7 minute read

Volgens Marc

Vrolijke noten

Het zijn niet in alle opzichten vrolijke tijden waarin we nu leven. Als je naar natuur, landschap en biodiversiteit kijkt, zijn er veel zaken die slecht gaan. Dat is allemaal waar. Maar er zijn óók vrolijke berichten te melden – en volgens mij kunnen we die in een tijd als deze heel goed gebruiken!

Advertisement

Vooral als je kijkt naar de grote en iconische diersoorten is er in de afgelopen jaren in ons land veel ten goede gekeerd.

De wolf is na meer dan honderd jaar terug in de Nederlandse natuur. Zelf aan komen lopen vanuit het oosten.

Ook de majestueuze zeearend (‘de vliegende deur’) is aan komen vliegen en broedt na lange tijd weer hier.

Werken aan een robuuste en verbonden natuur werkt, dat blijkt. Het zorgt voor de comeback én voor gezonde populaties van diersoorten. In een aantal gevallen hebben we de revival van diersoorten overigens wel een handje geholpen. Zo werd in 1826 de laatste Nederlandse bever doodgeslagen, anderhalve eeuw later werd hij in de Biesbosch weer uitgezet. Op eigen kracht doorkruist de bever nu het hele land. De otter volgde in zijn spoor: uitgezet in de kop van Overijssel en inmiddels een graag geziene waterbewoner in grote delen van het land.

Fijne berichten. Er zijn meer vrolijke noten te melden. Zoals het feit dat in 2020 meer dan 39.000 nieuwe leden en ruim 31.000 kinderen van OERRR zich bij ons aansloten. Inmiddels hebben meer dan 760.000 mensen zich verbonden aan Natuurmonumenten. Dankzij onze sterk groeiende achterban kunnen wij blijven opkomen voor natuur, landschap en cultuurhistorie. En met uw steun hoop ik in de komende jaren nog veel meer vrolijke noten te kunnen melden.

Marc van den Tweel,

directeur Natuurmonumenten

Extra manieren om lid te zijn

Natuurmonumenten kent tot nu toe twee lidmaatschapsvormen: je kunt lid zijn van Natuurmonumenten en van OERRR. Daar hebben we twee nieuwe vormen aan toegevoegd. Je kunt nu ook SAMEN met je partner lid zijn en met het hele GEZIN. Met deze nieuwe lidmaatschapsvormen sluiten we aan bij vragen die we kregen van bezoekers van onze gebieden, veel mensen gaan samen of met gezinsleden de natuur in. Even uitwaaien en de gedachten verzetten in de natuur werd het afgelopen jaar extra belangrijk. We mochten daardoor veel nieuwe leden verwelkomen en hopen die ontwikkeling door te zetten met de introductie van de nieuwe lidmaatschappen. Zo krijgen we meer slagkracht om de natuur die onder grote druk staat, te beschermen. Meer info vind je op nm.nl/overstappen

DE VERENIGING NODIGT JOU UIT

Als lid van Natuurmonumenten kun je meedenken over de natuur bij jou in de buurt. Doe je mee? Informatie vind je op nm.nl/vereniging

FRYSLÂN

7 apr: jaarvergadering met webinar over biodiversiteit. Online, via Teams. Aanmelden: lcfriesland@ natuurmonumenten.nl

DRENTHE

LEDENRAAD

29 mei: info: nm.nl/ vereniging

FLEVOLAND

5 jun:ledenmiddag over natuurinclusieve landbouw, biologischdynamisch landbouwbedrijf GAOS, Swifterbant. Aanmelden: lcflevolandenzwartemeer@ natuurmonumenten.nl

De ledencommissie Drenthe zoekt steunleden voor de commissie en deelnemers voor de klankbordgroep. Info en aanmelden: lcdrenthe@ natuurmonumenten.nl

In weilanden waar grutto’s en tureluurs zich thuis voelen, leven meteen ook andere dieren. Een paar voorbeelden.

Hij denkt dat je hem niet ziet. Maar z’n oren verraden zijn positie. Als ie zich veilig waant, draaft ie weer verder. Want hij houdt van draven. Waar het konijn een sprinter is, is de haas een duurloper. In de schemering en het donker komt de haas in beweging. Overdag ligt hij te rusten in zijn leger, een ondiepe kuil op een verscholen plek in een bosrand, onder een heg of wat ruigte. Maar nu staat de haas op de Rode Lijst. Een van de meest alledaagse dieren in ons buitengebied is bedreigd, net als andere diersoorten die er gewoon bij horen, zoals konijn, egel en eekhoorn. Zover is het dus gekomen.

