp binnenkwamen riep hij dan ook op hoge toon tegen de commandant dat het een schandalig misverstand was dat hij en zijn vrouw hiernaartoe waren gebracht; hij was immers een zeer belangrijke Zwitserse journalist en helemaal geen Jood. Hij eiste dat hij mocht telefoneren voor opheldering met de Zwitserse consul in Vichy. Herman kende die consul helemaal niet, was natuurlijk wel Joods en al helemaal geen bekende journalist. De commandant stond niet toe dat een gevangene zou telefoneren, maar bij hoge uitzondering mocht Herman een telegram sturen aan de consul. En dat deed mijn opa:
“Geheel per ongeluk in Rivesaltes terechtgekomen. Vraag om uw medewerking. Schrijf zoals u weet voor dit en dat blad.”
De consul begreep kennelijk dat er levens op het spel stonden en telegrafeerde terug: “Ja, deze man ken ik goed. Onmiddellijk vrijlaten!” Mijn opa en oma besloten zonder verder uitstel naar Zwitserland te vluchten. Dat moest wel te voet. Een afstand van zo’n 250 kilometer. Ze liepen vier dagen en vier nachten zonder eten en drinken. Daarna kwamen ze terecht in een vluchtelingenkamp in Genève, en kregen uiteindelijk een kleine woning toebedeeld in het bergdorp Ennetbühl. Na de oorlog keerden mijn grootouders terug naar Den
| 31 INSPIRATIE
door Natascha van Weezel illustratie Fadi Nadrous
‘ Ik voelde altijd bepaaldeeen zwaarte, een diep verdriet bij mijn grootouders’
Haag, waar ze hoorden dat hun ouders en zusjes waren vermoord in Auschwitz.
Dit verhaal, hoe heftig ook, inspireert me om meerdere redenen. Ik vind het ongelooflijk dapper dat mijn opa heeft durven bluffen. Indirect heb ik mijn leven te danken aan zijn moed en de goede daad van een wildvreemde: de consul handelde puur uit empathie. Ook daardoor probeer ik altijd stil te staan bij het lot van vluchtelingen nu – ik ben immers het kleinkind van vluchtelingen, al waren ook zij toen in de ogen van sommigen slechts
‘gelukszoekers’.
Zelf werd ik geboren in 1986. Ik groeide op in Amsterdam en had alles wat mijn hartje begeerde. Toch klopte er iets niet. Ik voelde altijd een bepaalde zwaarte, een diep verdriet bij mijn grootouders. Als peuter begreep ik daar natuurlijk niets van, maar intuïtief kreeg ik de behoefte om iedereen gelukkig te maken. Naast een lief kind was ik ook angstig: bang voor zwemmen, fietsen, honden en wild spelen. Het liefste hield ik de hele dag mijn moeders hand vast. Ook sliep ik ’s nachts met de radio aan, zodat ‘enge mannen’ zouden schrikken van het geluid en me niet zou-
NCMagazine | najaar 202232
Het ging pas mis toen ik in de puberteit kwam. Ik werd steeds onzekerder en kreeg de behoefte om controle uit te oefenen. Concreet koos ik daar mijn lichaam voor uit: ik ontwikkelde anorexia nervosa. Na jaren aanmodderen trof ik een psycholoog die zei dat dit kon komen door mijn familiegeschiedenis, ze noemde het een transgenerationeel trauma.
Ik verklaarde haar voor gek. Hoezo? Ik had zelf toch niets meegemaakt? Hoe kon ik dan getraumatiseerd zijn? Eerst verzette ik me hevig tegen deze theorie, maar hoe langer ik erover nadacht, hoe logischer het eigenlijk klonk. Anorexia is een manier om te verdwijnen, om niet te bestaan. En dat was een gedachte die ik kende uit mijn vroege jeugd: het was eigenlijk toch helemaal niet de bedoeling dat ik er was, als Joods meisje?
Mijn grootouders waren dan wel ‘gewoon’ doorgegaan na de oorlog – mijn opa werd daadwerkelijk een beroemd journalist –, geestelijk bevrijd waren ze nooit. Ze dachten nog elke dag aan hun vermoorde familieleden en hadden (vermoed ik) last van survivor’s guilt. De moeder van mijn vader zei soms letterlijk dat ze haar hadden moeten ‘pakken’ in plaats van haar zus. Ook merkte ik dat ze nachtmerries hadden als ik bij hen logeerde. De oorlog lag al decennia achter hen, maar de wereld zouden ze nooit meer vertrouwen. En ik, hun kleindochter, pikte dat op.
In mijn familie werd overigens wél gesproken over de oorlog. Ik ben me ervan bewust dat dit een uitzondering is. De meeste overlevenden zwijgen. Ze willen hun afschuwelijke herinneringen uitwissen en nieuwe generaties niet ‘belasten’ met hun pijn. Dit is vast goed bedoeld, maar werkt volgens mij averechts. In families waar dat gebeurt heersen doorgaans nog veel ergere spanningen. Je kúnt herinneringen namelijk niet uitwissen. Natuurlijk kan je doen alsof, maar uiteindelijk komen ze altijd terug, als een boemerang.
Sowieso lijkt het me van belang als we gesprekken over traumatische gebeurtenissen uit het verleden uit de taboesfeer kunnen halen. Toen ik een jaar of tien geleden voor het eerst in het openbaar sprak over ‘de derde generatie’, werd ik uitgelachen. Ook door een deel van de Joodse gemeenschap. Ze vonden dat ik hen niet in de slachtofferrol mocht duwen. Dat verbaasde me, want dat was totaal niet mijn bedoeling. Ik heb nooit gezegd dat kleinkinderen van oorlogsoverlevenden ‘zielig’ zijn of niet functioneren. Maar ik geloof wel degelijk dat je familiegeschiedenis invloed heeft op je leven. Zowel in negatieve als in positieve zin.
Vaak krijg ik de vraag of we iets kunnen leren van de Holocaust. Dat vind ik een rotvraag, want dan lijkt het net alsof het ergens goed voor is geweest. Dus nee, een les wil ik niet verkondigen. Wel denk ik dat het belangrijk is om over onze familiegeschiedenis te praten. Nu de eerste generatie Holocaust-
overlevenden wegvalt, hebben we die verhalen extra hard nodig. Ik vind dat de gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog centraal moeten blijven staan bij het herdenken, inclusief de verhalen over Japanse interneringskampen en het verzet. Maar we zouden het volgens mij óók moeten hebben over het slavernijverleden, over de koloniale tijd in Nederlands-Indië, over de genocide in Srebrenica en de oorlogen in Syrië en Oekraïne. Hoe zijn deze mensen beïnvloed door wat ze hebben meegemaakt? Wat zijn de persoonlijke verhalen van al díe ‘oude’ en ‘nieuwe’ Nederlanders? En op wat voor manier worden deze herinneringen nu overgedragen aan hún kinderen en kleinkinderen? Wellicht is het een mooi idee om mensen met verschillende oorlogservaringen en achtergronden op 5 mei bij elkaar te brengen en hierover te laten vertellen.
Ik denk dat iedereen zijn stem zou moeten laten horen, zijn verhaal moet vertellen. En anderen zouden daarnaar moeten luisteren. Niet met een half oor, maar écht. Mijn grootste wens is uiteindelijk dat we meer naar elkaar gaan omkijken en oprechte interesse in elkaar tonen, ongeacht afkomst, etniciteit of religie. Dat we verder kijken dan onze eigen vierkante meter. Ook hier vormt mijn opa een belangrijke inspiratiebron. Na de oorlog zei hij altijd: “De Holocaust mag niet alleen ons Joden nooit meer overkomen, maar helemaal niemand!” Daarin schuilt volgens mij de ware empathie: op die manier geef je aan dat je niet alleen je eigen groep of gemeenschap wil beschermen tegen het kwaad, maar iederéén.
Over een maand of vier zet ik mijn zoon op deze wereld. Zijn overgrootouders zijn er niet meer en zelfs zijn opa is inmiddels overleden. De vierde generatie, hoe moet ik daar mee omgaan? Ik zal de familieverhalen met hem delen – als hij daar oud genoeg voor is. Vér daarvoor leer ik hem dat hij níemand gelukkig hoeft te maken, dat hij alle recht heeft om te bestaan en dat hij nóóit hoeft te zwijgen. Maar bovenal zal ik hem vertellen hoe belangrijk het is om nieuwgierig te zijn naar verhalen van ‘de Ander’. <
Natascha van Weezel is journalist, filmmaker en auteur van onder meer De derde generatie. Kleinkinderen van de Holocaust en Nooit meer Fanta: het jaar dat mijn vader overleed
In 2018 maakte ze de serie Natascha’s Be loofde Land (VPRO) over Israël en de West bank. Van Weezel is ook vaste columnist bij Het Parool.
| 33
INSPIRATIE
‘ Ik geloof wel degelijk dat je familiegeschiedenis invloed heeft op je leven’
den ‘ontvoeren’. Dit was een beetje gek gedrag, maar niemand zocht er wat achter.
ELSZWEERINK
Waardige en inclusievere Nationale Herdenking op 15 augustus
Dit jaar vond voor de 35ste keer de Nationale Herdenking 15 augustus 1945 plaats. Na twee jaren waarin door covid minder bezoekers de herdenking konden bijwonen, was deze editie weer voor iedereen toegankelijk. Voor het eerst vond de herdenking in de avonduren plaats, waardoor meer mensen de herdenking thuis via de live-uitzending van de NOS konden volgen. Acteur Beau Schneider hield een persoonlijke en emotionele toespraak.
door Ricci Scheldwacht foto Marco de Swart
Bij het Indisch Monument in Den Haag hadden zich duizenden mensen verzameld voor een ontvangst als vanouds met koffie met spekkoek, terwijl de zon nog volop scheen. Toen de voorzitter van Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945 Thom de Graaf het woord nam, pakten donkere wolken zich samen boven het veld en klonken er in de verte dreigende onweersbuien. Maar tijdens de herdenking bleef het droog en verscheen er een regenboog aan de horizon. “Hierboven luisteren ze mee”, zei Wieteke van Dort, die een speciaal voor haar geschreven gedicht van de overleden dichter Willem Wilmink voordroeg.
Ambassadeur
Bijzonder deze keer was dat de ambassadeur van Indonesië direct na premier Mark Rutte een krans legde voor alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. In voorgaande jaren deed de Indonesische ambassadeur dat gezamenlijk met de ambassadeurs van de Verenigde Staten, Australië, Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk. Dit jaar had de heer Mayerfas het verzoek van de organisatie ingewilligd om tijdens de kranslegging alleen naar voren te treden.
“Door de Indonesische ambassadeur een centrale plek te geven, laten we zien dat we niet alleen maar Europese slachtoffers herdenken”, verklaarde Thom de Graaf. Ambassadeur Mayerfas legde op zijn beurt uit waarom hij het aanbod om hem een prominentere rol te geven, had aanvaard: “… als juist en diepgevoeld gebaar om álle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog te herdenken en hen respect te betonen.” Hij vulde daarbij aan dat in Indonesië de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog niet worden herdacht. “Alle aandacht gaat uit naar het vieren van onze onafhankelijkheid op 17 augustus.”
Toespraak
Hoofdspreker bij het Indisch Monument in Den Haag was dit jaar acteur Beau Schneider. Zeven jaar eerder stond hij op precies dezelfde plek om het publiek toe te spreken. Toen nog samen met zijn vader Eric. Dit jaar was Beau Schneider alleen. Op 23 mei van dit jaar overleed acteur Eric Schneider in een Frans ziekenhuis na een val tijdens een verblijf in zijn huis in Frankrijk. Hij werd 87 jaar oud.
Eric Schneider werd geboren in Nederlands-Indië. Als 7-jarige jongen zag hij hoe de Japanners in 1942 Java binnenvielen. Zijn vader werd meegenomen en werd tewerkgesteld aan de beruchte Birma-spoorlijn. Samen met zijn moeder en broertjes bracht de kleine Eric de oorlog door in de Japanse interneringskampen Tjihapit en Adek. Bij de onthulling van het Indisch Monument in
NCMagazine | najaar 202234
1988 door koningin Beatrix was Eric Schneider de eerste spreker die een toespraak hield.
In 2015 spraken Beau en Eric Schneider over het bezoek dat Beau en zijn broer Olivier aan Indonesië brachten om te zien waar hun vader in zijn jeugd tijdens de Tweede Wereldoorlog gevangen had gezeten. De NOS maakte er een documentaire over: De oorlog van acteur Eric Schneider. Zelf ging hij niet mee naar het land waar hij werd geboren. Het zou emotioneel te zwaar voor hem worden, vertelde hij in de documentaire.
Het was een persoonlijke en emotionele toespraak die Beau Schneider op het veld bij het Indisch Monument hield. Hij opende zijn toespraak met een telefoongesprek dat hij met zijn vader voerde over zijn aanwezigheid op de herdenking, waarbij zijn vader hem een wijs advies gaf.
In werkelijkheid had dit gesprek nooit plaatsgevonden, bekende Beau. Maar door de stem van zijn vader weer te laten spreken, bracht hij hem voor alle aanwezigen op een indrukwekkende en ontroerende wijze in herinnering.
Daarna sprak hij over zijn opa Jan, die door de Japanners krijgsgevangen was gemaakt en dwangarbeid moest verrichten aan de beruchte Birmaspoorlijn. Ook zijn ooms Carel-Jan (de schrijver F. Springer – red.) en Hans, die het dagboek van hun vader Jan publiceerde, maakten de Japanse bezetting van Nederlands-Indië mee. En nu stond hij daar om hun verhaal verder te vertellen en zijn generatie het belang van herdenken te laten inzien. “Een oorlog is nooit de moeite waard”, herhaalde hij de woorden van zijn vader.
“Het was enorm eervol dat de organisatie mij heeft gevraagd om op 15 augustus te komen spreken”, zei Beau Schneider na afloop. “Ondanks het zware onderwerp was de herdenking licht
en liefdevol van sfeer. Het weer liet zich van alle jaargetijden zien. Van een koude wind naar onweer tot zon, van regen tot regenboog om daarna weer naar een warme zomeravond terug te keren.
Het was een prachtige herdenking. Ik vond het een absolute eer om voor een tweede keer bij het Indisch Monument te mogen spreken. Het gaf mij de kans mijn vader en opa weer even tot leven te roepen.”
Naar de avond Nooit eerder keken zoveel mensen naar de Nationale Herdenking 15 augustus 1945. Op het veld bij het Indisch Monument in Den Haag woonden meer dan 3000 mensen de plechtigheid bij. Volgens Stichting Kijkonderzoek schakelden 1,4 miljoen mensen in op NPO 1 voor de live-registratie. Gemiddeld keken er ruim een half miljoen (527.000) mensen naar de uitzending. Daarmee lijkt dat het besluit om de herdenking naar de avond te verplaatsen effect heeft gehad.
Voorzitter Thom de Graaf: “Wij werken er al jaren hard aan om de herdenking voor zoveel mogelijk mensen betekenisvol te laten zijn. Daarom zijn wij blij dat wij in samenwerking met NPO en NOS de herdenking voortaan aan het begin van de avond, op primetime, kunnen houden. Zo kunnen veel meer mensen dan voorheen dit nationale moment meemaken om het einde van de Tweede Wereldoorlog en de slachtoffers in voormalig NederlandsIndië te gedenken.” De herdenking werd uitgezonden op NPO 1 en was vanaf 20.00 uur integraal te zien op NPO 1 Extra. Ook kijkers van Omroep West konden de gehele uitzending live volgen. In het buitenland zond BVE de herdenking uit. De herdenking was online te volgen op nos.nl en op de facebookpagina van Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945. <
| 35 HERDENKEN
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei bestaat dit najaar 35 jaar. Een aantal wapenfeiten uit de bewogen geschiedenis van het comité.
door de redactie
35 jaar Nationaal Comité
De oprichting
In april 1987 besloot het kabinet om een Nationaal Comité 4 en 5 mei te vormen. Het was voor het eerst dat er een instelling kwam die zich over beide dagen zou ontfermen. Op 27 november 1987 werd het comité bij Koninklijk Besluit ingesteld, met Judith Belinfante als eerste voorzitter.
Naar de avond
Vanaf 1988 werd de herdenking op de Dam verplaatst van vier uur ’s middags naar acht uur ‘s avonds, met om acht uur de 2 minuten stilte. Ook werden er voor het eerst vijf kransen gelegd voor oorlogsslachtoffers in plaats van 27 kransen door verschillende organisaties.
NCMagazine | najaar 202236
ROB BOGAERTS
/ ANEFO / NATIONAAL ARCHIEF ROB BOGAERTS / ANEFO / NATIONAAL ARCHIEF
5 mei 1988, Nationale Viering van de Bevrijding in Amsterdam. Judith Belinfante stelt Renate Rubinstein voor aan koningin Beatrix en prins Claus.
4 mei 1988, de eerste Nationale Herdenking op de Dam georganiseerd door het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Het aantal kransen is sterk afgenomen.
Hiphouse
Sinds 1994 wordt er in alle provincies een Bevrijdingsfestival georganiseerd. In 1990 waren het er nog maar zes, waaronder ook het Haarlemse Bevrijdingspop dat al sinds 1980 wordt georganiseerd. “Met hiphouse wordt jeugd gelokt naar Bevrijdingsdag”, aldus het Haarlems Dagblad. Paul de Leeuw en Jack Spijkerman presenteerden het festival in Haarlem, waar bands en artiesten als Tony Scott, Black Uhuru en de Tröckener Kecks optraden. R. HENDRIKS / NOORD-HOLLANDS ARCHIEF
Kiesrecht
In 1993 vond het eerste programma Nationale viering van de bevrijding plaats, de voorloper van het 5 mei-concert. De avond stond in het teken van kiesrecht en was in handen van Mies Bouwman, die het omschreef als een ‘informatief feestprogramma’.
Duitsers
“Comité blij: geen Duitsers op 5 mei”, kopte het Algemeen Dagblad in aanloop naar de vijftigjarige herdenking in 1995. Na intensief overleg tussen het comité en het kabinet maakte premier Kok in oktober in een bezoek aan Bonn duidelijk dat er geen Duitsers uitgenodigd zouden worden op 4 en 5 mei.
Vrijheid van meningsuiting
In 1992 was het thema op 5 mei ‘vrijheid van meningsuiting’. Het Nationaal Comité liet een Be vrijdingsdag-cd opnemen met speciaal geschreven nummers als Elke stem heeft iets te melden. Op 5 mei zong Pia Douwes deze nummers op verschillende Bevrijdingsfestivals.
Ook vond in 1992 de eerste literaire 4 meivoordracht in De Nieuwe Kerk plaats, die werd geschreven en uitgesproken door Harry Mulisch: “Maar mocht de mensheid na het verdwijnen van de persoonlijke emoties ook haar misdaden zelf vergeten, dan verliest zij met haar geschiedenis tegelijk haar toekomst.”
HERDENKEN EN VIEREN | 37
NOS
TOUSSAINT
KLUITERS / ANP
FOTO
NATIONAAL COMITÉ 4
EN 5 MEI
Bevrijdingspop 1994 in Haarlem
Harry Mulisch in De Nieuwe Kerk, 1992
Minister-president Wim Kok samen met Maartje van Weegen in de studio van de NOS voor de Nationale Viering van de Bevrijding 1997
Na afloop van het programma Nationale Viering van de Bevrijding ontmoet Mies Bouwman koningin Beatrix en prins Claus
V van Vrijheid
In 1997 werd het morseteken V van vrijheid – drie keer kort en één keer lang – op 5 mei doorgegeven door een deel van Nederland. Dit ‘vrijheidsritme’ begon in Zwolle door trompetspelers, percussionisten en andere muzikanten, en overbrugde 300 kilometer om te eindigen in Amsterdam bij het concert aan de Amstel.
Vrijheid en onvrijheid
Het eerste Nationaal Vrijheidsonderzoek werd in 2001 uitgevoerd in opdracht van het Nationaal Comité. Daarin worden ieder jaar Nederlanders ondervraagd over 4 en 5 mei: hoe belangrijk vinden ze beide dagen? Welke rituelen waarderen ze? En wat voor rol speelt de Tweede Wereldoorlog in hun opvattingen over vrijheid en onvrijheid?
Herdenkingstrein
Ter gelegenheid van vijftig jaar bevrijding reed de ‘trein van 1 voor allen’ door alle Nederlandse provincies om aandacht te vestigen op artikel 1 van de Grondwet.
Auteur Judith Herzberg schreef in opdracht van het comité het toneelstuk Rijgdraad, over de doorwerking van de oorlog in een Joodse familie in de jaren tachtig. Het 5 mei-concert werd gepresenteerd door Kitty Courbois, die ook de hoofdrol speelde in Herzbergs stuk.
In gesprek
In het Airborne Museum in Oosterbeek vond in het najaar van 2011 de eerste bijeenkomst voor organisatoren van lokale herdenkingen en vieringen plaats, gepresenteerd door Jeroen Overbeek.
Dit initiatief zou uitgroeien tot een traditie: nog steeds organiseert het comité elk jaar twee bijeenkomsten waarin organisatoren vanuit het hele land samenkomen om met elkaar in gesprek te gaan. Ook de presentatie is nog steeds in handen van NOS-anchor Overbeek.
NCMagazine | najaar 202238
NATIONAAL COMITÉ 4 EN 5 MEI
FRANK UIJLENBROEK
CHRIS VAN HOUTS
De trein van 1 voor allen
In maart 2012 vond de tweede bijeenkomst voor organisatoren van lokale herdenkingen en vieringen plaats in Bronbeek, Arnhem. Jeroen Overbeek was wederom de presentator.
Pianist Jan Vayne speelt het ‘vrijheidsritme’ op Bevrijdingsfestival Zwolle
Gauck
In 2012 hield de Duitse bondspresident Joachim Gauck de 5 mei-lezing tijdens de Nationale Viering van de Bevrijding in Breda. Hij benoemde hoe bijzonder het was dat hij was uitgenodigd om op deze dag te mogen spreken: “Het is voor een Duitser – en zeker voor mij – geen vanzelfsprekendheid dat ik vandaag hier bij u mag zijn en zelfs tot u mag spreken. In mijn dankbaarheid ligt ook de vreugde besloten, dat onze landen al tientallen jaren partners zijn – ons gebonden wetend aan eerbiediging van de mensenrechten, de vrijheid en de democratie.”
Denkboek
De eerste editie van het 4 en 5 mei Denkboek verscheen in 2016. Dit boekje over herdenken, vrijheid en democratie voor leerlingen van groep 7 en ouder groeide uit tot het grootste onderwijsproduct over herdenken en vieren in het primair onderwijs. Het Denkboek is de opvolger van het Nationaal Aandenken, een initiatief van de Stichting Februari ‘41 dat onder de titel ‘Vrijheid geef je door’ sinds 2000 in het basisonderwijs werd gebruikt
Een stille Dam Wegens de coronapandemie vond de Nationale Herdenking in 2020 plaats op een bijna lege Dam. Koning Willem-Alexander gaf de lezing op de Dam. Hij riep op tot het koesteren en verdedigen van onze vrije, democratische rechtsstaat. “Want alleen die biedt bescherming tegen willekeur en waanzin.”
Voorzitter
Bestuurder en hoogleraar Wim van de Donk werd in 2021 de nieuwe voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Hij volgde Gerdi Verbeet op, die zes jaar lang voorzitter is geweest. <
HERDENKEN EN VIEREN | 39
GEERT SNOEIJER MARTIJN BEEKMAN
BEAU RUTTEN
CHRIS VAN HOUTS
De eerste editie van het 4 en 5 mei Denkboek wordt uitgereikt in Madurodam
Wim van de Donk tijdens de bijeenkomst voor lokale organisatoren in 2022
Een lege Dam tijdens de Nationale Herdenking 2020
Bondspresident Gauck houdt de 5 mei-lezing 2012 in Breda
Hulpverlening aan oud-gevangenen: geen ABC’tje
Het NIOD ontvangt jaarlijks circa 6000 vragen over de oorlog. Veel vragen gaan over familieleden die tijdens de bezetting in Duitse gevangenschap hebben verkeerd. Waarom zijn ze gearresteerd en waar hebben ze precies verbleven? Het is vaak puzzelen om hun lotgevallen te reconstrueren. Maar het archief van het ‘ABC’ biedt vaak uitkomst.
door René van Heijningen
‘ABC’ – het staat voor Afwikkelingsbureau Concentratiekampen – was een Nederlandse instantie die na de bevrijding van zuidelijk Nederland werd opgericht met als doel gegevens te verzamelen over voormalige gevangenen van kamp Vught. Het is echter vanwege een andere taak dat het ABC-archief een belangrijke bron van gegevens is geworden: na de bevrijding zorgde het afwikkelingsbureau ervoor dat Nederlanders die uit de kampen in Duitsland en Polen terugkeerden, extra bonnen kregen. Bonnen
waarmee de gerepatrieerden die vaak in zeer slechte conditie verkeerden, extra levensmiddelen en kleding konden verkrijgen.
Een groot aantal van hen heeft hiervan gebruikgemaakt; het ABC-archief telt maar liefst 11.500 aanvragen voor extra levensmiddelen en honderden aanvragen voor extra kleding. Keurige brieven zijn het soms; getikt op A4-formaat met alle benodigde gegevens keurig op een rijtje – alsof het ging om een declaratie van op een zakenreis gemaakte onkosten. Maar veel vaker zijn het kleine briefjes, briefkaarten en kladblaadjes, soms met potlood beschreven en in een wat rommelige stijl.
De belangrijkste informatie die het ABC van de teruggekeerde gevangenen wilde weten, was wat de reden was van hun arrestatie. Niet iedere ex-gevangene had immers recht op bonnen. Alleen politieke gevangenen – in de definitie van het bureau: ‘iedere Nederlander die gearresteerd is op grond van zijn goede vaderlandse houding, gedragingen of gezindheid’ – kwamen er voor in aanmerking. Maar wel onder voorwaarden.
Afgewezen
Zo was het van belang dat de betrokkenen pas op het moment van de Duitse capitulatie uit hun gevangenschap waren bevrijd. Was dit niet het geval, dan werd hun aanvraag door het bureau afgewezen. Het overkwam ex-gevangenen van kamp Vught die in 1944 waren vrijgelaten. Het overkwam Joodse ex-geïnterneerden
NCMagazine | najaar 202240
BRABANTS HISTORISCH INFORMATIE CENTRUM
Van links met de klok mee: Afwikkelingsbureau Concentratiekampen in Kamp Vught, 1945, een mededeling van het Afwikkelingsbureau Concentratiekampen in Het Parool van 1 augustus 1945, een afwijzing en een toewijzing van een extra levensmiddelenkaart van het Afwikkelingsbureau Concentratiekampen.
van Bergen-Belsen die dankzij een gevangenenruil (Austausch) de komst van de geallieerden niet hadden hoeven afwachten.
Ook gevangenen van kamp Amersfoort en van Westerbork die de bevrijding wél in gevangenschap meemaakten, kregen nul op het rekest; zij waren in Nederland geïnterneerd geweest en dus niet gerepatrieerd. En dan was er nog de kwestie van de nationaliteit. Wie niet over de Nederlandse nationaliteit beschikte, had geen recht op bonnen – een voorwaarde die vooral nadelig uitpakte voor Duitse Joden die in de jaren dertig naar Nederland waren gevlucht en daarna stateloos waren verklaard.
Al deze gevallen zijn in het archief eenvoudig te herkennen: “AF” is er met een dik rood potlood door een medewerker van het ABC op hun aanvragen geschreven. Sommige afgewezenen lieten het er echter niet bij zitten. “Welke mensen”, zo schreef een overlevende van Auschwitz, Janina, Gross Rosen en Dachau, “worden als politieke gevangene beschouwd als ik het niet ben?” En, ging hij verder: “De SS heeft me zo lang naar hun pijpen laten dansen; ik ben niet van plan me door mijn eigen volk zo te laten behandelen.”
Of het afwikkelingsbureau deze briefschrijver tegemoet is gekomen, is niet bekend, maar de correspondentie in het archief geeft niet de indruk dat het ABC gemakkelijk overstag ging. Zo kreeg een 69-jarige Amsterdammer die ruim een jaar in Vught, Sachsenhausen en Buchenwald had verkeerd, te verstaan: “Inder-
daad wordt u niet beschouwd als politiek gevangene. Dit had u zelfs reeds duidelijk moeten zijn, indien u de reden van uw arrestatie nog eens goed overgelezen zou hebben. Het beledigen van het Duitse Rijk… is toch geen motief om als politiek gevangene beschouwd te worden.”
Bizarre situaties
Pijnlijk zijn daarnaast de afwijzingen die stateloze Joodse overlevenden van het ABC ontvingen. Het strikte formalisme van het bureau leidde hier soms tot bizarre situaties. Zo ontvingen van een gezin dat Bergen-Belsen had overleefd alleen de moeder en dochter bonnen – vader en oma bezaten niet de Nederlandse nationaliteit. De vraag “Hebben wij, omdat wij stateloos zijn, minder geleden in het concentratiekamp dan iemand die Nederlander is?” duikt een aantal keren in het archief op.
Het dikke rode potlood is in het archief dominant aanwezig. Het gaat te ver om op basis hiervan te concluderen dat de meeste Nederlanders in Duitse kampen en gevangenissen geen ‘echte’ verzetsmensen waren maar vastzaten voor mindere vergrijpen. Vast staat wel dat allen die terugkeerden en een verzoek om bonnen deden in slechte conditie waren en extra voeding hard nodig hadden. Zoals een van de aanvragers hoopvol onderaan zijn briefje krabbelde: “Wat extra brood, boter, suiker, kaas is welkom. Biskwie?” <
| 41 ONDERZOEK
NIOD
DELPHER
COLLECTIE ST. OVMR/MUSEUM ROTTERDAM ‘40-’45 NU
Zijn de Bevrijdingsfestivals in huidige vorm nog toekomstbestendig?
Waar iedereen rond 5 mei graag roept dat vrijheid niet vanzelfsprekend is en een prijs kent, was Groningen vorig jaar te klein toen bleek dat het Bevrijdingsfestival aldaar voor het eerst in zijn geschiedenis ook een prijs kende: een symbolische bijdrage van vijf euro.
door Timo Waarsenburg foto Niels Knelis
De proef kwam de organisatie van Bevrijdingsfestival Gronin gen op bakken kritiek te staan: verwijten van uitsluiting tot zelfverrijking vlogen festivaldirecteur Ebel Jan van Dijk om de oren. Terwijl zijn initiatief – met steun van alle betrokken partners – juist bedoeld was om het feest ook voor de toekomst zeker te stellen. De storm van kritiek is inmiddels uitgeraasd. Maar het onderliggend probleem – het ongezonde financieringsmodel van de Bevrijdingsfestivals – is niet verdwenen. Sterker nog, ... het hangt nu al als een donkere wolk boven de volgende editie.
Stichting
“Het succes van een Bevrijdingsfestival hangt onder meer af van het weer, de line-up en de dag waarop 5 mei valt”, licht Van Dijk toe. “Het kan dus zijn dat het heel druk wordt. Maar het kan ook zijn dat de bezoekers massaal wegblijven. Voor een evenement met een begroting van 1,3 miljoen en een beperkte subsidie brengt deze grote onvoorspelbare factor risico’s met zich mee. Onze stichting Vier 5 mei kent bovendien geen winstoogmerk. We mogen dus geen winst maken, maar wel verlies. Dat is een moeilijk uitgangspunt om een kwalitatief hoogstaand festival te organiseren waar 80.000 bezoekers op af kunnen komen. Maar ook de helft daarvan.”
Kortom, de organisatie is uiterst kwetsbaar. Als het regent, komt er geen hond naar een gratis festival. “Terwijl een festival als Lowlands bijvoorbeeld, waar een kaartje €260,- kost, ook bij noodweer vol staat. Dan trekt iedereen met liefde een poncho aan om de regen te trotseren”, schetst Van Dijk het probleem. “De Bevrijdingsfestivals zijn wat dat betreft al jaren een soort loterij
waarvan je hoopt dat alles goed valt. Als de omstandigheden ideaal zijn, kunnen wij aan het einde van de dag zeggen: we hebben het weer gered. In dat soort jaren zijn we uit de kosten en hebben we een klein buffertje voor het jaar erna. Maar vaak is dat niet zo.”
Live
Deze onzekerheid geldt al vele jaren voor alle Bevrijdingsfestivals in het land. Afgelopen jaar kwam daar bovenop dat er voor het eerst sinds twee jaar corona weer een live event mocht worden georganiseerd. Door een sector waarin iedereen twee jaar niets verdiend had. Van Dijk: “Andere jaren kon je nog wel eens scherp onderhandelen over prijzen, en was iedereen ook wel bereid om vanwege het bijzondere thema – het vieren van de vrijheid – de organisaties daarin tegemoet te komen. Maar dit jaar had niemand die ruimte. En daarbij wilde ik dat ook aan niemand vragen. Iedereen in de evenementenbranche had de inkomsten gewoon keihard nodig. Tel daar de gestegen grondstoffen- en energieprijzen bij op en je weet: ook dit jaar wordt spannend.”
Transitie
Van Dijk en zijn team stonden voor de keuze: doorgaan op de oude voet met alle mogelijke gevolgen van dien, of het moment aangrijpen om te kijken hoe een transitie te maken naar een toekomstbestendige en stabielere financiering met meer zekerheden voor de organisatie. Zonder afbreuk te doen aan het hoogwaardige en laagdrempelige festival dat het moet zijn. “Wij hebben gekozen en zijn op zoek gegaan naar een gezonder evenwicht.”
Dat werd een inhoudelijk waardig, goed georganiseerd en sterk
NCMagazine | najaar 202242
geprogrammeerd festival. En om de financiële risico’s beter af te dekken, besloot de organisatie in Groningen dus tot een entreeprijs van vijf euro. Maar ook 10.000 gratis kaartjes voor iedereen die dit bedrag niet kon betalen, en gratis toegang voor kinderen onder de 12.
Van Dijk: “Bij 50.000 bezoekers zouden we hiermee zo’n 250.000 euro aan gegarandeerde omzet zeker kunnen stellen waarmee we enerzijds artiesten en leveranciers kunnen betalen, en anderzijds het feest voor iedereen toegankelijk kunnen houden. Want laten we eerlijk zijn: wat voor een dagje uit kun je tegenwoordig nog hebben voor vijf euro? Door het vragen van entreegeld konden we bovendien de prijzen van drank, eten en parkeergeld laag houden.”
Publiek
De goed bedoelde proef, waaraan gemeente, provincie, Nationaal Comité 4 en 5 mei en alle belangrijke partners hun zegen hadden gegeven, werd echter slecht ontvangen door de media en een deel van het publiek. De kritiek ging Van Dijk en zijn medewerkers niet in de koude kleren zitten. Inmiddels heeft hij alles wel verwerkt.
Terugblikkend: “Ik neem mijzelf kwalijk dat ik niet in staat ben geweest om het publiek vooraf duidelijk te maken waarom we tot die keuze zijn gekomen. En dat ik onvoldoende heb aangevoeld hoe belangrijk de vrijblijvendheid van het festival voor veel mensen is; dat je er naartoe gaat als het je uitkomt alsof het een soort vrijmarkt op Koningsdag is. Aan de andere kant heb ik me ook in de steek gelaten gevoeld door alle partijen die hun steun aan dit
initiatief hebben gegeven, maar zich in stilzwijgen hulden toen er kritiek op kwam.”
Budget
Toch staat Van Dijk nog steeds achter de keuze die hij gemaakt heeft. Of in elk geval achter de keuze om de financiering van het festival een stabielere basis te geven. “We hebben met elkaar bedacht dat 5 mei de dag is waarop we de vrijheid met elkaar vieren. De vorm die daarvoor is gekozen, is een Bevrijdingsfestival. Dat vinden wij ook nog steeds een goede keuze. Maar als we het met elkaar zo belangrijk vinden, moeten we ook met elkaar durven na te denken over het benodigde geld dat bij deze vorm hoort. Of over een andere vorm van vieren die beter past bij het beschikbare budget.
Inmiddels zijn we al weer druk bezig met de voorbereidingen voor het vieren van de vrijheid in Groningen in 2023. Daarbij liggen verschillende scenario’s op tafel. Inclusief de optie ‘geen festival’.”
Al zou Van Dijk dat heel erg vinden. “Ik denk zelf dat 5 mei een mooie dag is om te investeren in solidariteit en de verantwoordelijkheid die onze vrijheid met zich meebrengt. Een festival is een vrolijke en verbroederende vorm. Maar dan vind ik het belangrijk dat ook de organisatie zich vrij kan voelen om iets laagdrempeligs maar kwalitatief hoogstaands neer te zetten, zonder elk jaar weer het risico te lopen failliet te gaan en alle mensen die zich hebben ingezet voor dat festival met onbetaalde rekeningen achter te laten. We dragen jaar in jaar uit de boodschap uit dat vrijheid een prijs kent. Een festival waar iedereen bij die vrijheid stil kan staan, heeft dat ook.” <
| 43
Het podium van Bevrijdingsfestival Groningen
Democratie en burgerschap in het onderwijs
Uit onderzoek van Marc van Berkel blijkt dat maar liefst 92 procent van de ondervraagde geschiedenisdocenten het belangrijker vindt dat leerlingen lessen trekken uit het oorlogsverleden dan dat ze enkel leren over de historische gebeurtenissen in hun context. Maar hoe ziet dat lessen trekken er precies uit?
Deze vraag stond centraal tijdens de onderwijsconferentie Burgerschap en Tweede Wereldoorlog die op 9 juni georganiseerd werd door het Nationaal Comité 4 en 5 mei en de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Docenten, beleidsmakers en educatieve medewerkers van herinneringscentra en oorlogsmusea bespraken de verbinding tussen burgerschap en de Tweede Wereldoorlog en hoe die in de onderwijspraktijk vorm kan krijgen. Dat kinderen en jongeren kennis opdoen over democratie en maatschappelijk burgerschap wordt als steeds belangrijker gezien. Onderwijs over de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog biedt mogelijkheden om de aantasting en desintegratie van democratische waarden en mensenrechten te illustreren, stelt Marc van Berkel in zijn onderzoek.
Uitproberen
Maar docenten vinden het vaak een uitdaging om burgerschapsonderwijs concreet te maken. Lector burgerschapsonderwijs Hessel Nieuwelink raadt in docentenmagazine 4FREE dan ook aan om het onderwerp zo tastbaar mogelijk te maken. Naast leerlingen ‘leren nadenken’ over de samenleving en democratie kunnen er ook bepaalde aspecten van nagebootst worden in de klas. Hij noemt bijvoorbeeld het uitproberen van uitdagende manieren van besluitvorming in de klas; ‘spelen’ met verschillende vormen van besluitvorming, machtsuitoefening, inspraak en discussievoering. “Door meerdere keren met besluitvorming te oefenen, kun je leerlingen telkens in een ongunstige minderheidspositie plaatsen waardoor zij ervaren hoe het is om het niet voor het zeggen te hebben.”
Valkuilen
Hoewel er dus vele mogelijkheden zijn om burgerschapsonderwijs op een informatieve en aantrekkelijke manier vorm te geven, zijn er ook valkuilen. In het plenaire gedeelte van de onderwijsconferentie ging jurist Tamar de Waal dieper in op de soms problematische verknooptheid van burgerschap met ideeën over mensenrechten. Ze benadrukte dat we ervoor moeten waken om mensenrechten te zien als iets uniek Nederlands, een cultureel
NCMagazine | najaar 202244
door Sophie van den Bergh en Cristan van Emden foto’s Rob Gieling
bepaald gegeven dat typisch is voor de Nederlandse identiteit. In het essay Tussen kwetsbaarheid en weerbaarheid, dat ze in 2019 in opdracht van het Nationaal Comité schreef, beschreef ze al dat democratie “het best [werkt] als iedereen elkaar beschouwt en behandelt als onvoorwaardelijke medeburgers met fundamentele rechten van een gedeelde democratische samenleving.” Een gelaagde opvatting van democratie dus, zoals ook Hessel Nieuwelink beschrijft: laten zien dat democratie gaat “over vrijheid én gelijkheid, meerderheidsbesluitvorming én minderheidsbelangen, mogen kwetsen én rekening houden met elkaar”.
Meerstemmigheid
De ander behandelen als onvoorwaardelijke medeburger, en daarbij diens rechten respecteren, is bij uitstek een vaardigheid die getraind kan worden in burgerschapsonderwijs en bij het vak geschiedenis. Cruciaal daarbij is een meerstemmige aanpak, toonde antropoloog Sinan Çankaya aan in zijn lezing tijdens de conferentie. Meerstemmigheid ziet hij als “het scheppen van ruimte voor de verhalen die nu nog niet worden verteld, die worden genegeerd, verzwegen zelfs”. Hij doelt daarbij op verhalen en geschiedenissen die nu nog geen vaste plaats hebben in onze geschiedschrijving, en daarmee ons collectieve geheugen. Een meerstemmige aanpak, bijvoorbeeld in het geschiedenisonderwijs, helpt ons om een andere wereld te verbeelden, een “waarin we pal naast elkaar staan, in gemeenschappelijkheid en solidariteit”. Als het gaat om de Tweede Wereldoorlog kun je denken aan onderwerpen als de Marokkaanse soldaten die hebben meegevochten om Europa te bevrijden van nazi-Duitsland, of het in de klas behandelen van een onderwerp als historische empathie.
Kortom: lesgeven over de Tweede Wereldoorlog kan bijdragen aan burgerschapsontwikkeling omdat die geschiedenis zichtbaar maakt wat het betekent om burger te zijn op het moment dat de bescherming van de democratische rechtsstaat wegvalt. Verhalen over de oorlog helpen ons op die manier te reflecteren op hoe wij ons nu verhouden tot vrijheid en onvrijheid, rechtvaardigheid, democratie en menselijkheid. Waarden die bij uitstek een plek hebben in burgerschapsvorming. <
| 45 EDUCATIE
Met een vijftal masterclasses over persvrijheid wil Free Press Unlimited bijdragen aan de bewustwording van de kwetsbaarheid van persvrijheid in Nederland. “Een onafhankelijke en kritische pers ontleent niet alleen haar bestaansrecht aan een vrije democratie”, zegt Lidewij van Vliet, business development officer van Free Press Unlimited. “Maar het is ook een randvoorwaarde voor het blijven functioneren van de vrije democratie.”
door Timo Waarsenburg foto Venema Media / ANP Foto
Het vrije woord, hoeder van de vrijheid
Persvrijheid is in Nederland vastgelegd in de Grondwet. Ieder een mag zeggen en schrijven wat hij of zij wil, zolang dat maar niet in strijd is met de wet. Desondanks is ons land onlangs op de mondiale persvrijheidsindex gekelderd van plek 6 naar plek 28. Een zorgwekkende ontwikkeling, vindt Free Press Unlimited.
“Free Press Unlimited is een internationale persvrijheidsorganisatie”, legt Van Vliet uit. “We hebben ons eigenlijk altijd gericht op landen waar weinig tot geen persvrijheid en democratie is. We zijn actief in de Balkan, in Syrië en in Oekraïne. Maar de laatste tijd richten we ons – helaas – ook op Nederland.”
Wantrouwen
De daling op de persvrijheidsindex heeft natuurlijk deels te maken met de recente moord op journalist Peter R. de Vries. Maar dat is niet de enige aanleiding. Ook het steeds minder pluriforme medialandschap weegt mee. Van Vliet: “Ook in Nederland raken steeds meer mediahuizen in minder handen.” Maar wat Free Press Unlimited in eigen land het meeste zorgen baart, is de maatschappelijke tendens om journalisten te wantrouwen. “En het voeden van dat wantrouwen door bijvoorbeeld politici die journalisten in het openbaar ‘tuig van de richel’ noemen.”
Zo heeft de NOS op enig moment moeten besluiten om hun logo’s van de wagens af te halen, omdat ze anders de veiligheid van hun journalisten niet langer kunnen waarborgen. En er zijn aanvallen geweest op journalisten die in coronatijd verslag deden van bijeenkomsten waar de coronaregels niet nageleefd werden. Van Vliet: “Het is heel erg te moeten constateren dat het in
Lading
En dat is Adjan van Dongen roerend met haar eens. Van Dongen zet zich sinds een jaar in als ambassadeur van Free Press Unlimited. Een vrijwilligersbaan. Uit zijn koker komt ook het idee van de masterclasses. “Ik ben een betrokken burger, niet politiek actief, maar ik volg het nieuws en heb daar een mening over. Gewoon, zoals veel andere Nederlanders.”
Maar toen hij vorig jaar augustus op een bijeenkomst van donateurs bij Free Press Unlimited was en zag wat ze allemaal uit de kast moesten trekken om journalisten die gewoon hun werk doen veilig uit Afghanistan weg te krijgen, kreeg de wetenschap dat vrijheid van meningsuiting belangrijk is voor een vrije democratie ineens echt lading. “Ik realiseerde me op dat moment eigenlijk pas dat persvrijheid geen vanzelfsprekendheid is. Maar een verworvenheid die je moet onderhouden en koesteren. En toen dacht ik ineens: als ik dit zo belangrijk vind, dan moet ik me daar ook voor inzetten.”
Ambassadeurs
De volgende vraag was natuurlijk wat hij dan zou kunnen doen om daar ook werkelijk een bijdrage aan te le-
NCMagazine | najaar 202246
Free Press Unlimited verzorgt masterclasses over persvrijheid
Nederland niet langer vanzelfsprekend is dat onafhankelijke pers ongehinderd nieuws kan brengen.”
‘
Als het vrije woord niet meer vrij is, staat vrijheid pas echt onder druk’
veren. Het antwoord vond hij in vrijwilligerswerk voor Free Press Unlimited. En vanuit die betrokkenheid ontstond het idee van de masterclasses. Van Dongen: “Je kunt namelijk wel constateren dat het vrije woord steeds verder onder druk komt te staan. Maar vanzelf verandert er niets. Ik vind het dus belangrijk dat we het daar met elkaar over kunnen hebben.”
Van Vliet: “Het doel van de masterclasses is eigenlijk om mensen bijeen te brengen die zich net als Adjan sterk willen maken voor persvrijheid. We willen niet simpelweg voorlichting geven over het belang van een onafhankelijke, kritische en controlerende pers. Maar mensen laten nadenken. Zelf met oplossingen laten komen om zich in hun eigen omgeving in te zetten voor meer bewustzijn over het belang van deze vorm van vrijheid. Op die manier hopen we een groeiende groep ambassadeurs ‘op te leiden’ die zich – ieder voor zich binnen de eigen mogelijkheden – uitspreken over en inzetten voor het vrije woord.”
School
De masterclasses – vijf stuks verspreid over het hele land – richten zich vooral op de mensen uit de leeftijdsgroep vanaf 35 jaar. “Voor jongeren wordt er al veel georganiseerd rondom persvrijheid”, weet Van Vliet. “Ze krijgen er les over op school en tijdens hun studie. En er is volop aandacht voor de gevaren van sociale media als het gaat om het niet kritisch baseren van je mening op nieuws dat via algoritmes tot je komt. Maar de groep waar wij ons op richten, krijgt die uitleg niet meer. Ze hebben het er ooit op school over gehad in een tijd dat persvrijheid hier eigenlijk
vanzelfsprekend was. En ondertussen ziet deze groep de vrijheid van het woord steeds minder worden. We willen hen uitdagen om daarover na te denken. Om met elkaar te spreken over het belang van persvrijheid. En het gevaar van het ontbreken ervan.”
Of de masterclasses het juiste effect zullen sorteren, is ook voor Van Vliet en Van Dongen afwachten. “Het is een pilot”, zegt Van Dongen. “We weten niet of de vorm die we kiezen de juiste is. Maar niets doen is wat ons betreft ook geen optie. We hopen in elk geval dat we met deze masterclasses mensen aan het denken zetten. En dat we vanuit die groep met elkaar tot ideeën komen om meer te kunnen doen. Om deze ontwikkeling een halt toe te roepen. Want als het vrije woord niet meer vrij is, staat vrijheid pas echt onder druk.” <
Adjan van Dongen zal bij de masterclasses optreden als fa cilitator. De masterclasses bestaan onder meer uit het uitwisselen van gedachten en ideeën, uitleg over het werk van Free Press Unlimited en over de rol van persvrijheid binnen democratieën, en uit ervaringsverhalen van journalisten. Deelname staat voor iedereen open en is gratis. De data en locaties van de masterclas ses worden binnenkort bekendgemaakt op de w ebsite van Free Press Unlimited: Freepressunlimited.org/masterclass. Wil je een uitnodiging ontvangen of wil je meer informatie? Stuur dan een mail naar vanvliet@freepressunlimited.org.
| 47
INSPIRATIE
Langs de A7 bij Zuidbroek staan in maart 2021 actievoerders met grote spandoeken. Zij betichten grote nieuwsorganisaties van het verspreiden van leugens over corona.
Het politieke instrument van een beschaafde natie
NCMagazine | najaar 202248
Nederlandse militaire eenheden doen geregeld mee aan vredesmissies in (voormalige) conflictgebieden. Militair historicus Christ Klep en antropoloog Tine Molendijk hebben, elk vanuit een eigen perspectief, speciale
belangstelling
voor zulke missies. WO2 Onderzoek uitgelicht nodigde hen
uit
voor
een
gesprek over ons nationale zelfbeeld, de perceptie van
vredesmissies
en morele verwonding bij militairen.
door
Else de Jonge foto René van Bakel (DV) / Beeldbank NIMH
Dutchbat-militairen ondernemen een patrouille in de heuvels in de moslim-enclave Srebrenica.
ONDERZOEK | 49
Hebben vredesoperaties nut? “Twintig jaar geleden zou ik waarschijnlijk negatief geantwoord hebben op die vraag”, zegt Christ Klep. Hij deed onderzoek naar ontspoorde vredesmissies, waaronder die in Srebrenica. “Mijn scepsis was dan vooral gebaseerd geweest op de intuïtie dat ondernemingen waarbij zo veel kan misgaan, ook wel ineffectief zullen zijn. Nu ben ik iets positiever. Recent onderzoek wijst uit dat vredesmissies af en toe wel degelijk gunstige effecten hebben. Conflicten worden minder snel hervat, de periodes tussen conflicten worden langer en soms slaagt de peace keeping force erin doelmatig te bemiddelen. Maar blijvende vrede garanderen doen ze niet, daar is iedereen het wel over eens.”
Deelname aan internationale vredesoperaties, stelt Klep, is in Nederland vooral een instrument voor buitenlands beleid. “Onze grondwet dicteert dat de regering de ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert. Vredesoperaties zijn daarvoor een middel. Sinds het einde van de Koude Oorlog is het takenpakket van het leger veel minder gebaseerd op een grote dreiging tegen Nederland zelf. De krijgsmacht wordt niet langer in de eerste plaats beschouwd als een nutsorgaan dat paraat moet staan als het nodig is. Dat is ook te zien aan de afnemende investeringen die we er de afgelopen decennia in deden.”
Natuurlijk ziet ook hij een kentering in dat denken, zeker na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne die duidelijk maakt dat oorlog in Europa nog altijd mogelijk is. “Maar tot voor kort werd Nederland tamelijk eendrachtig beschouwd als een post-militaire maatschappij. Militair ingrijpen is alleen gerechtvaardigd als het iets goeds oplevert, was het idee. Niet voor niets heeft Buitenlandse Zaken, en niet de top van Defensie, het coördinerend primaat bij vredesoperaties. Welbeschouwd is dat gek. De inzet van militairen is hier verregaand gepolitiseerd en heeft een sterk moreel karakter gekregen. Soms lijkt het wel of goed doen belangrijker is dan de uitvoerbaarheid van de operatie. We zijn het idee van geweld als onderdeel van de menselijke conditie en van de krijgsmacht als een geweldsapparaat kwijtgeraakt.”
Nobele motieven
Antropoloog Tine Molendijk onderschrijft deze observatie van Klep. “We willen graag goed zijn. Er is niks mis mee om naar het goede te streven en ik juich het toe dat Nederland zich elders in de wereld inzet voor opbouw en vrede. Maar deelname aan vredes-
missies sluit ook aan bij ons verheven zelfbeeld van beschaafde en vredelievende natie. Ons beeld van de krijgsmacht is daardoor omgeven met weinig realistische ideeën over het goede doen.”
In haar onderzoek ziet Molendijk welke effecten dat zelfbeeld en de morele doelen die Nederland aan de krijgsmacht stelt hebben op de militairen die de missies uitvoeren. “Militairen die ik spreek wilden vaak aanvankelijk helemaal geen militair worden, maar bijvoorbeeld kickbokser of profvoetballer. Toen dat niet mogelijk bleek, zijn ze in dienst gegaan. Zij waarderen de avontuurlijke kanten van het militaire bestaan en geven hoog op van de kameraadschap die onderling gevoeld wordt. Ze kijken veelal op uitzendingen terug als de mooiste tijd van hun leven en zijn trots op wat ze gedaan hebben. Maar ze worden maar zelden primair gedreven door het nobele motief bij te willen dragen aan de internationale rechtsorde. Dat wij dat feitelijk wel aan hen opleggen, kan behoorlijk belastend zijn.”
Schuldgevoelens
Molendijk doet onderzoek naar moral injury, een term die verwijst naar psychisch en sociaal lijden dat kan ontstaan als iemands verwachtingen en overtuigingen over goed en kwaad en over de eigen goedheid geweld zijn aangedaan. “Morele verwonding komt voor bij militairen die er tijdens een missie bijvoorbeeld niet in zijn geslaagd iemands leven te redden doordat ze iets gedaan of juist nagelaten hebben, of die hun eigen morele grenzen hebben overschreden. Ze gaan gebukt onder soms disproportionele en ontwrichtende schuld- en schaamtegevoelens, twijfelen aan zichzelf, zijn boos en voelen zich verraden door hun politieke opdrachtgevers.”
Natuurlijk vallen militaire normen en waarden in een conflictgebied niet volledig samen met morele principes in een vreedzame maatschappij. “Maar ook een oorlog is geen normloze toestand en het is dezelfde persoon die zich in die twee leefwerelden –conflictgebied en vreedzame samenleving – staande moet zien te houden. Iemand in een militair uniform is niet alleen militair, maar ook nog steeds mens. Militairen die op uitzending zijn, moeten continu beslissingen nemen. Soms maken ze daarbij fouten,
NCMagazine | najaar 202250
‘ Iemand in een militair uniform is niet alleen militair, maar ook nog steeds mens’
net als ieder ander. Maar bij militaire operaties kan een fout tot doden leiden. We noemen dat als maatschappij al snel moreel laakbaar of zelfs schandalig, zeker als het gebeurt in de context van een vredes- of opbouwmissie.”
Vergrootglas
Na ‘Srebrenica’ zijn we iets realistischer geworden, ziet Klep. Dat de enclave in de zomer van 1995 onder bescherming stond van Nederlandse blauwhelmen maar werd aangevallen door BosnischServische troepen die 8.000 moslimmannen en -jongens wegvoerden en vervolgens vermoordden, sloeg een gat in het verheven zelfbeeld van Nederland. “Achteraf is dat een omslagpunt gebleken. Hoewel morele zelfgenoegzaamheid ons nog steeds niet vreemd is, zijn we wel een toontje lager gaan zingen. Maar militairen hebben ook het idee dat hun operaties sindsdien onder een vergrootglas liggen: van de politiek, van de samenleving, van de onderzoeksjournalistiek, van mensenrechtenadvocaten als Liesbeth Zegveld.”
Zijn die controlemechanismen niet juist goed? Klep: “Er is niks op tegen om na te gaan hoe het komt dat een operatie uit de hand gelopen is, maar de deken van goed moeten doen die vanuit de politiek over militaire missies heen gedrapeerd is, heeft vooral tot vaagheid en verkramping in de omgang met de krijgsmacht geleid. Zie bijvoorbeeld onze moeizame omgang met het gegeven
dat er bij conflicten burgerslachtoffers vallen. Dat is een onderdeel van het probleem en daar zou ook oog voor moeten zijn.”
Dubbelzinnig
Nederland heeft, in samenhang met een zelfbeeld van vredelievendheid, een dubbelzinnige militaire identiteit, constateert Klep. “We zijn ontwend om met geweld om te gaan en willen een krijgsmacht die de vrede dient. We willen eigenlijk niet vechten, maar eigenlijk ook weer wel. Dutchbatters in Srebrenica werden geacht de vijand ‘af te schrikken’ en een aanval te ‘ontmoedigen’, maar waren niet toegerust om de enclave te verdedigen. Over de Uruzgan-missie kregen Afghaanse en Nederlandse burgers te horen dat we niet zouden gaan vechten. In de praktijk bleken opbouw en wat wel ‘robuust optreden’ genoemd wordt, niet zo keurig van elkaar te scheiden. We vochten wel, dat was ook het mandaat en onze militairen werden daar voorafgaand aan de missie ook in getraind. Die halfslachtigheid werkt niet en leidt tot ongemakkelijke discussies. Militairen worden erop afgerekend, ook door de burgermaatschappij.”
Klep is sceptisch over het omvangrijke toetsingskader dat na Srebrenica ontwikkeld is en dat dicteert aan welke condities een vredesmissie moet voldoen. “Een concrete opdracht, haalbare doelen, maatschappelijk draagvlak, de internationale rechtsorde moet ermee gediend zijn en onze militairen mogen geen risico
ONDERZOEK | 51
Verkiezingen in Chora, Afghanistan, 2008. Onder toezicht van een Afghaanse rechter en de gouverneur van Uruzgan leegt een Nederlandse ISAF militair een van de stembussen.
RESOLUTESUPPORTMEDIA / FLICKR.COM (CC BY 2.0)
lopen – alsof dat zou kunnen. Het klinkt allemaal mooi, maar de onderliggende suggestie is dat we iets in regels kunnen vastleggen dat per definitie niet te controleren valt. En dat alles om vooral maar geen nieuw Srebrenica te krijgen. Ondertussen vragen we steeds meer van militairen.”
Balans
Molendijk denkt dat de controlebehoefte en de neiging geweld op afstand te willen houden, bijdraagt aan de vaak toch al schematische morele perceptie van militaire operaties. “Srebrenica was een tragedie, een pijnlijke illustratie van het menselijk tekort. Maar in het publieke debat werd het een whodunnit: wie is er schuldig, aan wie kunnen we de verantwoordelijkheid voor de massamoord toeschuiven? Dat we zo’n gebeurtenis bijna automatisch in een eendimensionaal schuldframe plaatsen, maakt verwerking ervan heel zwaar.” Ze pleit voor meer nuance in onze blik op militaire missies. “Een vredesmissie is iets anders dan een project van Artsen zonder Grenzen. Bij een morele beoordeling ervan zouden we moeten zoeken naar een goede balans tussen morele principes en pragmatisme, zoals dat ook gebeurt in de traditie van de rechtvaardige oorlog. Dat je een ander land niet uit pure expansiedrift hoort binnen te vallen, zoals Rusland nu bij Oekraïne doet, is een uitgangspunt waarover de meeste mensen niet zullen willen marchanderen. Maar er kunnen goede redenen zijn voor het gebruik van geweld. Collateral damage, onbedoelde schade, is daarbij een mogelijk risico. De afweging is dan of dat geweld en de bijkomende schade proportioneel zijn.”
Karikaturaal
Voor een gelaagd perspectief op militaire missies is ook luisteren naar de militairen zelf van belang, vindt Molendijk. “Ik ben
Christ Klep is militair historicus, onderzoeker, universitair docent, consultant, gastspreker en publicist. Van 1992 tot 2001 werkte hij bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie van het ministerie van Defensie. In 2009 rondde hij aan de Universi teit Utrecht het proefschrift Somalië, Rwanda, Srebrenica. De na sleep van drie ontspoorde vredesmissies af. Klep schreef daarna diverse boeken, waaronder De oorlog van nu . Een rationele kijk op militair geweld in de 21e eeuw (2018, met Rein Bijkerk) en Van wereldmacht tot ‘braafste jongetje’ . Onze militaire identiteit door de eeuwen heen (2019).
Tine Molendijk is cultureel antropoloog en gespecialiseerd in de thema’s geweld, militaire cultuur, ethiek en geestelijke gezond heid, met name posttraumatische stressstoornis en morele ver wonding. In 2020 promoveerde zij aan de Radboud Universiteit Nijmegen op het proefschrift Soldiers in conflict . Moral injury, po litical practices and public perceptions . Dit bevat de weerslag van haar onderzoek naar morele dimensies van aan militaire missies gerelateerde psychische en sociale problematiek bij militairen en de rol van politieke en maatschappelijke factoren daarbij. Mo lendijk werkt als docent en onderzoeker aan de Nederlandse Defensie Academie in Breda, waar ze projectleider is van een door NWO gefinancierd onderzoeksproject naar oorzaken van morele verwonding en helpende interventies.
nog nooit een militair tegengekomen die onverschillig is over burgerdoden of wars van onderzoek. De meesten van hen zijn ook alleszins bereid om te luisteren naar kritiek op de missies.” Waar militairen wel last van hebben, ziet ze, is de simplificerende en haast karikaturale manier waarop er soms over hen gesproken wordt. “Ze zijn schurk of held, dader of slachtoffer. Ze missen connectie met burgers die met platitudes reageren op hun verhalen. Schuldgevoel omdat je iemand gedood hebt? ‘Tja, dat is een risico van je vak’, horen ze. Of ‘Het was heus niet jouw schuld, kop op dus’.”
Klep wijst in dit verband op de politieke roep die al sinds jaar en dag klinkt veteranen te ‘erkennen en waarderen’. “Die twee worden altijd in één adem genoemd: erkenning en waardering. Los van het feit dat de meeste militairen helemaal niet zoveel op hebben met de lofredes van dezelfde politici die hen hebben uitgezonden, waag ik te betwijfelen dat veteranen allemaal zo naar waardering snakken.” Molendijk sluit zich hierbij aan: “Militairen die collega’s verloren hebben bij een missie, of zich schuldig voelen omdat ze noodlijdende kinderen niet hebben kunnen helpen, zitten niet te wachten op afkeuring, maar evenmin op een schouderklopje. Erkenning: ja. Maar dan vooral voor de moreel complexe omstandigheden waarin ze hebben moeten opereren.” <
Else de Jonge studeerde Nederlands en filosofie en werkt als freelance journalist en tekstschrijver.
WO2 Onderzoek uitgelicht
Dit artikel is tevens gepubliceerd in WO2 Onderzoek uitgelicht (jaargang 11, nummer 3). Meer lezen over onderzoek naar de ge schiedenis en betekenis van de Tweede Wereldoorlog? Kijk dan op tweedewereldoorlog.nl/onderzoekuitgelicht.
NCMagazine | najaar 202252
ONDERZOEK
Het Nationaal Monument op de Dam ondergaat een grote onderhoudsbeurt. Tijdens de werkzaamheden is een vijf meter hoge bouwwand rondom het monument geplaatst. Op deze wand is een expositie over het thema ‘vrijheid’, de Dam en het monument te zien. Het onderhoud startte op 16 mei en is uiterlijk voor de kerst afgerond. door Dorine van der Wind foto Fotograaf onbekend / Anefo / Nationaal Archief
Groot onderhoud Nationaal Monument op de Dam
HERDENKEN | 53
Het Nationaal Monument werd in 1956 door koningin Juliana onthuld ter nagedachtenis aan de Tweede Wereldoorlog, en is ontworpen door beeldhouwer John Rädecker en architect J.J.P. Oud. Het monument is gemaakt van het Italiaanse natuursteen travertijn. De vorige grootschalige restauratie was in 1996. Projectmanager Marco de Boer van Gemeente Amsterdam was daar ook bij betrokken. “Heel leuk om na al die tijd hier weer mee bezig te zijn. Het helpt wel dat ik die kennis nog heb, ook al was dat even graven in het geheugen en de archieven. Destijds was er veel ophef. Tijdens de kerst in 1995 kwam er een brokstuk naar beneden en dat haalde de voorpagina’s van alle kranten.”
Italiaans natuursteen
De boosdoener bleek het Italiaanse travertijn, dat je in Rome in grote hoeveelheden ziet zoals bij het Colosseum. “Alleen is het niet zo geschikt voor ons klimaat, omdat wij meer met vocht en vorst te maken hebben, dat heeft een nadelig effect op het natuursteen”, aldus Marco de Boer. “Destijds kwamen er allerlei voorstellen langs en was er veel discussie; er waren ook mensen die vonden dat het hele monument weg moest omdat de oorlog al lang geleden was. De gemeente Amsterdam heeft ervoor gekozen het monument te handhaven in deze vorm en met dit materiaal.”
In 1996 is de constructie van het monument vervangen. “De beelden zijn onvervangbaar, die zijn behandeld volgens een methode waarbij alle holle ruimtes van het natuursteen zijn gevuld met plexiglas. Daarmee is de verwering voor honderd procent stilgezet”, vertelt De Boer. “Deze keer gaat het om groot onderhoud; dat was al voorzien, dat is iedere 25 jaar nodig. Zoals bij elk monument of monumentaal gebouw.”
Groot onderhoud
Niet het gehele bouwwerk hoeft uit elkaar te worden gehaald; het gedeelte waar niks aan hoeft te gebeuren blijft staan. De constructie is nog in prima staat. Het gaat voornamelijk om het herstel
van de grote blokken, het beeldhouwwerk is al blijvend gerestaureerd. De pyloon van 22 meter hoog wordt gedemonteerd tot zes meter, de beeldengroep blijft staan. Aannemersbedrijf Nico de Bont en Slotboom Steenhouwers zijn druk bezig met het groot onderhoud. Het grootste deel van het werk is het demonteren en later terugplaatsen van natuursteen. Het repareren gebeurt in de werkplaats van de steenhouwer Slotboom in Winterswijk. “Monumenten repareren is de expertise van Slotboom en met hun omvang kunnen zij deze klus snel klaren”, aldus De Boer.
Aantrekkelijke bouwplaats
“De gemeente Amsterdam heeft hoog in het vaandel staan dat de omgeving zo min mogelijk last ondervindt van een verbouwing”, vervolgt De Boer. “We hebben de aannemer uitgedaagd om een zo compact en aantrekkelijk mogelijk bouwterrein te maken.” Zo hebben ontwerpers uitingen bedacht rond het thema ‘vrijheid’ voor de voorzijde – de paleiszijde – van de wand. Ook zijn er gedichten, songteksten, filmpjes en een audiotour te vinden, én een deel van de toespraak die André van Duin op de Dam hield tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei 2021. Alle andere wanden zijn door Amsterdam Museum voorzien van een expositie over de geschiedenis van de Dam en het monument. Daarnaast is het de aannemer gelukt het bouwterrein compact te houden, zodat zoveel mogelijk ruimte op de Dam voor het publiek beschikbaar blijft. Ook de toeristen hebben hier profijt van. Het onderhoud gaat sneller dan gepland; het ziet er naar uit dat de streefdatum van voor de kerst wordt gehaald. <
FOTOGRAAF ONBEKEND / ANEFO / NATIONAAL ARCHIEF NCMagazine | najaar 202254
KOEN
VAN WEEL / ANP
KOEN VAN WEEL / ANP
Vorige pagina: Koningin Juliana en Prins Bernhard tijdens de onthulling van het Nationaal Monument in 1956.
Linker pagina: Tijdens de onthulling van het nieuwe Nationaal Monument worden de urnen met aarde uit de provincies en voormalig Nederlands-Indië geplaatst.
Links: Het Nationaal Monument staat in de steigers. Rondom het monument is een buitenexpositie geplaatst met veel aandacht voor het thema ‘vrijheid’.
Midden: Bij Slotboom Steenhouwers in Winterswijk is een steenhouwer bezig met de restauratie van een natuurstenen onderdeel van het Nationaal Monument.
Onder: De pyloon van het Nationaal Monument op de Dam wordt uit elkaar gehaald voor een grote onderhoudsbeurt
De ontbrekende urnen
Als voorganger van het monument is in 1947 een tijdelijk monument geplaatst: een vier meter hoge bakstenen muur met elf nissen, waar urnen uit de destijds elf provincies (de provincie Flevoland ontstond pas in 1986) werden geplaatst. In de donkerrode potten van aardewerk werd grond verzameld van betekenisvolle plekken uit de oorlog. In het huidige monument uit 1956 werden dat veertien nissen zodat er ook plek zou zijn voor urnen met grond uit wat toen de Nederlandse overzeese gebieden waren: Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen. De urn van Nederlands-Indië is in 1950 in het monument geplaatst, de overige twee plekken zijn leeg gebleven. Matthijs Kuipers en Matthias Lukkes van het Nationaal Comité 4 en 5 mei doen onderzoek naar deze lege plekken. “We willen goed uitzoeken waarom deze plekken nog leeg zijn. Misschien kunnen ze ooit alsnog gevuld worden, maar dat is een vraag die de hele samenleving aangaat. Destijds leefde al het idee dat er ‘steun van onderop’ moest zijn. Aarde uit voormalige koloniën naar Nederland halen kan ook een verkeerde connotatie hebben.
Drees hamerde er destijds al op dat die Indische urn ook de steun van de Indonesische bevolking moest hebben”, aldus Kuipers. Het onderzoek loopt nog, hun theorie tot dusver is dat met de urn van Nederlands-Indië destijds haast is gemaakt door druk uit militaire hoek. Drie dagen voor de soevereiniteitsoverdracht kwam die stilletjes in Nederland aan. De urnen uit Suriname en de Antillen kwamen er nooit. Kuipers: “Het is lastig te achterhalen waarom dat precies was, maar waarschijnlijk is het plan simpelweg een stille dood gestorven. We doen nog verder onderzoek en gaan hierover graag met mensen in gesprek.”
HERDENKEN | 55
ROLAND HEITINK / ANP
Trots en schaamte over de Nederlandse geschiedenis
De Nederlandse geschiedenis roept dankbaarheid en trots op, maar ook schaamte. Dit blijkt uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek, een jaarlijks onderzoek naar het draagvlak voor herdenken en vieren in Nederland. In 2022 voerde onderzoeksbureau Centerdata dit onderzoek uit in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Meer aandacht
Naast het onderzoek naar het draagvlak voor herdenken en vieren, werden de respondenten dit jaar bevraagd naar hun kijk op de Nederlandse geschiedenis en de emoties die ze daarbij voelen. Hieruit blijkt dat ongeveer één op de vijf mensen dankbaarheid en trots voelt bij de geschiedenis van Nederland, gevolgd door respect en fascinatie (18% en 17%). Eén op de tien ervaart schaamte. Men voelt zich dankbaar voor de bevrijding, de bevrijders en om in Nederland te mogen wonen. Men is er trots op dat we als klein land zo groot konden zijn, en men denkt daarbij onder andere aan de ‘Gouden Eeuw’ en het bedwingen van water. Bij schaamte en boosheid noemt men vaak het koloniale en slavernijverleden. Er zijn aanzienlijke verschillen tussen mensen uit verschillende herkomstgroepen. Zo voelen mensen met een Indonesische achtergrond het vaakst de emotie schaamte. Boosheid over de Nederlandse geschiedenis is het meest aanwezig onder mensen met een Antilliaanse of Surinaamse achtergrond (14%).
De vraag of respondenten zich verbonden voelden met de Nederlandse geschiedenis werd verschillend ingevuld door verschillende herkomstgroepen. Het meest verbonden met de Nederlandse geschiedenis voelen zich mensen met een Indonesische achtergrond en mensen zonder migratieachtergrond (3,5 gemiddeld op een schaal van 1 op 5). Mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond voelen zich minder verbonden met de Nederlandse geschiedenis (2,8 gemiddeld).
In het onderzoek is ook aandacht besteed aan de kennis van respondenten over de Nederlandse geschiedenis. Hoeveel dachten zij te weten over verschillende historische gebeurtenissen? Bijna een kwart van de Nederlanders schatten hun kennis over de Nederlandse rol in de slavernij en de Koude Oorlog het hoogst in. Niet geheel onverwacht denken mensen met een Indonesische achtergrond het meeste te weten over de dekolonisatieoorlog in Indonesië (48%). Over de Nederlandse rol in de slavernij denken mensen met een Antilliaanse of Surinaamse achtergrond de meeste kennis te hebben (46%). Onder de verschillende herkomstgroepen menen mensen zonder migratieachtergrond het minste te weten bij dit laatste thema: slechts 19% denkt redelijk wat of heel veel te weten over de Nederlandse rol in de slavernij.
Ook werd de respondenten gevraagd aan welke historische gebeurtenissen meer aandacht zou moeten worden geschonken. 55% van de ondervraagden noemt de oprichting van de VN en 53% de dekolonisatieoorlog in Nederlands-Indië, gevolgd door de Nederlandse rol in de slavernij (51%). Meer dan driekwart van de mensen met een Antilliaanse of Surinaamse achtergrond wil meer aandacht voor de Nederlandse rol in de slavernij, een groot verschil met mensen zonder migratieachtergrond (46%).
Leeftijd lijkt ook een belangrijke rol te spelen. 70% van alle jongeren van 16 tot 24 jaar wil meer aandacht voor de Nederlandse rol in de slavernij. Dit
NCMagazine | najaar 202256
door Matthias Lukkes, Joukje Swinkels en Froukje Demant beeld Sabine van Vessem
Er zijn aanzienlijke verschillen tussen mensen uit verschillende herkomstgroepen
is aanzienlijk minder onder mensen boven de 45 jaar, van wie minder dan de helft van mening is dat deze gebeurtenis meer aandacht zou moeten krijgen. De verschillen tussen leeftijdsgroepen zijn kleiner wat betreft de dekolonisatieoorlog in Indonesië, al geldt ook daar dat jongeren (61%) meer aandacht willen voor deze historische gebeurtenis dan 45-plussers (tussen 46-54%).
Ook tussen verschillende opleidingsniveaus bestaan aanzienlijke verschillen: universitair geschoolde mensen (wo) vinden over het algemeen dat er meer aandacht moet zijn voor het Nederlandse slavernijverleden (67%) en de dekolonisatieoorlog (71%). Onder mensen met een mbo-opleiding is dit percentage respectievelijk
39% en 42%. Onder alle deelnemers worden onderwijs (67%) en documentaires (62%) als de meest geschikte middelen gezien om historische gebeurtenissen meer onder de aandacht te brengen.
Over het Nationaal Vrijheidsonderzoek
Het Nationaal Vrijheidsonderzoek (NVO) is een langlopend monitoringsonderzoek dat sinds 2001 jaarlijks wordt uitgevoerd in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Onderzoeksbureau Centerdata was in 2020, 2021 en 2022 verantwoordelijk voor de uitvoering. In 2022 hebben ruim 1.300 personen aan het onderzoek meegedaan. Zij vormen een representatieve afspiegeling van de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder. Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een online enquête. De data zijn verzameld van 7 tot en met 28 februari 2022. Dit jaar is extra ingegaan op de thema’s ‘kennis over de Nederlandse geschiedenis’ en ‘vrijheid’. Een uitgebreid rapport over het NVO is te vinden op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. <
ONDERZOEK | 57
Als u aan de geschiedenis van Nederland denkt, welk gevoel past daar het beste bij?
De Nederlandse boeren laten flink van zich horen. Al maanden staat zijn beroepsgroep en daarmee ook hijzelf in het brandpunt van de belangstelling, want gaat het over boerenbelangen en boerenprotesten, dan is LTO-voorman Sjaak van der Tak niet ver weg. Van der Tak staat voor de rechtsstaat.
door Leonard Ornstein foto Sem van der Wal / ANP Foto
We zijn niet in o orlog, er is sprake van een diepgaande vertrouwenscrisis’
Het was 1968 en op een dag sloeg de vader van Sjaak van der Tak het Rotterdams Nieuwsblad open en ontwaarde zijn zoon op een grote foto van een anti-Nixondemonstratie in Rotterdam. De marinier was not amused. Van der Tak: “Ik was brugpieper en was vanuit Pernis naar Rotterdam gegaan om te demonstreren tegen de oorlog in Vietnam. Mijn vader zei: ‘Je hoort op school te zitten.’” Het zou het echtpaar-Van der Tak niet moeten verbazen dat ze een geëngageerd zoontje hadden – compleet met lange haren – die al op 12-jarige leeftijd actievoerde, want ze voedden hun kinderen op met sociale waarden. “Motto’s als: ‘Je moet de wereld vooruit helpen’ en ‘De andere mens, daar doe je alles voor’ waren belangrijk”, vertelt Sjaak van der Tak.
Nog steeds voert hij actie, maar anno 2022 gaat het niet over internationale politiek. De boeren zijn in protest gekomen tegen de stikstofnormen en volgens boerenleider Van der Tak ‘moet het Haagse dictaat van tafel’. Van der Tak moet weleens denken aan de beroemde verzetsman Johannes Post, boer in het Drentse Nieuwlande en ARP-wethouder. Post deed mee aan gewapende overvallen op distributiekantoren, regelde onderduikadressen voor Joden en zat in de top van de Landelijke Knokploegen. Hij werd
aan het eind van de oorlog verraden en is op 16 juli 1944 gefusilleerd in de duinen van Overveen. Van der Tak: “Voor boeren is hij echt een icoon, vooral als organisator van het verzet.” Boeren die in de oorlog verzet boden en onderduikers hadden op hun boerderij of die uitgehongerde stedelingen te eten gaven. Of die zich aansloten bij het verzet, zoals Johannes Post. Nu zijn de boeren ook in verzet, maar niet voor een nationaal belang zoals in de Tweede Wereldoorlog, deze keer gaat het om hun eigen belang en is het niet voor de overheid maar tegen de overheid. Van der Tak: “In oorlog sta je met zijn allen voor een belang. Dit is absoluut iets anders. Het huidige verzet komt niet uit het gehele volk.” Een deel van de boeren heeft de oorlog verklaard aan de overheid en een nationaal symbool als de Nederlandse vlag wappert omgekeerd langs snelwegen en in velden. Hoe ziet de LTO-voorzitter dat? “Ik heb geen goed gevoel bij deze uiting van manifestatie”, zegt Van der Tak. “Ik ben van de driekleur rood-wit-blauw. Het doet me echt wel wat nu het blauw-wit-rood is.” Voorzichtig: “Ik zie de omgekeerde vlag bij mij in de buurt vooral bij glastuinders. Het roept bij mij een dubbel gevoel op. Ik snap het als actievorm, ik begrijp wel dat het gebeurt. Toch vind ik dat boeren moeten bedenken dat voor deze vlag, onze driekleur, ons symbool van
NCMagazine | najaar 202258
‘
nationale saamhorigheid, mensen gevallen zijn. Daar moet je dus van afblijven.”
Schok
De CDA’er, oud-burgemeester en bestuurder Sjaak van der Tak (1956) vertelt dat hij uit een christelijk gezin komt, vader gereformeerd, moeder hervormd. Zijn vader had een vooraanstaande positie binnen het CNV. De ARP (later opgegaan in het CDA) was de eerste partij waarop Van der Tak stemde. “Ik was als jongere fan van Aantjes.” Groot was de schok toen hij ooit hoorde over het omstreden oorlogsverleden van ARP-fractievoorzitter Aantjes. In de jaren zeventig was Aantjes een van de meest invloedrijke politici op het Binnenhof. Onthuld werd dat hij via de Arbeitseinsatz (de verplichte tewerkstelling van Nederlandse jongens in nazi-Duitsland) bij de SS betrokken was geraakt. Een schok ging door Nederland en zeker ook door Van der Tak: “Ik kon het bijna
niet geloven.” Van der Tak heeft hem later opgezocht in Utrecht en Aantjes ernaar gevraagd. “Aantjes zei: ‘Ik moest ook overleven. Had ik het anders gezien in de oorlog, had ik een andere keuze gemaakt. Soms maak je verkeerde keuzes in het leven.’” Aantjes zou nog in 2004 bij Van der Taks installatie als burgemeester van de nieuwe gemeente Westland aanwezig zijn. De Tweede Wereldoorlog interesseerde de jonge Sjaak. Al vroeg las hij Lou de Jongs Het Koninkrijk der Nederlanden. In de kelder van zijn opa zaten in de Tweede Wereldoorlog jongens ondergedoken voor de Arbeitseinsatz. “Mijn grootvader zocht en vond onderduikadressen voor die jongens. Hij had een keer het luik niet goed gesloten, dat zwiepte vervolgens op en neer. Mijn opa huilde toen hij erover vertelde: ‘Waar ben ik aan ontsnapt omdat ik het luik niet goed had dichtgedaan?’ Ze speelden kleine rollen in de oorlog, maar in mijn ogen toch ook wel ‘heldenrollen’.”
Bestuurder
Politieke en bestuurlijke banen wisselt hij af. Hij was lang wethouder in Rotterdam op verschillende portefeuilles (19962004) en was daarna jarenlang bestuurder. Als burgemeester van Westland (2004-2017) maakte hij vele 4 mei-herdenkingen
| 59
HERINNEREN
‘ Ik heb geen g oed gevoel bij deze uiting van manifestatie’
Boeren worden beboet op de A12. Voorop de tractor zijn vlaggen van Farmer Defence Force bevestigd. Ook wordt er stevige taal over ‘strijd’ gebezigd.
mee. Zijn ‘eerste keer’ weet hij nog goed. Het was 1997 en hij was in Rotterdam wethouder Verkeer en Vervoer, Financiën en Deelgemeenten. Het was vakantietijd, burgemeester Bram Peper was op reis, alle wethouders waren op vakantie. “Ik moest eerst Sparta-Ajax doen op 4 mei 1997, zat op het kasteel met Louis van Gaal. Daarna gelijk door om op de Nieuwe Binnenweg een krans te leggen. In de Laurenskerk sprak ik een korte rede uit. Ik herinner me dat ik zei: ‘In tijden van oorlog moet je opstaan’. Als wethouder liep ik met een krans achter de mariniers aan die in Rotterdam op 4 mei in een soort parade lopen. Duizenden mensen waren bij het stadhuis. Ik zag de Joodse Rotterdammer Uri Rosenthal daar. Het viel voor mij allemaal op zijn plek, het gevoel dat ‘nooit vergeten’ doorgegeven moet worden. Als burgemeester hield ik altijd de 4 mei-speech. Elk jaar.” Hij moet dan vaak denken aan ‘burgemeesters in oorlogstijd’ en hoe zij in buitengewoon moeilijke omstandigheden moesten opereren en op hun eigen moreel kompas moesten afgaan: wel of niet samenwerken met de nazi’s.
Dat merkte hij aan den lijve toen hij onverwachts werd geconfronteerd met een overblijfsel uit de Tweede Wereldoorlog, in zijn eigen huis. Hij woonde nog in Pernis in een pastoriewoning aan de Burgemeester van Esstraat. “Onder een luik op zolder van mijn eigen huis bleek een onderduikruimte te zitten.” Hij vond er nog kranten uit de oorlogsjaren. Op 4 mei is het ‘anders dan anders’, heb ik mijn kinderen altijd voorgehouden. Vrijheid, daar sta je voor. Zij hebben ook met mij kransen gelegd en zeker heel wat meegekregen van Dodenherdenking. Als je door de bezetter zo in je menswaardigheid wordt gepakt, dan behoor je voor die vrijheid te vechten. Vrijheid is een ingewikkeld begrip. Ik heb groot respect voor voormalig bondskanselier Angela Merkel die het besmette verleden in Duitsland bespreekbaar heeft gemaakt en die haar diepe excuses heeft aangeboden in Israël. Van der Tak heeft 294 gesprekken met boeren gevoerd (om zijn eigen achterban goed te leren kennen). “Vaak komt de oorlog ter sprake en vertellen boeren over de oorlog. Over de Hongerwinter van hun grootouders en dat er mensen eten kwamen halen.”
Parallellen
De LTO-voorman ziet enige parallellen tussen boeren die toen in verzet kwamen en nu. “Elementen van acties stammen uit de Tweede Wereldoorlog, zo van: ‘zo ga je niet met ons om’. Dat hebben ze overgeleverd gekregen. In ieder boerendorp staat wel een monument, altijd kransen. Het huidige boerenverzet heeft verbinding met hoe mensen zich opstellen tegen een overheid.”
Jacobus (Sjaak) van der Tak (Pernis, 6 juli 1956) is sinds 1 januari 2021 voorzitter van LTO Nederland, de onder nemersorganisatie voor boeren en tuin ders. Van oktober 2017 tot januari 2021 was hij voorzitter van Glastuinbouw Nederland. Daarvoor was hij burgemeester van Westland (2004-2017) en wethouder van Rotterdam (1996-2004).
Maar wat is de grens? “Boerenacties moeten binnen de wet blijven en horen mensen niet te intimideren. De acties moeten passend en waardig zijn. Geen brandende hooibalen. Je mag geen schade aan andere mensen berokkenen of een mensenleven in gevaar brengen. Daar ligt voor mij de grens. We hebben nu een diepgravende vertrouwenscrisis.” Sjaak van der Tak vindt de oorlogsmetafoor veel te ver gaan. “Schapenhouder Bart Kemp –hij is notabene een SGP’er – van Agractie Nederland gebruikte het beeld: we zijn in oorlog met het kabinet. ‘Nee’, zei ik, ‘we zijn niet in oorlog, er is sprake van een diepgaande vertrouwenscrisis. Oorlog is een foutief begrip. Oorlog is strijd, je staat met wapens tegenover elkaar, de ander is geen mens meer voor je. We mogen niet overgaan tot ondermijning, ontwrichting en het in gevaar brengen van mensen, heb ik gezegd.”
Het radicale broertje van LTO Nederland is Farmers Defence Force (FDF) met boegbeeld Mark van den Oever. Hij vergeleek de situatie waarin boeren in ons land nu verkeren, met die van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die vergelijking schoot Van der Tak volledig in het verkeerde keelgat. Toch pakte hij niet meteen de telefoon maar wachtte een paar dagen om zijn afkeuring in een persoonlijke ontmoeting over te brengen. Van der Tak wilde Van den Oever recht in de ogen kijken.
De LTO-voorzitter spreekt over het moeizame overleg tussen de boeren en het kabinet. In de kern werd het krantenartikel over de vergelijking met Jodenvervolging van de voorman van Farmers Defence Force aan de orde gesteld. Door het bespreekbaar maken van die misplaatste vergelijking ontstond een korte dialoog, die leidde tot de gezamenlijke verklaring dat protest en oorlog wezenlijk verschillende zaken zijn.
Herdenken is voor Van der Tak een vanzelfsprekendheid, iets wat hij ook op zijn zes kinderen heeft overgebracht. Rotterdammer Sjaak van der Tak is nog nooit op 4 mei op de Dam geweest. Maar ieder jaar staat thuis de televisie aan. “Prachtig wat er in De Nieuwe Kerk gebeurt. Zo indrukwekkend. Als ik zie hoeveel mensen er elk jaar op de Dam staan, dan denk je toch: de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog zal blijven voortleven en gaat nooit weg. Nee nooit.” <
NCMagazine | najaar 202260
‘ De acties moet en passend en waardig zijn’
HERINNEREN
De keuze van: Bertien Minco
Door wie en door wat worden mensen geïnspireerd? In deze serie ditmaal Bertien Minco, sinds 22 mei directeur van Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Als directeur treedt ze in de voetsporen van haar moeder die zich in de jaren zeventig inspande voor de oprichting van het herinneringscentrum.
“Mijn opdracht is de gelaagde geschiedenis van Westerbork op een goede manier te vertellen en nieuwe generaties uit alle gemeenschappen te betrekken bij herdenken.” Over Sara Ricardo, het kunstwerk ‘Thuis’ in de Groningse synagoge en de Westerborkfilm.
Thuis
De familieleden van mijn vader en moeder zijn bijna allemaal vermoord in de concentratiekampen. Mijn ouders konden er niet over praten. Voor hen was het troostend om bezig te zijn met de restauratie en heropening van de synagoge in hun woonplaats Groningen. De afgelopen jaren heb ik daar meegewerkt aan een nieuwe vaste expositie. Op het balkon staat sinds september 2021 ook het kunstwerk ‘Thuis’, van Studio 212 Fahrenheit, dat het verhaal van de Joodse gemeenschap in Groningen tijdens de oorlogsjaren verbeeldt. ‘Thuis’ is een huisje van messing met aan de buitenkant 3064 davidsterren, voor elke Joodse inwoner van Groningen één. Voor hen was Groningen ooit een ‘thuis’. Er zijn 180 sterretjes open, die staan symbool voor hen die de oorlog overleefden, onder wie drie familieleden van mijn vader. Door die open sterretjes komt het licht binnen, als ware het levenslicht. Dat is symbolisch zo schitterend. Je kunt in het huisje staan en dat bezorgt je een onwaarschijnlijk indrukwekkende ervaring. Knap dat de kunstenaars dat voor elkaar krijgen. Het voelt als een monument voor de overlevenden, terwijl het tegelijk ook de doden herdenkt. Voor mij is dit het mooiste oorlogsmonumentje dat ik ken. Het kunstwerk ‘Thuis’ in de synagoge van Groningen
Sara Ricardo
Sara Ricardo was de zus van mijn moeder. Ze werkte in de oorlog als verpleegster in het Apeldoornsche Bosch, de Joodse psychiatrische inrichting. In 1943 kregen Sara, haar verloofde Hans Frankfort en de andere collega’s er lucht van dat de nazi’s de instelling zouden ontruimen. Mijn opa en oma smeekten Sara om onder te duiken, maar zij wilde haar kwetsbare patiënten niet in de steek laten. Hans en Sara zijn via Westerbork gedeporteerd en in Auschwitz vermoord. Mijn moeder – die de oorlog in de onderduik overleefde –bleef verdrietig en ook boos op haar zus, omdat Sara in mijn moeders ogen de verkeerde keuze had gemaakt. Als kind begreep ik die boosheid niet. Op zeker moment drong haar onvoorstelbare heldendaad tot me door: ze was voor haar pati-
De Westerborkfilm
In 1944 lieten de nazi’s een propagandafilm maken van het leven in kamp Westerbork en de transporten. Door deze bijzondere beelden goed te bestuderen kom je veel aan de weet. Vorig jaar is de film gerestaureerd en ingekleurd. Dat heeft geleid tot herkenning en identificatie van ten minste drie personen. Identificatie is van grote betekenis voor mensen van wie familieleden zijn vermoord. Mijn ervaring is dat nabestaanden – ik ook –altijd foto’s scannen, op zoek naar hun genen. De film brengt bijvoorbeeld ook het transport van Roma en Sinti in beeld, waarover weinig bekend was. Ik vind het een belangrijke opdracht rekening te houden met de verschillende dynamieken van hoe alle bij kamp Westerbork betrokken gemeenschappen omgaan met verlies, rouw en herdenken. Wij ontvangen veel bezoekers die nooit naar musea gaan, voor wie kamp Westerbork de eerste confrontatie met de oorlogsgeschiedenis is. Historische plekken zijn dus immens belangrijk. Mijn wens is bij alle bezoekers – zonder belerend te zijn – zoveel mogelijk impact tot stand te brengen.
| 61 INSPIRATIE
door Anita van Stel foto Sake Elzinga
Een ‘still’ uit de Westerborkfilm
HERINNERINGSCENTRUM KAMP
WESTERBORK
ROELOF BOS
De Tarcisiusschool uit Nijmegen heeft tien jaar geleden het monument ter ere van een NieuwZeelandse piloot geadopteerd. Het hele jaar door onderhouden leerlingen het monument en op 6 oktober verzorgen ze de herdenking. Kinderen lezen het verhaal van de piloot voor en leggen bloemen en herdenkingstekens bij zijn monument en graf. Op deze manier komt de oorlog dichterbij voor de leerlingen. Frans Peters, Lobke Elbers en Angelique Engelen van de Tarcisiusschool vertellen over hun bijzondere band met het monument.
Tarcisiusschool zorgt goed
NCMagazine | najaar 202262
door Dorine van der Wind foto’s Rob Gieling
fghjk jkl; ilitairen ondernemen een patrouille in de heuvels in de moslim-enclave Srebrenica.
voor het Cain-monument
EDUCATIE | 63
Op 6 oktober 2012 is in Nijmegen het monument ter ere van de Nieuw-Zeelander Ivan William Cain onthuld. In 2011 vertelde initiatiefnemer Nick Lambrechtsen in de Nijmeegse wijkkrant over deze jonge piloot die in 1944 hielp bij de bevrijding van ons land. Op 6 oktober 1944 vloog Cain terug van een missie boven Duitsland toen zijn vliegtuig werd geraakt. Hij moest in een split second een keuze maken: uit het vliegtuig springen en het toestel laten crashen op de woonwijk Brakkenstein, waarbij veel slachtoffers zullen vallen, of een noodlanding maken die burgers spaart maar zeer risicovol is voor hemzelf. Hij koos voor het laatste en kwam op 20-jarige leeftijd om het leven. Om doden te voorkomen besloot hij eerder om zijn resterende munitie te droppen boven bosrijk gebied. Daarbij viel toch één burgerslachtoffer: de weduwe Elizabeth (Bob) Swertz-Ekker.
Adoptieschool
Lambrechtsen deed in dat artikel ook een oproep: welke school wilde het monument adopteren? Frans Peters pikte het meteen op als inmiddels net gepensioneerde leerkracht van de Tarcisiusschool, een school voor speciaal onderwijs. “Het vliegtuig is namelijk neergestort op 50 meter van de huidige Tarcisiusschool in Brakkenstein. En Cain ligt begraven op de Jonkerbosch War Cemetery, vlak bij de oude locatie van de school. Wij waren de
aangewezen school hiervoor!” In 2012 organiseerde de school een sponsorloop om geld op te halen voor het monument. En werd er direct gestart met het Cain-project op school. Elke maand september wordt de school ingericht met materialen die met de oorlog te maken hebben en bezoeken de leerlingen verschillende musea of begraafplaatsen om stil te staan bij de Tweede Wereldoorlog. Juf Angelique Engelen vertelt dat ze dit jaar als voorbereiding naar een oorlogskampement in Venray geweest zijn. “Daar wanen ze zich in oorlogstijd; ze ervaren hoe alles eruitzag in de oorlog. Voor onze leerlingen gaat het op deze manier echt leven.” Peters vult aan: “Het is belangrijk dat kinderen weet hebben van wat is geweest. Je kunt het heden pas begrijpen en over de toekomst praten als je de geschiedenis kent.”
Herdenking
Op 6 oktober komen er altijd gasten die de oorlog hebben meegemaakt om de kinderen over hun ervaringen te vertellen. Peters: “Zo halen we oorlog uit de sfeer van stoerdoenerij.
NCMagazine | najaar 202264
‘ Het is belangrijk da t kinderen weet hebben van wat is geweest’
Verkiezingen in Chora, Afghanistan, 2008. Onder toezicht van een Afghaanse rechter, de gouverneur van Uruzgan leegt een Nederlandse Isaf militair een van de stembussen
Ze leren dat deze mensen bang waren.” Engelen merkt dat dit werkt: “Na ons schooluitje hoorde ik de kinderen tegen elkaar praten over hoe blij ze zijn dat ze nu leven en dat hier geen oorlog is. Ze pikken er wel degelijk wat van op. Onze leerlingen kunnen soms best anders reageren dan verwacht, maar je ziet dat het tot ze doordringt wat er toen is gebeurd. We leggen ook altijd de link met het nu: dat we ervoor moeten zorgen dat zoiets niet nog een keer gebeurt.” Een andere manier om de oorlog dichtbij te halen is om de leerlingen, bij het bezoek aan een oorlogsbegraafplaats, bepaalde graven te laten opzoeken om daar zelf een klaproosje of steentje neer te leggen.
Ondersteuner Lobke Elbers vertelt dan bijvoorbeeld over haar oma die heel lang contact heeft gehad met een Canadese moeder, zo haal je het ook dichterbij. De leerlingen maken werkjes die bij het monument komen te liggen. Die blijven vaak het hele jaar liggen, terwijl het monument midden in een woonwijk ligt. Elbers: “Daar zijn de kinderen ook heel trots op.”
Nabestaanden
Bij de onthulling van het monument in 2012 ontmoetten de nabestaanden van de piloot en van het enige burgerslachtoffer elkaar. “De familie van de piloot wist niet dat er een slachtoffer was. De dochters van het slachtoffer vertelden dat ze de piloot juist niets
kwalijk namen. Als hij de bommen niet in het bos had gedropt, waren er nog veel meer slachtoffers gevallen. Het was een heel emotionele ontmoeting”, aldus Peters. Nog steeds sturen ze elk jaar foto’s van wat er gebeurt in de klas, tijdens de herdenking en van de klaproosjes en steentjes bij de graven naar de nabestaanden in Nieuw-Zeeland, Canada, Engeland en Nederland. Peters: “De mensen vinden het geweldig dat wij hun familie eren. Zij zijn zelf zo ver weg en voelen zich soms schuldig dat ze zo weinig kunnen betekenen. Ze willen iets bijdragen, maar ik leg uit dat wij als adoptieschool voor alles zorgen. Van het Nationaal Comité 4 en 5 mei krijgen we geld voor bloemen en daar kopen we bloemstukken van.” Als dank sturen de buitenlandse nabestaanden hartverwarmende mails en souvenirs. “En dat vinden de kinderen weer prachtig om te zien, dat hun werk verschil maakt”, aldus juf Engelen. Zo is de adoptie van het monument voor verschillende partijen van grote betekenis. <
Adopteer een monument is een onderwijsproject van het Nationaal Comité 4 en 5 mei in samenwerking met de Oorlogsgra venstichting en wordt mede mogelijk gemaakt door vfonds. Voor meer informatie, ga naar: 4en5mei.nl/adopteer/.
EDUCATIE | 65
Verkiezingen in Chora, Afghanisatan, 2008. Onder toezicht van een Afghaanse rechter, de gouverneur van Uruzgan leegt een Nederlandse Isaf militair een van de stembussen
De aandacht die de koopvaardijvloot verdient
Slechts een fractie van alle boeken en films over de Tweede Wereldoorlog gaat over de verschrikkingen die de koopvaardij heeft ondergaan. Dat gebrek aan aandacht is socioloog Willem Geluk (1943) al jaren een doorn in het oog. Sinds 2008 organiseert hij als Maritime Monitoring Factory pop-up exposities, over het heldhaftig optreden van de bemanning van olietanker Ondina. Geluk stopt pas met zijn exposities als het verhaal van de koopvaardij een permanente plek in een museum krijgt. “De bronzen dapperheidsonderscheidingen moeten onder het stof vandaan.”
door Anita van Stel
De schepen van de Nederlandse koopvaardij gingen vanaf 1939 nauwelijks voorbereid de oorlog in. Op die schepen – met een inhoud van 7 miljoen m³ – voeren 18.500 zeelieden die veel risico liepen op direct contact met de vijand. In de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde zich in feite een permanente zeeslag op de wereldzeeën. Circa 400 van de 550 Nederlandse koopvaardijschepen werden door torpedo’s, kanonvuur of vliegtuigbommen naar de kelder gejaagd. Dat kostte 3.400 zeelieden het leven, van wie 1.900 Nederlanders. Geluk: “Iedereen is het erover eens dat de Nederlandse koopvaardij een belangrijke bijdrage leverde aan de eindoverwinning van de geallieerden.”
De Ondina
Willem Geluk is de neef van Willem Horsman. Horsman maakte in 1942 (hij was toen 33 jaar) zijn eerste reis als kapitein van de Ondina. De Ondina was een tanker van 6341 ton van Petroleum Maatschappij La Corona met een bemanning van 56 zeelieden, die tussen Abadan in de Perzische Golf en Fremantle in Australië voer om de geallieerden van olie te voorzien. De Ondina was uitgerust met een klein kanon van 10,2 cm met slechts vijftig granaten en verschillende mitrailleurs. Geluk vertelt: “Een nauwelijks bewapende Brits-Indische mijnenveger, de HMIS Bengal, vergezelde de Ondina. Op 11 november 1942 werden de schepen in de Indische Oceaan aangevallen door twee Japanse hulpkruisers, elk bewapend met acht 14 cm-kanonnen en twee vliegtuigen. Aanvankelijk wilde de Bengal alleen afkoersen op de Japanse schepen, zodat de Ondina kon ontsnappen, maar Horsman besloot de
NCMagazine | najaar 202266
De Ondina in 1948
Een spandoek met daarop “1 raider, 2 aircraft” hangt trots aan de loop van het geschut van de Ondina bij het binnenlopen van de haven van Fremantle, Australië, 1942
FOTOGRAAF ONBEKEND / NATIONAAL ARCHIEF SHELL AVERINK / ANEFO / NATIONAAL ARCHIEF
Bengal niet in de steek te laten. Terwijl de Ondina zelf onder vuur lag, wist de bemanning met een kanonschot de Hökoku Maru van zes kilometer afstand in de kruitkamer te raken. Het schip explodeerde en verdween naar de bodem van de oceaan. De geallieerde schepen hielden enige tijd stand tegen het tweede Japanse schip, de Aikoku Maru, met grotere kanonnen en torpedo’s aan boord. Nadat de Ondina alle vijftig granaten had opgeschoten, hees Horsman de witte vlag: het teken dat hij niet meer zou aanvallen. De bemanning kreeg het bevel het schip te verlaten. Het bleek zijn laatste bevel, want de Aikoku Maru bleef vuren en bij een van de treffers kwam Horsman om. De Aikoku Maru schoot vervolgens met mitrailleurvuur op de reddingssloepen. Een deel van de bemanning van de Ondina raakte daarbij gewond. Het is een wonder dat er slechts vijf slachtoffers te betreuren waren. De Bengal wierp een rookgordijn op, voer weg en liet de bemanning van de Ondina aan haar lot over.
Het verhaal van de Ondina gaat gelukkig verder: het schip had dertig graden slagzij gemaakt, maar zonk niet. Enkele moedige mannen gingen terug naar het schip, blusten de brandjes en constateerden dat de gehavende motor gerepareerd kon worden. De anderen klommen terug aan boord en uiteindelijk slaagden ze er zelfs in naar Australië te koersen. Na reparatie van het schip bleef de Ondina in dienst van de geallieerden varen. In december 1944 was de Ondina de eerste Nederlandse tanker die de haven van bevrijd Antwerpen binnenvoer, met olie voor de strijd rond Aken. Na de oorlog kwam het schip ook als eerste Nederlandse tanker aan in de haven van Rotterdam.”
Dapperheidsonderscheidingen
Het heldhaftige optreden van de bemanning van de Ondina werd na de oorlog geëerd. Horsman (postuum) en tweede stuurman Bartele Broer ontvingen de Militaire Willems-Orde. De Ondina kreeg een Koninklijke Vermelding bij Dagorder. Geluk legt uit dat dit een dapperheidsonderscheiding is als beloning voor
uitstekende daden, die vanaf 1948 werd verleend aan onder Nederlandse vlag varende schepen van de marine en de koopvaardij tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Ondina werd onderscheiden voor de actie op 11 november 1944. Prins Bernhard onthulde de bij de onderscheiding horende bronzen plaquette op de Ondina. Geluk: “Deze onderscheiding is dus uniek, maar het verhaal is in Nederland in de vergetelheid geraakt. Bij wet is in 1948 bepaald dat ‘als het schip de bevoegdheid tot het voeren van de Nederlandse vlag verliest, de bronzen plaat wordt bewaard op een door de directie der rederij, waartoe het schip behoorde, in overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat, aan te wijzen plaats.’ Zes van de aan de Nederlandse koopvaardij toegekende plaquettes liggen nu te verstoffen op de zolder van het Maritiem Museum in Rotterdam. Ik vind dat ze een waardigere plaats verdienen.”
Permanente plek
Geluk zegt de verhalen te blijven presenteren in exposities, zolang de grote Nederlandse maritieme musea geen permanente plek inrichten over de rol van de Nederlandse koopvaardij tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het tijdelijke museum van Geluk is steeds gevestigd op locaties die hem gratis worden aangeboden. Ook op de Nationale Veteranendag in Den Haag bouwt hij elk jaar een kleine tentoonstelling op. Daar krijgt hij veel bezoek van nabestaanden van zeelieden in de koopvaardij, die blij zijn met de erkenning die Geluk de vloot geeft. Via internet heeft hij contact met anderen, overal ter wereld, die geboeid zijn door het verhaal van de Ondina. Geluk: “In 2023 wil ik proberen in Onslow, Australië, te exposeren, over een geheime missie die de Ondina daar uitvoerde.” <
| 67 HERINNEREN
Prins Bernhard onthult de herdenkingsplaquette op de Ondina, 1948
Willem Geluk bij een expositie van de MS Ondina in het Scheepvaart en Transport College in Rotterdam
RIJNMOND
Bijna tachtig jaar na het einde van de oorlog is de generatie die de oorlog zelf heeft meegemaakt ons snel aan het ontvallen. De herinneringen aan de oorlog maken plaats voor familieverhalen over de oorlog. In het beleid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei vormen familieverhalen dan ook een belangrijk accent.
FAMILIEVERHALEN: HOE LEEFT HET OORLOGSVERLEDEN DOOR BINNEN VERSCHILLENDE GENERATIES?
75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn er nog maar weinigen die uit eigen ervaring kunnen vertellen over deze donkere periode. De herinneringen aan de oorlog maken plaats voor familieverhalen over de oorlog. In veel families werkt het oorlogsverleden vele generaties door. Families waarin werd gezwegen op bepaalde historische data. Waar restjes van een maaltijd nooit mochten worden weggegooid.
De tweede, derde en vierde generatie geven op basis van de overgedragen ervaringen en verhalen hun eigen duiding aan het oorlogsverleden. Wat betekent deze overgang voor de doorwerking van het oorlogsverleden in het heden? En hoe beleven verschillende generaties vrijheid en onvrijheid?
Onderzoek
Deze vragen staan centraal in het onderzoeksprogramma ‘Oorlog
en vrijheid in drie generaties’ dat vorig jaar van start is gegaan. In dit onderzoek bevraagt het comité verschillende generaties binnen families: wat heeft de eerste generatie meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog? Wat weten de kinderen en kleinkinderen van het oorlogsverleden van hun (groot)ouders? En welke betekenis heeft dat verleden voor hen?
We richten ons daarbij op families met verschillende oorlogsverledens. Het afgelopen jaar heeft het comité kinderen en kleinkinderen geïnterviewd van mannen die gedwongen in Duitsland hebben gewerkt tijdens de oorlog. Dit rapport is binnenkort op 4en5mei.nl te vinden. Momenteel is er een studie gaande naar families met een oorlogsverleden in voormalig NederlandsIndië/Indonesië. Interviews met families met weer andere oorlogsgeschiedenissen zullen volgen. Waar de eerste generatie niet meer in leven is, wordt er gebruikgemaakt van bestaand
NCMagazine | najaar 202268
door Froukje Demant en Gerben van den Berg
interviewmateriaal. Uiteindelijk levert dit een overzicht op van gemeenschappelijke of juist verschillende manieren waarop verhalen en herinneringen over de oorlog van de ene generatie op de andere worden overgedragen. Het comité zal in de komende tijd op verschillende manieren aandacht besteden aan de uitkomsten van dit onderzoek, onder andere tijdens het themajaar ‘Leven met oorlog’ in 2023.
Nationale Herdenking
Tijdens de Nationale Herdenking spelen de persoonlijke getuigenissen tijdens de kransleggingsceremonie een belangrijke rol. Deze persoonlijke getuigenissen wil het Nationaal Comité in de komende periode laten toegroeien naar verhalen die leven in families. In de praktijk betekent dit dat jongere generaties een actievere rol gaan spelen op 4 mei. De eerste generatie van oorlogsgetroffenen legt zelf geen krans meer. Wel blijven de ooggetuigen nadrukkelijk betrokken en, voor zover mogelijk, aanwezig, en kunnen zij via videobeeld een verhaal overbrengen.
Nieuwe generaties nemen geleidelijk het stokje over door een krans te leggen en de verhalen door te geven en zo verbinding te maken met het hier en nu. Familieverhalen worden in de komende beleidsperiode ook ingezet om de impact van oorlog en van vrijheid en onvrijheid op de huidige samenleving inhoud en reliëf te geven op 5 mei.
Publiekscampagne
Ook in de nieuwe publiekscampagne van het Nationaal Comité 4 en 5 mei worden familieverhalen gebruikt om zoveel mogelijk Nederlanders te betrekken bij herdenken en vieren. De jaarlijkse publiekscampagne richt zich op het agenderen en positief beïnvloeden van kennis, houding en gedrag van het algemeen Nederlands publiek ten aanzien van herdenken en vieren op 4 en 5 mei. Het doel is ervoor te zorgen dat iedereen zich uitgenodigd voelt deel te nemen aan de herdenkingen op 4 mei en aan de diverse activiteiten op 5 mei en het stilstaan bij vrijheid.
Uitgangspunt van de nieuwe campagne is dat het vertellen en delen van de familieverhalen uit de Tweede Wereldoorlog en oorlogen en conflicten daarna, zorgt voor verbinding. Alle verhalen –hoe schrijnend, heldhaftig, bekend, onbekend of intiem ook – zijn het waard om te delen.
De strategie is erop gericht om de emoties die verbonden zijn aan deze verhalen van oorlog en bevrijding tot leven te brengen. Met een aansporing om de verhalen met elkaar te blijven delen in
de aanloop naar 4 en 5 mei en zo het besef levend te houden dat vrijheid niet vanzelfsprekend is: Houd de verhalen over de oorlog in leven. Deel ze.
Dit is door het Nationaal Comité en campagnebureau Publicis uitgewerkt in zestien 2 minutenverhalen. Familieverhalen verteld door familieleden uit verschillende generaties en over uiteenlopende thema’s. Verhalen van Holocaustslachtoffers, verhalen uit voormalig Nederlands-Indië, over het verzet, van burgerslachtoffers, maar ook ooggetuigenverhalen over de bevrijding. De 2 minutenverhalen zijn te beluisteren op www.4en5mei. nl/2minutenverhalen.
Vier van deze 2 minutenverhalen zijn uitgegroeid tot de dragers van de radio- en tv-campagne voor 4 en 5 mei. Ook in de aanloop naar 4 en 5 mei 2023 zal deze campagne weer overal te zien zijn onder de noemer ‘Vrijheid deel je met elkaar’. <
| 69 HERINNEREN
Komend jaar verschijnt de acht ste editie van het 4 en 5 mei Denkboek. Met het Denkboek gaan ieder jaar 235.000 leerlin gen uit groep 7 en 8 aan de slag met de thema’s herdenken, vie ren, oorlog en vrijheid. Dit jaar is presentatrice Sosha Duysker (bekend van o.a. Het Klokhuis) te zien in het Denkboek en op Denkboek.nl, om de jeugd te inspireren en te betrekken bij deze onderwerpen. Daarnaast verschijnt er op Denkboek.nl een nieuwe Uitklapper over de Tweede Wereldoorlog in het Ca ribisch deel van het koninkrijk. Leerlingen kunnen de Uitklap pers gebruiken voor bijvoor beeld spreekbeurten en werk stukken.
80 jaar vrijheid
Samen met de Rijksoverheid, de provincies en vfonds werkt het Nationaal Comité 4 en 5 mei aan de voorbereidingen op de herdenkingen en vieringen van 80 jaar vrijheid. De vieringen en herdenkingen van 80 jaar vrijheid volgen de tijdlijn van de bevrijding en vangen in 2024 aan in de zuidelijke provincies die vanaf september 1944 werden bevrijd. Het programma van 80 jaar vrijheid loopt in ieder geval door tot 15 augustus 2025 als er wordt stilgestaan bij 80 jaar einde van de Tweede Wereldoorlog in Oost-Azië en voormalig Nederlands-Indië.
LESGEVEN OVER VRIJHEID?
Hoe doe jij dat?
In maart 2023 verschijnt de nieuwe editie van het 4FREE-docentenmagazine. Het docentenmagazine is onderdeel van de 4FREE-website, een online omgeving waarin leerlingen in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs met elkaar het gesprek aan kunnen gaan over thema’s als vrijheid en onvrijheid, oorlog, democratie en burgerschap. De nieuwe editie van het docentenmagazine zal weer boordevol inspiratie, tips en tricks staan voor het lesgeven over deze verschillende thema’s. Alvast met het magazine van 2022 aan de slag? Bestel deze dan geheel gratis via www. onderwijsinformatie.nl/4free.
NCMagazine | najaar 202270 DOCENTENEDITIE 2022
FREE DEMOCRATISCH BURGERSCHAP anno 2021 HOLOCAUST EDUCATIE do’s & don’ts OORLOGSGAMES als educatief middel 4free-now.nl 4free-now.nl LESGEVEN OVER VRIJHEID? HOE DOE JIJ DAT? 4FREE DOCENTENEDITIE 2022 31-08-2021 17:24
MEDIA CENTRUM DEFENSIE BEN HOUDJK SEBASTIAN TER BURG Nieuwe editie 4FREE-docentenmagazine Achtste editie 4 en 5 mei Denkboek
Themajaar ‘Leven met oorlog’
Het jaarthema ‘Leven met oorlog’ vormt in 2023 de rode draad door de herdenkingen en vieringen en andere activiteiten. Samen met ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum en de Oorlogsgraven stichting stimuleert en coördineert het Nationaal Comité activiteiten die in het kader van dit the majaar worden georganiseerd. Met het themajaar wordt aandacht gevraagd voor de stem van oor logsgetroffenen, intergenerationele overdracht en de impact van historische gebeurtenissen op de samenleving. Het themajaar ‘Leven met oorlog’ wordt mogelijk gemaakt door het ministerie van VWS en vfonds. Meer informatie: www.tweedewe reldoorlog.nl en vfonds.nl
Stand van zaken
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft vanaf 2023 een nieuwe productiepartner voor de organisatie van het 5 mei-concert: ITV Studios. ITV Studios volgt daarmee producent IDTV op en werkt binnen deze productie samen met producent OOTRR. Samen met ITV, OOTRR en de NOS werkt het Nationaal Comité aan een 5 meiconcert waar met muziek, zang en dans zoveel mogelijk mensen worden bereikt en iedereen zich welkom voelt om samen de vrijheid te vieren. Het 5 mei-concert wordt net als ieder jaar live uitgezonden door de NOS op NPO 1.
| 71 HERDENKEN EN VIEREN
door: de redactie
themajaar 2023
ITV Studios nieuwe productiepartner 5 mei-concert
Het hele jaar door worden herdenkingen georganiseerd voor diverse groepen oorlogsslachtoffers.
Zoek op de herdenkingskaart waar en wanneer er een herdenking bij jou in de buurt plaatsvindt.
4EN5MEI.NL/HERDENKINGSKAART