NCMagazine
Over herdenken, vieren en herinneren
Nationaal Comité 4 en 5 mei, najaar 2012
‘Waarden van 4 en 5 mei vertalen naar de huidige tijd’ Op zoek naar de vrijheid:
muziek en de vrijheid van meningsuiting Nasrdin Dchar:
‘wie goed doet, goed ontmoet’
Lokaal bestuur: 2 burgemeesters en een gouverneur over 4 en 5 mei
Heldenonthaal voor Britse veteranen Nieuwe taken:
subsidie organisaties eerste generatie
Hoofdredactioneel
Colofon Jaargang 1, nr 2, oktober 2012 Redactie: Nationaal Comité 4 en 5 mei Art direction & vormgeving: Remco Tonino Redactieadres: Nieuwe Prinsengracht 89,
EEN MOOI NIEUW JAAR
1018VR, Amsterdam Tel: 020 71 83 500 Fax: 020 71 83 501
Niet iedereen beseft het, maar er is een nieuw jaar met herdenkingen begonnen. De jaarlijkse cyclus wordt afgesloten met de herdenking van 15 augustus in Den Haag bij het Indisch Monument, waarmee het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt gememoreerd. Het is de opmaat naar de Airborne-herdenkingen van september in de regio Gelderland, de Holocaust-herdenking in Winschoten op 30 oktober en de herdenking van de vermoorde verzetsstrijder Hannie Schaft in Haarlem, die elk jaar op de laatste zondag van november wordt gehouden (dit jaar op 25 november). Herdenken doen we het hele jaar door, op verschillende momenten uit de oorlogsgeschiedenis, bij allerlei monumenten en met diverse eigen motivaties. In Nederland, maar ook in andere landen. In deze uitgave van het NC Magazine wordt stilgestaan bij 11 november, Remembrance Day in Groot-Brittannië, bij de komst van Britse veteranen naar Arnhem, bij de oorlogsmonumentenwedstrijd in Brabant en bij herdenkingen op Curaçao. “Om de vrijheid te beschermen, moet je soms op eieren lopen,” zegt Frits Goedgedrag, de gouverneur van Curaçao. Het is mooi dat iedereen door het jaar heen op zijn eigen moment stilstaat bij oorlog en vrijheid en dat we op 4 en 5 mei allemaal samen herdenken en vieren in verbondenheid.
Mail: simon.jacobus@4en5mei.nl
Aan dit nummer werkten mee: Eric Alink, ANP-Photo, Antilliaans Dagblad, Alex Bakker, Véronie ten Berge, Coromandel Brombacher, Dick Brouwers, Esther Captain, Henk van Esch, Joyce van Galen Last, Margi Geerlinks, gemeente Zaltbommel, Herinneringskamp Westerbork, Joël van Houdt, Chris van Houts, Tine van Houts, Carlo Huffenaar, Simon Jacobus, Karen de Jager, Jolanda Keesom, Eva Kloosterman, Roeland de Knijf, Hessel van der Kooij, Jan van Kooten, Rutger van Krieken, Renske Krimp, Lex van Lieshout/ANP, Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Ilvy Njiokiktjien, Nine Nooter, Jeu Olimpio/ Antilliaans Dagblad, Marieke Oud, Peter Rodrigues, Toine Rongen, Erik Schumacher, Mieke Sobering, Martijn van der Steen, the Royal British Legion, Rijksmuseum Amsterdam, Peter Slors, Geert Snoeijer, Eli Tenlohuis, Marja Verbraak, Niels Weitkamp. Drukkerij: Senefelder Misset, Mercuriusstraat 35, 7006 RK, Doetinchem, Tel: 0314 355 55 00 Copyright 2012 Nationaal Comité 4 en 5 mei. Overname van artikelen en informatie uit dit magazine is toegestaan voor niet-commercieel gebruik en met vermelding van de auteur en de bron.
Ilvy Njiokiktjien
Ilvy Njiokiktjien
INhoud
Het NCMagazine oktober 2012 Over herdenken, vieren en herinneren
COVERSTORY
05 Foute keuze 06 Nieuwe bestuursleden: ‘Waarden van 4 en 5 mei vertalen naar de huidige tijd’
HERDENKEN
11 Webgids: toegang tot toen 20 Couleur Locale: de oorlogsmonumentenwedstrijd in 21 26 40
Brabant Lokaal bestuur: twee burgemeesters en een gouverneur over 4 en 5 mei Database oorlogsmonumenten: herinnering in tekst en beeld Getuigenverhaal van Peter Slors als jongetje in het kamp in Nederlands-Indië
VIEREN
14 Op zoek naar de vrijheid: protestlied 24 Platform: Nasrdin Dchar over de andere kant van 34 42 44
vrijheid Terugblik op de bijzondere 5 mei-lezing van de Duitse bondspresident Gauck Eilandtroubadour Hessel was Ambassadeur van de Vrijheid in 1991: ‘Het was een geweldige ervaring’ Portret: drie piloten vliegen voor de vrijheid
BRON VAN INSPIRATIE
04 De keuze van: Liesbeth van der Horst, directeur Verzetsmuseum
26 Soldaat van Oranje-De Musical en acht prijswinnaars 30 Jaarthema: Vrijheid spreek je af 38 Familieverhalen: ‘Als opa verhalen over vroeger vertelt, begrijp ik hoe goed we het hier hebben’
16 32
NIEUWE TAKEN
Drie subsidieprojecten uitgelicht Eerste generatie oorlogsgetroffenen: interview met Nienke Majoor van het comité
ACTUALITEIT
08 Onderzoek: draagvlak voor 4 en 5 mei onverminderd groot
49 Vier vrijheid: het vlagprotocol 50 Stand van zaken 12 18 28
INTERNATIONAAL
Britse veteranen op bezoek in Arnhem Dagboek uit Mechelen over de ITF, internationaal platform om de herinnering aan de holocaust levend te houden Hoe wordt herdacht in Groot-Brittannië?
foto Carlo Huffenaar
Tentoonstelling
Documentaire
Een stukje blauw
De keuze van:
Liesbeth van der Horst
Door wie en door wat worden mensen in het werkveld geïnspireerd? In deze serie van het NC Magazine wordt dit keer Liesbeth van der Horst, directeur van het Verzetsmuseum Amsterdam, aan het woord gelaten. Ze roept de herinnering op aan twee jonge mannen. De een in het verzet, de ander in de onderduik. door Marja Verbraak
04
NCMagazine | najaar 2012
“Voor de Roma en Sinti zijn hun oorlogservaringen een groot taboe: dood en vernedering zijn onderwerpen waarover men niet mag praten. In de documentaire Een stukje blauw in de lucht van Bob Entrop vertellen enkelen van hen voor het eerst hun verhaal. Je ziet hoeveel moeite dat ze kost en dat maakt het heel indringend. De emotie druipt van die film, zonder dat het sentimenteel wordt. Erg mooi gedaan. We gaan nu samenwerken met Bob Entrop voor een documentaire en een tentoonstelling in 2014 over de 50.000 ondervoede kinderen die in de hongerwinter naar het platteland zijn geëvacueerd; een enorme operatie in een moeilijke tijd. Met Bob gaan we in beeld brengen wat er in de kinderen omging: in het ruim van vrachtschepen, zonder hun ouders, maakten ze een dagenlange tocht naar het onbekende. Het onderwerp raakt me persoonlijk omdat mijn vader een van die kinderen was.” Een stukje blauw in de lucht, Bob Entrop
Bankier van het verzet
Verlangen naar vrijheid
“Walraven van Hall dreigde uit de herinnering te verdwijnen. Wat onterecht is: hij heeft als jonge bankier ongelooflijk veel geld bij elkaar gebracht voor het verzet. Hij was een van de oprichters en leiders van het Nationaal Steunfonds (NSF), de bank van het verzet. Door administratieve trucs en fraude met schatkistpromessen bij De Nederlandsche Bank, waar de NSB’er Rost van Tonningen de leiding had, wist het Steunfonds omgerekend naar nu 450 miljoen euro bij elkaar te halen. Dat geld ging naar hulp aan onderduikers, illegale kranten en allerlei verzetsgroepen. Er waren 2000 mensen betrokken bij het vergaren en distribueren van het geld. Zo’n organisatie was uniek in Europa. In de tentoonstelling en op de speciaal daarvoor ontwikkelde website hebben we geprobeerd dit complexe onderwerp, de financiering van het verzet, toegankelijk te maken voor een breed publiek, onder andere door een digitaal stripverhaal. Wally van Hall is drie maanden voor de bevrijding gefusilleerd. Toen wij de tentoonstelling openden, werd op het Frederiksplein in Amsterdam, tegenover De Nederlandsche Bank, een monument voor hem onthuld.”
“Na de oorlog vond Eva Schloss de schilderijen van haar vader en broer op hun onderduikadres, onder de zoldervloer. Er zat een briefje bij: ‘Eigendom van Erich en Heinz Geiringer uit Amsterdam die ondergedoken zijn en de spullen na de oorlog ophalen’. Maar Erich en Heinz waren net als Eva en haar moeder gedeporteerd, maar zij kwamen in tegenstelling tot de vrouwen niet terug. Veertig jaar later heeft Eva haar herinneringen op papier gezet. Een centraal thema in dit boek is Eva’s hechte band met haar broer. Heinz laat met zijn onderduikschilderijen zijn verlangen naar vrijheid zien, bijvoorbeeld door zichzelf te portretteren op een zeilschip. Ik heb het boek laatst herlezen omdat Eva een van de vier hoofdpersonen wordt in ons kindermuseum, dat volgend jaar opengaat. Ik was weer onder de indruk: de vlucht van Oostenrijk naar Amsterdam, de onderduik, het kamp. Eva’s moeder is later getrouwd met Otto Frank, de vader van Anne. Ze waren voor de oorlog buren, de meisjes kenden elkaar. Geen dikke vriendinnen nee, ze waren heel anders. Anne was pittig. Eva was dromerig en schuchter.”
De tentoonstelling over Walraven van Hall
Eva Schloss: Herinneringen van een joods
is vanaf oktober te zien in Nationaal Monu-
meisje, uitgeverij De Geus. Alleen het
ment Kamp Vught. Digitale tentoonstelling:
Engelse origineel is nog verkrijgbaar: Eva’s
www.walravenvanhall.nl
Story, uitgeverij Evelyn Kent Associates
Boek
coverstory
Nieuwe bestuursleden 2012 In de aanloop naar 4 en 5 mei 2012 is er discussie ontstaan over het gedicht Foute keuze van de vijftienjarige scholier Auke Siebe de Leeuw. Achteraf gezien heeft het Nationaal Comité een inschattingsfout gemaakt. Het Nationaal Comité handhaaft onverkort het Memorandum zoals we dat in Nederland al sinds 1961 kennen. In 2011 is er door het comité op basis van vele gesprekken in het veld één wijziging aangebracht. Het woord ‘vermoord’ is in het Memorandum opgenomen, dit om de doelbewuste en industriële vernietiging van Joden en Roma en Sinti te benadrukken. De tekst van het Memorandum luidt: Tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei herdenken we allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft op dit moment veertien leden, van wie drie leden qualitate qua: de commissaris van de Koningin in de provincie ZuidHolland, de commandant der Strijdkrachten van het ministerie van Defensie en de secretaris-generaal van VWS. Luitenant-generaal Hans Wehren volgde vice-admiraal Wim Nagtegaal op, die zijn functie bij Defensie neerlegde. Mirjam Moll, Jacques Wallage en John Bakker zijn voor zes jaar benoemd. Wie zijn deze nieuwe bestuursleden?
Joan Leemhuis-Stout, voorzitter Nationaal Comité 4 en 5 mei
door Jolanda Keesom | foto’s Geert Snoeijer, Ilvy Njiokiktjien
Foute keuze
05
Mirjam Moll: ‘Verantwoordelijkheid voor vrijheid draag je samen’
Luitenant-generaal Hans Wehren: ‘Vrijheid is niet vanzelfsprekend’
D
e vader van Mirjam Moll, manager bij de Nederlandse Museumvereniging, kwam in de jaren dertig uit Indië naar Nederland. Haar Indische moeder kwam pas na de oorlog hierheen. “De herdenking van de Tweede Wereldoorlog gaat voor mij over meer dan 4 mei. Voor mijn moeder is de herdenking op 15 augustus in Den Haag emotioneel belangrijk. Zij zweeg lang over de bezetting die ze op Oost-Java buiten de kampen had meegemaakt en de bersiap die daarop volgde. Mijn vader praatte wel over de oorlog. Op 4 mei ging ik als vanzelf met hem naar de lokale herdenking.” Mirjam ging voor het eerst naar de Nationale Herdenking op de Dam met Indische generatiegenoten. “Toen heb ik de kracht ervaren van onze gezamenlijke inzet om op dat ene moment het onzegbare te delen. En wanneer ik op 5 mei naar het concert op de Amstel ga, ben ik mij ervan bewust dat ik altijd vrij ben geweest om mijn eigen toekomst vorm te geven.” Dat het ministerie van VWS de subsidieregeling voor lotgenotencontacten heeft toevertrouwd aan het Nationaal Comité, heeft haar positief verrast. “Het is van belang dat zij die daaraan behoefte hebben, elkaar kunnen blijven ontmoeten. Ook ik heb die herkenning gevoeld.” Het lidmaatschap van het Nationaal Comité versterkt voor haar het schatplichtig zijn aan de eerste generatie oorlogsgetroffenen. “Ik beschouw het als mijn opdracht om het besef van vrijheid door te geven. Ik hoop bij te dragen aan herdenken en vieren op een meer eigentijdse wijze, bijvoorbeeld door voort te bouwen op het scholierenboekje Nationaal Aandenken in de (sociale) media.” Ze twijfelt niet aan de noodzaak ook de getroffenen van andere oorlogen te herdenken: “We mogen onze ogen niet sluiten voor wat er elders in de wereld gebeurt. Verantwoordelijkheid voor de vrijheid draag je samen.”
06
NCMagazine | najaar 2012
A
ls plaatsvervangend commandant der Strijdkrachten is Hans Wehren, luitenant-generaal bij de Koninklijke Luchtmacht, uit hoofde van zijn functie qualitate qua in het bestuur van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Hij was gewend om op 4 mei ergens in het land naar een plaatselijke herdenking te gaan. “Soms om als militair een krans te leggen, maar ook weleens om bij een herdenking met schoolkinderen te zijn. Tijdens de herdenking sta ik stil bij al degenen die hun leven in het belang van anderen hebben gegeven tijdens hun inzet voor de vrijheid.” Op 5 mei is hij verschillende keren aanwezig geweest bij Bevrijdingsfestivals waaraan de Luchtmacht ondersteuning biedt. “Persoonlijk sta ik op 5 mei vooral stil bij het gegeven dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Dat is ook de kern van de boodschap die ik probeer over te dragen aan jongere generaties wanneer ik word uitgenodigd op scholen of bij verenigingen om over mijn werk te vertellen. Ik probeer hen dan bewust te maken van de omstandigheden waaronder leeftijdgenoten in oorlogsgebieden leven en van de bijdrage die ze als militair, arts of ontwikkelingswerker aan vrijheid elders in de wereld kunnen leveren. Die boodschap heb ik ook altijd aan mijn drie zonen uitgedragen.” Dat hij nu in het Nationaal Comité zit, vindt hij bijzonder. “Voor mij is dat een lot uit de loterij omdat ik me altijd betrokken heb gevoeld bij herdenken en vieren.” Tijdens zijn eerste blikken achter de schermen is hij verrast over de breedte van de taken die het comité inmiddels heeft. “Ondanks de gevoeligheden uit het verleden, die ik bijvoorbeeld van de veteranen ken, vind ik het belangrijk dat het comité voortdurend de focus op de toekomst houdt. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat herdenken en vieren in de samenleving verankerd blijven. Ondanks de bezuinigingen zal ik proberen daar vanuit Defensie een maximale bijdrage aan te leveren.”
Coverstory
Benoeming bestuurslid De leden van het Nationaal Comité worden bij Koninklijk Besluit benoemd, op voordracht van de minister-president, de minister van Algemene Zaken en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Een bestuurslid is in principe niet hernoembaar en de benoeming is voor zes jaar.
John Bakker:
Jacques Wallage:
‘Waarden van 4 en 5 mei vertalen naar de huidige tijd’
‘Ruis rond de gezamenlijke herdenking voorkomen’
D
e nieuwe penningmeester van het Nationaal Comité 4 en 5 mei is John Bakker, algemeen econoom van het Bisdom Rotterdam en voorzitter van het Economencollege van de RK Nederlandse Kerkprovincie. Hij groeide op in de Bollenstreek waar zijn moeder de Hongerwinter meemaakte. “Haar extreme ervaringen met het ontbreken van de meest elementaire zaken waren bij ons thuis altijd tastbaar aanwezig. Tot ver in de jaren zeventig haalde ze ook nog voorraden koffie, zeep en borstels in huis.” Zelf is hij al jaren actief tijdens de plaatselijke herdenking in zijn woonplaats Voorhout, met 4 mei-lezingen en het project Adopteer een Monument op basisscholen. Ter ere van zijn moeder houdt hij zich op 5 mei niet aan de vlaginstructie, maar hijst hij de oranje wimpel die zij maakte van haar bevrijdingssjerp. “Dat brengt voor mij de bevrijding heel dichtbij.” Verder stond 5 mei vooral in de lustrumjaren in het teken van bevrijdingsoptochten met legervoertuigen. “Dat is een dag van lekker genieten en de vrijheid ervaren.” De stap van het plaatselijke naar het nationale niveau van herdenken en vieren beschouwt hij als een bijzondere verantwoordelijkheid. “Het gaat om de nationale verankering van de waarden die aan 4 en 5 mei verbonden zijn: het eren van hen die het grootste offer hebben gebracht voor onze vrijheid, toen tijdens de oorlog en nu gedurende vredesmissies; en het tonen van respect voor hen die de verschrikkingen van oorlog en geweld hebben meegemaakt. Ik heb ontdekt dat die waarden voor mijn generatiegenoten veel minder vanzelfsprekend zijn dan voor mij. Als penningmeester wil ik het financieel mogelijk maken om het nationale besef rond 4 en 5 mei te vertalen naar de huidige tijd. Het is de kunst niet alleen op de winkel te passen, maar die winkel continu te vernieuwen.”