Je hebt nogal wat vlindersoorten. Om aan eten te komen en om zich voort te planten hebben ze allemaal hun eigen planten uitgezocht. Ieder z’n deel, mooi geregeld. Totdat ineens de planten waar je je als vlinder in hebt gespecialiseerd uit het landschap verdwijnen. Dan heb je een probleem. Dat is wat de argusvlinder de afgelopen twintig jaar is overkomen. Ooit een vlinder die je overal kon tegenkomen, nu een grote zeldzaamheid. ‘Zijn’ gevarieerde, ruige graslanden met stukken kale grond moet je tegenwoordig met een loepje zoeken.

Dit uiltje is nauwelijks groter dan een merel. Hij is bepaald niet mensenschuw. Niet dat hij de drukte opzoekt, maar hij woont graag op een rommelig erf. En als er houtwallen, heggen, knoestige bomen en bloemrijke weilanden in de buurt zijn, is hij helemaal in z’n element. Hij zit het liefst op een paaltje uit te kijken naar prooien: muizen en kleine vogels. Als hij er een op de korrel heeft, vliegt hij er in een golvende vlucht op af. Broeden doen steenuiltjes in boomholtes en in oude schuren. Vooral in het oosten en zuiden van het land kun je ze zien.

Een alleseter. En één van het taaie soort. Zo kun je de grote groene sabelsprinkhaan wel omschrijven. Hij houdt niet van strakke, aangeharkte graslanden. Nee, hij zit het liefst in ruigtes met distels, hogere grassen, boerenwormkruid en braam. Daar vindt hij z’n voedsel: bloemen en knoppen, maar ook vliegen, rupsen en andere sprinkhanen. Dankzij de doorns op z’n voorpoten kan hij die goed vasthouden, om ze vervolgens in stukken te bijten. Eitjes legt het vrouwtje in september in losse grond tussen hoog gras. Na de winter komen de eitjes uit. Maar als de omstandigheden niet goed zijn, wachten ze gewoon een paar winters.

Keelzak

Het lichaam gaat haast naadloos over in de kop. De gehooropening is bedekt, de snavel klein, de grote ogen liggen diep. In de keelzak slaan oudervogels honderden insecten op; ze maken er een bal van.

Gierende zwaluw

Het is de vogel onder de vogels: de gierzwaluw, een vliegkunstenaar pur sang. Hij eet in de lucht, slaapt in de lucht en paart in de lucht. Kijk vanaf eind april maar eens naar boven. Hoog aan de hemel giert deze stuntvlieger misschien voorbij.

TEKST: Wilco Meijers BEELD: Inge van Noortwijk

Alternatieve rotsen

Oorspronkelijk zijn gierzwaluwen rotsbewoners, maar in Nederland maken ze hun komvormige nestjes in muurspleten, onder dakpannen of andere donkere holtes van gebouwen. Het nestmateriaal vangen ze in de lucht, met speeksel plakken ze het aan elkaar.

20.000 insecten

Van mei tot en met juli is het broedseizoen. Na 18 tot 22 dagen komen de 2 tot 3 eieren uit en vliegen de ouders af en aan met insecten. Die happen ze uit de lucht. Met een goed gevulde keelzak keren ze terug naar hun kroost. Voorwaarde voor succes is voldoende voedsel. Een ouder vangt in het broedseizoen zo’n 20.000 insecten per dag voor de jongen en voor zichzelf.

Nestkasten

Door sloop en renovatie zijn veel broedplekken verdwenen. Speciale nestkasten en ingemetselde neststenen bieden gelukkig een alternatief. Die moeten dan niet aan de zuidkant van gebouwen hangen. De hitte kan de kuikens daar nog wel eens fataal worden.

Lange vleugels

De gierzwaluw is in alles gebouwd om te vliegen. Neem alleen al zijn uitzonderlijk lange, sikkelvormige vleugels. De armpennen zijn kort, de handpennen juist extra lang. Geweldig om mee te zweven, te scheren, te zeilen, te duiken en te wentelen. De vliegsnelheid kan oplopen tot wel 120 km per uur. De spanwijdte bedraagt circa 40 cm.

Korte pootjes

De pootjes met vier tenen die allemaal naar voren staan, zijn lastig om mee te lopen. Maar dankzij de lange nagels zijn ze ideaal om zich vast te grijpen aan muren of richels.

Lichtgewicht

Wie bijna zijn leven lang in de lucht doorbrengt, is gebaat bij lichtheid. Veel botten zijn hol en ook de schedel met grote oogkassen is uiterst licht. Die weegt nauwelijks 3 gram, op een totaalgewicht van 40 tot 45 gram.

This article is from: