1 minute read
van de rivier
Daar waar de rivier weer rivier mag zijn, keren oude bewoners terug. In het water, op oevers, in bossen maken ze de natuur rijker en levendiger.
TEKST: Frans Bosscher
Advertisement
De rivierrombout moet het hebben van Marsmans brede rivieren die traag door oneindig laagland gaan. De felgele libel is terug van weggeweest. Hij verdween toen onze rivieren in de jaren 50 en 60 open riolen waren. Nu het water wat schoner is, duikt hij weer op. Over de levenscyclus van deze geheimzinnige jager bestaan nog veel vragen. Wel is inmiddels duidelijk dat de larven ondiep, langzaam stromend water met een zandige bodem nodig hebben. In gekanaliseerde rivieren worden ze gevonden op strandjes tussen kribben. De volwassen rivierrombout, die je op die foto ziet uitsluipen, zet haar eitjes af op water, waardoor de libel zich snel over grote afstanden kan verspreiden.
Z’n witte neef vindt mensen geen probleem. Maar de zwarte ooievaar gaat ze het liefst uit de weg. Met z’n zwarte kop weggedoken in z’n zwarte verenpak is hij toch al geen toonbeeld van zelfverzekerdheid. Het liefst bouwt de zwarte ooievaar een nest in oude bossen waar niemand komt. Omdat ze graag vis eten, zijn ooibossen langs rivieren heel geschikt. In Midden-Europa gaat het wat beter met de schuwe vogel. De hoop is dat hij ook in ons land weer gaat broeden, bijvoorbeeld langs de Grensmaas.
Op zand- en grindstrandjes langs rivieren, maar ook in duinen en op akkers, kun je deze schoonheid met haar witte, soms lichtpaarse trechterbloemen tegenkomen. Ze kan wel een meter hoog worden. Oorspronkelijk komt doornappel uit Noord-Amerika, maar de plant is zeker al vijf eeuwen in Europa. Aan de doosvruchten met stekels dankt de plant haar naam; het lijken wel bolsters van kastanjes. De hallucinerende werking leverde de doornappel ook een paar bijnamen op, zoals dolappel, duivelskruid en duivelsbazuin. Niet eten dus. Aanraken is overigens ongevaarlijk.
Honderden kilometers vanuit zee zwemmen naar je geboortegrond in de bovenlopen van rivieren om je daar voort te planten. Zalmen kunnen dat. En deden dat massaal in de Rijn en ook de Maas. Met honderdduizenden trokken ze via de Maas naar de Belgische Ardennen en de Duitse Eifel. Door de aanleg van stuwen en dammen, vervuiling van het water en overbevissing verdwenen de magische trekvissen uit onze rivieren. Vrijwilligers zijn sinds acht jaar bezig om in de Roode beek en de Geul weer een nieuwe zalmenpopulatie tot ontwikkeling te brengen in het stroomgebied van de Maas. De eerste zalmen kwamen terug na een verblijf van enkele jaren op zee.