V
oor oud-politicus en voormalig burgemeester van Groningen, Jacques Wallage, stond 4 mei van jongs af aan in het teken van alles wat zijn Joodse ouders en grootouders in de oorlog hadden meegemaakt. “Mijn moeder zei altijd: ‘Het is elke dag 4 mei.’ In mijn opvoeding was de oorlog dominant aanwezig. Sinds mijn burgemeesterschap heeft 4 mei voor mij een bredere betekenis gekregen. Ik was altijd onder de indruk van het grote aantal jonge mensen dat meeliep in de stille tocht van het Joods Monument naar het algemene Oorlogsmonument op het Martinikerkhof in Groningen. In mijn toespraken heb ik altijd benadrukt dat de massamoord om wie zij waren, de genocide, bijzondere aandacht vraagt tijdens de Dodenherdenking.” De invulling die 5 mei met de Bevrijdingsfestivals heeft gekregen, bevalt hem goed: “Dat is een geslaagde formule om vrijheid en diversiteit te vieren. Daarnaast heeft 5 mei voor mij ook altijd een belangrijke internationale dimensie gehad omdat de Amerikanen, Canadezen en Engelsen Nederland bevrijd hebben. En vergeet de grote bijdragen van de Russen niet. Uit respect voor oorlogsveteranen heb ik me indertijd ingezet voor de Nederlandse Veteranendag.” Het lidmaatschap van het Nationaal Comité ziet hij als logisch vervolg van zijn geschiedenis. “Het voelt als een plicht die ik door de oorlogservaringen van mijn ouders heb meegekregen.” Met enige verbazing heeft hij het afgelopen jaar gezien hoe hoog de emoties rond de Nationale Herdenking kunnen oplopen. “Die beladenheid kan ik niet anders verklaren dan uit een onverwerkt verleden. Zelf wil ik graag een bijdrage leveren aan het voorkomen van ruis rond het gezamenlijk herdenken.” Op 5 mei mag er van hem juist wel meer debat plaatsvinden: “Omdat we in Nederland niet zo goed zijn in het respecteren van andermans vrijheid. Je bent pas vrij als de ander dat ook is.”
07
Dieter Verhue en Joost Loef
Twee onderzoeken en overeenkomstige conclusies
Onderzoek
Draagvlak voor 4 en 5 mei onverminderd groot Jaarlijks laat het Nationaal Comité 4 en 5 mei een publieksonderzoek uitvoeren door twee onafhankelijke onderzoeksbureaus. Het Nationaal Comité wil graag weten wat de effectiviteit van zijn werk en de campagnes is. Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen de onderzoeken, en lopen de conclusies parallel? Aan het woord komen Dieter Verhue van Bureau Veldkamp en Joost Loef van de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) van het ministerie van Algemene Zaken. door Eli Tenlohuis | foto’s Ilvy Njiokiktjien
A
l zo’n tien jaar voert Bureau Veldkamp voor het Nationaal Comité een vrijheidsmonitor uit, zoals ook beschreven in het vorige nummer van dit magazine. Dieter Verhue vertelt wat deze monitor inhoudt: “Wij benaderen via internet een breed, algemeen Nederlands publiek vanaf dertien jaar over de manieren waarop men 4 en 5 mei beleeft. Maar niet alleen dat: wij vragen ook naar allerlei andere thema’s die met oorlog te maken hebben, en bijvoorbeeld of mensen zich zorgen maken over wereldproblemen. Een brede koppeling met het draagvlak voor herdenken en vieren dus.” Bovendien kiest het Nationaal Comité ieder jaar een specifiek thema waarover de burgers bevraagd worden, om de uitkomsten daarvan naast die van het draagvlakonderzoek te leggen. Zo werd dit jaar de kennis onderzocht die men heeft van de Tweede Wereldoorlog, zowel op Nederlands als mondiaal vlak. Vorig jaar was het thema de wijze waarop men in aanraking komt met de Tweede Wereldoorlog (bijvoorbeeld via boeken of films). Hierbij was beleving dus het centrale aspect. DPC, vertegenwoordigd door Joost Loef, maakt deel uit van het ministerie van Algemene Zaken, dat vroeger de Postbus 51-campagne voor
het comité in overheidszendtijd mogelijk maakte. De naam Postbus 51 bestaat niet meer, tegenwoordig heet die campagne Rijksoverheid. Ter begeleiding van deze publiekscampagne liet de dienst TNS NIPO een campagne-effectonderzoek uitvoeren. Dat onderzoek is verplicht. “Twee dingen staan centraal in het onderzoek,” vertelt Loef. “Wij proberen eerst vast te stellen wat de campagnedoelstellingen zijn – bijvoorbeeld het zorgen voor draagvlak – en meten vervolgens of de diverse campagne-uitingen en de boodschap het publiek inderdaad bereiken. Dan vragen we verder door over die boodschap. We willen weten hoe mensen die begrijpen en waarderen. Het gaat dus vooral om de effectiviteit van de campagne.” Ook dit onderzoek is online uitgevoerd onder een representatieve groep Nederlandse burgers. De groep dertien- tot zeventienjarigen maakt hier dit jaar voor het eerst deel van uit. Het onderzoek naar de effectiviteit van de Rijksoverheid-campagne start in de aanloop naar 4 en 5 mei. “Er wordt op drie verschillende tijdstippen gemeten,” legt Loef uit. “Een meting direct vóór de campagne van start gaat, een meting op het hoogtepunt ervan en kort erna.” Het onderzoek van Verhue is daarentegen minder gebonden aan de data 4 en 5 mei: dat werd dit jaar in de eerste helft van februari uitgevoerd.
Nederlanders denken op 4 mei steeds meer aan slachtoffers van alle oorlogen Verschillende benaderingen Het verschil in accent van beide onderzoeken leidt ook tot verschillende vraagstellingen. Bureau Veldkamp hanteert een inhoudelijke benadering, en kijkt naar de associaties die mensen hebben met de onderwerpen. “Een trend die wij de laatste jaren over de hele linie waarnemen,” zegt Verhue, “is dat de koppeling met de Tweede Wereldoorlog geleidelijk wordt losgelaten. Nederlanders denken op 4 mei steeds meer aan alle slachtoffers van alle oorlogen, en steeds minder aan alleen de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Overigens is de betrokkenheid heel hoog: zo’n 85 procent van de bevolking vindt de Dodenherdenking heel belangrijk.”
Blijvende voedingsbodem
Een ander inzicht dat naar voren kwam uit Verhue’s onderzoek is dat mensen steeds minder kennis hebben over de Tweede Wereldoorlog. Zo weet men dat de Joden werden vervolgd in de Tweede Wereldoorlog, maar verder weet men niet goed welke andere groepen werden vervolgd of hoeveel landen bij de oorlog betrokken waren. “Maar al is die kennis aan het wegzakken,” zegt hij, “toch blijft men 4 en 5 mei belangrijk vinden. Herdenking en viering krijgen alleen een algemener lading, iets wat ook wordt gesuggereerd door het verschijnsel dat men álle slachtoffers herdenkt.” Interessant is eveneens dat, terwijl mensen aangeven zich meer zorgen te maken over zaken dicht bij huis dan over wereldwijde problemen, ze toch altijd in aanraking blijven komen met zaken als oorlog en vrijheid. Verhue: “Iedere generatie heeft haar eigen boeken en films – of het nu Het bittere kruid van Marga Minco is uit mijn tijd, of meer recent de film Zwartboek. In ieder geval blijft er een voedingsbodem aanwezig die de belangstelling levend houdt.” In dit verband noemt Loef zijn bevinding dat de publiekscampagne eraan bijdraagt dat mensen over deze dagen praten: “Ook een manier om het onderwerp onder de aandacht te houden.”
Overeenkomsten De vaststelling van een blijvende belangstelling voor 4 en 5 mei onder de Nederlanders is niet het enige waarin de uitkomsten van beide onderzoeken corresponderen. Ook leeftijd blijkt in de uitkomst van beide onderzoeken een vergelijkbare rol te spelen. De pre-test van de nieuwe tv-spot van de campagne rond 4 en 5 mei leverde een interessante bevinding op. “Jongeren vinden vrijheid iets vanzelfsprekends terwijl de middengroep vindt dat in Nederland vrijheid weliswaar vanzelfsprekend is, maar dat er elders op de wereld plaatsen zijn waar dat niet het geval is. Ouderen geven aan dat vrijheid iets is om te koesteren, om voor te vechten ook, omdat zij – uit eigen ervaring of uit verhalen – weten dat je ook onvrij kunt zijn”, vat Loef samen. Dit loopt parallel aan Verhue’s observatie. “Al jaren nemen we een
10
NCMagazine | najaar 2012
patroon waar, waarbij volwassenen meer belang hechten aan 4 en 5 mei dan jongeren. Naarmate je ouder wordt, groeit het belang dat je daaraan hecht”, zegt hij. “Het hoort blijkbaar bij je ontwikkeling dat je op een gegeven moment de Dodenherdenking belangrijk gaat vinden.” Logisch, vinden beide onderzoekers. “Als je eenmaal de verhalen over de oorlog gehoord hebt, deze geïnternaliseerd hebt, krijg je meer begrip voor de betekenis en het belang van herdenken en vieren.” Dat ouderen aan 4 en 5 mei meer belang hechten, betekent overigens niet dat de nieuwe generatie deze dagen niet belangrijk zou vinden. Integendeel, stellen beiden. Loef: “Toen wij dit jaar voor het eerst ook jongeren bevroegen, wisten we van tevoren niet of de campagne hen goed bereikt. Maar het bereik bleek onder hen zelfs groter dan onder volwassenen: waarschijnlijk omdat jongeren meer tv kijken. En ze waardeerden de campagne ook goed.” Ook onderzocht DPC dit jaar voor het eerst de sociale media, het gebruik ervan rond het moment van herdenken en de inhoud van de tweets. Met een veelzeggend resultaat. In de aanloop naar de twee minuten stilte, waarschuwden twitteraars elkaar – “Het is bijna zover” – terwijl om acht uur niet meer werd getweet. “Wie zich daar niet aan hield, werd daarna duidelijk te verstaan gegeven dat dit not done is,” aldus Loef.
Tevreden Naar de mening van beide onderzoekers zou het Nationaal Comité tevreden kunnen zijn over de uitkomst van hun onderzoeken. Nog steeds blijkt er een groot draagvlak onder Nederlanders te zijn voor het herdenken op 4 mei en het vieren van de vrijheid op 5 mei. Ook is vast komen te staan dat de Rijksoverheid-campagne zeker bijdraagt aan de doelstelling van het Nationaal Comité om het onderwerp onder de aandacht te houden.
w.w.w. w.w.w. w.w.w. Herdenken
Tweedewereldoorlog.nl
Toegang tot toen
De website tweedewereldoorlog.nl is vanaf 2009 in de lucht. Met deze website wil het Nationaal Comité 4 en 5 mei orde scheppen in de veelvoud aan informatie over de Tweede Wereldoorlog op internet. Een groot succes met mooie digitale exposities, bijvoorbeeld over de koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog en de vergeten genocide op Roma en Sinti.
O
p tweedewereldoorlog.nl wordt aan de hand van twaalf thema’s het verhaal van de Tweede Wereldoorlog verteld, in zowel binnen- als buitenland, met achtergrondinformatie en links naar relevante websites. Naast deze handreiking aan zoekende internetgebruikers is de website ook een platform om onbekende verhalen en geschiedenissen voor het voetlicht te brengen. Jan van Kooten, directielid van het Nationaal Comité, legt uit: “Tweedewereldoorlog.nl is uniek omdat er geen andere website is waar op zo’n toegankelijke en moderne manier betrouwbare en relevante informatie over de Tweede Wereldoorlog te vinden is.” Met behulp van de nieuwste digitale technieken zijn er inmiddels vijf tentoonstellingen gepubliceerd: De Eerste Vijf Dagen, Achter de Feestvreugde, Erfgoed van de Oorlog, De Verplichte Vaart en De Vergeten Genocide. In deze tentoonstellingen worden authentieke objecten, documenten, getuigenverhalen en beeldmateriaal zodanig gepresenteerd dat de bezoeker op een visueel aantrekkelijke wijze kennismaakt met deze onbekende verhalen. Er is daarna altijd de mogelijkheid om nog dieper op de materie in te gaan.
torie (NIMH) vol overtuiging meegewerkt aan de tentoonstelling over de koopvaardij, De Verplichte Vaart. Jan van Kooten: “De webgids geeft het NC bij uitstek de mogelijkheid om onderwerpen te belichten die bij het grote publiek onbekend zijn. Zoals de geschiedenis van de koopvaardij in oorlogstijd. De bemanning van koopvaardijschepen moest verplicht doorvaren, met gevaar voor eigen leven. Veel bemanningsleden zijn omgekomen door onder andere aanvallen van Duitse onderzeeërs. Sommigen konden pas maanden na de bevrijding naar huis. Die geschiedenis is nu dankzij de expertise van het NIMH voor iedereen toegankelijk.”
Samenwerking
Opknapbeurt
Samenwerking is hierbij van groot belang. De website is opgezet met steun van 22 verschillende partnerorganisaties zoals de Anne Frank Stichting, het NIOD, Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Beeld en Geluid en het Nationaal Archief. Naast het verstrekken van informatie en beeldmateriaal werken ze ook mee aan de totstandkoming van de digitale tentoonstellingen. Zo heeft het Nederlands Instituut voor Militaire His-
De komende periode krijgt de website zowel visueel als inhoudelijk een opknapbeurt. De bedoeling is om eind 2012, begin 2013 met een vernieuwde website weer veel mensen van dienst te kunnen zijn die op zoek zijn naar informatie over de Tweede Wereldoorlog. Voor meer informatie: tweedewereldoorlog.nl
Samenwerking stond ook centraal bij de totstandkoming van de nieuwste tentoonstelling over de genocide op Roma en Sinti tijdens de Tweede Wereldoorlog. Experts uit Duitsland, Tsjechië en Oostenrijk hebben bijgedragen aan een diverse en indringende tentoonstelling over hun lot. Bijzonder is dat deze tentoonstelling in drie en straks in vier talen te zien is: Nederlands, Engels, Duits en Tsjechisch. De expositie heeft dus een internationale component en zal nog verder worden uitgebreid.
door Rutger van Krieken
11
Heldenonthaal voor Britse WO II-veteranen
De Market Garden Foundation houdt zich normaliter bezig met het in stand houden van de nagedachtenis aan de gevolgen van operatie Market Garden (1944). Toen de stichting in de persoon van Frans Ammerlaan (59) echter door de London Taxi Benevolent Association werd gevraagd te helpen met het organiseren van een bezoek van Britse veteranen aan Nederland, stemde hij daar direct mee in. Vele vrije uren heeft Ammerlaan geïnvesteerd om het bezoek van de Britse veteranen tot een succes te maken. Hij had weinig middelen tot zijn beschikking. Het was liefdewerk en oud papier: “Mijn hobby is uitgegroeid tot een missie om de volgende generatie te leren dat vrijheid heel belangrijk is. Veel organisaties en personen waren bereid hun bijdrage te leveren en iets bijzonders te maken van dit bezoek. Die mensen wil ik ongelooflijk bedanken.”
12
NCMagazine | najaar 2012
Internationaal
Fakkelspeldje Speciaal voor de Britse veteranen heeft het Nationaal Comité driehonderd fakkelspeldjes, het symbool van herdenken en vieren, gedoneerd. De veteranen dragen de fakkelspeldjes met trots. “I am so touched,” zegt een van hen.
De traditie van herdenken en vieren is in de regio Arnhem anders dan in andere delen van het land. Meer dan waar ook in Nederland is hier militaire strijd geleverd. De rol van het Britse leger bij de Bevrijding was groot. Deze Britse helden worden nog steeds geëerd. Een verslag van het bezoek van 160 Britse veteranen. Door Marieke Oud | Foto’s Dick Brouwers
2 mei Londen, 2 mei 2012. De Britse hoofdstad is voor 160 veteranen het startpunt van een driedaags bezoek aan Nederland. Onder belangstelling van onder anderen de Londense burgemeester Boris Johnson vertrekt het gezelschap in tachtig authentieke Engelse taxi’s naar Arnhem. De Britse afvaardiging bestaat in totaal uit driehonderd personen: mensen van de organisatie, de taxichauffeurs, twee ambulancebroeders, de 160 veteranen en hun begeleiders. Zij komen naar Nederland voor 4 en 5 mei, om te ervaren hoe men in Nederland de Tweede Wereldoorlog herdenkt en de vrijheid viert.
3 mei Op donderdag 3 mei komt de stoet taxi’s onder escorte van tien motoragenten van de KLPD vanuit Hoek van Holland aan in Bronbeek. In het Airborne Museum worden de veteranen welkom geheten door de burgemeester van Arnhem, Paulien Krikke. Harry Bailey krijgt als eerste het fakkelspeldje symbolisch uitgereikt. Het speldje is in Nederland het symbool van herdenken en vieren, zoals de poppy (klaproos) dat is in Engeland. De veteranen zijn ontroerd en dragen het fakkelspeldje met trots. De 92-jarige Harry Bailey heeft in Engeland zelf in vol ornaat gecollecteerd bij voetbalstadions en treinstations om het bezoek van de veteranen aan Nederland mogelijk te maken. Hiermee heeft hij zo’n 4000 pond opgehaald. Gezamenlijk hebben de veteranen 120.000 pond ingezameld via collectes en giften. Toen de heren tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Britse leger dienden, waren het jonge mannen. Inmiddels zijn ze allemaal de 85 gepasseerd, de oudste veteraan is in 1915 geboren en is dus 97 jaar.
4 mei ‘s Ochtends bezoeken de Britten het Nationaal Bevrijdingsmuseum in Groesbeek. Daar houden ze in de kapel een herdenkingsdienst voor de Britse gesneuvelden. De Britse organisatie voor oorlogsgraven (Commonwealth War Graves Commission) heeft speciaal voor de komst van de veteranen een steen laten komen uit het Belgische Ieper, waar enorme verliezen aan mensenlevens werden geleden in de Eerste Wereldoorlog en waar het hoofdkantoor van de organisatie is gevestigd. Op de steen staat: Known unto God. De Britse veteranen leggen een krans. ’s Avonds staat de 4 mei-herdenking op de Grebbeberg (bij Rhenen)
op het programma. Bijzonder, het betreft immers een Nationale Herdenking waar Nederlandse soldaten worden herdacht. Er is echter een uitzondering gemaakt voor de hoogbejaarde Britten. Als deel van het officiële programma en in aanwezigheid van Prinses Margriet en mr. Pieter van Vollenhoven leggen de Britten drie zogenaamde poppykransen (Navy, Army en Airforce) als eerbetoon aan hun gevallen landgenoten. Direct hierna staat een deel van de Britse veteranen spontaan op om ook een krans te leggen. De organisatie laat de heren hun eer betuigen.
5 mei Start van de Viering van de Nationale Bevrijding. De Britse veteranen worden vanuit hun hotel onder politiebegeleiding in hun taxi’s naar het terrein van het Airborne Museum gebracht. De gemeente heeft de laan naar het museum afgesloten. Daar wacht de veteranen een warm onthaal. De in groten getale toegestroomde menigte verwelkomt hen en zwaait met Britse en Nederlandse vlaggetjes. Buiten het museum zijn activiteiten georganiseerd in de stijl van de jaren veertig. Er klinkt muziek, er is een draaimolen. De veteranen staan in het middelpunt van de belangstelling. Binnen nemen veteranen plaats op de zogenaamde verhalenstoel, waar ze hun belevenissen uit de oorlog met het publiek delen. Later op de dag doen de Britten mee aan de Bevrijdingsparade in Wageningen. Tachtig taxi’s in een parade is te veel, dus is ervoor gekozen om met drie taxi’s in de stoet te rijden, een rode, een witte en een blauwe. Daarachter volgen drie rode dubbeldekkers. Ondanks het slechte weer staan er veel mensen langs de kant die de Britse en Nederlandse veteranen in de regen hun eer betuigen. Organisator Frans Ammerlaan vertelt dat de Britse veteranen enorm onder de indruk zijn van de ontvangst in Nederland: “Ze ervaren de dagen in Nederland als heel bijzonder en zeer indrukwekkend, ook de wijze waarop wij onze vrijheid vieren.” De dag wordt feestelijk afgesloten in jaren-veertigstijl. De gehele Britse delegatie dineert in Hotel Papendal, in een zaal vol Nederlandse en Britse vlaggen. Daarna is het publiek welkom om afscheid te nemen van de Britse gasten. Er wordt gedanst, gedronken en gepraat tot laat in de avond. Een mooi einde van drie indrukwekkende dagen. De Britse veteranen keren de volgende dag huiswaarts . Op zee houden zij nog een herdenkingsdienst voor gesneuvelde mariniers. Vanaf de boot strooien ze bloemen in zee. www.marketgarden.com
13
Protestlied Muziek als uitingsvorm voor ongenoegen is van alle tijden. Over het algemeen geldt in het recht de regel dat voor kunstzinnige uitingen meer vrijheid bestaat dan voor gewone uitingen. Dat betekent echter niet dat met de exceptio artis onder de arm alles gezegd mag worden. door Peter Rodrigues | foto Lex van Lieshout/ANP
14
NCMagazine | najaar 2012
H
et proces tegen de Russische vrouwenpunkband Pussy Riot heeft wereldwijd aandacht gekregen. De drie jonge vrouwen zouden de regering en de orthodoxe kerk met hun optreden beledigd hebben en zijn in augustus 2012 veroordeeld tot twee jaar werkkamp. De Marokkaanse rapper Mouad Belghouat, beter bekend als El-Haqed (De woedende), is in mei van dit jaar veroordeeld vanwege zijn lied Kilaab Addawla (Honden van de staat) waarin hij zich afzet tegen corruptie bij de politie. Hij moet voor het beledigen van de politie een jaar gevangenisstraf uitzitten. Muziek als uitingsvorm voor ongenoegen is van alle tijden. Zelf ben ik opgegroeid met protestsongs van Boudewijn de Groot. Die zong al in 1966 tegen de oorlog in Vietnam met zijn lied Welterusten, meneer de president. Daar kwam toen geen rechter aan te pas. Dat is tegenwoordig wel anders. De tekst van rapper Mo$heb over Wilders “Als hij wil blijven leven moet Wilders uitspraken terugnemen, anders is hij de volgende,� is al meer dan vijf jaar inzet van
Op zoek naar de vrijheid Den Haag - Actievoerders voor de punkband Pussy Riot hebben zich verzameld voor de Russische ambassade. Daar houden zij een handtekeningenactie die is gericht op de vrijlating van de onlangs gearresteerde leden van de band.
Rwanda waar Hutu-extremisten in 1993 een radiostation (RTLM) begonnen en een felle en gewelddadige campagne tegen de Tutsi’s inzetten. Jean-Bosco Barayagwiza was voorzitter van RTLM en werd in december 2003 door het Internationaal Strafrecht Tribunaal voor Rwanda onder andere daarvoor veroordeeld tot 27 jaar gevangenisstraf. Maar hoe te oordelen als het geen politici zijn, maar muzikanten die zich op hun artistieke vrijheid beroepen? In Kenia moet de rechter zich over die vraag buigen. Drie musici van het Kikuyu-volk dreigen in hun liederen de andere minderheidsvolkeren in Kenia met gedwongen besnijdenis door middel van kapmessen. Heel bedreigend, want eerder liepen etnische spanningen in 2007 daadwerkelijk uit op ernstige gewelddadigheden.
Democratische samenleving
een rechtszaak. Deze zomer besliste de Hoge Raad dat het gerechtshof de zaak over moet doen. Over het algemeen geldt in het recht de regel dat voor kunstzinnige uitingen meer vrijheid bestaat dan voor gewone uitingen. Dat betekent echter niet dat met de exceptio artis onder de arm alles gezegd mag worden.
Duidelijk oogmerk Julius Malema zong als leider van de ANC-jongeren op bijeenkomsten de anti-apartheidssong Shoot the Boer. Malema zei dat de tekst, die refereerde aan de blanke boeren, niet te letterlijk moest worden genomen. Het was een eerbetoon aan de strijd tegen de apartheid. Het Zuid-Afrikaanse gerechtshof was het daar niet mee eens en veroordeelde in september 2011 de zanger voor de discriminerende en tot geweld aanzettende teksten. Een belangrijke omstandigheid lijkt mij dat de tekst gezongen werd door een politicus die hiermee een duidelijk oogmerk had. De angst dat een oproep tot geweld werkelijkheid wordt, is niet ongegrond. Dat gebeurde eerder in
De vrije meningsuiting wordt door het Europese Hof voor Rechten van de Mens als een fundamenteel recht in de democratische samenleving gezien. Volgens het Hof biedt dit recht kunstenaars een zekere ruimte om kwetsende, choquerende of verontrustende werken te maken. Het recht op vrije meningsuiting is echter niet absoluut. Het kan beperkt worden bij wet indien dat noodzakelijk is, bijvoorbeeld in het belang van de openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten. Bij de beoordeling kijkt het Hof naar het belang dat in het geding is, het publiek waarop de kunstenaar zich richt en de proportionaliteit van de beperking. In 2007 deed het Hof een uitspraak in de zaak Vereinigung Bildender Künstler tegen Oostenrijk. De overheid verbood een gratis tentoonstelling van Otto Mühl waarbij zijn schilderij Apocalypse werd geëxposeerd. Op het kunstwerk stonden onder anderen FPÖleider Jörg Haider, kardinaal Hermann Groer, moeder Teresa en politicus Walter Meischberger in verschillende bijzonder erotische posities afgebeeld. Meischberger kon dat niet waarderen en kreeg bij de (nationale) rechter gelijk. Het Hof was het daar niet mee eens: kunstenaars mogen satire bedrijven en politici moeten tegen een stootje kunnen. Het verbod was een onevenredige beperking.
Beperking Toch geeft het Hof geen ruim baan voor alle kunstzinnige uitingen. Indien met de kunstuitingen godsdienstige gevoelens worden gekwetst, biedt het Hof aan de nationale rechters speelruimte om te beoordelen of een verbod gerechtvaardigd is. De haatliederen zoals hiervoor beschreven, zullen evenmin snel genade van het Hof verkrijgen als daarbij discriminerende of tot geweld aansporende teksten worden gebruikt. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft daarvoor een mooie bepaling. Indien iemand zelf de rechten van het verdrag schendt, dan komt hem geen bescherming op grond van het verdrag meer toe. Een artiest die de mensenrechten van anderen niet respecteert, kan zelf geen beroep meer doen op het recht van vrije meningsuiting. Peter Rodrigues is hoogleraar Immigratierecht aan de Universiteit Leiden
15
Hoeveel subsidie? Het comité heeft de KNBLO Wandelsportorganisatie 10.000 euro subsidie verleend op basis van programmapijler 2: in het project worden bestaande educatieve materialen geïmplementeerd, zodanig dat er méér, langduriger en optimaler gebruik wordt gemaakt van bestaande middelen en activiteiten.
Westerborkpad Het Nationaal Comité kan sinds 2011 op grond van het subsidieprogramma ‘Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid’ subsidie geven aan projecten die vallen onder Educatie en Voorlichting WOII en Ondersteuning organisaties van oorlogsgetroffenen WOII. Het comité verstrekt deze subsidie namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zoals dat gebeurde bij de projecten Facebook of Freedom, het Westerborkpad en Buitenkampers. Door Marja Verbraak
16
NCMagazine | najaar 2012
In 2008 liep de toen zeventigjarige Jan Dokter van de voormalige Hollandsche Schouwburg, de verzamelplaats voor Joden in Amsterdam, naar Westerbork in Hooghalen. Vier dagen lang maakte hij te voet bijna dezelfde reis als zijn familieleden, die in 1942 met de trein naar Westerbork moesten gaan, de laatste verblijfplaats op Nederlandse bodem voor Joden die van daaruit naar de vernietigingskampen werden gedeporteerd. De KNBLO en Herinneringscentrum Westerbork hebben zijn idee verder uitgewerkt in het Westerborkpad. Deze wandelroute van 336 kilometer loopt in de buurt van het treinspoor. Op www.westerborkpad.nl en in de wandelgids staat informatie over persoonlijke geschiedenissen en oorlogsmonumenten, synagoges, onderduikadressen en andere betekenisvolle locaties op de route. Bestaande bronnen van uiteenlopende organisaties worden zo op een vernieuwende manier onder de aandacht gebracht van een nieuwe doelgroep: wandelaars (en daarvan zijn er in Nederland vele miljoenen). Alle scholen langs de spoorlijn krijgen informatie over dit project, opdat leerlingen in hun eigen omgeving deze symbolische reis door de tijd kunnen maken. Het pad is door de medewerking van Groen & Handicap ook toegankelijk voor gehandicapten.
Foto: Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Het resultaat van samen werken
Nieuwe taken
foto: Margi Geerlinks / Moesson
De buitenkampers van gemengde afkomst waren tijdens de bersiap vogelvrij
Facebook of Freedom Buitenkampers “Het waren jongens, zwaarbewapend met geweren en Japanse samoeraizwaarden die groter waren dan zijzelf. We werden naar de Simpang Club gebracht en moesten op onze hurken zitten en niet opkijken. Van achteren kwam afschuwelijk geschreeuw. Er zijn toen veel mensen vermoord.” Degene die dit vertelt, is een indo, een Indische Nederlander die de Bersiap als kind heeft meegemaakt. In deze periode vlak na de capitulatie van Japan reageerden Indonesische onafhankelijkheidsstrijders hun bittere woede af op alles wat Nederlands was af op de indo’s. ‘Volbloed’ Nederlanders zaten nog min of meer beschermd in Japanse kampen, maar mensen met ruim vijftig procent Aziatisch bloed waren door de Japanners niet naar de kampen gestuurd. De ‘buitenkampers’ van gemengde afkomst waren tijdens de Bersiap vogelvrij. Deze schrijnende, in Nederland nauwelijks bekende geschiedenis is het onderwerp van de bioscoopdocumentaire Buitenkampers, de kleur van overleven. Regisseur is Hetty Naaijkens.
Nog een paar jaar en er is niemand meer die uit eigen ervaring kan vertellen over de Tweede Wereldoorlog. Stichting GO4media stuurt daarom jongeren naar alle hoeken van het land om de verhalen van ouderen in beeld en geluid vast te leggen. In elke provincie doen 12 jongeren en 45 ouderen mee. Het doel is dat jongeren maatschappelijk participeren en dat ze door het directe, persoonlijke contact met mensen die wéten wat het is om niet vrij te zijn, aan het denken worden gezet over hun eigen vrijheid. Het idee alleen al dat je radio (of iPad) in beslag wordt genomen en je niet naar muziek kunt luisteren... De jongeren houden interviews in verzorgingshuizen en maken minidocumentaires op locaties waar de verhalen zich hebben afgespeeld. In mei 2013 moet alles op internet staan: 540 verhalen, 12 documentaires en een lesbrief. Facebook of Freedom - het gezicht van vrijheid wordt een blijvend online verhalenboek over de verschillende manieren waarop mensen vrijheid en onvrijheid beleven. Jongeren kunnen zelf ideeën op de site zetten en hun vrienden via sociale media uitnodigen om te reageren. De materialen zijn ook te gebruiken bij herdenkingen en vieringen.
Samenwerking Het project bestaat uit de bioscoopdocumentaire van negentig minuten, een kortere versie voor uitzending op de televisie (in samenwerking met de NTR/Andere Tijden), informatie op de bestaande website www. indiëinoorlog.nl (Stichting Indisch Herinneringscentrum), een lesbrief (met uitgeverij Malmberg) en een tentoonstelling (in samenwerking met het Museon in Den Haag).
Samenwerkingspartners GO4media werkt voor dit project samen met het Nationaal Ouderenfonds en de Landelijke Jongeren Persbureaus. Het onderwijsplatform ED*IT zorgt ervoor dat de minidocumentaires online bewerkt kunnen worden voor digitale lessen en spreekbeurten in het voortgezet en het MBO-onderwijs. Geschiedenis24/Holland Doc zal de minidocumentaires uitzenden.
Hoeveel subsidie? Het comité heeft Holland Harbour Productions voor de bioscoopdocumentaire, een coproductie met Scarabee Films, 75.000 euro subsidie verleend. Dit gebeurt op basis van programmapijler 3: in het project wordt aandacht besteed aan een onderbelicht thema, zodat er een beter en completer historisch beeld ontstaat.
Hoeveel subsidie? Het comité heeft GO4media 55.000 euro subsidie verleend op basis van programmapijler 1: Oorlog, Vrijheid - Wereldwijd. Met dit project wordt de thematiek van de Tweede Wereldoorlog in brede context belicht, eventueel met aandacht voor specifieke regio’s. Ook wordt expliciet aandacht besteed aan de wereldschaal van WOII.
17
Dagboek Maandag 25 juni 2012, Amsterdam-Mechelen Vandaag is de eerste dag van een vierdaagse bijeenkomst van de Task Force for International Cooperation on Holocaust Education, Remembrance, and Research (ITF). De ITF is het internationale platform waar vertegenwoordigers uit 31 landen hun krachten bundelen om de herinnering aan de holocaust levend te houden en het onderwijs en het onderzoek daarover te bevorderen. Het Nationaal Comité is vertegenwoordigd in de ITF op grond van zijn nieuwe taak op het gebied van uitwisseling van kennis met andere landen. Met mijn opleiding aan het Centrum voor Holocaust en Genocidestudies (Universiteit van Amsterdam) en ervaring bij het comité probeer ik een bijdrage te leveren aan de communicatiewerkgroep (CWG) van de ITF. Helaas biedt mijn agenda geen ruimte om voorafgaand aan de bijeenkomst de wetenschappelijke conferentie over de rol van de politie tijdens de holocaust bij te wonen. Vandaag werk ik dus nog aan wat eigen projecten. In de middag pak ik mijn tas in om naar Mechelen te gaan. Het is de eerste keer dat de ruim tweehonderd ITF-leden samenkomen onder Belgisch voorzitterschap. In maart 2012 namen de Belgen het stokje over van Nederland. Mechelen is een bewust gekozen plaats. ’s Avonds bezoeken alle delegatieleden het Fort van Breendonk, dat tijdens de oorlog dienst deed als gevangenkamp van de Sipo-SD. Ik vind het, zoals altijd, bijzonder om een plaats waar zoveel gruwelijkheden hebben plaatsgevonden te bezoeken in aanwezigheid van zoveel experts. De gids krijgt veel lastige vragen voor haar kiezen, bijvoorbeeld over de functie van het tonen van martelinstrumenten aan klassen met jonge schoolkinderen. Na het bezoek aan Breendonk eten we met de Nederlandse delegatie. Dit is altijd het moment om de spreekwoordelijke klokken gelijk te zetten: hoe gaan we als Nederland deze bijeenkomst in, wat
18
NCMagazine | najaar 2012
Een van de nieuwe taken van het NC is het bevorderen van kennisuitwisseling internationaal. Ook is het NC betrokken bij de Task Force for International Cooperation on Holocaust Education, Remembrance, and Research (ITF). Historicus Renske Krimp van Advies & Onderzoek van het Nationaal Comité vertegenwoordigt het comité bij de ITF. Een verslag van een ITFbijeenkomst in Belgie. door Renske Krimp
staat op de diverse agenda’s en wat willen we bereiken? We zijn benieuwd hoe het Belgische voorzitterschap onder leiding van ambassadeur Jan Deboutte na het Nederlandse voorzittersjaar verdergaat met de ITF.
Dinsdag 26 juni, Mechelen Vroeg op, op deze zonnige dinsdagmorgen in Mechelen. Want voordat ik naar mijn eigen werkgroep over communicatie ga, wil ik de bijeenkomst bijwonen over de genocide op Roma die plaatsvindt onder leiding van Karen Polak van de Anne Frank Stichting. Tijdens dit uur komen alle projecten die spelen rond het levend houden van de nagedachtenis aan deze genocide kort aan bod. Alle projecten en activiteiten rondom de genocide op Roma horen thuis op de website van de ITF en we spreken af dat we deze informatie beter zichtbaar gaan maken. Met een kopje koffie in mijn hand neem ik om 09.00 uur de lift naar de zolderetage van het Lamotcenter, waar mijn ‘eigen’ werkgroep bijeenkomt. De CWG wordt als kleinste werkgroep altijd in bijzondere ruimten ingeroosterd. Grapjes over de behuizing breken traditioneel het ijs. De rest van de dag woon ik de vergaderingen van de CWG bij. We bespreken de mogelijkheden van het nieuwe logo, de eventuele naamsverandering, de nieuw opgestelde handleiding voor stijl en branding en de mogelijkheden van het gebruik van nieuwe media. Vanaf 17.00 uur hebben we de gelegenheid een bijzondere plek in Mechelen te bezoeken: Museum en Documentatiecentrum over de Holocaust en Mensenrechten Kazerne Dossin. Het museum is nog niet helemaal af, maar we krijgen een sneak peek van de tentoonstelling, die vanaf september geopend is voor publiek. Na het bezoek aan Kazerne Dossin dineren we op uitnodiging van de minister-president van Vlaanderen. Tijdens zijn welkomstwoord benadrukt hij het belang van het onderwerp waarvoor iedereen elk half jaar afreist naar de
Internationaal
De doelen van de ITF zijn vastgelegd in de Stockholm Declaratie uit 2000. Het hoofddoel is de herinnering aan de holocaust levend houden bij politieke vertegenwoordigers en experts. Momenteel zijn 31 landen aangesloten. Twee maal per jaar komen politieke vertegenwoordigers en experts uit deze landen bijeen om, in de vorm van werkgroepen en in een plenaire vergadering, te werken aan de kerndoelen van de ITF. Ieder jaar zit een ander land de bijeenkomsten voor. Meer informatie over de ITF is te vinden op website: www.holocausttaskforce.org. Foto’s van gedeporteerden die zijn omgekomen in Auschwitz-Birkenau
bijeenkomsten van de ITF. Het wordt een inspirerende avond en pas tegen 23.00 uur wandel ik mijn hotel in.
Woensdag 27 juni, Mechelen Ik ben vroeg opgestaan om nog eens rustig door onze digitale tentoonstelling over de genocide op Roma en Sinti te klikken. Het is de eerste keer dat we een tentoonstelling hebben gemaakt in samenwerking met internationale partners, in (onder andere) het Engels! Straks ga ik de website laten zien aan alle ITF-leden, samen met Karen Polak. In de ochtend ben ik eerst nog bij de CWG, waar we ons vooral bezighouden met de soms moeilijke structuur van de organisatie. Hoe zorgen we ervoor dat we elkaar ook in de maanden tussen de bijeenkomsten kunnen bereiken voor het ontwikkelen van nieuwe communicatieplannen? Het is belangrijk dat de ITF zo zichtbaar mogelijk is en dat organisaties die met dit onderwerp werken zo goed mogelijk kunnen aansluiten bij de doelen van de ITF. En dan krijg ik de kans om onze tentoonstelling over de genocide op
Roma en Sinti op de website tweedewereldoorlog.nl te demonstreren in de plenaire zaal. De reacties zijn heel positief en partners uit Duitsland en de Verenigde Staten stappen op me af om hun enthousiasme over eventuele samenwerking in de toekomst kenbaar te maken. Hoewel de ITF een ingewikkeld orgaan is en soms weinig besluitvaardig en zichtbaar, geven dit soort momenten toch een unieke kans tot internationale samenwerking. Na de andere indrukwekkende presentaties, van onder meer professor Yehuda Bauer, besteed ik mijn laatste middag in Mechelen in mijn werkgroep en stellen we actiepunten voor het komende halfjaar vast. En dan zit de plenaire bijeenkomst van de ITF er alweer op voor mij! Morgen komen de bestuurlijk verantwoordelijken uit alle landen bijeen om in een plenaire zitting de echte besluiten te nemen, op basis van de aanbevelingen van de werkgroepen. Namens Nederland is de verantwoordelijke directeur van VWS Marcel Floor, aanwezig bij deze zitting. De uitkomsten worden verwerkt door het permanente secretariaat dat huist in Berlijn. Ik zelf neem de trein terug naar Amsterdam.
19
Couleur Locale
Wedstrijd oorlogsmonumenten in Noord-Brabant
De Liniecrosser wint prijs voor best beheerde monument De Liniecrosser in Lage Zwaluwe is het meest levende oorlogsmonument van Noord-Brabant. Dat is de uitkomst van een wedstrijd die Erfgoed Brabant, het Nationaal Comité 4 en 5 mei en de provincie Noord-Brabant uitschreven ter gelegenheid van de Start van de Nationale Viering Bevrijding, die in 2012 in Brabant plaatsvond. Een bijzonder succes, want pas sinds vorig jaar heeft het monument weer een belangrijke plaats in de lokale oorlogsherdenking.
De prijs, bestaande uit een kunstwerk en een bedrag van duizend euro, werd op 5 mei 2012 uitgereikt in Breda. “We waren helemaal verrast,” vertelt Lilian van de Wiel van de gemeente Drimmelen. Zij bracht vorig jaar verschillende partijen bij elkaar om in november een nieuwe herdenking te organiseren bij het monument. Leerlingen van de plaatselijke basisscholen kregen daarbij een speciale rol. Voor hen werd een lespakket samengesteld over de Liniecrossers, mensen die tijdens de laatste oorlogswinter riskante boottochten ondernamen tussen bezet en bevrijd Nederland. Zoon van een Liniecrosser Stuwende kracht achter de nieuwe herdenking was Martin Hoevenaar, zoon van een Liniecrosser. “Hij bezocht het monument vaak en vroeg dan aan passanten of ze het verhaal erachter kenden,” vertelt Van de Wiel. “Zij zeiden dan: ‘Het zal wel iets met de oorlog te maken hebben’. Het was voor hem reden om de gemeente te benaderen. De herdenking is voortgekomen uit een burgerinitiatief, wat voor de jury van de wedstrijd een belangrijke overweging was om de prijs aan ons toe te kennen.” Inmiddels leeft de geschiedenis van de Liniecrossers weer in het dorp, zegt Van de Wiel. “Onlangs werd Hoevenaar uitgenodigd om zijn verhaal te komen vertellen voor kinderen uit het dorp die vorig jaar niet bij de herdenking waren betrokken. Hij merkte dat ze toch al veel over de Liniecrossers wisten.” Dat was ook te danken aan de oorlogsmonumentenwedstrijd, die voor extra aandacht voor het monument zorgde. Veel kinderen bekeken de prijsuitreiking op televisie, omdat een basisschoolleerling de prijs in ontvangst mocht nemen. Stichting Inmiddels lopen er volop plannen om de herdenking rond het monument uit te bouwen. Het prijzengeld is daarbij bijzonder welkom. “Dat bedrag is aanleiding geweest om een stichting in het leven te roepen die het erfgoed rond het monument ook voor de toekomst gaat behouden,” vertelt Van de Wiel. “Het is de bedoeling om het lespakket uit te breiden. Er zijn plannen om het verhaal van Hoevenaar op papier te zetten en wellicht uit te geven. En zelfs een documentaire behoort tot de mogelijkheden.” Voor meer informatie: www.4en5mei.nl door Erik Schumacher | foto B. van Bohemen/NIOD
Lokaal bestuur
4 en 5 mei kunnen als nationale momenten alleen bestaan omdat er lokaal een groot draagvlak is voor deze beide dagen en omdat lokale bestuurders zich inzetten voor herdenken en vieren. In dit speciale katern laten we drie lokale bestuurders aan het woord over hun visie op 4 en 5 mei.
V
olgens www.oorlogsmonumenten.nl telt de Gelderse hoofdstad 54 gedenktekens – van het Airborne-monument in de zogenoemde Berenkuil tot de ontroerende beeldengroep De Pleuranten. Zij markeren in stilte hoe Arnhem en de Tweede Wereldoorlog met elkaar vervlochten zijn. “Arnhem is doordesemd van de oorlog,” zegt Krikke. “Dat zie je ook aan het aangezicht van de stad. Minder dan 130 huizen zijn de oorlog onbeschadigd doorgekomen.”
Pauline Krikke, burgemeester van Arnhem
‘Arnhem is doordesemd van de oorlog’ Ook in Arnhem telt een jaar 365 dagen. Maar 5 mei is er op de kalender niet rood-wit-blauw omcirkeld. “De bevrijding zit niet in het collectieve geheugen van de stad,” zegt burgemeester Pauline Krikke (51). door Eric Alink | Foto Geert Snoeijer
Veteranen Onverbrekelijk is de stad verbonden met Operatie Market Garden in september 1944, waarbij de geallieerden probeerden om tussen Arnhem en Roermond cruciale bruggen in te nemen. Dat mislukte. De stad aan de Rijn zou tot mei 1945 bezet blijven. “Nog elk jaar komen veteranen naar Arnhem om de slag te herdenken,” vertelt Krikke. “Sommigen van hen leven van jaar tot jaar, met de hoop dat ze de volgende herdenking weer kunnen bijwonen. Besef wel: ze waren indertijd minimaal zo’n 17 jaar oud. Nu zijn ze gemiddeld 85 jaar. Enerzijds zie je hun groep dan ook kleiner worden. Anderzijds zie je verjonging: familieleden van veteranen nemen de fakkel over.” Eveneens drukbezocht zijn de lokale herdenkingsbijeenkomsten op 4 mei en – bij het Indisch Herinneringscentrum Bronbeek – in augustus. “Ook daar zijn de emotie en betrokkenheid onverminderd groot,” stelt Krikke vast.
Niet moeilijk In de loop der jaren heeft de gemeente beleid ontwikkeld voor beheer en onderhoud van oorlogsmonumenten. Nog steeds – zij het incidenteel – komen bij de gemeente verzoeken binnen voor de oprichting van gedenktekens. Vaak zijn die op specifieke groepen gericht. Exemplarisch is het jonge monument voor het Wiltshire Regiment in de wijk Schuytgraaf. In dit gebied ten zuidwesten van Arnhem is in de oorlog zwaar gevochten. De oprichting van het gedenkteken in 2010 vond op initiatief van de bewoners plaats. Een goede zaak, vindt Krikke. Wel stelt ze dat elk initiatief op dat gebied zorgvuldige gemeentelijke afweging vergt. “Want het is niet moeilijk om een monument neer te zetten. Maar zal er jaarlijks een herdenking zijn? Worden er bloemen gelegd? Is er een schoolklas die het monument wil adopteren? Die vragen moet je jezelf stellen. Het mag geen monument zijn dat snel uit het geheugen valt.”
Stedelijk geheugen
Burgemeester Krikke tijdens de Start Nationale Viering van de Bevrijding in Arnhem 2011
Of Arnhem 5 mei viert? Een sprong in de tijd. Naar zaterdag 5 mei 1945. Volgens het KNMI schijnt de zon die dag slechts 5,3 uur. Ook regent het af en toe. Vrolijk oogde Arnhem in ieder geval niet. De stad was stil en leeg: na de Slag om Arnhem was de gehele bevolking geëvacueerd. “De inwoners hebben hun bevrijders nooit zien aankomen. Het zit niet in het collectieve geheugen van de stad. Om die reden is Arnhem geen stad om de bevrijding te vieren. Vanuit de bevolking zijn daar ook geen initiatieven toe.” Zo staat Arnhem op 5 mei slechts op kleine schaal stil bij de bevrijding.
21
Frits Goedgedrag, gouverneur van Curaçao
‘Om de vrijheid te beschermen, moet je soms op eieren lopen’
Gouverneur Goedgedrag tijdens de herdenking bij het Waaigat op Curacao, 2012
Rijksgenoot zijn. Maar niet opgroeien met 4 en 5 mei. Dat bestaat. Toch kun je herdenken en vieren vlot onder de knie krijgen. Frits Goedgedrag bewijst het. Gedachtewisseling met de gouverneur van Curaçao. door Eric Alink | Foto Jeu Olimpio/Antilliaans Dagblad
B
egin jaren tachtig was Frits Goedgedrag (61) als eilandsecretaris van Bonaire voor het eerst bij een oorlogsherdenking betrokken. Sindsdien heeft hij ruim dertig van zulke bijeenkomsten georganiseerd of bijgewoond: “In het begin stond ik er wat onwennig tegenover, “ vertelt hij openhartig. “Er is hier geen sterke traditie in herdenken en vieren. Onze eilanden zijn nooit bezet geweest.” Wel speelden ze een sleutelrol in het raffineren van Venezolaanse olie ter bevoorrading van Engelse, Franse en Amerikaanse vliegtuigen. Zo groeide Goedgedrag op met verhalen over Bonairianen, onder wie familieleden, die voor de kust van Aruba en Curaçao omkwamen. Zij werkten op olietankers die door Duitse U-boten werden getorpedeerd.
Acht monumenten Op de eilanden in ‘de West’ staan diverse oorlogsmonumenten. Op Aruba, waarvan enkele monumenten aan de jonge verzetsheld Boy Ecury zijn gewijd, op Bonaire en op Curaçao. Zelf neemt Goedgedrag deel aan de herdenking in Willemstad, bij het Monument voor de Gevallenen aan het Waaigat. Die vindt elke vierde mei om negen uur ‘s ochtends plaats, als het nog niet zo heet is. “Het is een herdenking van de regering van Curaçao, omkleed met enig militair ceremonieel. Op Curaçao wonen veel veteranen. Uiteraard nodigen we ook leden van de Joodse gemeenschap op het eiland uit, die enkele honderden mensen groot is. Maar ook scholieren, met name eindexamenleerlingen. Verder komen er vakantiegangers en expats. Aantal deelnemers? Honderd tot 150.” Sinds 10 oktober 2010 zijn Curaçao en Sint Maarten zelfstandige
22
NCMagazine | najaar 2012
landen binnen het Nederlands koninkrijk.* Die staatsrechtelijke wijziging zal volgens Goedgedrag niets aan de traditie van herdenken veranderen. En 5 mei? “Dat is voor ons een gewone dag. Als je niet bezet bent geweest, kun je ook je vrijheid niet vieren.” Toch verstaat ook hij die kunst. Geleerd in Nijmegen, waar hij begin jaren zeventig rechten studeerde. “Aanvankelijk dacht ik: wat krijgen we nou?! Al die uitbundigheid! Toen is het me uitgelegd. Ik vond het zinvol om te vieren.”
Grenzen van betamelijkheid Al is vrijheid op Curaçao niet met bevrijding verbonden, toch is Goedgedrag alert op inbreuken. “Onder het mom van vrijheid van meningsuiting zie je hoe mensen anderen kwetsen of schaden. Enkelen in Nederland lopen daarin voorop. Maar ook in ons land zie ik steeds vaker hoe in discussies de grenzen van het betamelijke worden opgezocht. Of ik daarop ingrijp? Ja, maar nog niet genoeg naar mijn smaak. Dit is een moeilijke periode met veel politieke gevoeligheden, waarin de functie van gouverneur niet onomstreden is. Sommigen zien mij als vertegenwoordiger van het koloniaal gezag. Om de vrijheid te beschermen, moet je soms op eieren lopen.” Tegelijkertijd waakt Goedgedrag ervoor dat de aandacht voor de waarde van vrijheid verslapt. “Het klinkt misschien afgezaagd, maar in ernst: de vele vrijheden die wij ons nu veroorloven, zijn indertijd met verlies van levens afgedwongen. Dat mag nooit vergeten worden.” * Op 10-10-10 voltrok zich nog een staatkundige wijziging: Bonaire, Saba en Sint Eustatius werden bijzondere gemeenten van Nederland. Aruba was al een zelfstandig land.
lokaal bestuur
Ton Rombouts, burgemeester van Den Bosch
De taal van de pelikaan
Burgemeester Rombouts legt samen met leerlingen uit Den Bosch een krans bij het Joods Scholierenmonument, 2012.
De zeven werken van barmhartigheid noemt hij een belangrijke inspiratiebron. Zowel herdenken als vieren raakt volgens Ton Rombouts (61) aan deze richtsnoeren. Gesprek met een bewogen burgemeester. door Eric Alink | foto Henk van Esch
I
n zijn jeugdjaren in Waspik in Noord-Brabant ging de herdenking op 4 mei grotendeels aan hem voorbij. “Mijn vader, die in de oorlog in de Biesbosch ondergedoken zat, wilde niet aan die tijd herinnerd worden. Hij vond dat hij al genoeg ellende had beleefd.” Toch leerde Rombouts stilstaan bij schaduwen. “Mijn ouders brachten me bij dat het leven meer is dan brood verdienen. Als mens heb je sociale opdrachten. Als burgemeester besef ik dat extra sterk.”
Maatschappelijke ondersteuning Ten tijde van de dreigende uitzetting van de Angolese asielzoeker Mauro riep hij zijn CDA-partijgenoot Leers op tot barmhartigheid. Ook de gedoogsteun van de PVV aan het laatste kabinet kon niet op zijn applaus rekenen. Het versterkte zijn imago van kritisch en bewogen bestuurder. Van de vier symbolische dierenschakels aan zijn ambtsketen – adelaar (moed), uil (wijsheid), hert (betrouwbaarheid) en pelikaan (zorgzaamheid) – is de laatste hem het dierbaarst. Die raakt volgens Rombouts aan de essentie van herdenken en vieren: “Je staat stil bij je sociale opdrachten. Die vallen samen met de werken van barmhartigheid, waaronder de doden begraven en de vreemdeling herbergen. Dat klinkt traditioneel, maar de zeven werken hebben ook moderne verschijningsvormen, van de Voedselbank tot de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (mensen met een beperking ontvangen voorzieningen, hulp en ondersteuning/red.). De sociale betrokkenheid die daaruit spreekt, zie ik terug in herdenken en vieren.”
Goei volk Vierkante meters van verbondenheid. Zo ervaart hij de jaarlijkse
herdenkingsplechtigheid in Den Bosch. “Ik houd van de mensen die daar zijn. Op z’n Brabants gezegd: Goei volk. Zo’n samenkomst drukt gemeenschapszin uit.” Wat hem ook deugd doet, is de groeiende belangstelling. Op 4 mei 2012 telde de herdenkingsbijeenkomst in zijn stad circa 350 tot 400 deelnemers, onder wie veel kinderen. Rabbijn Soetendorp hield een lezing in de Grote Kerk en sprak bij het herstelde Joods Scholieren Monument – dat vandalen medio 2011 vernielden – een gebed uit. Na de kranslegging bij het aangrenzende Verzetsmonument hield de stadschroniqueur van Den Bosch een voordracht over zwart-witdenken en de gevaren van mateloze vrijheid.
Onmatigheid Of Rombouts’ hart meer bij 4 dan bij 5 mei ligt? Hij zwijgt. Maar zijn ogen geven antwoord. Toch gaat hij niet voorbij aan de betekenis van de vijfde mei. Met een verwijzing naar schrijver Theodore Dalrymple: “Vrijheid begint met verantwoordelijkheid voor je eigen leven nemen. Dat is de les die we onze kinderen moeten onderwijzen, maar ook elkaar. Waarom? Omdat ik zie dat we vrijheid misbruikt hebben. We hebben niet voldoende gevoeld dat er naast rechten ook grenzen en plichten zijn. Het leven is niet alleen lolly’s likken. Het is de onmatigheid die we moeten zien te keren.” Bevrijdingsdag is een feestdag, benadrukt Rombouts. Maar wel eentje die jong en oud moet uitnodigen om stil te staan bij grenzen aan vrijheid. “Het gaat mij vooral om de geestelijke ruimte die je jezelf toeëigent of met anderen deelt. Tolerantie bereiken we niet alleen door onze kinderen verhalen over de Tweede Wereldoorlog te vertellen. We zullen ook verdraagzaamheid moeten uitdragen .”
23
Nasrdin Dchar, winnaar van het Gouden Kalf
Een andere kant van vrijheid voor vrijheid Verhalen over de betekenis van vrijheid zijn minder bekend. Daarom maakt het Nationaal Comité een pilot met filmportretten waarin bekende Nederlanders vertellen over vrijheid. Acteur Nasrdin Dchar is een van hen. Hieronder volgt een deel van wat hij in het filmportret vertelt. door Karen de Jager | foto Ilvy Njiokiktjien /ANP
24
NCMagazine | najaar 2012
V
oor Nasrdin Dchar (33) is vrijheid het durven en kunnen zijn wie je bent en respect hebben voor anderen. “Ik ben Nederlander, ik ben trots op mijn Marokkaanse bloed, ik ben een moslim, en ik heb een fokking Gouden Kalf in mijn hand. Met andere woorden: wat je ook zegt en doet, mij krijg je niet klein en ook niet weg. Want dit land is net zo goed van mij als van jou. Dus als jij lekker bang wilt zijn, dan moet je dat vooral doen, maar laat de samenleving met rust. Angst is de slechtste raadgever.” Nasrdin Dchar maakte die avond, 30 september 2011, tijdens het Gala van de Nederlandse film iedereen duidelijk dat het geen vanzelfsprekendheid was dat hij een Gouden Kalf had gewonnen.
Anders en gelijkwaardig Nasrdin Dchar: “Ik kom uit Steenbergen, een dorp met misschien drie Marokkaanse gezinnen. Ik kwam op een dag uit school, ik was acht jaar, en mijn vader was de achterdeur aan het schoonmaken. Daar had iemand op geschreven: ‘Vieze stink-Turken, ga naar je
Platform
goede manier.” Het meest vrij voelt Nasrdin zich in zijn vak. “Dat is mijn belangrijkste bijdrage aan vrijheid: acteren. Ik vind het fantastisch om een verhaal te vertellen waarbij ik mensen, hoop ik, mag roeren. Zodat ze hun dagelijkse realiteit even verliezen. En dat ik ook mijn eigen verhaal mag vertellen zoals in Oumi, het stuk dat Maria Goos voor me schreef. Een stuk over mij, maar ook over jou en over ons.”
Gevangenis
Carice van Houten en Nasrdin Dchar, winnaars van het Gouden Kalf 2011
eigen land’. Ik snapte dat niet. Ik dacht: maar dit is mijn land. Ik ben dat gevoel nooit vergeten. Het was een van de eerste keren dat ik dacht: hé, dat is raar. Waarom schrijft iemand dat? Dat ik me realiseerde dat ik anders was.” Nasrdin slikt en is even stil. Er is meer. “Ik ben islamiet. Dat hoeven andere mensen helemaal niet te weten. Dat is iets tussen mij en God. En als andere mensen zeggen dat waar ik in geloof achterlijk is…” Hij schudt zijn hoofd. “Hoe durft iemand zoiets? Waar baseer je dat op? Waarom laat je mensen niet in hun waarde? Ik respecteer jou: waar je ook in gelooft. Maar respecteer mij dan ook. Door mij te laten geloven waarin ik wil. Dit soort dingen tekent een andere kant van de vrijheid waarin wij leven. Een kant die ik verschrikkelijk vind.” Het zijn pijnlijke dingen, maar Nasrdin laat zich zijn identiteit niet ontnemen. “Mijn ouders hebben ons opgevoed met het idee dat anders niet goed of slecht is. Dat het iets is om trots op te zijn en dat je anders én gelijkwaardig bent. Met mijn speech tijdens de uitreiking van de Gouden Kalveren vorig jaar heb ik mijn vrijheid gepakt en mensen geraakt. Op een
“De vrijheid om te durven en kunnen zijn wie je bent, no matter what. Dat is het belangrijkst. En daarbij andere mensen respecteren om wie zij zijn. En natuurlijk mag je zeggen wat je vindt, maar doe dat zonder de ander in zijn waarde aan te tasten. En realiseer je dat wij die vrijheid hebben.” Dat zou zijn boodschap voor 4 en 5 mei zijn. Er zijn mensen die in de gevangenis verdwijnen omdat ze opkomen voor gelijkheid. Zoals Nelson Mandela, een held voor Nasrdin Dchar. “Mandela heeft zijn eigen vrijheid opgeofferd voor zijn volk door ergens voor te staan en voor te vechten en hij is erin geslaagd om er na zoveel jaar gevangenschap nog sterker uit te komen. Dat verdient meer dan respect.” Ook bewondert Nasrdin Joseph Oubelkas vanwege de manier waarop die met zijn gevangenschap is omgegaan. Nasrdin Dchar: “Joseph Oubelkas vroeg me of ik zijn boek wilde lezen, 400 brieven van mijn moeder. Hij zat 4,5 jaar onschuldig in de gevangenis in Marokko. Een zin staat me vooral bij: ‘Mijn lichaam kan vastzitten, maar mijn geest niet’.” “Voor ons is dat zo vanzelfsprekend, maar niet voor hem. Op het ene moment ben je rustig aan het werk in Marokko en op het andere moment zit je in de gevangenis en ben je al je vrijheid kwijt. Gewoon alles! De brieven in het boek gaan over kleine dingen. De lucht die hij mist. De geuren. Geluiden. Gewoon: leven. Ik heb die jongen daarna direct ontmoet. Ik moest hem zien en spreken. Ik wilde hem bedanken voor zijn verhaal. Voor het doorgaan en niet opgeven. Een heel inspirerende jongen!”
Vrijlating Het raakt hem diep dat mensen van een negatieve ervaring iets moois kunnen maken. “Voor vrijheid moet je vechten. Voor mij betekent dat dat ik elke dag moet opstaan en trots moet zijn op wat en wie ik ben. Dat ik me niet moet laten meeslepen door de negativiteit die heerst rondom de andere bevolkingsgroepen en hun gewoontes en tradities. En dat ik dat kan door positief te blijven.” Joseph Oubelkas en Nelson Mandela zijn daarvoor zijn inspiratiebronnen. “Ik herinner me de vrijlating van Mandela nog goed. En met de jaren heeft dat moment nog meer impact gekregen. Die man ging voor gelijkheid en werd president. Wie goed doet, ontmoet goed. Dat is een voorbeeld voor ons. Er heerst te veel angst. We hebben onlangs nog te maken gehad met het meldpunt voor klachten over mensen uit Oost-Europa. Dat is toch krankzinnig. We hebben geen baas hier in Nederland die zegt: ‘Hier schaam ik me voor’. We zouden wat meer moeten durven.” Het filmportret is te zien op www.4en5mei.nl.
25
Vrijheid geef je door 24 Winnaars gaven een boodschap over vrijheid door. Dat was het resultaat van de samenwerking tussen De Telegraaf, Soldaat van Oranje - De Musical en het Nationaal Comité. Centraal stond de fakkelcampagne Vrijheid geef je door. Het verzoek was om voor een vriend, familielid of wie dan ook een boodschap over vrijheid te schrijven en deze in te zenden. Wie de mooiste boodschap schreef, won twee kaartjes voor de musical op 4 mei. Vier winnaars stellen zich voor. “Dit doet me zelfs nog meer dan de twee minuten stilte bij de dodenherdenking.” door Toine Rongen | foto’s Geert Snoeijer
26
NCMagazine | najaar 2012
‘Om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen, had je moed nodig’ Moeder Nelleke van der Snoek (47) Woonplaats: Zeist Beroep: mutatiemanager in de zorg “Mijn opa heeft in de oorlog in zijn uppie voor mijn moeder en haar gezin gezorgd. Via een vervalsing van zijn paspoort wist hij te ontkomen aan de Arbeitseinsatz in Duitsland. Opa leeft trouwens nog, hij is inmiddels 102, maar hij kan helaas niet bij deze voorstelling zijn. Ik geef de vrijheid graag door aan mijn zoon, een beroepsmilitair.” Zoon Stefan van der Snoek (19) Woonplaats: Zeist Beroep: militair “Als militair die uitgezonden kan worden op buitenlandse missies maak ik me elke dag sterk voor kernwaarden als vrijheid en democratie. Daarvoor wil ik desnoods mijn leven opofferen. Daarbij wil ik mijn steentje bijdragen aan humanitaire hulp. De zorg voor anderen is mij in onze familie, mede door de ervaringen in de oorlog, met de paplepel ingegoten.”
‘Mondigheid is echt de vrucht van vrijheid’ Vriendin Patricia Oostra (33) Woonplaats: Rijnsburg Beroep: casemanager sociale zekerheid “Mijn oudere vriendin en ik gaan geregeld met de honden wandelen en samen weekendjes weg. Omdat we van verschillende generaties zijn, hebben we dan vaak interessante discussies. Omdat Aggie de oorlog meemaakte, kijkt zij vaak heel anders tegen zaken aan dan ik. Heel leerzaam.” Vriendin Aggie Engelkamp (64) Woonplaats: Rijnsburg Beroep: voormalig verpleegster “Hoewel ik nog klein was, is me van die tijd toch het nodige bijgebleven. Zo zal ik van-
wege de armoede destijds altijd mijn bordje keurig opeten, ook laat ik me doorgaans beleefd, of beter, voorzichtig uit, bang om familie en vrienden in problemen te brengen. Daardoor kom ik weleens te weinig voor mezelf op, vindt Patricia. Daarin heeft ze misschien gelijk. Zoiets als mondigheid is trouwens echt een vrucht van de vrijheid. Verder heb ik een hekel aan het generaliseren van bevolkingsgroepen. Ook zoiets als ‘Alle Duitsers zijn slecht’ zal ik nooit denken, laat staan zeggen.”
Familieverhalen
‘Oorlogsverhalen moeten nooit vergeten worden’
‘Mijn kleinkinderen moeten zich gelukkig prijzen niet onder een dictatuur te leven’ Oma Joke de Leeuw (82) Woonplaats: Tilburg Beroep: voormalig kantoormedewerkster “Mijn man studeerde in Tilburg toen hij in 1943 te werk werd gesteld in Duitse fabrieken, waar hij werd mishandeld en waaruit hij uiteindelijk met gevaar voor eigen leven wist te ontsnappen. Ook ik heb thuis verschrikkelijk geleden onder de Duitse terreur. Toch gaven wij na de oorlog onze kinderen geen haat jegens het Duitse volk mee. We leerden ze juist verdraagzaam en vredelievend te zijn en de vrijheid te koesteren. Daarom geef ik de vrijheid door aan mijn kleinzoon.” Kleinzoon Arjan Jannissen (29) Woonplaats: Tilburg Beroep: musical-acteur/zanger “De bezetting van toen, de censuur op kunst ook, ik heb geen idee hoe ik daarmee in de oorlog als artiest zou zijn omgegaan. Juist als kunstenaar moet je toch in je hele doen en laten vrij kunnen bewegen. Hoe moet je anders je talenten aanboren en die vervolgens ontwikkelen? Daarom ben ik zo blij dat we vandaag in vrijheid kunnen leven en kunnen genieten van zo’n totaaltheater als Soldaat van Oranje, bij uitstek de musical die de strijd om de vrijheid symboliseert.”
Schoonzus Dickie van de Berg (62) Woonplaats: Assendelft Beroep: helpdeskmedewerker “Mijn vader werd gedwongen in een fabriek in Dresden te werken. Een gruwelijke tijd die eindigde met een zware terugtocht te voet naar Nederland. Het dagboek dat hij daarvan bijhield, mocht ik pas op mijn 21ste lezen, in 1971. Toen pas zou ik het aankunnen, vond hij. Ik geef de vrijheid door aan mijn schoonzus.” Schoonzus Tinie van de Berg (68) Woonplaats: Zaandam Beroep: voormalig receptioniste “Ik ben thuis en op school erg met de oorlog opgevoed. Een doodenge tijd. Daarom betreur ik het zo dat de wereld van vandaag verhardt. Zo jammer dat met name de moslims tegenwoordig zo apart worden gezet. Daar hebben de soldaten van destijds toch niet om gevochten? Vrijheid is een groot goed dat we altijd moeten koesteren en bewaken.”
Soldaat van Oranje Soldaat van Oranje - De Musical is gebaseerd op het waar gebeurde verhaal van één van de grootste verzetshelden uit onze vaderlandse geschiedenis: Erik Hazelhoff Roelfzema. Hij wordt adjudant van koningin Wilhelmina en ontvangt voor zijn verzetswerk al tijdens de oorlog de Militaire Willemsorde, de hoogste Koninklijke onderscheiding. Zijn beroemde boek Soldaat van Oranje werd in 1977 verfilmd met Rutger Hauer in de titelrol en is nu op vernieuwende wijze te zien als musical in de TheaterHangaar op Vliegveld Valkenburg bij Leiden/Katwijk. Voor meer info: www.soldaatvanoranje.nl
27
Hoe herdenkt Groot-Brittannië? burgemeester van Londen, Boris Johnson, en zijn personeel lanceren de Poppy Appeal In het Verenigd Koninkrijk draagt men in aanloop naar en op De Remembrance Day al sinds de Eerste Wereldoorlog de papieren klaproos, de poppy. In de serie van het NC Magazine over herdenkingen in het buitenland, in deze aflevering Groot-Brittannië. Bij Britse herdenkingen zie je niet alleen stokoude veteranen in hun rolstoelen vooraan zitten, maar ook jonge jongens. door Tine van Houts (in Londen) | Foto’s The Royal British Legion
A
ls je in november wordt uitgenodigd voor een paneldiscussie op BBC TV, dan komt de producer al met een doosje langs voordat je op je plaats zit. In dat doosje zitten de poppies,de papieren klaprozen die je op je revers mag spelden. Het is niet verplicht, maar iedereen doet het. Want in de weken voorafgaand aan Remembrance Day, de Britse dodenherdenking op 11 november, dragen de meeste Britten een poppy. De Britse omroepen geven het goede voorbeeld: elke nieuwslezer heeft er een op. Het doosje met de extra poppies is voor de buitenlanders, omdat die het belang ervan misschien nog niet goed hebben begrepen. Opbrengst De poppies worden op straat verkocht. Bij elk trein- en metrostation en in elk winkelcentrum staan de verkopers, vaak veteranen of hun familieleden. Je mag geven wat je wilt, maar als je twijfelt, zeggen de verkopers behulpzaam dat een pond (1,25 euro) een mooie donatie is. De opbrengst is voor (oud-)militairen en hun families. De steun kan praktisch en medisch zijn. De grootste Britse militaire liefdadigheidsorganisatie, de Royal British Legion, verwacht dat de opbrengst dit jaar rond de 40 miljoen pond (50 miljoen euro) zal liggen. Great War Want op 11 november, om elf uur, op de elfde dag van de elfde
28
NCMagazine | najaar 2012
maand, het moment van de officiële wapenstilstand van de Great War, de Eerste Wereldoorlog, herdenkt Groot-Brittannië met twee minuten stilte ook de doden van alle oorlogen waar de Britten sinds 1918 in gevochten hebben - tot en met Irak toe. Daartoe behoren tegenwoordig ook conflicten waarbij het Britse leger opereert als onderdeel van een internationale vredesmacht. Een gedeelte van de opbrengst van de poppies gaat dus naar de jonge soldaten die gewond uit Afghanistan terugkeren. Want het Britse beroepsleger blijft actief. Sinds 1945 zijn er meer dan 12.000 Britse militairen in actieve dienst omgekomen: onder andere in de Falklandoorlog, Noord-Ierland, Bosnië, Irak en Afghanistan. Voor de Britten en met name ook de Britse kinderen, gaat Remembrance Day niet alleen over een ver oorlogsverleden. Nog steeds laat het Britse tv-nieuws beelden zien van de stoet rouwauto’s met de stoffelijke overschotten van jonge soldaten die in Afghanistan zijn gesneuveld. De beelden van de jonge weduwen en hun kleine kinderen staan op het netvlies. Bij de Britse herdenkingen op Remembrance Day zie je niet alleen de stokoude veteranen in hun rolstoelen vooraan zitten, maar ook jonge jongens. Tweede zondag november Er zijn op Remembrance Sunday, de tweede zondag in november, herdenkingsdiensten en bijeenkomsten in het hele land. De belangrijkste is die bij de Cenotaaf, het oorlogsmonument in Whitehall
Internationaal
De Britse actrice Helen Mirren doet mee aan de Poppy Appeal
Papieren klaproos
De poppy, de papieren klaproos, werd in 1918 voor het eerst door een Amerikaanse gedragen. Zij had het beroemde gedicht gelezen over de klaprozen die in Noord-Frankrijk en Vlaanderen op de slagvelden groeiden. Dat gedicht, van de Canadese soldaat en arts John McCrea, dateert uit 1915: “In Flanders fields the poppies grow, between the crosses, row on row...” In de lente na de oorlog waren de klaprozen de enige bloemen die bloeiden in de verwoeste aarde van de slagvelden. Sinds 1921 worden de poppies elke november in het Verenigd Koninkrijk op straat verkocht, als symbool voor de Nationale Herdenking. De traditie bestaat in het hele Gemenebest.
in het centrum van Londen. De herdenkingsdienst begint om 11 uur in het bijzijn van de Britse koninklijke familie, de premier en oud-premiers, leiders van alle politieke partijen en topmilitairen. Er worden kransen van klaprozen gelegd en er is een mars van veteranen en burgers die een connectie met de strijdmachten hebben. De Britse televisie zendt de ceremonie altijd live uit. De laatste drie overlevende Britse veteranen van de Eerste Wereldoorlog waren, tot hun dood in 2009, er altijd bij. Dat er geen Eerste Wereldoorlog veteranen meer leven, betekent niet dat de Britten daarmee afwillen van hun herdenkingssymbool, de poppy. 36 Miljoen klaprozen Er worden jaarlijks 36 miljoen klaprozen verkocht. Ze worden gemaakt door invalide oud- militairen. Sinds kort zijn er ook modieuze poppies van emaille en kristal, te koop via de website van de Royal Legion: die kosten rond de 50 pond (60 euro), maar gaan natuurlijk jarenlang mee. Dit jaar, ter gelegenheid van de dertigjarige herdenking van de Falklandoorlog, kunnen de Britten ook een virtuele poppy op de kaart van de Falklandeilanden plaatsen. De hele kaart is al rood van de poppies. Schoolreisafdeling De Britten zijn onder de indruk van de manier waarop in Nederland schoolkinderen een rol bij de herdenking spelen, bijvoorbeeld in Arnhem en bij de Nationale Herdenking op de Dam. Nu worden er
in het Verenigd Koninkrijk ook steeds meer initiatieven genomen om schoolkinderen meer over de verschrikkingen van oorlog te leren. De Royal Legion heeft een speciale schoolreisafdeling, Poppy Travel, die educatieve reizen naar de slagvelden van weleer organiseert. Voor kinderen tussen de elf en de achttien zijn er dagtrips naar Ieper, naar de Somme en Omrande. Ze gaan ook naar Nederland, Duitsland en Polen. Oud-premiers Als de Britse premier de krans bij de Cenotaaf legt, dan zijn daar ook oud-premiers bij, zoals Thatcher en Blair, die nog niet zo heel lang geleden ook de beslissing namen om ten oorlog te gaan. Premier David Cameron zei vorig jaar: “Vanuit de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog tot in de woestijnen van Afghanistan, hebben onze strijdmachten keer op keer bewezen dat ze de dappersten van de dapperen zijn en het allerbeste van wat het betekent om Brits te zijn. Vandaag danken en gedenken wij degenen die niet meer bij ons zijn. Maar hun opofferingen en heldenmoed zullen in de herinnering voortleven, lang na het einde van onze levensdagen.” Want het oorlogsverleden dat de Britten herdenken, gaat inderdaad van de Great War van 1914-1918 tot nog geen vijf minuten geleden. Daarom strooien de Britten bij de twee minuten stilte, om 11 uur ‘s morgens, klaprozenblaadjes in de grote fonteinen van Trafalgar Square, totdat het water bloedrood is geworden.
29
Vrijheid spreek je af Elk jaar wordt er door het Nationaal ComitĂŠ een jaarthema geformuleerd dat als inspiratie dient voor organisatoren van herdenkingen en vieringen. Het jaarthema van 2013 is: Vrijheid spreek je af.
Allegorische voorstelling van de ondertekening van de Vrede van Utrecht in 1713, in de lucht de Vrede en de Overvloed. Een ets van Anna Folkema naar een ontwerp van Jacob Folkema
Jaarthema
door Martijn van der Steen | illustratie Collectie Rijksmuseum Amsterdam
O
p 5 mei 1945 eindigde de oorlog in Nederland. Niet met een allesbeslissende slag, maar met een handtekening aan een tafel. De plaats waar de onderhandelingen plaatsvonden, Hotel De Wereld in Wageningen, is er beroemd om geworden (zie 1). Vervolgens werden afspraken gemaakt en overeenkomsten en verdragen gesloten, waarmee het Europa-in- oorlog langzaam veranderde in naoorlogs Europa. Vrijheid begon met afspraken op papier. Pas op 15 augustus 1945 kwam de oorlog in het gehele Koninkrijk der Nederlanden officieel ten einde toen de Japanse bezetter in Nederlands-Indië zich overgaf. Vrijheid krijgt vorm – praktisch en juridisch – in afspraken, regels en verdragen. ‘Verdragen van vrijheid’ heeft een dubbele betekenis. Ten eerste verwijzen verdragen naar afspraken die op papier met handtekeningen zijn bezegeld. Ten tweede duidt het werkwoord verdragen erop dat vrijheid letterlijk door mensen verdragen of ondergaan moet worden, omdat zij zich aan gemaakte afspraken dienen te houden. Verdragen brengen vrede en vrijheid, maar betekenen ook beteugeling, matiging en onthouding. Vrij zijn doe je nooit alleen, altijd samen. En daar zijn afspraken voor nodig. Vrijheid spreek je af.
Beperkingen 5 mei 1945 is de dag van de bevrijding en daarmee ook de dag van nieuwe afspraken en zelfopgelegde beperkingen. Na 5 mei 1945 is verder gebouwd aan een fijnmazig systeem van bevrijdende afspraken. Afspraken die ons beperken, maar ontplooiing mogelijk maken. De welvaart van vandaag is een product van de zelf opgelegde beperkingen van toen. Bevrijdingsdag is een moment om stil te staan bij afspraken die onze vrijheid borgen. Om deze afspraken niet te vergeten, is het nodig om ze te onderhouden en te actualiseren. Veel afspraken over vrijheid zijn inmiddels niet meer weg te denken uit ons bestaan. Oorlog binnen Europa lijkt velen onvoorstelbaar, zelfs al speelden de oorlogen in Joegoslavië zich nog maar kort geleden af. We zijn vergeten dat oorlog in Europa eeuwenlang de constante was. De afspraken van 1945 zijn in twee generaties uitgegroeid tot gekoesterde waarden over onder andere vrijheid, democratie, burgerschap en rechtsstaat. Voorwaarde voor de ondenkbaarheid van oorlog is dat deze principes levend en actueel blijven. Daarom is vrijheid gebaseerd op afspraken die onderhoud nodig hebben.
Wederkerig Afspraken geven het vermogen om te doen, maar betekenen ook laten. Ze bieden ruimte, maar begrenzen ook. Ze nemen belemmeringen weg, maar werpen ook nieuwe grenzen op. Vrijheid is wederkerig. Het is niet iets wat is, het is iets wat mensen samen maken. Afspraken helpen daarbij. Ook – of juist – als afspraken soms in de weg zitten. Goede afspraken over vrijheid knellen. De geschiedenis kent vele verdragen, nauw verbonden met oorlog, agressie en gewapend conflict. De Vrede van Utrecht, ondertekend in 1713, wordt gezien als een keerpunt in de Europese geschiedenis. Voor de eerste keer paste men diplomatie toe in plaats van strijd om een conflict te beëindigen: de methode van onderhandelen zegevierde in plaats van het gevecht.
Verdragen beslechten de strijd en bezegelen de vrede. Maar niet elk vredesverdrag werkt goed. Soms is het (ongewild) een pauze op weg naar de volgende oorlog. In de Spiegelzaal van het Paleis van Versailles werden na de Eerste Wereldoorlog (1914- 1918) de vijandigheden tussen Duitsland en de geallieerden beëindigd. Maar vanwege verstikkende afspraken die Duitsland van de geallieerde overwinnaars kreeg opgelegd, werd het een opmaat naar een volgend conflict. Soms brengt het verdrag geen vrede, maar is het de kiem voor een volgende oorlog. Als wraak en genoegdoening de basis van een verdrag zijn, dan is de houdbaarheid ervan beperkt. Ook de afspraken uit de meidagen van 1945 hadden hun keerzijde. Ze brachten vrede, maar niet overal vrijheid. De geallieerde mogendheden maakten afspraken over hun invloedssfeer binnen Europa. Die vormden de basis voor de deling van Duitsland en Europa tijdens de Koude Oorlog. Nadat in Nederlands-Indië de Tweede Wereldoorlog was beëindigd, brak een nieuwe strijd los. De strijd ging om de soevereiniteit van Indonesië, dat op 17 augustus 1945 zijn onafhankelijkheid had uitgeroepen.
Afspraken tussen groepen Afspraken over vrijheid zijn niet het exclusieve domein van regeringen en diplomaten. Het gaat om afspraken tussen staten, om afspraken binnen staten van burgers met een overheid en vooral om afspraken tussen mensen. Ons dagelijks leven is vol met afspraken. Afspraken ordenen het sociaal verkeer, stellen ons tot handelen in staat en bieden ruimte om te ontplooien, ondernemen en ontwikkelen. Soms zijn het afspraken die de staat mogelijkheden geven om te sturen, vaak ook zijn het afspraken die de burger bescherming bieden ten opzichte van de staat. Verdragen gaan niet alleen over oorlog en vrede. Verdragen gaan ook over integratie, samenwerking en partnerschap. Europese samenwerking, oorspronkelijk bedoeld om een nieuwe oorlog te voorkomen, heeft geleid tot economische eenheid. Vrije markten, afspraken en regels ordenen het verkeer van werknemers tussen landen. Het Verdrag van Schengen uit 1985 gaat niet over oorlog en vrede, maar over het vergroten van bewegingsvrijheid binnen een aantal Europese landen.
In gesprek blijven Op 5 mei vieren we de afspraak die de oorlog beëindigde en de vrijheid in deed luiden. Verdragen kunnen groeien, ze zijn niet onveranderlijk. Voorkeuren en omstandigheden kunnen wijzigen. Partijen willen er misschien onderuit, of het verdrag wordt ingehaald door de actualiteit. Nieuwe betrokkenen dienen zich aan. Past het oorspronkelijke verdrag nog bij de nieuwe tijd? Dit is een vraag die tot stevige discussies kan leiden. Verdragen zijn immers niet voor altijd en eeuwig, maar ook niet voor zomaar even nu. Onze bevrijdende afspraken vereisen permanent gesprek. Dat is soms moeilijk, maar wel nodig. Op het debat over afspraken mag nooit een taboe rusten. Uiteindelijk zijn het de afspraken, de woorden, die de wapens en de strijd temmen. Vrijheid spreek je af. Laten we over de afspraken in gesprek blijven. Voor meer informatie: www.4en5mei.nl 1 De capitulatie van de Duitse bezetter werd op 6 mei ondertekend in Wageningen. Met deze capitulatie kwam de oorlog in het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden ten einde. De oorlog in Nederlands-Indië duurde voort tot de overgave van Japan op 15 augustus 1945. 5 Mei is de symbolische datum waarop Nederland de bevrijding van de Duitse en Japanse bezetter viert.
31
Mijn opa
Nienke Majoor heeft veel affiniteit met de Tweede Wereldoorlog. “Dat komt door een geschiedenisleraar die prachtig kon vertellen,” zegt ze, “maar vooral ook door mijn opa. Hij wilde weten waar de bevrijders vandaan kwamen. Dus ging ik in 2004 met hem naar de stranden in Normandië waar de geallieerden op D-Day zijn geland. Kort daarna zag ik een personeelsadvertentie van het comité. Ik was op dat moment accountmanager bedrijfsevenementen bij een commerciële organisatie en heb bewust een paar stappen teruggedaan omdat ik hier wilde werken.” Acht jaar later is ze niet alleen verantwoordelijk voor het toekennen van subsidies, maar ook projectleider van de Nationale Herdenking op de Dam.
Subsidieregeling
Met ingang van 2011 verstrekt het Nationaal Comité 4 en 5 mei namens de minister van VWS subsidies voor bepaalde activiteiten die gerelateerd zijn aan de Tweede Wereldoorlog. In aanmerking komen onder meer activiteiten die betrekking hebben op het organiseren van reünies en lotgenotencontacten voor de eerste generatie oorlogsgetroffenen van de Tweede Wereldoorlog. Alle subsidies zijn eenmalig en gelden voor de duur van het project. Dit houdt in dat ook voor activiteiten met een terugkerend karakter telkens opnieuw een subsidieaanvraag moet worden ingediend. Subsidies kunnen uitsluitend na afloop en afronding van de activiteiten worden toegekend en uitbetaald. De meeste organisaties beschikken echter over een klein eigen budget. Om het risico te verkleinen dat een organisatie pas na afloop hoort dat zij geen subsidie ontvangt voor een project, is het mogelijk om voorafgaand aan de activiteit een voorlopige subsidieaanvraag in te dienen. Aanvrager ontvangt binnen 13 weken een reactie waarin wordt aangegeven of het comité het voornemen heeft om de formele aanvraag toe te kennen. Voor meer informatie over de subsidievoorwaarden zie: http://www.4en5mei.nl/nationaal_comite/subsidies
32
NCMagazine | najaar 2012
Subsidie voor eerste generatie
Contact houden
Oorlogsgetroffenen in de gelegenheid stellen om onderling contact te houden, herinneringen te delen en elkaar te steunen. Dat is de kern van het subsidieprogramma Ondersteuning organisaties van oorlogsgetroffenen WO II. Sinds 2011 kan het Nationaal Comité deze subsidies verstrekken namens het ministerie van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport. Een nieuwe taak om trots op te zijn. Door Marja Verbraak | Foto Chris van Houts
Nieuwe taken
H
et ministerie heeft op jaarbasis 80.000 euro beschikbaar gesteld voor reünies en lotgenotencontacten. Voordat het comité verantwoordelijk werd voor de behandeling van de subsidieaanvragen, lag deze taak bij Cogis. De opdracht is sindsdien enigszins gewijzigd (zie kader subsidieregeling). Vandaar dat Nienke Majoor, projectadviseur voor dit subsidieprogramma, een en ander graag wil toelichten. Ze vertelt dat subsidie kan worden aangevraagd door vrijwilligersorganisaties die zijn opgericht door verzetsdeelnemers, vervolgingsslachtoffers of burger-getroffenen. Er zijn nog vijftig, zestig organisaties in Nederland. Het moet gaan om een activiteit die primair is gericht op de eerste generatie, dat wil zeggen op mensen die de Tweede Wereldoorlog zelf hebben meegemaakt in Nederland, Europa, voormalig Nederlands-Indië of Zuidoost-Azië en geboren zijn vóór het formele einde van de oorlog op 15 augustus 1945. De regeling is bedoeld voor burgers en oorlogsgetroffenen, niet voor veteranenorganisaties (zij kunnen een verzoek indienen bij het vfonds).
Reünie en contactblad De subsidieregeling is bedoeld voor activiteiten waar onderling contact tussen oorlogsslachtoffers voorop staat. Nienke Majoor: “Wel geld voor een contactblad voor de eerste generatie, niet voor een nieuwsbrief gericht op het onderwijs. Wel voor een lustrumbijeenkomst of reünie, niet voor een herdenking. De herdenking zelf, de kosten van kransen en het inhuren van musici kunnen we niet subsidiëren. Maar als men daarvoor of daarna bij elkaar komt voor een reünie, dan komt die specifieke activiteit weer wèl in aanmerking. We kunnen ook een bijdrage in de reis- en verblijfskosten betalen van oorlogsgetroffenen die meegaan met een educatieve reis, mits ze daarbij hun kennis overdragen op jongere generaties.” Er zijn enkele organisaties die wellicht op termijn zullen ophouden te bestaan. Daarom is er ook subsidie mogelijk voor een laatste bijeenkomst of een publicatie over de geschiedenis van de organisatie als daar nog niet eerder over is gepubliceerd.
Helpende hand Elke organisatie die subsidie ontvangt, moet voor elke activiteit ook zelf een deel van de kosten dragen. Verder kan het comité alleen projectsubsidie toekennen, geen instellingssubsidie zoals dat vroeger ging bij Cogis: alle subsidies zijn eenmalig. Ze moeten dus telkens opnieuw worden aangevraagd. Vorig jaar organiseerde het comité een voorlichtingsbijeenkomst. “Doen we dit najaar weer, het was een groot succes. Voor ons ook trouwens, want het gaf ons de gelegenheid om wat langer door te praten. We nodigen vertegenwoordigers van alle organisaties uit voor de Nationale Herdenking in De Nieuwe Kerk en we gaan zo veel mogelijk naar de herdenkingen, maar dat is toch anders.” Voor wie een helpende hand wil: Nienke Majoor is altijd bereid om vragen te beantwoorden.
Een terugblik op de 5 mei-lezing van bondspresident Joachim Gauck
Vrijheid = verantwoordelijkheid nemen
Drie generaties lang delen Nederlanders en Duitsers hun waarden en zetten ze zich in Europa en de hele wereld daarvoor in 34
NCMagazine | najaar 2012
Op zoek naar de vrijheid
“Het is voor een Duitser – en zeker voor mij – geen vanzelfsprekendheid dat ik vandaag hier bij u mag zijn en zelfs tot u mag spreken.” Zo opende bondspresident Joachim Gauck in de Grote Kerk van Breda zijn 5 mei-lezing. Het was de eerste keer dat een Duitser op de Nationale Bevrijdingsdag het woord richtte tot het Nederlands publiek. Door Alex Bakker (in Berlijn) | Foto Ilvy Njiokiktjien
D
e kersverse president Gauck had de invitatie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei om op Bevrijdingsdag de 5 mei-lezing te houden met overtuiging aangenomen. Hij was zichtbaar onder de indruk van de wijze waarop hij in Nederland werd onthaald. ’s Avonds, na afloop van een lange dag die werd afgesloten met het concert op de Amstel, stond hij aan de zijde van koningin Beatrix in een boot, die zoals gebruikelijk een ronde langs het orkest en de aanwezigen maakte. Gauck kon zijn ogen niet geloven en net als de koningin bleef hij zwaaien, een stralende lach op het gezicht.
Eminence grise Een half jaar eerder had hij dit scenario niet kunnen bedenken. Slechts anderhalve maand voor 5 mei volgde Joachim Gauck, de 72-jarige éminence grise, Christian Wulff op als staatshoofd van Duitsland. Gauck liet meteen blijken dat hij het een grote eer vond om de Nederlandse 5 mei-lezing te houden. Het zou zijn tweede buitenlandse staatsbezoek worden.
Dissidente dominee Praten over vrijheid is Joachim Gaucks tweede natuur. Voor hem is vrijheid allesbehalve een abstract begrip. Het regime van de DDR maakte hij aan den lijve mee - van klein jongetje wiens vader naar Siberië werd gestuurd tot in zijn volwassen leven als dissidente dominee. Daarnaast heeft de zwarte erfenis uit de Hitlertijd, de genocide, oorlog en onrecht, hem altijd zeer geraakt. Geïnspireerd door Richard von Weiszäcker, de bondspresident die in 1985 zijn mede-Duitsers erop wees dat ze het einde van de Tweede Wereldoorlog niet alleen als nederlaag maar ook als bevrijding van een mensonterend regime kunnen zien, stelde Gauck op ‘onze’ 5 mei: “Juist omdat wij Duitsers de last en de schuld van de geschiedenis op ons hebben genomen, geldt voor ons, en geldt ook voor mij: wij vieren samen met iedereen de bevrijding van het nationaalsocialistische juk, wij vieren mee met iedereen die destijds zijn onafhankelijkheid en vrijheid terugkreeg. En wij voelen mee met iedereen die juist nu in andere delen van de wereld de vrijheid ontdekt of herontdekt.”
Weerklank in Duitsland Het is nog altijd een thema waar Duitsers mee worstelen: was het einde van de oorlog een nederlaag of een bevrijding voor Duitsland? De aansporing van Gauck om de bevrijding van het nationaalsocialis-
tische juk te vieren, kreeg dan ook bijzondere aandacht van de Duitse media, die het optreden van hun bondspresident in het kleine buurland scherp volgden. Ook de link naar het heden werd in alle kranten opgepikt: zijn kritische analyse dat vrijheid iets is waarvoor je moet blijven vechten om het te behouden. In andere delen van de wereld, zoals Noord-Afrika en het Midden-Oosten, zoeken burgers met groot verlangen naar vrijheid, terwijl die hier in Europa soms alleen wordt beleefd als speelruimte voor bandeloosheid en hedonisme, zo stelde Gauck. “Vrijheid is niet: afzien van deelname aan de maatschappij. Bij dit begrip van vrijheid ontbreken verantwoordelijkheid, betrouwbaarheid, maar ook gemeenschapszin en solidariteit.”
Vrijheidslievend volk Het Nederlandse publiek was vooral getroffen door de oprechte ontroering en dankbaarheid die Gauck toonde om hier te zijn. Voor de man die - zoals hij zelf memoreerde - werd geboren in het jaar dat Duitsland hier binnenviel, is Nederland altijd een volk geweest met een “ongelofelijk gevoel voor vrijheid”. Gauck sprak in zijn lezing over de lange traditie vanaf de zeventiende eeuw, toen de Republiek der Nederlanden al vrijheid en tolerantie voorstond, om daarna uitgebreid stil te staan bij voorbeelden van Nederlands verzet tegen de Duitse bezetter. De Nederlandse media prezen de aandacht die Gauck gaf aan de Februaristaking. Eerlijk en beschaamd gaf hij toe nooit eerder van dit bijzondere protest tegen de J odenvervolging te hebben gehoord.
Europese partners Gauck had veel oog voor de langdurige “partnerrelatie” die Nederland en Duitsland inmiddels met elkaar hebben. “67 Jaar geleden zouden we de huidige toestand slechts als paradijselijk hebben kunnen ervaren. Drie generaties lang delen Nederlanders en Duitsers hun waarden en zetten ze zich in Europa en de hele wereld daarvoor in.” In een interview met de NOS gaf hij aan in de toekomst graag vaker samen te willen stilstaan bij de oorlog en de vrijheid. Gaucks respectvolle, bewogen en inspirerende bijdrage aan de Nederlandse 5 mei lijkt hiervoor alle deuren te openen. De 5 mei-lezing van Joachim Gauck is samen met de 4 mei-lezing van Frank Westerman gebundeld en uitgegeven door Stichting CPNB. Het boekje is verkrijgbaar in de boekhandel. De lezing is ook te vinden op www.4en5mei.nl.
35
Database oorlogsmonumenten
Herinnering in tekst Omdat monumenten een belangrijke rol spelen bij herdenkingen is het Nationaal Comité in 2001 begonnen met het inventariseren van de oorlogsmonumenten in een digitale database. door Roeland de Knijf
“T
oen we eraan begonnen, konden we niet vermoeden dat het er zo veel zijn. Er zijn al ruim 3500 monumenten opgenomen en dat aantal neemt nog steeds toe”, zegt Niels Weitkamp, medewerker Advies en Onderzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Het comité probeert alle Nederlandse oorlogsmonumenten die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog en oorlogen en conflictsituaties nadien op te nemen in de database. Praktisch elk van de ruim vierhonderd Nederlandse gemeenten herbergt wel één of meer monumenten. In de database wordt per monument aandacht besteed aan de vorm, de materialen, de symboliek, de tekst, de geschiedenis en de locatie. Een kaartje geeft duidelijk aan waar ze te vinden zijn. Ongeveer tweeduizend namen van Joodse oorlogsslachtoffers die vermeld staan op monumenten in de database, zijn gekoppeld aan het Digitaal Monument Joodse Gemeenschap Nederland. Een waardevolle bundeling van krachten. Met de oorlogsmonumenten worden burgerslachtoffers en vervolgden herdacht, en ook geallieerde militairen, militairen in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden en verzetsstrijders. Het gaat om mensen die zijn omgekomen in Europa of Zuidoost-Azië. De monumenten verschillen van vorm en materiaal: van plaquettes, sculpturen, gedenkstenen, gedenkzuilen en zwerfkeien tot Latijnse kruisen of herdenkingsbanken; gemaakt van natuursteen, koper, brons, hout, baksteen of ijzer.
Gedenktekens tijdens de bezetting Het karakter van een monument wordt mede bepaald door de periode waarin het is opgericht. In Leidschendam werd al in 1940 het Monument voor de Gevallenen onthuld. Op een eenvoudige, rechthoekige witte natuursteen staan in reliëf de Nederlandse leeuw en de namen van tien militairen die in mei 1940 sneuvelden. ‘Vroege’ monumenten zoals deze hebben het kenmerkende aspect dat ze niet de nadruk leggen op latere slachtoffergroepen, maar op militairen die in de meidagen van 1940 zijn gesneuveld. In deze begindagen van de oorlog was de onderdrukking door de Duitsers nog beperkt, waardoor het oprichten van monumenten gemakkelijker was dan later tijdens de bezetting.
36
NCMagazine | najaar 2012
Naoorlogse monumentenstorm Na de oorlog kwam een ware monumentenstorm op gang. Overal werden gedenktekens opgericht. In Corle (gemeente Winterswijk) werd in 1945 de Hendrik Vriezenbank onthuld, een gedenkbank ter nagedachtenis van de gesneuvelde militair en dorpsgenoot met die naam. Omdat er zoveel monumenten verschenen, probeerde de overheid een monumentenstop door te voeren. Een commissie moest ze voortaan vóór uitvoering goedkeuren. Zo werd het ontwerp van het Zandvoortse Verzetsmonument aanvankelijk afgekeurd. Uiteindelijk werd, na aanpassingen aan het onderstuk, in 1951 toestemming gegeven voor de bouw van het natuurstenen gedenkteken.
Nationaal herdenken De jaren vijftig stonden in het teken van een herinneringscultuur waarin nationale monumenten een grote rol speelden. Bekende voorbeelden zijn het Nationaal Monument op de Dam (1956) en het Nationaal Monument Kamp Amersfoort in Leusden. Dit laatste monument, uit 1953, verbeeldt een mannenfiguur voor het vuurpeloton. Zijn gebalde vuist staat symbool voor een ongebroken wil en paste goed in de sfeer van die tijd. Halverwege de jaren zestig kwam er een verandering op gang. Specifieke slachtoffergroepen, vooral Joodse slachtoffers, kregen steeds meer aandacht. In Harlingen werd op 4 mei 1965 het Joodse Monument onthuld. Op de voorzijde van deze bakstenen zuil is een koperen levensboom aangebracht, op de achterzijde een natuurstenen plaquette. Het monument herinnert specifiek aan de 46 Joodse inwoners van de Friese havenstad die in de Tweede Wereldoorlog werden vermoord. Niels Weitkamp geeft aan: “Sindsdien zijn er veel monumenten voor Joodse slachtoffers opgericht.”
Aandacht voor andere groepen Vanaf de jaren zeventig kwam er aandacht voor andere vervolgde groepen, zoals Roma en Sinti. Het Amsterdamse Zigeunermonument uit 1978 is in de database opgenomen. Dit bronzen beeld van een gezin dat vlucht voor een ‘hel van vuur’ is een verbeelding van de hel waar de Sinti en Roma tijdens de Tweede Wereldoorlog doorheen
Herdenken
en beeld ”Toen we begonnen, konden we niet vermoeden dat er zo veel oorlogsmonumenten zijn” gingen. Ook voor de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië bestaat veel belangstelling. In 1988 werd in Den Haag het Indisch Monument onthuld. De bronzen beeldengroep staat op een marmeren voetstuk, waarin de kaart van het voormalige Nederlands-Indië is gebeiteld.
Belangrijk project Het Nationaal Comité 4 en 5 mei ontvangt geregeld informatie over monumenten van particulieren, gemeenten, comités en scholen. Maar ook literatuur, het internet en nieuwsartikelen vormen bronnen van informatie. Veel mensen leveren informatie aan en dragen zo bij aan de database. Sinds de lancering van de database door toenmalig minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Els Borst-Eilers is de database een belangrijk project naast de andere activiteiten van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Ze is een van de best bezochte delen van de website. Bovendien raakt de database aan een ander succesvol project: Adopteer een Monument. Niels Weitkamp: “Adopteer een Monument draait om de morele adoptie van oorlogsmonumenten door basisschoolleerlingen. Door de adoptie leren zij over de traditie van herdenken en de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog bij hen in de buurt.” Ieder monument heeft een eigen verhaal en geschiedenis. De monumenten en hun verhalen tezamen geven een beeld van de diverse aspecten van oorlog. “Een dergelijk mozaïek van verhalen heeft voor velen een grote waarde”, meent Niels Weitkamp. De komende tijd ligt de prioriteit bij het koppelen van de database aan andere websites en informatiebronnen en bij het aanbieden van de kennis via andere kanalen, zoals de nieuwe iPhone-applicatie Oorlogsmonumenten in Beeld. Het streven om ieder nieuw opgericht oorlogsmonument een plekje in de database te geven, blijft echter onveranderd. Het zijn immers monumenten die herinneringen aan personen en gebeurtenissen mede levend houden. Meer informatie? Ga naar www.4en5mei.nl.
Van links naar rechts, van boven naar onder: Joods monument op de begraafplaats in Harlingen (foto: Renske Krimp), Nationaal Monument op de Dam, Amsterdam (foto Joël van Houdt), Digitaal Monument Joodse Gemeenschap Nederland, Zigeunermonument, Amsterdam, Hendrik Vriezenbank in Corle, Winterswijk, Monument voor de Gevallenen, Leidschendam, Nationaal Monument Kamp Amersfoort, Leusden, Indisch Monument, Den Haag. foto’s: B. van Bohemen/ NIOD
Vrijheid geef je door
38
Voor opa van Noor
NCMagazine | najaar 2012
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft de fakkelcampagne Vrijheid geef je door gelanceerd. De fakkel is het landelijke symbool van de thema’s op 4 en 5 mei: herdenken en vieren. In 2012 deden 430.000 kinderen mee die ruim 1,1 miljoen stickers op een kaart hebben doorgegeven met een eigen boodschap over vrijheid. Noor Kotek is een van de kinderen. door Toine Rongen | foto Geert Snoeijer
Familieverhalen
afdoen, ik was in één klap geen Jood meer. Daarna overleefde ik de oorlog al zwervend en bedelend. Dat dank ik, zo ontdekte ik jaren later, aan Hans Calmeyer, een hoge Duitse nazi die talloze Joodse kinderen redde door ze toch een niet joodverklaring te geven. Deze man heeft later postuum een Yad Vashem-onderscheiding gekregen. Mede dankzij hem leef ik nog.”
Guus Meeuwis
T
rots toont de gepensioneerde Rotterdamse arts Wolfgang Kotek (81) de briefkaart die zijn tienjarige kleindochter hem tijdens de fakkelcampagne Vrijheid geef je door toezond. “Lieve opa. U was nog maar dertien toen die rottijd in Nederland begon. Maar wat dapper en moedig van u om op 14 adressen de oorlog te overleven.” De tekst van Noor Kotek doet hem, gek genoeg, denken aan zijn eigen opa. “Die woonde in Polen,” vertelt ‘opa Wolf’ in Amstelveen waar zijn zoon en schoondochter wonen. “Ik zocht hem en zijn familie met vader en moeder in 1937 op, bij het afscheid schonk hij me een joods gebedenboek met daarin de opdracht: ‘Wijd je leven aan het jodendom en geef de boodschap door aan je kinderen en je kleinkinderen!’ Ik heb mijn opa en zijn familie erna nooit meer gezien. Niemand overleefde de oorlog. Daarom grijpt het me zo aan dat Noor de boodschap van de vrijheid nu teruggeeft aan mij, haar opa.”
Wuppertal Wolf woonde met zijn ouders in het Duitse Wuppertal. Leden van de Hitlerjugend sloegen hem in 1936 zo in elkaar dat hij een slagaderlijke bloeding kreeg. Een week na de Reichskristallnacht in 1938 vluchtte Wolf als achtjarige in zijn eentje naar Nederland. “Ik kon gelukkig bij bevriende gezinnen terecht. Mijn moeder bleef in Wuppertal. De Duitsers hadden mijn vader door zijn Poolsjoodse achtergrond in 1938 gevangen genomen en over de grens naar Polen gezet.” Juist toen Duitsland op 1 september 1939 de oorlog begon tegen Polen, zat hij in Nederland. Hij kon niet terug, bleef in Nederland en dook later onder. Tijdens de bezetting kwam ik in 1942 op het Joodse schooltje in Apeldoorn. Om aan de deportaties te ontkomen, diende je een niet joodverklaring te hebben. Maar daarvoor kwam ik niet in aanmerking, ik ben besneden en gold voor de nazi’s als Jood. Maar door een speling van het lot mocht ik op een dag toch mijn ster
Inmiddels is zijn kleindochter thuisgekomen van de joodse basisschool Rosj Pina in Buitenveldert. Noor kust direct haar opa en komt er gezellig bij zitten. Ze begint vrolijk te babbelen als de naam Guus Meeuwis valt, die verscheen onlangs namelijk in haar klas. “Wij roepen en juichen. Maar voor een liedje had hij geen tijd. Hij kwam voor iets anders,” zegt ze. De zanger gaf iedereen een kaart met de fakkelsticker.”Hij zei: ‘Vrijheid geef je op deze manier door’ en vroeg ons een kaart te schrijven voor iemand met een boodschap over vrijheid. Ik dacht direct aan opa. Hij was twee jaar jonger dan ik toen hij naar Nederland vluchtte en ook nog heel jong toen hij zwervend op een oude fiets die tijd overleefde. Wat een moed. Ik weet niet of mij dat gelukt zou zijn.”
Opkomen voor vrijheid Na een hap in haar boterham: “Als opa verhalen vertelt, begrijp ik altijd weer hoe goed we het hier hebben. We hebben een huis, elke dag te eten en leven in een vrij en rijk land. Als er dan iets vervelends gebeurt, zoals tijdens de avondvierdaagse toen enkele leerlingen van een christelijke school ons uitscholden, denk ik: Waar slaat dat nou op? Wees toch blij.” Ook in haar klas en op school gebeuren weleens minder leuke dingen. “Soms worden kinderen gepest en dan neem ik het voor ze op.“ Noor wil later rechter worden of als politieagent te paard opkomen voor de vrijheid. Maar eerst gaat ze samen met opa de hond in hun wijk uitlaten. “Lekker genieten,” zeggen ze bij het afscheid.
Kinderen en het fakkeltje De fakkelcampagne is erop gericht dat iedereen in Nederland het fakkeltje draagt. Het fakkeltje is het symbool van 4 en 5 mei. Zo kan men laten zien dat men zich verbonden voelt met herdenken op 4 mei en vieren op 5 mei. U kunt het fakkelspeldje bestellen. Ga naar www.4en5mei.nl
39
‘In deze foto van een jongetje in een kamp zag ik mezelf terug.’ 40
Getuigenverhalen
‘Door de ogen van mijn zoon zag ik het Indisch Monument’ Over de oorlog die Peter Slors (1939) als jongetje in Nederlands-Indië meemaakte, spraken ze bij hem thuis weinig. De onthulling van het Indisch Monument in Den Haag was voor hem een belangrijk keerpunt. Aan het Nationaal Comité vertelde Peter zijn verhaal, dat uitgebreid op de website te vinden is. Door Toine Rongen | Foto Nederlands Instituut voor Militaire Historie
“M
ijn Europese moeder, die laat kinderen had gekregen, was blij dat ik bij het begin van de oorlog nog zo jong was, anders hadden de Japanners mij naar een jongenskamp gestuurd. Vanaf de tweede helft van 1942 vertoefden we met 20.000 vrouwen en kinderen in een afgezette wijk in Bandung. Daarna volgden ontberingen in kamp Muntilan (Midden-Java), waarvan ik me weinig herinner. Na de capitulatie van Japan herstelden we in een Engels militair hospitaal te Magelang. We kregen daar het bericht dat vader ondanks vele ontberingen toch nog leefde. Voor de oorlog werkte hij als procuratiehouder bij de Nederlandsche Indische Landbouw Maatschappij. Maar na de Japanse invasie kwam hij als krijgsgevangene na enkele kampen onder andere terecht op Flores. Op dat eiland moesten gevangenen met hun handen krijtrotsen afschaven voor de aanleg van een vliegveld.
Pistool onder zijn kussen In september ‘44 zat mijn vader op de Yunio Maru, een Japans vrachtschip dat werd getorpedeerd door een Engelse onderzeeër. Het was de duikbootcommandant niet bekend dat er 5620 krijgsgevangenen aan boord waren. Zo’n 750 mensen overleefden in eerste instantie de ramp. Na zestien uur werd mijn vader opgepikt door een Japanse gunboat. Daarna moest hij aan de Pakan Baru-spoorweg werken, die gereed kwam op 15 augustus 1945, de dag van de Japanse capitulatie. Vader zei dat zijn gelukkige huwelijk voor hem de essentiële motivatie was om in leven te blijven. Door de kamptijd hadden mijn vader en moeder geen idee van de ontwikkelingen in de Indonesische maatschappij. Toen we er vanuit Nederland in 1948 terugkeerden, sliep mijn vader, bezorgd voor aanslagen, met een pistool onder zijn kussen. De soevereiniteitsoverdracht van Nederland aan de Republiek Indonesia maakte ik in december 1949 in Batavia mee. Mijn vader werd in 1951 afgekeurd voor de tropen. Wij vertrokken toen definitief naar Nederland.
Documentaire In de jaren zeventig kreeg ik de kans om voor Unesco in alle provin-
ciehoofdsteden van Indonesië onderwijsplanbureaus op te helpen zetten, die kans heb ik meteen gegrepen. Met mijn vrouw en drie kinderen woonde ik er drie jaar. Toen ik op 51-jarige leeftijd met vervroegd pensioen ging, ben ik in Indonesië een documentaire gaan maken over hoe drie generaties Indonesiërs terugkijken op de relatie met Nederland. In 1999/2000 maakte ik een filmdocumentaire over hoe (Indische) Nederlanders en Japanners terugkijken op de Tweede Wereldoorlog. Mijn ouders bijvoorbeeld, die toen niet meer in leven waren, wilden er niet te veel bij stilstaan. Ze wilden vooruitkijken en hadden weinig met herdenken en met monumenten, want die leidden volgens hen vaak tot polarisatie. Hun brieven van vlak na de oorlog kwamen pas na de dood van mijn moeder tevoorschijn. Pas toen begon dat verleden voor me te leven. Dat deed het ook toen ik bij het samenstellen van een tentoonstelling, ter gelegenheid van vijftig jaar bevrijding in 1995, in een foto van ‘een jongetje’ in een kamp mezelf terugzag. Een ander moment was de onthulling van het Indisch Monument in Den Haag in 1988. Daar was ik met mijn oudste zoon bij toeval bij aanwezig. Mijn zoon was duidelijk onder de indruk. Door zijn ogen werd ik wakker. Ik realiseerde me toen het belang van het monument.
Meer dan een oorlogsmonument Vanaf dat moment probeerde ik zoveel mogelijk te weten te komen over mijn verleden. Ook zette ik me sindsdien in voor de Stichting Herdenking 15 augustus 1945. Ik was vijf jaar lid van het bestuur. Ik maakte voor de stichting de hierboven beschreven documentairefilm Oude Pijn, in Nederland en Japan. Ten tijde van het bezoek van de Japanse keizer aan Nederland heb ik de voorzitter van de Stichting Herdenking ervan kunnen overtuigen dat hij bij het diner voor de keizer aanwezig moest zijn. Bij het beoordelen van Japanners, vind ik, moeten altijd de fundamentele cultuurverschillen tussen Japanners en westerlingen in beschouwing worden genomen, iets wat mijn moeder in de oorlog al deed. Ze verdiepte zich in de Japanse cultuur, maar ook in de manier waarop het Westen Japan vóór de oorlog kleineerde. Ik pleit altijd voor een andere benadering van Japan en voor het omvormen van het vijandbeeld.”
41
Hessel, de eerste Ambassadeur van de Vrijheid:
‘Het ambassadeurschap was Hessel van der Kooij (57) was de allereerste Ambassadeur van de Vrijheid. De zingende kroegbaas van Terschelling schreef voor 5 mei 1991 Somebody told me. Maar door Hessel ontstond ook het idee om de Ambassadeurs van de Vrijheid met een helikopter van Defensie van Bevrijdingsfestival naar Bevrijdingsfestival te vliegen. Een terugblik op het terras van zijn kroeg op het Waddeneiland.
Je was destijds geen nationaal hitkanon. Waarom koos het Nationaal Comité in 1991 voor de Bruce Springsteen van Terschelling? “Ik gaf mijn visitekaartje af met mijn optredens in een nokjevol Ahoy. Ik houd sowieso van massaconcerten. Mijn allergrootste was in het Thialf Stadion met 56.000 bezoekers en een podium waarop 125 meter strand was nagebouwd. Daarop landde ik met een helikoper en een speciale gast kwam met een motor het podium op. Ik straalde met mijn optredens, denk ik, een groot gevoel van vrijheid uit.”
Door Toine Rongen | Beeld Hessel van der Kooij
Hoe kijk je terug op je ambassadeurschap? “Een geweldige ervaring. Vooral ook omdat ik het voor elkaar kreeg om met een helikopter alle grote festivals op een dag te bezoeken. Ik kende namelijk een commandant van de Koninklijke Luchtmacht die ons een helikopter wilde lenen. Hij zag dat wel zitten. In die jaren leefde er een groot anti-legergevoel. Dat vond hij niet helemaal terecht, ik ook niet. Hadden we destijds een sterke defensie gehad, dan hadden we wellicht nooit een Tweede Wereldoorlog gehad. Dankzij de Luchtmacht hebben we destijds acht optredens gedaan. De traditie dat de artiesten met een helikopter van festival naar festival vliegen, komt van mij.”
Waarom een Ambassadeur van de Vrijheid?
Wat betekent vrijheid persoonlijk voor je? “Aan de vrijheid heb ik mijn kroeg, mijn huurappartementen, mijn muziekstudio en mijn zangcarrière te danken. Onder een dictatuur zoals in het ‘democratische’ Rusland waar Poetin die drie meiden van Pussy Riot tot twee jaar strafkamp heeft veroordeeld, had dat wellicht niet gekund. Vrijheid is voor mij altijd logisch geweest. We leefden in onze jeugd op het strand, maakten er kampvuren, speelden er muziek, reden op ons paard. Toen ik veertig jaar geleden mijn kroeg kocht, ging ik wat op mijn gitaar spelen, de gasten vonden dat leuk, de volgende dag speelde ik weer. Inmiddels is Hessel een begrip.”
Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is er geen dag voorbijgegaan zonder oorlog of onderdrukking. In Nederland lijkt vrijheid zo vanzelfsprekend, maar in andere delen van de wereld ervaren mensen soms dagelijks onvrijheid. De Ambassadeurs bezoeken op 5 mei de veertien Bevrijdingsfestivals met een helikopter van de Koninklijke Luchtmacht (zie pag. 44). Tijdens hun optredens onderstrepen zij het belang van vrijheid wereldwijd. De Ambassadeurs verbinden hun naam aan de vrijheid en inspireren jongeren om daarover na te denken. Ze roepen de festivalbezoekers op bij te dragen aan vrijheid wereldwijd en stil te staan bij thema’s als democratie en mensenrechten. De afgelopen twintig jaar zijn de Bevrijdingsfestivals uitgegroeid tot het grootste eendaagse culturele evenement in Nederland, met optredens van zo’n 250 bands op circa 40 podia. De festivals worden georganiseerd in samenwerking met het Nationaal Comité. Het vfonds maakt als nationale hoofdsponsor de veertien festivals financieel mogelijk. Meer informatie: www.bevrijdingsfestivals.nl.
Partner Nationaal Comité 4 en 5 mei
42
Waarom schreef je Somebody told me? “Ik ben van de generatie die niet onder een dictatuur heeft geleefd. Alles wat ik van de Tweede Wereldoorlog weet, heb ik van horen zeggen. Mijn moeder overleefde in Amsterdam de Hongerwinter. Mijn vader woonde op Terschelling, hij groeide op in een gezin met alleen stoere zussen. Ze rooiden het wel. Vanwege de bouw van de Atlantische Muur stikte het op het eiland van de Duitsers. Pas na de bevrijding werd bekend dat de familie Pais, het enige Joodse gezin op Terschelling, in een kamp was vermoord.”
