Thema Scholenbouw
Op dit moment ligt het onderwijs onder vuur. Kinderen spellen slecht en kunnen geen geschiedenisfeit meer reproduceren. De Nederlandse taal is aan het eroderen en realistisch rekenen blijkt een farce te zijn. Daarnaast zien we dat het vak van leerkracht steeds slechter wordt gewaardeerd en beloond, terwijl het takenpakket en de werkdruk toenemen. Het resultaat is een lagere kwaliteit van onderwijs en naar verhouding steeds meer ongelukkige leerlingen en slecht gemotiveerde leerkrachten. Auteurs Sanne Kuyt en Niels de Vries Humel
Onderwijs in de 21 ste eeuw
Onderwijsvisie en vastgoedstrategie: een integrale aanpak
84 de Architect, maart 2013
Onderwijsinstellingen zijn in toenemende mate verantwoordelijk voor hun eigen financiële gezondheid. De overheid rekent scholen financieel af op basis van onderwijskwaliteit en -prestaties en verder dient iedere instelling zelf zijn eigen broek op te houden. Dit betekent dat scholen efficiënt en effectief met de kosten moeten omgaan. Voor hen is, naast het onderwijs zelf, de vastgoedexploitatie van de onderwijsfaciliteiten een van de grootste kopzorgen. Zaken als beheer, toenemende energielasten en veranderende onderwijssystemen dwingen onderwijsinstellingen kritisch te kijken naar hun huidige vastgoed.
structuur geënt. Ze bestaan uit starre gebouwstructuren met gangen en daaraan klaslokalen. Ieder klaslokaal heeft dezelfde indeling waarbij de leraar een helder platform heeft om te zenden en de leerlingen in de schoolbanken geacht worden te luisteren. Nieuwe technologieën als computers en smartboards worden op dezelfde gestructureerde wijze gebruikt. Het individueel gebruik van mobiele apparaten verstoort het strak geregisseerde ‘productieproces’ en wordt als hinderlijk ervaren. Het gebruik ervan is op de meeste scholen dan ook verboden. Het lijkt alsof men een groot deel van de wereld buiten school wil houden.
Een korte geschiedenisles
Discrepantie tussen vraag en aanbod
Ons onderwijssysteem is geworteld in het industriële tijdperk van de afgelopen tweehonderd jaar. Het vormde de basis waarop leerlingen werden klaargestoomd voor een toekomst die duidelijk, eenvoudig en kraakhelder was. Ze gingen werken in een fabriek, bedrijf of organisatie waarvan de begin- en eindtijd duidelijk was. Dit systeem voorzag alle leerlingen van een degelijke en gelijkwaardige basiseducatie. Onderscheid werd gemaakt op basis van leeftijd en een academisch diploma gold als het hoogste goed. Strakke lestijden waren het uitgangspunt en de klas bewoog zich als een productiebatch door de school. De huidige onderwijsfaciliteiten zijn vaak nog op deze
Deze houding is in rap tempo aan het veranderen. De samenleving is dankzij internet in staat te outsourcen, te crowdsourcen en op grote schaal kennis te delen. Onze producerende economie (lees: fabrieken) heeft zich voor het grootste deel verplaatst naar de landen met een nieuwe economie, zoals India, China en Brazilië. Ons huidig economisch bestaan richt zich op dienstverlening, creativiteit en innovatie. Te verwachten is dat door deze verschuiving nieuwe beroepen nodig zijn. De mate van voorspelbaarheid van ons leven is sterk aan het afnemen. Zekerheden die we tot nu toe hadden, staan op losse schroeven en flexibiliteit dreigt uit te groeien tot een
overlevingsmodus. Je voorbereiden op een ongewisse toekomst is het nieuwe levensmotto. Verandering is de nieuwe status quo. Ook deze economische en sociale ontwikkelingen vragen om ander onderwijs. De huidige en toekomstige generaties kinderen maken in toenemende mate gebruik van de allernieuwste technologieën. Informatiestromen nemen exponentieel toe. Dit vergroot hun belevingswereld maar ook de complexiteit van hun bestaan. Hiervoor zijn totaal andere wijzen van onderwijs en begeleiding nodig. Ook de fysieke wereld waarin kinderen leren en ervaren, dient te worden aangepast. Veel onderwijsinstellingen kampen met verouderde gebouwen en dito infrastructuur. De veelal rigide structuur van bestaande onderwijsgebouwen beantwoordt niet aan de veranderde vraag. Om dit te ondervangen, kiest men vaak voor nieuwbouw. Of hiermee de mismatch tussen vraag en aanbod wordt opgelost, is sterk de vraag.
Hoe stemmen we het aanbod weer af op de vraag? Als we het boek A whole new mind van Daniel Pink mogen geloven, gaat de onderwijsdiscussie over het ‘waarom’ en het ‘hoe’ en in mindere mate over het ‘wat’. De opvatting van de leerling als een coöperatief eindproduct na een x aantal jaren onderwijs, is niet meer van deze tijd. De toenemende individualisering, de ongewisse toekomst en
de mogelijkheden van sociale media vragen om een ander onderwijslandschap en een andere aanpak. Hoe leid je leerlingen op voor iets waarvan we niet weten wat het gaat worden? Dit vereist vaardigheden die ‘21st century skills’1 worden genoemd. De huidige maatschappelijke en economische veranderingen vragen om onderwijs op maat. Iedere leerling moet op zijn of haar eigen niveau en in eigen tempo worden bediend. De noodzaak van flexibel onderwijs staat vast en dat heeft vergaande gevolgen voor zowel de dagelijkse praktijk als de fysieke ruimte van en rondom het onderwijs. Leerlingen gebruiken in groten getale mobiele technologie en leven in een ‘always on’ maatschappij waarin kennis altijd op te zoeken is en waarbij ze 24 uur per dag in verbinding staan met hun eigen netwerken. Deze ontwikkeling heeft consequenties voor hoe ze leren. Waarom feiten leren als deze zijn op te zoeken? Waarom acht uur per dag in een schoolbank zitten? Waarom geen les geven op afstand en op verschillende locaties? Het onderwijs is daarmee op een keerpunt aangekomen. Nooit eerder was het van groter belang dat we uitgaan van de vraag waarom we leren en niet wat we leren. Volgens schrijver Sir Ken Robinson is creativiteit de kernwaarde om de toekomst veilig te stellen. Leerlingen hoeven niet uit te blinken op al geëffende paden maar gaan uit van hun eigen
de Architect, maart 2013 85
Thema Scholenbouw uitgekozen op basis van relevantie. Hier vindt de leerling de specifieke kennis, ervaring en beleving die voor hem/haar op dat moment relevant is. Op deze plekken ontmoet een leerling zijn of haar praktijkleraar in de vorm van de professional die werkt in het bedrijfsleven, cultuurinstituut of bij de overheid. De backbone van de Learning City bestaat uit een sociaal platform. Een on- en off-line wereld waarin stake-holders elkaar ontmoeten, ervaringen uitwisselen, kennis met elkaar delen en onderling afspraken maken.
De rol van vormgevers in dit proces In het concept van de Learning City spelen de gebouwde en niet-gebouwde omgeving een belangrijke rol. De stad vormt het nieuwe onderwijslandschap. Dit betekent dat naast alle technologische toepassingen, de infrastructuur, publieke ruimte en gebouwen geschikt moeten worden gemaakt om de leerling in dit landschap te laten bewegen. Door het onderwijslandschap en de fysieke faciliteiten middenin ‘de wereld’ te zetten, kunnen de onderwijsfaciliteiten snel reageren op veranderingen en zijn ze in staat in te spelen op een onvoorspelbare toekomst. Vormgevers krijgen de taak mogelijkheden en kansen van de bestaande stad in kaart te brengen en aanpassingen te ontwerpen op basis van een totale huisvestingstrategie. Het bestaande onderwijsvastgoed wordt getransformeerd
1
1 Toekomst: Open onderwijslandschap: de Learning City
talenten en krachten. Om deze creativiteit aan te boren moeten we op zoek gaan naar een andere onderwijsvorm.
2 Huidige situatie: Onderwijseilanden/semigesloten
Learning City
schoolgemeenschappen
De sterk veranderende wereld en het besef dat we meer moeten doen met de persoonlijke voorkeuren en talenten van kinderen vraagt om verregaande innovatie in het onderwijs. Om deze innovatie tot stand te brengen is visie nodig! Het is van groot belang om het onderwijs uit de huidige context te halen en in een nieuwe vorm op te zetten. Alleen een onderwijssysteem dat op een proactieve manier gebruikmaakt van de aanwezige netwerken in wijk, stad en regio kan op een adequate manier anticiperen op verandering en daar onderdeel van uitmaken. Voor individuele onderwijsinstellingen liggen hier grote kansen om zich te onderscheiden. Deze visie verschaft richting aan de keuzen die op grotere schaal en op individueel niveau gemaakt worden binnen dezelfde kaders. Daarnaast kan ze dienst doen als communicatie- en marketingtool om de aantrekkelijkheid en de kwaliteit van onderwijs en school onder de aandacht te brengen en zo de huidige en nieuwe klanten te binden! Geen eenheidsworst maar de mogelijkheid om in te spelen op de unieke context van de wijk, stad en regio. De stad wordt het nieuwe onderwijslandschap: de ‘Learning City’.
86 de Architect, maart 2013
Learning City en vastgoedstrategie Onderwijsinnovaties en veranderingen in onderwijslandschap leiden tot andere manieren van omgang met onderwijsvastgoed. In onze optiek is het niet zo dat we voor de Learning City totaal ander vastgoed nodig hebben. In tegendeel, de kracht van de Learning City is juist dat gebruik kan worden gemaakt van de al aanwezige faciliteiten en infrastructuur in de stad en dat deze waar nodig intensiever benut en versterkt kunnen worden. Concreet betekent dit dat de individuele onderwijsinstellingen vanuit het Learning City-concept hun eigen onderwijsvisie opstellen. Binnen dit langetermijnperspectief wordt een kortetermijnstrategie bepaald om sterke banden met ‘de stad’ aan te gaan. Van deze samenwerking met instituten, bedrijven, overheden en andere onderwijsinstellingen in de stad hebben alle partijen voordeel. Afhankelijk van de ontwikkeling, talenten, mogelijkheden en behoeften van de leerlingen worden delen van het onderwijsprogramma verplaatst naar plekken en locaties in de stad. Het oude schoolgebouw wordt de plek waar basiskennis wordt bijgebracht, leerlingen ervaringen met elkaar uitwisselen en waar leraren de leerlingen ‘coachen’ in hun verdere ontwikkeling en bewakers zijn van de basiskwaliteit van het onderwijssysteem. De nieuwe/aanvullende onderwijsomgevingen zijn ‘hotspots’ in de stad, zorgvuldig
en uitgebreid zodat het aansluit op de onderwijsvisie van de Learning City. De vormgevers van dit proces maken deel uit van multidisciplinaire teams die verantwoordelijk zijn voor de visie, strategie en implementatie van de Learning City. In dergelijke teams werken professionals uit onderwijs, ict, digitale media, lokale overheden en vastgoedsector samen met stakeholders uit het nieuwe onderwijslandschap, zoals bedrijven, culturele instellingen, sportverenigingen, zorginstellingen en natuurlijk de belangrijkste klanten: de leerlingen en hun ouders. Alleen op deze manier kunnen we een duurzaam onderwijslandschap creëren waarin vraag en aanbod op elkaar zijn afgestemd. Gemotiveerde leraren krijgen weer de waardering die ze verdienen en leerlingen ontdekken met veel plezier de wereld en stappen met meer zelfvertrouwen de toekomst in. Zo kunnen toekomstige investeringen in onze onderwijsfaciliteiten daadwerkelijk bijdragen aan de ontwikkeling van onze kinderen en toekomstige generaties! 1 ‘21st century skills’ verwijzen naar die kennis, vaardigheden en disposities die mensen moeten bezitten om deel te kunnen nemen in, en bij te kunnen dragen aan, de kennismaatschappij. Deze vaardigheden zijn onderverdeeld in drie gebieden: competenties leren en innovatie, burgerschap- en beroepcompetenties en digitale geletterdheid.
2
de Architect, maart 2013 87