NCMagazine | najaar 2012
Wat is op een reguliere dag je ultieme vrijheidsmoment? “Mijn optreden ’s avonds in mijn kroeg. Ik woon er vlakbij, hoef niet met collega-muzikanten een busje in. Ik treed vaak op met Tess, mijn dochter. We werken nu aan haar CD, in onze studio, die pal onder de kroeg is gebouwd. Dankzij de vrijheid kennen we gelukkig geen censuur en hoeven we niet de wapens op te nemen. Maar ik besef dat we ons moeten blijven inspannen om die vrijheid te behouden. Tijdens de herdenking op 4 mei is het in mijn kroeg twee minuten stil en ’s avonds speel ik Somebody told me.”
Oud-Ambassadeur van de Vrijheid
een geweldige ervaring’
Robert, Dominique en Remy
Portret
Vliegen voor de vrijheid
Het zijn voor de helikopterpiloten bij de Luchtmacht de krenten in de pap, zeggen ze zelf. Robert, Dominique en Remy mochten op 5 mei artiesten naar Bevrijdingsfestivals in het hele land vliegen. Ze voelden bij festivalbezoekers waardering voor de inspanningen van Defensie voor de vrijheid in andere landen. door Erik Schumacher | foto’s Ilvy Njiokiktjien
Op 5 mei vinden ieder jaar in alle provincies Bevrijdingsfestivals plaats, die samen het grootste eendaagse culturele evenement van Nederland vormen. Drie artiesten of bands worden tot Ambassadeurs van de Vrijheid uitgeroepen en geven op één dag verschillende concerten in het hele land. Over de weg zou het voor de Ambassadeurs onmogelijk zijn om alle podia aan te doen waar ze verwacht worden. Daarom stelt het ministerie van Defensie ieder jaar drie helikopters met bemanning beschikbaar om de artiesten door het land te vliegen. Die vervoerswijze staat garant voor extra media-aandacht voor de festivals.
45
Dominique
46
Remy
Defensie
Vrijheid
Dominique “Ik zit sinds 2002 bij Defensie. Het was een meisjesdroom: vanaf mijn dertiende wilde ik al vlieger worden bij de Luchtmacht. Na mijn opleiding ben ik in 2008 en 2009 op uitzending naar Afghanistan geweest.” Robert “Ik had het er op mijn achtste al over dat ik militair piloot wilde worden. In 2005 ben ik aan de opleiding begonnen. Helaas ben ik nog niet op uitzending geweest.” Remy “Ik zit sinds 1989 bij Defensie. Een goede vriend van mij wilde graag F16-vlieger worden bij de Luchtmacht. Hij werd afgewezen en daar maakte ik een geintje over. Dat leidde tot een heel stomme weddenschap. Ik ging hem even laten zien dat ik de keuring wel zou doorstaan. Maar toen ik de eerste keer aan boord stapte van een vliegtuig, wist ik: dit is het. Ik ben drie keer naar Bosnië op uitzending geweest en twee keer naar Afghanistan.”
Robert “In Nederland is vrijheid vanzelfsprekend. Je wordt in vrijheid geboren en je groeit ermee op. Het is een tweede natuur om je vrij te voelen.” Dominique “Door mijn tijd in Afghanistan realiseer ik me veel sterker hoeveel vrijheid we in Nederland hebben. Je kunt daar niet zonder begeleiding het kamp af. Overal kunnen bermbommen liggen. Wat de bevolking daar onder de Taliban heeft meegemaakt, is natuurlijk de ultieme vorm van vrijheidsberoving. Als je dat meekrijgt, besef je dat stemrecht iets is waar je trots op moet zijn en waar je gebruik van moet maken.” Remy “Ik heb nogal een hekel aan mensen die klagen over hoe slecht het in Nederland is. Pas als je een keer de mogelijkheid hebt gehad om een minder ontwikkeld land te bezoeken, leer je waarderen hoe goed wij het hier hebben.”
NCMagazine | najaar 2012
Portret
Robert ‘Door mijn tijd in Afghanistan realiseer ik me veel sterker hoeveel vrijheid we in Nederland hebben’ Artiesten
Bevrijdingsdag Robert “Ik mocht op 5 mei van dit jaar Alain Clark en zijn band langs de Bevrijdingsfestivals vliegen. Het was een van de leukste dagen die ik bij de Luchtmacht heb meegemaakt.” Remy “Ik heb in 2010 gevlogen met Guus Meeuwis en zijn band. Als je bij een Bevrijdingsfestival aankomt en de mensen beneden weten dat de artiest aan boord is, geeft dat een onbeschrijflijk gevoel. In Groningen vlogen we echt over de massa heen en zagen we iedereen juichen en zwaaien.” Dominique “In 2007 had ik Racoon in mijn helikopter, in 2011 waren het The Opposites en The Party Squad. Dat zijn fantastische ervaringen. Overal waar je komt, hebben de mensen zin in een feestje. Het is mooi om te merken dat de neuzen op zo’n dag dezelfde kant op staan.”
Remy “Het contact met Guus Meeuwis was erg leuk. Na een gesprek van een kwartiertje, denk je: hij is ook maar een mens. Hij zingt waanzinnig goed, maar zo heeft iedereen zijn eigen gave. Ik denk dat hij meer onder de indruk was van onze helikopter dan wij van hem.” Dominique ”De artiesten vinden het over het algemeen toch wel spannend om in de helikopter te stappen. Aan het begin van de dag zijn ze wat stiller. Sommigen denken dat ze ziek worden. Ha, ze doen allemaal wel een angstplasje van tevoren. Maar als ze gewend zijn, krijgen ze steeds meer praatjes. Op een gegeven moment wordt het enthousiasme wel heel groot en houden ze hun mond niet meer over de headset. Dan moet ik bijna streng worden.” Robert “Bij ons werden er wel een of twee misselijk onderweg. Wat het waarschijnlijk wel erger maakte, was dat we onderweg door militaire laagvlieggebieden kwamen. Daar hebben we wat bochtjes gedraaid over de heide. Ik hoorde de band achterin schreeuwen. De bassist was blijkbaar zo onder de indruk, dat hij zich bij het eerste optreden pas op het podium bedacht dat hij zijn basgitaar in de helikopter had laten liggen.”
47
Waardering Dominique “Op de festivals worden wij ook het podium opgeroepen. Als je de beelden terugziet, zie je de mensen van Defensie aan het begin van de dag vaak ietwat stroef het podium oplopen. Op het laatste podium gaat het dansje het soepelst. Of het gejuich van het publiek nou echt voor jou is, weet je niet, maar het voelt in ieder geval alsof je eventjes een ster bent.” Robert “Op het podium voelde ik erkenning voor het goede werk dat we doen. In Nederland krijg je als militair vaak minder waardering en begrip. Dat zie je terug in de discussies over bezuinigingen: het maakt mensen niet veel uit als er op Defensie wordt bezuinigd.” Remy “Ik vind het jammer dat Defensie de laatste tijd geregeld negatief in de publiciteit is gekomen. Het was op Bevrijdingsdag daarom goed om te merken dat mensen op een positieve manier bij ons stilstonden. Ze legden het verband tussen het vieren van de vrijheid in Nederland en het werk dat wij buiten de landsgrenzen verrichten.” Dominique “Daarom vind ik het ook geweldig dat er militaire helikopters ingezet worden op Bevrijdingsdag. Het doet mensen beseffen dat diezelfde helikopters ingezet worden om in andere delen van de wereld vrijheid en veiligheid te brengen. Daar hoef je het niet mee eens te zijn, maar een beetje respect en bewustzijn is wel mooi.”
48
NCMagazine | najaar 2012
‘Op het podium van de Bevrijdingsfestivals voel ik erkening van het goede werk wat we doen’
Capitulatie Japan
Vier vrijheid
Op 15 augustus 2012 is herdacht dat 67 jaar geleden een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog met de capitulatie van Japan. Voor deze datum geldt een verplicht vlagprotocol voor alle rijksgebouwen, dus ook die van lokale overheden. De Nederlandse driekleur hangt op deze dag in top, zonder wimpel. Voor meer informatie over het vlagprotocol, zie http://www.4en5mei.nl/4_en_5_mei/herdenking_organiseren/vlagprotocol.
Herdenken en vieren op één dag? Op uitnodiging van het Nationaal Comité debatteerden organisatoren van herdenkingen en vieringen uit Noord- en Oost-Nederland op 10 maart over de toekomst. Journaal-presentator Jeroen Overbeek leidde het debat. Plaats van samenkomst: Herinneringscentrum Bronbeek bij Arnhem. Onderwerp van gesprek was onder andere: kunnen herdenken en vieren niet gewoon op één dag worden georganiseerd?
N
ee, was het antwoord van het merendeel van de ruim 85 deelnemers aan het debat. Immers, het is onmogelijk om “na een herdenking meteen over te gaan in feestvieren.” Als beeldspraak werd ingebracht dat “je een begrafenis en bruiloft ook niet kunt combineren.” Voorstanders van herdenken en vieren op één dag stelden dat er voorbeelden bestaan waar herdenken en vieren wel samengaan op één dag, bijvoorbeeld tijdens lokale herdenkingen van het einde van de Tweede Wereldoorlog op 15 augustus waar na het stiltemoment ook ruimte is voor een viering.
Social media Organisatoren bespraken ook het gebruik van sociale media als middel om mensen op de hoogte te brengen van hun activiteiten. Sommigen waren nog onbekend met de mogelijkheden van de inzet van sociale media of zijn het aan het onderzoeken. Gedeeld gevoel was dat sociale media als Youtube, Facebook of LinkedIn heel goed ingezet kunnen worden voor het aankondigen van activiteiten en dat de jongeren in de organisatie communicatie via sociale media het best kunnen oppakken. In het Gelderse Beekbergen gebeurt dit bijvoorbeeld al, met als resultaat een zeer succesvolle website. De bijeenkomst bood tevens ruimte voor onderlinge uitwisseling van ervaringen en ideeën. Zo wordt in Zaltbommel naast een dichtwedstrijd ook een fotowedstrijd over het thema vrijheid georganiseerd, een idee dat veel andere organisaties wilden overnemen. Ook werden tips uitgewisseld om jongeren te betrekken, bijvoorbeeld door ze op naam uit te nodigen of door een uitnodiging positief te formuleren -”Willen jullie ons helpen met de organisatie?”- in plaats van te klagen dat jongeren zich niet betrokken voelen. Vanwege de zeer enthousiaste reacties van de deelnemers, zal het comité nog een tweede debat organiseren voor organisatoren uit Zuid- en West-Nederland.
Onderzoek vlagprotocol 15 augustus Omdat de indruk bestond dat niet alle gemeenten het vlagprotocol kennen, heeft het comité, op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een onderzoek uitgevoerd onder gemeenten. Er werd eind november 2011 gepeild bij 101 gemeenten of zij het vlagprotocol voor 15 augustus kenden en of zij het naleefden. Uit het onderzoek blijkt dat 74 procent van de gemeenten het vlagprotocol op 15 augustus op de juiste manier naleeft. Vijf procent van de ondervraagde gemeenten doet dat soms en 21 procent is niet goed op de hoogte en vlagt niet op deze dag. Opvallend is dat grote gemeenten beter op de hoogte zijn dan middelgrote en kleine. Burgers vlaggen op 15 augustus niet of nauwelijks, blijkt uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2012. Op 4 en 5 mei wordt vrijwel door iedere gemeente gevlagd en door 34 procent van de Nederlandse burgers. Onder redactie van Renske Krimp
Burgemeester Van den Bosch, met twee prijswinnaars van de fotowedstrijd over vrijheid, Zaltbommel 2011 (foto: gemeente Zaltbommel)
Hyvers geven massaal de vrijheid door Niet alleen door kinderen op basisscholen en bij de Scouting werd de fakkel doorgegeven, ook Hyvers deden dit jaar massaal mee aan de fakkelcampagne Vrijheid geef je door.
H
et Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft in samenwerking met Hyves, net als in 2011, weer een actiepagina ingericht waarop Hyvers van 23 april tot en met 5 mei het fakkelsymbool konden toevoegen aan hun profielfoto. Maar liefst 466.633 Hyvers hebben zo de vrijheid doorgegeven, een enorm succes. Honderden Hyvers lieten daarnaast een persoonlijke boodschap achter over het belang van herdenken en het vieren van vrijheid. Hyves-hoofdredacteur Nine LudwigTaihuttu: “Hyves verbindt zich graag aan initiatieven die Nederlanders dichter bij elkaar brengt. Vrijheid en herdenken leeft bij Nederlanders. Vooral bij de jongere generaties zijn nieuwe media belangrijk om dit In 2012 is het een kwart eeuw geleden dat de actief onder de aandacht te brengen. DaaromComité zijn we trots op het feit Nederlandse regering het Nationaal 4 en dat we deze campagne ook dit jaar met het Nationaal Comité mochten 5 mei instelde. Eén organisatie die zowel invulling geeft aan de Dodenherdenking als aan het organiseren.” vieren van Bevrijdingsdag, bestond tot 1987 niet (EK) breekbare dagen
Breekbare dagen
in Nederland. Wat wel bestond was de sequentie van een herdenkingsdag en een feestdag, een unicum in de wereld. Breekbare dagen laat in woord bernlef wim de bie en beeld zien hoe Nederland mies bouhuys jeroen brouwers sinds 1945 zijn doden herdenkt remco campert rudi van dantzig en zijn bevrijding en vrijheid adriaan van dis inez van dullemen viert. En hoe nieuwe generaties jessica durlacher anna enquist nieuwe vormen vinden voor het ernst jansz uiten en beleven van oude en tessa de loo geert mak universele emoties. marga minco harry mulisch nelleke noordervliet Deze geschiedenis wordt afgewillem jan otten wisseld met dedagen/4 voordrachten die door de jaren Wist u dat k.het lustrumboek Breekbare en 5 mei schippers f. springer sinds 1992 door literaire auteurs heen nog in de boekhandel verkrijgbaar is? Ga naar www.cpnb.nl of op 4 mei in De Nieuwe Kerk te Amsterdam gehousurf naar www.4en5mei.nl omauteurs, te ziennegentien hoe u ditreflecties prachtige boek voor den zijn. Negentien maar 15 euro kunt kopen. Het telt 300 pagina’s, is gemaakt samen op oorlog en herinnering.
Lustrumboek te koop!
met de CPNB, de Stichting Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek, en vertelt in schrift en beeld de geschiedenis van herdenken en vieren in Nederland. Ook zijn de literaire 4 mei-lezingen door de jaren heen in de publicatie opgenomen. Absoluut de moeite waard! (SJ)
50
NCMagazine | najaar 2012
4 en 5 mei door de jaren heen
stand van zaken onder redactie van Simon Jacobus
Nieuwe commercial Sinds dit jaar heeft het Nationaal Comité een nieuwe commercial op radio en televisie. Deze commercial is ontwikkeld door bureau Y&R en wordt uitgezonden in de zendtijd van Postbus 51, die tegenwoordig Rijksoverheid heet.
C Met vlag en wimpel Vlaggen, banieren en hekwerkbanieren worden veel ingezet bij de landelijke en lokale evenementen op 4 en 5 mei, als aankleding van lokale activiteiten, de Bevrijdingsfestivals, de Start van de Nationale Viering van de Bevrijding en van het 5 mei-concert. Dit jaar heeft Fabervlaggen de samenwerking met het Nationaal Comité 4 en 5 mei bezegeld met een cadeau. Omdat het Nationaal Comité 4 en 5 mei 25 jaar bestaat, schonk Faber een 600 meter lang lint in de kleuren van de Nederlandse vlag. Dit lint ging tijdens het 5 meiconcert door het publiek onder het motto: Vrijheid geef je door. “Aanleiding van de schenking was, naast de goede relatie en de mooie opdracht, toch ook wel de aansluiting bij het thema. Want onze dundoekproducten zijn bij uitstek geschikt voor het doorgeven van een boodschap, dus ook de boodschap van vrijheid”, aldus Jos Lelieveld en Huib Faber van Faber. Met het lint werden alle concertgangers letterlijk met elkaar verbonden. (CB)
Samenwerking vfonds en Nationaal Comité Het vfonds (Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg) steunt het Nationaal Comité 4 en 5 mei tot 2016 jaarlijks met 1 miljoen euro. Onlangs hebben beide organisaties hiervoor een intentieverklaring getekend. Met de investering is het vfonds ook de komende jaren de hoofdsponsor van de veertien Bevrijdingsfestivals die op 5 mei in Nederland worden gehouden. Ook steunt het vfonds de fakkelcampagne Vrijheid geef je door en het zeer succesvolle project Adopteer een Monument. (CB)
entraal staan de amendering van 4 en 5 mei en het meerjarenthema Vrijheid geef je door. Het was een zoektocht om een commercial te maken die álle generaties aanspreekt, vooral ook jongere generaties. Omdat de fakkel het centrale beeld is van 4 en 5 mei, is ervoor gekozen deze centraal te stellen in de commercial. De fakkel staat voor herdenken, vieren en herinneren en voor het feit dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. De nieuwe commercial wordt op alle tv-zenders uitgezonden, ook lokaal en regionaal. Het is een mooie, geslaagde commercial geworden, gezien de terugkoppeling van het publiek. Uit onderzoek van de Dienst Publiek en Communicatie van de Rijksoverheid blijkt dat de commercial met een 7.7 wordt gewaardeerd en dat alle generaties zich aangesproken voelen. Ook bereikt de commercial jongeren beter dan de voorgaande campagne. De bekendheid met herdenken en vieren steeg in de campagneperiode van ruim 80% naar 97%.
Voortbouwen De commercial bouwt voort op die van 1995-2006, waarin de fakkel van 4 en 5 mei met een kwast werd geschilderd. Ook nu is de fakkel eerst op doek geschilderd. De honderden schilderijtjes die daarvoor nodig waren zijn vervolgens gescand en op de computer in beweging gebracht door kunstenares Jin Angdoo. De tekst luidt: We geven het door aan elkaar, iedereen ieder jaar opnieuw We koesteren het herdenken het We vieren het Omdat het misschien wel het kostbaarste is dat we hebben Laat het vuur van de vrijheid branden 4 mei herdenken we de oorlogsslachtoffers 5 mei vieren we dat we vrij zijn (CB)
51
Advertentie
lees:
Recent onderzoek over herdenken en herinneren!
Onderzoek B uitgelicht
ent u werkzaam in het veld van herdenken en vieren en heeft u geen tijd om onder werktijd belangrijke boeken op uw vakgebied bij te houden? Met Onderzoek uitgelicht is dat niet meer nodig. Deze nieuwe uitgave van het Nationaal ComitĂŠ 4 en 5 mei houdt bij welk onderzoek u niet mag missen. Bekenden uit het werkveld bevelen boeken voor u aan, deskundigen laten weten welke studies u beslist moet kennen en er is een terugblik op belangrijk afgerond onderzoek. Natuurlijk komen ook de eigen onderzoeken van het Nationaal ComitĂŠ aan bod. Stuur een mail naar onderzoekuitgelicht@4en5mei.nl en u ontvangt Onderzoek uitgelicht zonder verdere kosten twee keer per jaar.